05.08.2013 Views

Gebruikershandleiding - Eset

Gebruikershandleiding - Eset

Gebruikershandleiding - Eset

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

4. Werken met ESET Smart Security<br />

4.1 Antivirus- en antispywarebeveiliging<br />

Antivirusbeveiliging biedt bescherming tegen kwaadwillende<br />

systeemaanvallen door middel van controle over bestanden, e‑mail<br />

en internetcommunicatie. Als een bedreiging via schadelijke code<br />

wordt gedetecteerd, kan de antivirusmodule deze onschadelijk maken<br />

door de code eerst te blokkeren en deze vervolgens op te schonen, te<br />

verwijderen of in quarantaine te plaatsen.<br />

4.1.1 Real-timebeveiliging van bestandssysteem<br />

Met real‑timebeveiliging van bestandssysteem worden alle gebeurtenissen<br />

met betrekking tot antivirusbeveiliging in het systeem gecontroleerd. Alle<br />

bestanden worden gescand op schadelijke code op het moment dat ze op<br />

de computer worden geopend, gemaakt of uitgevoerd. Real‑timebeveiliging<br />

van bestandssysteem wordt uitgevoerd bij het opstarten van het systeem.<br />

4.1.1.1 Besturingsinstellingen<br />

Met de real‑timebestandssysteembeveiliging worden alle typen media<br />

gecontroleerd. De besturing wordt geactiveerd door verschillende<br />

gebeurtenissen. Bij de besturing wordt gebruikgemaakt van de<br />

detectiemethoden van de ThreatSense‑technologie (zoals beschreven in<br />

Parameters voor ThreatSense‑engine instellen). Het besturingsgedrag kan<br />

verschillen voor nieuwe bestanden en bestaande bestanden. Voor nieuwe<br />

bestanden is het mogelijk een hoger besturingsniveau in te stellen.<br />

4.1.1.1.1 Te scannen media<br />

Standaard worden alle typen media gescand op mogelijke bedreigingen.<br />

Lokale stations – Hiermee worden alle vaste‑schijfstations van het<br />

systeem bestuurd.<br />

Verwisselbare media – Diskettes, USB‑opslagapparaten, enzovoort.<br />

Netwerkstations – Hiermee worden alle gekoppelde stations gescand.<br />

Wij adviseren u de standaardinstellingen te handhaven en deze alleen in<br />

specifieke gevallen te wijzigen, bijvoorbeeld als het scannen van bepaalde<br />

media tot aanzienlijke vertragingen in de gegevensoverdracht leidt.<br />

4.1.1.1.2 Scannen op basis van gebeurtenissen<br />

Standaard worden alle bestanden gescand op het moment dat<br />

ze worden geopend, uitgevoerd of gemaakt. Wij adviseren u de<br />

standaardinstellingen te handhaven aangezien deze het hoogste<br />

niveau van real‑timebeveiliging voor uw computer bieden.<br />

De optie Diskettetoegang biedt controle over de opstartsector van de<br />

diskette als dit station wordt geactiveerd. De optie Afsluiten computer<br />

biedt controle over de opstartsectoren van de vaste schijf tijdens het<br />

afsluiten van de computer. Hoewel opstartvirussen vandaag de dag<br />

nog maar weinig voorkomen, adviseren wij deze opties ingeschakeld<br />

te houden, aangezien de kans op infectie door een opstartvirus uit<br />

andere bronnen blijft bestaan.<br />

4.1.1.1.3 Aanvullende ThreatSense-parameters voor nieuwe en<br />

gewijzigde bestanden<br />

De waarschijnlijkheid van infectie is bij nieuwe bestanden in<br />

verhouding hoger dan bij bestaande bestanden. Daarom controleert<br />

het programma deze bestanden met aanvullende scanparameters.<br />

Behalve algemene, op viruskenmerken gebaseerde scanmethoden<br />

wordt ook geavanceerde heuristiek gebruikt, waardoor de<br />

detectiepercentages sterk verbeteren. Behalve nieuwe bestanden<br />

worden ook zelfuitpakkende bestanden (SFX) en programma's voor<br />

runtime‑compressie (intern gecomprimeerde uitvoerbare bestanden)<br />

gescand. Archieven worden standaard tot maximaal tien niveaus<br />

gescand en worden gecontroleerd ongeacht hun grootte. Schakel<br />

de optie Standaardinstellingen voor archieven scannen uit om de<br />

scaninstellingen voor archieven te wijzigen.<br />

4.1.1.1.4 Geavanceerde instellingen<br />

Teneinde het systeem minimaal te belasten bij gebruik van<br />

real‑timebeveiliging, worden bestanden die reeds zijn gescand,<br />

niet opnieuw gescand (tenzij ze zijn gewijzigd). Bestanden worden<br />

direct na elke update van de database met viruskenmerken opnieuw<br />

gescand. Dit gedrag kan worden geconfigureerd via de optie<br />

Geoptimaliseerd scannen. Als deze optie is uitgeschakeld, worden<br />

alle bestanden gescand wanneer ze worden geopend.<br />

Real‑timebeveiliging wordt standaard gestart bij het opstarten<br />

van het besturingssysteem, waardoor ononderbroken scannen<br />

mogelijk is. In speciale gevallen (zoals bij conflicten met een andere<br />

real‑timescanner), kan de real‑timebeveiliging worden beëindigd door<br />

de optie Automatisch real-timebeveiliging van bestandssysteem<br />

starten uit te schakelen.<br />

Standaard wordt tijdens het uitvoeren van bestanden geen gebruik<br />

gemaakt van geavanceerde heuristiek. In bepaalde gevallen<br />

kan het echter nodig zijn om deze optie in te schakelen (door de<br />

optie Geavanceerde heuristiek voor uitvoeren bestanden in te<br />

schakelen). Als u dat doet, worden sommige programma's mogelijk<br />

trager uitgevoerd vanwege de extra belasting van het systeem.<br />

4.1.1.2 Opschoonniveaus<br />

De real‑timebeveiliging heeft drie opschoonniveaus (u opent deze<br />

door op de knop Instellingen... in de sectie Real-timebeveiliging van<br />

bestandssysteem te klikken en vervolgens op Opschonen te klikken).<br />

• Bij het eerste niveau wordt een waarschuwingsvenster met<br />

beschikbare opties weergegeven voor elke gevonden infiltratie.<br />

De gebruiker moet een actie kiezen voor elke afzonderlijke<br />

infiltratie. Dit niveau is bedoeld voor meer gevorderde gebruikers<br />

die weten welke stappen zij moeten ondernemen in het geval van<br />

een infiltratie.<br />

• Bij het standaardniveau wordt automatisch een vooraf gedefinieerde<br />

actie gekozen en uitgevoerd (afhankelijk van het type infiltratie).<br />

Het detecteren en verwijderen van een geïnfecteerd bestand wordt<br />

aangegeven via een informatiebericht in de rechterbenedenhoek<br />

van het scherm. Er wordt echter geen automatische actie<br />

uitgevoerd als de infiltratie zich binnen een archief bevindt dat<br />

tevens schone bestanden bevat of als voor object geen vooraf<br />

gedefinieerde actie beschikbaar is.<br />

• Het derde niveau is het meest 'agressieve': alle geïnfecteerde<br />

objecten worden opgeschoond. Aangezien dit niveau zou kunnen<br />

resulteren in het verlies van geldige bestanden, adviseren wij dit<br />

alleen in specifieke situaties te gebruiken.<br />

13

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!