“DE TIJD TIKT IN HET LAND VAN THORN” - Torenuurwerken Sot
“DE TIJD TIKT IN HET LAND VAN THORN” - Torenuurwerken Sot
“DE TIJD TIKT IN HET LAND VAN THORN” - Torenuurwerken Sot
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
eens in de loop der eeuwen groter, al was het maar dat de dienstbodes op tijd bij de<br />
patronne arriveerden.<br />
Het vorstendom Thorn was redelijk welvarend. Veel adellijke dames stamden uit<br />
welgestelde families, zij hoefden in het wereldlijke stift de gelofte van armoede niet af<br />
te leggen. Daarbij was de achttiende eeuw voor Thorn “de gouden eeuw”. Er was<br />
een grote bedrijvigheid en het paleis werd gemoderniseerd. Veel handwerklieden<br />
vestigden zich in de nabijheid van de abdij. In het midden van de achttiende eeuw<br />
waren er zelfs zeven à acht smeden werkzaam die beurtelings bijna allemaal hun<br />
bijdrage leverden aan het onderhoud van het torenuurwerk in de abdijkerk. Pas in het<br />
eerste kwart van de achttiende eeuw vestigde zich een uurwerkmaker in Thorn. De<br />
welgestelde dames brachten van heinde en verre uurwerken mee en wilden deze in<br />
voorkomende gevallen laten herstellen. De uurwerkmaker, die zich in Thorn vestigde,<br />
was Jacobus Schoufs. Aan de uurwerkmakers van de familie Schoufs wordt in het<br />
verdere verloop aandacht geschonken.<br />
Ontwikkeling van de gangsystemen door de eeuwen<br />
tekening 1. Foliot of waag 1250. tekening 2. Spillegang 1658. tekening 3. Ankergang.<br />
We kunnen het Zuid-Nederlandse uurwerk verdelen in een aantal types:<br />
De lantaarnklok: een vroeg type uurwerk uit metaal, waarbij de vier hoekstijlen door de bovenplaat en<br />
door de onderplaat doorlopen, en voorzien van een tinnen, keramische of messing wijzerplaat.<br />
De tafelklok en consoleklok: gelijkend op een lantaarnklok, maar met de korte slinger in de kast<br />
gebouwd. Dit type is zeldzaam voor de zuidelijke Nederlanden.<br />
De wandklok: komt in diverse varianten voor en wordt aan een wand opgehangen door middel van<br />
een haak. Voorbeelden hiervan zijn de Hoodklok en de meidenklok. De Hoodklok is een wandklok in<br />
een kast, waarin alleen het uurwerk past, terwijl de slinger en de gewichten onder de kast uit komen.<br />
De meiden- of knechtenklok is een eenvoudig wandklokje met wekker zonder slagwerk en voorzien<br />
van deurtjes. De voorzijde van het uurwerk van deze klokken is in de betreffende periode gelijk aan<br />
het front van de staande klok.<br />
De staande klok of staand horloge: welke weer kan worden onderverdeeld in weeklopers of ééndags<br />
uurwerken maar in een staande kast ingebouwd. Deze uurwerken zijn altijd in een grotere kast<br />
geplaatst, die op de vloer staat met een hoogte van twee à drie meter.<br />
Vroege uurwerken, eerste kwart zeventiende eeuw, hebben een vierkante messing frontplaat en vaak<br />
een tinnen cijferring, waarbij de signering onder op de cijferring werd aangebracht, links en rechts van<br />
het cijfer VI. Vroeg achttiende eeuwse Limburgse uurwerken hebben geen toog.<br />
Vóór circa 1800 werden boven de lijn Weert-Roermond meestal een ijzeren frontplaat en een tinnen<br />
cijferring toegepast. In de negentiende eeuw werd de staande klok voorzien van een ronde glasplaat,<br />
6