Kennisakker - Teelthandleiding pootaardappelen - Bemesting
Kennisakker - Teelthandleiding pootaardappelen - Bemesting
Kennisakker - Teelthandleiding pootaardappelen - Bemesting
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
<strong>Kennisakker</strong> - <strong>Teelthandleiding</strong> <strong>pootaardappelen</strong> - <strong>Bemesting</strong><br />
De stikstofrichtlijn moet voor sommige rassen worden aangepast. Rassen die later afrijpen dan Bintje<br />
(vroegrijpheidscijfer kleiner dan 6) hebben wat minder stikstof nodig (30-50 kg N/ha), rassen die vroeger afrijpen<br />
(vroegrijpheidscijfer groter dan 7) wat meer. Voor een advies op maat is het goed contact op te nemen met de<br />
vertegenwoordiger van uw handelshuis of de landbouwvoorlichting.<br />
Naarmate de keuringsklasse hoger is, is het groeiseizoen korter. De stikstofgift moet dan iets lager zijn, bijvoorbeeld<br />
klasse S of SE 20 kg N/ha lager. De gift op lagere klassen en de zogenaamde uitgroeiteelt moet hoger vanwege de<br />
langere groeiperiode.<br />
Plantdichtheid<br />
Een hogere plantdichtheid en dus een hogere dichtheid van stengels stuurt in de richting van een vroeger gewas. Het<br />
gewas heeft de grond wat eerder volledig bedekt, de knolgroei komt sneller op gang en het gewas sterft ook iets<br />
eerder af. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat er per stengel wat minder stikstof beschikbaar is. Deze<br />
invloed is bij normale stengelaantallen evenwel klein. Daar komt bij dat het uiteindelijke stengelaantal moeilijk is te<br />
voorspellen. Slechts wanneer men streeft naar extreem hoge stengelaantallen (meer dan 30 à 40 stengels/m2)<br />
verdient het aanbeveling hiervoor 20 kilo kg N/ha extra toe te dienen.<br />
Groenbemester<br />
Als in het najaar de teelt van een groenbemester plaatsvindt, mag hiervan in het volgende jaar een stikstofnalevering<br />
worden verwacht. De groenbemester neemt, afhankelijk van de stand, een zekere hoeveelheid stikstof op. Van een<br />
vroeg gezaaide, goed geslaagde groenbemester mag - afhankelijk van het tijdstip van onderwerken - een nalevering<br />
worden verwacht van ± 25 kg N/ha.<br />
Dierlijke mest<br />
Ook de stikstofbijdragen uit dierlijke mest mogen niet worden verwaarloosd. Bij de werking van dierlijke mest moet<br />
onderscheid worden gemaakt tussen minerale stikstof (direct beschikbaar) en stikstof die in de loop van het seizoen<br />
door mineralisatie vrijkomt uit de organische stof in de mest. Daarnaast is voor de bepaling van de stikstofwerking van<br />
belang of de mest in het najaar of in het voorjaar wordt toegediend.<br />
Bij najaarstoediening moet geen rekening worden gehouden met de minerale stikstof die de mest bevat op het<br />
moment van uitrijden. Immers, het grondmonster dat in het voorjaar wordt genomen voor de bepaling van N-min bevat<br />
reeds de minerale stikstof die van de dierlijke mest is overgebleven. Wel moet de uit de mest te verwachten<br />
mineralisatie van de richtlijn worden afgetrokken.<br />
Bij voorjaarstoepassing moet het bodemmonster voor de bepaling van N-mineraal vóór het uitrijden van de mest<br />
worden genomen. De richtlijn moet dan worden verminderd met de minerale stikstof die in de mest zit en de<br />
hoeveelheid mineralisatie die tijdens de groeiperiode uit de mest mag worden verwacht.<br />
1.4. Meststoffen en toediening<br />
Dierlijke mest bemoeilijkt een optimale stikstofbemesting van <strong>pootaardappelen</strong>. Dierlijke mest kan hooguit worden<br />
gebruikt als een gedeeltelijke vervanger (max. 50 %) van kunstmest. De mineralen die uit de mest beschikbaar komen<br />
voor het gewas moeten worden betrokken bij het vaststellen van de gift. Met het zogenaamde "rest-effect" wordt<br />
tegenwoordig geen rekening meer gehouden, omdat het bij de hoge niveaus van mineralenvoorziening in ons land<br />
niet meer wordt aangetroffen.<br />
Wanneer kunstmest wordt gebruikt is dat in de regel één gift, vaak in de vorm van een mengmeststof (bijv. 23-23-0) of<br />
in de vorm van kalkammonsalpeter. Deze wordt bij voorkeur minimaal enige weken voor het poten toegediend.<br />
http://dlg2.vertis.nl/pls/dlg/docs/FOLDER/KENNIS...LTHANDLEIDING_POOTAARDAPPELEN_7BEMESTING_DEF.htm (3 of 7)12-4-2007 9:48:30