Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam
Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam
Docenten eerste bundel - Universiteit van Amsterdam
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Voorwoord<br />
Na een aanloop <strong>van</strong> ruim twee jaar is het project Microschaalexperimenten in november<br />
1996 <strong>van</strong> start gegaan. De belangstelling voor het project bleek groot te zijn. In enkele<br />
maanden bezochten enkele honderden docenten en TOA’s de door ons verzorgde werkgroepen<br />
over microschaalexperimenten. Ook de belangstelling voor deelname bleek groot<br />
genoeg om het project daadwerkelijk door te zetten. In het project werken de <strong>Universiteit</strong><br />
<strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> (UvA) en het Communicatie Centrum Chemie (Stichting C 3 ) samen.<br />
Doel is om het werken op microschaal in het voortgezet onderwijs te bevorderen. Dat<br />
doen we door het microschaalglaswerk met een bijpassend verwarmingsapparaat tegen een<br />
voordelige prijs aan te bieden, experimenten te beschrijven die aansluiten bij de meest gebruikte<br />
schoolboeken en docenten en TOA’s na te scholen in het werken op microschaal.<br />
Het project wordt uitgevoerd door de Werkgroep Microschaalexperimenten, bestaande uit:<br />
Joyce <strong>van</strong> Bruynsvoort (’t Hooghe Landt College, Amersfoort)<br />
Wout Davids (SLO, Enschede)<br />
Martin Goedhart* (Didactiek der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />
Erik Joling* (Faculteit der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />
Peter Mortensen (VNCI, Leidschendam)<br />
Jan Peper (Stichting C 3 , <strong>Amsterdam</strong>)<br />
Trienke <strong>van</strong> der Spek* (Faculteit der Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />
Lex Vroling (Alfrink college, Zoetermeer)<br />
Ed de Waard* (Organische Scheikunde, <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong>)<br />
Het onderwijsmateriaal is samengesteld door een ontwikkelteam waar<strong>van</strong> de leden hierboven<br />
met een asterisk zijn aangegeven. Gedurende de looptijd <strong>van</strong> het project zullen zij<br />
het onderwijsmateriaal verder uitbreiden.<br />
Deze docentenhandleiding bevat de volgende hoofdstukken:<br />
1. Toelichting<br />
Waarin we ingaan op de achtergrond <strong>van</strong> de microschaalexperimenten en de gebruiksmogelijkheden<br />
<strong>van</strong> de proeven, waarin we organisatorische aanwijzingen geven, de opzet<br />
en structuur <strong>van</strong> de <strong>bundel</strong>s bespreken, en onze verwachting voor de volgende ronde<br />
experimenten aangeven.<br />
2. Het microschaallaboratorium<br />
Waarin het glaswerk en het verwarmingsapparaat worden besproken, en aangegeven wordt<br />
welke materialen verder nodig zijn om een microschaallaboratorium in te richten.<br />
3. Technische tips: handleiding glaswerk<br />
Waarin we een handleiding geven voor het werken op microschaal. Er zijn namelijk een<br />
paar punten anders dan bij het werken op de (tot nu toe) gebruikelijke schaal.<br />
4. Overzicht gebruikte literatuur<br />
5. Aanwijzingen bij de leerlingenteksten<br />
6. Leerlingenteksten<br />
Waarin de integrale teksten zoals in de leerlingen<strong>bundel</strong>s zijn opgenomen.<br />
i<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
We hopen dat u net zo gefascineerd zult raken door het werken op microschaal als wij<br />
zijn, en het project Microschaalexperimenten kan uitgroeien tot een Nederlands Microschaal<br />
Chemie Centrum.<br />
Uw op- en aanmerkingen zijn altijd welkom via de post:<br />
Stichting MicroC 3 hem<br />
Nieuwe Achtergracht 129<br />
1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
Via de elektronische media:<br />
E-mail: micro@chem.uva.nl<br />
www.chem.uva.nl/chemeduc/microschaal.html<br />
Of mondeling tijdens de nascholingscursussen en de later te organiseren gebruikersdagen.<br />
Veel plezier!<br />
<strong>Amsterdam</strong>, april 1997<br />
De samenstellers.<br />
© 1997 Stichting MicroC 3 hem<br />
Eerste druk, april 1997<br />
Tweede druk, december 1997<br />
Derde druk, juli 1999<br />
D E VOORSCHRIFTEN VOOR DE EXPERIMENTEN ZIJN MET DE GROOTSTE ZORG<br />
SAMENGESTELD. DE BESCHREVEN EXPERIMENTEN ZIJN MEERMAALS UITGEVOERD,<br />
ZOWEL DOOR DE AUTEURS ALS DOOR LEERLINGEN IN EEN GROEP PILOT-SCHOLEN.<br />
DAARNAAST ZIJN VERKORTE VERSIES VAN DE EXPERIMENTEN TIJDENS VOORLICHTINGS-<br />
BIJEENKOMSTEN DOOR DOCENTEN EN TOA’S UITGEVOERD. DESONDANKS ZIJN DE<br />
SAMENSTELLERS OF DE STICHTING MICROC3HEM NIET AANSPRAKELIJK VOOR EVEN-<br />
TUELE (DRUK)FOUTEN EN TEKORTKOMINGEN IN DE TEKST OF VOOR DE DAARUIT<br />
VOORTVLOEIENDE GEVOLGEN EN EVENTUELE SCHADE.<br />
ii<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Toelichting<br />
1. Achtergrond<br />
Microschaalexperimenten<br />
Het idee achter microschaalexperimenten is simpel: voer de gebruikelijke experimenten<br />
uit op kleinere schaal en bespaar op chemicaliën. Het werken op kleinere schaal dan de<br />
gebruikelijke laboratoriumschaal heeft een aantal voor de hand liggende voordelen:<br />
de hoeveelheden chemicaliën zijn klein (in de orde <strong>van</strong> tien tot honderd milligram, en<br />
<strong>van</strong> ééntiende tot enkele milliliters) en daardoor werkt het kostenbesparend en zijn de<br />
experimenten minder milieubelastend;<br />
het werken op microschaal is veiliger, waardoor leerlingen zelfstandig experimenten<br />
kunnen uitvoeren;<br />
koelen en opwarmen verloopt in microschaalglaswerk veel sneller. Daardoor kunnen<br />
experimenten in korte tijd worden uitgevoerd en is waterkoeling in de praktijk zelden<br />
nodig.<br />
De grote winst die geboekt wordt met microschaalexperimenten is dat door de veiligheid,<br />
de snelheid en de kostenbesparing veel meer experimenten door leerlingen zelf uitgevoerd<br />
kunnen worden. Dat geldt ook voor experimenten op het gebied <strong>van</strong> de organische scheikunde,<br />
die in de leerboeken stiefmoederlijk is bedeeld met leerlingenproeven. Organische<br />
syntheses komen nu beschikbaar voor de bovenbouw havo en vwo. Bovendien is het<br />
werken op microschaal uitermate geschikt voor het ‘studiehuis’, waar leerlingen zelfstandiger<br />
dan nu practicum zullen doen en waar het klassikale practicum wellicht zal gaan<br />
verdwijnen.<br />
De motor achter de sterk groeiende belangstelling voor het werken op microschaal werd<br />
gevormd door de strenge milieuwetgeving en de explosief gestegen kosten voor afvoer en<br />
verwerking <strong>van</strong> chemisch afval in de Verenigde Staten. De moderne microschaalexperimenten<br />
werden daar aan<strong>van</strong>kelijk ontwikkeld voor de universitaire propedeuse, maar<br />
vinden tegenwoordig steeds vaker toepassing in hogere beroepsopleidingen, het voortgezet<br />
onderwijs en waar dat mogelijk is zelfs in industriële laboratoria. In korte tijd<br />
verschenen verschillende practicumhandleidingen over microschaalexperimenten, en kwamen<br />
fabrikanten <strong>van</strong> glaswerk met speciaal glaswerk op microschaal op de markt.<br />
Geleidelijk aan dringt het werken op microschaal over de gehele wereld in alle geledingen<br />
<strong>van</strong> het scheikunde-onderwijs door. In de Verenigde Staten bestaat een ‘National Microscale<br />
Chemistry Center’ (NMC 2 ), dat onder leiding <strong>van</strong> Ronald Pike flink aan de weg<br />
timmert met cursussen en studieboeken. In de Journal of Chemical Education verschijnt<br />
sinds 1989 onder redactie <strong>van</strong> Arden P. Zipp een aparte rubriek ‘The Microscale<br />
Laboratory’, met vooral proeven voor het tertiair onderwijs.<br />
De microschaalexperimenten vonden hun weg naar Europa. In Engeland kwam Stephen<br />
W. Breuer met een serie experimenten op microschaal, en in Duitsland werd onder leiding<br />
<strong>van</strong> Michael Schallies gewerkt aan voorschriften voor het mooie, maar dure Minilabor<br />
<strong>van</strong> BASF.<br />
In het project ‘Microschaalexperimenten’, dat wordt uitgevoerd door de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong><br />
1-1<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
1
<strong>Amsterdam</strong> en de Stichting C 3 , is gekozen voor een aanpassing <strong>van</strong> een glaswerkset <strong>van</strong><br />
Kontes. Deze set is ontwikkeld door Kenneth L. Williamson <strong>van</strong> het Mount Holyoke<br />
College in South Hadley, Massachusetts, USA. Deze glaswerkset is om een aantal<br />
redenen zeer geschikt voor gebruik op havo/vwo-scholen.<br />
er wordt gebruik gemaakt <strong>van</strong> kunststof verbindingsstukken, die goedkoop zijn,<br />
gasdicht afsluiten en eenvoudig zijn in het gebruik.<br />
het glaswerk is praktisch onbreekbaar.<br />
de meeste onderdelen zijn multi-functioneel.<br />
vrijwel alle technieken zijn met de set uitvoerbaar, waaronder destillatie (zowel een<br />
enkelvoudige, gefractioneerde, stoom-, als vacuümdestillatie), kolomchromatografie,<br />
en extractie.<br />
de set is vergeleken met andere, vergelijkbare microglaswerksets goedkoop door het<br />
ontbreken <strong>van</strong> slijpstukken of schroefkoppelingen.<br />
Verder hebben we speciaal een verwarmingsapparaat ontwikkeld (een soldeerbout met een<br />
aluminium blok dat als zandbad dient) dat goedkoop is en dat binnen enkele minuten op<br />
temperatuur is.<br />
2. Gebruiksmogelijkheden<br />
Onze verwachting is dat het werken op microschaal een steeds grotere rol krijgt in het<br />
Nederlands voortgezet onderwijs. Kostenbesparing en het verminderen <strong>van</strong> gevaar en<br />
milieubelasting maken het mogelijk dat leerlingen zelfstandiger en meer praktisch werk<br />
kunenn verrichten. Naast het project Microschaalexperimenten zijn er op dit moment in<br />
ons land twee andere, kleinschaliger initiatieven: Arne Mast <strong>van</strong> de Vrije <strong>Universiteit</strong> in<br />
<strong>Amsterdam</strong> met zijn ‘Scheikunde in druppels’, en de reageerbuisproeven met de buisjesplaat<br />
<strong>van</strong> Aonne Kerkstra en Frans Killian <strong>van</strong> de ISW in Naaldwijk. Deze initiatieven<br />
richten zich vooral op het zoutenpracticum.<br />
Tot nu toe blijven de schoolboeken achter: er is voor het voortgezet onderwijs nog geen<br />
schoolboek met proeven op microschaal. In het project wordt daarom gestreefd naar drie<br />
soorten experimenten:<br />
experimenten die direct als ver<strong>van</strong>ging op microschaal <strong>van</strong> bestaande schoolboekproeven<br />
kunnen worden ingezet.<br />
experimenten die aansluiten op de schoolboeken, maar daar niet in voorkomen.<br />
Reden daarvoor kan zijn dat de uitvoering op de gebruikelijke schaal te riskant of te<br />
duur is.<br />
experimenten komen die door hun uitgebreidheid goed zouden passen in het zelfstandig<br />
onderzoek dat de leerlingen in de vernieuwde tweede fase uitvoeren.<br />
Met de invoering <strong>van</strong> de vernieuwde tweede fase zal de nadruk op de laatste soort<br />
experimenten komen te liggen. Voorafgaand daaraan is het belangrijk dat de proeven<br />
ingepast kunnen worden in de huidige lespraktijk. Bij de experimenten in deze <strong>bundel</strong><br />
staat steeds aangegeven hoe zij passen bij Chemie en Chemie overal. In sommige gevallen<br />
gaat het om een microschaalversie <strong>van</strong> een bestaande proef uit het ene boek, en is<br />
het een aanvulling op het andere boek. Om te voorkomen dat een voorschrift onbruikbaar<br />
is door het ontbreken <strong>van</strong> de context <strong>van</strong> het schoolboek, worden alle experimenten apart<br />
ingeleid en voorzien <strong>van</strong> vragen. Die vragen zijn zo geformuleerd dat de experimenten<br />
enigszins een probleemstellend karakter hebben. In de aanwijzingen voor de docent zijn<br />
mogelijkheden tot uitbreiding aangegeven, die dat karakter verder versterken.<br />
1-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
3. Organisatorische aanwijzingen<br />
Het is onze bedoeling dat de beschreven experimenten in koppels worden uitgevoerd; per<br />
set glaswerk worden daarom twee leerlingen<strong>bundel</strong>s geleverd. Om tijdens een klassikaal<br />
practicum onnodig geloop te vermijden, verdient het aanbeveling om per koppel ook een<br />
setje chemicaliën te verstrekken.<br />
Omdat bij de start <strong>van</strong> dit project nog maar weinig ervaring is opgedaan met het beheer<br />
<strong>van</strong> de sets, zijn suggesties daartoe moeilijk te geven. De situatie kan per school aanzienlijk<br />
verschillen. Zo heeft de ene school de beschikking over slechts een of enkele sets,<br />
terwijl de andere school genoeg sets heeft om klassikaal te werken. In dat laatste geval<br />
zal de controle op het schoonhouden, op breuk of zelfs diefstal <strong>van</strong> het glaswerk moeilijker<br />
zijn.<br />
We stellen ons wel voor, en zeker in het ‘studiehuis’, dat een koppel verantwoordelijk is<br />
voor de set. De sets kunnen daartoe genummerd worden. Ook kan de wijze waarop leerlingen<br />
met de set omgaan een rol spelen bij de beoordeling. De examenprogramma’s<br />
voor havo en vwo bieden daar de mogelijkheid toe:<br />
“De kandidaat kan<br />
23 gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en apparaten voor het in de praktijk<br />
uitvoeren <strong>van</strong> experimenten (…)<br />
27 verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten en organismen (…)”<br />
De leerlingen<strong>bundel</strong>s bevatten alle beschikbare experimenten. Het losbladige systeem kan<br />
voortdurend uitgebreid worden, niet alleen met de voorschriften die nog door het project<br />
worden ontwikkeld, maar ook met voorschriften die u zelf opstelt of <strong>van</strong> uw collega’s<br />
krijgt, die in toekomstige microschaalwerkgroepen worden bedacht of in de literatuur verschijnen.<br />
U kan er voor kiezen om de leerlingen de complete <strong>bundel</strong> ter hand te stellen, zodat ze<br />
terug kunnen bladeren naar het algemene deel voorin in de <strong>bundel</strong>. U kan ook de benodigde<br />
bladzijden, eventueel verpakt in een kunststof mapje, uitdelen. In dat laatste<br />
geval is het bij een groter aantal sets misschien handig om de mappen opnieuw te ordenen.<br />
Alle kopieën <strong>van</strong> een voorschrift, of alle voorschriften <strong>van</strong> een categorie krijgen dan<br />
hun eigen map.<br />
4. Opzet <strong>van</strong> de leerlingen<strong>bundel</strong><br />
De leerlingen<strong>bundel</strong> bevat een algemeen deel (kennismaken met het glaswerk, oefeningen<br />
met het verwarmingsapparaat, veiligheidsaanwijzingen enzovoorts) en een aantal voorschriften<br />
voor basishandelingen en experimenten, geordend in een aantal categorieën.<br />
Op dit moment zijn dat de categorieën:<br />
A algemeen<br />
B scheidingsmethoden<br />
C eigenschappen <strong>van</strong> stoffen<br />
D eigenschappen <strong>van</strong> reacties<br />
E syntheses<br />
F isolatie <strong>van</strong> natuurstoffen<br />
G hergebruik<br />
1-3<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
De experimenten zijn binnen een categorie doorlopend genummerd, en hebben elk een<br />
titel.<br />
De <strong>eerste</strong> serie experimenten hebben betrekking op de categoriën A tot en met E. De<br />
<strong>bundel</strong> bevat ook een tabel met de gebruikte chemicaliën en hun verschillende namen, de<br />
formule, moleculaire massa, fysische eigenschappen, en de R- en S-zinnen.<br />
De tweede serie zal betrekking hebben op de categoriën E tot en met G. Voor een verdere<br />
uitbreiding vinden we het belangrijk om te luisteren naar de wensen <strong>van</strong> de gebruikers<br />
<strong>van</strong> de <strong>bundel</strong>. De gebruikers zijn immers deelnemers aan het project Microschaalexperimenten.<br />
We hopen op reacties uit het veld, via de nascholingsbijeenkomsten, via<br />
de telefoon, schriftelijk, via Internet of via ChemNet.<br />
5. Structuur en opzet <strong>van</strong> de<br />
voorschriften<br />
5.1 Leerlingenteksten<br />
De experimenten zijn in de leerlingenteksten en de docententoelichting telkens volgens<br />
een vast stramien beschreven. De leerlingenteksten omvatten de volgende onderdelen:<br />
titel<br />
inleiding<br />
De inleiding bevat een introductie op het experiment (wat gaan we doen?) en daarnaast<br />
informatie die noodzakelijk is om het experiment uit te voeren en de vragen te beantwoorden.<br />
Soms wordt ook aanvullende informatie gegeven die het experiment verlevendigen,<br />
bijvoorbeeld over het praktijkgebruik <strong>van</strong> de stoffen waarmee in het experiment<br />
wordt gewerkt.<br />
vragen<br />
De vragen voor de leerlingen vormen de rode draad <strong>van</strong> het experiment. De vragen voorafgaand<br />
aan het voorschrift hebben een verhelderende en bewustmakende functie, zodat de<br />
leerlingen geïnformeerd aan het experiment kunnen beginnen. Het ordenen en verwerken<br />
<strong>van</strong> de resultaten en het trekken <strong>van</strong> conclusies geschiedt eveneens aan de hand <strong>van</strong><br />
vragen.<br />
benodigdheden<br />
Hier worden de benodigde chemicaliën en het benodigde glaswerk opgesomd. Andere<br />
attributen, die in ieder scheikundelokaal aanwezig zijn, zoals statieven of reageerbuisrekjes,<br />
worden hier niet genoemd.<br />
gevaren en milieu<br />
Belangrijk is te realiseren dat bij het werken op microschaal de gevaren <strong>van</strong> chemicaliën<br />
<strong>van</strong> een andere orde zijn dan bij experimenten op de traditionele schaal. Daardoor komen<br />
er ook meer experimenten beschikbaar als leerlingexperiment. Naar onze mening dient<br />
om deze reden een herwaardering plaats te vinden <strong>van</strong> de chemicaliën die op scholen<br />
gebruikt kunnen worden. Niettemin dient er netjes en zorgvuldig gewerkt te worden door<br />
de leerlingen. Wij gaan er <strong>van</strong>uit dat de ‘normale’ veiligheidsmaatregelen worden toegepast<br />
(zoals veiligheidsbril en labjas).<br />
In de leerlingenhandleiding zijn de gevaren kort aangegeven. Voor uitgebreidere<br />
informatie kunnen leerlingen te rade gaan bij de bekende bronnen (Chemiekaarten of de<br />
1-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
undel Veilig practicum). De korte aanduidingen die wij hebben gekozen hebben betrekking<br />
op de categorieën: giftigheid; corrosiviteit; brandbaarheid; en reactiviteit.<br />
Wij baseren onze informatie op de Chemiekaarten, de <strong>bundel</strong> Veilig practicum, Binas en<br />
de R- en S-zinnen, die in verschillende bronnen te vinden zijn.<br />
voorschrift<br />
De handelingen worden puntgewijs (➀, ➁ , ➂, etc.) en in chronologische volgorde<br />
vermeld. We verwachten dat de leerlingen bij de voorbereiding het totale voorschrift doornemen.<br />
Tijdens de uitvoering <strong>van</strong> het experiment dient de gehele tekst <strong>van</strong> elke stap weer<br />
opnieuw doorgelezen te worden, en kunnen de leerlingen de punten een voor een afwerken.<br />
opruimen<br />
Hier geven wij aanwijzingen voor het verwijderen <strong>van</strong> het chemisch afval. We onderscheiden<br />
drie soorten afval dat in een speciaal vat moet worden gedeponeerd: zware<br />
metalen (ZM), halogeenhoudend organisch afval (HOS) en overig organisch afval (OOS).<br />
U dient ervoor te zorgen dat die afvalvaten aanwezig zijn. Daarnaast wordt aangegeven of<br />
het afval door de gootsteen kan worden gespoeld, in de vuilnisbak gegooid of gerecycled<br />
(✃) kan worden.<br />
verslag<br />
Er is bewust voor gekozen om geen aanwijzingen te geven voor de rapportage over het<br />
experiment. U moet zelf beslissen of u leerlingen een verslag laat maken. Daarnaast heeft<br />
iedere school of docent zijn eigen criteria voor het schrijven <strong>van</strong> verslagen.<br />
5.2 Aanwijzingen bij de leerlingenteksten<br />
Hier treft u de docentenhandleiding per experiment aan. Deze aanwijzingen volgen in<br />
grote lijnen de opzet <strong>van</strong> de leerlingentekst.<br />
titel<br />
Gelijk aan die <strong>van</strong> de leerlingentekst.<br />
inleiding<br />
Hier wordt informatie gegeven over het doel <strong>van</strong> een experiment en over de gekozen<br />
opzet. Indien nodig wordt deze opzet nader gemotiveerd.<br />
examenprogramma<br />
Hier worden de eindtermen in het havo- en vwo-programma genoemd, waar dit<br />
experiment een bijdrage aan levert. We verwijzen naar de eindtermen aan de hand <strong>van</strong> de<br />
letter <strong>van</strong> het domein en de doorlopende nummering zoals gebruikt in de examenprogramma’s.<br />
Bovendien citeren we de tekst <strong>van</strong> de eindterm. Een verwijzing ziet er dus<br />
uit als: A.1: “de kandidaat kan zowel mondeling als schriftelijk correct formuleren”. De<br />
tekst hebben we ontleend aan de Voorlichtingsbrochure havo/vwo <strong>van</strong> de SLO.<br />
boeken<br />
Er wordt verwezen naar de bij het experiment behorende tekst in Chemie en Chemie<br />
overal. Soms is het beschreven microschaalexperiment een ver<strong>van</strong>ging <strong>van</strong> een docentenof<br />
leerlingenproef in deze boeken. In dat geval wordt het nummer <strong>van</strong> de betreffende proef<br />
in de docentenhandleiding genoemd. Ook kan het microschaalexperiment een aanvulling<br />
zijn op het boek als daarin geen experimenten bij de leerstof zijn opgenomen.<br />
1-5<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
enodigde tijd<br />
Hoewel we ons realiseren dat er steeds minder scholen zijn die werken met de<br />
gebruikelijke lesuren <strong>van</strong> 50 minuten, hebben wij de benodige tijd voor de uitvoering<br />
<strong>van</strong> een experiment (exclusief voorbereiding en uitwerking) opgegeven in het aantal<br />
lesuren <strong>van</strong> 50 minuten. Het gaat daarbij uiteraard om een schatting.<br />
uitbreidingen<br />
Bij een aantal experimenten zijn suggesties voor uitbreidende experimenten opgenomen.<br />
Meestal zijn deze experimenten analoog aan het hoofdexperiment. Het is dan goed<br />
mogelijk om het hoofdexperiment en de uitbreidingen te verdelen over verschillende<br />
groepjes leerlingen. De uitbreidende experimenten zijn niet zo grondig door ons uitgetest<br />
als het hoofdexperiment.<br />
opmerkingen<br />
Hier wordt voor docenten nuttige achtergrondinformatie gegeven.<br />
antwoorden op de vragen<br />
Hier staan antwoorden op de vragen uit de leerlingenhandleiding vermeld.<br />
literatuur<br />
Verwezen wordt naar de bronnen, waaruit het experiment afkomstig is of boeken waarin<br />
meer over het experiment te vinden is.<br />
6. Nomenclatuur<br />
“Nu is de scheikunde niet volgroeid ter wereld gekomen zoals Pallas Athene, maar<br />
moeizaam door de proeven en geduldige maar blinde vergissingen <strong>van</strong> drie generaties<br />
chemici die verschillende talen spraken en onderling veelal uitsluitend schriftelijk contact<br />
hadden; daarom heeft de scheikunde in de vorige eeuw vaste vorm gekregen te midden <strong>van</strong><br />
een geweldige spraakverwarring, waar<strong>van</strong> de resten in de moderne scheikunde blijven<br />
voortbestaan.”<br />
Primo Levi: De spiegelmaker, <strong>Amsterdam</strong>: Meulenhoff (1991)<br />
Voor de naamgeving <strong>van</strong> organische stoffen is, overeenkomstig de eindtermen C.39 en<br />
C.41 (havo) en C.58, C.59 en C.61 (vwo), in de <strong>eerste</strong> plaats gekozen voor het gebruik<br />
<strong>van</strong> de systematische namen. Daarbij volgen we de IUPAC-regels uit 1979. Deze regels<br />
geven de voorkeur aan de substitutieve nomenclatuur (zoals ‘methanol’), boven de<br />
radicofunctionele nomenclatuur (zoals ‘methylalcohol’), maar sluiten die laatste niet uit.<br />
De IUPAC-regels behouden ook veel triviale namen, zoals ‘fenol’ en ‘tolueen’. Het vwoexamenprogramma<br />
noemt echter expliciet ‘benzenol’ (vwo C.61). Ondanks aan te voeren<br />
bezwaren zullen wij zoveel mogelijk proberen de substitutieve nomenclatuur te volgen<br />
om aan te sluiten bij de schoolpraktijk.<br />
Omdat de examenprogramma’s in de eindtermen C.42 (havo) en C.62 (vwo)<br />
voorschrijven dat de kandidaat kan “aangeven dat stoffen naast systematische namen ook<br />
triviale namen hebben en deze naast elkaar gebruiken”, worden ook telkens de triviale<br />
namen genoemd. De triviale namen worden immers nog volop gehanteerd in<br />
tabellenboeken, in catalogi en in het dagelijks leven. In een aparte tabel staan alle<br />
gebruikte chemicaliën met hun systematische en triviale namen. In die tabel staan ook de<br />
R- en S-zinnen, en fysische eigenschappen als dichtheid, smeltpunt en kookpunt.<br />
1-6<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Het microschaal<br />
laboratorium 2<br />
De inrichting <strong>van</strong> een microschaal laboratorium zal u weinig problemen opleveren. In de<br />
set vindt u het microschaal glaswerk, de verwarmingsapparaten kunnen op het stopcontact<br />
aangesloten worden, en het laboratorium is in principe klaar. Natuurlijk zijn er<br />
nog wat andere materialen nodig, zoals statieven, maar de meeste daar<strong>van</strong> zijn waarschijnlijk<br />
al aanwezig. De grootste aanpassing zal het ompakken <strong>van</strong> chemicaliën zijn.<br />
Glazen potjes <strong>van</strong> 20 ml zijn een goed bruikbare maat. Meestal kunnen ze worden afgesloten<br />
met een schroefdeksel, maar voor vluchtige of stinkende vloeistoffen is een passend<br />
septum een uitkomst. Onderstaand een overzicht <strong>van</strong> de inrichting <strong>van</strong> een microschaal<br />
laboratorium.<br />
1. Glaswerk<br />
Het koffertje bevat het volgende glaswerk:<br />
S<br />
O2<br />
O1<br />
N<br />
0,1<br />
0,2<br />
0,3<br />
0,4<br />
0,5<br />
0,6<br />
0,7<br />
0,8<br />
0,9<br />
1,0<br />
ml<br />
M<br />
E1 E2 E3+4<br />
C<br />
A<br />
H<br />
J<br />
R<br />
V<br />
R<br />
F<br />
G<br />
H<br />
L<br />
Tussen haakjes staan de Engelse namen, met daarachter het aantal in het koffertje.<br />
A. T-stuk (connecting adapter) 1<br />
B. afzuigring (filter adapter) 1<br />
C. thermometermanchet (thermometer adapter) 1<br />
D. centrifugebuis, 15 ml, met deksel (centrifuge tube, 15 mL) 1<br />
E. chromatografiekolom (chromatography column) 1<br />
E 1 . vultrechter (funnel) 1<br />
E 2 . glazen kolom (chromatography column glass) 1<br />
E 3 . büchnertrechter (luer tip) 1<br />
2-1<br />
D2<br />
D1<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
K<br />
I<br />
B<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
H<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
P<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
T<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
Q
E 4 . filterschijf (polyethylene disc) 1<br />
In de leerlingentekst worden E 3 en E 4 samen ‘filtertip’ genoemd<br />
F. kraantje (one way stopcock) 1<br />
G. staafje (support rod) 1<br />
H. verbindingsstuk (connector) 3<br />
I. destillatiekolom, terugvloeikoeler (distillation column, air condensor, gas collection<br />
tube) 1<br />
J. destillatieopzet (distillation head) 1<br />
K. korthalskolf, 5 ml (short neck flask, 5 mL) 1<br />
L. langhalskolf, 5 ml (long neck flask, 5 mL) 1<br />
M. erlenmeyer, 10 ml (erlenmeyer flask, 10 mL) 3<br />
N. afzuigerlenmeyer, 25 ml (filter flask, 25 mL) 1<br />
O 1 . hirschtrechter (hirsch funnel) 1<br />
O 2 . filterschijf (polyethylene frit) 1<br />
In de leerlingentekst worden O 1 en O 2 samen ‘filtertrechter’ genoemd<br />
P. reageerbuisje, 10 × 100 mm (reaction tube, 10 × 100 mm) 5<br />
Q. spatel (spatula) 1<br />
R. septum (sleeve stopper, rubber septum) 2<br />
S. injectiespuit, 1 ml (syringe, 1mL) 1<br />
T. slang (tubing, polyethylene) 60 cm<br />
V. roermagneet (stirr bar) 1<br />
Daarnaast is aan de set toegevoegd:<br />
dikke injectienaald, stomp (needle, 18 Gauge, blunt end) 1<br />
dunne injectienaald, stomp (needle, 22 Gauge, blunt end) 1<br />
injectiespuit, 3 ml (syringe, 3mL) 1<br />
thermometer, -10°C - +250°C, kwikvrij (thermometer, -10°C - +250°C, non<br />
mercury) 1<br />
2. Verwarmingsapparaat<br />
Als warmtebron wordt geen gasvlam, maar een elektrisch verwarmingsapparaat gebruikt.<br />
De basis daar<strong>van</strong> bestaat uit een 60 Watt soldeerbout. Hoewel het een erg eenvoudig<br />
apparaat is, is het zeer effectief. Gebruikers <strong>van</strong> duurdere verwarmingsapparaten zijn<br />
verrast door de snelheid, die veel hoger is dan bij de traditionele elektrische zandbaden. Op<br />
vol vermogen heeft het zandbad na ruim vier minuten een temperatuur <strong>van</strong> 100°C, na<br />
zeven minuten 150°C en na elf minuten 200°C. Na een half uur is een temperatuur <strong>van</strong><br />
300°C bereikt. U hoeft overigens niet bang te zijn voor een te groot stroomgebruik: op<br />
een tot 16 Ampère gezekerde groep kunnen 64 verwarmingsapparaten worden<br />
aangesloten.<br />
Het verwarmingsapparaat bestaat uit vier onderdelen:<br />
A. een aluminium blok waar zand in zit (het ‘zandbad’),<br />
B. een metalen schacht die met een mannetje aan een statief wordt bevestigd,<br />
C. een handvat, en<br />
D. een snoer met dimmer.<br />
2-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
A B C<br />
D<br />
2<br />
➣Pas op!<br />
De metalen schacht en het aluminium blok worden bij gebruik zeer heet! U kunt er lelijk<br />
uw vingers aan branden!<br />
Het is het veiligst om het verwarmingsapparaat zo laag mogelijk aan het statief te<br />
bevestigen. Daartoe is een dubbelklem (‘mannetje’) bijgeleverd. Aan de kant die op de<br />
metalen schacht wordt bevestigd, is de vleugelschroef ver<strong>van</strong>gen door een inbusbout.<br />
dimmer<br />
Het verwarmingsapparaat kan met de dimmer worden geregeld. In stand 0 is het apparaat<br />
uitgeschakeld, in stand 9 staat het op vol vermogen. Als de gewenste temperatuur bereikt<br />
is kan de dimmer zo ver worden teruggedraaid dat die temperatuur constant blijft.<br />
In het leerlingenmateriaal zijn oefeningen met het verwarmingsapparaat opgenomen.<br />
zand<br />
Als zand kan kwartszand, zilverzand of zeezand worden gebruikt. Belangrijk is dat het<br />
zand fijnkorrelig en schoon is. Per zandbadje is ongeveer 13 gram nodig.<br />
Aan het eind <strong>van</strong> een les kunnen de verwarmingsapparaten met hun mannetje aan één<br />
statief worden bevestigd. Eventueel kan het hete zand in een leeg conservenblik worden<br />
verzameld. Aan dat statief kunnen ze dan op een veilige plaats afkoelen.<br />
gebruik met roermotor<br />
Door de geringe hoogte kan het verwarmingsapparaat zonder probleem in combinatie met<br />
een magneetroerder worden gebruikt.<br />
2-3<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
3. Materiaal nodig naast het<br />
microschaalglaswerk<br />
Het koffertje en het verwarmingsapparaat vormen de kern <strong>van</strong> het microschaallaboratorium.<br />
Er zijn echter nog chemicaliën en andere attributen nodig om het geheel<br />
compleet te maken.<br />
Sommig materiaal is volgens ons echt nodig, ander materiaal is vooral handig om<br />
beschikbaar te hebben.<br />
Nodig<br />
✓ Afvalvaten (OOS, HOS, ZM, OAS, prullenbak)<br />
✓ Electronische bovenweger (nauwkeurig tot op 1 mg)<br />
✓ Kooksteentjes<br />
✓ Pasteurpipetten met speentje<br />
✓ Scherpe injectienaalden met luer-huls, 22 Gauge<br />
✓ Spuitfles met demi-water<br />
✓ Spuitfles met spoelaceton<br />
✓ Statieven met mannetje<br />
✓ Stopcontacten, 240V, randaarde<br />
✓ Veiligheidsbrillen<br />
Handig<br />
✓ Aluminiumfolie<br />
✓ Filterrondjes passend in de filtertrechter (Ø 14 mm) en de filtertip (Ø 6,3 mm)<br />
✓ Glasdroogstoof<br />
✓ Heteluchtpistool of verfschroeier<br />
✓ Kleine kurkjes (passend op Ø 8 mm)<br />
✓ Kleine horlogeglaasjes<br />
✓ Kleine bekerglaasjes (25 ml en 100 ml)<br />
✓ Kookstokjes (geprepareerde satéprikkers)<br />
✓ Maatkolven 25 ml<br />
✓ Magneetroerders<br />
✓ Metaaldraad<br />
✓ Metaalspons (roestvrijstalen pannenspons)<br />
✓ Moleculaire zeven (molsieve)<br />
✓ Papieren handdoekrollen of tissues<br />
✓ Perslucht (een luchtbedpomp voldoet ook)<br />
✓ Pijpenragers<br />
✓ Reageerbuisrekjes of houten blokjes met uitsparingen voor kolfjes (Ø 27 mm) en<br />
voor reageerbuisjes (Ø 10 mm)<br />
✓ Statiefklemmen<br />
✓ Voorraadflesjes, met septum of schroefdop (20 ml)<br />
✓ Waterstraalpomp<br />
2-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Technische tips<br />
Handleiding<br />
microschaalglaswerk<br />
1. Vooraf<br />
Het microschaalglaswerk dat in het project Microschaalexperimenten wordt gebruikt, is<br />
ontworpen door Kenneth L. Williamson <strong>van</strong> het Mount Holyoke College in South<br />
Hadley, Massachusetts. Het wordt onder de merknaam Microflex® geproduceerd door de<br />
firma Kontes. Kontes duidt de set in de catalogus aan als ‘The Williamson Microscale<br />
Kit’. Wij zullen praten over ‘het microschaalglaswerk’ of over ‘de set’. Williamson heeft<br />
een practicumboek organische scheikunde geschreven, waarin hij gebruik maakt <strong>van</strong> dit<br />
glaswerk: Macroscale and Microscale Organic Experiments. Onder meer op basis <strong>van</strong> dit<br />
werk wordt sinds het eind <strong>van</strong> de jaren tachtig aan de <strong>Universiteit</strong> <strong>van</strong> <strong>Amsterdam</strong> door<br />
Ed de Waard een practicum organische scheikunde verzorgd. De kosten <strong>van</strong> glasbreuk<br />
liepen daardoor terug naar 15% <strong>van</strong> het oude bedrag. De Waard zag de voordelen <strong>van</strong> het<br />
werken op microschaal voor het voortgezet onderwijs, en nam het initiatief tot het<br />
project Microschaalexperimenten. Ten behoeve <strong>van</strong> zijn practicumassistenten schreef hij<br />
in overleg met Williamson een serie technische tips voor de gebruiker <strong>van</strong> het<br />
microschaalglaswerk. In dit hoofdstuk vindt u een aangepaste versie <strong>van</strong> die handleiding.<br />
Bij microschaalexperimenten worden enkele tientallen milligrammen chemicaliën in<br />
enkele milliliters oplosmiddel gebruikt. De naam milli-experimenten zou dus eigenlijk<br />
juister zijn. Voor het succesvol uitvoeren <strong>van</strong> microschaalexperimenten kan echter niet<br />
worden volstaan met het verkleinen <strong>van</strong> de hoeveelheden stof <strong>van</strong> goed werkende<br />
practicumvoorschriften. Bij het neerschalen moet terdege rekening worden gehouden met<br />
de invloed <strong>van</strong> de verhoogde verhouding tussen oppervlak en massa op de reactietemperatuur.<br />
Dit, maar ook het verliesarm manipuleren <strong>van</strong> kleine hoeveelheden chemicaliën,<br />
vereist een aantal aanpassingen in de gebruikelijke laboratoriumtechnieken. Deze<br />
aanpassingen zijn in geen enkel opzicht spectaculair; ze dragen meer het karakter <strong>van</strong>:<br />
“O, doe je dat zo; dat moet je maar net weten”. Deze handleiding wil daar een wegwijzer<br />
in zijn.<br />
3-1<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
3
2. Inhoud<br />
3. Algemene tips (3-3)<br />
3.1 Monteren en demonteren met kunststof verbindingsstukken (3-3)<br />
3.2 Ophanging <strong>van</strong> opstellingen (3-5)<br />
3.3 Naalden (3-5)<br />
3.4 Levensduur <strong>van</strong> (kunststof)onderdelen (3-8)<br />
3.5 Meten en wegen (3-9)<br />
3.6 Roeren en mengen (3-11)<br />
3.7 Het verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes (3-12)<br />
3.8 Verwarmen in een zandbad (3-12)<br />
3.9 Heteluchtpistool of verfschroeier (3-14)<br />
3.10 Schoonmaken (3-14)<br />
4. Typische microschaaltechnieken (3-16)<br />
4.1 Filtreren (3-16)<br />
4.2 Kristalliseren (3-19)<br />
4.3 Sublimeren onder atmosferische druk (3-19)<br />
4.4 Kolomchromatografie (3-21)<br />
4.5 Scheitrechterfunctie (3-22)<br />
4.6 Drogen <strong>van</strong> oplossingen (3-23)<br />
4.7 Ontkleuring met actieve kool (3-23)<br />
4.8 Indampen en afdampen (3-23)<br />
4.9 Koken en refluxen (3-24)<br />
4.10 Koelen (3-25)<br />
4.11 Destilleren (3-26)<br />
4.12 Droog werken (3-28)<br />
3-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
3. Algemene tips<br />
3.1 Monteren en demonteren met kunststof<br />
verbindingsstukken<br />
Gebruik bij het monteren <strong>van</strong> de kunststof verbindingen geen vet of olie. Neem in elke<br />
hand een onderdeel stevig tussen duim en wijsvinger, zo dicht mogelijk bij het te monteren<br />
buiseinde. Druk het buiseinde een beetje schuin in het verbindingsstuk, terwijl de<br />
knokkels <strong>van</strong> de wijsvingers tegen elkaar steunen. Zet het onderdeel vervolgens recht en<br />
draai het ter controle even rond om te voelen of de glasrand goed in de kunststofzitting<br />
sluit.<br />
Het tweede glasonderdeel wordt op dezelfde manier in het nog vrije einde gedrukt.<br />
Voorkom dat de glasranden <strong>van</strong> <strong>van</strong> de buiseinden tegen elkaar knarsen: draai de buiseinden<br />
in de kunststofzittng niet te dicht naar elkaar toe!<br />
Het demonteren gebeurt met een gecombineerde trekkende en buigende beweging. Steun<br />
de duimen tegen elkaar om te vermijden dat de glasrandjes binnen in het verbindingsstuk<br />
tegen elkaar kunnen knarsen.<br />
KKNNAARRSS!!<br />
Het is een goede gewoonte direct na het demonteren de kunststofonderdelen met enkele<br />
druppels <strong>van</strong> een geschikt gekozen oplosmiddel schoon te maken.<br />
thermometermanchet en thermometer<br />
Vóór het aanbrengen <strong>van</strong> een thermometer moet altijd eerst voorzichtig worden gepast of<br />
het glaswerk nergens klem kan lopen en of een eventueel benodigde naald nog wel naast<br />
de thermometer in het buiseinde past!<br />
Het manchet heeft een binnendiameter <strong>van</strong> 6 mm. De bijgeleverde thermometer past daar<br />
uiteraard in, maar andere thermometers of een thermokoppel mogen niet veel dikker dan<br />
7 mm zijn.<br />
3-3<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Druk de thermometermanchet als éérste op het buiseinde. Draai hem ter controle even<br />
rond om te voelen of de glasrand goed in de kunststofzitting sluit. Schuif pas daarna de<br />
thermometer met korte stukjes tegelijk naar binnen.<br />
Bij nieuwe manchetten gaat dit soms erg zwaar. De verleiding is daarom groot om dan<br />
maar een smeermiddel (vaseline of glycerine) op de thermometer te gebruiken. Vergeet<br />
echter niet dat er dan al heel gauw meer dan een milligram <strong>van</strong> het smeermiddel in het<br />
reactiemengsel terecht kan komen. Dat is niet altijd zonder gevolgen voor het reactieverloop.<br />
0.75<br />
0.5<br />
1.0<br />
1.5<br />
2.0<br />
2.5<br />
3.0<br />
3.5<br />
4.0<br />
Voor het verwijderen <strong>van</strong> een thermometer worden de handelingen exact omgekeerd. Eerst<br />
de thermometer eruit; korte stukjes tegelijk, dicht bij de manchet vastgehouden!<br />
aanbrengen <strong>van</strong> een septum<br />
Zet het opengevouwen septum met de smalle kant in het buiseinde. Houd het glaswerk<br />
in de rechterhand, en buig met de wijsvinger <strong>van</strong> de linkerhand de slappe septummanchet<br />
naar beneden over de buisrand. Neem het geheel in de linkerhand over. Trek de bovenrand<br />
<strong>van</strong> het septum nu tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> de vrije hand in de richting <strong>van</strong> de pijl<br />
over het buiseinde.<br />
3-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.5<br />
3.0<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.5<br />
2.0<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.5<br />
1.0<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.75 0.5<br />
Voor het verwijderen <strong>van</strong> een septum kan de slappe manchetrand in één hand met de duim<br />
omhoog worden gewreven. Het is niet onverstandig om de wijsvinger <strong>van</strong> de vrije hand<br />
daarbij boven het septum te houden. Nieuwe, erg veerkrachtige, septa willen nog wel<br />
eens wegspringen en aan de onderkant zit vaak nog een restant reactiemengsel.<br />
Het is een goede gewoonte direct na het demonteren het septum met enkele druppels <strong>van</strong><br />
een geschikt gekozen oplosmiddel schoon te maken.<br />
3.2 Ophanging <strong>van</strong> opstellingen<br />
Het microschaalglaswerk is ontworpen voor éénpunts-statiefophanging door middel <strong>van</strong><br />
het verbindingsstuk met het bijbehorende staafje. Het staafje is vrij dun. De mannetjes<br />
voor statiefbevestiging moeten dus voldoende ver kunnen worden dichtgeschroefd.<br />
Voor een stabiele ophanging moet het zwaartepunt <strong>van</strong> een opstelling altijd zo laag<br />
mogelijk onder het ophangpunt komen. Als er een keuze is, moet de statiefophanging<br />
dus altijd zo hoog mogelijk worden aangebracht. Bij opstellingen met een hoog uitstekende<br />
thermometer moet de thermometer in een openstaand klemmetje worden gesteund.<br />
Vooral de wat langer in gebruik zijnde verbindingsstukken verliezen wat <strong>van</strong> hun<br />
veerkracht. Een topzware opstelling kan daardoor gemakkelijk omklappen.<br />
Om branden <strong>van</strong> de vingers te voorkomen kan het verwarmingsapparaat het beste altijd<br />
zo laag mogelijk aan het statief bevestigd blijven. Het is bij microschaalexperimenten<br />
gebruikelijk de opstelling zelf hoger of lager aan het statief te hangen. Ook het gebruik<br />
<strong>van</strong> schroeftafels voor het hoger of lager zetten <strong>van</strong> bijvoorbeeld een koelbad of magneetroerder<br />
kan dus achterwege blijven en wordt afgeraden.<br />
3.3 Naalden<br />
De roestvrijstalen naalden zijn voorzien <strong>van</strong> een luer-huls zonder bajonetvergrendeling.<br />
Deze huls klemt gas- en vloeistofdicht op de luer-kern <strong>van</strong> de injectiespuiten en op het<br />
kraantje.<br />
Bij het microglaswerk worden twee dikten RVS-naalden gebruikt: dunne naalden<br />
(22 Gauge; 0,70 mm) en dikke naalden (18 Gauge; 1,25 mm). De dikke naalden worden<br />
alleen gebruikt voor verbindingen met kunststof slangetjes. Septa worden sneller onbruikbaar<br />
voor vacuüm afsluitingen door onnodig doorboren met dikke naalden.<br />
3-5<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.5<br />
3.0<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.5<br />
2.0<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.5<br />
1.0<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.75<br />
0.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5
Voor alle andere toepassingen dan slangverbindingen wordt altijd de dunne (22 Gauge)<br />
naald gebruikt.<br />
De naalden zijn in twee uitvoeringen in de handel: scherp schuin afgesneden en stomp<br />
loodrecht afgeslepen (‘blunt end’).<br />
Deze stompe naalden maken septa sneller ongeschikt voor vacuüm-doeleinden. Bij de sets<br />
zijn uit veiligheidsoverwegingen stompe naalden geleverd. In de Verenigde Staten zijn<br />
scherpe naalden voor gebruik in het onderwijs zelfs verboden.<br />
De scherpe naalden werken voor de meeste doeleinden echter gemakkelijker en hebben<br />
minder slijtage <strong>van</strong> de septa tot gevolg. Voor enkele dubbeltjes zijn de dunne naalden bij<br />
de apotheker verkrijgbaar; bij de groothandel betaalt u ongeveer een dubbeltje per naald<br />
bij afname <strong>van</strong> honderd stuks.<br />
ml<br />
1,0<br />
0,9<br />
0,8<br />
0,7<br />
0,6<br />
0,5<br />
0,4<br />
0,3<br />
0,2<br />
0,1<br />
4.5<br />
3.0<br />
4.0<br />
3.5<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
Het is zinloos om te proberen met een scherpe naald de laatste microliters vloeistof <strong>van</strong><br />
een glasbodem op te zuigen. Druk op de bodem resulteert slechts in een omgekrulde<br />
naaldpunt. In de meeste gevallen kan de omgekrulde naaldpunt weer grotendeels worden<br />
gefatsoeneerd door de naald tussen de stevig op elkaar geknepen duim en wijsvinger door<br />
te trekken zodat de omgekrulde punt langs de duimnagel weer glad strijkt. De stompe<br />
naalden zijn handiger voor het opzuigen <strong>van</strong> de laatste microliters vloeistof uit een<br />
reactievat.<br />
naald tussen manchet en thermometer<br />
Wanneer een opening tussen verbindingsstuk en thermometer nodig is om in een<br />
‘gesloten ‘ opstelling een luchtgaatje te maken, wordt altijd gebruik gemaakt <strong>van</strong> een dunne<br />
naald (maat 22). De naald moet ter controle <strong>van</strong> tevoren samen met de thermometer in<br />
het buiseinde zijn gepast!<br />
Bij een scherpe naald wordt de schuine kant naar de thermometer toegekeerd, en ongeveer<br />
evenwijdig aan de lengterichting <strong>van</strong> de thermometer gehouden. De naald wordt zover tussen<br />
glas en manchet gestoken dat de punt onder de manchet zichtbaar wordt. Let hierbij<br />
op dat de scherpe naaldpunt niet over de glasrand heen dwars door de manchet in de<br />
vingers wordt geprikt.<br />
3-6<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.0<br />
3.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
Voor het tussensteken <strong>van</strong> een dunne stompe naald wordt de opstelling met manchet en<br />
thermometer vlak onder de manchet tussen duim en middelvinger gehouden, terwijl met<br />
de wijsvingernagel de rand <strong>van</strong> de manchet iets wordt opengesperd. De stompe naald<br />
wordt dan met de vrije hand in de gemaakte opening gestoken.<br />
gebruik <strong>van</strong> naalden en spuiten<br />
Bij het opzuigen <strong>van</strong> vloeistoffen moet de plunjer nooit helemaal tot de uiterste stand<br />
worden teruggetrokken. Er moet altijd voldoende ruimte overblijven om de vloeistof die<br />
in de naald zit met de naald naar boven wijzend in de spuit te zuigen, met de bedoeling<br />
om luchtbellen naar buiten te kunnen blazen.<br />
De naalden passen weliswaar gas- en vloeistofdicht op de spuiten, maar kunnen er gemakkelijk<br />
weer worden afgetrokken. Daarom moet een spuit/naald-combinatie na het opzuigen<br />
<strong>van</strong> vloeistof altijd aan de naald-huls uit een septum o.i.d. worden getrokken.<br />
Naalden en spuiten moeten na gebruik zo snel mogelijk worden schoongemaakt door<br />
opzuigen <strong>van</strong> een beetje <strong>van</strong> een geschikt oplosmiddel (meestal aceton), weer leegspuiten<br />
en droogblazen of beter nog droogzuigen. Resten oplossing leiden tot verstopping door<br />
verdamping <strong>van</strong> het oplosmiddel; corrosieve anorganische zuren leiden tot roestvorming.<br />
Voor het nagenoeg kwantitatief opzuigen <strong>van</strong> vloeistof uit een kolfje zijn de stompe<br />
naalden het beste bruikbaar. Deze naalden zijn uiteraard minder handig voor het doorboren<br />
<strong>van</strong> septa.<br />
3-7<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.0<br />
3.5
3.4 Levensduur <strong>van</strong> (kunststof)onderdelen<br />
Het is een goede gewoonte alle onderdelen zo snel mogelijk na gebruik schoon te maken;<br />
voor naalden en spuiten is dat een ‘must’!<br />
Defecte, beschadigde, niet meer te reinigen of sterk geëtste onderdelen moeten eenvoudigweg<br />
ver<strong>van</strong>gen worden. De ver<strong>van</strong>gingskosten zijn gering.<br />
glasbreuk<br />
De dikwandige glazen onderdelen zijn over het algemeen weinig breukgevoelig.<br />
Er bestaat echter een verhoogde kans op breuk bij:<br />
het terugveren <strong>van</strong> een stugge dikke rubbervacuümslang op de afzuigkolf als de kolf<br />
wordt losgelaten (zet de kolf dus met een geschikte klem aan het statief vast)<br />
het op verkeerde manier demonteren <strong>van</strong> de langere of gebogen buisonderdelen waarbij<br />
het glas niet vlakbij het kunststof verbindingsstuk wordt vastgepakt<br />
het gebruik <strong>van</strong> te dikke thermometers of glazen roerstaven die niet <strong>van</strong> tevoren even<br />
gepast zijn<br />
opschriften<br />
De aan de buitenkant <strong>van</strong> glazen onderdelen aangebrachte rode opschriften kunnen onder<br />
invloed <strong>van</strong> sommige chemicaliën verbleken.<br />
kunststofonderdelen<br />
De flexibele kunststofonderdelen kunnen na langdurig gebruik geleidelijk hun veerkracht<br />
verliezen. Sommige chemicaliën en langdurig blootstellen aan hoge temperaturen versnellen<br />
dit proces. Spoel de onderdelen daarom steeds schoon na gebruik. Er zijn ook<br />
duurzamere, maar ook duurdere, Viton ® verbindingsstukken verkrijgbaar.<br />
Ook het drogen in een te warme oven leidt tot versnelde veroudering <strong>van</strong> zachte kunststofonderdelen<br />
en deformatie <strong>van</strong> harde kunststofonderdelen.<br />
Septa kunnen met de scherpe dunne naalden veelvuldig worden doorboord voordat ver<strong>van</strong>ging<br />
noodzakelijk wordt. Het gebruik <strong>van</strong> dikke naalden en naalden met de recht afgeslepen<br />
punt versnellen de slijtage.<br />
naalden en spuiten<br />
Naalden en spuiten moeten direct na gebruik door opzuigen <strong>van</strong> een beetje oplosmiddel<br />
en weer leegspuiten worden gereinigd om verstopping of roestvorming te voorkomen<br />
De sluiting <strong>van</strong> de plunjer in een spuit kan worden gecontroleerd door een wijsvinger<br />
stevig op de spuitmond te drukken en de plunjer naar beneden te trekken. Bij een goed<br />
werkende spuit moet de plunjer niet al te gemakkelijk weer terugveren en het geheel<br />
moet een paar seconden aan de vinger blijven bengelen.<br />
Wanneer de plunjer <strong>van</strong> een spuit ondanks schoonmaken te zwaar beweegt, of wanneer<br />
een plunjer juist te veel speling heeft gekregen, kan de spuit na verwijdering <strong>van</strong> de<br />
plunjer met een scherpe schaar worden doorgeknipt. Dergelijke afgedankte spuiten zijn<br />
3-8<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
uitstekend bruikbaar voor vacuüm- of gasverbindingen tussen dikke slangen en de dunne<br />
kunststofslang.<br />
schuiminterieur<br />
Onderdelen waarin of waaraan nog organisch oplosmiddel aanwezig is, moeten niet in het<br />
schuiminterieur <strong>van</strong> de microset worden opgeborgen. Het schuimmateriaal is tegen de<br />
meeste organische oplosmiddelen niet bestand!<br />
3.5 Meten en wegen<br />
Reacties op microschaal vragen soms een grote nauwkeurigheid. Een electronische<br />
bovenweger (liefst met automatische tarreerinrichting) is daarom eigenlijk onmisbaar.<br />
In de nauwkeurigheid moet goed onderscheid gemaakt worden tussen volumes oplosmiddel,<br />
die doorgaans niet zo kritisch zijn, en reagentia die zo nauwkeurig mogelijk<br />
moeten worden afgemeten of afgewogen.<br />
oplosmiddelen<br />
Oplosmiddelen kunnen voldoende nauwkeurig met het aanwezige volumetrische glaswerk<br />
of met injectiespuiten worden afgemeten.<br />
vaste reagentia<br />
Afgewogen vaste, niet kleverige reagentia, kunnen <strong>van</strong>uit een reageerbuisje met een paar<br />
stevige tikken door de vultrechter in een rondbodemkolf gebracht worden.<br />
4.5<br />
3.5<br />
4.0<br />
vloeibare reagentia<br />
Het afmeten <strong>van</strong> vloeibare reagentia met behulp <strong>van</strong> het bij de kit gebruikte volumetrische<br />
materiaal zoals injectiespuiten of pipetten is doorgaans veel te onnauwkeurig.<br />
Daarom worden eerst de benodigde hoeveelheden reagentia omgerekend <strong>van</strong> millimol in<br />
milligram en in microliter.<br />
3-9<br />
3.0<br />
2.0<br />
2.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
1.5<br />
0.5<br />
0,6<br />
0,7<br />
0,4<br />
0,5<br />
0,2<br />
0,3<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
0,1
Het benodigde volume <strong>van</strong> een <strong>van</strong> de reagentia wordt zo goed mogelijk benaderd door<br />
opzuigen in de injectiespuit. Vervolgens wordt een klein gaaf kurkje op de naald<br />
gestoken en het geheel gewogen. Na aflevering <strong>van</strong> de vloeistof wordt de lege kurk/<br />
naald/spuit-combinatie gewogen. Daarna kan de spuit schoongemaakt worden. Deze<br />
<strong>eerste</strong> hoeveelheid reagens (het verschil tussen beide wegingen) vormt het uitgangspunt<br />
voor de berekening <strong>van</strong> de benodigde hoeveelheden <strong>van</strong> de andere reagentia.<br />
0,1<br />
0,2<br />
0,3<br />
0,4<br />
0,5<br />
0,6<br />
0,7<br />
0,8<br />
0,9<br />
1,0<br />
ml<br />
De hoeveelheid <strong>van</strong> het volgende reagens moet zo nauwkeurig mogelijk aangepast<br />
worden aan de hoeveelheid <strong>van</strong> het <strong>eerste</strong> reagens. Daartoe wordt de volgende werkwijze<br />
gevolgd. Omdat bij het leegspuiten <strong>van</strong> een injectiespuit altijd wat reagens achterblijft,<br />
wordt dat ‘dode’ volume <strong>van</strong> de spuit/naald eerst volledig met vloeistof gevuld. Zuig<br />
daartoe wat vloeistof op, tik de lucht eruit met de naald omhoog gestoken, en spuit de<br />
injectiespuit leeg. De spuit kan nu met opgestoken kurkje op de balans gelegd worden<br />
om te worden gewogen. Bij gebruik <strong>van</strong> een balans met automatische tarrering kan op<br />
nul getarreerd worden. Alle vloeistof die daarna opgezogen wordt zal bij neerdrukken <strong>van</strong><br />
de plunjer worden afgeleverd. Het is nu dus zaak door voorzichtig opzuigen en leegspuiten<br />
het geheel op de juiste massa te brengen en te zorgen dat geen nieuwe luchtbellen<br />
ontstaan.<br />
De volgorde waarin de chemicaliën het beste kunnen worden afgewogen wordt vaak<br />
bepaald door de stabiliteit en de vluchtigheid. Het reagens dat het slechtst langdurige<br />
manipulatie verdraagt wordt bij voorkeur het eerst afgewogen.<br />
Soms ook zal een reagens, waar<strong>van</strong> moeilijk een bepaalde massa is af te wegen, zo goed<br />
mogelijk in de buurt <strong>van</strong> een streefgewicht moeten worden gebracht. Denk hierbij b.v.<br />
aan magnesium krulletjes voor een Grignard-reactie. De afgewogen hoeveelheid daar<strong>van</strong><br />
zal dan als uitgangspunt voor de berekening <strong>van</strong> de overige chemicaliën moeten worden<br />
gebruikt.<br />
Bij het afwegen <strong>van</strong> een niet-vluchtig vloeibaar reagens in open glaswerk kan een injectiespuit<br />
met naald handig zijn om op de balans een teveel aan massa op te zuigen.<br />
Een pareltje vloeistof aan de punt <strong>van</strong> een dunne naald (22 Gauge) dat afgestreken wordt<br />
in de hals <strong>van</strong> het glaswerk kan een weging dan net weer op de vereiste nauwkeurigheid<br />
brengen.<br />
Hetzelfde resultaat kan met enige handigheid echter ook worden bereikt met pasteurpipet<br />
en speentje.<br />
opzuigen <strong>van</strong> zeer vluchtige vloeistoffen zonder morsen<br />
Wanneer heel vluchtige vloeistoffen, zoals ether en aceton, in een spuit worden<br />
opgezogen, zal de opgezogen vloeistof meestal weer volledig uit de spuit geperst worden<br />
zodra de spuit in de hand wordt gehouden met de naald naar beneden. Dit gebeurt vrijwel<br />
zeker als de spuit met de warme huid in contact komt.<br />
Om dit morsen te vermijden moet de spuit direct na het opzuigen worden omgekeerd met<br />
de naald naar boven terwijl na het omkeren de plunjer ver genoeg wordt teruggetrokken<br />
om te zorgen dat er geen vloeistof meer in de naald zit. De plunjer mag daarom bij het<br />
opzuigen nooit tot de uiterste stand worden teruggetrokken.<br />
Alle eventuele luchtbelletjes worden met het bekende ‘verpleegsters-gebaar’ boven in de<br />
spuit verzameld. De damp/lucht-bel wordt vervolgens heel secuur volledig naar buiten<br />
3-10<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
geblazen totdat er een klein vloeistofpareltje op de naald begint te verschijnen.<br />
De spuit kan nu veilig worden omgekeerd en er is voldoende tijd om een kurkje op de<br />
naald te steken voor een eventueel gewenste nauwkeurige weging.<br />
3.6 Roeren en mengen<br />
Het roeren <strong>van</strong> homogene reactiemengsels is niet nodig. Maar op microschaal behoeven<br />
ook heterogene reactiemengsels vrijwel nooit te worden geroerd; af en toe even schudden<br />
geeft doorgaans hetzelfde resultaat. Roeren is alleen nodig in geval <strong>van</strong> heterogene<br />
mengsels of om stoffen in oplossing te brengen.<br />
in open kolfjes<br />
Het roeren en mengen kan op vele manieren uitgevoerd worden. De voorkeursmethode zal<br />
vooral afhangen <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de gebruikte chemicaliën en de vorm <strong>van</strong> het<br />
vat.<br />
spatel<br />
Roeren met de spatel in het reageerbuisje gaat het beste door het ronde midden-gedeelte<br />
<strong>van</strong> de spatel tussen duim en wijsvinger heen en weer te rollen.<br />
pasteurpipet<br />
Een pasteurpipet met veerkrachtig speentje kan uitstekend worden gebruikt voor het mengen<br />
in een reageerbuisje. De pipetpunt wordt hiertoe halverwege de vloeistof gehouden en<br />
het speentje ritmisch ingeknepen en weer losgelaten.<br />
schudden<br />
Een andere methode is: het reageerbuisje met de wijsvinger op het buiseinde tussen duim<br />
en wijsvinger <strong>van</strong> één hand klemmen en snel in de lengterichting <strong>van</strong> de buis heen en<br />
weer schudden. Deze methode kan uiteraard alleen bij een ongevaarlijke inhoud <strong>van</strong> het<br />
reageerbuisje worden gebruikt.<br />
Het oplossen of mengen <strong>van</strong> ongevaarlijke, niet stinkende verbindingen in een<br />
reageerbuisje kan ook heel effectief worden uitgevoerd door het buiseinde stevig tussen<br />
duim en wijsvinger <strong>van</strong> de ene hand te klemmen en een vinger <strong>van</strong> de andere hand snel<br />
langs de bodem <strong>van</strong> de buis te halen. De venijnige, verende beweging die dan ontstaat is<br />
uiterst effectief.<br />
Het is natuurlijk altijd beter eerst een septum op het buiseinde te zetten, vooral wanneer<br />
er nauwkeurig bekende hoeveelheden in het reageerbuisje moeten blijven.<br />
in gesloten kolfjes<br />
Bij roeren in gesloten reageerbuisjes blijft uiteraard alleen het in de lengterichting schudden<br />
tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> één hand en het magnetisch roeren met behulp <strong>van</strong><br />
het roermagneetje over.<br />
Het roermagneetjes kan in een reageerbuisje rechtop roerend gebruikt worden en zorgt<br />
voor uitstekende menging. Het eigen volume <strong>van</strong> het vrij grote roermagneetje kan echter<br />
wel eens voor een iets te vol reageerbuisje zorgen. Het is dus zaak <strong>van</strong> te voren rekening<br />
te houden met eventueel later nog toe te voegen chemicaliën.<br />
Roermagneetjes die korter zijn dan de inwendige doorsnede <strong>van</strong> de reageerbuisjes (en dus<br />
horizontaal roeren) hebben een te verwaarlozen eigen volume. Een nadeel is echter dat ze<br />
erg gemakkelijk zoekraken buiten de kolfjes.<br />
3-11<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
3.7 Het verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes<br />
Het zonder stofverlies verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes uit een oplossing vereist enige<br />
handigheid.<br />
Roermagneetjes korter dan 7 mm roeren in horizontale stand in een reageerbuisje. Ze kunnen<br />
het beste met een grote roermagneet langs de wand <strong>van</strong> het reageerbuisje omhoog<br />
worden gesleept. Bijna bovenaan gekomen wordt het reageerbuisje overgenomen tussen<br />
middelvinger en ringvinger <strong>van</strong> dezelfde hand waarin ook de grote roerstaaf wordt vastgehouden.<br />
Met de vrije hand kan nu een druppeltje oplosmiddel over het kleine magneetje<br />
worden gedruppeld. Even bewegen <strong>van</strong> de magneten laat het oplosmiddel naar beneden<br />
druipen, waarna de kleine magneet over de rand kan worden gesleept.<br />
4.5<br />
Dezelfde methode kan ook gevolgd worden bij het gebruik <strong>van</strong> grote roermagneetjes, die<br />
rechtop staand roeren.<br />
Verwijderen <strong>van</strong> roermagneetjes uit de rondbodem-kolfjes gaat in beginsel op dezelfde<br />
wijze. Het slepen om de bocht <strong>van</strong> de kolf naar de hals mislukt echter doorgaans wanneer<br />
de kolf rechtop wordt gehouden. Het magneetje valt dan terug. Wanneer het kolfje schuin<br />
wordt gehouden gaat het doorgaans uitstekend langs de bovenkant <strong>van</strong> kolfwand en hals!<br />
3.8 Verwarmen in een zandbad<br />
Electrisch geregelde zandbaden zijn, in tegenstelling tot wat veel chemici denken, uiterst<br />
handige en veilige warmtebronnen. Om een zandbad op de juiste manier bij microschaalexperimenten<br />
te gebruiken is het wel nodig een aantal karakteristieke eigenschappen te<br />
kennen.<br />
Zand is een slechte warmtegeleider zodat een temperatuursverschil ontstaat tussen de<br />
oppervlaktelaag en het zand op de bodem. Dat temperatuurbereik is direct beschikbaar<br />
door het glaswerk eenvoudigweg meer of minder diep in het zand te steken. Dit voordeel<br />
gaat verloren wanneer te veel met de spatel in het zand wordt geroerd. Door de kleine<br />
hoeveelheid zand (circa 13 gram) in het bijgeleverde verwarmingsapparaat zal het verschil<br />
in contact tussen zand en glaswerk echter een grotere rol spelen.<br />
Bij grotere zandbaden neemt het opwarmen <strong>van</strong> het zand en de instelling <strong>van</strong> het temperatuurevenwicht<br />
tussen bodem en oppervlak veel tijd in. Dikwijls moet het zandbad reeds<br />
een uur <strong>van</strong> te voren ingeschakeld worden. Het kleine zandbad dat wij gebruiken is veel<br />
3-12<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
sneller op temperatuur: 100°C is na ruim vier minuten bereikt, 150°C na zeven minuten<br />
en 200°C na elf minuten. Na een half uur is een temperatuur <strong>van</strong> 300°C bereikt, en<br />
hogere temperaturen kunnen worden bereikt door het aluminium blokje luchtig met een<br />
dubbelgevouwen vel aluminiumfolie te omwikkelen. Ondanks deze korte opwarmtijden<br />
is het een goede gewoonte als aller<strong>eerste</strong> handeling het zandbad in te schakelen en pas<br />
daarna met de overige laboratorium werkzaamheden verder te gaan.<br />
Ondanks het geringe opgenomen vermogen <strong>van</strong> 60 Watt kan de temperatuur <strong>van</strong> het<br />
aluminiumblokje en de steel tot zeer hoge waarden oplopen. Laat dus nooit het zandbad<br />
onbeheerd opwarmen met de regelaar in de hoogste stand. Een ander weet niet dat het<br />
apparaat heet is en zou zich lelijk kunnen branden. Voor het snel opwarmen kan de<br />
regelaar natuurlijk wel tijdelijk in de hoogste stand worden gezet.<br />
Steek nooit thermometers met een snelle beweging tot op de bodem <strong>van</strong> een zandbad <strong>van</strong><br />
onbekende temperatuur, maar zoek eerst de vloeistof- of kwikdraad <strong>van</strong> de thermometer<br />
op en houd die zorgvuldig in de gaten terwijl de thermometerpunt voorzichtig in het zand<br />
wordt gestoken.<br />
regeling met snoerdimmers<br />
Het verwarmingsapparaat kan enigszins met de dimmer worden geregeld. In stand 0 is het<br />
apparaat uitgeschakeld. Als de gewenste temperatuur bereikt is kan de dimmer zo ver<br />
worden teruggedraaid dat die temperatuur constant blijft. De dimmer moet bij juiste<br />
werking een zacht geluid geven.<br />
In het leerlingenmateriaal zijn oefeningen met het verwarmingsapparaat opgenomen.<br />
fijnregeling<br />
Het juiste temperatuurgebied voor een rustige reflux <strong>van</strong> een bepaald oplosmiddel wordt<br />
ingesteld door de éénklemsopstelling in zijn geheel meer of minder diep in het zand te<br />
laten zakken.<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
zand weggraven<br />
rustiger koken<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
normale insteek diepte zand ophogen<br />
heftiger koken<br />
Hoger stellen gaat uiteraard uiterst gemakkelijk; bij het laten zakken in het zand moet de<br />
opstelling onder neerwaartse druk een beetje heen en weer worden bewogen in het zand.<br />
3-13<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5
Dit laatste gaat bij de reageerbuisjes erg gemakkelijk, bij de kolfjes <strong>van</strong>wege de beperkte<br />
afmetingen <strong>van</strong> het zandbad uiteraard iets moeilijker.<br />
Bij een juiste badtemperatuur voor reflux moet alleen het te verwarmen gedeelte <strong>van</strong> een<br />
kolf in het zand steken. Die bovenste zandlaag moet dan een temperatuur hebben die 10<br />
tot 20 graden boven de vereiste kooktemperatuur ligt. Deze ideale toestand wordt meestal<br />
niet bereikt. Door met de spatel het zand rondom de kolf op te hogen kan de kolftemperatuur<br />
iets hoger worden gemaakt. Het gedeeltelijk uitgraven <strong>van</strong> de kolf leidt tot<br />
lagere temperatuur.<br />
3.9 Heteluchtpistool of verfschroeier<br />
Een heteluchtpistool (een verfschroeier uit de doe-het-zelfzaak is een goed en goedkoop<br />
alternatief), of zelfs een föhn, is erg handig als bijverwarming. Het is een gemakkelijke<br />
maar niet direct energiezuinige hulpwarmtebron bij bijvoorbeeld een sublimatie, wanneer<br />
de kristallisatie teveel op de buitenwand <strong>van</strong> de afzuigkolf plaatsvindt. De kristallen kunnen<br />
dan naar de koude centrifugebuis verplaatst worden door de hele opstelling op het<br />
tafeloppervlak met de vingers aan de bovenkant <strong>van</strong> de centrifugebuis vast te houden en<br />
in de hete luchtstroom rond te draaien. Denk erom dat het zand uit een zandbad wordt<br />
geblazen wanneer de heteluchtstraal direkt op het zandbad wordt gericht.<br />
Rijpvorming op de kolfwand kan ook worden voorkomen door de kolf in een reflector<br />
geknipt uit aluminiumfolie in te pakken. De voortgang <strong>van</strong> de kristallisatie is dan uiteraard<br />
wel grotendeels aan het oog onttrokken.<br />
kunststofslang<br />
De verfschroeier kan ook handig zijn om een haarspeldbocht in de kunststofslang aan te<br />
brengen. De slang wordt hiertoe in de juiste vorm gebogen, en zolang tussen duim en<br />
wijsvinger in de hete luchtstroom gehouden dat de vorm na afkoelen gehandhaafd blijft.<br />
Hetzelfde resultaat kan ook met een vlammetje <strong>van</strong> een aansteker worden bereikt. Daarbij<br />
moet men voorzichtig verhitten, want bij oververhitting smelt de bocht gemakkelijk<br />
dicht.<br />
Ook bij het insteken <strong>van</strong> naalden in kunststofslang kan de verfschroeier goede diensten<br />
bewijzen om de slang wat soepeler te maken.<br />
3.10 Schoonmaken<br />
De levensduur <strong>van</strong> vooral de zachte kunststofonderdelen kan aanzienlijk worden vergroot<br />
wanneer ze, zo gauw de werkzaamheden dat toelaten, worden schoongemaakt met het<br />
voor de verontreiniging geschikte oplosmiddel. Ook het glaswerk moet zo snel mogelijk<br />
worden schoongemaakt. Het oplosmiddel moet afhankelijk <strong>van</strong> de verontreiniging worden<br />
gekozen. Weinig vluchtige organische oplosmiddelen moeten weer worden verwijderd<br />
met een vluchtig oplosmiddel zoals aceton om te langdurig intrekken in de kunststof te<br />
voorkomen.<br />
3-14<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Onderdelen waarin, of waaraan nog organisch oplosmiddel aanwezig is, moeten niet in<br />
het schuiminterieur <strong>van</strong> de microset worden opgeborgen; het schuimmateriaal is tegen<br />
veel organische oplosmiddelen niet bestand !<br />
Mechanisch schoonmaken door borstelen met water en schuurmiddel gaat doorgaans<br />
handig met wissers of pijpenragers die in de juiste vorm voor het glaswerk zijn gebogen.<br />
Het schuurmiddel moet daarna zorgvuldig met water worden weggespoeld om te vermijden<br />
dat er een film schuurmiddel achterblijft. Daarna kan het glaswerk met aceton<br />
wordt gedroogd.<br />
3-15<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4. Typische microschaaltechnieken<br />
4.1 Filtreren<br />
Het filtreren met de bedoeling vaste (al of niet kristallijne) en vloeibare componenten <strong>van</strong><br />
mengsels te scheiden, kan op talloze manieren worden uitgevoerd. Factoren die de<br />
voorkeursmethode bepalen zijn o.a.: 1) de deeltjesgrootte, 2) de viscositeit <strong>van</strong> het<br />
mengsel, 3) de bestendigheid <strong>van</strong> het filtermateriaal (papier, watten, glaswol,<br />
kunststof-fiterschijf), 4) de vraag of we de vaste of de vloeibare component of misschien<br />
allebei kwantitatief nodig hebben 5) de relatieve volumes <strong>van</strong> de componenten, etc.<br />
in pasteurpipet<br />
Een pasteurpipet met een propje watten erin geduwd kan worden gebruikt om o.i.v.<br />
zwaartekracht te filtreren. Deze methode is het meest geschikt wanneer het alleen om het<br />
filtraat gaat. De mate waarin het wattenpropje met behulp <strong>van</strong> een houten stokje wordt<br />
aangestampt bepaalt de filtratiesnelheid en de deeltjesgrootte die kan worden tegengehouden.<br />
Drukverhoging met een speentje versnelt weliswaar het proces, maar vermindert<br />
de filterkwaliteit.<br />
Een op de juiste wijze met een wattenpropje geprepareerde pasteurpipet kan zelfs worden<br />
gebruikt om actieve kool (zoals Norit SA3) uit een oplossing te filtreren. De vloeistof<br />
moet dan langzaam op zwaartekracht door de filterprop lopen!<br />
met filtertip<br />
Het T-stuk, met de zijbuis omhoog wijzend, voorzien <strong>van</strong> een thermometermanchet en<br />
een ondergekoppeld reageerbuisje vormt een goede basis voor het gebruik <strong>van</strong> zowel de<br />
filtertip (büchnertrechter met filterschijf) als de filtertrechter (hirschtrechter met<br />
filterschijf). De zijbuis kan zonodig voor vacuümaansluiting dienen.<br />
Zeer kleine hoeveelheden te filtreren mengsel kunnen met behulp <strong>van</strong> een pasteurpipet<br />
direkt in de filtertip gedruppeld worden. Bij hoeveelheden <strong>van</strong> meer dan een milliliter kan<br />
beter de chromatografiekolom of luchtkoeler op de filtertip worden gezet, gesteund in een<br />
kleine klem. Het mengsel wordt dan met de pasteurpipet onder in de kolom op het filter<br />
gedruppeld.<br />
3-16<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0
De filtertip kan ook met de punt in het T-stuk (voorzien <strong>van</strong> septum met naald en een<br />
reageerbuisje om het filtraat op te <strong>van</strong>gen) worden gestoken, waarna een verbindingsstuk<br />
op het T-stuk wordt gedrukt. Dit geheel kan dan een op reageerbuisje met het te filteren<br />
mengsel worden gezet. Door het apparaat om te keren kan gefiltreerd worden.<br />
3.5<br />
4.0<br />
4.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
De polyethyleen filterschijfjes hebben poriegrootte <strong>van</strong> 20 micrometer. Voor het<br />
affiltreren <strong>van</strong> erg fijne deeltjes moet er een schijfje filtreerpapier op worden gelegd (bv.<br />
actieve kool na ontkleuring, indien daar geen korrelkool voor is gebruikt). De diameter<br />
<strong>van</strong> de papieren filterschijfjes is voor de filtertip erg kritisch. Helaas is die diameter net<br />
iets groter dan met de gewone perforator kan worden gemaakt. De schijfjes kunnen met<br />
een holpijpje uit een stapeltje filters worden geslagen. De rand <strong>van</strong> het papier moet licht<br />
verend juist tegen de zijkant <strong>van</strong> het filter sluiten. Na afloop kan met een stompe<br />
injectienaald of een recht afgeknipt metaaldraadje het kunststof plaatje met papier en al<br />
<strong>van</strong> onder af uit het filter worden geduwd. Daarna moet het plaatje weer zorgvuldig recht<br />
op zijn plaats gedrukt worden. De luer-kern <strong>van</strong> de injectiespuit of <strong>van</strong> het kraantje kan<br />
daarbij worden gebruikt.<br />
met filtertrechter<br />
De filtertrechter kan op de afzuigkolf worden gebruikt. Omdat de afzuigkolf zou kunnen<br />
breken als de stugge dikke rubbervacuümslang terugveert, moet de kolf met een geschikte<br />
klem aan het statief vastgezet worden.<br />
3-17<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
0.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
1.5<br />
2.0<br />
2.5<br />
3.0<br />
3.5<br />
4.0<br />
4.5<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5
De filtertrechter kan ook op de zelfde manier als de filtertip gebruikt worden. Omdat de<br />
meeste filtertrechters gasdicht op de glasrand <strong>van</strong> het T-stuk sluiten, is het niet altijd<br />
nodig om de thermometermanchet te gebruiken. Wanneer de aansluiting toch mocht lekken,<br />
dan kan de thermometermanchet er tussen worden gezet. Bij het demonteren moeten<br />
T-stuk en manchet stevig in één hand worden gehouden, waarna de trechter met de andere<br />
hand eruit getrokken kan worden. Zorg dat de manchet moet niet in de buitenconus <strong>van</strong><br />
de trechter wordt geduwd; bij het demonteren blijft hij dan binnenin de filtertrechter zitten<br />
<strong>van</strong> waaruit hij heel moeilijk is te verwijderen.<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
Ook in de filtertrechter zit een polyethyleen filterschijfje met een poriegrootte <strong>van</strong> 20<br />
micrometer. De schijfjes filtreerpapier voor de filtertrechter moeten precies tegen de<br />
trechterwand sluiten en bij voorkeur na bedruppelen met het gebruikte oplosmiddel even<br />
vast gezogen worden. Het filtreerpapier met daarop het vaste materiaal kan na afloop het<br />
beste met de puntige kant <strong>van</strong> de spatel <strong>van</strong> het filterschijfje worden gewipt. Verwijderen<br />
<strong>van</strong> het kunststof filterschijfje (bijvoorbeeld om het om te keren) gaat het best als door<br />
de steel met de recht afgesneden kant <strong>van</strong> een dun rondhoutje (zoals een satéprikker) wordt<br />
geduwd. Druk bij het weer aanbrengen <strong>van</strong> het filterschijfje de randen zorgvuldig in de<br />
zitting.<br />
Verkleurde of enigszins verstopte filterschijfjes hoeven niet meteen te worden weggegooid.<br />
Na spoelen met heet oplosmiddel, omkeren en nogmaals spoelen is het schijfje<br />
meestal weer bruikbaar.<br />
‘opfiltreren’ in pasteurpipet<br />
De meest elegante manier <strong>van</strong> filtreren op microschaal is het zogenaamde ‘opfiltreren’.<br />
Opfiltreren heeft de voorkeur bij de uitvoering <strong>van</strong> een herkristallisatie in een reageerbuisje.<br />
Wanneer een geschikt oplosmiddel is gevonden, waaruit de te zuiveren stof in niet<br />
al te fijne kristallen uitkristalliseert, dan kan herkristallisatie vele malen in hetzelfde<br />
reageerbuisje worden herhaald zonder het kristallisaat eruit te halen.<br />
Gebruik een pasteurpipet met een onbeschadigde, goed loodrechte punt. Na volledige<br />
kristallisatie wordt deze voorzichtig op de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje met het mengsel<br />
<strong>van</strong> moederloog en kristallisaat gezet. Daarbij wordt zachtjes in het speentje geknepen<br />
om te zorgen dat er geen kristallijn materiaal in de pipet komt. De pipetpunt wordt<br />
uiterst licht op de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje gedrukt, waarna alle lucht uit het speentje<br />
wordt geknepen.<br />
3-18<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
Het speentje wordt daarna voorzichtig losgelaten, waardoor de moederloog in de<br />
pasteurpipet wordt gezogen en naar een leeg reageerbuisje kan worden overgebracht. Dit<br />
proces kan bij goede keuze <strong>van</strong> oplosmiddel(mengsel) een aantal malen worden herhaald,<br />
met een minimum aan stofverlies.<br />
4.2 Kristalliseren<br />
Over kristalliseren zijn boeken vol geschreven. De ene verbinding kristalliseert gemakkelijk,<br />
de andere heel moeilijk. Een en ander is erg afhankelijk <strong>van</strong> het oplosmiddel<br />
(-mengsel). Hier wordt volstaan met slechts twee vuistregels:<br />
1. Uitkristalliseren moet langzaam gebeuren om de vorming <strong>van</strong> al te fijne kristallen te<br />
voorkomen.<br />
2. Grote kristallen vertonen echter vaak veel inclusie <strong>van</strong> oplosmiddelen en zijn dan<br />
minder zuiver.<br />
Het reageerbuisje met hete oplossing kan het beste ter kristallisatie in een bekerglaasje<br />
met watten of in een blok piepschuim worden gestoken.<br />
Het verwijderen <strong>van</strong> de laatste resten oplosmiddel uit een hoeveelheid kristallijn materiaal<br />
dat zich in een reageerbuisje bevindt, geschiedt door aanbrengen <strong>van</strong> een septum met<br />
naald/slang aansluiting en aansluiten op vacuüm. Verwarmen tot zo hoog mogelijke<br />
temperatuur zonder daarbij het materiaal te smelten versnelt het proces aanzienlijk.<br />
Als goed alternatief kunnen de kristallen worden uitgespreid op een klein horlogeglas of<br />
filtreerpapier, om ze aan de lucht te laten uitdampen (drogen).<br />
4.3 Sublimeren onder atmosferische druk<br />
Sublimatie bij atmosferische druk wordt uitgevoerd met de afzuigkolf en een met<br />
smeltend ijs gekoelde centrifugebuis.<br />
De punt <strong>van</strong> de centrifugebuis moet dicht boven het te sublimeren materiaal op de bodem<br />
<strong>van</strong> de afzuigkolf komen. Daartoe wordt de afzuigring zover op de centrifugebuis gescho-<br />
3-19<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
ven, dat de punt <strong>van</strong> de de buis tot circa 3 mm <strong>van</strong> de bodem komt als de buis met de<br />
ring losjes in de afzuigkolf gedrukt wordt.<br />
Voor het opschuiven <strong>van</strong> de afzuigring wordt de centrifugebuis, afgesloten met het dekseltje,<br />
ondersteboven op een stevige ondergrond gezet. Pas regelmatig, opdat de ring niet te<br />
ver op de buis wordt geschoven. Bij het terugschuiven wordt de buis namelijk op de punt<br />
gezet, en moet de punt alle krachten op<strong>van</strong>gen, waarbij een verhoogd breukrisico bestaat.<br />
Zet de punt daarom liefst niet op een harde, betegelde ondergrond, maar op een houten<br />
werkblad. Wanneer eenmaal een goede positie is bereikt, dan kan de ring het beste op de<br />
buis gelaten worden en bij de betreffende kolf worden bewaard.<br />
Om condens op het gesublimeerde materiaal te voorkomen, moet het mengsel <strong>van</strong> water<br />
en ijs pas in de centrifugebuis worden gedaan nadat het onzuivere mengsel op de bodem<br />
<strong>van</strong> de afzuigkolf is gebracht, de buis losvast in de kolf gezet en de zijtuit met een<br />
speentje <strong>van</strong> een pasteurpipet is afgesloten. Bij gasdichte afsluiting kan de lucht, die door<br />
het verwarmen uitzet, de centrifugebuis uit de kolf persen.<br />
De kolf wordt verwarmd door de bodem op het warme zand te zetten. Het zand moet vooral<br />
niet al te heet zijn. Inpakken <strong>van</strong> de kolfwand in een stukje aluminiumfolie kan<br />
voorkomen dat teveel materiaal op de koele kolfwand sublimeert. De voortgang <strong>van</strong> de<br />
sublimatie is dan natuurlijk niet goed te zien. Sublimeren gaat vrij traag. Er moet vooral<br />
niet meteen een te hoge wandtemperatuur worden gebruikt; de stof kan dan gaan smelten<br />
en zelfs koken en spatten. Enig geduld is dus vereist.<br />
KONTES<br />
25ml<br />
Wanneer geen aluminiumfolie wordt gebruikt, kan de kolfwand met een verfbrander<br />
worden warmgemaakt. Om te voorkomen dat het zandbad wordt leeggeblazen moet de<br />
kolf daarbij buiten het zandbad aan de zijtuit in de hand worden gehouden! De kolf kan<br />
ook iets schuin op tafel aan de buis vastgehouden in de hete luchtstroom worden rondgerold.<br />
Er moet dan worden opgelet dat de (bewust niet al te vastgezette) kolf niet <strong>van</strong> de<br />
buis valt.<br />
Om het gesublimeerde materiaal droog te verzamelen dient het ijswater eerst ver<strong>van</strong>gen te<br />
worden door water <strong>van</strong> kamertemperatuur. Daarna kan dan de centrifugebuis zonder gevaar<br />
voor vochtcondensatie voorzichtig worden uitgenomen en de gezuiverde stof er met de<br />
spatel worden afgekrabd.<br />
3-20<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.4 Kolomchromatografie<br />
Op microschaal kan met redelijk grote snelheid een kolomchromatografische scheiding<br />
worden uitgevoerd. Bovendien is betrekkelijk weinig adsorbens nodig.<br />
Voor een kolomchromatografische scheiding wordt de glazen kolom voorzien <strong>van</strong> de<br />
filtertip. De benodigde hoeveelheid droog adsorbens kan eenvoudig worden afgepast door<br />
met behulp <strong>van</strong> de vultrechter de glazen kolom tot de gewenste hoogte te vullen. Het<br />
aldus afgemeten adsorbens wordt in een erlenmeyer geschud.<br />
Het buiseinde <strong>van</strong> de glaskolom wordt tot een centimeter of twee door een verbindingsstuk<br />
met staafje geduwd. Het geheel wordt aan het statief gehangen en voorzien <strong>van</strong> kraan<br />
en vultrechter. De kraan wordt gesloten.<br />
KONTE<br />
S10ml<br />
De kraan draait soms vrij zwaar en moet daarom altijd met twee handen worden bediend.<br />
Bij gebruik <strong>van</strong> één hand schiet gemakkelijk de filtertip met kraan en al <strong>van</strong> de kolom!<br />
Het te scheiden mengsel wordt opgelost in enkele druppels <strong>van</strong> een vluchtig oplosmiddel.<br />
Daarna wordt circa 200 mg droog adsorbens toegevoegd en het oplosmiddel onder zacht<br />
verwarmen en roeren afgedampt. Het te scheiden mengsel blijft op deze wijze geadsorbeerd<br />
achter in de vorm <strong>van</strong> een makkelijk hanteerbaar poeder.<br />
3-21<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Het vullen <strong>van</strong> de kolom kan het beste geschieden door een slurry <strong>van</strong> het adsorbens en<br />
het elutiemiddel in één keer in de gedeeltelijk met elutiemiddel gevulde kolom te storten.<br />
Hiertoe wordt aan het <strong>van</strong> te voren afgemeten adsorbens iets meer elutiemiddel toegevoegd<br />
dan nodig is om de vaste stof geheel te bedekken. Terwijl de erlenmeyer voortdurend<br />
wordt rondgezwenkt, wordt de slurry met een snelle beweging in de vultrechter<br />
gegoten. Het mengsel moet in zijn geheel daarin passen. Door gedeeltelijk openen <strong>van</strong> de<br />
kraan wordt de kolom met een matige snelheid afgetapt in de erlenmeyer met de resten<br />
adsorbens. Terwijl het adsorbens in de kolom bezinkt, wordt het laatste restje in de<br />
erlenmeyer opgewerveld en toegevoegd. Zonodig wordt het in de vultrechter aanwezige<br />
adsorbens met de spatel opgeroerd. Na volledig bezinken <strong>van</strong> het adsorbens wordt de<br />
kolom tot op enkele millimeters boven de pakking afgetapt.<br />
Het <strong>van</strong> tevoren klaargemaakte geadsorbeerde monster wordt op de kolom getikt en met<br />
enkele druppels eluens gelijkmatig in de kolomtop verdeeld. De kolomtop wordt afgedekt<br />
met enkele millimeters fijn kwartszand. Het zandlaagje dient verstoring <strong>van</strong> de kolomtop<br />
bij de toevoeging <strong>van</strong> elutiemiddel te voorkomen. Het elutiemiddel wordt langs de wand<br />
uit een injectiespuit met naald of uit een pasteurpipet toegevoegd tot aan de vultrechter.<br />
Daarna wordt elutiemiddel aangevuld met ruwweg dezelfde snelheid als die waarmee het<br />
aftappen plaatsvindt.<br />
4.5 Scheitrechterfunctie<br />
Het scheiden <strong>van</strong> niet met elkaar mengbare vloeistoflagen zoals we dat op grotere schaal<br />
in een scheitrechter uitvoeren, geschiedt op microschaal geheel met behulp <strong>van</strong> twee<br />
reageerbuisjes en een pasteurpipet met een goed veerkrachtig speentje.<br />
Een mengsel <strong>van</strong> ether en water wordt ‘geschud’ door de punt <strong>van</strong> een pasteurpipet in de<br />
buurt <strong>van</strong> de scheidingslaag te brengen en het speentje snel in te knijpen en weer los te<br />
laten. Bij het juiste ritme ontstaat hierdoor een zeer intensieve extractie. Het mengsel<br />
moet daarna eerst weer goed in lagen scheiden.<br />
Het verwijderen <strong>van</strong> de bovenste laag, in dit geval de etherlaag, geschiedt door zorgvuldig<br />
opzuigen in een droge pasteurpipet. Daarbij wordt tot zo dicht mogelijk bij de scheidingslaag<br />
doorgegaan. De opgezogen bovenlaag wordt overgebracht in een reageerbuisje,<br />
waarin ook de bovenlagen <strong>van</strong> volgende extracties worden verzameld.<br />
Het verzamelen <strong>van</strong> een onderste laag, bijvoorbeeld bij een extractie <strong>van</strong> een carbonzuur<br />
met behulp <strong>van</strong> verdunde loog uit een etherische oplossing, verloopt op vergelijkbare<br />
wijze.<br />
Nadat de lagen na het schudden volledig tot scheiding zijn gekomen, wordt een pasteurpipet<br />
onder uiterst voorzichtig inknijpen <strong>van</strong> het speentje door de bovenlaag heen tot op<br />
de bodem <strong>van</strong> het reageerbuisje gestoken. Terwijl de pipetpunt door de bovenlaag heen<br />
gaat moet een bijna ontsnappend luchtbelletje ervoor zorgen dat de bovenlaag niet in de<br />
pipet terecht komt. Anderzijds mag hierdoor het grensvlak niet teveel worden verstoord.<br />
De onderlaag wordt vervolgens zorgvuldig tot dicht bij het grensvlak opgezogen waarna<br />
de pipet door de bovenlaag wordt getrokken, zorgvuldig vermijdend dat er bovenlaag<br />
wordt meegezogen. Het is veiliger om er zelfs een druppelje onderlaag bij te verliezen.<br />
3-22<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.6 Drogen <strong>van</strong> oplossingen<br />
Het drogen <strong>van</strong> organische lagen na een extractie moet met een zorgvuldig geselecteerd<br />
droogmiddel gebeuren. De selectiecriteria zijn daarbij anders dan die op grotere schaal. Zo<br />
zal watervrij natriumsulfaat de voorkeur verdienen boven watervrij magnesiumsulfaat.<br />
Het laatste droogmiddel is te fijn, waardoor het moeilijk door middel <strong>van</strong> opfiltreren met<br />
behulp <strong>van</strong> een pasteurpipet <strong>van</strong> de vloeistof is te scheiden. De geringe hoeveelheden die<br />
nodig zijn, maken ook duurdere droogmiddelen aantrekkelijker, zoals korrelvormige<br />
geactiveerde moleculaire zeven (molsieves) of duurdere, granulaire vormen <strong>van</strong> een ander<br />
droogmiddel, zoals granulair calciumchloride.<br />
4.7 Ontkleuring met actieve kool<br />
In hetzelfde licht als de droogmiddelen moet ook actieve kool worden gezien. Als een<br />
oplossing <strong>van</strong> een organische verbinding sterk gekleurd is door teer of harsachtige<br />
bijproducten, zijn de poedervormige kwaliteiten uitstekend geschikt voor het ontkleuren<br />
daar<strong>van</strong>.<br />
Toch kan men hiervoor beter een duurdere, gegranuleerde actieve kool gebruiken, zoals<br />
Norit RO 0,8. Poederkool kan namelijk niet worden afgefiltreerd met de kunststof<br />
filterschijfjes zonder daarbij een extra fijn papierfilterje te gebruiken; laat staan met de<br />
opfiltreermethode!<br />
4.8 Indampen en afdampen<br />
Het verwijderen <strong>van</strong> oplosmiddel kan natuurlijk altijd gebeuren door ‘normale’ destillatie.<br />
Het in- of afdampen zoals dat op grotere schaal wordt gedaan met een rotatieverdamper<br />
kan niet goed worden toegepast op het microschaal glaswerk; de vorm <strong>van</strong> de reageerbuisjes<br />
leent zich daar niet toe.<br />
0,7<br />
0,6<br />
0,5<br />
0,4<br />
0,3<br />
0,2<br />
0,1<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
10<br />
075<br />
0.5<br />
Voor het afdampen <strong>van</strong> kleine hoeveelheden vluchtig oplosmiddel wordt het open<br />
reactievat verwarmd tot dicht onder de kooktemperatuur <strong>van</strong> het oplosmiddel. Een heel<br />
kalme straal perslucht uit een naald kan het verdampen sterk versnellen. Een op de waterstraalpomp<br />
aangesloten naald, juist boven de meniscus <strong>van</strong> de bijna kokende oplossing,<br />
geeft hetzelfde effect.<br />
3-23<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.9 Koken en refluxen<br />
kookvertraging<br />
Kookvertraging treedt ook op heel kleine schaal op! In een open vat is een kookhoutje<br />
een goed middel om kookvertraging te voorkomen. De houtjes kunnen <strong>van</strong> droge satéprikkers<br />
gemaakt worden. Ze moeten goed geëxtraheerd zijn met alle oplosmiddelen<br />
waarin ze moeten dienstdoen, en daarna langdurig aan de lucht of in vacuüm ‘gedroogd’.<br />
De meeste houtsoorten bevatten vrij veel extraheerbare producten. De stokjes moeten zo<br />
lang zijn dat ze gemakkelijk weer uit de kolf met eventueel daarop gemonteerde onderdelen<br />
kunnen worden gehaald.<br />
kooksteentjes<br />
Kookstenen met een niet al te poreuze structuur kunnen worden gebruikt in ‘dichte’<br />
opstellingen, zoals een destillatieopstelling of een opstelling die ‘afgesloten’ is met een<br />
septum met naald. Wanneer de structuur erg poreus is, zoals bij veel puimsteenachtige<br />
kooksteentjes, dan zullen ze niet effectief zijn in de wat ‘zwaardere’ oplosmiddelen zoals<br />
dichloormethaan of trichloormethaan. Ze dwarrelen dan grotendeels in de buurt <strong>van</strong> de<br />
meniscus <strong>van</strong> de kokende oplossing, zodat op de bodem toch nog kookvertraging<br />
optreedt. Het verwijderen <strong>van</strong> kooksteentjes uit een oplossing is moeilijk. In zo’n geval<br />
wordt de vloeistof door opzuigen met de pasteurpipet in een andere kolf overgebracht.<br />
magneetroerder<br />
Het gemakkelijkst is het gebruik <strong>van</strong> roermagneet en magneetroerder om kookvertraging<br />
te voorkomen.<br />
refluxen<br />
Gedurende refluxen wordt een opstelling gewoonlijk afgesloten gehouden met een septum<br />
waardoor een naald wordt gestoken. Wanneer de naald zou worden vergeten kan een goed<br />
sluitend septum door de druk <strong>van</strong> de kolf worden geblazen.<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
Bij langdurig refluxen kan stofverlies vrijwel geheel worden voorkomen door het gebruik<br />
<strong>van</strong> de luchtkoeler die is afgesloten met een septum plus naald.<br />
Wanneer waterdamp zorgvuldig moet worden uitgesloten, kan circa 10 cm goed gedroogde<br />
kunststofslang een calciumchloridebuisje ver<strong>van</strong>gen. De naald wordt <strong>van</strong> te voren<br />
in het septum gestoken <strong>van</strong>af de kant die in de buis komt, en de punt worden voorzien<br />
<strong>van</strong> de slang. Daarna wordt het septum aangebracht.<br />
3-24<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.5<br />
3.0<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.5<br />
2.0<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.5<br />
1.0<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
0.75<br />
Het opzetten <strong>van</strong> een septum waardoor al een naald met slang (of alleen een slang) steekt,<br />
gaat in beginsel op dezelfde manier als een septum zonder naald. Het omvouwen en over<br />
het buiseinde trekken <strong>van</strong> de septumrand gaat dan alleen wat moeilijker.<br />
4.10 Koelen<br />
Het relatief grote glasoppervlakte bij het microschaalglaswerk maakt waterkoeling zelfs<br />
bij langdurig koken overbodig. Bij refluxen <strong>van</strong> enkele milliliters vloeistof in een reageerbuisje<br />
fungeert het bovenste deel <strong>van</strong> de kolf als terugvloeikoeler. Vaak kan de kolf<br />
hierbij zelfs langdurig bij het topje <strong>van</strong> de buis tussen de vingers worden vastgehouden<br />
zonder de vingers te branden. Het gedeelte <strong>van</strong> een reageerbuisje dat binnen het verbindingsstuk<br />
geschoven zit is niet voor koeling beschikbaar.<br />
Wanneer een reageerbuisje onvoldoende koelcapaciteit biedt, kan de luchtkoeler erop gezet<br />
worden. Bij refluxen <strong>van</strong> een etherische oplossing gedurende langere tijd bij een<br />
verhoogde omgevingstemperatuur kan het nuttig zijn daarbij nog een vochtig gehouden<br />
pijpenrager om de luchtkoeler te winden. Drenken in een beetje ethanol geeft een nog<br />
betere koeling.<br />
4.5<br />
3.0<br />
4.0<br />
3.5<br />
Ook bij het destilleren is luchtkoeling voldoende. Toch kan het bij erg laagkokende vloeistoffen<br />
nodig zijn de ont<strong>van</strong>ger in een klein bekerglas met ijs te koelen. Voor het aanbrengen<br />
<strong>van</strong> ijsgruis rondom een erlenmeyer die in een bekerglaasje staat kan de<br />
3-25<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
vultrechter omgekeerd op de erlenmeyer worden gezet om te voorkomen dat ijsgruis in de<br />
ont<strong>van</strong>ger zelf terecht komt. Nadat de vultrechter is verwijderd kan het geheel met klem<br />
en mannetje onder de uitloop <strong>van</strong> de destillatieopzet worden gemonteerd.<br />
4.11 Destilleren<br />
sneldestillatie<br />
Kleine hoeveelheden versgedestilleerde vloeistof kunnen heel handig worden verkregen<br />
met behulp <strong>van</strong> twee reageerbuisjes en een pasteurpipet met speentje. De beide reageerbuisjes<br />
worden op ongelijke hoogte tussen duim en wijsvinger <strong>van</strong> één hand gehouden.<br />
De onzuivere vloeistof wordt met enkele kooksteentjes in het laagstgehouden buisje<br />
gebracht. De vloeistof wordt tot koken verhit in een zandbad <strong>van</strong> geschikte temperatuur<br />
totdat duidelijk condensatie in het koudere deel <strong>van</strong> het reageerbuisje optreedt.<br />
Met de andere hand wordt de pasteurpipet met ingeknepen speentje in de condenserende<br />
damp <strong>van</strong> de kokende vloeistof gestoken, waarna het speentje langzaam wordt losgelaten.<br />
De pipet met de daarin gecondenseerde vloeistof wordt uit het kookbuisje getrokken en<br />
het condensaat in het lege reageerbuisje gespoten. Wanneer dit proces enkele malen wordt<br />
herhaald kan in zeer korte tijd een bruikbare hoeveelheid vers gedestilleerd materiaal<br />
worden verzameld.<br />
gewone destillatie<br />
Destillatie tot enkele milliliters vloeistof wordt uitgevoerd <strong>van</strong>uit een rondbodem met<br />
destillatieopzet. De zijarm <strong>van</strong> de opzet fungeert hierbij als luchtkoeler. Soms vormen<br />
zich geen mooie druppels aan het uiteinde <strong>van</strong> de zijarm. Een gekruld stukje metaaldraad,<br />
dat in de zijarm wordt geklemd, kan zonodig als druppelpunt worden gebruikt.<br />
Het vloeistofreservoir <strong>van</strong> de thermometer moet voldoende ver in de condenserende damp<br />
steken. Afhankelijk <strong>van</strong> de vereiste immersiediepte <strong>van</strong> de gebruikte thermometer kunnen<br />
grotere of kleinere fouten in de temperatuuraanwijzing optreden. Door de grote warmtecapaciteit<br />
<strong>van</strong> de thermometer en de geringe hoeveelheid damp, kan er te veel damp aan de<br />
thermometerpunt condenseren. Het gebruik <strong>van</strong> een thermokoppel met lagere<br />
warmtecapaciteit heeft dan ook de voorkeur.<br />
3-26<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
gefractioneerde destillatie<br />
Microschaal destillatieopstellingen hebben een erg klein scheidend vermogen. Voor gefractioneerde<br />
destillatie kan de scheiding worden verbeterd door een langhalskolf te<br />
gebruiken, of door de destillatiekolom (al of niet gevuld met metaalspons) tussen de<br />
kookkolf en de destilatieopzet te monteren. Een goede kolomvulling bestaat uit 1 à 1,5<br />
gram goed verdeelde koperen of roestvrijsstalen pannenspons. De pannenspons moet met<br />
een schaar afgeknipt worden; met blote handen verdelen kan ernstige snijwonden<br />
opleveren.<br />
Enkele voorbeelden voor verbeterde scheiding staan hieronder getekend. Het omwikkelen<br />
<strong>van</strong> de kolom met watten en aluminiumfolie geeft een sneller, maar minder goed<br />
resultaat<br />
vacuümdestillatie<br />
‘Vacuümdestillatie’ op kleine schaal is eigenlijk niet mogelijk. Toch kunnen aardige<br />
resultaten worden behaald wanneer spatten wordt tegengegaan door magnetisch te roeren<br />
en te zorgen voor goede gasdichte aansluitingen. Spatten kan ook, zij het meestal met<br />
wat minder succes, worden voorkomen door de kookkolf voor een groot deel te vullen<br />
met goed uitgeplozen glaswol of metaalspons.<br />
3-27<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
4.5<br />
glaswol<br />
4.0<br />
3.5<br />
3.0<br />
2.5<br />
2.0<br />
naar vacuum<br />
stoomdestillatie<br />
Voor stoomdestillatie <strong>van</strong> vluchtige verbindingen wordt het T-stuk met omhooggerichte<br />
zijarm tussen kookvat en destillatieopzet gemonteerd. De zijarm wordt afgesloten met<br />
een septum en met behulp <strong>van</strong> de injectiespuit wordt het water weer aangevuld met de<br />
snelheid waarmee het overdestilleert.<br />
4.12 Droog werken<br />
Reacties die moeten worden uitgevoerd onder extreme uitsluiting <strong>van</strong> waterdamp vereisen<br />
uiteraard zorgvuldig drogen <strong>van</strong> glaswerk en kunststofonderdelen. Alle materialen die bij<br />
dergelijke reacties worden gebruikt dienen liefst in een exsiccator met goed werkzaam<br />
droogmiddel te blijven opgeslagen. Wanneer onvoldoende vóórdroogtijd beschikbaar is,<br />
moeten het glaswerk en de kunststofonderdelen minstens een paar uur op circa 120°C zijn<br />
gedroogd.<br />
3-28<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5
Reagentia kunnen onder zeer droge omstandigheden aan een reageerbuisje worden toegevoegd<br />
met een droge injectiespuit.<br />
ml<br />
1,0<br />
0,8<br />
0,9<br />
0,7<br />
0,6<br />
0,5<br />
0,4<br />
0,3<br />
0,2<br />
0,1<br />
4.5<br />
4.0<br />
3.5<br />
2.0<br />
1.5<br />
1.0<br />
0.75<br />
0.5<br />
De kunststofslang en naalden moeten afdoende lang zijn gedroogd voordat de slang/naald<br />
combinatie de functie <strong>van</strong> een chloorcalciumbuisje kan overnemen.<br />
3-29<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
3-30<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Overzicht gebruikte<br />
literatuur 4<br />
In dit overzicht staan de boeken opgenomen die voor het samenstellen <strong>van</strong> de hele tekst<br />
gebruikt zijn. Naar specifieke literatuur wordt ter plekke verwezen. We hebben gebruik<br />
gemaakt <strong>van</strong> de in dit overzicht vermelde drukken; andere drukken kunnen hier<strong>van</strong><br />
afwijken.<br />
1. Studieboeken<br />
Chemie<br />
L. Pieren, M. Scheffers-Sap, H. Scholte, E. Vroemen & W. Davids (red.): Chemie,<br />
Groningen: Wolters-Noordhoff<br />
3HV vierde druk 1995<br />
4H vierde druk 1996<br />
4V vierde druk 1996<br />
5H derde druk 1993<br />
5V derde druk 1992<br />
6V derde druk 1993<br />
Chemie overal<br />
J. Reiding, P.W. Franken & M.A.W. Kabel-<strong>van</strong> den Brand: Chemie overal, Houten:<br />
Educaboek/Educatieve Partners Nederland B.V.<br />
3HV derde druk 1995<br />
4H tweede druk, derde oplage 1995<br />
4V tweede druk, derde oplage 1996<br />
5H tweede druk, tweede oplage 1995<br />
5V tweede druk, tweede oplage 1994<br />
6V tweede druk, tweede oplage 1996<br />
Williamson<br />
K.L. Williamson: Macroscale and microscale organic experiments, Lexington en<br />
Toronto: D.C. Heath, 1989<br />
2. Naslagwerken<br />
Aldrich<br />
Aldrich: Catalog handbook of fine chemicals 1996-1997, Zwijndrecht: Aldrich chemie,<br />
1996.<br />
Binas<br />
G. Verkerk, J.B. Broens, W. Kranendonk, F.J. <strong>van</strong> der Puijl, J.L. Sikkema & C.W.<br />
Stam: Binas, informatieboek vwo/havo voor het onderwijs in de natuurwetenschappen,<br />
Groningen: Wolters-Noordhoff, derde druk 1992.<br />
Chemiekaarten<br />
Stuurgroep Chemiekaarten (samenstelling): Chemiekaarten, gegevens voor veilig werken<br />
met chemicaliën, Alphen aan de Rijn: Samson H.D. Tjeenk Willink, elfde editie 1995.<br />
4-1<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Examenprogramma<br />
H. Morélis: Scheikunde, voorlichtingsbrochure havo/vwo, Enschede: SLO 1996.<br />
Handbook<br />
R.C. Weast, M.J. Astle & W.H. Beyer (red.): CRC Handbook of Chemistry and<br />
Physics, Boca Raton, Florida: Chemical Rubber Publishing Company, 61 st Edition<br />
1980 en 66 th Edition 1986.<br />
IUPAC<br />
International union of pure and applied chemistry, organic chemistry division,<br />
commission on nomenclature of organic chemistry, J. Rigaudy & S.P. Klesney (red.):<br />
Nomenclature of organic chemistry, Sections A, B, C, D, E, F and H, 1979 Edition,<br />
Oxford etc.: Pergamon Press 1982.<br />
Veilig practicum<br />
W. de Vos (red.): Veilig practicum, veiligheidskaarten voor het practicum in het<br />
voortgezet onderwijs, Utrecht: Vakgroep Chemiedidactiek <strong>Universiteit</strong> Utrecht en<br />
Leidschendam: VNCI, 1993.<br />
4-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Aanwijzingen bij de<br />
leerlingenteksten 5<br />
Inhoud<br />
A Algemeen<br />
1 Standaardopstellingen: Verhitten <strong>van</strong> een vloeistof<br />
2 Standaardopstellingen: Destillatie<br />
3 Standaardopstellingen: Kookpuntbepaling<br />
B Scheidingsmethoden<br />
1 Destillatie: Winning <strong>van</strong> alcohol uit een alcoholische<br />
drank<br />
2 Gefractioneerde destillatie: Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />
<strong>van</strong> methylbenzeen en cyclohexaan<br />
3 Sublimatie: Scheiding <strong>van</strong> een mengsel <strong>van</strong> koolstof en<br />
benzeencarbonzuur<br />
4 Kolomchromatografie: Scheiding <strong>van</strong> kaliumpermanganaat<br />
en kaliumdichromaat<br />
C Eigenschappen <strong>van</strong> stoffen<br />
1 Verschillende koolwaterstoffen<br />
2 Verschillende reactietypen: Reacties tussen broom en<br />
koolwaterstoffen<br />
3 Het onderscheiden <strong>van</strong> isomeren: Twee verschillende<br />
stoffen met formule C4H10O 4 Het onderscheiden <strong>van</strong> isomere alcoholen<br />
D Eigenschappen <strong>van</strong> reacties<br />
1 Gebruik <strong>van</strong> een katalysator: De bereiding <strong>van</strong> 1-butylethanoaat<br />
2 Bepaling <strong>van</strong> de evenwichtsconstante <strong>van</strong> een<br />
verestering<br />
3 Beïnvloeding <strong>van</strong> een evenwicht: Zuur-gekatalyseerde<br />
‘azeotropische’ verestering<br />
E Syntheses<br />
1 Esters: geuren en smaken<br />
5-i<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
5-ii<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Standaardopstellingen<br />
Verhitten <strong>van</strong> een vloeistof A1<br />
Aanwijzingen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-A1-1<br />
Het verhitten <strong>van</strong> een vloeistof zal vaak voorkomen. Drie<br />
standaardopstellingen worden hier beschreven:<br />
in een reageerbuisje of kolf<br />
in een reageerbuisje of kolf met terugvloeikoeler<br />
in een reageerbuisje of kolf met terugvloeikoeler en<br />
septum.<br />
Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />
de vaardigheden:<br />
Havo en vwo A.23:<br />
“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />
apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />
(…)<br />
Havo en vwo A.27:<br />
“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />
en organismen (…)”<br />
Vergelijkbaar zijn:<br />
Chemie 3HV: ‘Om te beginnen’<br />
Chemie overal 3HV: hoofdstuk 1<br />
Een half lesuur.<br />
✓ Water<br />
✓ Ethanol<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Reageerbuisje of langhalskolf<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ Terugvloeikoeler<br />
✓ Septum<br />
✓ Injectienaald<br />
ethanol: R: 11; S: 7-16<br />
Ethanol is licht ontvlambaar. Het verwarmingsapparaat is<br />
echter geen ontstekingsbron.<br />
Let erop dat de leerlingen de chromatografiekolom niet als<br />
terugvloeikoeler gebruiken. Belangrijk is hier het regelen <strong>van</strong><br />
de verwarming: als de vloeistof te sterk verhit wordt kan de<br />
damp uit het apparaat ontwijken. Als de terugvloeikoeler<br />
gesloten is met een doorstoken septum is dat aan een fluitend<br />
geluid te horen. In het ergste geval zal de damp ook langs het<br />
verbindingsstuk ontwijken. Koken onder reflux betekent dat<br />
de damp ook werkelijk kan condenseren tegen het koudere<br />
deel <strong>van</strong> het glaswerk.<br />
Het aanbrengen <strong>van</strong> het septum kan problemen opleveren.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Opmerkingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-A1-2<br />
Een septum dat als een soort hoedje op de buis is gezet, zit<br />
er niet goed op.<br />
De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de kennismaking<br />
met het werken op microschaal uitgevoerd worden,<br />
maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid voor<br />
de leerlingen.<br />
1. Door de vorming <strong>van</strong> damp kan de druk in het vat zo<br />
hoog oplopen dat er een breuk ontstaat. In dit geval zal de<br />
terugvloeikoeler <strong>van</strong> het verbindingsstuk af schieten.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Standaardopstellingen<br />
Destillatie A2<br />
Aanwijzingen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Opmerkingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-A2-1<br />
In verschillende experimenten zal een destillatie voorkomen.<br />
Hier wordt een standaardopstelling daarvoor beschreven. In de<br />
voorschriften zal naar deze standaardopstelling worden verwezen.<br />
Daarnaast komt de sneldestillatie aan bod.<br />
Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />
de vaardigheden:<br />
Havo en vwo A.23:<br />
“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />
apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />
(…)<br />
Havo en vwo A.27:<br />
“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />
en organismen (…)”<br />
Chemie 3HV: hoofdstuk 2.3<br />
Chemie overal 3HV: hoofdstuk 4.4<br />
Niet aan te geven.<br />
✓ Vloeistofmengsel, bijvoorbeeld gemaakt <strong>van</strong> 1 ml water<br />
en 1 ml ethanol<br />
✓ Kooksteentjes<br />
✓ Reageerbuisje of langhalskolf<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ Pasteurpipet met speentje<br />
ethanol: R: 11; S: 7-16<br />
Ethanol is licht ontvlambaar. Het verwarmingsapparaat is<br />
echter geen ontstekingsbron.<br />
U kunt de leerlingen wijzen op het gebruik <strong>van</strong> een natte<br />
pijpenrager als extra koeling. Het aanbrengen <strong>van</strong> de thermometer<br />
moet op de aangegeven manier geschieden. Als de<br />
thermometer werkelijk te stroef door de manchet schuift kan<br />
bij de destillatie <strong>van</strong> een waterige oplossing wat water<br />
worden gebruikt als smeermiddel.<br />
De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de kennismaking<br />
met het werken op microschaal uitgevoerd worden,<br />
maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid voor<br />
de leerlingen.<br />
1. De sneldestillatie is bruikbaar als een kleine hoeveelheid<br />
reagens vers gedestilleerd moet zijn.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
5-A2-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Standaardopstellingen<br />
Kookpuntbepaling A3<br />
Aanwijzingen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-A3-1<br />
De bepaling <strong>van</strong> het kookpunt <strong>van</strong> een vloeistof is een<br />
methode om de identiteit <strong>van</strong> de stof te bepalen. In dit voorschrift<br />
wordt een standaardopstelling beschreven.<br />
Bij de standaardhandelingen wordt een bijdrage geleverd aan<br />
de vaardigheden:<br />
Havo en vwo A.23:<br />
“De kandidaat kan gebruik maken <strong>van</strong> stoffen, instrumenten en<br />
apparaten voor het in de praktijk uitvoeren <strong>van</strong> experimenten<br />
(…)<br />
Havo en vwo A.27:<br />
“De kandidaat kan verantwoord omgaan met stoffen, instrumenten<br />
en organismen (…)”<br />
Kookpunt als stofeigenschap:<br />
Chemie 3HV: hoofdstuk 1.5<br />
Chemie overal 3HV: hoofdstuk 2.3<br />
Niet aan te geven.<br />
✓ Vloeistof waar<strong>van</strong> het kookpunt moet worden bepaald<br />
✓ Langhalskolf<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ T-stuk<br />
✓ Septum<br />
✓ Dunne injectienaald<br />
✓ Thermometermanchet<br />
✓ Thermometer<br />
Niet aan te geven.<br />
Er is ook een eenvoudiger opstelling mogelijk, zoals aangegeven<br />
in ‘Technische tips: algemene tips’. Deze heeft<br />
echter als nadeel dat er gemakkelijk een vloeistofbrug tussen<br />
de wand <strong>van</strong> het reageerbuisje en de thermometer ontstaat.<br />
Ook kan kokende vloeistof opspatten tegen de thermometer.<br />
De grote thermometer heeft een niet te verwaarlozen invloed<br />
op de meting. Een oplossing zou kunnen zijn om de opstelling<br />
te ijken met vloistoffen met bekend kookpunt. Een<br />
andere oplossing is het gebruik <strong>van</strong> een thermokoppel. Dat<br />
kan in een dichtgesmolten pasteurpipetje worden aangebracht.<br />
Een pasteurpipet past juist in de thermometermanchet.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Opmerkingen<br />
Literatuur<br />
5-A3-2<br />
De standaardhandelingen kunnen als onderdeel <strong>van</strong> de<br />
kennismaking met het werken op microschaal uitgevoerd<br />
worden, maar dienen in de <strong>eerste</strong> plaats als naslagmogelijkheid<br />
voor de leerlingen.<br />
Binas, tabel 40c.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Destillatie<br />
Winning <strong>van</strong> alcohol uit<br />
een alcoholhoudende drank<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-B1-1<br />
De destillatie is een scheidingsmethode die in vrijwel elk<br />
boek voor de derde klas voorkomt; de ene keer als demonstratie,<br />
de ander keer als leerlingenproef. Daarbij wordt<br />
dikwijls wijn gebruikt of een gegiste glucoseoplossing. In<br />
dit experiment leren de leerlingen een destillatie uit te voeren<br />
en leren ze het resultaat te evalueren door het te destilleren<br />
mengsel, het destillaat en het residu te vergelijken.<br />
Havo F.80 en vwo F.135:<br />
“De kandidaat kan uitleggen wat een geschikte methode is voor<br />
een scheiding <strong>van</strong> een mengsel of zuivering <strong>van</strong> een stof aan de<br />
hand <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de aanwezige stoffen.<br />
-destillatie”<br />
Havo C.20:<br />
“De kandidaat kan alternatieve brandstoffen noemen:<br />
- (bio)alcohol”<br />
Vwo C.34:<br />
“De kandidaat kan alternatieve brandstoffen noemen:<br />
- methanol en ethanol”<br />
Chemie 3HV hoofdstuk 2.3 (vraag 22); 4H hoofdstuk 1.9;<br />
4V hoofdstuk 3.4<br />
Chemie overal 3HV hoofdstuk 4.4<br />
Een lesuur.<br />
✓ Alcoholhoudende drank, zoals wijn (Chemie overal 3HV<br />
hoofdstuk 4.4), sherry of een vergiste glucose-oplossing<br />
✓ Langhalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Thermometermanchet<br />
✓ Thermometer<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ destillatieopzet<br />
✓ vultrechter<br />
✓ erlenmeyer<br />
✓ horlogeglas<br />
Laat de leerlingen een veiligheidsbril dragen en zorg dat ze<br />
zich niet branden aan de weinig lichtgevende vlam.<br />
Hoewel het scheidend vermogen bij een eenvoudige destillatie<br />
niet al te groot is, gaat een destillatie goed met het<br />
microschaalglaswerk. De alcoholopbrengst is uiteraard het<br />
grootst bij dranken met een hoog alcoholpercentage. Rode<br />
wijn, maar vooral een versterkte wijn zoals sherry, is bruik-<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
B1<br />
Aanwijzingen
Uitbreidingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-B1-2<br />
baar. Port kan door het hoge suikergehalte karameliseren en<br />
een residu opleveren dat moeilijk uit het kolfje is te verwijderen.<br />
De verschillen tussen werken op de gebruikelijke schaal en<br />
op microschaal komen bij een destillatie goed naar voren: er<br />
is geen waterkoeling nodig! U kunt voor de klas een destillatie<br />
op macroschaal uitvoeren en het probleem <strong>van</strong> schaalvergroting<br />
bespreken: welke maatregelen moeten in de industrie<br />
genomen worden om te kunnen destilleren? Er bestaat<br />
een ABC-band over destillatie.<br />
1. Deze vraag benadrukt dat het destillaat niet zuiver is,<br />
maar meer alcohol bevat dan de kokende vloeistof. Het destillaat<br />
kan dus opnieuw gedestilleerd worden, waarbij het<br />
alcoholgehalte toeneemt. (We laten de azeotroop buiten<br />
beschouwing.)<br />
2. Afhankelijk <strong>van</strong> de snelheid <strong>van</strong> destilleren en het moment<br />
<strong>van</strong> stoppen kan er een druppel vloeistof als residu<br />
achterblijven.<br />
3. Als het destillaat een onbrandbaar bestanddeel bevat, is<br />
het niet zuiver.<br />
4. De condensatietemperatuur <strong>van</strong> de damp is afhankelijk<br />
<strong>van</strong> de samenstelling. Bij een sterke verandering <strong>van</strong> die<br />
temperatuur verandert ook de samenstelling sterk.<br />
5. Het residu bevat minder alcohol. Als argumenten<br />
kunnen de brandbaarheid <strong>van</strong> het destillaat vergeleken met de<br />
brandbaarheid <strong>van</strong> de alcoholische drank, en de veranderde<br />
geur genoemd worden.<br />
Williamson, hoofdstuk 5: Distillation.<br />
Bouwstenen Chemie, deel III: Thermisch scheiden,<br />
Leidschendam: Stichting ABC 1985 (video).<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Gefractioneerde destillatie<br />
Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />
<strong>van</strong> methylbenzeen en<br />
cyclohexaan<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-B2-1<br />
Bij de behandeling <strong>van</strong> de destillatie wordt vaak ten onrechte<br />
beweerd dat de laagstkokende component als <strong>eerste</strong> verdampt.<br />
In dit exeriment leren de leerlingen dat bij een destillatie <strong>van</strong><br />
een vloeistofmengsel niet alleen de laagstkokende vloeistof<br />
verdampt. Ze vergelijken een gefractioneerde destillatie met<br />
een eenvoudige destillatie, en kunnen concluderen dat de<br />
<strong>eerste</strong> een betere scheiding geeft.<br />
Bij uitbreiding kan ervaren worden dat een destillatie beperkt<br />
bruikbaar is om een vloeistofmengsel te scheiden.<br />
Havo F.80 en vwo F.135:<br />
“De kandidaat kan uitleggen wat een geschikte methode is voor<br />
een scheiding <strong>van</strong> een mengsel of zuivering <strong>van</strong> een stof aan de<br />
hand <strong>van</strong> de eigenschappen <strong>van</strong> de aanwezige stoffen.<br />
- destillatie”<br />
Vwo: C.40:<br />
“De kandidaat kan processen beschrijven die gebruikt worden<br />
om produkten te maken in de aardolie verwerkende industrie<br />
- gefractioneerde destillatie”<br />
Chemie overal 4H en 4V: hoofdstuk 6; 6V: hoofdstuk 5<br />
Chemie 4H: hoofdstuk 9; 4V: hoofdstuk 3<br />
Per destillatie een lesuur.<br />
✓ 4 ml mengsel <strong>van</strong> 50% (v/v) methylbenzeen (tolueen)<br />
(kp = 110,6°C) en 50% (v/v) cyclohexaan (kp =<br />
80,7°C).<br />
✓ Korthalskolf<br />
✓ Langhalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ Destillatiekolom<br />
✓ Pannenspons <strong>van</strong> roestvrij staal (bijvoorbeeld Spirenett’<br />
<strong>van</strong> de firma Spontex, verkrijgbaar bij winkels voor<br />
horeca-benodigdheden)<br />
✓ Watten<br />
✓ Strook aluminiumfolie, ca. 4 × 12 cm<br />
✓ Destillatieopzet<br />
✓ Thermometermanchet<br />
✓ Thermometer<br />
✓ Erlenmeyer<br />
✓ Bekerglas met ijs<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
B2<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
methylbenzeen: R: 11-20; S: 16-29-33<br />
cyclohexaan: R: 11; S: 9-16-33<br />
Beide stoffen zijn zeer brandbaar en vormen explosieve<br />
mengsels met lucht. Ze ontvetten de huid. Afval moet in het<br />
vat voor halogeen-arme organische stoffen.<br />
Een zorgvuldige destillatie kost betrekkelijk veel tijd; per<br />
destillatie is er zeker een les nodig. Er zijn manieren om de<br />
leerlingen snel te laten werken. U kunt vooraf een 1:1 (v/v)<br />
mengsel <strong>van</strong> methylbenzeen en cyclohexaan bereiden en de<br />
leerlingen daar een portie uit laten pipetteren. Een reageerbuisje<br />
kan gebruikt worden om de portie af te meten. Ook<br />
kan de vergelijking door twee groepen worden gemaakt: de<br />
ene voert de eenvoudige destillatie uit, de andere de gefractioneerde.<br />
Daarbij kunnen beide groepen proberen door<br />
zorgvuldig te werken een zo goed mogelijke scheiding te<br />
verkrijgen.<br />
De warmtecapaciteit <strong>van</strong> de thermometer is groot, waardoor<br />
het lang duurt voor het evenwicht zich instelt. Een thermokoppel<br />
in een dichtgesmolten pasteurpipet heeft een lagere<br />
warmtecapaciteit, en her gebruik daar<strong>van</strong> kan de instelling<br />
<strong>van</strong> het evenwicht versnellen.<br />
Er kan ook met een langere destillatiekolom worden gewerkt,<br />
door de 10 cm lange destillatiekolom met pannenspons te<br />
vullen in plaats <strong>van</strong> de hals <strong>van</strong> de langhalskolf.<br />
Ook zijn andere vloeistofmengsels te gebruiken. Methylbenzeen<br />
en cyclohexaan vormen een nagenoeg ideaal mengsel<br />
waar<strong>van</strong> de partieeldruk <strong>van</strong> beide componenten evenredig is<br />
aan het product <strong>van</strong> de dampdruk <strong>van</strong> de zuivere stof en de<br />
molfractie in het vloeistofmengsel. In de praktijk wijken<br />
mengsels af <strong>van</strong> het ideale mengsel, en zullen andere<br />
destillatiecurves geven. Opmerkelijk zijn de azeotropische<br />
(Grieks: a = niet, zeotroop = kokend met verandering)<br />
mengsels, zoals:<br />
Mengsel (kp zuivere component) kp azeotroop samenstelling azeotroop lagen<br />
1-propanol (97,2°C) / methylbenzeen (110,6°C) 92,6°C 49,0% / 51,0% (m/m) 1<br />
1-butanol (117,7°C) / water (100,0°C) 93,0°C 55,5% / 44,5% (m/m) 2<br />
methylbenzeen (110,6°C) / water (100,0°C) 85,0°C 79,8% / 20,2% (m/m) 2<br />
5-B2-2<br />
1-propanol: R: 11; S: 7-16<br />
1-butanol: R: 10-20; S: 16<br />
Als een te destilleren mengsel dezelfde samenstelling heeft<br />
als de azeotroop treedt er geen scheiding op. Vooral het<br />
mengsel <strong>van</strong> methylbenzeen en water is interessant, omdat<br />
het destillaat 79,9% <strong>van</strong> de hoogstkokende component bevat.<br />
Daar waar zich twee lagen vormen is de samenstelling <strong>van</strong> de<br />
damp eenvoudig na te gaan.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Literatuur<br />
Bij de zuur–gekatalyseerde azeotropische verestering (experiment<br />
D3 en E1) wordt azeotropie gebruikt om water en<br />
ester <strong>van</strong> het reactiemengsel te scheiden.<br />
Binas: tabel 40c<br />
Williamson hoofdstuk 5: Distillation<br />
Handbook<br />
Antwoorden 1. Het kookpunt <strong>van</strong> methylbenzeen ligt volgens Binas<br />
tabel 40c bij 384K (111°C); dat <strong>van</strong> cyclohexaan bij 354K<br />
(81°C)<br />
2. Cyclohexaan is de laagstkokende vloeistof<br />
3. De <strong>eerste</strong> druppel bij 81°C, de laatste bij 111°C<br />
4/5. De grafieken kunnen er als volgt uitzien:<br />
5-B2-3<br />
t<br />
e<br />
m<br />
p<br />
e<br />
r<br />
a<br />
t<br />
u<br />
u<br />
r<br />
t<br />
e<br />
m<br />
p<br />
e<br />
r<br />
a<br />
t<br />
u<br />
u<br />
r<br />
115<br />
110<br />
105<br />
100<br />
95<br />
90<br />
85<br />
80<br />
75<br />
volume destillaat in druppels<br />
ideale scheiding<br />
slechte scheiding<br />
6. Bovenin de kolom zal het condensaat rijker zijn aan<br />
cyclohexaan dan onderin de kolom. Aan het eind <strong>van</strong> de<br />
destillatie zal bij een goede scheiding de kolom met<br />
methylbenzeen gevuld zijn.<br />
7. Gefractioneerde destillatie geeft een betere scheiding.<br />
Ruim de helft <strong>van</strong> de overgedestilleerde druppels is bruikbaar.<br />
115<br />
110<br />
105<br />
100<br />
95<br />
90<br />
85<br />
80<br />
75<br />
volume destillaat in druppels<br />
5 cm kolom<br />
geen kolom<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
5-B2-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Sublimatie<br />
Scheiding <strong>van</strong> een mengsel<br />
<strong>van</strong> koolstof en<br />
benzeencarbonzuur<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-B3-1<br />
Sublimatie is op microschaal een bruikbare zuiveringsmethode.<br />
Van de zes verschillende veranderingen <strong>van</strong> aggregatietoestand<br />
gaat echter de minste aandacht uit naar de twee die<br />
bij de sublimatie een rol spelen. De leerlingen zullen dus<br />
onbekend zijn met het verschijnsel, dat daardoor een zekere<br />
fascinatie kan oproepen. De leerlingen leren in dit experiment<br />
die twee veranderingen <strong>van</strong> aggregatietoestand kennen.<br />
Sublimatie wordt in de opsomming <strong>van</strong> scheidingsmethoden<br />
(havo F.80 en vwo F.135) niet expliciet genoemd.<br />
Chemie 3 HV: aanvulling op hoofdstuk 2<br />
Chemie overal 3 HV: aanvulling op hoofdstuk 4<br />
Een lesuur.<br />
✓ Mengsel <strong>van</strong> koolstof (actieve kool) en benzeencarbonzuur<br />
(benzoëzuur): voeg zoveel benzeencarbonzuur aan<br />
een portie kool toe dat het mengsel nog zeer donkergrijs<br />
blijft<br />
✓ Afzuigerlenmeyer<br />
✓ Rubber speentje<br />
✓ Centrifugebuis<br />
✓ Afzuigring<br />
✓ IJs: het mooiste is ijs uit een ijsmachine, maar<br />
ijsklontjes in een plastic zak fijnstampen met een hamer<br />
voldoet ook<br />
✓ Horlogeglas<br />
Benzeencarbonzuur: R: 20/21/22-42/43-36/37/38; S: 26-36<br />
Actieve kool: R: 20-36/37/38; S: 22-26-36<br />
Beide stoffen gelden als irriterend voor de huid, de ogen en de<br />
ademhalingsorganen.<br />
Het zijn ook voedseladditieven: benzeencarbonzuur (en dan<br />
onder de naam benzoëzuur) als conserveermiddel (E210) en<br />
kool als kleurstof (E153). Inademing <strong>van</strong> het fijnverdeelde<br />
sublimaat moet echter voorkomen worden.<br />
De afzuigring moet om de centrifugebuis geschoven worden:<br />
zet daartoe de centrifugebuis op een werktafel met de punt<br />
omhoog. Het kost wat moeite om de afzuigring over de<br />
centrifugebuis te schuiven. Verwijderen gaat precies omgekeerd.<br />
Zet de punt <strong>van</strong> de centrifugebuis dan niet op een harde<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
B3<br />
Aanwijzingen
Uitbreidingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-B3-2<br />
ondergrond zoals een betegeld werkblad. U kunt de afzuigring<br />
ook om de buis laten zitten.<br />
Het sublimaat kan op zuiverheid gecontroleerd worden door<br />
een bepaling <strong>van</strong> het smeltpunt.<br />
Ook kunnen andere stoffen gezuiverd worden, zoals:<br />
1,4-dichloorbenzeen (toiletblok), naftaleen, 2-bornanon (kamfer),<br />
2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur), caffeïne, of<br />
een mengsel <strong>van</strong> jood en kaliumjodide.<br />
1. Verdampen en condenseren.<br />
2. Via het register: tabellen 15, 39B en 40. Bij een zelfde<br />
druk kan een stof niet zowel een sublimatiepunt als een<br />
smeltpunt hebben.<br />
3. Het ijswater moet eerst door water <strong>van</strong> kamertemperatuur<br />
worden ver<strong>van</strong>gen om te voorkomen dat water uit de<br />
lucht op de koude buis condenseert en het sublimaat vervuilt.<br />
4. Bij een sublimatie op grote schaal kan het aangegroeide<br />
sublimaat makkelijk terug in de kolf vallen. Herkristallisatie<br />
zal dan de voorkeur genieten.<br />
Williamson, p. 111.<br />
Informatie over het gebruik <strong>van</strong> voedseladditieven:<br />
M. Hanssen & J. Marsden, De E in je eten, Ede: Zomer en<br />
Keuning, 1988.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Kolomchromatografie<br />
Scheiding <strong>van</strong><br />
kaliumpermanganaat en<br />
kaliumdichromaat<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
5-B4-1<br />
Kolomchromatografie is een belangrijk middel bij het scheiden<br />
<strong>van</strong> organische of biochemische stoffen. Hoewel kolomchromatografie<br />
niet genoemd wordt in het examenprogramma,<br />
vormt het een uitbreiding <strong>van</strong> de bij vwo wel genoemde<br />
papier- en dunnelaagchromatografie.<br />
De leerlingen leren dat mengsels met chromatografie niet<br />
alleen analytisch, maar ook preperatief te scheiden zijn. In dit<br />
experiment worden twee gekleurde ionen <strong>van</strong> anorganische<br />
zouten gescheiden.<br />
Kolomchromatografie wordt in de opsomming <strong>van</strong><br />
scheidingsmethoden (havo F.80 en vwo F.135) niet expliciet<br />
genoemd.<br />
Chemie 6V: microschaalversie <strong>van</strong> hoofdstuk 3, proef 9<br />
Chemie overal: aanvulling bij 6V hoofdstuk 3.2<br />
Een lesuur<br />
✓ Te scheiden mengsel, bereid uit gelijke hoeveelheden<br />
0,02 M kaliumpermanganaat en 0,02 M kaliumdichromaat<br />
✓ Loopvloeistof: 0,5 M salpeterzuur<br />
✓ Loopvloeistof: 1 M zwavelzuur<br />
✓ 2 g aluminiumoxide voor kolomchromatografie,<br />
neutraal, geactiveerd, 50-200 micron<br />
✓ Trechter<br />
✓ Glazen kolom<br />
✓ Filtertip<br />
✓ Kraantje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ 3 erlenmeyers<br />
kaliumpermanganaat R: 8-23/24/25-36/37/38; S: 17-26-27-<br />
36/37/39<br />
kaliumdichromaat R: 8-23/24/25-34-45; S: 53-17-26-27-<br />
36/37/39<br />
salpeterzuur R: 23/24/25-34; S: 26-45-36/37/39<br />
zwavelzuur R: 49-23/24/25-36/37/38; S: 53-23-45-36/37/39-<br />
3/7<br />
aluminiumoxide R: 20-37; S: 22-38-36<br />
De gekleurde fracties bevatten zware metalen. Laat de leerlingen<br />
een veiligheidsbril dragen met het oog op spatten<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
B4<br />
Aanwijzingen
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
Opmerkingen<br />
5-B4-2<br />
eluens. Het na afloop verzamelde kolommateriaal kan worden<br />
geneutraliseerd; met natronloog kunnen alle anionen<br />
uitgewassen worden.<br />
De suspensie <strong>van</strong> 2 g aluminiumoxide moet genoeg zijn<br />
voor een kolom <strong>van</strong> ongeveer 4 cm. Deze kolom geeft een<br />
goede scheiding. Met een langere kolom neemt de proef meer<br />
tijd in beslag.<br />
Met kolomchromatografie kunnen vele mengsels, met name<br />
<strong>van</strong> organische verbindingen, worden gescheiden. In de tweede<br />
serie voorschriften wordt kolomchromatografie gebruikt<br />
bij de isolatie <strong>van</strong> natuurstoffen; deze proef bereidt daar op<br />
voor. Ook kunnen andere gekleurde anionen worden gekozen;<br />
zie de opmerkingen hieronder.<br />
Chromatografie werd voor het eerst gebruikt door de<br />
Russische botanist Michael Tswett, die in 1906 plantenextracten<br />
papierchromatografisch scheidde. Pas vijfentwintig<br />
jaar later, met de opkomst <strong>van</strong> de biochemie, kwam de scheidingsmethode<br />
weer in de belangstelling te staan. Tot <strong>van</strong>daag<br />
de dag is chromatografie een belangrijk middel bij het<br />
scheiden <strong>van</strong> organische of biochemische stoffen. In twee<br />
artikelen uit 1937 bespreekt Georg-Maria Schwab de scheiding<br />
<strong>van</strong> (de ionen <strong>van</strong>) anorganische zouten. Hij gebruikte<br />
een microkolom met aluminiumoxide. Een basische kolom<br />
was in staat kationen te scheiden, een zure kolom anionen.<br />
Schwab constateerde dat de fracties niet als volledig <strong>van</strong><br />
elkaar gescheiden banden door de kolom liepen, maar aaneengesloten<br />
als aan elkaar grenzende banden. Volgens hem<br />
berust de scheiding op verdringing <strong>van</strong> de aan het aluminiumoxide<br />
geadsorbeerde ionen, en hij stelde de volgorde op<br />
waarin de ionen elkaar verdringen:<br />
kationen anionen<br />
As 3+ OH –<br />
Sb 3+ PO 4 3–<br />
Bi 3+ F –<br />
Cr 3+ /Fe 3+ /Hg 2+ [Fe(CN) 6 ] 4– /CrO 4 2–<br />
UO 2 2+ SO 4 2–<br />
Pb 2+ [Fe(CN) 6 ] 3– /Cr 2 O 7 2–<br />
Cu 2+ Cl –<br />
Ag + NO 3 –<br />
Zn 2+ MnO 4 –<br />
Co 2+ /Ni 2+ /Cd 2+ /Fe 2+ ClO 4 –<br />
Tl + S 2–<br />
Mn 2+<br />
De kolomchromatografische scheiding <strong>van</strong> permanganaat en<br />
dichromaat laat duidelijk gekleurde fracties zien. Het paarse<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-B4-3<br />
permanganaat kan niet adsorberen aan de met salpeterzuur<br />
gevulde kolom en wordt verdrongen door het kleurloze<br />
nitraat. Het gele dichromaat komt pas in beweging als het<br />
verdrongen wordt door het kleurloze sulfaat, en verdringt dan<br />
op zijn beurt het nitraat.<br />
1. Kaliumpermanganaat is paars en kaliumdichromaat is<br />
oranje-geel.<br />
2. Het paarse permanganaat zit in de <strong>eerste</strong> fractie; het<br />
oranje-gele dichromaat in de tweede.<br />
B. Jaffe, Crucibles: the story of chemistry, New York:<br />
Dover 1976<br />
G.-M. Schwab & K. Jockers, Anorganische Chromatographie<br />
(I. Mitteilung), Angewandte Chemie 50 (1937) 546<br />
G.-M. Schwab & G. Dattler, Anorganische Chromatographie<br />
(II. Mitteilung) Säuretrennung, Angewandte Chemie 50<br />
(1937) 691<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
5-B4-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Verschillende<br />
koolwaterstoffen C1<br />
Aanwijzingen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-C1-1<br />
Op basis <strong>van</strong> verschillen in de reacties <strong>van</strong> diverse<br />
koolwaterstoffen met broom maken leerlingen een onderscheid<br />
tussen verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen. Er<br />
wordt ook een aantal uit de leefwereld bekende koolwaterstoffen<br />
getest op het al dan niet verzadigd zijn.<br />
Havo<br />
C.37: “De kandidaat kan aangeven wat verstaan wordt onder verzadigde<br />
en onverzadigde verbindingen”<br />
C.38: “De kandidaat kan een verband leggen tussen de algemene<br />
formule <strong>van</strong> een homologe reeks en de bijbehorende structuurformules:<br />
- alkanen , - alkenen”<br />
C.39: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />
(…) de naam of namen (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />
geven: - alkanen , - alkenen”<br />
C.40: “De kandidaat kan <strong>van</strong> de in eindterm 38 genoemde verbindingen<br />
aangeven tot welke grotere klasse <strong>van</strong> verbindingen deze<br />
behoren en de karakteristieke groep aangeven:<br />
- koolwaterstoffen”<br />
Vwo<br />
C.42: “De kandidaat kan aangeven op welke wijze de vermoedelijke<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een onverzadigde verbinding kan worden<br />
nagegaan”<br />
C.53: “De kandidaat kan een aantal onderdelen <strong>van</strong> een structuurformule<br />
herkennen en benoemen: - enkele binding, - dubbele<br />
binding”<br />
C.54: “De kandidaat kan in een koolstofskelet structuurkenmerken<br />
herkennen en benoemen: - verzadigd, - onverzadigd”<br />
C.58: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />
(…) de systematische naam (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />
geven: - alkanen , - alkenen”<br />
C.60: “De kandidaat kan <strong>van</strong> de in eindterm 58 genoemde<br />
verbindingen aangeven tot welke grotere klasse <strong>van</strong> verbindingen<br />
deze behoren en de karakteristieke groepen aangeven:<br />
- koolwaterstoffen”<br />
Chemie 4H: hoofdstuk 1.8; 4V: hoofdstuk 3.2 (demonstratieproef<br />
2)<br />
Chemie overal 4H: hoofdstuk 6.2; 4V: hoofdstuk 6.3<br />
Alleen in Chemie 4V is een experiment opgenomen ter<br />
onderscheiding <strong>van</strong> verzadigde en onverzadigde koolwaterstoffen.<br />
Minder dan 1 lesuur.<br />
✓ Octaan<br />
✓ 1-octeen<br />
✓ Broomreagens: 3 %(v/v) broom in dichloormethaan (in<br />
kleine hoeveelheden bereiden i.v.m. beperkte houdbaar-<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-C1-2<br />
heid en bewaren in een bruine fles). Het gebruik <strong>van</strong><br />
druppelflesjes verkleint de kans op ongelukken. Er kan<br />
ook broomwater 3 % (v/v) worden gebruikt.<br />
✓ Enkele koolwaterstoffen uit het dagelijks leven, zoals<br />
benzine, wasbenzine, rubber (wit of ongekleurd<br />
elastiekje), paraffine-olie, polystyreen of polyetheen.<br />
✓ Dichloormethaan<br />
✓ Reageerbuisjes<br />
✓ Injectiespuit 1 ml of pasteurpipet<br />
Laat leerlingen nooit met zuiver broom werken! Houd bij het<br />
maken <strong>van</strong> het broomreagens anti-broom bij de hand.<br />
broom: R: 26-35; S: 7/9-26<br />
dichloormethaan: R: 40; S: 23-24/25-36/37<br />
octaan: R: 11; S: 9-16-29-33<br />
1-octeen: R: 10-20/22-36/37/38; S: 16-26-36<br />
Het bij dit experiment vaak gebruikte hexaan is vrij toxisch<br />
en moet daarom ontraden worden. Het hier gebruikte octaan<br />
is veel minder schadelijk.<br />
Als lang wordt gewacht, ontkleurt het mengsel <strong>van</strong> octaan<br />
met broom ook, doordat substitutie optreedt. In een lichte<br />
omgeving (felle lamp, zonlicht) gebeurt dit binnen enkele<br />
minuten.<br />
Bij gebruik <strong>van</strong> broomwater moet circa 1 ml worden toegevoegd<br />
en er moet steeds worden geschud om de waterlaag te<br />
‘mengen’ met de organische laag. Broom gaat dan over <strong>van</strong><br />
de waterlaag naar de organische laag.<br />
Het experiment kan uitgebreid worden met octyn en met een<br />
aromaat (bijv. tolueen = methylbenzeen). 1-octyn (en ook de<br />
meeste andere alkynen) is echter vrij prijzig.<br />
De kookpunten <strong>van</strong> octaan en 1-octeen (en eventueel 1-octyn<br />
en tolueen) kunnen worden bepaald om de gelijkenis in<br />
fysische eigenschappen te laten zien (gebruik daarvoor de<br />
kookpuntopstelling in 'kennismaking').<br />
Er kunnen ook verzadigde en onverzadigde vetten en oliën<br />
gebruikt worden, zoals kaarsvet, reuzel, slaolie, olijfolie en<br />
boter. Vaste stoffen dienen eerst in wat dichloormethaan te<br />
worden opgelost.<br />
1. C (koolstof) en H (waterstof).<br />
2. In de buis met octeen is een ontkleuring <strong>van</strong> het broom<br />
zichtbaar.<br />
3. Octeen reageert met broom, octaan niet.<br />
4. De stoffen die in de reactie met broom ontkleuren zijn<br />
onverzadigd. De stoffen die dat niet doen, zijn verzadigd.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Literatuur<br />
5-C1-3<br />
5. Octaan is C 8 H 18<br />
H<br />
H C<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
en 1-octeen is C 8 H 16<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C<br />
Williamson, hoofdstuk 13.3.<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H
5-C1-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Verschillende reactietypen<br />
Reacties tussen broom en<br />
koolwaterstoffen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-C2-1<br />
Op basis <strong>van</strong> verschillen in de reacties <strong>van</strong> octaan<br />
respectievelijk 1-octeen met broom maken leerlingen een<br />
onderscheid tussen de reactietypen ‘substitutie’ en ‘additie’.<br />
De verwachting bij de gekozen aanpak is dat leerlingen op<br />
basis <strong>van</strong> een aantal extra gegevens over de ontstane producten<br />
zelf een reactievergelijking kunnen opstellen en het verschil<br />
zien tussen substitutie <strong>van</strong> broom bij alkanen en additie<br />
<strong>van</strong> broom bij alkenen.<br />
De boeken sluiten hierop aan door informatie te geven over<br />
reactiemechanismen en de invloed <strong>van</strong> UV-licht bij substituties.<br />
Havo:<br />
C.24: “De kandidaat kan typen reacties <strong>van</strong> koolstofverbindingen<br />
noemen en aangeven wat de kenmerken <strong>van</strong> die<br />
reacties zijn: - additie”<br />
C.25: “De kandidaat kan uit gegevens afleiden tot welke <strong>van</strong> de<br />
in eindterm 24 genoemde typen reacties een bepaalde reactie<br />
behoort: - uit de vergelijking <strong>van</strong> de reactie, - uit gegevens over<br />
beginstoffen en reactieproducten”<br />
C.26: “De kandidaat kan aangeven dat alkenen kunnen reageren<br />
met de volgende stoffen en aangeven welke producten daarbij<br />
gevormd kunnen worden: - halogenen”<br />
Vwo:<br />
C.41: “De kandidaat kan de reactie <strong>van</strong> alkenen en andere<br />
onverzadigde verbindingen met (…) halogenen als een additiereactie<br />
beschrijven en de mogelijke producten <strong>van</strong> de reactie<br />
geven”<br />
(het begrip substitutiereactie is vervallen).<br />
Chemie 4V: hoofdstuk 3.5 (proef 6) en hoofdstuk 3.6<br />
(demonstratieproef 7)<br />
Chemie Overal 4V: hoofdstuk 12.2 (experiment 39); 5H:<br />
hoofdstuk 5.3 (experiment 30)<br />
Minder dan een lesuur<br />
✓ Octaan<br />
✓ 1-octeen<br />
✓ Broomreagens: 3 % (v/v) broom in dichloormethaan (in<br />
kleine hoeveelheden bereiden i.v.m. de beperkte<br />
houdbaarheid en bewaren in een bruine fles). Het<br />
gebruik <strong>van</strong> druppelflesjes verkleint de kans op<br />
ongelukken. Er kan ook broomwater 3 % (v/v) worden<br />
gebruikt: er dient dan circa 1 ml te worden toegevoegd<br />
en er moet flink worden geschud.<br />
✓ 2 reageerbuisjes<br />
✓ Injectiespuit 1 ml of pasteurpipet met speentje<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
C2<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-C2-2<br />
✓ Aluminiumfolie of zwart papier<br />
✓ Lamp<br />
✓ pH-papier<br />
broom: R: 26-35; S: 7/9-26<br />
dichloormethaan: R: 40; S: 23-24/25-36/37<br />
octaan: R: 11; S: 9-16-29-33<br />
1-octeen: R: 10-20/22-36/37/38; S: 16-26-36<br />
Laat leerlingen nooit met zuiver broom werken! Houd bij het<br />
maken <strong>van</strong> het broomreagens anti-broom bij de hand.<br />
Het bij dit experiment vaak gebruikte hexaan is vrij toxisch<br />
en moet daarom ontraden worden. Het hier gebruikte octaan<br />
is veel minder schadelijk.<br />
De reactie tussen broom en octaan verloopt niet altijd gemakkelijk.<br />
Gebruik eventueel een UV-lamp om de reactie te<br />
bevorderen of stel het reactiemengsel aan fel zonlicht bloot.<br />
Het aantonen <strong>van</strong> waterstofbromidegas kan lastig zijn door de<br />
kleine schaal waarop het experiment wordt uitgevoerd. Dit<br />
kan door het ademen over de buis (er is dan een nevel<br />
zichtbaar) of met een vochtig pH-papiertje.<br />
Ook bij de bromering <strong>van</strong> onverzadigde koolwaterstoffen kan<br />
waterstofbromide ontwijken. Er vindt dan substitutie plaats.<br />
Als niet in te fel licht wordt gewerkt, valt te verwachten dat<br />
uitsluitend additie plaatsvindt.<br />
Bij gebruik <strong>van</strong> broomwater is het belangrijk om te schudden<br />
om de waterlaag te ‘mengen’ met de organische laag.<br />
Het experiment kan uitgebreid worden door ook 1-octyn en<br />
methylbenzeen (tolueen) met broom te laten reageren. Octyn<br />
vertoont dezelfde reactie als octeen. Methylbenzeen reageert<br />
alleen in licht en vertoont dus substitutie, doch geen additie.<br />
Met dit laatste experiment kan het bijzondere karakter <strong>van</strong><br />
aromaten worden geïllustreerd.<br />
1. Chemie noemt de volgende koolwaterstoffen:<br />
(in hoofdstuk 1 <strong>van</strong> deel 4H:) alkanen, alkenen, alkynen,<br />
verzadigde, onverzadigde en cyclische koolwaterstoffen en<br />
benzeen als voorbeeld <strong>van</strong> een apart type;<br />
(in hoofdstuk 3 <strong>van</strong> deel 4V:) alkanen, alkenen, alkynen,<br />
aromaten, verzadigde, onverzadigde en cyclische koolwaterstoffen.<br />
Chemie overal noemt:<br />
(in hoofdstuk 6 <strong>van</strong> deel 4H:) cyclisch vs. acyclisch,<br />
verzadigd vs. onverzadigd, vertakt vs. onvertakt, en noemt<br />
alkanen, alkenen, alkadiënen, cycloalkanen en cycloalkenen;<br />
(in hoofdstuk 6 <strong>van</strong> deel 4V:) aromatisch vs. alifatisch,<br />
cyclisch vs. acyclisch, verzadigd vs. onverzadigd, vertakt vs.<br />
onvertakt, en noemt alkanen, alkenen, alkynen, alkadiënen,<br />
cycloalkanen en aromaten.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
H<br />
H C<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
2. Octaan behoort tot de onvertakte alkanen (verzadigd,<br />
acyclisch).<br />
Octeen behoort tot de onvertakte alkenen (onverzadigd,<br />
acyclisch).<br />
3. C 8 H 18 en C 8 H 16 .<br />
4. octaan:<br />
H<br />
H C<br />
1-octeen:<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
5. Alleen in de buis die wordt belicht, treedt een reactie op.<br />
6. Het produkt is C 8 H 17 Br.<br />
7. C 8 H 18 + Br 2 → C 8 H 17 Br + HBr<br />
Het antwoord: C 8 H 18 + Br 2 → C 8 H 16 + 2 HBr voldoet niet<br />
aan de gegeven voorwaarde.<br />
8.<br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
+ Br →<br />
2<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H C<br />
Er kunnen 4 mogelijke isomeren <strong>van</strong> monobroomoctaan<br />
ontstaan.<br />
Er kan ook dibroom-, tribroomoctaan etc. ontstaan.<br />
9. Dit is een voorbeeld <strong>van</strong> een substitutiereactie.<br />
10. In beide buizen treedt een reactie op.<br />
11. Er treedt hier een andere reactie op omdat bij deze reactie<br />
geen licht nodig is om de reactie te laten verlopen.<br />
12. C 8 H 16 + Br 2 → C 8 H 16 Br 2<br />
C C C C C C C C H + Br → 2<br />
H<br />
Literatuur<br />
5-C2-3<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H H<br />
H<br />
H<br />
C C<br />
Br Br<br />
13. Dit is een voorbeeld <strong>van</strong> een additiereactie.<br />
Williamson: hoofdstuk 13.3.<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C C C C C Br + HBr<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C C C C C C H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
H
5-C2-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Het onderscheiden <strong>van</strong><br />
isomeren<br />
Twee verschillende stoffen<br />
met formule C4H10O Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-C3-1<br />
Dit experiment geeft een illustratie <strong>van</strong> het begrip isomerie.<br />
In dit geval is er sprake <strong>van</strong> karakteristieke (functionele-)<br />
groep-isomerie, namelijk <strong>van</strong> ethers en alcoholen. We kunnen<br />
dit aan de orde stellen bij de behandeling <strong>van</strong> de karakteristieke<br />
groep. Hiermee kan voor leerlingen het begrip<br />
isomerie een grotere betekenis krijgen: het is niet alleen een<br />
verschil in structuurformules, maar vooral ook een verschil<br />
in (chemische en fysische) eigenschappen tussen stoffen met<br />
gelijke molecuulformule.<br />
Er wordt gewezen op de analogie <strong>van</strong> de reactie <strong>van</strong> alcoholen<br />
met natrium en de reactie <strong>van</strong> water met natrium. Hiermee<br />
kunnen leerlingen de structuurformules met OH-groep<br />
onderscheiden <strong>van</strong> die waarin een OH-groep ontbreekt.<br />
Daarnaast worden in dit experiment enkele karakteristieke<br />
eigenschappen <strong>van</strong> ethers (alkoxyalkanen) en alcoholen<br />
getoond.<br />
Vwo C.58:<br />
“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen (…) de<br />
systematische naam (IUPAC) noemen en de structuurformule<br />
geven: (…) - alkanolen; - alkoxyalkanen (…)”<br />
Vwo C.68:<br />
“De kandidaat kan overeenkomsten en verschillen in eigenschappen<br />
<strong>van</strong> isomeren aangeven en in verband brengen met de<br />
structuur: - smelt- en kookpunten; - reactiviteit (…)”<br />
De term ‘alkoxyalkanen’ is niet opgenomen in het havoprogramma.<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 3.2 (demonstratieproef 1)<br />
Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.3 (experiment 34)<br />
Een lesuur<br />
✓ 1-butanol<br />
✓ Watervrije ethoxyethaan (diethylether). Deze kan watervrij<br />
gemaakt en gehouden worden door drogen op molsieves.<br />
Commercieel verkregen ether is vaak vochtig.<br />
✓ Natrium: een korreltje natrium ter grootte <strong>van</strong> een<br />
speldenknop is voldoende<br />
✓ Jones reagens: los 13,4 gram chroom(VI)oxide in<br />
11,5 ml geconcentreerd zwavelzuur (dit lost zeer langzaam<br />
op!) en voeg dit voorzichtig toe aan ca. 30 ml<br />
water. Breng het volume op 50 ml.<br />
✓ Reageerbuisjes<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
C3<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-C3-2<br />
✓ Horlogeglas<br />
✓ Druppelpipetje (voor Jones reagens)<br />
ethoxyethaan: R: 12-19; S: 9-16-29-33<br />
Ethoxyethaan vormt bij luchtcontact na enige tijd explosieve<br />
peroxiden.<br />
natrium: R: 11-14/15-34; S: 8-16-43B<br />
Door de geringe hoeveelheid is het werken met natrium<br />
verantwoord. Zelfs bij contact met water zijn er niet veel<br />
gevaren.<br />
chroom(VI)oxide: R: 8-35-40; S: 28<br />
geconcentreerd zwavelzuur: R: 35; S: 2-26-30<br />
Laat leerlingen niet zelf Jones reagens maken. Dit bevat het<br />
giftige chroom(VI)oxide en geconcentreerd zwavelzuur.<br />
In plaats <strong>van</strong> met Jones reagens kan ook worden gewerkt met<br />
een mengsel <strong>van</strong> gelijke volumes 1 M kaliumdichromaat en<br />
4 M zwavelzuur (zie Chemie overal).<br />
Ook de reactie met Lucas reagens (zie experiment C4) kan<br />
gebruikt worden voor het aantonen <strong>van</strong> de OH-groep.<br />
Dit experiment kan als een geheel worden beschouwd met<br />
experiment C4, waar de vier isomere alcoholen C 4 H 9 OH<br />
worden onderscheiden.<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
1. Er zijn zeven isomeren met de formule C 4 H 9 OH:<br />
vier alcoholen:<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
1-butanol (n-butanol)<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
CH 3<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
C<br />
H<br />
OH<br />
2-methyl-1-propanol (isobutanol)<br />
H<br />
OH<br />
H C C<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
OH<br />
C<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
2 - butanol (sec - butanol)<br />
CH 3<br />
CH 3<br />
C OH<br />
CH 3<br />
2-methyl-2-propanol (t - butanol)<br />
H
H<br />
H C C<br />
H<br />
H<br />
en drie alkoxy-alkanen:<br />
H<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
H<br />
O C<br />
H<br />
ethoxyethaan (diethylether)<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H H<br />
C<br />
H<br />
O C<br />
1-methoxypropaan (methylpropylether)<br />
H<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
H<br />
CH 3<br />
H C O C H<br />
CH 3<br />
2-methoxypropaan (methylisopropylether)<br />
2. Water reageert heftig met natrium onder vorming <strong>van</strong><br />
waterstofgas:<br />
2 H 2 O (l) + 2 Na (s) → 2 Na + (aq) + 2 OH – (aq) + H 2 (g)<br />
3. De vier alcoholen reageren op soortgelijke wijze dankzij<br />
de OH-groep:<br />
2 C 4 H 9 OH (l) + 2 Na (s) → 2 Na + (C 4 H 9 O - ) (solv) + H 2 (g)<br />
butanol natriumbutanolaat<br />
4. De tabel zou er als volgt uit kunnen zien:<br />
1-butanol ethoxyethaan<br />
geur alcoholachtig ziekenhuislucht<br />
vluchtigheid niet erg vluchtig zeer vluchtig<br />
mengbaarheid met water wel niet<br />
reactie met natrium wel niet<br />
reactie met Jones reagens wel niet<br />
Literatuur<br />
5-C3-3<br />
5. Zie tabel bij 4.<br />
6. Zie vraag 1.<br />
Williamson, hoofdstuk 70.<br />
H<br />
H
5-C3-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Het onderscheiden <strong>van</strong><br />
isomere alcoholen C4<br />
Aanwijzingen<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-C4-1<br />
Er is in dit experiment gekozen voor een identificatieprobleem<br />
<strong>van</strong> vier isomere alcoholen op basis <strong>van</strong> een aantal<br />
typerende eigenschappen. Hierbij komen aan de orde de oxidatiemogelijkheid<br />
<strong>van</strong> alcoholen en de substitutie <strong>van</strong> de<br />
alcoholgroep door chloride.<br />
Met dit experiment wordt tevens een verduidelijking <strong>van</strong> het<br />
begrip isomerie nagestreefd, waarbij men kan laten zien dat<br />
isomerie meer is dan een verschil in structuurformules en dat<br />
er een verschil in eigenschappen aan ten grondslag ligt.<br />
Vwo:<br />
C.43: “De kandidaat kan aangeven welke soorten alcoholen<br />
(primair, secundair, tertiair) kunnen reageren met een oxidator<br />
en welke producten daarbij gevormd kunnen worden”<br />
C.58: “De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal koolstofverbindingen<br />
met een ketenlengte <strong>van</strong> maximaal 6 koolstofatomen de systematische<br />
naam (IUPAC) noemen en de structuurformule geven: (…),<br />
alkanolen, (…), alkanalen, alkanonen, (…)”<br />
C.65: “De kandidaat kan aangeven wat men onder verschillende<br />
soorten isomeren verstaat, deze herkennen en voorbeelden er<strong>van</strong><br />
geven: (…), - structuurisomeren, (…)”<br />
C.68: “De kandidaat kan overeenkomsten en verschillen in<br />
eigenschappen <strong>van</strong> isomeren aangeven en in verband brengen<br />
met de structuur: (…), - reactiviteit, (…)”<br />
De nucleofiele substitutiereactie komt niet in het<br />
vwo-programma voor.<br />
In het havo-programma komen de oxidatie <strong>van</strong> alcoholen en<br />
de stofklassen alkanalen en alkanonen niet voor.<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 6.7 (proef 18)<br />
Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.3 (experiment 33)<br />
Twee lesuren (bij taakverdeling is het experiment in een<br />
lesuur af te ronden).<br />
✓ 1-butanol<br />
✓ 2-butanol<br />
✓ 2-methyl-1-propanol<br />
✓ 2-methyl-2-propanol<br />
✓ Jones reagens. Los 13,4 gram chroom(VI)oxide op in<br />
11,5 ml geconcentreerd zwavelzuur (dit lost zeer langzaam<br />
op!) en voeg dit voorzichtig toe aan circa 30 ml<br />
water. Breng het volume op 50 ml.<br />
✓ Lucas reagens. Los 76 gram watervrij zinkchloride op in<br />
50 ml op 5°C gekoeld geconcentreerd zoutzuur.<br />
✓ Zandbad<br />
✓ Reageerbuisjes<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
Opmerkingen<br />
5-C4-2<br />
✓ Kurkje<br />
✓ Druppelpipetje (voor reagentia)<br />
✓ Microschaal-kookpuntopstelling (zie experiment A3)<br />
Alle te gebruiken alcoholen zijn brandbaar en werken<br />
irriterend:<br />
1-butanol: R: 10-20; S: 16<br />
2-butanol: R: 10-20; S: 16<br />
2-methyl-1-propanol: R: 10-20; S: 16<br />
2-methyl-2-propanol: R: 11-20; S: 9-16<br />
Jones reagens bevat dichromaat en zwavelzuur.<br />
Chroom (VI) verbindingen zijn giftig; zwavelzuur is sterk<br />
bijtend:<br />
chroom(VI)oxide: R: 8-35-40; S: 28<br />
geconcentreerd zwavelzuur: R: 35; S: 2-26-30<br />
Lucas reagens is zinkchloride in geconcentreerd zoutzuur.<br />
Lucas reagens is bijtend.<br />
zinkchloride: R: 34; S: 7/8-28-45<br />
geconcentreerd zoutzuur: R: 34-37; S: 2-26<br />
Afval <strong>van</strong> onderdeel A in organisch afval (OOS: overige organische<br />
stoffen); afval <strong>van</strong> onderdelen B en C in het afvalvat<br />
voor zware metalen (ZM).<br />
In plaats <strong>van</strong> met Jones reagens kan ook worden gewerkt met<br />
een mengsel <strong>van</strong> gelijke volumes 1 M kaliumdichromaat en<br />
4 M zwavelzuur (zie Chemie overal). Ook kaliumpermanganaat-oplossing<br />
is bruikbaar (zie Chemie).<br />
Er kan naar een verklaring worden gevraagd voor de<br />
verschillen in kookpunt en mengbaarheid met water.<br />
De testreacties met Lucas reagens kunnen ook gebruikt<br />
worden om andere isomere alcoholen te onderscheiden,<br />
bijvoorbeeld 1-propanol en 2-propanol.<br />
De hier aan de orde zijnde typen isomerie zijn plaatsisomerie<br />
en skeletisomerie: 1-butanol en 2-butanol zijn plaatsisomeren;<br />
ook 2-methyl-1-propanol en 2-methyl-2-propanol zijn<br />
plaatsisomeren; en 1-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn<br />
skeletisomeren.<br />
De reactie met Lucas reagens is een illustratie <strong>van</strong> een<br />
nucleofiele substitutiereactie. De reactie die plaatsvindt met<br />
het mengsel <strong>van</strong> zoutzuur en zinkchloride is een <strong>eerste</strong> ordenucleofiele<br />
substitutie (S N 1).<br />
Voor 2-methyl-2-propanol is het opgestelde mechanisme:<br />
(CH 3 ) 3 C–OH + H + → (CH 3 ) 3 C–OH 2 +<br />
(CH 3 ) 3 C–OH 2 + → (CH3 ) 3 C + + H 2 O<br />
(CH 3 ) 3 C + + Cl – → (CH 3 ) 3 C–Cl<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
5-C4-3<br />
De snelheid <strong>van</strong> de reactie wordt bepaald door de stabiliteit<br />
<strong>van</strong> het intermediaire carbo-kation R + . De stabiliteit is het<br />
grootst voor tertiaire carbo-kationen, het kleinst voor<br />
primaire. De substitutie verloopt dus het snelst bij<br />
2-methyl-2-propanol, en niet bij 1-butanol. Het zinkchloride<br />
heeft een rol als katalysator. Het bindt aan het alcohol. Het<br />
tertiaire alcohol reageert ook vlot in afwezigheid <strong>van</strong> zinkchloride.<br />
De reactie is zichtbaar doordat een troebeling<br />
optreedt.<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
1. De alcoholen:<br />
H<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
1-butanol (n-butanol)<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
CH 3<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
C<br />
H<br />
OH<br />
2-methyl-1-propanol (isobutanol)<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
H<br />
OH<br />
H C C<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
H<br />
H<br />
H<br />
OH<br />
C<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
2 - butanol (sec - butanol)<br />
CH 3<br />
CH 3<br />
C OH<br />
CH 3<br />
2-methyl-2-propanol (t - butanol)<br />
2. 1-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn primaire<br />
alcoholen, 2-butanol is een secundair alcohol en<br />
2-methyl-2-propanol is een tertiair alcohol.<br />
3. 1-butanol, 2-butanol en 2-methyl-1-propanol zijn<br />
oxideerbaar. De respectievelijke oxidatieproducten:<br />
H<br />
H<br />
butanal<br />
H<br />
C<br />
H<br />
C<br />
H<br />
O<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
CH 3<br />
H<br />
H<br />
H C C<br />
C<br />
2-methyl-propanal<br />
H<br />
O<br />
H<br />
H<br />
H<br />
butanon<br />
O<br />
H<br />
C C<br />
H<br />
H<br />
H
H<br />
H C C<br />
H<br />
H<br />
4. De chlorering verloopt het snelst bij 2-methyl-<br />
2-propanol en het langzaamst bij de primaire alcoholen<br />
1-butanol en 2-methyl-1-propanol. De chloreringsproducten:<br />
H<br />
H<br />
H C C<br />
H<br />
CH 3<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H<br />
C<br />
H<br />
Cl<br />
Cl<br />
H C C<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
H<br />
H<br />
CH 3<br />
H<br />
H<br />
Cl<br />
C<br />
H<br />
CH 3<br />
C Cl<br />
CH 3<br />
5. De eigenschappen <strong>van</strong> de alcoholen zijn in de volgende<br />
tabel weergegeven:<br />
eigenschappen 1-butanol 2-butanol 2-methyl-1-propanol 2-methyl-2-propanol<br />
kookpunten 118°C 100°C 108°C 83°C<br />
mengbaarheid met<br />
water<br />
niet niet niet goed<br />
Jones reagens wel wel wel niet<br />
Lucas reagens niet na verwarming niet bij kamertemperatuur<br />
Literatuur<br />
5-C4-4<br />
6. Zie tabel.<br />
Williamson, hoofdstuk 70.<br />
H<br />
C<br />
H<br />
H
Gebruik <strong>van</strong> een<br />
katalysator<br />
Bereiding <strong>van</strong><br />
1-butylethanoaat<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Gevaren en<br />
milieu<br />
5-D1-1<br />
De leerlingen onderzoeken aan de hand <strong>van</strong> een vergelijkend<br />
experiment de functie <strong>van</strong> een katalysator.<br />
Havo E.60 en vwo E.95:<br />
“De kandidaat kan aangeven dat door het beïnvloeden <strong>van</strong> de<br />
reactiesnelheid bij (industriële) processen een bepaald product<br />
kan worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.”<br />
Havo F.76 en vwo F.130:<br />
“De kandidaat kan uitleggen welke rol andere stoffen bij een chemisch<br />
proces kunnen spelen -katalysator.”<br />
Vwo E.120:<br />
“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal factoren uitleggen op welke<br />
wijze deze de snelheid waarmee een gegeven evenwicht zich<br />
instelt, beïnvloeden: katalysator, temperatuur.”<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 3.4, demonstratieproef 5; 5H:<br />
hoofdstuk 6.3, demonstratieproef 2<br />
Chemie overal 5H: hoofdstuk 5.5, experiment 32 (demonstratie);<br />
5V: hoofdstuk 8.6<br />
Een lesuur<br />
✓ 1-butanol (kp 118°C)<br />
✓ Ethaanzuur (azijnzuur) (kp 118°C)<br />
✓ Geconcentreerd zwavelzuur (druppelflesje)<br />
✓ 1 ml injectiespuit<br />
✓ Langhalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ Terugvloeikoeler<br />
✓ Septum<br />
✓ Dunne injectienaald<br />
✓ Stopwatch of horloge<br />
✓ Erlenmeyer<br />
1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />
en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden opgenomen.)<br />
ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met<br />
lucht een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met<br />
basen onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />
luchtwegen, huid en ogen.)<br />
zwavelzuur: R: 35; S: (1/2-)26-30-45 (Kan ernstige<br />
brandwonden veroorzaken, reageert heftig met water en basen<br />
onder ontwikkeling <strong>van</strong> warmte, tast papier en textiel aan.)<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
D1<br />
Aanwijzingen
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Uitbreidingen<br />
5-D1-2<br />
1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />
explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />
ogen.)<br />
Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />
stoffen (OOS).<br />
Naast zwavelzuur zijn ook andere katalysatoren te gebruiken,<br />
zoals zure kationenwisselaars (b.v. Dowex ® 50X2-100 of<br />
Amberlyst ® 15) en Zeoliet Y (Lesbrief ‘Proeven met<br />
zeolieten’). Zeoliet Y wordt geactiveerd als katalysator door<br />
gedurende twee uur te verhitten bij 300˚C. Activering <strong>van</strong> de<br />
katalysator kan ook in een magnetron. Aan het reactiemengsel<br />
wordt <strong>van</strong> deze katalysatoren toegevoegd: 100 mg Zeoliet<br />
Y of 200 mg Dowex.<br />
Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />
worden! De zandbaden moeten zo worden afgesteld, dat de<br />
temperatuur rond de 180-200˚C ligt. Tijdens de reactie moet<br />
de vloeistof rustig refluxen, de condensatie mag niet hoger<br />
komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de terugvloeikoeler. Als de damp tot<br />
bovenin de terugvloeikoeler komt, zal een deel <strong>van</strong> het<br />
reactiemengsel kunnen ontwijken via de naald in het septum.<br />
Het septum kan door langdurig contact met 1-butylethanoaat<br />
worden aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />
onderdelen moeten daarom goed worden schoongemaakt met<br />
een beetje aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De<br />
eventueel in de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo<br />
verdampen.<br />
✃ De Dowex kan geregenereerd worden. Laat de leerlingen<br />
voorzichtig de inhoud <strong>van</strong> de kolf in het juiste afvalvat<br />
schenken zodat de katalysator en kooksteentje achterblijven<br />
in de kolf. De rest <strong>van</strong> de ester kan uit de kolf worden<br />
verwijderd door voorzichtig spoelen met een beetje aceton.<br />
Laat de leerlingen de Dowex en de kooksteentjes met water<br />
uit de kolf spoelen en inleveren. U kunt de verzamelde<br />
Dowex ontdoen <strong>van</strong> de kooksteentjes en op een filter wassen<br />
met water. Laat de op een stuk filtreerpapier drogen. De gedroogde<br />
Dowex kan daarna in een aparte voorraadpot worden<br />
bewaard.<br />
De invloed <strong>van</strong> de temperatuur op de reactiesnelheid kan ook<br />
worden onderzocht: u kunt een verestering bij kamertemperatuur<br />
inzetten, met en zonder katalysator. Vergelijk klassikaal<br />
na een week het resultaat: de kolf met de katalysator ruikt<br />
duidelijk naar ester, de kolf zonder katalysator niet.<br />
De klas kan in meerdere groepen worden opgedeeld als er<br />
meerdere katalysatoren worden gebruikt. Elke groep gebruikt<br />
dan een andere (of geen) katalysator.<br />
Als er snel gewerkt wordt, kan een leerlingen-tweetal in een<br />
lesuur de proeven met en zonder katalysator uitvoeren. Om<br />
tijd te winnen is het dan handig de leerlingen de beschikking<br />
te geven over twee langhalskolven en twee terugvloeikoelers:<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Opmerkingen<br />
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-D1-3<br />
tijdens de <strong>eerste</strong> reactie kan de volgende opstelling worden<br />
klaargemaakt.<br />
Er is in dit experiment gekozen voor de synthese <strong>van</strong><br />
1-butylethanoaat, in overeenstemming met de macrouitvoering<br />
zoals beschreven in de diverse schoolboeken.<br />
1-Butylethanoaat lost echter op in veel kunststoffen en kan<br />
hierdoor ook een nadelige invloed hebben op de levensduur<br />
<strong>van</strong> bijvoorbeeld de septa. Dit experiment is in principe ook<br />
met een andere ester uit te voeren. Zie voor suggesties<br />
experiment E1: “Esters: geuren en smaken”.<br />
1.<br />
O<br />
R C O H<br />
+ H O R' R C O R' +<br />
2. Bij de verestering zonder katalysator is (nog) geen<br />
specifieke esterlucht te ruiken, bij de verestering met katalysator<br />
wel. De reactie verloopt dus een stuk sneller in de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator.<br />
3. De reactie verloopt veel sneller als er een katalysator<br />
aanwezig is, dus het gebruik <strong>van</strong> een katalysator bij deze<br />
reactie is verstandig als je sneller een product wilt hebben.<br />
A. Kerkstra e.a.: Proeven met Zeolieten, Naaldwijk:<br />
Interconfessioneel Westland College, 2e druk (1996).<br />
Verkrijgbaar via Stichting C 3 .<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
O<br />
H O H
5-D1-4<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Bepaling <strong>van</strong> de<br />
evenwichtsconstante <strong>van</strong><br />
een verestering<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
Verestering<br />
Benodigdheden<br />
Titratie<br />
5-D2-1<br />
Zoals veel reacties in de organische scheikunde, is de veresteringsreactie<br />
een evenwichtsreactie. De evenwichtsconstante<br />
kan experimenteel bepaald worden door het gehalte aan<br />
carbonzuur in zowel een blancomengsel als in een evenwichtsmengsel<br />
te bepalen. Door wegend te titreren kan een<br />
hoge graad <strong>van</strong> nauwkeurigheid bereikt worden.<br />
Havo E.70 en vwo E.122:<br />
“De kandidaat kan voor een gegeven evenwichtsreactie <strong>van</strong> een<br />
homogeen evenwicht de evenwichtsvoorwaarde geven.”<br />
Havo E.71 en vwo E.124:<br />
“De kandidaat kan rekenen aan evenwichten, gebruik makend<br />
<strong>van</strong> de evenwichtsvoorwaarde.”<br />
Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6, experiment 37 (demonstratie);<br />
5H: hoofdstuk 5.5<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 3.4 ; 5H: hoofdstuk 6.3<br />
Twee lesuren<br />
✓ Equimolair mengsel <strong>van</strong> 1-butanol (kp 118°C) en<br />
ethaanzuur (azijnzuur) (kp 118°C)<br />
✓ 150 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />
✓ 1 ml injectiespuit<br />
✓ Langhalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ Terugvloeikoeler<br />
✓ Septum<br />
✓ Dunne injectienaald<br />
✓ Stopwatch of horloge<br />
✓ Bakje met ijs<br />
✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />
✓ Ethanol<br />
✓ Demiwater<br />
✓ Fenolftaleïne indicator-oplossing<br />
✓ 0,1 M natronloog<br />
✓ 1 ml injectiespuit<br />
✓ 2 maatkolven <strong>van</strong> 25 ml<br />
✓ Pasteurpipet met rechte punt<br />
✓ Pipetballonnetje<br />
✓ 3 erlenmeyers <strong>van</strong> 10 ml<br />
✓ Glazen trechter<br />
✓ Rond filtreerpapier<br />
✓ Erlenmeyer 50 of 100 ml (voor de filtratie)<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
D2<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-D2-2<br />
1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />
en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden<br />
opgenomen.)<br />
ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met<br />
lucht een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met<br />
basen onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />
luchtwegen, huid en ogen.)<br />
1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />
explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />
ogen.)<br />
Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />
stoffen (OOS).<br />
Als katalysator kunnen in principe ook andere zure<br />
kationenwisselaars, zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15,<br />
worden gebruikt. Test wel <strong>van</strong> tevoren een keer of de<br />
katalysator een goed resultaat geeft! Zie ook bij ‘opmerkingen’.<br />
Het voorschrift voor dit experiment bestaat uit twee delen.<br />
De leerlingen beginnen met het voorschrift ‘verestering’. Als<br />
de veresteringsreactie is ingezet, is er tijd om de blanco te<br />
titreren. Het voorschrift hiervoor staat in het deel ‘titratie’.<br />
Na afloop wordt dit voorschrift ook gebruikt voor de titratie<br />
<strong>van</strong> het reactiemengsel. Voor de verestering is (inclusief de<br />
voorbereidingen, de reactietijd en het afmeten in de maatkolf)<br />
minstens een lesuur nodig. Om tijd te sparen kan de<br />
reactietijd worden verkort: de gevonden waarde voor K zal<br />
daardoor wel kleiner zijn (na 15 minuten refluxen wordt een<br />
waarde <strong>van</strong> ongeveer 1 gevonden). Ook kan de Dowex <strong>van</strong><br />
tevoren voor de leerlingen in de kolfjes worden afgewogen.<br />
In een tweede lesuur kan de titratie <strong>van</strong> het reactiemengselen<br />
eventueel ook de blanco- worden uitgevoerd.<br />
Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />
worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />
ongeveer 180°C, en niet warmer dan 200°C. Tijdens de<br />
verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel rustig<br />
refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de<br />
terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de terugvloeikoeler<br />
komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel kunnen<br />
ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het septum<br />
door het langdurige contact met 1-butylethanoaat worden<br />
aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />
onderdelen moeten schoongemaakt worden met een beetje<br />
aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De eventueel in<br />
de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo verdampen.<br />
Als de proef in twee afzonderlijke lesuren wordt uitgevoerd,<br />
is het belangrijk dat het reactiemengsel na het afvullen in de<br />
25 ml maatkolf wordt gefiltreerd. Eventueel aanwezige<br />
Dowex heeft namelijk een grote invloed op het reactieevenwicht<br />
tijdens het bewaren. Als alternatief op het filtreren<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Uitbreidingen<br />
Opmerkingen<br />
5-D2-3<br />
kunnen leerlingen ook een deel <strong>van</strong> de inhoud <strong>van</strong> de<br />
maatkolf voorzichtig overschenken zodat de Dowex<br />
achterblijft, en dit gebruiken voor de titratie. Als het<br />
mengsel direct wordt getitreerd (blokuur) kan deze stap<br />
worden overgeslagen. Er moet wel op worden gelet, dat er<br />
geen Dowex in het titratiemengsel aanwezig is, aangezien de<br />
katalysator dan ook als zuur wordt getitreerd!<br />
De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />
worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />
centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />
vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt kan na<br />
droging op een filtreerpapiertje in een apart potje worden<br />
bewaard.<br />
Voor de titratie <strong>van</strong> de blanco is ongeveer 1,3 ml natronloog<br />
nodig, voor de titratie <strong>van</strong> het reactiemengsel ongeveer<br />
0,5 ml.<br />
De beschreven titratiemethode is op microschaal. De<br />
concentratie <strong>van</strong> de titrant is hoog (0,1 M) in verhouding tot<br />
de te titreren hoeveelheid zuur. Dit leidt echter toch tot<br />
reproduceerbare waarden voor de evenwichtscontante. De<br />
titratie kan natuurlijk ook op macroschaal worden uitgevoerd<br />
met een buret. Gebruik dan minder geconcentreerde<br />
natronloog. Er moet dan wel gebruik gemaakt worden <strong>van</strong><br />
grotere erlenmeyers (titreerkolven) of bekerglazen (50 ml).<br />
In een blokuur is het mogelijk om verschillende leerlingen<br />
verschillende reactietijden (bijvoorbeeld: 10, 20, 30, 40<br />
minuten) voor de verestering op te geven. Op deze manier<br />
wordt de ligging <strong>van</strong> het evenwicht als functie <strong>van</strong> de tijd<br />
weergegeven.<br />
Voor K worden na 30 minuten veresteren waarden <strong>van</strong><br />
ongeveer 3 gevonden. De literatuurwaarde (Williamson) is<br />
ongeveer 4.<br />
Er is in dit experiment gekozen voor de synthese <strong>van</strong><br />
1-butylethanoaat, in overeenstemming met de macro-uitvoering<br />
zoals beschreven in Chemie overal 5V.<br />
1-Butylethanoaat lost echter in veel kunststoffen op en kan<br />
hierdoor ook een nadelige invloed hebben op de levensduur<br />
<strong>van</strong> bijvoorbeeld de septa. De proef is in principe ook met<br />
een andere ester uit te voeren, bijvoorbeeld 1-propylethanoaat<br />
(peer) of 1-octylethanoaat (sinaasappel).<br />
Zeoliet Y (lesbrief ‘Proeven met Zeolieten’) is voor deze<br />
proef niet geschikt als katalysator, omdat het te fijn verdeeld<br />
is. Hierdoor is de zeoliet na de verestering niet meer uit de<br />
oplossing te verwijderen. Er wordt momenteel aan gewerkt<br />
om zeoliet Y in een minder fijn verdeelde vorm beschikbaar<br />
te krijgen.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-D2-4<br />
Een druppel geconcentreerd zwavelzuur is niet geschikt als<br />
katalysator omdat de hoeveelheid niet te verwaarlozen is ten<br />
opzichte <strong>van</strong> de hoeveelheid ethaanzuur.<br />
1. 1-butanol + ethaanzuur ¯ı 1-butylethanoaat + water<br />
K = [1butylethanoaat][water]<br />
[1-butanol][ethaanzuur]<br />
2. Na instelling <strong>van</strong> het evenwicht is nog x—y mol <strong>van</strong> de<br />
uitgangsstoffen aanwezig in het reactiemengsel.<br />
3. Voor de evenwichtscontstante K geldt:<br />
y<br />
K =<br />
2<br />
(x − y) 2<br />
4. De waarde <strong>van</strong> de blancobepaling is x, de waarde <strong>van</strong> de<br />
evenwichtsbepaling is x— y. Dus y is de waarde <strong>van</strong> de<br />
blancobepaling minus de waarde <strong>van</strong> de evenwichtsbepaling.<br />
5. Voor de evenwichtscontstante K geldt:<br />
y<br />
K =<br />
2<br />
(x − y) 2<br />
Vul in deze formule in (zie antwoord bij 4):<br />
y = Vblanco− Vevenwicht; x − y = Vevenwicht. 6/7. De antwoorden zijn afhankelijk <strong>van</strong> het experiment.<br />
8. De evenwichtsconstante is volgens de literatuur 4, de<br />
zelf gevonden waarde zal ongeveer 3 zijn. De bijbehorende<br />
waarden voor y zijn dan voorK = 4: y = 0,66x en voor<br />
K = 3: y = 0,63x. Deze waarden verschillen nauwelijks <strong>van</strong><br />
elkaar, het evenwicht heeft zich dus nagenoeg ingesteld.<br />
A. Kerkstra e.a.: Proeven met Zeolieten, Naaldwijk:<br />
Interconfessioneel Westland College, 2e druk (1996).<br />
Verkrijgbaar via Stichting C 3 .<br />
Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Beïnvloeding <strong>van</strong> een<br />
evenwicht<br />
Zuur-gekatalyseerde<br />
‘azeotropische’ verestering<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-D3-1<br />
Door het onttrekken <strong>van</strong> een reactant aan een evenwichtsmengsel<br />
ontstaat een aflopende reactie. Bij de vorming <strong>van</strong><br />
1-butylethanoaat kan dat door gebruik te maken <strong>van</strong> het<br />
verschijnsel azeotropie. Drie componenten <strong>van</strong> het<br />
reactiemengsel vormen een azeotroop, waardoor niet alleen<br />
het product water wordt afgedestilleerd maar ook de hoger<br />
kokende componenten 1-butanol en 1-butylethanoaat.<br />
Havo E.61:<br />
“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />
reactant bij (industriële) processen een bepaald product kan<br />
worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.”<br />
Vwo E.96:<br />
“De kandidaat kan beschrijven hoe met behulp <strong>van</strong> maatregelen<br />
die de evenwichtsligging beïnvloeden bij (industriële) processen<br />
een bepaald product kan worden verkregen of goedkoper kan<br />
worden geproduceerd.”<br />
Havo E.69:<br />
“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />
reactant een aflopende reactie ontstaat.”<br />
Vwo E.119:<br />
“De kandidaat kan beschrijven op welke wijze een aflopende<br />
reactie kan worden verkregen bij een evenwicht.”<br />
Bij uitbreiding:<br />
Vwo E.121:<br />
“De kandidaat kan uitleggen met behulp <strong>van</strong> de evenwichtsvoorwaarde<br />
of de evenwichtssituatie kan worden beïnvloed door - de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator.”<br />
Vwo E.123:<br />
“De kandidaat kan <strong>van</strong> een aantal factoren aangeven of deze de<br />
waarde <strong>van</strong> de evenwichtsconstante beïnvloeden - katalysator.”<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 3.4; 5H: hoofdstuk 6.3<br />
Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6; 5H: hoofdstuk 5.5<br />
Een lesuur<br />
✓ 1,5 ml equimolair mengsel <strong>van</strong> 1-butanol (kp = 118°C)<br />
en ethaanzuur (azijnzuur) (kp = 118°C)<br />
✓ 200 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />
✓ 3 ml injectiespuit<br />
✓ Korthalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
D3<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
5-D3-2<br />
✓ T-stuk<br />
✓ Kurkje (passend op T-stuk)<br />
✓ Verbindingsstuk<br />
✓ Terugvloeikoeler<br />
✓ Septum<br />
✓ Dunne injectienaald<br />
✓ Erlenmeyer<br />
✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />
1-butanol: R: 10-20; S: 16 (brandbaar, irriteert huid, ogen<br />
en de luchtwegen. De stof kan via de huid worden<br />
opgenomen.)<br />
Ethaanzuur: R: 10-35; S: 23-26-45 (brandbaar, kan met lucht<br />
een explosief mengsel vormen. Reageert heftig met basen<br />
onder warmteontwikkeling. De stof is bijtend voor de<br />
luchtwegen, huid en ogen.)<br />
1-butylethanoaat: R: 10 (brandbaar, kan met lucht een<br />
explosief mengsel vormen. De stof irriteert de luchtwegen en<br />
ogen.)<br />
Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />
stoffen (OOS).<br />
Als katalysator kunnen in principe ook andere zure<br />
kationenwisselaars, zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15, of een<br />
druppel geconcentreerd zwavelzuur worden gebruikt. Test wel<br />
<strong>van</strong> tevoren een keer of de katalysator een goed resultaat<br />
geeft!<br />
Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />
worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />
ongeveer 180°C, en niet hoger dan 200°C. Tijdens de<br />
verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel rustig<br />
refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3 <strong>van</strong> de<br />
terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de terugvloeikoeler<br />
komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel kunnen<br />
ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het septum<br />
door het langdurige contact met 1-butylethanoaat worden<br />
aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof onderdelen<br />
moeten daarom goed worden schoongemaakt met een<br />
beetje aceton en buiten de opbergkoffer uitdampen. De eventueel<br />
in de kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo<br />
verdampen.<br />
Het is de bedoeling dat de opstelling zó schuin staat, dat de<br />
inhoud <strong>van</strong> de zijarm begint over te lopen. Doordat de<br />
organische laag (de bovenste) terugloopt in de kolf en de<br />
waterlaag (de onderste) achterblijft, zal de reactie verder<br />
verlopen. De opbrengst <strong>van</strong> de ester is met deze methode<br />
nagenoeg 100%.<br />
De inhoud <strong>van</strong> de erlenmeyer en de inhoud <strong>van</strong> de kolf ruiken<br />
beide alleen naar de ester. Dit is het bewijs dat de uitgangs-<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Uitbreidingen<br />
Opmerkingen<br />
5-D3-3<br />
stoffen niet meer (aantoonbaar) aanwezig zijn en dat de ene<br />
laag in de zijarm de ester moet zijn. De waterige laag is<br />
natuurlijk niet met de neus te onderscheiden (zie uitbreidingen).<br />
De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />
worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />
centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />
vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt kan na<br />
droging op een filtreerpapiertje in een apart potje worden<br />
bewaard.<br />
Een uitleg over azeotropie vindt u als bijlage bij deze<br />
toelichting. U kan deze voor uw leerlingen kopiëren.<br />
De leerlingen kunnen waarnemen dat er in de zijarm twee<br />
lagen aanwezig zijn. Door aan de erlenmeyer te ruiken kan<br />
worden vastgesteld, dat de ene laag ester moet zijn. De<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> water kan eventueel worden aangetoond<br />
door aan de erlenmeyer enkele korrels wit kopersulfaat (wordt<br />
blauw) of custardpoeder (vlapoeder, wordt geel) toe te<br />
voegen.<br />
Er wordt in de inleiding vermeld dat een katalysator geen<br />
invloed heeft op de ligging <strong>van</strong> het evenwicht. In een<br />
bespreking met de leerlingen kan aan de orde komen waarom<br />
een katalysator geen invloed heeft op de ligging <strong>van</strong> het<br />
reactie-evenwicht.<br />
In principe zou het antwoord moeten zijn: de ligging <strong>van</strong> een<br />
chemisch evenwicht wordt bepaald door de entropie <strong>van</strong><br />
begin- en eindtoestand. De concentratie <strong>van</strong> de katalysator is<br />
in de uitgangssituatie en in de evenwichtssituatie gelijk. De<br />
katalysator levert daardoor geen bijdrage aan de entropieverandering,<br />
en heeft dus geen invloed op de ligging <strong>van</strong> het<br />
evenwicht.<br />
Een antwoord aan de hand <strong>van</strong> het eindterm E.121 in het<br />
examenprogramma vwo (“De kandidaat kan met behulp <strong>van</strong><br />
de evenwichtsvoorwaarde uitleggen of de evenwichtssituatie<br />
kan worden beïnvloed door een aantal factoren -de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een katalysator) kan luiden:<br />
De evenwichtsconstante is alleen afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
temperatuur. In de concentratiebreuk komt de katalysator niet<br />
voor, want de concentratie <strong>van</strong> de katalysator voor en na de<br />
reactie is gelijk. Met een katalysator kan dus geen invloed<br />
worden uitgeoefend op de ligging <strong>van</strong> het evenwicht.<br />
Dit sluit aan op de behandelde stof uit Chemie 5V hoofdstuk<br />
2.6 en Chemie overal 5V hoofdstuk 3.3.<br />
1-butylethanoaat kan in veel kunststoffen oplossen en kan<br />
hierdoor een nadelige invloed hebben op de levensduur <strong>van</strong><br />
bijvoorbeeld de septa. Deze proef is in principe ook met een<br />
andere ester uit te voeren. Zie voor suggesties experiment<br />
E1: ‘Esters: geuren en smaken’.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-D3-4<br />
1. 1-butanol + ethaanzuur ¯ı 1-butylethanoaat + water<br />
K = [1butylethanoaat][water]<br />
[1-butanol][ethaanzuur]<br />
2. Als een <strong>van</strong> de producten uit de noemer <strong>van</strong> de<br />
concentratiebreuk wordt verwijderd, zal het systeem zo<br />
verschuiven, dat de breuk weer gelijk is aan de evenwichtsconstante.<br />
Er ontstaat hierdoor een verschuiving <strong>van</strong> het<br />
evenwicht naar rechts.<br />
3. 1-butanol en ethaanzuur: 118°C, water 100°C.<br />
4. Water, want dit heeft het laagste kookpunt.<br />
5. Als de opstelling rechtop staat, kan er in de zijarm <strong>van</strong><br />
het T-stuk geen destillaat worden opge<strong>van</strong>gen. De reactie zal<br />
dan niet aflopend worden.<br />
6. Er zijn twee lagen overgedestilleerd, terwijl er maar een<br />
werd verwacht (water).<br />
7. De ene laag zal water zijn. Als de reactie aflopend is,<br />
kan de andere laag alleen maar ester zijn. Dit is niet in<br />
overeenstemming met de kookpunten, want de ester kookt<br />
bij 127°C: dit is het hoogste kookpunt <strong>van</strong> de stoffen die<br />
aanwezig waren in het reactiemengsel.<br />
Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Azeotropie<br />
Uitleg Een mengsel <strong>van</strong> 1-butanol, 1-butylethanoaat en water heeft<br />
een bijzondere eigenschap tijdens destilleren: De damp <strong>van</strong><br />
dit mengsel bevat niet voornamelijk de laagstkokende<br />
component, maar alle drie de stoffen in een vaste verhouding.<br />
Dit verschijnsel heet azeotropie (Grieks: a = niet,<br />
zeotroop = kokend met verandering). Zodra de damp met de<br />
drie componenten condenseert, scheidt het mengsel zich in<br />
twee lagen: de ene laag bevat voornamelijk water, de andere<br />
laag bestaat uit ester en 1-butanol. 1-butanol is een <strong>van</strong> de<br />
uitgangsstoffen in de reactie.<br />
Je zult je afvragen hoe de reactie volledig kan verlopen<br />
terwijl er 1-butanol in de zijarm <strong>van</strong> het T-stuk aanwezig is.<br />
Misschien is het je tijdens het experiment opgevallen dat de<br />
inhoud <strong>van</strong> de zijarm na verloop <strong>van</strong> tijd begint ‘over te<br />
lopen’: de bovenste laag, die uit ester en 1-butanol bestaat,<br />
loopt voor een deel terug in de reactiekolf en daardoor kan de<br />
1-butanol verder reageren met het ethaanzuur. Het water zit<br />
in de onderste laag en kan daardoor niet terugstromen in de<br />
kolf. Zo kan de reactie toch aflopend worden gemaakt!<br />
5-D3x-1<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
D3<br />
Extra informatie
5-D3x-2<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Esters: geuren en smaken<br />
Inleiding<br />
Examenprogramma<br />
Boeken<br />
Tijdsduur<br />
Benodigdheden<br />
5-E1-1<br />
In dit experiment wordt een aantal esters bereid uit verschillende<br />
alcoholen en zuren. De reactie wordt aflopend gemaakt<br />
door water uit het reactiemengsel te verwijderen.<br />
Havo C.27 en vwo C.45:<br />
“De kandidaat kan aangeven dat uit een alcohol en een alkaanzuur<br />
een ester en water gevormd kunnen worden.” Extra voor<br />
vwo: “… - evenwichtsreactie, - H + als katalysator”<br />
Havo E.61:<br />
“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />
reactant bij (industriële) processen een bepaald product kan<br />
worden verkregen of goedkoper kan worden geproduceerd.’<br />
Vwo E.96:<br />
“De kandidaat kan beschrijven hoe met behulp <strong>van</strong> maatregelen<br />
die de evenwichtsligging beïnvloeden bij (industriële) processen<br />
een bepaald product kan worden verkregen of goedkoper kan<br />
worden geproduceerd.’<br />
Havo E.69:<br />
“De kandidaat kan uitleggen dat door het onttrekken <strong>van</strong> een<br />
reactant een aflopende reactie ontstaat.’<br />
vwo E.119:<br />
“De kandidaat kan beschrijven op welke wijze een aflopende<br />
reactie kan worden verkregen bij een evenwicht.’<br />
Chemie 5V: hoofdstuk 3.4; 5H: hoofdstuk 6.3<br />
Chemie overal 5V: hoofdstuk 8.6; 5H: hoofdstuk 5.5<br />
Een lesuur<br />
✓ 10 mmol alcohol<br />
✓ 10 mmol carbonzuur<br />
✓ 200 mg katalysator (Dowex ® 50X2-100 kationenwisselaar)<br />
✓ 1 ml injectiespuit<br />
✓ Korthalskolf<br />
✓ Kooksteentje<br />
✓ Verbindingsstuk met staafje<br />
✓ T-stuk<br />
✓ Kurkje (passend op T-stuk)<br />
✓ Verbindingsstuk<br />
✓ Terugvloeikoeler<br />
✓ Septum<br />
✓ Dunne injectienaald<br />
✓ Erlenmeyer<br />
✓ Bekerglas voor het inleveren <strong>van</strong> de katalysator<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
E1<br />
Aanwijzingen
Gevaren en<br />
milieu<br />
Praktische<br />
aanwijzingen<br />
Alcoholen algemeen: Ontvlambaar, schadelijk bij inademing<br />
en opname door mond.<br />
1-propanol (n-propanol) R: 11; S: 7-16,<br />
1-butanol (n-butanol) R: 10-20; S: 16,<br />
2-methyl-1-propanol (isobutanol) R: 10-20; S: 16,<br />
3-methyl-1-butanol (iso-amylalcohol) R:10-20; S: (2-)24/25,<br />
fenylmethanol (benzylalcohol) R:20/22; S:26,<br />
1-octanol (n-octanol): R: 20/21/22-36/37/38-43; S: 26-36/37<br />
(irriterend voor ogen, longen en huid).<br />
Zuren: brandbaar, ethaanzuur kan met lucht een explosief<br />
mengsel vormen. Reageren heftig met basen onder<br />
warmteontwikkeling. Bijtend voor de luchtwegen, huid en<br />
ogen.<br />
methaanzuur (mierenzuur) R:35; S:23-26-45,<br />
ethaanzuur (azijnzuur) R:10-35; S:23-26-45.<br />
Afval <strong>van</strong> alle stoffen gaat in het vat voor overige organische<br />
stoffen (OOS).<br />
Enkele gegevens over de uitgangsstoffen <strong>van</strong> de esters staan<br />
in tabel 1.<br />
Het zandbad moet meteen aan het begin <strong>van</strong> de les aangezet<br />
worden! De temperatuur <strong>van</strong> het zandbad is bij voorkeur<br />
ongeveer 180°C, en niet warmer dan 200°C.<br />
Tijdens de verestering moet erop gelet worden, dat het mengsel<br />
rustig refluxt. De damp mag niet hoger komen dan tot 1 / 3<br />
<strong>van</strong> de terugvloeikoeler. Als de damp tot bovenin de<br />
terugvloeikoeler komt, zal een deel <strong>van</strong> het reactiemengsel<br />
kunnen ontwijken via de naald in het septum. Ook kan het<br />
septum door het langdurige contact met 1-butylethanoaat<br />
worden aangetast (zie ook bij ‘opmerkingen’). De kunststof<br />
onderdelen worden schoongemaakt met een beetje aceton en<br />
moeten drogen buiten de opbergkoffer. De eventueel in de<br />
kunststof opgeloste 1-butylethanoaat kan zo verdampen.<br />
ester alcohol ml/10 mmol carbonzuur ml/10 mmol<br />
2-methylpropylmethanoaat 2-methyl-1-propanol 0,92 methaanzuur 0,38<br />
1-propylethanoaat 1-propanol 0,75 ethaanzuur 0,57<br />
1-butylethanoaat 1-butanol 0,92 ethaanzuur 0,57<br />
3-methyl-butylethanoaat 3-methyl-1-butanol 1,09 ethaanzuur 0,57<br />
fenyl-methylethanoaat fenylmethanol 1,04 ethaanzuur 0,57<br />
octylethanoaat<br />
tabel 1<br />
1-octanol 1,57 ethaanzuur 0,57<br />
5-E1-2<br />
Het is de bedoeling dat de opstelling zó schuin staat, dat de<br />
inhoud <strong>van</strong> de zijarm begint over te lopen. De opstelling<br />
mag niet zo schuin staan dat de waterlaag ook terugloopt in<br />
de kolf. Doordat de organische laag terugloopt in de kolf en<br />
de waterlaag achterblijft, zal de reactie verder verlopen.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Uitbreidingen<br />
De opbrengst <strong>van</strong> de ester is met deze methode nagenoeg<br />
100%.<br />
De Dowex kan (samen met de kooksteentjes) in water<br />
worden ingezameld voor hergebruik. De Dowex wordt<br />
centraal afgefiltreerd en ontdaan <strong>van</strong> de kooksteentjes en<br />
vervolgens gewassen met water. De Dowex wordt droog<br />
bewaard.<br />
In tabel 2 staan enkele esters die ook kunnen worden<br />
gemaakt.<br />
Hoewel het geurverschil tussen het zuur en de ester<br />
spectaculair is, zijn de veresteringen met butaanzuur<br />
(boterzuur) en propaanzuur (propionzuur) af te raden <strong>van</strong>wege<br />
de stank <strong>van</strong> deze zuren. Wilt u leerlingen deze proef toch<br />
laten uitvoeren, geef het zuur dan aan in een met een septum<br />
afgesloten potje. Met behulp <strong>van</strong> een injectienaald kan de<br />
benodigde hoeveelheid zuur dan worden opgezogen met een<br />
injectiespuit. Alle onderdelen die in aanraking komen met<br />
het zuur moeten direct goed worden schoongespoeld met<br />
water.<br />
ester geur kp (°C) alcohol carbonzuur<br />
methylbutanoaat appel 102,3 methanol butaanzuur<br />
ethylbutanoaat ananas 121 ethanol butaanzuur<br />
2-methyl-propylpropanoaat rum 136,8 2-methyl-1-propanol propaanzuur<br />
methyl-2-hydroxybenzoaat wintergroenolie<br />
tabel 2<br />
Opmerkingen<br />
5-E1-3<br />
222 methanol 2-hydroxybenzeencarb<br />
onzuur (salicylzuur)<br />
U moet extra opletten bij de verestering <strong>van</strong> methanol met<br />
2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur): dit carbonzuur is<br />
een vaste stof die niet oplost in de kleine hoeveelheid methanol.<br />
Om een hanteerbare hoeveelheid methanol te hebben,<br />
wordt er gewerkt met 0,02 mol i.p.v. 0,01 mol. Methanol<br />
kookt bij een erg lage temperatuur dus er moet zeer voorzichtig<br />
verwarmd en gerefluxet worden, anders komt de kolf<br />
droog te staan!<br />
Als katalysator kunnen in principe ook andere zure kationenwisselaars,<br />
zoals bijvoorbeeld Amberlyst ® 15, of een druppel<br />
geconcentreerd zwavelzuur worden gebruikt. Test wel <strong>van</strong><br />
tevoren een keer of de katalysator een goed resultaat geeft!<br />
Het experiment kan in een lesuur worden uitgevoerd. Er<br />
moet wel rekening worden gehouden met ongeveer een half<br />
lesuur voorbereiding: de leerlingen moeten vooraf de hoeveelheid<br />
<strong>van</strong> de uitgangsstoffen berekenen.<br />
De geuren <strong>van</strong> de gesynthetiseerde esters komen vaak niet<br />
helemaal overeen met de geur volgens de tabel. Mogelijk<br />
komt dit, doordat de geuren <strong>van</strong> vruchten vaak bepaald<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Antwoorden op<br />
de vragen<br />
Literatuur<br />
5-E1-4<br />
worden door mengsels <strong>van</strong> een aantal esters. De ester die in<br />
de tabel is opgegeven, is het hoofdbestanddeel <strong>van</strong> dit mengsel.<br />
Vaak is de geur beter te bepalen als de concentratie <strong>van</strong><br />
de ester lager is. Dit kan bijvoorbeeld worden bereikt door<br />
een druppel <strong>van</strong> de ester op een filtreerpapiertje te doen en<br />
hieraan te ruiken. Sommige mensen reageren allergisch op<br />
2-hydroxybenzeencarbonzuur (salicylzuur). Dit uit zich in<br />
een rood aanlopend gezicht.<br />
1/2. De antwoorden op vraag 1 en 2 zijn afhankelijk <strong>van</strong> de<br />
gekozen ester. De benodigde hoeveelheden in milliliters zijn<br />
weergegeven in tabel 1 bij ‘praktische aanwijzingen’.<br />
3. Als de reactie goed verlopen is, is de omzetting <strong>van</strong> de<br />
uitgangsstoffen met de gebruikte reactie-opstelling nagenoeg<br />
volledig. Het reactiemengsel ruikt duidelijk anders dan de<br />
uitgangsstoffen. Op basis hier<strong>van</strong> mag geconcludeerd worden<br />
dat er nauwelijks meer uitgangsstof aanwezig is. De reactie<br />
is dus aflopend geweest naar de kant <strong>van</strong> de ester.<br />
Williamson, hoofdstuk 27: Esterification.<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>
Leerlingenteksten<br />
6-i<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong><br />
6
6-ii<br />
$<br />
© MicroChem Nieuwe Achtergracht 129 1018 WS <strong>Amsterdam</strong>