/ / ie komt daar aan op die olifant?

More documents

Recommendations

Info

God geve: Dat ik mag hebben dat gij meugt hebben dat hij mag hebben. Dat wij mogen hebben dat gij meugt hebben dat zij mogen hebben. Ik hebbe gehadt ik hadde gehadt ik zal gehadt hebben ik zoude gehadt hebben. Onbepaalde wijs Om te hebben te hebben al hebbende. NOËL VAN BERLAIMONT, VERVOEGINGEN De vervoeging van het werkwoord zijn Ik ben gij zijt hij is. Wij zijn gijlieden zijt zijlieden zijn. Ik hebbe [ben] geweest gij hebt [bent] geweest hij heeft [is] geweest. Wij hebben [zijn] geweest gijlieden hebt [bent] geweest zijlieden hebben [zijn] geweest. 115 Indien dat [indien] ik hebbe indien dat gij hebt indien dat hij heeft. Indien dat wij hebben indien dat gijlieden hebt indien dat zijlieden hebben. Ik was gij waart hij was. Wij waren gijlieden waart zijlieden waren. Ik zal zijn gij zult zijn hij zal zijn. Wij zullen zijn gijlieden zult zijn zij zullen zijn.
Gebiedende wijs Weest gij laat hem zijn. Laat ons zijn weest gijlieden laat henlieden zijn. Wensende wijs WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? Dat ik zij Ware ik dat gij zijt waart gij dat hij zij. ware hij. Dat wij zijn Waren wij dat gijlieden zijt waart gijlieden dat zijlieden zijn. waren zijlieden. Aanvoegende wijs Aangezien dat [aangezien] ik ben Al ben ik gij zijt al zijt gij hij zij. al is hij. Wijlieden zijn Al zijn wij gijlieden zijt al zijt gijlieden zijlieden zijn. al zijn zijlieden. Te zijn Onbepaalde wijs geweest hadde [was] zijnde, wezende FINIS 116
Page 1 and 2:
ie komt daar aan op die olifant? Ee
Page 3 and 4:
‘w ie k o m t d a a r a a n op di
Page 5 and 6:
Met speciale dank aan Piet Verhoeff
Page 7 and 8:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? A
Page 9 and 10:
L IJS T V A N IL L U S T R A T IE S
Page 11 and 12:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? z
Page 13 and 14:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? N
Page 15 and 16:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? b
Page 17 and 18:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? d
Page 19 and 20:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? V
Page 21 and 22:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? u
Page 23 and 24:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? I
Page 25 and 26:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? U
Page 27 and 28:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? s
Page 29 and 30:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? l
Page 31 and 32:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? D
Page 33 and 34:
Page 35 and 36:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? g
Page 37 and 38:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? H
Page 39 and 40:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? v
Page 41 and 42:
Page 43 and 44:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? a
Page 45 and 46:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? M
Page 47 and 48:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? H
Page 49 and 50:
V E R A N T W O O R D IN G VAN D E
Page 51 and 52:
Page 53 and 54:
L IT E R A T U U R Aa, A.J. van der
Page 55 and 56:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? s
Page 57 and 58:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? R
Page 59 and 60:
[Latijns woord vooraf, waarvan de v
Page 61 and 62:
[Latijns woord vooraf, anoniem en g
Page 63 and 64: Totten Leser [ letterlijke tekst ui
Page 65 and 66: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? I
Page 67 and 68: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? j
Page 69 and 70: j. Goed, ik kom. WIE KOMT DAAR AAN
Page 71 and 72: h . Ja, waar is hij? WIE KOMT DAAR
Page 73 and 74: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? v
Page 75 and 76: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? d
Page 79 and 80: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? G
Page 81 and 82: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? A
Page 83 and 84: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? h
Page 85 and 86: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? 6
Page 89 and 90: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? c
Page 91 and 92: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? b
Page 93 and 94: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? i
Page 95 and 96: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? S
Page 99 and 100: krank [ziek] krankheid [ziekte] kre
Page 101 and 102: goede man goede vrouw goedheid goed
Page 103 and 104: lekkerheid loos [listig] loosheid [
Page 105 and 106: pakken preken prijzen prenten [druk
Page 107 and 108: schuren zoet zoetheid zoetelijk zwa
Page 109 and 110: tenietdoen toebehoren togen [tonen]
Page 111 and 112: uittrekken wedergeven [teruggeven]
Page 113: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? V
Page 117 and 118: aai als ay oo als oe oe als ou of u
Page 119 and 120: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? D
Page 121 and 122: K O R T V E R H A A L VAN W A T F R
Page 123 and 124: De Maldiven De 2e WIE KOMT DAAR AAN
Page 125 and 126: De 4e De 12e WIE KOMT DAAR AAN OP D
Page 127 and 128: Sumatra. De 24e De 25e De 26e WIE K
Page 129 and 130: Atjeh De 8e WIE KOMT DAAR AAN OP DI
Page 131 and 132: De ioe WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLI
Page 133 and 134: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? w
Page 135 and 136: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? n
Page 137 and 138: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? g
Page 141 and 142: De ije WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLI
Page 143 and 144: Ze doen mij schone beloftes als ik
Page 145 and 146: 6 oktober 10 oktober De 12e WIE KOM
Page 147 and 148: Maart 1600 D ei je Atjeh De loe54 1
Page 151 and 152: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? k
Page 153 and 154: Dejoe met een klein schuitje gevluc
Page 155 and 156: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? w
Page 157 and 158: Atjeh De ige WIE KOMT DAAR AAN OP D
Page 159 and 160: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? t
Page 163 and 164: WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? k
Page 165 and 166:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? v
Page 167 and 168:
i maart 22 maart WIE KOMT DAAR AAN
Page 169 and 170:
De 6e De ije Model van een buskruit
Page 171 and 172:
De 20e Sjuli 20 juli De 21e De 2je
Page 173 and 174:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? O
Page 175 and 176:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? V
Page 177 and 178:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? 2
Page 179 and 180:
Page 181 and 182:
Page 183 and 184:
Uittreksel uit het privilege Op gro
Page 185 and 186:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? o
Page 187 and 188:
De auteur tot de 'welwillende lezer
Page 189 and 190:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? a
Page 191 and 192:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? k
Page 193 and 194:
Page 195 and 196:
Page 197 and 198:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? i
Page 199 and 200:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? G
Page 201 and 202:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? b
Page 203 and 204:
Page 205 and 206:
Page 207 and 208:
a . Hoeveel per baal? WIE KOMT DAAR
Page 209 and 210:
d . Bent u o v e r la n d g e k o m
Page 211 and 212:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? r
Page 213 and 214:
A. Pak de riem en roei. WIE KOMT DA
Page 215 and 216:
Woordenboek Woorden in het Nederlan
Page 217 and 218:
WIE KOMT DAAR AAN OP DIE OLIFANT? D
Page 219:
De declinaties van vele vaste sterr
show all

/ / ie komt daar aan op die olifant?

Create successful ePaper yourself

Delete template?

Save as template?