01.08.2013 Views

Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam

Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam

Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Voorwoord<br />

Na een aanloop <strong>van</strong> ruim twee jaar is het project Microschaalexperimenten in november<br />

1996 <strong>van</strong> start gegaan. De belangstelling voor het project bleek groot te zijn. In enkele<br />

maanden bezochten enkele honderden docenten en TOA’s de door ons verzorgde werkgroepen<br />

over microschaalexperimenten. Ook de belangstelling voor deelname bleek groot<br />

genoeg om het project daadwerkelijk door te zetten. In het project werken de <strong>Universiteit</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> (UvA) en het Communicatie Centrum Chemie (Stichting C 3 ) samen.<br />

Doel is om het werken op microschaal in het voortgezet onderwijs te bevorderen. Dat<br />

doen we door het microschaalglaswerk met een bijpassend verwarmingsapparaat tegen een<br />

voordelige prijs aan te bieden, experimenten te beschrijven die aansluiten bij de meest gebruikte<br />

schoolboeken en docenten en TOA’s na te scholen in het werken op microschaal.<br />

Het project wordt uitgevoerd door de Werkgroep Microschaalexperimenten, bestaande uit:<br />

Joyce <strong>van</strong> Bruynsvoort (’t Hooghe Landt College, Amersfoort)<br />

Wout Davids (SLO, Enschede)<br />

Martin Goedhart* (Didactiek der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />

Erik Joling* (Faculteit der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />

Peter Mortensen (VNCI, Leidschendam)<br />

Jan Peper (Stichting C 3 , <strong>Amsterdam</strong>)<br />

Trienke <strong>van</strong> der Spek* (Faculteit der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />

Lex Vroling (Alfrink college, Zoetermeer)<br />

Ed de Waard* (Organische Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />

Het onderwijsmateriaal is samengesteld door een ontwikkelteam waar<strong>van</strong> de leden hierboven<br />

met een asterisk zijn aangegeven. Gedurende de looptijd <strong>van</strong> het project zullen zij<br />

het onderwijsmateriaal verder uitbreiden.<br />

Deze docentenhandleiding bevat de volgende hoofdstukken:<br />

1. Toelichting<br />

Waarin we ingaan op de achtergrond <strong>van</strong> de microschaalexperimenten en de gebruiksmogelijkheden<br />

<strong>van</strong> de proeven, waarin we organisatorische aanwijzingen geven, de opzet<br />

en structuur <strong>van</strong> de <strong>bundel</strong>s bespreken, en onze verwachting voor de volgende ronde<br />

experimenten aangeven.<br />

2. Het microschaallaboratorium<br />

Waarin het glaswerk en het verwarmingsapparaat worden besproken, en aangegeven wordt<br />

welke materialen verder nodig zijn om een microschaallaboratorium in te richten.<br />

3. Technische tips: handleiding glaswerk<br />

Waarin we een handleiding geven voor het werken op microschaal. Er zijn namelijk een<br />

paar punten anders dan bij het werken op de (tot nu toe) gebruikelijke schaal.<br />

4. Overzicht gebruikte literatuur<br />

5. Aanwijzingen bij de leerlingenteksten<br />

6. Leerlingenteksten<br />

Waarin de integrale teksten zoals in de leerlingen<strong>bundel</strong>s zijn opgenomen.<br />

i<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


We hopen dat u net zo gefascineerd zult raken door het werken op microschaal als wij<br />

zijn, en het project Microschaalexperimenten kan uitgroeien tot een Nederlands Microschaal<br />

Chemie Centrum.<br />

Uw op- en aanmerkingen zijn altijd welkom via de post:<br />

Stichting MicroC 3 hem<br />

Nieuwe Achtergracht 129<br />

1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

Via de elektronische media:<br />

E-mail: micro@chem.uva.nl<br />

www.chem.uva.nl/chemeduc/microschaal.html<br />

Of mondeling tijdens de nascholingscursussen en de later te organiseren gebruikersdagen.<br />

Veel plezier!<br />

<strong>Amsterdam</strong>, april 1997<br />

De samenstellers.<br />

© 1997 Stichting MicroC 3 hem<br />

Eerste druk, april 1997<br />

Tweede druk, december 1997<br />

Derde druk, juli 1999<br />

D E VOORSCHRIFTEN VOOR DE EXPERIMENTEN ZIJN MET DE GROOTSTE ZORG<br />

SAMENGESTELD. DE BESCHREVEN EXPERIMENTEN ZIJN MEERMAALS UITGEVOERD,<br />

ZOWEL DOOR DE AUTEURS ALS DOOR LEERLINGEN IN EEN GROEP PILOT-SCHOLEN.<br />

DAARNAAST ZIJN VERKORTE VERSIES VAN DE EXPERIMENTEN TIJDENS VOORLICHTINGS-<br />

BIJEENKOMSTEN DOOR DOCENTEN EN TOA’S UITGEVOERD. DESONDANKS ZIJN DE<br />

SAMENSTELLERS OF DE STICHTING MICROC3HEM NIET AANSPRAKELIJK VOOR EVEN-<br />

TUELE (DRUK)FOUTEN EN TEKORTKOMINGEN IN DE TEKST OF VOOR DE DAARUIT<br />

VOORTVLOEIENDE GEVOLGEN EN EVENTUELE SCHADE.<br />

ii<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Toelichting<br />

1. Achtergrond<br />

Microschaalexperimenten<br />

Het idee achter microschaalexperimenten is simpel: voer de gebruikelijke experimenten<br />

uit op kleinere schaal en bespaar op chemicaliën. Het werken op kleinere schaal dan de<br />

gebruikelijke laboratoriumschaal heeft een aantal voor de hand liggende voordelen:<br />

de hoeveelheden chemicaliën zijn klein (in de orde <strong>van</strong> tien tot honderd milligram, en<br />

<strong>van</strong> ééntiende tot enkele milliliters) en daardoor werkt het kostenbesparend en zijn de<br />

experimenten minder milieubelastend;<br />

het werken op microschaal is veiliger, waardoor leerlingen zelfstandig experimenten<br />

kunnen uitvoeren;<br />

koelen en opwarmen verloopt in microschaalglaswerk veel sneller. Daardoor kunnen<br />

experimenten in korte tijd worden uitgevoerd en is waterkoeling in de praktijk zelden<br />

nodig.<br />

De grote winst die geboekt wordt met microschaalexperimenten is dat door de veiligheid,<br />

de snelheid en de kostenbesparing veel meer experimenten door leerlingen zelf uitgevoerd<br />

kunnen worden. Dat geldt ook voor experimenten op het gebied <strong>van</strong> de organische scheikunde,<br />

die in de leerboeken stiefmoederlijk is bedeeld met leerlingenproeven. Organische<br />

syntheses komen nu beschikbaar voor de bovenbouw havo en vwo. Bovendien is het<br />

werken op microschaal uitermate geschikt voor het ‘studiehuis’, waar leerlingen zelfstandiger<br />

dan nu practicum zullen doen en waar het klassikale practicum wellicht zal gaan<br />

verdwijnen.<br />

De motor achter de sterk groeiende belangstelling voor het werken op microschaal werd<br />

gevormd door de strenge milieuwetgeving en de explosief gestegen kosten voor afvoer en<br />

verwerking <strong>van</strong> chemisch afval in de Verenigde Staten. De moderne microschaalexperimenten<br />

werden daar aan<strong>van</strong>kelijk ontwikkeld voor de universitaire propedeuse, maar<br />

vinden tegenwoordig steeds vaker toepassing in hogere beroepsopleidingen, het voortgezet<br />

onderwijs en waar dat mogelijk is zelfs in industriële laboratoria. In korte tijd<br />

verschenen verschillende practicumhandleidingen over microschaalexperimenten, en kwamen<br />

fabrikanten <strong>van</strong> glaswerk met speciaal glaswerk op microschaal op de markt.<br />

Geleidelijk aan dringt het werken op microschaal over de gehele wereld in alle geledingen<br />

<strong>van</strong> het scheikunde-onderwijs door. In de Verenigde Staten bestaat een ‘National Microscale<br />

Chemistry Center’ (NMC 2 ), dat onder leiding <strong>van</strong> Ronald Pike flink aan de weg<br />

timmert met cursussen en studieboeken. In de Journal of Chemical Education verschijnt<br />

sinds 1989 onder redactie <strong>van</strong> Arden P. Zipp een aparte rubriek ‘The Microscale<br />

Laboratory’, met vooral proeven voor het tertiair onderwijs.<br />

De microschaalexperimenten vonden hun weg naar Europa. In Engeland kwam Stephen<br />

W. Breuer met een serie experimenten op microschaal, en in Duitsland werd onder leiding<br />

<strong>van</strong> Michael Schallies gewerkt aan voorschriften voor het mooie, maar dure Minilabor<br />

<strong>van</strong> BASF.<br />

In het project ‘Microschaalexperimenten’, dat wordt uitgevoerd door de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong><br />

1-1<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

1


<strong>Amsterdam</strong> en de Stichting C 3 , is gekozen voor een aanpassing <strong>van</strong> een glaswerkset <strong>van</strong><br />

Kontes. Deze set is ontwikkeld door Kenneth L. Williamson <strong>van</strong> het Mount Holyoke<br />

College in South Hadley, Massachusetts, USA. Deze glaswerkset is om een aantal<br />

redenen zeer geschikt voor gebruik op havo/vwo-scholen.<br />

er wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> kunststof verbindingsstukken, die goedkoop zijn,<br />

gasdicht afsluiten en eenvoudig zijn in het gebruik.<br />

het glaswerk is praktisch onbreekbaar.<br />

de meeste onderdelen zijn multi-functioneel.<br />

vrijwel alle technieken zijn met de set uitvoerbaar, waaronder destillatie (zowel een<br />

enkelvoudige, gefractioneerde, stoom-, als vacuümdestillatie), kolomchromatografie,<br />

en extractie.<br />

de set is vergeleken met andere, vergelijkbare microglaswerksets goedkoop door het<br />

ontbreken <strong>van</strong> slijpstukken of schroefkoppelingen.<br />

Verder hebben we speciaal een verwarmingsapparaat ontwikkeld (een soldeerbout met een<br />

aluminium blok dat als zandbad dient) dat goedkoop is en dat binnen enkele minuten op<br />

temperatuur is.<br />

2. Gebruiksmogelijkheden<br />

Onze verwachting is dat het werken op microschaal een steeds grotere rol krijgt in het<br />

Nederlands voortgezet onderwijs. Kostenbesparing en het verminderen <strong>van</strong> gevaar en<br />

milieubelasting maken het mogelijk dat leerlingen zelfstandiger en meer praktisch werk<br />

kunenn verrichten. Naast het project Microschaalexperimenten zijn er op dit moment in<br />

ons land twee andere, kleinschaliger initiatieven: Arne Mast <strong>van</strong> de Vrije <strong>Universiteit</strong> in<br />

<strong>Amsterdam</strong> met zijn ‘Scheikunde in druppels’, en de reageerbuisproeven met de buisjesplaat<br />

<strong>van</strong> Aonne Kerkstra en Frans Killian <strong>van</strong> de ISW in Naaldwijk. Deze initiatieven<br />

richten zich vooral op het zoutenpracticum.<br />

Tot nu toe blijven de schoolboeken achter: er is voor het voortgezet onderwijs nog geen<br />

schoolboek met proeven op microschaal. In het project wordt daarom gestreefd naar drie<br />

soorten experimenten:<br />

experimenten die direct als ver<strong>van</strong>ging op microschaal <strong>van</strong> bestaande schoolboekproeven<br />

kunnen worden ingezet.<br />

experimenten die aansluiten op de schoolboeken, maar daar niet in voorkomen.<br />

Reden daarvoor kan zijn dat de uitvoering op de gebruikelijke schaal te riskant of te<br />

duur is.<br />

experimenten komen die door hun uitgebreidheid goed zouden passen in het zelfstandig<br />

onderzoek dat de leerlingen in de vernieuwde tweede fase uitvoeren.<br />

Met de invoering <strong>van</strong> de vernieuwde tweede fase zal de nadruk op de laatste soort<br />

experimenten komen te liggen. Voorafgaand daaraan is het belangrijk dat de proeven<br />

ingepast kunnen worden in de huidige lespraktijk. Bij de experimenten in deze <strong>bundel</strong><br />

staat steeds aangegeven hoe zij passen bij Chemie en Chemie overal. In sommige gevallen<br />

gaat het om een microschaalversie <strong>van</strong> een bestaande proef uit het ene boek, en is<br />

het een aanvulling op het andere boek. Om te voorkomen dat een voorschrift onbruikbaar<br />

is door het ontbreken <strong>van</strong> de context <strong>van</strong> het schoolboek, worden alle experimenten apart<br />

ingeleid en voorzien <strong>van</strong> vragen. Die vragen zijn zo geformuleerd dat de experimenten<br />

enigszins een probleemstellend karakter hebben. In de aanwijzingen voor de docent zijn<br />

mogelijkheden tot uitbreiding aangegeven, die dat karakter verder versterken.<br />

1-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


3. Organisatorische aanwijzingen<br />

Het is onze bedoeling dat de beschreven experimenten in koppels worden uitgevoerd; per<br />

set glaswerk worden daarom twee leerlingen<strong>bundel</strong>s geleverd. Om tijdens een klassikaal<br />

practicum onnodig geloop te vermijden, verdient het aanbeveling om per koppel ook een<br />

setje chemicaliën te verstrekken.<br />

Omdat bij de start <strong>van</strong> dit project nog maar weinig ervaring is opgedaan met het beheer<br />

<strong>van</strong> de sets, zijn suggesties daartoe moeilijk te geven. De situatie kan per school aanzienlijk<br />

verschillen. Zo heeft de ene school de beschikking over slechts een of enkele sets,<br />

terwijl de andere school genoeg sets heeft om klassikaal te werken. In dat laatste geval<br />

zal de controle op het schoonhouden, op breuk of zelfs diefstal <strong>van</strong> het glaswerk moeilijker<br />

zijn.<br />

We stellen ons wel voor, en zeker in het ‘studiehuis’, dat een koppel verantwoordelijk is<br />

voor de set. De sets kunnen daartoe genummerd worden. Ook kan de wijze waarop leerlingen<br />

met de set omgaan een rol spelen bij de beoordeling. De examenprogramma’s<br />

voor havo en vwo bieden daar de mogelijkheid toe:<br />

“De kandidaat kan<br />

23 gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en apparaten voor het in de praktijk<br />

uitvoeren <strong>van</strong> experimenten (…)<br />

27 verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten en organismen (…)”<br />

De leerlingen<strong>bundel</strong>s bevatten alle beschikbare experimenten. Het losbladige systeem kan<br />

voortdurend uitgebreid worden, niet alleen met de voorschriften die nog door het project<br />

worden ontwikkeld, maar ook met voorschriften die u zelf opstelt of <strong>van</strong> uw collega’s<br />

krijgt, die in toekomstige microschaalwerkgroepen worden bedacht of in de literatuur verschijnen.<br />

U kan er voor kiezen om de leerlingen de complete <strong>bundel</strong> ter hand te stellen, zodat ze<br />

terug kunnen bladeren naar het algemene deel voorin in de <strong>bundel</strong>. U kan ook de benodigde<br />

bladzijden, eventueel verpakt in een kunststof mapje, uitdelen. In dat laatste<br />

geval is het bij een groter aantal sets misschien handig om de mappen opnieuw te ordenen.<br />

Alle kopieën <strong>van</strong> een voorschrift, of alle voorschriften <strong>van</strong> een categorie krijgen dan<br />

hun eigen map.<br />

4. Opzet <strong>van</strong> de leerlingen<strong>bundel</strong><br />

De leerlingen<strong>bundel</strong> bevat een algemeen deel (kennismaken met het glaswerk, oefeningen<br />

met het verwarmingsapparaat, veiligheidsaanwijzingen enzovoorts) en een aantal voorschriften<br />

voor basishandelingen en experimenten, geordend in een aantal categorieën.<br />

Op dit moment zijn dat de categorieën:<br />

A algemeen<br />

B scheidingsmethoden<br />

C eigenschappen <strong>van</strong> stoffen<br />

D eigenschappen <strong>van</strong> reacties<br />

E syntheses<br />

F isolatie <strong>van</strong> natuurstoffen<br />

G hergebruik<br />

1-3<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


De experimenten zijn binnen een categorie doorlopend genummerd, en hebben elk een<br />

titel.<br />

De <strong>eerste</strong> serie experimenten hebben betrekking op de categoriën A tot en met E. De<br />

<strong>bundel</strong> bevat ook een tabel met de gebruikte chemicaliën en hun verschillende namen, de<br />

formule, moleculaire massa, fysische eigenschappen, en de R- en S-zinnen.<br />

De tweede serie zal betrekking hebben op de categoriën E tot en met G. Voor een verdere<br />

uitbreiding vinden we het belangrijk om te luisteren naar de wensen <strong>van</strong> de gebruikers<br />

<strong>van</strong> de <strong>bundel</strong>. De gebruikers zijn immers deelnemers aan het project Microschaalexperimenten.<br />

We hopen op reacties uit het veld, via de nascholingsbijeenkomsten, via<br />

de telefoon, schriftelijk, via Internet of via ChemNet.<br />

5. Structuur en opzet <strong>van</strong> de<br />

voorschriften<br />

5.1 Leerlingenteksten<br />

De experimenten zijn in de leerlingenteksten en de docententoelichting telkens volgens<br />

een vast stramien beschreven. De leerlingenteksten omvatten de volgende onderdelen:<br />

titel<br />

inleiding<br />

De inleiding bevat een introductie op het experiment (wat gaan we doen?) en daarnaast<br />

informatie die noodzakelijk is om het experiment uit te voeren en de vragen te beantwoorden.<br />

Soms wordt ook aanvullende informatie gegeven die het experiment verlevendigen,<br />

bijvoorbeeld over het praktijkgebruik <strong>van</strong> de stoffen waarmee in het experiment<br />

wordt gewerkt.<br />

vragen<br />

De vragen voor de leerlingen vormen de rode draad <strong>van</strong> het experiment. De vragen voorafgaand<br />

aan het voorschrift hebben een verhelderende en bewustmakende functie, zodat de<br />

leerlingen geïnformeerd aan het experiment kunnen beginnen. Het ordenen en verwerken<br />

<strong>van</strong> de resultaten en het trekken <strong>van</strong> conclusies geschiedt eveneens aan de hand <strong>van</strong><br />

vragen.<br />

benodigdheden<br />

Hier worden de benodigde chemicaliën en het benodigde glaswerk opgesomd. Andere<br />

attributen, die in ieder scheikundelokaal aanwezig zijn, zoals statieven of reageerbuisrekjes,<br />

worden hier niet genoemd.<br />

gevaren en milieu<br />

Belangrijk is te realiseren dat bij het werken op microschaal de gevaren <strong>van</strong> chemicaliën<br />

<strong>van</strong> een andere orde zijn dan bij experimenten op de traditionele schaal. Daardoor komen<br />

er ook meer experimenten beschikbaar als leerlingexperiment. Naar onze mening dient<br />

om deze reden een herwaardering plaats te vinden <strong>van</strong> de chemicaliën die op scholen<br />

gebruikt kunnen worden. Niettemin dient er netjes en zorgvuldig gewerkt te worden door<br />

de leerlingen. Wij gaan er <strong>van</strong>uit dat de ‘normale’ veiligheidsmaatregelen worden toegepast<br />

(zoals veiligheidsbril en labjas).<br />

In de leerlingenhandleiding zijn de gevaren kort aangegeven. Voor uitgebreidere<br />

informatie kunnen leerlingen te rade gaan bij de bekende bronnen (Chemiekaarten of de<br />

1-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


undel Veilig practicum). De korte aanduidingen die wij hebben gekozen hebben betrekking<br />

op de categorieën: giftigheid; corrosiviteit; brandbaarheid; en reactiviteit.<br />

Wij baseren onze informatie op de Chemiekaarten, de <strong>bundel</strong> Veilig practicum, Binas en<br />

de R- en S-zinnen, die in verschillende bronnen te vinden zijn.<br />

voorschrift<br />

De handelingen worden puntgewijs (➀, ➁ , ➂, etc.) en in chronologische volgorde<br />

vermeld. We verwachten dat de leerlingen bij de voorbereiding het totale voorschrift doornemen.<br />

Tijdens de uitvoering <strong>van</strong> het experiment dient de gehele tekst <strong>van</strong> elke stap weer<br />

opnieuw doorgelezen te worden, en kunnen de leerlingen de punten een voor een afwerken.<br />

opruimen<br />

Hier geven wij aanwijzingen voor het verwijderen <strong>van</strong> het chemisch afval. We onderscheiden<br />

drie soorten afval dat in een speciaal vat moet worden gedeponeerd: zware<br />

metalen (ZM), halogeenhoudend organisch afval (HOS) en overig organisch afval (OOS).<br />

U dient ervoor te zorgen dat die afvalvaten aanwezig zijn. Daarnaast wordt aangegeven of<br />

het afval door de gootsteen kan worden gespoeld, in de vuilnisbak gegooid of gerecycled<br />

(✃) kan worden.<br />

verslag<br />

Er is bewust voor gekozen om geen aanwijzingen te geven voor de rapportage over het<br />

experiment. U moet zelf beslissen of u leerlingen een verslag laat maken. Daarnaast heeft<br />

iedere school of docent zijn eigen criteria voor het schrijven <strong>van</strong> verslagen.<br />

5.2 Aanwijzingen bij de leerlingenteksten<br />

Hier treft u de docentenhandleiding per experiment aan. Deze aanwijzingen volgen in<br />

grote lijnen de opzet <strong>van</strong> de leerlingentekst.<br />

titel<br />

Gelijk aan die <strong>van</strong> de leerlingentekst.<br />

inleiding<br />

Hier wordt informatie gegeven over het doel <strong>van</strong> een experiment en over de gekozen<br />

opzet. Indien nodig wordt deze opzet nader gemotiveerd.<br />

examenprogramma<br />

Hier worden de eindtermen in het havo- en vwo-programma genoemd, waar dit<br />

experiment een bijdrage aan levert. We verwijzen naar de eindtermen aan de hand <strong>van</strong> de<br />

letter <strong>van</strong> het domein en de doorlopende nummering zoals gebruikt in de examenprogramma’s.<br />

Bovendien citeren we de tekst <strong>van</strong> de eindterm. Een verwijzing ziet er dus<br />

uit als: A.1: “de kandidaat kan zowel mondeling als schriftelijk correct formuleren”. De<br />

tekst hebben we ontleend aan de Voorlichtingsbrochure havo/vwo <strong>van</strong> de SLO.<br />

boeken<br />

Er wordt verwezen naar de bij het experiment behorende tekst in Chemie en Chemie<br />

overal. Soms is het beschreven microschaalexperiment een ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> een docentenof<br />

leerlingenproef in deze boeken. In dat geval wordt het nummer <strong>van</strong> de betreffende proef<br />

in de docentenhandleiding genoemd. Ook kan het microschaalexperiment een aanvulling<br />

zijn op het boek als daarin geen experimenten bij de leerstof zijn opgenomen.<br />

1-5<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


enodigde tijd<br />

Hoewel we ons realiseren dat er steeds minder scholen zijn die werken met de<br />

gebruikelijke lesuren <strong>van</strong> 50 minuten, hebben wij de benodige tijd voor de uitvoering<br />

<strong>van</strong> een experiment (exclusief voorbereiding en uitwerking) opgegeven in het aantal<br />

lesuren <strong>van</strong> 50 minuten. Het gaat daarbij uiteraard om een schatting.<br />

uitbreidingen<br />

Bij een aantal experimenten zijn suggesties voor uitbreidende experimenten opgenomen.<br />

Meestal zijn deze experimenten analoog aan het hoofdexperiment. Het is dan goed<br />

mogelijk om het hoofdexperiment en de uitbreidingen te verdelen over verschillende<br />

groepjes leerlingen. De uitbreidende experimenten zijn niet zo grondig door ons uitgetest<br />

als het hoofdexperiment.<br />

opmerkingen<br />

Hier wordt voor docenten nuttige achtergrondinformatie gegeven.<br />

antwoorden op de vragen<br />

Hier staan antwoorden op de vragen uit de leerlingenhandleiding vermeld.<br />

literatuur<br />

Verwezen wordt naar de bronnen, waaruit het experiment afkomstig is of boeken waarin<br />

meer over het experiment te vinden is.<br />

6. Nomenclatuur<br />

“Nu is de scheikunde niet volgroeid ter wereld gekomen zoals Pallas Athene, maar<br />

moeizaam door de proeven en geduldige maar blinde vergissingen <strong>van</strong> drie generaties<br />

chemici die verschillende talen spraken en onderling veelal uitsluitend schriftelijk contact<br />

hadden; daarom heeft de scheikunde in de vorige eeuw vaste vorm gekregen te midden <strong>van</strong><br />

een geweldige spraakverwarring, waar<strong>van</strong> de resten in de moderne scheikunde blijven<br />

voortbestaan.”<br />

Primo Levi: De spiegelmaker, <strong>Amsterdam</strong>: Meulenhoff (1991)<br />

Voor de naamgeving <strong>van</strong> organische stoffen is, overeenkomstig de eindtermen C.39 en<br />

C.41 (havo) en C.58, C.59 en C.61 (vwo), in de <strong>eerste</strong> plaats gekozen voor het gebruik<br />

<strong>van</strong> de systematische namen. Daarbij volgen we de IUPAC-regels uit 1979. Deze regels<br />

geven de voorkeur aan de substitutieve nomenclatuur (zoals ‘methanol’), boven de<br />

radicofunctionele nomenclatuur (zoals ‘methylalcohol’), maar sluiten die laatste niet uit.<br />

De IUPAC-regels behouden ook veel triviale namen, zoals ‘fenol’ en ‘tolueen’. Het vwoexamenprogramma<br />

noemt echter expliciet ‘benzenol’ (vwo C.61). Ondanks aan te voeren<br />

bezwaren zullen wij zoveel mogelijk proberen de substitutieve nomenclatuur te volgen<br />

om aan te sluiten bij de schoolpraktijk.<br />

Omdat de examenprogramma’s in de eindtermen C.42 (havo) en C.62 (vwo)<br />

voorschrijven dat de kandidaat kan “aangeven dat stoffen naast systematische namen ook<br />

triviale namen hebben en deze naast elkaar gebruiken”, worden ook telkens de triviale<br />

namen genoemd. De triviale namen worden immers nog volop gehanteerd in<br />

tabellenboeken, in catalogi en in het dagelijks leven. In een aparte tabel staan alle<br />

gebruikte chemicaliën met hun systematische en triviale namen. In die tabel staan ook de<br />

R- en S-zinnen, en fysische eigenschappen als dichtheid, smeltpunt en kookpunt.<br />

1-6<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Het microschaal<br />

laboratorium 2<br />

De inrichting <strong>van</strong> een microschaal laboratorium zal u weinig problemen opleveren. In de<br />

set vindt u het microschaal glaswerk, de verwarmingsapparaten kunnen op het stopcontact<br />

aangesloten worden, en het laboratorium is in principe klaar. Natuurlijk zijn er<br />

nog wat andere materialen nodig, zoals statieven, maar de meeste daar<strong>van</strong> zijn waarschijnlijk<br />

al aanwezig. De grootste aanpassing zal het ompakken <strong>van</strong> chemicaliën zijn.<br />

Glazen potjes <strong>van</strong> 20 ml zijn een goed bruikbare maat. Meestal kunnen ze worden afgesloten<br />

met een schroefdeksel, maar voor vluchtige of stinkende vloeistoffen is een passend<br />

septum een uitkomst. Onderstaand een overzicht <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> een microschaal<br />

laboratorium.<br />

1. Glaswerk<br />

Het koffertje bevat het volgende glaswerk:<br />

S<br />

O2<br />

O1<br />

N<br />

0,1<br />

0,2<br />

0,3<br />

0,4<br />

0,5<br />

0,6<br />

0,7<br />

0,8<br />

0,9<br />

1,0<br />

ml<br />

M<br />

E1 E2 E3+4<br />

C<br />

A<br />

H<br />

J<br />

R<br />

V<br />

R<br />

F<br />

G<br />

H<br />

L<br />

Tussen haakjes staan de Engelse namen, met daarachter het aantal in het koffertje.<br />

A. T-stuk (connecting adapter) 1<br />

B. afzuigring (filter adapter) 1<br />

C. thermometermanchet (thermometer adapter) 1<br />

D. centrifugebuis, 15 ml, met deksel (centrifuge tube, 15 mL) 1<br />

E. chromatografiekolom (chromatography column) 1<br />

E 1 . vultrechter (funnel) 1<br />

E 2 . glazen kolom (chromatography column glass) 1<br />

E 3 . büchnertrechter (luer tip) 1<br />

2-1<br />

D2<br />

D1<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

K<br />

I<br />

B<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

H<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

P<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

T<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

Q


E 4 . filterschijf (polyethylene disc) 1<br />

In de leerlingentekst worden E 3 en E 4 samen ‘filtertip’ genoemd<br />

F. kraantje (one way stopcock) 1<br />

G. staafje (support rod) 1<br />

H. verbindingsstuk (connector) 3<br />

I. destillatiekolom, terugvloeikoeler (distillation column, air condensor, gas collection<br />

tube) 1<br />

J. destillatieopzet (distillation head) 1<br />

K. korthalskolf, 5 ml (short neck flask, 5 mL) 1<br />

L. langhalskolf, 5 ml (long neck flask, 5 mL) 1<br />

M. erlenmeyer, 10 ml (erlenmeyer flask, 10 mL) 3<br />

N. afzuigerlenmeyer, 25 ml (filter flask, 25 mL) 1<br />

O 1 . hirschtrechter (hirsch funnel) 1<br />

O 2 . filterschijf (polyethylene frit) 1<br />

In de leerlingentekst worden O 1 en O 2 samen ‘filtertrechter’ genoemd<br />

P. reageerbuisje, 10 × 100 mm (reaction tube, 10 × 100 mm) 5<br />

Q. spatel (spatula) 1<br />

R. septum (sleeve stopper, rubber septum) 2<br />

S. injectiespuit, 1 ml (syringe, 1mL) 1<br />

T. slang (tubing, polyethylene) 60 cm<br />

V. roermagneet (stirr bar) 1<br />

Daarnaast is aan de set toegevoegd:<br />

dikke injectienaald, stomp (needle, 18 Gauge, blunt end) 1<br />

dunne injectienaald, stomp (needle, 22 Gauge, blunt end) 1<br />

injectiespuit, 3 ml (syringe, 3mL) 1<br />

thermometer, -10°C - +250°C, kwikvrij (thermometer, -10°C - +250°C, non<br />

mercury) 1<br />

2. Verwarmingsapparaat<br />

Als warmtebron wordt geen gasvlam, maar een elektrisch verwarmingsapparaat gebruikt.<br />

De basis daar<strong>van</strong> bestaat uit een 60 Watt soldeerbout. Hoewel het een erg eenvoudig<br />

apparaat is, is het zeer effectief. Gebruikers <strong>van</strong> duurdere verwarmingsapparaten zijn<br />

verrast door de snelheid, die veel hoger is dan bij de traditionele elektrische zandbaden. Op<br />

vol vermogen heeft het zandbad na ruim vier minuten een temperatuur <strong>van</strong> 100°C, na<br />

zeven minuten 150°C en na elf minuten 200°C. Na een half uur is een temperatuur <strong>van</strong><br />

300°C bereikt. U hoeft overigens niet bang te zijn voor een te groot stroomgebruik: op<br />

een tot 16 Ampère gezekerde groep kunnen 64 verwarmingsapparaten worden<br />

aangesloten.<br />

Het verwarmingsapparaat bestaat uit vier onderdelen:<br />

A. een aluminium blok waar zand in zit (het ‘zandbad’),<br />

B. een metalen schacht die met een mannetje aan een statief wordt bevestigd,<br />

C. een handvat, en<br />

D. een snoer met dimmer.<br />

2-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


A B C<br />

D<br />

2<br />

➣Pas op!<br />

De metalen schacht en het aluminium blok worden bij gebruik zeer heet! U kunt er lelijk<br />

uw vingers aan branden!<br />

Het is het veiligst om het verwarmingsapparaat zo laag mogelijk aan het statief te<br />

bevestigen. Daartoe is een dubbelklem (‘mannetje’) bijgeleverd. Aan de kant die op de<br />

metalen schacht wordt bevestigd, is de vleugelschroef ver<strong>van</strong>gen door een inbusbout.<br />

dimmer<br />

Het verwarmingsapparaat kan met de dimmer worden geregeld. In stand 0 is het apparaat<br />

uitgeschakeld, in stand 9 staat het op vol vermogen. Als de gewenste temperatuur bereikt<br />

is kan de dimmer zo ver worden teruggedraaid dat die temperatuur constant blijft.<br />

In het leerlingenmateriaal zijn oefeningen met het verwarmingsapparaat opgenomen.<br />

zand<br />

Als zand kan kwartszand, zilverzand of zeezand worden gebruikt. Belangrijk is dat het<br />

zand fijnkorrelig en schoon is. Per zandbadje is ongeveer 13 gram nodig.<br />

Aan het eind <strong>van</strong> een les kunnen de verwarmingsapparaten met hun mannetje aan één<br />

statief worden bevestigd. Eventueel kan het hete zand in een leeg conservenblik worden<br />

verzameld. Aan dat statief kunnen ze dan op een veilige plaats afkoelen.<br />

gebruik met roermotor<br />

Door de geringe hoogte kan het verwarmingsapparaat zonder probleem in combinatie met<br />

een magneetroerder worden gebruikt.<br />

2-3<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


3. Materiaal nodig naast het<br />

microschaalglaswerk<br />

Het koffertje en het verwarmingsapparaat vormen de kern <strong>van</strong> het microschaallaboratorium.<br />

Er zijn echter nog chemicaliën en andere attributen nodig om het geheel<br />

compleet te maken.<br />

Sommig materiaal is volgens ons echt nodig, ander materiaal is vooral handig om<br />

beschikbaar te hebben.<br />

Nodig<br />

✓ Afvalvaten (OOS, HOS, ZM, OAS, prullenbak)<br />

✓ Electronische bovenweger (nauwkeurig tot op 1 mg)<br />

✓ Kooksteentjes<br />

✓ Pasteurpipetten met speentje<br />

✓ Scherpe injectienaalden met luer-huls, 22 Gauge<br />

✓ Spuitfles met demi-water<br />

✓ Spuitfles met spoelaceton<br />

✓ Statieven met mannetje<br />

✓ Stopcontacten, 240V, randaarde<br />

✓ Veiligheidsbrillen<br />

Handig<br />

✓ Aluminiumfolie<br />

✓ Filterrondjes passend in de filtertrechter (Ø 14 mm) en de filtertip (Ø 6,3 mm)<br />

✓ Glasdroogstoof<br />

✓ Heteluchtpistool of verfschroeier<br />

✓ Kleine kurkjes (passend op Ø 8 mm)<br />

✓ Kleine horlogeglaasjes<br />

✓ Kleine bekerglaasjes (25 ml en 100 ml)<br />

✓ Kookstokjes (geprepareerde satéprikkers)<br />

✓ Maatkolven 25 ml<br />

✓ Magneetroerders<br />

✓ Metaaldraad<br />

✓ Metaalspons (roestvrijstalen pannenspons)<br />

✓ Moleculaire zeven (molsieve)<br />

✓ Papieren handdoekrollen of tissues<br />

✓ Perslucht (een luchtbedpomp voldoet ook)<br />

✓ Pijpenragers<br />

✓ Reageerbuisrekjes of houten blokjes met uitsparingen voor kolfjes (Ø 27 mm) en<br />

voor reageerbuisjes (Ø 10 mm)<br />

✓ Statiefklemmen<br />

✓ Voorraadflesjes, met septum of schroefdop (20 ml)<br />

✓ Waterstraalpomp<br />

2-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Technische tips<br />

Handleiding<br />

microschaalglaswerk<br />

1. Vooraf<br />

Het microschaalglaswerk dat in het project Microschaalexperimenten wordt gebruikt, is<br />

ontworpen door Kenneth L. Williamson <strong>van</strong> het Mount Holyoke College in South<br />

Hadley, Massachusetts. Het wordt onder de merknaam Microflex® geproduceerd door de<br />

firma Kontes. Kontes duidt de set in de catalogus aan als ‘The Williamson Microscale<br />

Kit’. Wij zullen praten over ‘het microschaalglaswerk’ of over ‘de set’. Williamson heeft<br />

een practicumboek organische scheikunde geschreven, waarin hij gebruik maakt <strong>van</strong> dit<br />

glaswerk: Macroscale and Microscale Organic Experiments. Onder meer op basis <strong>van</strong> dit<br />

werk wordt sinds het eind <strong>van</strong> de jaren tachtig aan de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> door<br />

Ed de Waard een practicum organische scheikunde verzorgd. De kosten <strong>van</strong> glasbreuk<br />

liepen daardoor terug naar 15% <strong>van</strong> het oude bedrag. De Waard zag de voordelen <strong>van</strong> het<br />

werken op microschaal voor het voortgezet onderwijs, en nam het initiatief tot het<br />

project Microschaalexperimenten. Ten behoeve <strong>van</strong> zijn practicumassistenten schreef hij<br />

in overleg met Williamson een serie technische tips voor de gebruiker <strong>van</strong> het<br />

microschaalglaswerk. In dit hoofdstuk vindt u een aangepaste versie <strong>van</strong> die handleiding.<br />

Bij microschaalexperimenten worden enkele tientallen milligrammen chemicaliën in<br />

enkele milliliters oplosmiddel gebruikt. De naam milli-experimenten zou dus eigenlijk<br />

juister zijn. Voor het succesvol uitvoeren <strong>van</strong> microschaalexperimenten kan echter niet<br />

worden volstaan met het verkleinen <strong>van</strong> de hoeveelheden stof <strong>van</strong> goed werkende<br />

practicumvoorschriften. Bij het neerschalen moet terdege rekening worden gehouden met<br />

de invloed <strong>van</strong> de verhoogde verhouding tussen oppervlak en massa op de reactietemperatuur.<br />

Dit, maar ook het verliesarm manipuleren <strong>van</strong> kleine hoeveelheden chemicaliën,<br />

vereist een aantal aanpassingen in de gebruikelijke laboratoriumtechnieken. Deze<br />

aanpassingen zijn in geen enkel opzicht spectaculair; ze dragen meer het karakter <strong>van</strong>:<br />

“O, doe je dat zo; dat moet je maar net weten”. Deze handleiding wil daar een wegwijzer<br />

in zijn.<br />

3-1<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

3


2. Inhoud<br />

3. Algemene tips (3-3)<br />

3.1 Monteren en demonteren met kunststof verbindingsstukken (3-3)<br />

3.2 Ophanging <strong>van</strong> opstellingen (3-5)<br />

3.3 Naalden (3-5)<br />

3.4 Levensduur <strong>van</strong> (kunststof)onderdelen (3-8)<br />

3.5 Meten en wegen (3-9)<br />

3.6 Roeren en mengen (3-11)<br />

3.7 Het verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes (3-12)<br />

3.8 Verwarmen in een zandbad (3-12)<br />

3.9 Heteluchtpistool of verfschroeier (3-14)<br />

3.10 Schoonmaken (3-14)<br />

4. Typische microschaaltechnieken (3-16)<br />

4.1 Filtreren (3-16)<br />

4.2 Kristalliseren (3-19)<br />

4.3 Sublimeren onder atmosferische druk (3-19)<br />

4.4 Kolomchromatografie (3-21)<br />

4.5 Scheitrechterfunctie (3-22)<br />

4.6 Drogen <strong>van</strong> oplossingen (3-23)<br />

4.7 Ontkleuring met actieve kool (3-23)<br />

4.8 Indampen en afdampen (3-23)<br />

4.9 Koken en refluxen (3-24)<br />

4.10 Koelen (3-25)<br />

4.11 Destilleren (3-26)<br />

4.12 Droog werken (3-28)<br />

3-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


3. Algemene tips<br />

3.1 Monteren en demonteren met kunststof<br />

verbindingsstukken<br />

Gebruik bij het monteren <strong>van</strong> de kunststof verbindingen geen vet of olie. Neem in elke<br />

hand een onderdeel stevig tussen duim en wijsvinger, zo dicht mogelijk bij het te monteren<br />

buiseinde. Druk het buiseinde een beetje schuin in het verbindingsstuk, terwijl de<br />

knokkels <strong>van</strong> de wijsvingers tegen elkaar steunen. Zet het onderdeel vervolgens recht en<br />

draai het ter controle even rond om te voelen of de glasrand goed in de kunststofzitting<br />

sluit.<br />

Het tweede glasonderdeel wordt op dezelfde manier in het nog vrije einde gedrukt.<br />

Voorkom dat de glasranden <strong>van</strong> <strong>van</strong> de buiseinden tegen elkaar knarsen: draai de buiseinden<br />

in de kunststofzittng niet te dicht naar elkaar toe!<br />

Het demonteren gebeurt met een gecombineerde trekkende en buigende beweging. Steun<br />

de duimen tegen elkaar om te vermijden dat de glasrandjes binnen in het verbindingsstuk<br />

tegen elkaar kunnen knarsen.<br />

KKNNAARRSS!!<br />

Het is een goede gewoonte direct na het demonteren de kunststofonderdelen met enkele<br />

druppels <strong>van</strong> een geschikt gekozen oplosmiddel schoon te maken.<br />

thermometermanchet en thermometer<br />

Vóór het aanbrengen <strong>van</strong> een thermometer moet altijd eerst voorzichtig worden gepast of<br />

het glaswerk nergens klem kan lopen en of een eventueel benodigde naald nog wel naast<br />

de thermometer in het buiseinde past!<br />

Het manchet heeft een binnendiameter <strong>van</strong> 6 mm. De bijgeleverde thermometer past daar<br />

uiteraard in, maar andere thermometers of een thermokoppel mogen niet veel dikker dan<br />

7 mm zijn.<br />

3-3<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Druk de thermometermanchet als éérste op het buiseinde. Draai hem ter controle even<br />

rond om te voelen of de glasrand goed in de kunststofzitting sluit. Schuif pas daarna de<br />

thermometer met korte stukjes tegelijk naar binnen.<br />

Bij nieuwe manchetten gaat dit soms erg zwaar. De verleiding is daarom groot om dan<br />

maar een smeermiddel (vaseline of glycerine) op de thermometer te gebruiken. Vergeet<br />

echter niet dat er dan al heel gauw meer dan een milligram <strong>van</strong> het smeermiddel in het<br />

reactiemengsel terecht kan komen. Dat is niet altijd zonder gevolgen voor het reactieverloop.<br />

0.75<br />

0.5<br />

1.0<br />

1.5<br />

2.0<br />

2.5<br />

3.0<br />

3.5<br />

4.0<br />

Voor het verwijderen <strong>van</strong> een thermometer worden de handelingen exact omgekeerd. Eerst<br />

de thermometer eruit; korte stukjes tegelijk, dicht bij de manchet vastgehouden!<br />

aanbrengen <strong>van</strong> een septum<br />

Zet het opengevouwen septum met de smalle kant in het buiseinde. Houd het glaswerk<br />

in de rechterhand, en buig met de wijsvinger <strong>van</strong> de linkerhand de slappe septummanchet<br />

naar beneden over de buisrand. Neem het geheel in de linkerhand over. Trek de bovenrand<br />

<strong>van</strong> het septum nu tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> de vrije hand in de richting <strong>van</strong> de pijl<br />

over het buiseinde.<br />

3-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.5<br />

3.0<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.5<br />

2.0<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.5<br />

1.0<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.75 0.5<br />

Voor het verwijderen <strong>van</strong> een septum kan de slappe manchetrand in één hand met de duim<br />

omhoog worden gewreven. Het is niet onverstandig om de wijsvinger <strong>van</strong> de vrije hand<br />

daarbij boven het septum te houden. Nieuwe, erg veerkrachtige, septa willen nog wel<br />

eens wegspringen en aan de onderkant zit vaak nog een restant reactiemengsel.<br />

Het is een goede gewoonte direct na het demonteren het septum met enkele druppels <strong>van</strong><br />

een geschikt gekozen oplosmiddel schoon te maken.<br />

3.2 Ophanging <strong>van</strong> opstellingen<br />

Het microschaalglaswerk is ontworpen voor éénpunts-statiefophanging door middel <strong>van</strong><br />

het verbindingsstuk met het bijbehorende staafje. Het staafje is vrij dun. De mannetjes<br />

voor statiefbevestiging moeten dus voldoende ver kunnen worden dichtgeschroefd.<br />

Voor een stabiele ophanging moet het zwaartepunt <strong>van</strong> een opstelling altijd zo laag<br />

mogelijk onder het ophangpunt komen. Als er een keuze is, moet de statiefophanging<br />

dus altijd zo hoog mogelijk worden aangebracht. Bij opstellingen met een hoog uitstekende<br />

thermometer moet de thermometer in een openstaand klemmetje worden gesteund.<br />

Vooral de wat langer in gebruik zijnde verbindingsstukken verliezen wat <strong>van</strong> hun<br />

veerkracht. Een topzware opstelling kan daardoor gemakkelijk omklappen.<br />

Om branden <strong>van</strong> de vingers te voorkomen kan het verwarmingsapparaat het beste altijd<br />

zo laag mogelijk aan het statief bevestigd blijven. Het is bij microschaalexperimenten<br />

gebruikelijk de opstelling zelf hoger of lager aan het statief te hangen. Ook het gebruik<br />

<strong>van</strong> schroeftafels voor het hoger of lager zetten <strong>van</strong> bijvoorbeeld een koelbad of magneetroerder<br />

kan dus achterwege blijven en wordt afgeraden.<br />

3.3 Naalden<br />

De roestvrijstalen naalden zijn voorzien <strong>van</strong> een luer-huls zonder bajonetvergrendeling.<br />

Deze huls klemt gas- en vloeistofdicht op de luer-kern <strong>van</strong> de injectiespuiten en op het<br />

kraantje.<br />

Bij het microglaswerk worden twee dikten RVS-naalden gebruikt: dunne naalden<br />

(22 Gauge; 0,70 mm) en dikke naalden (18 Gauge; 1,25 mm). De dikke naalden worden<br />

alleen gebruikt voor verbindingen met kunststof slangetjes. Septa worden sneller onbruikbaar<br />

voor vacuüm afsluitingen door onnodig doorboren met dikke naalden.<br />

3-5<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.5<br />

3.0<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.5<br />

2.0<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.5<br />

1.0<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.75<br />

0.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5


Voor alle andere toepassingen dan slangverbindingen wordt altijd de dunne (22 Gauge)<br />

naald gebruikt.<br />

De naalden zijn in twee uitvoeringen in de handel: scherp schuin afgesneden en stomp<br />

loodrecht afgeslepen (‘blunt end’).<br />

Deze stompe naalden maken septa sneller ongeschikt voor vacuüm-doeleinden. Bij de sets<br />

zijn uit veiligheidsoverwegingen stompe naalden geleverd. In de Verenigde Staten zijn<br />

scherpe naalden voor gebruik in het onderwijs zelfs verboden.<br />

De scherpe naalden werken voor de meeste doeleinden echter gemakkelijker en hebben<br />

minder slijtage <strong>van</strong> de septa tot gevolg. Voor enkele dubbeltjes zijn de dunne naalden bij<br />

de apotheker verkrijgbaar; bij de groothandel betaalt u ongeveer een dubbeltje per naald<br />

bij afname <strong>van</strong> honderd stuks.<br />

ml<br />

1,0<br />

0,9<br />

0,8<br />

0,7<br />

0,6<br />

0,5<br />

0,4<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,1<br />

4.5<br />

3.0<br />

4.0<br />

3.5<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

Het is zinloos om te proberen met een scherpe naald de laatste microliters vloeistof <strong>van</strong><br />

een glasbodem op te zuigen. Druk op de bodem resulteert slechts in een omgekrulde<br />

naaldpunt. In de meeste gevallen kan de omgekrulde naaldpunt weer grotendeels worden<br />

gefatsoeneerd door de naald tussen de stevig op elkaar geknepen duim en wijsvinger door<br />

te trekken zodat de omgekrulde punt langs de duimnagel weer glad strijkt. De stompe<br />

naalden zijn handiger voor het opzuigen <strong>van</strong> de laatste microliters vloeistof uit een<br />

reactievat.<br />

naald tussen manchet en thermometer<br />

Wanneer een opening tussen verbindingsstuk en thermometer nodig is om in een<br />

‘gesloten ‘ opstelling een luchtgaatje te maken, wordt altijd gebruik gemaakt <strong>van</strong> een dunne<br />

naald (maat 22). De naald moet ter controle <strong>van</strong> tevoren samen met de thermometer in<br />

het buiseinde zijn gepast!<br />

Bij een scherpe naald wordt de schuine kant naar de thermometer toegekeerd, en ongeveer<br />

evenwijdig aan de lengterichting <strong>van</strong> de thermometer gehouden. De naald wordt zover tussen<br />

glas en manchet gestoken dat de punt onder de manchet zichtbaar wordt. Let hierbij<br />

op dat de scherpe naaldpunt niet over de glasrand heen dwars door de manchet in de<br />

vingers wordt geprikt.<br />

3-6<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.0<br />

3.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

Voor het tussensteken <strong>van</strong> een dunne stompe naald wordt de opstelling met manchet en<br />

thermometer vlak onder de manchet tussen duim en middelvinger gehouden, terwijl met<br />

de wijsvingernagel de rand <strong>van</strong> de manchet iets wordt opengesperd. De stompe naald<br />

wordt dan met de vrije hand in de gemaakte opening gestoken.<br />

gebruik <strong>van</strong> naalden en spuiten<br />

Bij het opzuigen <strong>van</strong> vloeistoffen moet de plunjer nooit helemaal tot de uiterste stand<br />

worden teruggetrokken. Er moet altijd voldoende ruimte overblijven om de vloeistof die<br />

in de naald zit met de naald naar boven wijzend in de spuit te zuigen, met de bedoeling<br />

om luchtbellen naar buiten te kunnen blazen.<br />

De naalden passen weliswaar gas- en vloeistofdicht op de spuiten, maar kunnen er gemakkelijk<br />

weer worden afgetrokken. Daarom moet een spuit/naald-combinatie na het opzuigen<br />

<strong>van</strong> vloeistof altijd aan de naald-huls uit een septum o.i.d. worden getrokken.<br />

Naalden en spuiten moeten na gebruik zo snel mogelijk worden schoongemaakt door<br />

opzuigen <strong>van</strong> een beetje <strong>van</strong> een geschikt oplosmiddel (meestal aceton), weer leegspuiten<br />

en droogblazen of beter nog droogzuigen. Resten oplossing leiden tot verstopping door<br />

verdamping <strong>van</strong> het oplosmiddel; corrosieve anorganische zuren leiden tot roestvorming.<br />

Voor het nagenoeg kwantitatief opzuigen <strong>van</strong> vloeistof uit een kolfje zijn de stompe<br />

naalden het beste bruikbaar. Deze naalden zijn uiteraard minder handig voor het doorboren<br />

<strong>van</strong> septa.<br />

3-7<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.0<br />

3.5


3.4 Levensduur <strong>van</strong> (kunststof)onderdelen<br />

Het is een goede gewoonte alle onderdelen zo snel mogelijk na gebruik schoon te maken;<br />

voor naalden en spuiten is dat een ‘must’!<br />

Defecte, beschadigde, niet meer te reinigen of sterk geëtste onderdelen moeten eenvoudigweg<br />

ver<strong>van</strong>gen worden. De ver<strong>van</strong>gingskosten zijn gering.<br />

glasbreuk<br />

De dikwandige glazen onderdelen zijn over het algemeen weinig breukgevoelig.<br />

Er bestaat echter een verhoogde kans op breuk bij:<br />

het terugveren <strong>van</strong> een stugge dikke rubbervacuümslang op de afzuigkolf als de kolf<br />

wordt losgelaten (zet de kolf dus met een geschikte klem aan het statief vast)<br />

het op verkeerde manier demonteren <strong>van</strong> de langere of gebogen buisonderdelen waarbij<br />

het glas niet vlakbij het kunststof verbindingsstuk wordt vastgepakt<br />

het gebruik <strong>van</strong> te dikke thermometers of glazen roerstaven die niet <strong>van</strong> tevoren even<br />

gepast zijn<br />

opschriften<br />

De aan de buitenkant <strong>van</strong> glazen onderdelen aangebrachte rode opschriften kunnen onder<br />

invloed <strong>van</strong> sommige chemicaliën verbleken.<br />

kunststofonderdelen<br />

De flexibele kunststofonderdelen kunnen na langdurig gebruik geleidelijk hun veerkracht<br />

verliezen. Sommige chemicaliën en langdurig blootstellen aan hoge temperaturen versnellen<br />

dit proces. Spoel de onderdelen daarom steeds schoon na gebruik. Er zijn ook<br />

duurzamere, maar ook duurdere, Viton ® verbindingsstukken verkrijgbaar.<br />

Ook het drogen in een te warme oven leidt tot versnelde veroudering <strong>van</strong> zachte kunststofonderdelen<br />

en deformatie <strong>van</strong> harde kunststofonderdelen.<br />

Septa kunnen met de scherpe dunne naalden veelvuldig worden doorboord voordat ver<strong>van</strong>ging<br />

noodzakelijk wordt. Het gebruik <strong>van</strong> dikke naalden en naalden met de recht afgeslepen<br />

punt versnellen de slijtage.<br />

naalden en spuiten<br />

Naalden en spuiten moeten direct na gebruik door opzuigen <strong>van</strong> een beetje oplosmiddel<br />

en weer leegspuiten worden gereinigd om verstopping of roestvorming te voorkomen<br />

De sluiting <strong>van</strong> de plunjer in een spuit kan worden gecontroleerd door een wijsvinger<br />

stevig op de spuitmond te drukken en de plunjer naar beneden te trekken. Bij een goed<br />

werkende spuit moet de plunjer niet al te gemakkelijk weer terugveren en het geheel<br />

moet een paar seconden aan de vinger blijven bengelen.<br />

Wanneer de plunjer <strong>van</strong> een spuit ondanks schoonmaken te zwaar beweegt, of wanneer<br />

een plunjer juist te veel speling heeft gekregen, kan de spuit na verwijdering <strong>van</strong> de<br />

plunjer met een scherpe schaar worden doorgeknipt. Dergelijke afgedankte spuiten zijn<br />

3-8<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


uitstekend bruikbaar voor vacuüm- of gasverbindingen tussen dikke slangen en de dunne<br />

kunststofslang.<br />

schuiminterieur<br />

Onderdelen waarin of waaraan nog organisch oplosmiddel aanwezig is, moeten niet in het<br />

schuiminterieur <strong>van</strong> de microset worden opgeborgen. Het schuimmateriaal is tegen de<br />

meeste organische oplosmiddelen niet bestand!<br />

3.5 Meten en wegen<br />

Reacties op microschaal vragen soms een grote nauwkeurigheid. Een electronische<br />

bovenweger (liefst met automatische tarreerinrichting) is daarom eigenlijk onmisbaar.<br />

In de nauwkeurigheid moet goed onderscheid gemaakt worden tussen volumes oplosmiddel,<br />

die doorgaans niet zo kritisch zijn, en reagentia die zo nauwkeurig mogelijk<br />

moeten worden afgemeten of afgewogen.<br />

oplosmiddelen<br />

Oplosmiddelen kunnen voldoende nauwkeurig met het aanwezige volumetrische glaswerk<br />

of met injectiespuiten worden afgemeten.<br />

vaste reagentia<br />

Afgewogen vaste, niet kleverige reagentia, kunnen <strong>van</strong>uit een reageerbuisje met een paar<br />

stevige tikken door de vultrechter in een rondbodemkolf gebracht worden.<br />

4.5<br />

3.5<br />

4.0<br />

vloeibare reagentia<br />

Het afmeten <strong>van</strong> vloeibare reagentia met behulp <strong>van</strong> het bij de kit gebruikte volumetrische<br />

materiaal zoals injectiespuiten of pipetten is doorgaans veel te onnauwkeurig.<br />

Daarom worden eerst de benodigde hoeveelheden reagentia omgerekend <strong>van</strong> millimol in<br />

milligram en in microliter.<br />

3-9<br />

3.0<br />

2.0<br />

2.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

1.5<br />

0.5<br />

0,6<br />

0,7<br />

0,4<br />

0,5<br />

0,2<br />

0,3<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

0,1


Het benodigde volume <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de reagentia wordt zo goed mogelijk benaderd door<br />

opzuigen in de injectiespuit. Vervolgens wordt een klein gaaf kurkje op de naald<br />

gestoken en het geheel gewogen. Na aflevering <strong>van</strong> de vloeistof wordt de lege kurk/<br />

naald/spuit-combinatie gewogen. Daarna kan de spuit schoongemaakt worden. Deze<br />

<strong>eerste</strong> hoeveelheid reagens (het verschil tussen beide wegingen) vormt het uitgangspunt<br />

voor de berekening <strong>van</strong> de benodigde hoeveelheden <strong>van</strong> de andere reagentia.<br />

0,1<br />

0,2<br />

0,3<br />

0,4<br />

0,5<br />

0,6<br />

0,7<br />

0,8<br />

0,9<br />

1,0<br />

ml<br />

De hoeveelheid <strong>van</strong> het volgende reagens moet zo nauwkeurig mogelijk aangepast<br />

worden aan de hoeveelheid <strong>van</strong> het <strong>eerste</strong> reagens. Daartoe wordt de volgende werkwijze<br />

gevolgd. Omdat bij het leegspuiten <strong>van</strong> een injectiespuit altijd wat reagens achterblijft,<br />

wordt dat ‘dode’ volume <strong>van</strong> de spuit/naald eerst volledig met vloeistof gevuld. Zuig<br />

daartoe wat vloeistof op, tik de lucht eruit met de naald omhoog gestoken, en spuit de<br />

injectiespuit leeg. De spuit kan nu met opgestoken kurkje op de balans gelegd worden<br />

om te worden gewogen. Bij gebruik <strong>van</strong> een balans met automatische tarrering kan op<br />

nul getarreerd worden. Alle vloeistof die daarna opgezogen wordt zal bij neerdrukken <strong>van</strong><br />

de plunjer worden afgeleverd. Het is nu dus zaak door voorzichtig opzuigen en leegspuiten<br />

het geheel op de juiste massa te brengen en te zorgen dat geen nieuwe luchtbellen<br />

ontstaan.<br />

De volgorde waarin de chemicaliën het beste kunnen worden afgewogen wordt vaak<br />

bepaald door de stabiliteit en de vluchtigheid. Het reagens dat het slechtst langdurige<br />

manipulatie verdraagt wordt bij voorkeur het eerst afgewogen.<br />

Soms ook zal een reagens, waar<strong>van</strong> moeilijk een bepaalde massa is af te wegen, zo goed<br />

mogelijk in de buurt <strong>van</strong> een streefgewicht moeten worden gebracht. Denk hierbij b.v.<br />

aan magnesium krulletjes voor een Grignard-reactie. De afgewogen hoeveelheid daar<strong>van</strong><br />

zal dan als uitgangspunt voor de berekening <strong>van</strong> de overige chemicaliën moeten worden<br />

gebruikt.<br />

Bij het afwegen <strong>van</strong> een niet-vluchtig vloeibaar reagens in open glaswerk kan een injectiespuit<br />

met naald handig zijn om op de balans een teveel aan massa op te zuigen.<br />

Een pareltje vloeistof aan de punt <strong>van</strong> een dunne naald (22 Gauge) dat afgestreken wordt<br />

in de hals <strong>van</strong> het glaswerk kan een weging dan net weer op de vereiste nauwkeurigheid<br />

brengen.<br />

Hetzelfde resultaat kan met enige handigheid echter ook worden bereikt met pasteurpipet<br />

en speentje.<br />

opzuigen <strong>van</strong> zeer vluchtige vloeistoffen zonder morsen<br />

Wanneer heel vluchtige vloeistoffen, zoals ether en aceton, in een spuit worden<br />

opgezogen, zal de opgezogen vloeistof meestal weer volledig uit de spuit geperst worden<br />

zodra de spuit in de hand wordt gehouden met de naald naar beneden. Dit gebeurt vrijwel<br />

zeker als de spuit met de warme huid in contact komt.<br />

Om dit morsen te vermijden moet de spuit direct na het opzuigen worden omgekeerd met<br />

de naald naar boven terwijl na het omkeren de plunjer ver genoeg wordt teruggetrokken<br />

om te zorgen dat er geen vloeistof meer in de naald zit. De plunjer mag daarom bij het<br />

opzuigen nooit tot de uiterste stand worden teruggetrokken.<br />

Alle eventuele luchtbelletjes worden met het bekende ‘verpleegsters-gebaar’ boven in de<br />

spuit verzameld. De damp/lucht-bel wordt vervolgens heel secuur volledig naar buiten<br />

3-10<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


geblazen totdat er een klein vloeistofpareltje op de naald begint te verschijnen.<br />

De spuit kan nu veilig worden omgekeerd en er is voldoende tijd om een kurkje op de<br />

naald te steken voor een eventueel gewenste nauwkeurige weging.<br />

3.6 Roeren en mengen<br />

Het roeren <strong>van</strong> homogene reactiemengsels is niet nodig. Maar op microschaal behoeven<br />

ook heterogene reactiemengsels vrijwel nooit te worden geroerd; af en toe even schudden<br />

geeft doorgaans hetzelfde resultaat. Roeren is alleen nodig in geval <strong>van</strong> heterogene<br />

mengsels of om stoffen in oplossing te brengen.<br />

in open kolfjes<br />

Het roeren en mengen kan op vele manieren uitgevoerd worden. De voorkeursmethode zal<br />

vooral afhangen <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de gebruikte chemicaliën en de vorm <strong>van</strong> het<br />

vat.<br />

spatel<br />

Roeren met de spatel in het reageerbuisje gaat het beste door het ronde midden-gedeelte<br />

<strong>van</strong> de spatel tussen duim en wijsvinger heen en weer te rollen.<br />

pasteurpipet<br />

Een pasteurpipet met veerkrachtig speentje kan uitstekend worden gebruikt voor het mengen<br />

in een reageerbuisje. De pipetpunt wordt hiertoe halverwege de vloeistof gehouden en<br />

het speentje ritmisch ingeknepen en weer losgelaten.<br />

schudden<br />

Een andere methode is: het reageerbuisje met de wijsvinger op het buiseinde tussen duim<br />

en wijsvinger <strong>van</strong> één hand klemmen en snel in de lengterichting <strong>van</strong> de buis heen en<br />

weer schudden. Deze methode kan uiteraard alleen bij een ongevaarlijke inhoud <strong>van</strong> het<br />

reageerbuisje worden gebruikt.<br />

Het oplossen of mengen <strong>van</strong> ongevaarlijke, niet stinkende verbindingen in een<br />

reageerbuisje kan ook heel effectief worden uitgevoerd door het buiseinde stevig tussen<br />

duim en wijsvinger <strong>van</strong> de ene hand te klemmen en een vinger <strong>van</strong> de andere hand snel<br />

langs de bodem <strong>van</strong> de buis te halen. De venijnige, verende beweging die dan ontstaat is<br />

uiterst effectief.<br />

Het is natuurlijk altijd beter eerst een septum op het buiseinde te zetten, vooral wanneer<br />

er nauwkeurig bekende hoeveelheden in het reageerbuisje moeten blijven.<br />

in gesloten kolfjes<br />

Bij roeren in gesloten reageerbuisjes blijft uiteraard alleen het in de lengterichting schudden<br />

tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> één hand en het magnetisch roeren met behulp <strong>van</strong><br />

het roermagneetje over.<br />

Het roermagneetjes kan in een reageerbuisje rechtop roerend gebruikt worden en zorgt<br />

voor uitstekende menging. Het eigen volume <strong>van</strong> het vrij grote roermagneetje kan echter<br />

wel eens voor een iets te vol reageerbuisje zorgen. Het is dus zaak <strong>van</strong> te voren rekening<br />

te houden met eventueel later nog toe te voegen chemicaliën.<br />

Roermagneetjes die korter zijn dan de inwendige doorsnede <strong>van</strong> de reageerbuisjes (en dus<br />

horizontaal roeren) hebben een te verwaarlozen eigen volume. Een nadeel is echter dat ze<br />

erg gemakkelijk zoekraken buiten de kolfjes.<br />

3-11<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


3.7 Het verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes<br />

Het zonder stofverlies verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes uit een oplossing vereist enige<br />

handigheid.<br />

Roermagneetjes korter dan 7 mm roeren in horizontale stand in een reageerbuisje. Ze kunnen<br />

het beste met een grote roermagneet langs de wand <strong>van</strong> het reageerbuisje omhoog<br />

worden gesleept. Bijna bovenaan gekomen wordt het reageerbuisje overgenomen tussen<br />

middelvinger en ringvinger <strong>van</strong> dezelfde hand waarin ook de grote roerstaaf wordt vastgehouden.<br />

Met de vrije hand kan nu een druppeltje oplosmiddel over het kleine magneetje<br />

worden gedruppeld. Even bewegen <strong>van</strong> de magneten laat het oplosmiddel naar beneden<br />

druipen, waarna de kleine magneet over de rand kan worden gesleept.<br />

4.5<br />

Dezelfde methode kan ook gevolgd worden bij het gebruik <strong>van</strong> grote roermagneetjes, die<br />

rechtop staand roeren.<br />

Verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes uit de rondbodem-kolfjes gaat in beginsel op dezelfde<br />

wijze. Het slepen om de bocht <strong>van</strong> de kolf naar de hals mislukt echter doorgaans wanneer<br />

de kolf rechtop wordt gehouden. Het magneetje valt dan terug. Wanneer het kolfje schuin<br />

wordt gehouden gaat het doorgaans uitstekend langs de bovenkant <strong>van</strong> kolfwand en hals!<br />

3.8 Verwarmen in een zandbad<br />

Electrisch geregelde zandbaden zijn, in tegenstelling tot wat veel chemici denken, uiterst<br />

handige en veilige warmtebronnen. Om een zandbad op de juiste manier bij microschaalexperimenten<br />

te gebruiken is het wel nodig een aantal karakteristieke eigenschappen te<br />

kennen.<br />

Zand is een slechte warmtegeleider zodat een temperatuursverschil ontstaat tussen de<br />

oppervlaktelaag en het zand op de bodem. Dat temperatuurbereik is direct beschikbaar<br />

door het glaswerk eenvoudigweg meer of minder diep in het zand te steken. Dit voordeel<br />

gaat verloren wanneer te veel met de spatel in het zand wordt geroerd. Door de kleine<br />

hoeveelheid zand (circa 13 gram) in het bijgeleverde verwarmingsapparaat zal het verschil<br />

in contact tussen zand en glaswerk echter een grotere rol spelen.<br />

Bij grotere zandbaden neemt het opwarmen <strong>van</strong> het zand en de instelling <strong>van</strong> het temperatuurevenwicht<br />

tussen bodem en oppervlak veel tijd in. Dikwijls moet het zandbad reeds<br />

een uur <strong>van</strong> te voren ingeschakeld worden. Het kleine zandbad dat wij gebruiken is veel<br />

3-12<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


sneller op temperatuur: 100°C is na ruim vier minuten bereikt, 150°C na zeven minuten<br />

en 200°C na elf minuten. Na een half uur is een temperatuur <strong>van</strong> 300°C bereikt, en<br />

hogere temperaturen kunnen worden bereikt door het aluminium blokje luchtig met een<br />

dubbelgevouwen vel aluminiumfolie te omwikkelen. Ondanks deze korte opwarmtijden<br />

is het een goede gewoonte als aller<strong>eerste</strong> handeling het zandbad in te schakelen en pas<br />

daarna met de overige laboratorium werkzaamheden verder te gaan.<br />

Ondanks het geringe opgenomen vermogen <strong>van</strong> 60 Watt kan de temperatuur <strong>van</strong> het<br />

aluminiumblokje en de steel tot zeer hoge waarden oplopen. Laat dus nooit het zandbad<br />

onbeheerd opwarmen met de regelaar in de hoogste stand. Een ander weet niet dat het<br />

apparaat heet is en zou zich lelijk kunnen branden. Voor het snel opwarmen kan de<br />

regelaar natuurlijk wel tijdelijk in de hoogste stand worden gezet.<br />

Steek nooit thermometers met een snelle beweging tot op de bodem <strong>van</strong> een zandbad <strong>van</strong><br />

onbekende temperatuur, maar zoek eerst de vloeistof- of kwikdraad <strong>van</strong> de thermometer<br />

op en houd die zorgvuldig in de gaten terwijl de thermometerpunt voorzichtig in het zand<br />

wordt gestoken.<br />

regeling met snoerdimmers<br />

Het verwarmingsapparaat kan enigszins met de dimmer worden geregeld. In stand 0 is het<br />

apparaat uitgeschakeld. Als de gewenste temperatuur bereikt is kan de dimmer zo ver<br />

worden teruggedraaid dat die temperatuur constant blijft. De dimmer moet bij juiste<br />

werking een zacht geluid geven.<br />

In het leerlingenmateriaal zijn oefeningen met het verwarmingsapparaat opgenomen.<br />

fijnregeling<br />

Het juiste temperatuurgebied voor een rustige reflux <strong>van</strong> een bepaald oplosmiddel wordt<br />

ingesteld door de éénklemsopstelling in zijn geheel meer of minder diep in het zand te<br />

laten zakken.<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

zand weggraven<br />

rustiger koken<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

normale insteek diepte zand ophogen<br />

heftiger koken<br />

Hoger stellen gaat uiteraard uiterst gemakkelijk; bij het laten zakken in het zand moet de<br />

opstelling onder neerwaartse druk een beetje heen en weer worden bewogen in het zand.<br />

3-13<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5


Dit laatste gaat bij de reageerbuisjes erg gemakkelijk, bij de kolfjes <strong>van</strong>wege de beperkte<br />

afmetingen <strong>van</strong> het zandbad uiteraard iets moeilijker.<br />

Bij een juiste badtemperatuur voor reflux moet alleen het te verwarmen gedeelte <strong>van</strong> een<br />

kolf in het zand steken. Die bovenste zandlaag moet dan een temperatuur hebben die 10<br />

tot 20 graden boven de vereiste kooktemperatuur ligt. Deze ideale toestand wordt meestal<br />

niet bereikt. Door met de spatel het zand rondom de kolf op te hogen kan de kolftemperatuur<br />

iets hoger worden gemaakt. Het gedeeltelijk uitgraven <strong>van</strong> de kolf leidt tot<br />

lagere temperatuur.<br />

3.9 Heteluchtpistool of verfschroeier<br />

Een heteluchtpistool (een verfschroeier uit de doe-het-zelfzaak is een goed en goedkoop<br />

alternatief), of zelfs een föhn, is erg handig als bijverwarming. Het is een gemakkelijke<br />

maar niet direct energiezuinige hulpwarmtebron bij bijvoorbeeld een sublimatie, wanneer<br />

de kristallisatie teveel op de buitenwand <strong>van</strong> de afzuigkolf plaatsvindt. De kristallen kunnen<br />

dan naar de koude centrifugebuis verplaatst worden door de hele opstelling op het<br />

tafeloppervlak met de vingers aan de bovenkant <strong>van</strong> de centrifugebuis vast te houden en<br />

in de hete luchtstroom rond te draaien. Denk erom dat het zand uit een zandbad wordt<br />

geblazen wanneer de heteluchtstraal direkt op het zandbad wordt gericht.<br />

Rijpvorming op de kolfwand kan ook worden voorkomen door de kolf in een reflector<br />

geknipt uit aluminiumfolie in te pakken. De voortgang <strong>van</strong> de kristallisatie is dan uiteraard<br />

wel grotendeels aan het oog onttrokken.<br />

kunststofslang<br />

De verfschroeier kan ook handig zijn om een haarspeldbocht in de kunststofslang aan te<br />

brengen. De slang wordt hiertoe in de juiste vorm gebogen, en zolang tussen duim en<br />

wijsvinger in de hete luchtstroom gehouden dat de vorm na afkoelen gehandhaafd blijft.<br />

Hetzelfde resultaat kan ook met een vlammetje <strong>van</strong> een aansteker worden bereikt. Daarbij<br />

moet men voorzichtig verhitten, want bij oververhitting smelt de bocht gemakkelijk<br />

dicht.<br />

Ook bij het insteken <strong>van</strong> naalden in kunststofslang kan de verfschroeier goede diensten<br />

bewijzen om de slang wat soepeler te maken.<br />

3.10 Schoonmaken<br />

De levensduur <strong>van</strong> vooral de zachte kunststofonderdelen kan aanzienlijk worden vergroot<br />

wanneer ze, zo gauw de werkzaamheden dat toelaten, worden schoongemaakt met het<br />

voor de verontreiniging geschikte oplosmiddel. Ook het glaswerk moet zo snel mogelijk<br />

worden schoongemaakt. Het oplosmiddel moet afhankelijk <strong>van</strong> de verontreiniging worden<br />

gekozen. Weinig vluchtige organische oplosmiddelen moeten weer worden verwijderd<br />

met een vluchtig oplosmiddel zoals aceton om te langdurig intrekken in de kunststof te<br />

voorkomen.<br />

3-14<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Onderdelen waarin, of waaraan nog organisch oplosmiddel aanwezig is, moeten niet in<br />

het schuiminterieur <strong>van</strong> de microset worden opgeborgen; het schuimmateriaal is tegen<br />

veel organische oplosmiddelen niet bestand !<br />

Mechanisch schoonmaken door borstelen met water en schuurmiddel gaat doorgaans<br />

handig met wissers of pijpenragers die in de juiste vorm voor het glaswerk zijn gebogen.<br />

Het schuurmiddel moet daarna zorgvuldig met water worden weggespoeld om te vermijden<br />

dat er een film schuurmiddel achterblijft. Daarna kan het glaswerk met aceton<br />

wordt gedroogd.<br />

3-15<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4. Typische microschaaltechnieken<br />

4.1 Filtreren<br />

Het filtreren met de bedoeling vaste (al of niet kristallijne) en vloeibare componenten <strong>van</strong><br />

mengsels te scheiden, kan op talloze manieren worden uitgevoerd. Factoren die de<br />

voorkeursmethode bepalen zijn o.a.: 1) de deeltjesgrootte, 2) de viscositeit <strong>van</strong> het<br />

mengsel, 3) de bestendigheid <strong>van</strong> het filtermateriaal (papier, watten, glaswol,<br />

kunststof-fiterschijf), 4) de vraag of we de vaste of de vloeibare component of misschien<br />

allebei kwantitatief nodig hebben 5) de relatieve volumes <strong>van</strong> de componenten, etc.<br />

in pasteurpipet<br />

Een pasteurpipet met een propje watten erin geduwd kan worden gebruikt om o.i.v.<br />

zwaartekracht te filtreren. Deze methode is het meest geschikt wanneer het alleen om het<br />

filtraat gaat. De mate waarin het wattenpropje met behulp <strong>van</strong> een houten stokje wordt<br />

aangestampt bepaalt de filtratiesnelheid en de deeltjesgrootte die kan worden tegengehouden.<br />

Drukverhoging met een speentje versnelt weliswaar het proces, maar vermindert<br />

de filterkwaliteit.<br />

Een op de juiste wijze met een wattenpropje geprepareerde pasteurpipet kan zelfs worden<br />

gebruikt om actieve kool (zoals Norit SA3) uit een oplossing te filtreren. De vloeistof<br />

moet dan langzaam op zwaartekracht door de filterprop lopen!<br />

met filtertip<br />

Het T-stuk, met de zijbuis omhoog wijzend, voorzien <strong>van</strong> een thermometermanchet en<br />

een ondergekoppeld reageerbuisje vormt een goede basis voor het gebruik <strong>van</strong> zowel de<br />

filtertip (büchnertrechter met filterschijf) als de filtertrechter (hirschtrechter met<br />

filterschijf). De zijbuis kan zonodig voor vacuümaansluiting dienen.<br />

Zeer kleine hoeveelheden te filtreren mengsel kunnen met behulp <strong>van</strong> een pasteurpipet<br />

direkt in de filtertip gedruppeld worden. Bij hoeveelheden <strong>van</strong> meer dan een milliliter kan<br />

beter de chromatografiekolom of luchtkoeler op de filtertip worden gezet, gesteund in een<br />

kleine klem. Het mengsel wordt dan met de pasteurpipet onder in de kolom op het filter<br />

gedruppeld.<br />

3-16<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0


De filtertip kan ook met de punt in het T-stuk (voorzien <strong>van</strong> septum met naald en een<br />

reageerbuisje om het filtraat op te <strong>van</strong>gen) worden gestoken, waarna een verbindingsstuk<br />

op het T-stuk wordt gedrukt. Dit geheel kan dan een op reageerbuisje met het te filteren<br />

mengsel worden gezet. Door het apparaat om te keren kan gefiltreerd worden.<br />

3.5<br />

4.0<br />

4.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

De polyethyleen filterschijfjes hebben poriegrootte <strong>van</strong> 20 micrometer. Voor het<br />

affiltreren <strong>van</strong> erg fijne deeltjes moet er een schijfje filtreerpapier op worden gelegd (bv.<br />

actieve kool na ontkleuring, indien daar geen korrelkool voor is gebruikt). De diameter<br />

<strong>van</strong> de papieren filterschijfjes is voor de filtertip erg kritisch. Helaas is die diameter net<br />

iets groter dan met de gewone perforator kan worden gemaakt. De schijfjes kunnen met<br />

een holpijpje uit een stapeltje filters worden geslagen. De rand <strong>van</strong> het papier moet licht<br />

verend juist tegen de zijkant <strong>van</strong> het filter sluiten. Na afloop kan met een stompe<br />

injectienaald of een recht afgeknipt metaaldraadje het kunststof plaatje met papier en al<br />

<strong>van</strong> onder af uit het filter worden geduwd. Daarna moet het plaatje weer zorgvuldig recht<br />

op zijn plaats gedrukt worden. De luer-kern <strong>van</strong> de injectiespuit of <strong>van</strong> het kraantje kan<br />

daarbij worden gebruikt.<br />

met filtertrechter<br />

De filtertrechter kan op de afzuigkolf worden gebruikt. Omdat de afzuigkolf zou kunnen<br />

breken als de stugge dikke rubbervacuümslang terugveert, moet de kolf met een geschikte<br />

klem aan het statief vastgezet worden.<br />

3-17<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

0.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

1.5<br />

2.0<br />

2.5<br />

3.0<br />

3.5<br />

4.0<br />

4.5<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5


De filtertrechter kan ook op de zelfde manier als de filtertip gebruikt worden. Omdat de<br />

meeste filtertrechters gasdicht op de glasrand <strong>van</strong> het T-stuk sluiten, is het niet altijd<br />

nodig om de thermometermanchet te gebruiken. Wanneer de aansluiting toch mocht lekken,<br />

dan kan de thermometermanchet er tussen worden gezet. Bij het demonteren moeten<br />

T-stuk en manchet stevig in één hand worden gehouden, waarna de trechter met de andere<br />

hand eruit getrokken kan worden. Zorg dat de manchet moet niet in de buitenconus <strong>van</strong><br />

de trechter wordt geduwd; bij het demonteren blijft hij dan binnenin de filtertrechter zitten<br />

<strong>van</strong> waaruit hij heel moeilijk is te verwijderen.<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

Ook in de filtertrechter zit een polyethyleen filterschijfje met een poriegrootte <strong>van</strong> 20<br />

micrometer. De schijfjes filtreerpapier voor de filtertrechter moeten precies tegen de<br />

trechterwand sluiten en bij voorkeur na bedruppelen met het gebruikte oplosmiddel even<br />

vast gezogen worden. Het filtreerpapier met daarop het vaste materiaal kan na afloop het<br />

beste met de puntige kant <strong>van</strong> de spatel <strong>van</strong> het filterschijfje worden gewipt. Verwijderen<br />

<strong>van</strong> het kunststof filterschijfje (bijvoorbeeld om het om te keren) gaat het best als door<br />

de steel met de recht afgesneden kant <strong>van</strong> een dun rondhoutje (zoals een satéprikker) wordt<br />

geduwd. Druk bij het weer aanbrengen <strong>van</strong> het filterschijfje de randen zorgvuldig in de<br />

zitting.<br />

Verkleurde of enigszins verstopte filterschijfjes hoeven niet meteen te worden weggegooid.<br />

Na spoelen met heet oplosmiddel, omkeren en nogmaals spoelen is het schijfje<br />

meestal weer bruikbaar.<br />

‘opfiltreren’ in pasteurpipet<br />

De meest elegante manier <strong>van</strong> filtreren op microschaal is het zogenaamde ‘opfiltreren’.<br />

Opfiltreren heeft de voorkeur bij de uitvoering <strong>van</strong> een herkristallisatie in een reageerbuisje.<br />

Wanneer een geschikt oplosmiddel is gevonden, waaruit de te zuiveren stof in niet<br />

al te fijne kristallen uitkristalliseert, dan kan herkristallisatie vele malen in hetzelfde<br />

reageerbuisje worden herhaald zonder het kristallisaat eruit te halen.<br />

Gebruik een pasteurpipet met een onbeschadigde, goed loodrechte punt. Na volledige<br />

kristallisatie wordt deze voorzichtig op de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje met het mengsel<br />

<strong>van</strong> moederloog en kristallisaat gezet. Daarbij wordt zachtjes in het speentje geknepen<br />

om te zorgen dat er geen kristallijn materiaal in de pipet komt. De pipetpunt wordt<br />

uiterst licht op de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje gedrukt, waarna alle lucht uit het speentje<br />

wordt geknepen.<br />

3-18<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0


4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

Het speentje wordt daarna voorzichtig losgelaten, waardoor de moederloog in de<br />

pasteurpipet wordt gezogen en naar een leeg reageerbuisje kan worden overgebracht. Dit<br />

proces kan bij goede keuze <strong>van</strong> oplosmiddel(mengsel) een aantal malen worden herhaald,<br />

met een minimum aan stofverlies.<br />

4.2 Kristalliseren<br />

Over kristalliseren zijn boeken vol geschreven. De ene verbinding kristalliseert gemakkelijk,<br />

de andere heel moeilijk. Een en ander is erg afhankelijk <strong>van</strong> het oplosmiddel<br />

(-mengsel). Hier wordt volstaan met slechts twee vuistregels:<br />

1. Uitkristalliseren moet langzaam gebeuren om de vorming <strong>van</strong> al te fijne kristallen te<br />

voorkomen.<br />

2. Grote kristallen vertonen echter vaak veel inclusie <strong>van</strong> oplosmiddelen en zijn dan<br />

minder zuiver.<br />

Het reageerbuisje met hete oplossing kan het beste ter kristallisatie in een bekerglaasje<br />

met watten of in een blok piepschuim worden gestoken.<br />

Het verwijderen <strong>van</strong> de laatste resten oplosmiddel uit een hoeveelheid kristallijn materiaal<br />

dat zich in een reageerbuisje bevindt, geschiedt door aanbrengen <strong>van</strong> een septum met<br />

naald/slang aansluiting en aansluiten op vacuüm. Verwarmen tot zo hoog mogelijke<br />

temperatuur zonder daarbij het materiaal te smelten versnelt het proces aanzienlijk.<br />

Als goed alternatief kunnen de kristallen worden uitgespreid op een klein horlogeglas of<br />

filtreerpapier, om ze aan de lucht te laten uitdampen (drogen).<br />

4.3 Sublimeren onder atmosferische druk<br />

Sublimatie bij atmosferische druk wordt uitgevoerd met de afzuigkolf en een met<br />

smeltend ijs gekoelde centrifugebuis.<br />

De punt <strong>van</strong> de centrifugebuis moet dicht boven het te sublimeren materiaal op de bodem<br />

<strong>van</strong> de afzuigkolf komen. Daartoe wordt de afzuigring zover op de centrifugebuis gescho-<br />

3-19<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


ven, dat de punt <strong>van</strong> de de buis tot circa 3 mm <strong>van</strong> de bodem komt als de buis met de<br />

ring losjes in de afzuigkolf gedrukt wordt.<br />

Voor het opschuiven <strong>van</strong> de afzuigring wordt de centrifugebuis, afgesloten met het dekseltje,<br />

ondersteboven op een stevige ondergrond gezet. Pas regelmatig, opdat de ring niet te<br />

ver op de buis wordt geschoven. Bij het terugschuiven wordt de buis namelijk op de punt<br />

gezet, en moet de punt alle krachten op<strong>van</strong>gen, waarbij een verhoogd breukrisico bestaat.<br />

Zet de punt daarom liefst niet op een harde, betegelde ondergrond, maar op een houten<br />

werkblad. Wanneer eenmaal een goede positie is bereikt, dan kan de ring het beste op de<br />

buis gelaten worden en bij de betreffende kolf worden bewaard.<br />

Om condens op het gesublimeerde materiaal te voorkomen, moet het mengsel <strong>van</strong> water<br />

en ijs pas in de centrifugebuis worden gedaan nadat het onzuivere mengsel op de bodem<br />

<strong>van</strong> de afzuigkolf is gebracht, de buis losvast in de kolf gezet en de zijtuit met een<br />

speentje <strong>van</strong> een pasteurpipet is afgesloten. Bij gasdichte afsluiting kan de lucht, die door<br />

het verwarmen uitzet, de centrifugebuis uit de kolf persen.<br />

De kolf wordt verwarmd door de bodem op het warme zand te zetten. Het zand moet vooral<br />

niet al te heet zijn. Inpakken <strong>van</strong> de kolfwand in een stukje aluminiumfolie kan<br />

voorkomen dat teveel materiaal op de koele kolfwand sublimeert. De voortgang <strong>van</strong> de<br />

sublimatie is dan natuurlijk niet goed te zien. Sublimeren gaat vrij traag. Er moet vooral<br />

niet meteen een te hoge wandtemperatuur worden gebruikt; de stof kan dan gaan smelten<br />

en zelfs koken en spatten. Enig geduld is dus vereist.<br />

KONTES<br />

25ml<br />

Wanneer geen aluminiumfolie wordt gebruikt, kan de kolfwand met een verfbrander<br />

worden warmgemaakt. Om te voorkomen dat het zandbad wordt leeggeblazen moet de<br />

kolf daarbij buiten het zandbad aan de zijtuit in de hand worden gehouden! De kolf kan<br />

ook iets schuin op tafel aan de buis vastgehouden in de hete luchtstroom worden rondgerold.<br />

Er moet dan worden opgelet dat de (bewust niet al te vastgezette) kolf niet <strong>van</strong> de<br />

buis valt.<br />

Om het gesublimeerde materiaal droog te verzamelen dient het ijswater eerst ver<strong>van</strong>gen te<br />

worden door water <strong>van</strong> kamertemperatuur. Daarna kan dan de centrifugebuis zonder gevaar<br />

voor vochtcondensatie voorzichtig worden uitgenomen en de gezuiverde stof er met de<br />

spatel worden afgekrabd.<br />

3-20<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.4 Kolomchromatografie<br />

Op microschaal kan met redelijk grote snelheid een kolomchromatografische scheiding<br />

worden uitgevoerd. Bovendien is betrekkelijk weinig adsorbens nodig.<br />

Voor een kolomchromatografische scheiding wordt de glazen kolom voorzien <strong>van</strong> de<br />

filtertip. De benodigde hoeveelheid droog adsorbens kan eenvoudig worden afgepast door<br />

met behulp <strong>van</strong> de vultrechter de glazen kolom tot de gewenste hoogte te vullen. Het<br />

aldus afgemeten adsorbens wordt in een erlenmeyer geschud.<br />

Het buiseinde <strong>van</strong> de glaskolom wordt tot een centimeter of twee door een verbindingsstuk<br />

met staafje geduwd. Het geheel wordt aan het statief gehangen en voorzien <strong>van</strong> kraan<br />

en vultrechter. De kraan wordt gesloten.<br />

KONTE<br />

S10ml<br />

De kraan draait soms vrij zwaar en moet daarom altijd met twee handen worden bediend.<br />

Bij gebruik <strong>van</strong> één hand schiet gemakkelijk de filtertip met kraan en al <strong>van</strong> de kolom!<br />

Het te scheiden mengsel wordt opgelost in enkele druppels <strong>van</strong> een vluchtig oplosmiddel.<br />

Daarna wordt circa 200 mg droog adsorbens toegevoegd en het oplosmiddel onder zacht<br />

verwarmen en roeren afgedampt. Het te scheiden mengsel blijft op deze wijze geadsorbeerd<br />

achter in de vorm <strong>van</strong> een makkelijk hanteerbaar poeder.<br />

3-21<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Het vullen <strong>van</strong> de kolom kan het beste geschieden door een slurry <strong>van</strong> het adsorbens en<br />

het elutiemiddel in één keer in de gedeeltelijk met elutiemiddel gevulde kolom te storten.<br />

Hiertoe wordt aan het <strong>van</strong> te voren afgemeten adsorbens iets meer elutiemiddel toegevoegd<br />

dan nodig is om de vaste stof geheel te bedekken. Terwijl de erlenmeyer voortdurend<br />

wordt rondgezwenkt, wordt de slurry met een snelle beweging in de vultrechter<br />

gegoten. Het mengsel moet in zijn geheel daarin passen. Door gedeeltelijk openen <strong>van</strong> de<br />

kraan wordt de kolom met een matige snelheid afgetapt in de erlenmeyer met de resten<br />

adsorbens. Terwijl het adsorbens in de kolom bezinkt, wordt het laatste restje in de<br />

erlenmeyer opgewerveld en toegevoegd. Zonodig wordt het in de vultrechter aanwezige<br />

adsorbens met de spatel opgeroerd. Na volledig bezinken <strong>van</strong> het adsorbens wordt de<br />

kolom tot op enkele millimeters boven de pakking afgetapt.<br />

Het <strong>van</strong> tevoren klaargemaakte geadsorbeerde monster wordt op de kolom getikt en met<br />

enkele druppels eluens gelijkmatig in de kolomtop verdeeld. De kolomtop wordt afgedekt<br />

met enkele millimeters fijn kwartszand. Het zandlaagje dient verstoring <strong>van</strong> de kolomtop<br />

bij de toevoeging <strong>van</strong> elutiemiddel te voorkomen. Het elutiemiddel wordt langs de wand<br />

uit een injectiespuit met naald of uit een pasteurpipet toegevoegd tot aan de vultrechter.<br />

Daarna wordt elutiemiddel aangevuld met ruwweg dezelfde snelheid als die waarmee het<br />

aftappen plaatsvindt.<br />

4.5 Scheitrechterfunctie<br />

Het scheiden <strong>van</strong> niet met elkaar mengbare vloeistoflagen zoals we dat op grotere schaal<br />

in een scheitrechter uitvoeren, geschiedt op microschaal geheel met behulp <strong>van</strong> twee<br />

reageerbuisjes en een pasteurpipet met een goed veerkrachtig speentje.<br />

Een mengsel <strong>van</strong> ether en water wordt ‘geschud’ door de punt <strong>van</strong> een pasteurpipet in de<br />

buurt <strong>van</strong> de scheidingslaag te brengen en het speentje snel in te knijpen en weer los te<br />

laten. Bij het juiste ritme ontstaat hierdoor een zeer intensieve extractie. Het mengsel<br />

moet daarna eerst weer goed in lagen scheiden.<br />

Het verwijderen <strong>van</strong> de bovenste laag, in dit geval de etherlaag, geschiedt door zorgvuldig<br />

opzuigen in een droge pasteurpipet. Daarbij wordt tot zo dicht mogelijk bij de scheidingslaag<br />

doorgegaan. De opgezogen bovenlaag wordt overgebracht in een reageerbuisje,<br />

waarin ook de bovenlagen <strong>van</strong> volgende extracties worden verzameld.<br />

Het verzamelen <strong>van</strong> een onderste laag, bijvoorbeeld bij een extractie <strong>van</strong> een carbonzuur<br />

met behulp <strong>van</strong> verdunde loog uit een etherische oplossing, verloopt op vergelijkbare<br />

wijze.<br />

Nadat de lagen na het schudden volledig tot scheiding zijn gekomen, wordt een pasteurpipet<br />

onder uiterst voorzichtig inknijpen <strong>van</strong> het speentje door de bovenlaag heen tot op<br />

de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje gestoken. Terwijl de pipetpunt door de bovenlaag heen<br />

gaat moet een bijna ontsnappend luchtbelletje ervoor zorgen dat de bovenlaag niet in de<br />

pipet terecht komt. Anderzijds mag hierdoor het grensvlak niet teveel worden verstoord.<br />

De onderlaag wordt vervolgens zorgvuldig tot dicht bij het grensvlak opgezogen waarna<br />

de pipet door de bovenlaag wordt getrokken, zorgvuldig vermijdend dat er bovenlaag<br />

wordt meegezogen. Het is veiliger om er zelfs een druppelje onderlaag bij te verliezen.<br />

3-22<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.6 Drogen <strong>van</strong> oplossingen<br />

Het drogen <strong>van</strong> organische lagen na een extractie moet met een zorgvuldig geselecteerd<br />

droogmiddel gebeuren. De selectiecriteria zijn daarbij anders dan die op grotere schaal. Zo<br />

zal watervrij natriumsulfaat de voorkeur verdienen boven watervrij magnesiumsulfaat.<br />

Het laatste droogmiddel is te fijn, waardoor het moeilijk door middel <strong>van</strong> opfiltreren met<br />

behulp <strong>van</strong> een pasteurpipet <strong>van</strong> de vloeistof is te scheiden. De geringe hoeveelheden die<br />

nodig zijn, maken ook duurdere droogmiddelen aantrekkelijker, zoals korrelvormige<br />

geactiveerde moleculaire zeven (molsieves) of duurdere, granulaire vormen <strong>van</strong> een ander<br />

droogmiddel, zoals granulair calciumchloride.<br />

4.7 Ontkleuring met actieve kool<br />

In hetzelfde licht als de droogmiddelen moet ook actieve kool worden gezien. Als een<br />

oplossing <strong>van</strong> een organische verbinding sterk gekleurd is door teer of harsachtige<br />

bijproducten, zijn de poedervormige kwaliteiten uitstekend geschikt voor het ontkleuren<br />

daar<strong>van</strong>.<br />

Toch kan men hiervoor beter een duurdere, gegranuleerde actieve kool gebruiken, zoals<br />

Norit RO 0,8. Poederkool kan namelijk niet worden afgefiltreerd met de kunststof<br />

filterschijfjes zonder daarbij een extra fijn papierfilterje te gebruiken; laat staan met de<br />

opfiltreermethode!<br />

4.8 Indampen en afdampen<br />

Het verwijderen <strong>van</strong> oplosmiddel kan natuurlijk altijd gebeuren door ‘normale’ destillatie.<br />

Het in- of afdampen zoals dat op grotere schaal wordt gedaan met een rotatieverdamper<br />

kan niet goed worden toegepast op het microschaal glaswerk; de vorm <strong>van</strong> de reageerbuisjes<br />

leent zich daar niet toe.<br />

0,7<br />

0,6<br />

0,5<br />

0,4<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,1<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

10<br />

075<br />

0.5<br />

Voor het afdampen <strong>van</strong> kleine hoeveelheden vluchtig oplosmiddel wordt het open<br />

reactievat verwarmd tot dicht onder de kooktemperatuur <strong>van</strong> het oplosmiddel. Een heel<br />

kalme straal perslucht uit een naald kan het verdampen sterk versnellen. Een op de waterstraalpomp<br />

aangesloten naald, juist boven de meniscus <strong>van</strong> de bijna kokende oplossing,<br />

geeft hetzelfde effect.<br />

3-23<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.9 Koken en refluxen<br />

kookvertraging<br />

Kookvertraging treedt ook op heel kleine schaal op! In een open vat is een kookhoutje<br />

een goed middel om kookvertraging te voorkomen. De houtjes kunnen <strong>van</strong> droge satéprikkers<br />

gemaakt worden. Ze moeten goed geëxtraheerd zijn met alle oplosmiddelen<br />

waarin ze moeten dienstdoen, en daarna langdurig aan de lucht of in vacuüm ‘gedroogd’.<br />

De meeste houtsoorten bevatten vrij veel extraheerbare producten. De stokjes moeten zo<br />

lang zijn dat ze gemakkelijk weer uit de kolf met eventueel daarop gemonteerde onderdelen<br />

kunnen worden gehaald.<br />

kooksteentjes<br />

Kookstenen met een niet al te poreuze structuur kunnen worden gebruikt in ‘dichte’<br />

opstellingen, zoals een destillatieopstelling of een opstelling die ‘afgesloten’ is met een<br />

septum met naald. Wanneer de structuur erg poreus is, zoals bij veel puimsteenachtige<br />

kooksteentjes, dan zullen ze niet effectief zijn in de wat ‘zwaardere’ oplosmiddelen zoals<br />

dichloormethaan of trichloormethaan. Ze dwarrelen dan grotendeels in de buurt <strong>van</strong> de<br />

meniscus <strong>van</strong> de kokende oplossing, zodat op de bodem toch nog kookvertraging<br />

optreedt. Het verwijderen <strong>van</strong> kooksteentjes uit een oplossing is moeilijk. In zo’n geval<br />

wordt de vloeistof door opzuigen met de pasteurpipet in een andere kolf overgebracht.<br />

magneetroerder<br />

Het gemakkelijkst is het gebruik <strong>van</strong> roermagneet en magneetroerder om kookvertraging<br />

te voorkomen.<br />

refluxen<br />

Gedurende refluxen wordt een opstelling gewoonlijk afgesloten gehouden met een septum<br />

waardoor een naald wordt gestoken. Wanneer de naald zou worden vergeten kan een goed<br />

sluitend septum door de druk <strong>van</strong> de kolf worden geblazen.<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

Bij langdurig refluxen kan stofverlies vrijwel geheel worden voorkomen door het gebruik<br />

<strong>van</strong> de luchtkoeler die is afgesloten met een septum plus naald.<br />

Wanneer waterdamp zorgvuldig moet worden uitgesloten, kan circa 10 cm goed gedroogde<br />

kunststofslang een calciumchloridebuisje ver<strong>van</strong>gen. De naald wordt <strong>van</strong> te voren<br />

in het septum gestoken <strong>van</strong>af de kant die in de buis komt, en de punt worden voorzien<br />

<strong>van</strong> de slang. Daarna wordt het septum aangebracht.<br />

3-24<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0


4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.5<br />

3.0<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.5<br />

2.0<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.5<br />

1.0<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

0.75<br />

Het opzetten <strong>van</strong> een septum waardoor al een naald met slang (of alleen een slang) steekt,<br />

gaat in beginsel op dezelfde manier als een septum zonder naald. Het omvouwen en over<br />

het buiseinde trekken <strong>van</strong> de septumrand gaat dan alleen wat moeilijker.<br />

4.10 Koelen<br />

Het relatief grote glasoppervlakte bij het microschaalglaswerk maakt waterkoeling zelfs<br />

bij langdurig koken overbodig. Bij refluxen <strong>van</strong> enkele milliliters vloeistof in een reageerbuisje<br />

fungeert het bovenste deel <strong>van</strong> de kolf als terugvloeikoeler. Vaak kan de kolf<br />

hierbij zelfs langdurig bij het topje <strong>van</strong> de buis tussen de vingers worden vastgehouden<br />

zonder de vingers te branden. Het gedeelte <strong>van</strong> een reageerbuisje dat binnen het verbindingsstuk<br />

geschoven zit is niet voor koeling beschikbaar.<br />

Wanneer een reageerbuisje onvoldoende koelcapaciteit biedt, kan de luchtkoeler erop gezet<br />

worden. Bij refluxen <strong>van</strong> een etherische oplossing gedurende langere tijd bij een<br />

verhoogde omgevingstemperatuur kan het nuttig zijn daarbij nog een vochtig gehouden<br />

pijpenrager om de luchtkoeler te winden. Drenken in een beetje ethanol geeft een nog<br />

betere koeling.<br />

4.5<br />

3.0<br />

4.0<br />

3.5<br />

Ook bij het destilleren is luchtkoeling voldoende. Toch kan het bij erg laagkokende vloeistoffen<br />

nodig zijn de ont<strong>van</strong>ger in een klein bekerglas met ijs te koelen. Voor het aanbrengen<br />

<strong>van</strong> ijsgruis rondom een erlenmeyer die in een bekerglaasje staat kan de<br />

3-25<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


vultrechter omgekeerd op de erlenmeyer worden gezet om te voorkomen dat ijsgruis in de<br />

ont<strong>van</strong>ger zelf terecht komt. Nadat de vultrechter is verwijderd kan het geheel met klem<br />

en mannetje onder de uitloop <strong>van</strong> de destillatieopzet worden gemonteerd.<br />

4.11 Destilleren<br />

sneldestillatie<br />

Kleine hoeveelheden versgedestilleerde vloeistof kunnen heel handig worden verkregen<br />

met behulp <strong>van</strong> twee reageerbuisjes en een pasteurpipet met speentje. De beide reageerbuisjes<br />

worden op ongelijke hoogte tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> één hand gehouden.<br />

De onzuivere vloeistof wordt met enkele kooksteentjes in het laagstgehouden buisje<br />

gebracht. De vloeistof wordt tot koken verhit in een zandbad <strong>van</strong> geschikte temperatuur<br />

totdat duidelijk condensatie in het koudere deel <strong>van</strong> het reageerbuisje optreedt.<br />

Met de andere hand wordt de pasteurpipet met ingeknepen speentje in de condenserende<br />

damp <strong>van</strong> de kokende vloeistof gestoken, waarna het speentje langzaam wordt losgelaten.<br />

De pipet met de daarin gecondenseerde vloeistof wordt uit het kookbuisje getrokken en<br />

het condensaat in het lege reageerbuisje gespoten. Wanneer dit proces enkele malen wordt<br />

herhaald kan in zeer korte tijd een bruikbare hoeveelheid vers gedestilleerd materiaal<br />

worden verzameld.<br />

gewone destillatie<br />

Destillatie tot enkele milliliters vloeistof wordt uitgevoerd <strong>van</strong>uit een rondbodem met<br />

destillatieopzet. De zijarm <strong>van</strong> de opzet fungeert hierbij als luchtkoeler. Soms vormen<br />

zich geen mooie druppels aan het uiteinde <strong>van</strong> de zijarm. Een gekruld stukje metaaldraad,<br />

dat in de zijarm wordt geklemd, kan zonodig als druppelpunt worden gebruikt.<br />

Het vloeistofreservoir <strong>van</strong> de thermometer moet voldoende ver in de condenserende damp<br />

steken. Afhankelijk <strong>van</strong> de vereiste immersiediepte <strong>van</strong> de gebruikte thermometer kunnen<br />

grotere of kleinere fouten in de temperatuuraanwijzing optreden. Door de grote warmtecapaciteit<br />

<strong>van</strong> de thermometer en de geringe hoeveelheid damp, kan er te veel damp aan de<br />

thermometerpunt condenseren. Het gebruik <strong>van</strong> een thermokoppel met lagere<br />

warmtecapaciteit heeft dan ook de voorkeur.<br />

3-26<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


gefractioneerde destillatie<br />

Microschaal destillatieopstellingen hebben een erg klein scheidend vermogen. Voor gefractioneerde<br />

destillatie kan de scheiding worden verbeterd door een langhalskolf te<br />

gebruiken, of door de destillatiekolom (al of niet gevuld met metaalspons) tussen de<br />

kookkolf en de destilatieopzet te monteren. Een goede kolomvulling bestaat uit 1 à 1,5<br />

gram goed verdeelde koperen of roestvrijsstalen pannenspons. De pannenspons moet met<br />

een schaar afgeknipt worden; met blote handen verdelen kan ernstige snijwonden<br />

opleveren.<br />

Enkele voorbeelden voor verbeterde scheiding staan hieronder getekend. Het omwikkelen<br />

<strong>van</strong> de kolom met watten en aluminiumfolie geeft een sneller, maar minder goed<br />

resultaat<br />

vacuümdestillatie<br />

‘Vacuümdestillatie’ op kleine schaal is eigenlijk niet mogelijk. Toch kunnen aardige<br />

resultaten worden behaald wanneer spatten wordt tegengegaan door magnetisch te roeren<br />

en te zorgen voor goede gasdichte aansluitingen. Spatten kan ook, zij het meestal met<br />

wat minder succes, worden voorkomen door de kookkolf voor een groot deel te vullen<br />

met goed uitgeplozen glaswol of metaalspons.<br />

3-27<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


4.5<br />

glaswol<br />

4.0<br />

3.5<br />

3.0<br />

2.5<br />

2.0<br />

naar vacuum<br />

stoomdestillatie<br />

Voor stoomdestillatie <strong>van</strong> vluchtige verbindingen wordt het T-stuk met omhooggerichte<br />

zijarm tussen kookvat en destillatieopzet gemonteerd. De zijarm wordt afgesloten met<br />

een septum en met behulp <strong>van</strong> de injectiespuit wordt het water weer aangevuld met de<br />

snelheid waarmee het overdestilleert.<br />

4.12 Droog werken<br />

Reacties die moeten worden uitgevoerd onder extreme uitsluiting <strong>van</strong> waterdamp vereisen<br />

uiteraard zorgvuldig drogen <strong>van</strong> glaswerk en kunststofonderdelen. Alle materialen die bij<br />

dergelijke reacties worden gebruikt dienen liefst in een exsiccator met goed werkzaam<br />

droogmiddel te blijven opgeslagen. Wanneer onvoldoende vóórdroogtijd beschikbaar is,<br />

moeten het glaswerk en de kunststofonderdelen minstens een paar uur op circa 120°C zijn<br />

gedroogd.<br />

3-28<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5


Reagentia kunnen onder zeer droge omstandigheden aan een reageerbuisje worden toegevoegd<br />

met een droge injectiespuit.<br />

ml<br />

1,0<br />

0,8<br />

0,9<br />

0,7<br />

0,6<br />

0,5<br />

0,4<br />

0,3<br />

0,2<br />

0,1<br />

4.5<br />

4.0<br />

3.5<br />

2.0<br />

1.5<br />

1.0<br />

0.75<br />

0.5<br />

De kunststofslang en naalden moeten afdoende lang zijn gedroogd voordat de slang/naald<br />

combinatie de functie <strong>van</strong> een chloorcalciumbuisje kan overnemen.<br />

3-29<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


3-30<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Overzicht gebruikte<br />

literatuur 4<br />

In dit overzicht staan de boeken opgenomen die voor het samenstellen <strong>van</strong> de hele tekst<br />

gebruikt zijn. Naar specifieke literatuur wordt ter plekke verwezen. We hebben gebruik<br />

gemaakt <strong>van</strong> de in dit overzicht vermelde drukken; andere drukken kunnen hier<strong>van</strong><br />

afwijken.<br />

1. Studieboeken<br />

Chemie<br />

L. Pieren, M. Scheffers-Sap, H. Scholte, E. Vroemen & W. Davids (red.): Chemie,<br />

Groningen: Wolters-Noordhoff<br />

3HV vierde druk 1995<br />

4H vierde druk 1996<br />

4V vierde druk 1996<br />

5H derde druk 1993<br />

5V derde druk 1992<br />

6V derde druk 1993<br />

Chemie overal<br />

J. Reiding, P.W. Franken & M.A.W. Kabel-<strong>van</strong> den Brand: Chemie overal, Houten:<br />

Educaboek/Educatieve Partners Nederland B.V.<br />

3HV derde druk 1995<br />

4H tweede druk, derde oplage 1995<br />

4V tweede druk, derde oplage 1996<br />

5H tweede druk, tweede oplage 1995<br />

5V tweede druk, tweede oplage 1994<br />

6V tweede druk, tweede oplage 1996<br />

Williamson<br />

K.L. Williamson: Macroscale and microscale organic experiments, Lexington en<br />

Toronto: D.C. Heath, 1989<br />

2. Naslagwerken<br />

Aldrich<br />

Aldrich: Catalog handbook of fine chemicals 1996-1997, Zwijndrecht: Aldrich chemie,<br />

1996.<br />

Binas<br />

G. Verkerk, J.B. Broens, W. Kranendonk, F.J. <strong>van</strong> der Puijl, J.L. Sikkema & C.W.<br />

Stam: Binas, informatieboek vwo/havo voor het onderwijs in de natuurwetenschappen,<br />

Groningen: Wolters-Noordhoff, derde druk 1992.<br />

Chemiekaarten<br />

Stuurgroep Chemiekaarten (samenstelling): Chemiekaarten, gegevens voor veilig werken<br />

met chemicaliën, Alphen aan de Rijn: Samson H.D. Tjeenk Willink, elfde editie 1995.<br />

4-1<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Examenprogramma<br />

H. Morélis: Scheikunde, voorlichtingsbrochure havo/vwo, Enschede: SLO 1996.<br />

Handbook<br />

R.C. Weast, M.J. Astle & W.H. Beyer (red.): CRC Handbook of Chemistry and<br />

Physics, Boca Raton, Florida: Chemical Rubber Publishing Company, 61 st Edition<br />

1980 en 66 th Edition 1986.<br />

IUPAC<br />

International union of pure and applied chemistry, organic chemistry division,<br />

commission on nomenclature of organic chemistry, J. Rigaudy & S.P. Klesney (red.):<br />

Nomenclature of organic chemistry, Sections A, B, C, D, E, F and H, 1979 Edition,<br />

Oxford etc.: Pergamon Press 1982.<br />

Veilig practicum<br />

W. de Vos (red.): Veilig practicum, veiligheidskaarten voor het practicum in het<br />

voortgezet onderwijs, Utrecht: Vakgroep Chemiedidactiek <strong>Universiteit</strong> Utrecht en<br />

Leidschendam: VNCI, 1993.<br />

4-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Aanwijzingen bij de<br />

leerlingenteksten 5<br />

Inhoud<br />

A Algemeen<br />

1 Standaardopstellingen: Verhitten <strong>van</strong> een vloeistof<br />

2 Standaardopstellingen: Destillatie<br />

3 Standaardopstellingen: Kookpuntbepaling<br />

B Scheidingsmethoden<br />

1 Destillatie: Winning <strong>van</strong> alcohol uit een alcoholische<br />

drank<br />

2 Gefractioneerde destillatie: Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />

<strong>van</strong> methylbenzeen en cyclohexaan<br />

3 Sublimatie: Scheiding <strong>van</strong> een mengsel <strong>van</strong> koolstof en<br />

benzeencarbonzuur<br />

4 Kolomchromatografie: Scheiding <strong>van</strong> kaliumpermanganaat<br />

en kaliumdichromaat<br />

C Eigenschappen <strong>van</strong> stoffen<br />

1 Verschillende koolwaterstoffen<br />

2 Verschillende reactietypen: Reacties tussen broom en<br />

koolwaterstoffen<br />

3 Het onderscheiden <strong>van</strong> isomeren: Twee verschillende<br />

stoffen met formule C4H10O 4 Het onderscheiden <strong>van</strong> isomere alcoholen<br />

D Eigenschappen <strong>van</strong> reacties<br />

1 Gebruik <strong>van</strong> een katalysator: De bereiding <strong>van</strong> 1-butylethanoaat<br />

2 Bepaling <strong>van</strong> de evenwichtsconstante <strong>van</strong> een<br />

verestering<br />

3 Beïnvloeding <strong>van</strong> een evenwicht: Zuur-gekatalyseerde<br />

‘azeotropische’ verestering<br />

E Syntheses<br />

1 Esters: geuren en smaken<br />

5-i<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


5-ii<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Standaardopstellingen<br />

Verhitten <strong>van</strong> een vloeistof A1<br />

Aanwijzingen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-A1-1<br />

Het verhitten <strong>van</strong> een vloeistof zal vaak voorkomen. Drie<br />

standaardopstellingen worden hier beschreven:<br />

in een reageerbuisje of kolf<br />

in een reageerbuisje of kolf met terugvloeikoeler<br />

in een reageerbuisje of kolf met terugvloeikoeler en<br />

septum.<br />

Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />

de vaardigheden:<br />

Havo en vwo A.23:<br />

“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />

apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />

(…)<br />

Havo en vwo A.27:<br />

“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />

en organismen (…)”<br />

Vergelijkbaar zijn:<br />

Chemie 3HV: ‘Om te beginnen’<br />

Chemie overal 3HV: hoofdstuk 1<br />

Een half lesuur.<br />

✓ Water<br />

✓ Ethanol<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Reageerbuisje of langhalskolf<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ Terugvloeikoeler<br />

✓ Septum<br />

✓ Injectienaald<br />

ethanol: R: 11; S: 7-16<br />

Ethanol is licht ontvlambaar. Het verwarmingsapparaat is<br />

echter geen ontstekingsbron.<br />

Let erop dat de leerlingen de chromatografiekolom niet als<br />

terugvloeikoeler gebruiken. Belangrijk is hier het regelen <strong>van</strong><br />

de verwarming: als de vloeistof te sterk verhit wordt kan de<br />

damp uit het apparaat ontwijken. Als de terugvloeikoeler<br />

gesloten is met een doorstoken septum is dat aan een fluitend<br />

geluid te horen. In het ergste geval zal de damp ook langs het<br />

verbindingsstuk ontwijken. Koken onder reflux betekent dat<br />

de damp ook werkelijk kan condenseren tegen het koudere<br />

deel <strong>van</strong> het glaswerk.<br />

Het aanbrengen <strong>van</strong> het septum kan problemen opleveren.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Opmerkingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-A1-2<br />

Een septum dat als een soort hoedje op de buis is gezet, zit<br />

er niet goed op.<br />

De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de kennismaking<br />

met het werken op microschaal uitgevoerd worden,<br />

maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid voor<br />

de leerlingen.<br />

1. Door de vorming <strong>van</strong> damp kan de druk in het vat zo<br />

hoog oplopen dat er een breuk ontstaat. In dit geval zal de<br />

terugvloeikoeler <strong>van</strong> het verbindingsstuk af schieten.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Standaardopstellingen<br />

Destillatie A2<br />

Aanwijzingen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Opmerkingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-A2-1<br />

In verschillende experimenten zal een destillatie voorkomen.<br />

Hier wordt een standaardopstelling daarvoor beschreven. In de<br />

voorschriften zal naar deze standaardopstelling worden verwezen.<br />

Daarnaast komt de sneldestillatie aan bod.<br />

Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />

de vaardigheden:<br />

Havo en vwo A.23:<br />

“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />

apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />

(…)<br />

Havo en vwo A.27:<br />

“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />

en organismen (…)”<br />

Chemie 3HV: hoofdstuk 2.3<br />

Chemie overal 3HV: hoofdstuk 4.4<br />

Niet aan te geven.<br />

✓ Vloeistofmengsel, bijvoorbeeld gemaakt <strong>van</strong> 1 ml water<br />

en 1 ml ethanol<br />

✓ Kooksteentjes<br />

✓ Reageerbuisje of langhalskolf<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ Pasteurpipet met speentje<br />

ethanol: R: 11; S: 7-16<br />

Ethanol is licht ontvlambaar. Het verwarmingsapparaat is<br />

echter geen ontstekingsbron.<br />

U kunt de leerlingen wijzen op het gebruik <strong>van</strong> een natte<br />

pijpenrager als extra koeling. Het aanbrengen <strong>van</strong> de thermometer<br />

moet op de aangegeven manier geschieden. Als de<br />

thermometer werkelijk te stroef door de manchet schuift kan<br />

bij de destillatie <strong>van</strong> een waterige oplossing wat water<br />

worden gebruikt als smeermiddel.<br />

De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de kennismaking<br />

met het werken op microschaal uitgevoerd worden,<br />

maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid voor<br />

de leerlingen.<br />

1. De sneldestillatie is bruikbaar als een kleine hoeveelheid<br />

reagens vers gedestilleerd moet zijn.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


5-A2-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Standaardopstellingen<br />

Kookpuntbepaling A3<br />

Aanwijzingen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-A3-1<br />

De bepaling <strong>van</strong> het kookpunt <strong>van</strong> een vloeistof is een<br />

methode om de identiteit <strong>van</strong> de stof te bepalen. In dit voorschrift<br />

wordt een standaardopstelling beschreven.<br />

Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />

de vaardigheden:<br />

Havo en vwo A.23:<br />

“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />

apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />

(…)<br />

Havo en vwo A.27:<br />

“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />

en organismen (…)”<br />

Kookpunt als stofeigenschap:<br />

Chemie 3HV: hoofdstuk 1.5<br />

Chemie overal 3HV: hoofdstuk 2.3<br />

Niet aan te geven.<br />

✓ Vloeistof waar<strong>van</strong> het kookpunt moet worden bepaald<br />

✓ Langhalskolf<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ T-stuk<br />

✓ Septum<br />

✓ Dunne injectienaald<br />

✓ Thermometermanchet<br />

✓ Thermometer<br />

Niet aan te geven.<br />

Er is ook een eenvoudiger opstelling mogelijk, zoals aangegeven<br />

in ‘Technische tips: algemene tips’. Deze heeft<br />

echter als nadeel dat er gemakkelijk een vloeistofbrug tussen<br />

de wand <strong>van</strong> het reageerbuisje en de thermometer ontstaat.<br />

Ook kan kokende vloeistof opspatten tegen de thermometer.<br />

De grote thermometer heeft een niet te verwaarlozen invloed<br />

op de meting. Een oplossing zou kunnen zijn om de opstelling<br />

te ijken met vloistoffen met bekend kookpunt. Een<br />

andere oplossing is het gebruik <strong>van</strong> een thermokoppel. Dat<br />

kan in een dichtgesmolten pasteurpipetje worden aangebracht.<br />

Een pasteurpipet past juist in de thermometermanchet.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Opmerkingen<br />

Literatuur<br />

5-A3-2<br />

De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de<br />

kennismaking met het werken op microschaal uitgevoerd<br />

worden, maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid<br />

voor de leerlingen.<br />

Binas, tabel 40c.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Destillatie<br />

Winning <strong>van</strong> alcohol uit<br />

een alcoholhoudende drank<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-B1-1<br />

De destillatie is een scheidingsmethode die in vrijwel elk<br />

boek voor de derde klas voorkomt; de ene keer als demonstratie,<br />

de ander keer als leerlingenproef. Daarbij wordt<br />

dikwijls wijn gebruikt of een gegiste glucoseoplossing. In<br />

dit experiment leren de leerlingen een destillatie uit te voeren<br />

en leren ze het resultaat te evalueren door het te destilleren<br />

mengsel, het destillaat en het residu te vergelijken.<br />

Havo F.80 en vwo F.135:<br />

“De kandidaat kan uitleggen wat een geschikte methode is voor<br />

een scheiding <strong>van</strong> een mengsel of zuivering <strong>van</strong> een stof aan de<br />

hand <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de aanwezige stoffen.<br />

-destillatie”<br />

Havo C.20:<br />

“De kandidaat kan alternatieve brandstoffen noemen:<br />

- (bio)alcohol”<br />

Vwo C.34:<br />

“De kandidaat kan alternatieve brandstoffen noemen:<br />

- methanol en ethanol”<br />

Chemie 3HV hoofdstuk 2.3 (vraag 22); 4H hoofdstuk 1.9;<br />

4V hoofdstuk 3.4<br />

Chemie overal 3HV hoofdstuk 4.4<br />

Een lesuur.<br />

✓ Alcoholhoudende drank, zoals wijn (Chemie overal 3HV<br />

hoofdstuk 4.4), sherry of een vergiste glucose-oplossing<br />

✓ Langhalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Thermometermanchet<br />

✓ Thermometer<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ destillatieopzet<br />

✓ vultrechter<br />

✓ erlenmeyer<br />

✓ horlogeglas<br />

Laat de leerlingen een veiligheidsbril dragen en zorg dat ze<br />

zich niet branden aan de weinig lichtgevende vlam.<br />

Hoewel het scheidend vermogen bij een eenvoudige destillatie<br />

niet al te groot is, gaat een destillatie goed met het<br />

microschaalglaswerk. De alcoholopbrengst is uiteraard het<br />

grootst bij dranken met een hoog alcoholpercentage. Rode<br />

wijn, maar vooral een versterkte wijn zoals sherry, is bruik-<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

B1<br />

Aanwijzingen


Uitbreidingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-B1-2<br />

baar. Port kan door het hoge suikergehalte karameliseren en<br />

een residu opleveren dat moeilijk uit het kolfje is te verwijderen.<br />

De verschillen tussen werken op de gebruikelijke schaal en<br />

op microschaal komen bij een destillatie goed naar voren: er<br />

is geen waterkoeling nodig! U kunt voor de klas een destillatie<br />

op macroschaal uitvoeren en het probleem <strong>van</strong> schaalvergroting<br />

bespreken: welke maatregelen moeten in de industrie<br />

genomen worden om te kunnen destilleren? Er bestaat<br />

een ABC-band over destillatie.<br />

1. Deze vraag benadrukt dat het destillaat niet zuiver is,<br />

maar meer alcohol bevat dan de kokende vloeistof. Het destillaat<br />

kan dus opnieuw gedestilleerd worden, waarbij het<br />

alcoholgehalte toeneemt. (We laten de azeotroop buiten<br />

beschouwing.)<br />

2. Afhankelijk <strong>van</strong> de snelheid <strong>van</strong> destilleren en het moment<br />

<strong>van</strong> stoppen kan er een druppel vloeistof als residu<br />

achterblijven.<br />

3. Als het destillaat een onbrandbaar bestanddeel bevat, is<br />

het niet zuiver.<br />

4. De condensatietemperatuur <strong>van</strong> de damp is afhankelijk<br />

<strong>van</strong> de samenstelling. Bij een sterke verandering <strong>van</strong> die<br />

temperatuur verandert ook de samenstelling sterk.<br />

5. Het residu bevat minder alcohol. Als argumenten<br />

kunnen de brandbaarheid <strong>van</strong> het destillaat vergeleken met de<br />

brandbaarheid <strong>van</strong> de alcoholische drank, en de veranderde<br />

geur genoemd worden.<br />

Williamson, hoofdstuk 5: Distillation.<br />

Bouwstenen Chemie, deel III: Thermisch scheiden,<br />

Leidschendam: Stichting ABC 1985 (video).<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Gefractioneerde destillatie<br />

Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />

<strong>van</strong> methylbenzeen en<br />

cyclohexaan<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-B2-1<br />

Bij de behandeling <strong>van</strong> de destillatie wordt vaak ten onrechte<br />

beweerd dat de laagstkokende component als <strong>eerste</strong> verdampt.<br />

In dit exeriment leren de leerlingen dat bij een destillatie <strong>van</strong><br />

een vloeistofmengsel niet alleen de laagstkokende vloeistof<br />

verdampt. Ze vergelijken een gefractioneerde destillatie met<br />

een eenvoudige destillatie, en kunnen concluderen dat de<br />

<strong>eerste</strong> een betere scheiding geeft.<br />

Bij uitbreiding kan ervaren worden dat een destillatie beperkt<br />

bruikbaar is om een vloeistofmengsel te scheiden.<br />

Havo F.80 en vwo F.135:<br />

“De kandidaat kan uitleggen wat een geschikte methode is voor<br />

een scheiding <strong>van</strong> een mengsel of zuivering <strong>van</strong> een stof aan de<br />

hand <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de aanwezige stoffen.<br />

- destillatie”<br />

Vwo: C.40:<br />

“De kandidaat kan processen beschrijven die gebruikt worden<br />

om produkten te maken in de aardolie verwerkende industrie<br />

- gefractioneerde destillatie”<br />

Chemie overal 4H en 4V: hoofdstuk 6; 6V: hoofdstuk 5<br />

Chemie 4H: hoofdstuk 9; 4V: hoofdstuk 3<br />

Per destillatie een lesuur.<br />

✓ 4 ml mengsel <strong>van</strong> 50% (v/v) methylbenzeen (tolueen)<br />

(kp = 110,6°C) en 50% (v/v) cyclohexaan (kp =<br />

80,7°C).<br />

✓ Korthalskolf<br />

✓ Langhalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ Destillatiekolom<br />

✓ Pannenspons <strong>van</strong> roestvrij staal (bijvoorbeeld Spirenett’<br />

<strong>van</strong> de firma Spontex, verkrijgbaar bij winkels voor<br />

horeca-benodigdheden)<br />

✓ Watten<br />

✓ Strook aluminiumfolie, ca. 4 × 12 cm<br />

✓ Destillatieopzet<br />

✓ Thermometermanchet<br />

✓ Thermometer<br />

✓ Erlenmeyer<br />

✓ Bekerglas met ijs<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

B2<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

methylbenzeen: R: 11-20; S: 16-29-33<br />

cyclohexaan: R: 11; S: 9-16-33<br />

Beide stoffen zijn zeer brandbaar en vormen explosieve<br />

mengsels met lucht. Ze ontvetten de huid. Afval moet in het<br />

vat voor halogeen-arme organische stoffen.<br />

Een zorgvuldige destillatie kost betrekkelijk veel tijd; per<br />

destillatie is er zeker een les nodig. Er zijn manieren om de<br />

leerlingen snel te laten werken. U kunt vooraf een 1:1 (v/v)<br />

mengsel <strong>van</strong> methylbenzeen en cyclohexaan bereiden en de<br />

leerlingen daar een portie uit laten pipetteren. Een reageerbuisje<br />

kan gebruikt worden om de portie af te meten. Ook<br />

kan de vergelijking door twee groepen worden gemaakt: de<br />

ene voert de eenvoudige destillatie uit, de andere de gefractioneerde.<br />

Daarbij kunnen beide groepen proberen door<br />

zorgvuldig te werken een zo goed mogelijke scheiding te<br />

verkrijgen.<br />

De warmtecapaciteit <strong>van</strong> de thermometer is groot, waardoor<br />

het lang duurt voor het evenwicht zich instelt. Een thermokoppel<br />

in een dichtgesmolten pasteurpipet heeft een lagere<br />

warmtecapaciteit, en her gebruik daar<strong>van</strong> kan de instelling<br />

<strong>van</strong> het evenwicht versnellen.<br />

Er kan ook met een langere destillatiekolom worden gewerkt,<br />

door de 10 cm lange destillatiekolom met pannenspons te<br />

vullen in plaats <strong>van</strong> de hals <strong>van</strong> de langhalskolf.<br />

Ook zijn andere vloeistofmengsels te gebruiken. Methylbenzeen<br />

en cyclohexaan vormen een nagenoeg ideaal mengsel<br />

waar<strong>van</strong> de partieeldruk <strong>van</strong> beide componenten evenredig is<br />

aan het product <strong>van</strong> de dampdruk <strong>van</strong> de zuivere stof en de<br />

molfractie in het vloeistofmengsel. In de praktijk wijken<br />

mengsels af <strong>van</strong> het ideale mengsel, en zullen andere<br />

destillatiecurves geven. Opmerkelijk zijn de azeotropische<br />

(Grieks: a = niet, zeotroop = kokend met verandering)<br />

mengsels, zoals:<br />

Mengsel (kp zuivere component) kp azeotroop samenstelling azeotroop lagen<br />

1-propanol (97,2°C) / methylbenzeen (110,6°C) 92,6°C 49,0% / 51,0% (m/m) 1<br />

1-butanol (117,7°C) / water (100,0°C) 93,0°C 55,5% / 44,5% (m/m) 2<br />

methylbenzeen (110,6°C) / water (100,0°C) 85,0°C 79,8% / 20,2% (m/m) 2<br />

5-B2-2<br />

1-propanol: R: 11; S: 7-16<br />

1-butanol: R: 10-20; S: 16<br />

Als een te destilleren mengsel dezelfde samenstelling heeft<br />

als de azeotroop treedt er geen scheiding op. Vooral het<br />

mengsel <strong>van</strong> methylbenzeen en water is interessant, omdat<br />

het destillaat 79,9% <strong>van</strong> de hoogstkokende component bevat.<br />

Daar waar zich twee lagen vormen is de samenstelling <strong>van</strong> de<br />

damp eenvoudig na te gaan.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Literatuur<br />

Bij de zuur–gekatalyseerde azeotropische verestering (experiment<br />

D3 en E1) wordt azeotropie gebruikt om water en<br />

ester <strong>van</strong> het reactiemengsel te scheiden.<br />

Binas: tabel 40c<br />

Williamson hoofdstuk 5: Distillation<br />

Handbook<br />

Antwoorden 1. Het kookpunt <strong>van</strong> methylbenzeen ligt volgens Binas<br />

tabel 40c bij 384K (111°C); dat <strong>van</strong> cyclohexaan bij 354K<br />

(81°C)<br />

2. Cyclohexaan is de laagstkokende vloeistof<br />

3. De <strong>eerste</strong> druppel bij 81°C, de laatste bij 111°C<br />

4/5. De grafieken kunnen er als volgt uitzien:<br />

5-B2-3<br />

t<br />

e<br />

m<br />

p<br />

e<br />

r<br />

a<br />

t<br />

u<br />

u<br />

r<br />

t<br />

e<br />

m<br />

p<br />

e<br />

r<br />

a<br />

t<br />

u<br />

u<br />

r<br />

115<br />

110<br />

105<br />

100<br />

95<br />

90<br />

85<br />

80<br />

75<br />

volume destillaat in druppels<br />

ideale scheiding<br />

slechte scheiding<br />

6. Bovenin de kolom zal het condensaat rijker zijn aan<br />

cyclohexaan dan onderin de kolom. Aan het eind <strong>van</strong> de<br />

destillatie zal bij een goede scheiding de kolom met<br />

methylbenzeen gevuld zijn.<br />

7. Gefractioneerde destillatie geeft een betere scheiding.<br />

Ruim de helft <strong>van</strong> de overgedestilleerde druppels is bruikbaar.<br />

115<br />

110<br />

105<br />

100<br />

95<br />

90<br />

85<br />

80<br />

75<br />

volume destillaat in druppels<br />

5 cm kolom<br />

geen kolom<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


5-B2-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Sublimatie<br />

Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />

<strong>van</strong> koolstof en<br />

benzeencarbonzuur<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-B3-1<br />

Sublimatie is op microschaal een bruikbare zuiveringsmethode.<br />

Van de zes verschillende veranderingen <strong>van</strong> aggregatietoestand<br />

gaat echter de minste aandacht uit naar de twee die<br />

bij de sublimatie een rol spelen. De leerlingen zullen dus<br />

onbekend zijn met het verschijnsel, dat daardoor een zekere<br />

fascinatie kan oproepen. De leerlingen leren in dit experiment<br />

die twee veranderingen <strong>van</strong> aggregatietoestand kennen.<br />

Sublimatie wordt in de opsomming <strong>van</strong> scheidingsmethoden<br />

(havo F.80 en vwo F.135) niet expliciet genoemd.<br />

Chemie 3 HV: aanvulling op hoofdstuk 2<br />

Chemie overal 3 HV: aanvulling op hoofdstuk 4<br />

Een lesuur.<br />

✓ Mengsel <strong>van</strong> koolstof (actieve kool) en benzeencarbonzuur<br />

(benzoëzuur): voeg zoveel benzeencarbonzuur aan<br />

een portie kool toe dat het mengsel nog zeer donkergrijs<br />

blijft<br />

✓ Afzuigerlenmeyer<br />

✓ Rubber speentje<br />

✓ Centrifugebuis<br />

✓ Afzuigring<br />

✓ IJs: het mooiste is ijs uit een ijsmachine, maar<br />

ijsklontjes in een plastic zak fijnstampen met een hamer<br />

voldoet ook<br />

✓ Horlogeglas<br />

Benzeencarbonzuur: R: 20/21/22-42/43-36/37/38; S: 26-36<br />

Actieve kool: R: 20-36/37/38; S: 22-26-36<br />

Beide stoffen gelden als irriterend voor de huid, de ogen en de<br />

ademhalingsorganen.<br />

Het zijn ook voedseladditieven: benzeencarbonzuur (en dan<br />

onder de naam benzoëzuur) als conserveermiddel (E210) en<br />

kool als kleurstof (E153). Inademing <strong>van</strong> het fijnverdeelde<br />

sublimaat moet echter voorkomen worden.<br />

De afzuigring moet om de centrifugebuis geschoven worden:<br />

zet daartoe de centrifugebuis op een werktafel met de punt<br />

omhoog. Het kost wat moeite om de afzuigring over de<br />

centrifugebuis te schuiven. Verwijderen gaat precies omgekeerd.<br />

Zet de punt <strong>van</strong> de centrifugebuis dan niet op een harde<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

B3<br />

Aanwijzingen


Uitbreidingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-B3-2<br />

ondergrond zoals een betegeld werkblad. U kunt de afzuigring<br />

ook om de buis laten zitten.<br />

Het sublimaat kan op zuiverheid gecontroleerd worden door<br />

een bepaling <strong>van</strong> het smeltpunt.<br />

Ook kunnen andere stoffen gezuiverd worden, zoals:<br />

1,4-dichloorbenzeen (toiletblok), naftaleen, 2-bornanon (kamfer),<br />

2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur), caffeïne, of<br />

een mengsel <strong>van</strong> jood en kaliumjodide.<br />

1. Verdampen en condenseren.<br />

2. Via het register: tabellen 15, 39B en 40. Bij een zelfde<br />

druk kan een stof niet zowel een sublimatiepunt als een<br />

smeltpunt hebben.<br />

3. Het ijswater moet eerst door water <strong>van</strong> kamertemperatuur<br />

worden ver<strong>van</strong>gen om te voorkomen dat water uit de<br />

lucht op de koude buis condenseert en het sublimaat vervuilt.<br />

4. Bij een sublimatie op grote schaal kan het aangegroeide<br />

sublimaat makkelijk terug in de kolf vallen. Herkristallisatie<br />

zal dan de voorkeur genieten.<br />

Williamson, p. 111.<br />

Informatie over het gebruik <strong>van</strong> voedseladditieven:<br />

M. Hanssen & J. Marsden, De E in je eten, Ede: Zomer en<br />

Keuning, 1988.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Kolomchromatografie<br />

Scheiding <strong>van</strong><br />

kaliumpermanganaat en<br />

kaliumdichromaat<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

5-B4-1<br />

Kolomchromatografie is een belangrijk middel bij het scheiden<br />

<strong>van</strong> organische of biochemische stoffen. Hoewel kolomchromatografie<br />

niet genoemd wordt in het examenprogramma,<br />

vormt het een uitbreiding <strong>van</strong> de bij vwo wel genoemde<br />

papier- en dunnelaagchromatografie.<br />

De leerlingen leren dat mengsels met chromatografie niet<br />

alleen analytisch, maar ook preperatief te scheiden zijn. In dit<br />

experiment worden twee gekleurde ionen <strong>van</strong> anorganische<br />

zouten gescheiden.<br />

Kolomchromatografie wordt in de opsomming <strong>van</strong><br />

scheidingsmethoden (havo F.80 en vwo F.135) niet expliciet<br />

genoemd.<br />

Chemie 6V: microschaalversie <strong>van</strong> hoofdstuk 3, proef 9<br />

Chemie overal: aanvulling bij 6V hoofdstuk 3.2<br />

Een lesuur<br />

✓ Te scheiden mengsel, bereid uit gelijke hoeveelheden<br />

0,02 M kaliumpermanganaat en 0,02 M kaliumdichromaat<br />

✓ Loopvloeistof: 0,5 M salpeterzuur<br />

✓ Loopvloeistof: 1 M zwavelzuur<br />

✓ 2 g aluminiumoxide voor kolomchromatografie,<br />

neutraal, geactiveerd, 50-200 micron<br />

✓ Trechter<br />

✓ Glazen kolom<br />

✓ Filtertip<br />

✓ Kraantje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ 3 erlenmeyers<br />

kaliumpermanganaat R: 8-23/24/25-36/37/38; S: 17-26-27-<br />

36/37/39<br />

kaliumdichromaat R: 8-23/24/25-34-45; S: 53-17-26-27-<br />

36/37/39<br />

salpeterzuur R: 23/24/25-34; S: 26-45-36/37/39<br />

zwavelzuur R: 49-23/24/25-36/37/38; S: 53-23-45-36/37/39-<br />

3/7<br />

aluminiumoxide R: 20-37; S: 22-38-36<br />

De gekleurde fracties bevatten zware metalen. Laat de leerlingen<br />

een veiligheidsbril dragen met het oog op spatten<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

B4<br />

Aanwijzingen


Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

Opmerkingen<br />

5-B4-2<br />

eluens. Het na afloop verzamelde kolommateriaal kan worden<br />

geneutraliseerd; met natronloog kunnen alle anionen<br />

uitgewassen worden.<br />

De suspensie <strong>van</strong> 2 g aluminiumoxide moet genoeg zijn<br />

voor een kolom <strong>van</strong> ongeveer 4 cm. Deze kolom geeft een<br />

goede scheiding. Met een langere kolom neemt de proef meer<br />

tijd in beslag.<br />

Met kolomchromatografie kunnen vele mengsels, met name<br />

<strong>van</strong> organische verbindingen, worden gescheiden. In de tweede<br />

serie voorschriften wordt kolomchromatografie gebruikt<br />

bij de isolatie <strong>van</strong> natuurstoffen; deze proef bereidt daar op<br />

voor. Ook kunnen andere gekleurde anionen worden gekozen;<br />

zie de opmerkingen hieronder.<br />

Chromatografie werd voor het eerst gebruikt door de<br />

Russische botanist Michael Tswett, die in 1906 plantenextracten<br />

papierchromatografisch scheidde. Pas vijfentwintig<br />

jaar later, met de opkomst <strong>van</strong> de biochemie, kwam de scheidingsmethode<br />

weer in de belangstelling te staan. Tot <strong>van</strong>daag<br />

de dag is chromatografie een belangrijk middel bij het<br />

scheiden <strong>van</strong> organische of biochemische stoffen. In twee<br />

artikelen uit 1937 bespreekt Georg-Maria Schwab de scheiding<br />

<strong>van</strong> (de ionen <strong>van</strong>) anorganische zouten. Hij gebruikte<br />

een microkolom met aluminiumoxide. Een basische kolom<br />

was in staat kationen te scheiden, een zure kolom anionen.<br />

Schwab constateerde dat de fracties niet als volledig <strong>van</strong><br />

elkaar gescheiden banden door de kolom liepen, maar aaneengesloten<br />

als aan elkaar grenzende banden. Volgens hem<br />

berust de scheiding op verdringing <strong>van</strong> de aan het aluminiumoxide<br />

geadsorbeerde ionen, en hij stelde de volgorde op<br />

waarin de ionen elkaar verdringen:<br />

kationen anionen<br />

As 3+ OH –<br />

Sb 3+ PO 4 3–<br />

Bi 3+ F –<br />

Cr 3+ /Fe 3+ /Hg 2+ [Fe(CN) 6 ] 4– /CrO 4 2–<br />

UO 2 2+ SO 4 2–<br />

Pb 2+ [Fe(CN) 6 ] 3– /Cr 2 O 7 2–<br />

Cu 2+ Cl –<br />

Ag + NO 3 –<br />

Zn 2+ MnO 4 –<br />

Co 2+ /Ni 2+ /Cd 2+ /Fe 2+ ClO 4 –<br />

Tl + S 2–<br />

Mn 2+<br />

De kolomchromatografische scheiding <strong>van</strong> permanganaat en<br />

dichromaat laat duidelijk gekleurde fracties zien. Het paarse<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-B4-3<br />

permanganaat kan niet adsorberen aan de met salpeterzuur<br />

gevulde kolom en wordt verdrongen door het kleurloze<br />

nitraat. Het gele dichromaat komt pas in beweging als het<br />

verdrongen wordt door het kleurloze sulfaat, en verdringt dan<br />

op zijn beurt het nitraat.<br />

1. Kaliumpermanganaat is paars en kaliumdichromaat is<br />

oranje-geel.<br />

2. Het paarse permanganaat zit in de <strong>eerste</strong> fractie; het<br />

oranje-gele dichromaat in de tweede.<br />

B. Jaffe, Crucibles: the story of chemistry, New York:<br />

Dover 1976<br />

G.-M. Schwab & K. Jockers, Anorganische Chromatographie<br />

(I. Mitteilung), Angewandte Chemie 50 (1937) 546<br />

G.-M. Schwab & G. Dattler, Anorganische Chromatographie<br />

(II. Mitteilung) Säuretrennung, Angewandte Chemie 50<br />

(1937) 691<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


5-B4-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Verschillende<br />

koolwaterstoffen C1<br />

Aanwijzingen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-C1-1<br />

Op basis <strong>van</strong> verschillen in de reacties <strong>van</strong> diverse<br />

koolwaterstoffen met broom maken leerlingen een onderscheid<br />

tussen verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen. Er<br />

wordt ook een aantal uit de leefwereld bekende koolwaterstoffen<br />

getest op het al dan niet verzadigd zijn.<br />

Havo<br />

C.37: “De kandidaat kan aangeven wat verstaan wordt onder verzadigde<br />

en onverzadigde verbindingen”<br />

C.38: “De kandidaat kan een verband leggen tussen de algemene<br />

formule <strong>van</strong> een homologe reeks en de bijbehorende structuurformules:<br />

- alkanen , - alkenen”<br />

C.39: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />

(…) de naam of namen (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />

geven: - alkanen , - alkenen”<br />

C.40: “De kandidaat kan <strong>van</strong> de in eindterm 38 genoemde verbindingen<br />

aangeven tot welke grotere klasse <strong>van</strong> verbindingen deze<br />

behoren en de karakteristieke groep aangeven:<br />

- koolwaterstoffen”<br />

Vwo<br />

C.42: “De kandidaat kan aangeven op welke wijze de vermoedelijke<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een onverzadigde verbinding kan worden<br />

nagegaan”<br />

C.53: “De kandidaat kan een aantal onderdelen <strong>van</strong> een structuurformule<br />

herkennen en benoemen: - enkele binding, - dubbele<br />

binding”<br />

C.54: “De kandidaat kan in een koolstofskelet structuurkenmerken<br />

herkennen en benoemen: - verzadigd, - onverzadigd”<br />

C.58: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />

(…) de systematische naam (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />

geven: - alkanen , - alkenen”<br />

C.60: “De kandidaat kan <strong>van</strong> de in eindterm 58 genoemde<br />

verbindingen aangeven tot welke grotere klasse <strong>van</strong> verbindingen<br />

deze behoren en de karakteristieke groepen aangeven:<br />

- koolwaterstoffen”<br />

Chemie 4H: hoofdstuk 1.8; 4V: hoofdstuk 3.2 (demonstratieproef<br />

2)<br />

Chemie overal 4H: hoofdstuk 6.2; 4V: hoofdstuk 6.3<br />

Alleen in Chemie 4V is een experiment opgenomen ter<br />

onderscheiding <strong>van</strong> verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen.<br />

Minder dan 1 lesuur.<br />

✓ Octaan<br />

✓ 1-octeen<br />

✓ Broomreagens: 3 %(v/v) broom in dichloormethaan (in<br />

kleine hoeveelheden bereiden i.v.m. beperkte houdbaar-<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-C1-2<br />

heid en bewaren in een bruine fles). Het gebruik <strong>van</strong><br />

druppelflesjes verkleint de kans op ongelukken. Er kan<br />

ook broomwater 3 % (v/v) worden gebruikt.<br />

✓ Enkele koolwaterstoffen uit het dagelijks leven, zoals<br />

benzine, wasbenzine, rubber (wit of ongekleurd<br />

elastiekje), paraffine-olie, polystyreen of polyetheen.<br />

✓ Dichloormethaan<br />

✓ Reageerbuisjes<br />

✓ Injectiespuit 1 ml of pasteurpipet<br />

Laat leerlingen nooit met zuiver broom werken! Houd bij het<br />

maken <strong>van</strong> het broomreagens anti-broom bij de hand.<br />

broom: R: 26-35; S: 7/9-26<br />

dichloormethaan: R: 40; S: 23-24/25-36/37<br />

octaan: R: 11; S: 9-16-29-33<br />

1-octeen: R: 10-20/22-36/37/38; S: 16-26-36<br />

Het bij dit experiment vaak gebruikte hexaan is vrij toxisch<br />

en moet daarom ontraden worden. Het hier gebruikte octaan<br />

is veel minder schadelijk.<br />

Als lang wordt gewacht, ontkleurt het mengsel <strong>van</strong> octaan<br />

met broom ook, doordat substitutie optreedt. In een lichte<br />

omgeving (felle lamp, zonlicht) gebeurt dit binnen enkele<br />

minuten.<br />

Bij gebruik <strong>van</strong> broomwater moet circa 1 ml worden toegevoegd<br />

en er moet steeds worden geschud om de waterlaag te<br />

‘mengen’ met de organische laag. Broom gaat dan over <strong>van</strong><br />

de waterlaag naar de organische laag.<br />

Het experiment kan uitgebreid worden met octyn en met een<br />

aromaat (bijv. tolueen = methylbenzeen). 1-octyn (en ook de<br />

meeste andere alkynen) is echter vrij prijzig.<br />

De kookpunten <strong>van</strong> octaan en 1-octeen (en eventueel 1-octyn<br />

en tolueen) kunnen worden bepaald om de gelijkenis in<br />

fysische eigenschappen te laten zien (gebruik daarvoor de<br />

kookpuntopstelling in 'kennismaking').<br />

Er kunnen ook verzadigde en onverzadigde vetten en oliën<br />

gebruikt worden, zoals kaarsvet, reuzel, slaolie, olijfolie en<br />

boter. Vaste stoffen dienen eerst in wat dichloormethaan te<br />

worden opgelost.<br />

1. C (koolstof) en H (waterstof).<br />

2. In de buis met octeen is een ontkleuring <strong>van</strong> het broom<br />

zichtbaar.<br />

3. Octeen reageert met broom, octaan niet.<br />

4. De stoffen die in de reactie met broom ontkleuren zijn<br />

onverzadigd. De stoffen die dat niet doen, zijn verzadigd.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Literatuur<br />

5-C1-3<br />

5. Octaan is C 8 H 18<br />

H<br />

H C<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

en 1-octeen is C 8 H 16<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C<br />

Williamson, hoofdstuk 13.3.<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H


5-C1-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Verschillende reactietypen<br />

Reacties tussen broom en<br />

koolwaterstoffen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-C2-1<br />

Op basis <strong>van</strong> verschillen in de reacties <strong>van</strong> octaan<br />

respectievelijk 1-octeen met broom maken leerlingen een<br />

onderscheid tussen de reactietypen ‘substitutie’ en ‘additie’.<br />

De verwachting bij de gekozen aanpak is dat leerlingen op<br />

basis <strong>van</strong> een aantal extra gegevens over de ontstane producten<br />

zelf een reactievergelijking kunnen opstellen en het verschil<br />

zien tussen substitutie <strong>van</strong> broom bij alkanen en additie<br />

<strong>van</strong> broom bij alkenen.<br />

De boeken sluiten hierop aan door informatie te geven over<br />

reactiemechanismen en de invloed <strong>van</strong> UV-licht bij substituties.<br />

Havo:<br />

C.24: “De kandidaat kan typen reacties <strong>van</strong> koolstofverbindingen<br />

noemen en aangeven wat de kenmerken <strong>van</strong> die<br />

reacties zijn: - additie”<br />

C.25: “De kandidaat kan uit gegevens afleiden tot welke <strong>van</strong> de<br />

in eindterm 24 genoemde typen reacties een bepaalde reactie<br />

behoort: - uit de vergelijking <strong>van</strong> de reactie, - uit gegevens over<br />

beginstoffen en reactieproducten”<br />

C.26: “De kandidaat kan aangeven dat alkenen kunnen reageren<br />

met de volgende stoffen en aangeven welke producten daarbij<br />

gevormd kunnen worden: - halogenen”<br />

Vwo:<br />

C.41: “De kandidaat kan de reactie <strong>van</strong> alkenen en andere<br />

onverzadigde verbindingen met (…) halogenen als een additiereactie<br />

beschrijven en de mogelijke producten <strong>van</strong> de reactie<br />

geven”<br />

(het begrip substitutiereactie is vervallen).<br />

Chemie 4V: hoofdstuk 3.5 (proef 6) en hoofdstuk 3.6<br />

(demonstratieproef 7)<br />

Chemie Overal 4V: hoofdstuk 12.2 (experiment 39); 5H:<br />

hoofdstuk 5.3 (experiment 30)<br />

Minder dan een lesuur<br />

✓ Octaan<br />

✓ 1-octeen<br />

✓ Broomreagens: 3 % (v/v) broom in dichloormethaan (in<br />

kleine hoeveelheden bereiden i.v.m. de beperkte<br />

houdbaarheid en bewaren in een bruine fles). Het<br />

gebruik <strong>van</strong> druppelflesjes verkleint de kans op<br />

ongelukken. Er kan ook broomwater 3 % (v/v) worden<br />

gebruikt: er dient dan circa 1 ml te worden toegevoegd<br />

en er moet flink worden geschud.<br />

✓ 2 reageerbuisjes<br />

✓ Injectiespuit 1 ml of pasteurpipet met speentje<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

C2<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-C2-2<br />

✓ Aluminiumfolie of zwart papier<br />

✓ Lamp<br />

✓ pH-papier<br />

broom: R: 26-35; S: 7/9-26<br />

dichloormethaan: R: 40; S: 23-24/25-36/37<br />

octaan: R: 11; S: 9-16-29-33<br />

1-octeen: R: 10-20/22-36/37/38; S: 16-26-36<br />

Laat leerlingen nooit met zuiver broom werken! Houd bij het<br />

maken <strong>van</strong> het broomreagens anti-broom bij de hand.<br />

Het bij dit experiment vaak gebruikte hexaan is vrij toxisch<br />

en moet daarom ontraden worden. Het hier gebruikte octaan<br />

is veel minder schadelijk.<br />

De reactie tussen broom en octaan verloopt niet altijd gemakkelijk.<br />

Gebruik eventueel een UV-lamp om de reactie te<br />

bevorderen of stel het reactiemengsel aan fel zonlicht bloot.<br />

Het aantonen <strong>van</strong> waterstofbromidegas kan lastig zijn door de<br />

kleine schaal waarop het experiment wordt uitgevoerd. Dit<br />

kan door het ademen over de buis (er is dan een nevel<br />

zichtbaar) of met een vochtig pH-papiertje.<br />

Ook bij de bromering <strong>van</strong> onverzadigde koolwaterstoffen kan<br />

waterstofbromide ontwijken. Er vindt dan substitutie plaats.<br />

Als niet in te fel licht wordt gewerkt, valt te verwachten dat<br />

uitsluitend additie plaatsvindt.<br />

Bij gebruik <strong>van</strong> broomwater is het belangrijk om te schudden<br />

om de waterlaag te ‘mengen’ met de organische laag.<br />

Het experiment kan uitgebreid worden door ook 1-octyn en<br />

methylbenzeen (tolueen) met broom te laten reageren. Octyn<br />

vertoont dezelfde reactie als octeen. Methylbenzeen reageert<br />

alleen in licht en vertoont dus substitutie, doch geen additie.<br />

Met dit laatste experiment kan het bijzondere karakter <strong>van</strong><br />

aromaten worden geïllustreerd.<br />

1. Chemie noemt de volgende koolwaterstoffen:<br />

(in hoofdstuk 1 <strong>van</strong> deel 4H:) alkanen, alkenen, alkynen,<br />

verzadigde, onverzadigde en cyclische koolwaterstoffen en<br />

benzeen als voorbeeld <strong>van</strong> een apart type;<br />

(in hoofdstuk 3 <strong>van</strong> deel 4V:) alkanen, alkenen, alkynen,<br />

aromaten, verzadigde, onverzadigde en cyclische koolwaterstoffen.<br />

Chemie overal noemt:<br />

(in hoofdstuk 6 <strong>van</strong> deel 4H:) cyclisch vs. acyclisch,<br />

verzadigd vs. onverzadigd, vertakt vs. onvertakt, en noemt<br />

alkanen, alkenen, alkadiënen, cycloalkanen en cycloalkenen;<br />

(in hoofdstuk 6 <strong>van</strong> deel 4V:) aromatisch vs. alifatisch,<br />

cyclisch vs. acyclisch, verzadigd vs. onverzadigd, vertakt vs.<br />

onvertakt, en noemt alkanen, alkenen, alkynen, alkadiënen,<br />

cycloalkanen en aromaten.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


H<br />

H C<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

2. Octaan behoort tot de onvertakte alkanen (verzadigd,<br />

acyclisch).<br />

Octeen behoort tot de onvertakte alkenen (onverzadigd,<br />

acyclisch).<br />

3. C 8 H 18 en C 8 H 16 .<br />

4. octaan:<br />

H<br />

H C<br />

1-octeen:<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

5. Alleen in de buis die wordt belicht, treedt een reactie op.<br />

6. Het produkt is C 8 H 17 Br.<br />

7. C 8 H 18 + Br 2 → C 8 H 17 Br + HBr<br />

Het antwoord: C 8 H 18 + Br 2 → C 8 H 16 + 2 HBr voldoet niet<br />

aan de gegeven voorwaarde.<br />

8.<br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

+ Br →<br />

2<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H C<br />

Er kunnen 4 mogelijke isomeren <strong>van</strong> monobroomoctaan<br />

ontstaan.<br />

Er kan ook dibroom-, tribroomoctaan etc. ontstaan.<br />

9. Dit is een voorbeeld <strong>van</strong> een substitutiereactie.<br />

10. In beide buizen treedt een reactie op.<br />

11. Er treedt hier een andere reactie op omdat bij deze reactie<br />

geen licht nodig is om de reactie te laten verlopen.<br />

12. C 8 H 16 + Br 2 → C 8 H 16 Br 2<br />

C C C C C C C C H + Br → 2<br />

H<br />

Literatuur<br />

5-C2-3<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H H<br />

H<br />

H<br />

C C<br />

Br Br<br />

13. Dit is een voorbeeld <strong>van</strong> een additiereactie.<br />

Williamson: hoofdstuk 13.3.<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C C C C C Br + HBr<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C C C C C C H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

H


5-C2-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Het onderscheiden <strong>van</strong><br />

isomeren<br />

Twee verschillende stoffen<br />

met formule C4H10O Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-C3-1<br />

Dit experiment geeft een illustratie <strong>van</strong> het begrip isomerie.<br />

In dit geval is er sprake <strong>van</strong> karakteristieke (functionele-)<br />

groep-isomerie, namelijk <strong>van</strong> ethers en alcoholen. We kunnen<br />

dit aan de orde stellen bij de behandeling <strong>van</strong> de karakteristieke<br />

groep. Hiermee kan voor leerlingen het begrip<br />

isomerie een grotere betekenis krijgen: het is niet alleen een<br />

verschil in structuurformules, maar vooral ook een verschil<br />

in (chemische en fysische) eigenschappen tussen stoffen met<br />

gelijke molecuulformule.<br />

Er wordt gewezen op de analogie <strong>van</strong> de reactie <strong>van</strong> alcoholen<br />

met natrium en de reactie <strong>van</strong> water met natrium. Hiermee<br />

kunnen leerlingen de structuurformules met OH-groep<br />

onderscheiden <strong>van</strong> die waarin een OH-groep ontbreekt.<br />

Daarnaast worden in dit experiment enkele karakteristieke<br />

eigenschappen <strong>van</strong> ethers (alkoxyalkanen) en alcoholen<br />

getoond.<br />

Vwo C.58:<br />

“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen (…) de<br />

systematische naam (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />

geven: (…) - alkanolen; - alkoxyalkanen (…)”<br />

Vwo C.68:<br />

“De kandidaat kan overeenkomsten en verschillen in eigenschappen<br />

<strong>van</strong> isomeren aangeven en in verband brengen met de<br />

structuur: - smelt- en kookpunten; - reactiviteit (…)”<br />

De term ‘alkoxyalkanen’ is niet opgenomen in het havoprogramma.<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 3.2 (demonstratieproef 1)<br />

Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.3 (experiment 34)<br />

Een lesuur<br />

✓ 1-butanol<br />

✓ Watervrije ethoxyethaan (diethylether). Deze kan watervrij<br />

gemaakt en gehouden worden door drogen op molsieves.<br />

Commercieel verkregen ether is vaak vochtig.<br />

✓ Natrium: een korreltje natrium ter grootte <strong>van</strong> een<br />

speldenknop is voldoende<br />

✓ Jones reagens: los 13,4 gram chroom(VI)oxide in<br />

11,5 ml geconcentreerd zwavelzuur (dit lost zeer langzaam<br />

op!) en voeg dit voorzichtig toe aan ca. 30 ml<br />

water. Breng het volume op 50 ml.<br />

✓ Reageerbuisjes<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

C3<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-C3-2<br />

✓ Horlogeglas<br />

✓ Druppelpipetje (voor Jones reagens)<br />

ethoxyethaan: R: 12-19; S: 9-16-29-33<br />

Ethoxyethaan vormt bij luchtcontact na enige tijd explosieve<br />

peroxiden.<br />

natrium: R: 11-14/15-34; S: 8-16-43B<br />

Door de geringe hoeveelheid is het werken met natrium<br />

verantwoord. Zelfs bij contact met water zijn er niet veel<br />

gevaren.<br />

chroom(VI)oxide: R: 8-35-40; S: 28<br />

geconcentreerd zwavelzuur: R: 35; S: 2-26-30<br />

Laat leerlingen niet zelf Jones reagens maken. Dit bevat het<br />

giftige chroom(VI)oxide en geconcentreerd zwavelzuur.<br />

In plaats <strong>van</strong> met Jones reagens kan ook worden gewerkt met<br />

een mengsel <strong>van</strong> gelijke volumes 1 M kaliumdichromaat en<br />

4 M zwavelzuur (zie Chemie overal).<br />

Ook de reactie met Lucas reagens (zie experiment C4) kan<br />

gebruikt worden voor het aantonen <strong>van</strong> de OH-groep.<br />

Dit experiment kan als een geheel worden beschouwd met<br />

experiment C4, waar de vier isomere alcoholen C 4 H 9 OH<br />

worden onderscheiden.<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

1. Er zijn zeven isomeren met de formule C 4 H 9 OH:<br />

vier alcoholen:<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

1-butanol (n-butanol)<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

CH 3<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

C<br />

H<br />

OH<br />

2-methyl-1-propanol (isobutanol)<br />

H<br />

OH<br />

H C C<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

OH<br />

C<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

2 - butanol (sec - butanol)<br />

CH 3<br />

CH 3<br />

C OH<br />

CH 3<br />

2-methyl-2-propanol (t - butanol)<br />

H


H<br />

H C C<br />

H<br />

H<br />

en drie alkoxy-alkanen:<br />

H<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

H<br />

O C<br />

H<br />

ethoxyethaan (diethylether)<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H H<br />

C<br />

H<br />

O C<br />

1-methoxypropaan (methylpropylether)<br />

H<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

H<br />

CH 3<br />

H C O C H<br />

CH 3<br />

2-methoxypropaan (methylisopropylether)<br />

2. Water reageert heftig met natrium onder vorming <strong>van</strong><br />

waterstofgas:<br />

2 H 2 O (l) + 2 Na (s) → 2 Na + (aq) + 2 OH – (aq) + H 2 (g)<br />

3. De vier alcoholen reageren op soortgelijke wijze dankzij<br />

de OH-groep:<br />

2 C 4 H 9 OH (l) + 2 Na (s) → 2 Na + (C 4 H 9 O - ) (solv) + H 2 (g)<br />

butanol natriumbutanolaat<br />

4. De tabel zou er als volgt uit kunnen zien:<br />

1-butanol ethoxyethaan<br />

geur alcoholachtig ziekenhuislucht<br />

vluchtigheid niet erg vluchtig zeer vluchtig<br />

mengbaarheid met water wel niet<br />

reactie met natrium wel niet<br />

reactie met Jones reagens wel niet<br />

Literatuur<br />

5-C3-3<br />

5. Zie tabel bij 4.<br />

6. Zie vraag 1.<br />

Williamson, hoofdstuk 70.<br />

H<br />

H


5-C3-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Het onderscheiden <strong>van</strong><br />

isomere alcoholen C4<br />

Aanwijzingen<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-C4-1<br />

Er is in dit experiment gekozen voor een identificatieprobleem<br />

<strong>van</strong> vier isomere alcoholen op basis <strong>van</strong> een aantal<br />

typerende eigenschappen. Hierbij komen aan de orde de oxidatiemogelijkheid<br />

<strong>van</strong> alcoholen en de substitutie <strong>van</strong> de<br />

alcoholgroep door chloride.<br />

Met dit experiment wordt tevens een verduidelijking <strong>van</strong> het<br />

begrip isomerie nagestreefd, waarbij men kan laten zien dat<br />

isomerie meer is dan een verschil in structuurformules en dat<br />

er een verschil in eigenschappen aan ten grondslag ligt.<br />

Vwo:<br />

C.43: “De kandidaat kan aangeven welke soorten alcoholen<br />

(primair, secundair, tertiair) kunnen reageren met een oxidator<br />

en welke producten daarbij gevormd kunnen worden”<br />

C.58: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />

met een ketenlengte <strong>van</strong> maximaal 6 koolstofatomen de systematische<br />

naam (IUPAC) noemen en de structuurformule geven: (…),<br />

alkanolen, (…), alkanalen, alkanonen, (…)”<br />

C.65: “De kandidaat kan aangeven wat men onder verschillende<br />

soorten isomeren verstaat, deze herkennen en voorbeelden er<strong>van</strong><br />

geven: (…), - structuurisomeren, (…)”<br />

C.68: “De kandidaat kan overeenkomsten en verschillen in<br />

eigenschappen <strong>van</strong> isomeren aangeven en in verband brengen<br />

met de structuur: (…), - reactiviteit, (…)”<br />

De nucleofiele substitutiereactie komt niet in het<br />

vwo-programma voor.<br />

In het havo-programma komen de oxidatie <strong>van</strong> alcoholen en<br />

de stofklassen alkanalen en alkanonen niet voor.<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 6.7 (proef 18)<br />

Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.3 (experiment 33)<br />

Twee lesuren (bij taakverdeling is het experiment in een<br />

lesuur af te ronden).<br />

✓ 1-butanol<br />

✓ 2-butanol<br />

✓ 2-methyl-1-propanol<br />

✓ 2-methyl-2-propanol<br />

✓ Jones reagens. Los 13,4 gram chroom(VI)oxide op in<br />

11,5 ml geconcentreerd zwavelzuur (dit lost zeer langzaam<br />

op!) en voeg dit voorzichtig toe aan circa 30 ml<br />

water. Breng het volume op 50 ml.<br />

✓ Lucas reagens. Los 76 gram watervrij zinkchloride op in<br />

50 ml op 5°C gekoeld geconcentreerd zoutzuur.<br />

✓ Zandbad<br />

✓ Reageerbuisjes<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

Opmerkingen<br />

5-C4-2<br />

✓ Kurkje<br />

✓ Druppelpipetje (voor reagentia)<br />

✓ Microschaal-kookpuntopstelling (zie experiment A3)<br />

Alle te gebruiken alcoholen zijn brandbaar en werken<br />

irriterend:<br />

1-butanol: R: 10-20; S: 16<br />

2-butanol: R: 10-20; S: 16<br />

2-methyl-1-propanol: R: 10-20; S: 16<br />

2-methyl-2-propanol: R: 11-20; S: 9-16<br />

Jones reagens bevat dichromaat en zwavelzuur.<br />

Chroom (VI) verbindingen zijn giftig; zwavelzuur is sterk<br />

bijtend:<br />

chroom(VI)oxide: R: 8-35-40; S: 28<br />

geconcentreerd zwavelzuur: R: 35; S: 2-26-30<br />

Lucas reagens is zinkchloride in geconcentreerd zoutzuur.<br />

Lucas reagens is bijtend.<br />

zinkchloride: R: 34; S: 7/8-28-45<br />

geconcentreerd zoutzuur: R: 34-37; S: 2-26<br />

Afval <strong>van</strong> onderdeel A in organisch afval (OOS: overige organische<br />

stoffen); afval <strong>van</strong> onderdelen B en C in het afvalvat<br />

voor zware metalen (ZM).<br />

In plaats <strong>van</strong> met Jones reagens kan ook worden gewerkt met<br />

een mengsel <strong>van</strong> gelijke volumes 1 M kaliumdichromaat en<br />

4 M zwavelzuur (zie Chemie overal). Ook kaliumpermanganaat-oplossing<br />

is bruikbaar (zie Chemie).<br />

Er kan naar een verklaring worden gevraagd voor de<br />

verschillen in kookpunt en mengbaarheid met water.<br />

De testreacties met Lucas reagens kunnen ook gebruikt<br />

worden om andere isomere alcoholen te onderscheiden,<br />

bijvoorbeeld 1-propanol en 2-propanol.<br />

De hier aan de orde zijnde typen isomerie zijn plaatsisomerie<br />

en skeletisomerie: 1-butanol en 2-butanol zijn plaatsisomeren;<br />

ook 2-methyl-1-propanol en 2-methyl-2-propanol zijn<br />

plaatsisomeren; en 1-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn<br />

skeletisomeren.<br />

De reactie met Lucas reagens is een illustratie <strong>van</strong> een<br />

nucleofiele substitutiereactie. De reactie die plaatsvindt met<br />

het mengsel <strong>van</strong> zoutzuur en zinkchloride is een <strong>eerste</strong> ordenucleofiele<br />

substitutie (S N 1).<br />

Voor 2-methyl-2-propanol is het opgestelde mechanisme:<br />

(CH 3 ) 3 C–OH + H + → (CH 3 ) 3 C–OH 2 +<br />

(CH 3 ) 3 C–OH 2 + → (CH3 ) 3 C + + H 2 O<br />

(CH 3 ) 3 C + + Cl – → (CH 3 ) 3 C–Cl<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Antwoorden op<br />

de vragen<br />

5-C4-3<br />

De snelheid <strong>van</strong> de reactie wordt bepaald door de stabiliteit<br />

<strong>van</strong> het intermediaire carbo-kation R + . De stabiliteit is het<br />

grootst voor tertiaire carbo-kationen, het kleinst voor<br />

primaire. De substitutie verloopt dus het snelst bij<br />

2-methyl-2-propanol, en niet bij 1-butanol. Het zinkchloride<br />

heeft een rol als katalysator. Het bindt aan het alcohol. Het<br />

tertiaire alcohol reageert ook vlot in afwezigheid <strong>van</strong> zinkchloride.<br />

De reactie is zichtbaar doordat een troebeling<br />

optreedt.<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

1. De alcoholen:<br />

H<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

1-butanol (n-butanol)<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

CH 3<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

C<br />

H<br />

OH<br />

2-methyl-1-propanol (isobutanol)<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

H<br />

OH<br />

H C C<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

H<br />

H<br />

H<br />

OH<br />

C<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

2 - butanol (sec - butanol)<br />

CH 3<br />

CH 3<br />

C OH<br />

CH 3<br />

2-methyl-2-propanol (t - butanol)<br />

2. 1-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn primaire<br />

alcoholen, 2-butanol is een secundair alcohol en<br />

2-methyl-2-propanol is een tertiair alcohol.<br />

3. 1-butanol, 2-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn<br />

oxideerbaar. De respectievelijke oxidatieproducten:<br />

H<br />

H<br />

butanal<br />

H<br />

C<br />

H<br />

C<br />

H<br />

O<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

CH 3<br />

H<br />

H<br />

H C C<br />

C<br />

2-methyl-propanal<br />

H<br />

O<br />

H<br />

H<br />

H<br />

butanon<br />

O<br />

H<br />

C C<br />

H<br />

H<br />

H


H<br />

H C C<br />

H<br />

H<br />

4. De chlorering verloopt het snelst bij 2-methyl-<br />

2-propanol en het langzaamst bij de primaire alcoholen<br />

1-butanol en 2-methyl-1-propanol. De chloreringsproducten:<br />

H<br />

H<br />

H C C<br />

H<br />

CH 3<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H<br />

C<br />

H<br />

Cl<br />

Cl<br />

H C C<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

H<br />

H<br />

CH 3<br />

H<br />

H<br />

Cl<br />

C<br />

H<br />

CH 3<br />

C Cl<br />

CH 3<br />

5. De eigenschappen <strong>van</strong> de alcoholen zijn in de volgende<br />

tabel weergegeven:<br />

eigenschappen 1-butanol 2-butanol 2-methyl-1-propanol 2-methyl-2-propanol<br />

kookpunten 118°C 100°C 108°C 83°C<br />

mengbaarheid met<br />

water<br />

niet niet niet goed<br />

Jones reagens wel wel wel niet<br />

Lucas reagens niet na verwarming niet bij kamertemperatuur<br />

Literatuur<br />

5-C4-4<br />

6. Zie tabel.<br />

Williamson, hoofdstuk 70.<br />

H<br />

C<br />

H<br />

H


Gebruik <strong>van</strong> een<br />

katalysator<br />

Bereiding <strong>van</strong><br />

1-butylethanoaat<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Gevaren en<br />

milieu<br />

5-D1-1<br />

De leerlingen onderzoeken aan de hand <strong>van</strong> een vergelijkend<br />

experiment de functie <strong>van</strong> een katalysator.<br />

Havo E.60 en vwo E.95:<br />

“De kandidaat kan aangeven dat door het beïnvloeden <strong>van</strong> de<br />

reactiesnelheid bij (industriële) processen een bepaald product<br />

kan worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.”<br />

Havo F.76 en vwo F.130:<br />

“De kandidaat kan uitleggen welke rol andere stoffen bij een chemisch<br />

proces kunnen spelen -katalysator.”<br />

Vwo E.120:<br />

“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal factoren uitleggen op welke<br />

wijze deze de snelheid waarmee een gegeven evenwicht zich<br />

instelt, beïnvloeden: katalysator, temperatuur.”<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 3.4, demonstratieproef 5; 5H:<br />

hoofdstuk 6.3, demonstratieproef 2<br />

Chemie overal 5H: hoofdstuk 5.5, experiment 32 (demonstratie);<br />

5V: hoofdstuk 8.6<br />

Een lesuur<br />

✓ 1-butanol (kp 118°C)<br />

✓ Ethaanzuur (azijnzuur) (kp 118°C)<br />

✓ Geconcentreerd zwavelzuur (druppelflesje)<br />

✓ 1 ml injectiespuit<br />

✓ Langhalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ Terugvloeikoeler<br />

✓ Septum<br />

✓ Dunne injectienaald<br />

✓ Stopwatch of horloge<br />

✓ Erlenmeyer<br />

1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />

en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden opgenomen.)<br />

ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met<br />

lucht een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met<br />

basen onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />

luchtwegen, huid en ogen.)<br />

zwavelzuur: R: 35; S: (1/2-)26-30-45 (Kan ernstige<br />

brandwonden veroorzaken, reageert heftig met water en basen<br />

onder ontwikkeling <strong>van</strong> warmte, tast papier en textiel aan.)<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

D1<br />

Aanwijzingen


Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Uitbreidingen<br />

5-D1-2<br />

1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />

explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />

ogen.)<br />

Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />

stoffen (OOS).<br />

Naast zwavelzuur zijn ook andere katalysatoren te gebruiken,<br />

zoals zure kationenwisselaars (b.v. Dowex ® 50X2-100 of<br />

Amberlyst ® 15) en Zeoliet Y (Lesbrief ‘Proeven met<br />

zeolieten’). Zeoliet Y wordt geactiveerd als katalysator door<br />

gedurende twee uur te verhitten bij 300˚C. Activering <strong>van</strong> de<br />

katalysator kan ook in een magnetron. Aan het reactiemengsel<br />

wordt <strong>van</strong> deze katalysatoren toegevoegd: 100 mg Zeoliet<br />

Y of 200 mg Dowex.<br />

Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />

worden! De zandbaden moeten zo worden afgesteld, dat de<br />

temperatuur rond de 180-200˚C ligt. Tijdens de reactie moet<br />

de vloeistof rustig refluxen, de condensatie mag niet hoger<br />

komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de terugvloeikoeler. Als de damp tot<br />

bovenin de terugvloeikoeler komt, zal een deel <strong>van</strong> het<br />

reactiemengsel kunnen ontwijken via de naald in het septum.<br />

Het septum kan door langdurig contact met 1-butylethanoaat<br />

worden aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />

onderdelen moeten daarom goed worden schoongemaakt met<br />

een beetje aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De<br />

eventueel in de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo<br />

verdampen.<br />

✃ De Dowex kan geregenereerd worden. Laat de leerlingen<br />

voorzichtig de inhoud <strong>van</strong> de kolf in het juiste afvalvat<br />

schenken zodat de katalysator en kooksteentje achterblijven<br />

in de kolf. De rest <strong>van</strong> de ester kan uit de kolf worden<br />

verwijderd door voorzichtig spoelen met een beetje aceton.<br />

Laat de leerlingen de Dowex en de kooksteentjes met water<br />

uit de kolf spoelen en inleveren. U kunt de verzamelde<br />

Dowex ontdoen <strong>van</strong> de kooksteentjes en op een filter wassen<br />

met water. Laat de op een stuk filtreerpapier drogen. De gedroogde<br />

Dowex kan daarna in een aparte voorraadpot worden<br />

bewaard.<br />

De invloed <strong>van</strong> de temperatuur op de reactiesnelheid kan ook<br />

worden onderzocht: u kunt een verestering bij kamertemperatuur<br />

inzetten, met en zonder katalysator. Vergelijk klassikaal<br />

na een week het resultaat: de kolf met de katalysator ruikt<br />

duidelijk naar ester, de kolf zonder katalysator niet.<br />

De klas kan in meerdere groepen worden opgedeeld als er<br />

meerdere katalysatoren worden gebruikt. Elke groep gebruikt<br />

dan een andere (of geen) katalysator.<br />

Als er snel gewerkt wordt, kan een leerlingen-tweetal in een<br />

lesuur de proeven met en zonder katalysator uitvoeren. Om<br />

tijd te winnen is het dan handig de leerlingen de beschikking<br />

te geven over twee langhalskolven en twee terugvloeikoelers:<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Opmerkingen<br />

Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-D1-3<br />

tijdens de <strong>eerste</strong> reactie kan de volgende opstelling worden<br />

klaargemaakt.<br />

Er is in dit experiment gekozen voor de synthese <strong>van</strong><br />

1-butylethanoaat, in overeenstemming met de macrouitvoering<br />

zoals beschreven in de diverse schoolboeken.<br />

1-Butylethanoaat lost echter op in veel kunststoffen en kan<br />

hierdoor ook een nadelige invloed hebben op de levensduur<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld de septa. Dit experiment is in principe ook<br />

met een andere ester uit te voeren. Zie voor suggesties<br />

experiment E1: “Esters: geuren en smaken”.<br />

1.<br />

O<br />

R C O H<br />

+ H O R' R C O R' +<br />

2. Bij de verestering zonder katalysator is (nog) geen<br />

specifieke esterlucht te ruiken, bij de verestering met katalysator<br />

wel. De reactie verloopt dus een stuk sneller in de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator.<br />

3. De reactie verloopt veel sneller als er een katalysator<br />

aanwezig is, dus het gebruik <strong>van</strong> een katalysator bij deze<br />

reactie is verstandig als je sneller een product wilt hebben.<br />

A. Kerkstra e.a.: Proeven met Zeolieten, Naaldwijk:<br />

Interconfessioneel Westland College, 2e druk (1996).<br />

Verkrijgbaar via Stichting C 3 .<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

O<br />

H O H


5-D1-4<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Bepaling <strong>van</strong> de<br />

evenwichtsconstante <strong>van</strong><br />

een verestering<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

Verestering<br />

Benodigdheden<br />

Titratie<br />

5-D2-1<br />

Zoals veel reacties in de organische scheikunde, is de veresteringsreactie<br />

een evenwichtsreactie. De evenwichtsconstante<br />

kan experimenteel bepaald worden door het gehalte aan<br />

carbonzuur in zowel een blancomengsel als in een evenwichtsmengsel<br />

te bepalen. Door wegend te titreren kan een<br />

hoge graad <strong>van</strong> nauwkeurigheid bereikt worden.<br />

Havo E.70 en vwo E.122:<br />

“De kandidaat kan voor een gegeven evenwichtsreactie <strong>van</strong> een<br />

homogeen evenwicht de evenwichtsvoorwaarde geven.”<br />

Havo E.71 en vwo E.124:<br />

“De kandidaat kan rekenen aan evenwichten, gebruik makend<br />

<strong>van</strong> de evenwichtsvoorwaarde.”<br />

Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6, experiment 37 (demonstratie);<br />

5H: hoofdstuk 5.5<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 3.4 ; 5H: hoofdstuk 6.3<br />

Twee lesuren<br />

✓ Equimolair mengsel <strong>van</strong> 1-butanol (kp 118°C) en<br />

ethaanzuur (azijnzuur) (kp 118°C)<br />

✓ 150 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />

✓ 1 ml injectiespuit<br />

✓ Langhalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ Terugvloeikoeler<br />

✓ Septum<br />

✓ Dunne injectienaald<br />

✓ Stopwatch of horloge<br />

✓ Bakje met ijs<br />

✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />

✓ Ethanol<br />

✓ Demiwater<br />

✓ Fenolftaleïne indicator-oplossing<br />

✓ 0,1 M natronloog<br />

✓ 1 ml injectiespuit<br />

✓ 2 maatkolven <strong>van</strong> 25 ml<br />

✓ Pasteurpipet met rechte punt<br />

✓ Pipetballonnetje<br />

✓ 3 erlenmeyers <strong>van</strong> 10 ml<br />

✓ Glazen trechter<br />

✓ Rond filtreerpapier<br />

✓ Erlenmeyer 50 of 100 ml (voor de filtratie)<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

D2<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-D2-2<br />

1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />

en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden<br />

opgenomen.)<br />

ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met<br />

lucht een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met<br />

basen onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />

luchtwegen, huid en ogen.)<br />

1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />

explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />

ogen.)<br />

Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />

stoffen (OOS).<br />

Als katalysator kunnen in principe ook andere zure<br />

kationenwisselaars, zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15,<br />

worden gebruikt. Test wel <strong>van</strong> tevoren een keer of de<br />

katalysator een goed resultaat geeft! Zie ook bij ‘opmerkingen’.<br />

Het voorschrift voor dit experiment bestaat uit twee delen.<br />

De leerlingen beginnen met het voorschrift ‘verestering’. Als<br />

de veresteringsreactie is ingezet, is er tijd om de blanco te<br />

titreren. Het voorschrift hiervoor staat in het deel ‘titratie’.<br />

Na afloop wordt dit voorschrift ook gebruikt voor de titratie<br />

<strong>van</strong> het reactiemengsel. Voor de verestering is (inclusief de<br />

voorbereidingen, de reactietijd en het afmeten in de maatkolf)<br />

minstens een lesuur nodig. Om tijd te sparen kan de<br />

reactietijd worden verkort: de gevonden waarde voor K zal<br />

daardoor wel kleiner zijn (na 15 minuten refluxen wordt een<br />

waarde <strong>van</strong> ongeveer 1 gevonden). Ook kan de Dowex <strong>van</strong><br />

tevoren voor de leerlingen in de kolfjes worden afgewogen.<br />

In een tweede lesuur kan de titratie <strong>van</strong> het reactiemengselen<br />

eventueel ook de blanco- worden uitgevoerd.<br />

Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />

worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />

ongeveer 180°C, en niet warmer dan 200°C. Tijdens de<br />

verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel rustig<br />

refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de<br />

terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de terugvloeikoeler<br />

komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel kunnen<br />

ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het septum<br />

door het langdurige contact met 1-butylethanoaat worden<br />

aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />

onderdelen moeten schoongemaakt worden met een beetje<br />

aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De eventueel in<br />

de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo verdampen.<br />

Als de proef in twee afzonderlijke lesuren wordt uitgevoerd,<br />

is het belangrijk dat het reactiemengsel na het afvullen in de<br />

25 ml maatkolf wordt gefiltreerd. Eventueel aanwezige<br />

Dowex heeft namelijk een grote invloed op het reactieevenwicht<br />

tijdens het bewaren. Als alternatief op het filtreren<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Uitbreidingen<br />

Opmerkingen<br />

5-D2-3<br />

kunnen leerlingen ook een deel <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de<br />

maatkolf voorzichtig overschenken zodat de Dowex<br />

achterblijft, en dit gebruiken voor de titratie. Als het<br />

mengsel direct wordt getitreerd (blokuur) kan deze stap<br />

worden overgeslagen. Er moet wel op worden gelet, dat er<br />

geen Dowex in het titratiemengsel aanwezig is, aangezien de<br />

katalysator dan ook als zuur wordt getitreerd!<br />

De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />

worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />

centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />

vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt kan na<br />

droging op een filtreerpapiertje in een apart potje worden<br />

bewaard.<br />

Voor de titratie <strong>van</strong> de blanco is ongeveer 1,3 ml natronloog<br />

nodig, voor de titratie <strong>van</strong> het reactiemengsel ongeveer<br />

0,5 ml.<br />

De beschreven titratiemethode is op microschaal. De<br />

concentratie <strong>van</strong> de titrant is hoog (0,1 M) in verhouding tot<br />

de te titreren hoeveelheid zuur. Dit leidt echter toch tot<br />

reproduceerbare waarden voor de evenwichtscontante. De<br />

titratie kan natuurlijk ook op macroschaal worden uitgevoerd<br />

met een buret. Gebruik dan minder geconcentreerde<br />

natronloog. Er moet dan wel gebruik gemaakt worden <strong>van</strong><br />

grotere erlenmeyers (titreerkolven) of bekerglazen (50 ml).<br />

In een blokuur is het mogelijk om verschillende leerlingen<br />

verschillende reactietijden (bijvoorbeeld: 10, 20, 30, 40<br />

minuten) voor de verestering op te geven. Op deze manier<br />

wordt de ligging <strong>van</strong> het evenwicht als functie <strong>van</strong> de tijd<br />

weergegeven.<br />

Voor K worden na 30 minuten veresteren waarden <strong>van</strong><br />

ongeveer 3 gevonden. De literatuurwaarde (Williamson) is<br />

ongeveer 4.<br />

Er is in dit experiment gekozen voor de synthese <strong>van</strong><br />

1-butylethanoaat, in overeenstemming met de macro-uitvoering<br />

zoals beschreven in Chemie overal 5V.<br />

1-Butylethanoaat lost echter in veel kunststoffen op en kan<br />

hierdoor ook een nadelige invloed hebben op de levensduur<br />

<strong>van</strong> bijvoorbeeld de septa. De proef is in principe ook met<br />

een andere ester uit te voeren, bijvoorbeeld 1-propylethanoaat<br />

(peer) of 1-octylethanoaat (sinaasappel).<br />

Zeoliet Y (lesbrief ‘Proeven met Zeolieten’) is voor deze<br />

proef niet geschikt als katalysator, omdat het te fijn verdeeld<br />

is. Hierdoor is de zeoliet na de verestering niet meer uit de<br />

oplossing te verwijderen. Er wordt momenteel aan gewerkt<br />

om zeoliet Y in een minder fijn verdeelde vorm beschikbaar<br />

te krijgen.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-D2-4<br />

Een druppel geconcentreerd zwavelzuur is niet geschikt als<br />

katalysator omdat de hoeveelheid niet te verwaarlozen is ten<br />

opzichte <strong>van</strong> de hoeveelheid ethaanzuur.<br />

1. 1-butanol + ethaanzuur ¯ı 1-butylethanoaat + water<br />

K = [1butylethanoaat][water]<br />

[1-butanol][ethaanzuur]<br />

2. Na instelling <strong>van</strong> het evenwicht is nog x—y mol <strong>van</strong> de<br />

uitgangsstoffen aanwezig in het reactiemengsel.<br />

3. Voor de evenwichtscontstante K geldt:<br />

y<br />

K =<br />

2<br />

(x − y) 2<br />

4. De waarde <strong>van</strong> de blancobepaling is x, de waarde <strong>van</strong> de<br />

evenwichtsbepaling is x— y. Dus y is de waarde <strong>van</strong> de<br />

blancobepaling minus de waarde <strong>van</strong> de evenwichtsbepaling.<br />

5. Voor de evenwichtscontstante K geldt:<br />

y<br />

K =<br />

2<br />

(x − y) 2<br />

Vul in deze formule in (zie antwoord bij 4):<br />

y = Vblanco− Vevenwicht; x − y = Vevenwicht. 6/7. De antwoorden zijn afhankelijk <strong>van</strong> het experiment.<br />

8. De evenwichtsconstante is volgens de literatuur 4, de<br />

zelf gevonden waarde zal ongeveer 3 zijn. De bijbehorende<br />

waarden voor y zijn dan voorK = 4: y = 0,66x en voor<br />

K = 3: y = 0,63x. Deze waarden verschillen nauwelijks <strong>van</strong><br />

elkaar, het evenwicht heeft zich dus nagenoeg ingesteld.<br />

A. Kerkstra e.a.: Proeven met Zeolieten, Naaldwijk:<br />

Interconfessioneel Westland College, 2e druk (1996).<br />

Verkrijgbaar via Stichting C 3 .<br />

Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Beïnvloeding <strong>van</strong> een<br />

evenwicht<br />

Zuur-gekatalyseerde<br />

‘azeotropische’ verestering<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-D3-1<br />

Door het onttrekken <strong>van</strong> een reactant aan een evenwichtsmengsel<br />

ontstaat een aflopende reactie. Bij de vorming <strong>van</strong><br />

1-butylethanoaat kan dat door gebruik te maken <strong>van</strong> het<br />

verschijnsel azeotropie. Drie componenten <strong>van</strong> het<br />

reactiemengsel vormen een azeotroop, waardoor niet alleen<br />

het product water wordt afgedestilleerd maar ook de hoger<br />

kokende componenten 1-butanol en 1-butylethanoaat.<br />

Havo E.61:<br />

“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />

reactant bij (industriële) processen een bepaald product kan<br />

worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.”<br />

Vwo E.96:<br />

“De kandidaat kan beschrijven hoe met behulp <strong>van</strong> maatregelen<br />

die de evenwichtsligging beïnvloeden bij (industriële) processen<br />

een bepaald product kan worden verkregen of goedkoper kan<br />

worden geproduceerd.”<br />

Havo E.69:<br />

“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />

reactant een aflopende reactie ontstaat.”<br />

Vwo E.119:<br />

“De kandidaat kan beschrijven op welke wijze een aflopende<br />

reactie kan worden verkregen bij een evenwicht.”<br />

Bij uitbreiding:<br />

Vwo E.121:<br />

“De kandidaat kan uitleggen met behulp <strong>van</strong> de evenwichtsvoorwaarde<br />

of de evenwichtssituatie kan worden beïnvloed door - de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator.”<br />

Vwo E.123:<br />

“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal factoren aangeven of deze de<br />

waarde <strong>van</strong> de evenwichtsconstante beïnvloeden - katalysator.”<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 3.4; 5H: hoofdstuk 6.3<br />

Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6; 5H: hoofdstuk 5.5<br />

Een lesuur<br />

✓ 1,5 ml equimolair mengsel <strong>van</strong> 1-butanol (kp = 118°C)<br />

en ethaanzuur (azijnzuur) (kp = 118°C)<br />

✓ 200 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />

✓ 3 ml injectiespuit<br />

✓ Korthalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

D3<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

5-D3-2<br />

✓ T-stuk<br />

✓ Kurkje (passend op T-stuk)<br />

✓ Verbindingsstuk<br />

✓ Terugvloeikoeler<br />

✓ Septum<br />

✓ Dunne injectienaald<br />

✓ Erlenmeyer<br />

✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />

1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />

en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden<br />

opgenomen.)<br />

Ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met lucht<br />

een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met basen<br />

onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />

luchtwegen, huid en ogen.)<br />

1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />

explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />

ogen.)<br />

Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />

stoffen (OOS).<br />

Als katalysator kunnen in principe ook andere zure<br />

kationenwisselaars, zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15, of een<br />

druppel geconcentreerd zwavelzuur worden gebruikt. Test wel<br />

<strong>van</strong> tevoren een keer of de katalysator een goed resultaat<br />

geeft!<br />

Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />

worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />

ongeveer 180°C, en niet hoger dan 200°C. Tijdens de<br />

verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel rustig<br />

refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de<br />

terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de terugvloeikoeler<br />

komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel kunnen<br />

ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het septum<br />

door het langdurige contact met 1-butylethanoaat worden<br />

aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof onderdelen<br />

moeten daarom goed worden schoongemaakt met een<br />

beetje aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De eventueel<br />

in de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo<br />

verdampen.<br />

Het is de bedoeling dat de opstelling zó schuin staat, dat de<br />

inhoud <strong>van</strong> de zijarm begint over te lopen. Doordat de<br />

organische laag (de bovenste) terugloopt in de kolf en de<br />

waterlaag (de onderste) achterblijft, zal de reactie verder<br />

verlopen. De opbrengst <strong>van</strong> de ester is met deze methode<br />

nagenoeg 100%.<br />

De inhoud <strong>van</strong> de erlenmeyer en de inhoud <strong>van</strong> de kolf ruiken<br />

beide alleen naar de ester. Dit is het bewijs dat de uitgangs-<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Uitbreidingen<br />

Opmerkingen<br />

5-D3-3<br />

stoffen niet meer (aantoonbaar) aanwezig zijn en dat de ene<br />

laag in de zijarm de ester moet zijn. De waterige laag is<br />

natuurlijk niet met de neus te onderscheiden (zie uitbreidingen).<br />

De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />

worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />

centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />

vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt kan na<br />

droging op een filtreerpapiertje in een apart potje worden<br />

bewaard.<br />

Een uitleg over azeotropie vindt u als bijlage bij deze<br />

toelichting. U kan deze voor uw leerlingen kopiëren.<br />

De leerlingen kunnen waarnemen dat er in de zijarm twee<br />

lagen aanwezig zijn. Door aan de erlenmeyer te ruiken kan<br />

worden vastgesteld, dat de ene laag ester moet zijn. De<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> water kan eventueel worden aangetoond<br />

door aan de erlenmeyer enkele korrels wit kopersulfaat (wordt<br />

blauw) of custardpoeder (vlapoeder, wordt geel) toe te<br />

voegen.<br />

Er wordt in de inleiding vermeld dat een katalysator geen<br />

invloed heeft op de ligging <strong>van</strong> het evenwicht. In een<br />

bespreking met de leerlingen kan aan de orde komen waarom<br />

een katalysator geen invloed heeft op de ligging <strong>van</strong> het<br />

reactie-evenwicht.<br />

In principe zou het antwoord moeten zijn: de ligging <strong>van</strong> een<br />

chemisch evenwicht wordt bepaald door de entropie <strong>van</strong><br />

begin- en eindtoestand. De concentratie <strong>van</strong> de katalysator is<br />

in de uitgangssituatie en in de evenwichtssituatie gelijk. De<br />

katalysator levert daardoor geen bijdrage aan de entropieverandering,<br />

en heeft dus geen invloed op de ligging <strong>van</strong> het<br />

evenwicht.<br />

Een antwoord aan de hand <strong>van</strong> het eindterm E.121 in het<br />

examenprogramma vwo (“De kandidaat kan met behulp <strong>van</strong><br />

de evenwichtsvoorwaarde uitleggen of de evenwichtssituatie<br />

kan worden beïnvloed door een aantal factoren -de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator) kan luiden:<br />

De evenwichtsconstante is alleen afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

temperatuur. In de concentratiebreuk komt de katalysator niet<br />

voor, want de concentratie <strong>van</strong> de katalysator voor en na de<br />

reactie is gelijk. Met een katalysator kan dus geen invloed<br />

worden uitgeoefend op de ligging <strong>van</strong> het evenwicht.<br />

Dit sluit aan op de behandelde stof uit Chemie 5V hoofdstuk<br />

2.6 en Chemie overal 5V hoofdstuk 3.3.<br />

1-butylethanoaat kan in veel kunststoffen oplossen en kan<br />

hierdoor een nadelige invloed hebben op de levensduur <strong>van</strong><br />

bijvoorbeeld de septa. Deze proef is in principe ook met een<br />

andere ester uit te voeren. Zie voor suggesties experiment<br />

E1: ‘Esters: geuren en smaken’.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-D3-4<br />

1. 1-butanol + ethaanzuur ¯ı 1-butylethanoaat + water<br />

K = [1butylethanoaat][water]<br />

[1-butanol][ethaanzuur]<br />

2. Als een <strong>van</strong> de producten uit de noemer <strong>van</strong> de<br />

concentratiebreuk wordt verwijderd, zal het systeem zo<br />

verschuiven, dat de breuk weer gelijk is aan de evenwichtsconstante.<br />

Er ontstaat hierdoor een verschuiving <strong>van</strong> het<br />

evenwicht naar rechts.<br />

3. 1-butanol en ethaanzuur: 118°C, water 100°C.<br />

4. Water, want dit heeft het laagste kookpunt.<br />

5. Als de opstelling rechtop staat, kan er in de zijarm <strong>van</strong><br />

het T-stuk geen destillaat worden opge<strong>van</strong>gen. De reactie zal<br />

dan niet aflopend worden.<br />

6. Er zijn twee lagen overgedestilleerd, terwijl er maar een<br />

werd verwacht (water).<br />

7. De ene laag zal water zijn. Als de reactie aflopend is,<br />

kan de andere laag alleen maar ester zijn. Dit is niet in<br />

overeenstemming met de kookpunten, want de ester kookt<br />

bij 127°C: dit is het hoogste kookpunt <strong>van</strong> de stoffen die<br />

aanwezig waren in het reactiemengsel.<br />

Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Azeotropie<br />

Uitleg Een mengsel <strong>van</strong> 1-butanol, 1-butylethanoaat en water heeft<br />

een bijzondere eigenschap tijdens destilleren: De damp <strong>van</strong><br />

dit mengsel bevat niet voornamelijk de laagstkokende<br />

component, maar alle drie de stoffen in een vaste verhouding.<br />

Dit verschijnsel heet azeotropie (Grieks: a = niet,<br />

zeotroop = kokend met verandering). Zodra de damp met de<br />

drie componenten condenseert, scheidt het mengsel zich in<br />

twee lagen: de ene laag bevat voornamelijk water, de andere<br />

laag bestaat uit ester en 1-butanol. 1-butanol is een <strong>van</strong> de<br />

uitgangsstoffen in de reactie.<br />

Je zult je afvragen hoe de reactie volledig kan verlopen<br />

terwijl er 1-butanol in de zijarm <strong>van</strong> het T-stuk aanwezig is.<br />

Misschien is het je tijdens het experiment opgevallen dat de<br />

inhoud <strong>van</strong> de zijarm na verloop <strong>van</strong> tijd begint ‘over te<br />

lopen’: de bovenste laag, die uit ester en 1-butanol bestaat,<br />

loopt voor een deel terug in de reactiekolf en daardoor kan de<br />

1-butanol verder reageren met het ethaanzuur. Het water zit<br />

in de onderste laag en kan daardoor niet terugstromen in de<br />

kolf. Zo kan de reactie toch aflopend worden gemaakt!<br />

5-D3x-1<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

D3<br />

Extra informatie


5-D3x-2<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Esters: geuren en smaken<br />

Inleiding<br />

Examenprogramma<br />

Boeken<br />

Tijdsduur<br />

Benodigdheden<br />

5-E1-1<br />

In dit experiment wordt een aantal esters bereid uit verschillende<br />

alcoholen en zuren. De reactie wordt aflopend gemaakt<br />

door water uit het reactiemengsel te verwijderen.<br />

Havo C.27 en vwo C.45:<br />

“De kandidaat kan aangeven dat uit een alcohol en een alkaanzuur<br />

een ester en water gevormd kunnen worden.” Extra voor<br />

vwo: “… - evenwichtsreactie, - H + als katalysator”<br />

Havo E.61:<br />

“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />

reactant bij (industriële) processen een bepaald product kan<br />

worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.’<br />

Vwo E.96:<br />

“De kandidaat kan beschrijven hoe met behulp <strong>van</strong> maatregelen<br />

die de evenwichtsligging beïnvloeden bij (industriële) processen<br />

een bepaald product kan worden verkregen of goedkoper kan<br />

worden geproduceerd.’<br />

Havo E.69:<br />

“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />

reactant een aflopende reactie ontstaat.’<br />

vwo E.119:<br />

“De kandidaat kan beschrijven op welke wijze een aflopende<br />

reactie kan worden verkregen bij een evenwicht.’<br />

Chemie 5V: hoofdstuk 3.4; 5H: hoofdstuk 6.3<br />

Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6; 5H: hoofdstuk 5.5<br />

Een lesuur<br />

✓ 10 mmol alcohol<br />

✓ 10 mmol carbonzuur<br />

✓ 200 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />

✓ 1 ml injectiespuit<br />

✓ Korthalskolf<br />

✓ Kooksteentje<br />

✓ Verbindingsstuk met staafje<br />

✓ T-stuk<br />

✓ Kurkje (passend op T-stuk)<br />

✓ Verbindingsstuk<br />

✓ Terugvloeikoeler<br />

✓ Septum<br />

✓ Dunne injectienaald<br />

✓ Erlenmeyer<br />

✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

E1<br />

Aanwijzingen


Gevaren en<br />

milieu<br />

Praktische<br />

aanwijzingen<br />

Alcoholen algemeen: Ontvlambaar, schadelijk bij inademing<br />

en opname door mond.<br />

1-propanol (n-propanol) R: 11; S: 7-16,<br />

1-butanol (n-butanol) R: 10-20; S: 16,<br />

2-methyl-1-propanol (isobutanol) R: 10-20; S: 16,<br />

3-methyl-1-butanol (iso-amylalcohol) R:10-20; S: (2-)24/25,<br />

fenylmethanol (benzylalcohol) R:20/22; S:26,<br />

1-octanol (n-octanol): R: 20/21/22-36/37/38-43; S: 26-36/37<br />

(irriterend voor ogen, longen en huid).<br />

Zuren: brandbaar, ethaanzuur kan met lucht een explosief<br />

mengsel vormen. Reageren heftig met basen onder<br />

warmteontwikkeling. Bijtend voor de luchtwegen, huid en<br />

ogen.<br />

methaanzuur (mierenzuur) R:35; S:23-26-45,<br />

ethaanzuur (azijnzuur) R:10-35; S:23-26-45.<br />

Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />

stoffen (OOS).<br />

Enkele gegevens over de uitgangsstoffen <strong>van</strong> de esters staan<br />

in tabel 1.<br />

Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />

worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />

ongeveer 180°C, en niet warmer dan 200°C.<br />

Tijdens de verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel<br />

rustig refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3<br />

<strong>van</strong> de terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de<br />

terugvloeikoeler komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel<br />

kunnen ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het<br />

septum door het langdurige contact met 1-butylethanoaat<br />

worden aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />

onderdelen worden schoongemaakt met een beetje aceton en<br />

moeten drogen buiten de opbergkoffer. De eventueel in de<br />

kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo verdampen.<br />

ester alcohol ml/10 mmol carbonzuur ml/10 mmol<br />

2-methylpropylmethanoaat 2-methyl-1-propanol 0,92 methaanzuur 0,38<br />

1-propylethanoaat 1-propanol 0,75 ethaanzuur 0,57<br />

1-butylethanoaat 1-butanol 0,92 ethaanzuur 0,57<br />

3-methyl-butylethanoaat 3-methyl-1-butanol 1,09 ethaanzuur 0,57<br />

fenyl-methylethanoaat fenylmethanol 1,04 ethaanzuur 0,57<br />

octylethanoaat<br />

tabel 1<br />

1-octanol 1,57 ethaanzuur 0,57<br />

5-E1-2<br />

Het is de bedoeling dat de opstelling zó schuin staat, dat de<br />

inhoud <strong>van</strong> de zijarm begint over te lopen. De opstelling<br />

mag niet zo schuin staan dat de waterlaag ook terugloopt in<br />

de kolf. Doordat de organische laag terugloopt in de kolf en<br />

de waterlaag achterblijft, zal de reactie verder verlopen.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Uitbreidingen<br />

De opbrengst <strong>van</strong> de ester is met deze methode nagenoeg<br />

100%.<br />

De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />

worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />

centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />

vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt droog<br />

bewaard.<br />

In tabel 2 staan enkele esters die ook kunnen worden<br />

gemaakt.<br />

Hoewel het geurverschil tussen het zuur en de ester<br />

spectaculair is, zijn de veresteringen met butaanzuur<br />

(boterzuur) en propaanzuur (propionzuur) af te raden <strong>van</strong>wege<br />

de stank <strong>van</strong> deze zuren. Wilt u leerlingen deze proef toch<br />

laten uitvoeren, geef het zuur dan aan in een met een septum<br />

afgesloten potje. Met behulp <strong>van</strong> een injectienaald kan de<br />

benodigde hoeveelheid zuur dan worden opgezogen met een<br />

injectiespuit. Alle onderdelen die in aanraking komen met<br />

het zuur moeten direct goed worden schoongespoeld met<br />

water.<br />

ester geur kp (°C) alcohol carbonzuur<br />

methylbutanoaat appel 102,3 methanol butaanzuur<br />

ethylbutanoaat ananas 121 ethanol butaanzuur<br />

2-methyl-propylpropanoaat rum 136,8 2-methyl-1-propanol propaanzuur<br />

methyl-2-hydroxybenzoaat wintergroenolie<br />

tabel 2<br />

Opmerkingen<br />

5-E1-3<br />

222 methanol 2-hydroxybenzeencarb<br />

onzuur (salicylzuur)<br />

U moet extra opletten bij de verestering <strong>van</strong> methanol met<br />

2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur): dit carbonzuur is<br />

een vaste stof die niet oplost in de kleine hoeveelheid methanol.<br />

Om een hanteerbare hoeveelheid methanol te hebben,<br />

wordt er gewerkt met 0,02 mol i.p.v. 0,01 mol. Methanol<br />

kookt bij een erg lage temperatuur dus er moet zeer voorzichtig<br />

verwarmd en gerefluxet worden, anders komt de kolf<br />

droog te staan!<br />

Als katalysator kunnen in principe ook andere zure kationenwisselaars,<br />

zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15, of een druppel<br />

geconcentreerd zwavelzuur worden gebruikt. Test wel <strong>van</strong><br />

tevoren een keer of de katalysator een goed resultaat geeft!<br />

Het experiment kan in een lesuur worden uitgevoerd. Er<br />

moet wel rekening worden gehouden met ongeveer een half<br />

lesuur voorbereiding: de leerlingen moeten vooraf de hoeveelheid<br />

<strong>van</strong> de uitgangsstoffen berekenen.<br />

De geuren <strong>van</strong> de gesynthetiseerde esters komen vaak niet<br />

helemaal overeen met de geur volgens de tabel. Mogelijk<br />

komt dit, doordat de geuren <strong>van</strong> vruchten vaak bepaald<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Antwoorden op<br />

de vragen<br />

Literatuur<br />

5-E1-4<br />

worden door mengsels <strong>van</strong> een aantal esters. De ester die in<br />

de tabel is opgegeven, is het hoofdbestanddeel <strong>van</strong> dit mengsel.<br />

Vaak is de geur beter te bepalen als de concentratie <strong>van</strong><br />

de ester lager is. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door<br />

een druppel <strong>van</strong> de ester op een filtreerpapiertje te doen en<br />

hieraan te ruiken. Sommige mensen reageren allergisch op<br />

2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur). Dit uit zich in<br />

een rood aanlopend gezicht.<br />

1/2. De antwoorden op vraag 1 en 2 zijn afhankelijk <strong>van</strong> de<br />

gekozen ester. De benodigde hoeveelheden in milliliters zijn<br />

weergegeven in tabel 1 bij ‘praktische aanwijzingen’.<br />

3. Als de reactie goed verlopen is, is de omzetting <strong>van</strong> de<br />

uitgangsstoffen met de gebruikte reactie-opstelling nagenoeg<br />

volledig. Het reactiemengsel ruikt duidelijk anders dan de<br />

uitgangsstoffen. Op basis hier<strong>van</strong> mag geconcludeerd worden<br />

dat er nauwelijks meer uitgangsstof aanwezig is. De reactie<br />

is dus aflopend geweest naar de kant <strong>van</strong> de ester.<br />

Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>


Leerlingenteksten<br />

6-i<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />

6


6-ii<br />

$<br />

© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!