Gasdrukregelaar RMG 361 - rmg.com
Gasdrukregelaar RMG 361 - rmg.com
Gasdrukregelaar RMG 361 - rmg.com
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
3. Montage<br />
Neem bij de montage van de GDR het volgende in acht:<br />
• de inbouw zal in een horizontale pijpleiding plaatsvinden<br />
• de richtingspijl aan de GDR moet in de stromingsrichting van het gas wijzen<br />
• spanningsvrije inbouw:<br />
- aansluitflenzen van de pijpleiding staan parallel en axiaal t.o.v. de apparaatflenzen<br />
• de GDR mag niet als ondersteuning gebruikt worden:<br />
- momenten mogen niet op de GDR werken<br />
• de pijpleiding moet vrij van verontreinigingen zijn<br />
• tijdens het reinigen van de pijpleiding moet de GDR vervangen worden door een passend pijpstuk<br />
• de afstand van de pijpleiding vanaf de uitgangsflens van de GDR resp. leidingverwijding tot aan de aansluiting van de meetleiding<br />
moet ca. 5 x DN en de afstand van het meetpunt tot aan de eerstvolgende afsluiter ca. 3 x DN bedragen<br />
• ter plaatse van het meetpunt moet een rustige stroming met een snelheid van max. 20 m/s heersen<br />
De meetleidingen uit naadloze stalen precisiepijp 12 x 1,5 resp. 16 x 2 worden aan de vrije klemkoppelingen van de GDR naar functie<br />
aangesloten. Voor buitenopstellingen moet de GDR met een dak beschermd worden.<br />
De klepstandsignalering van de VAK is volgens tekening, item 6.7 pagina 13, aan te sluiten.<br />
4. Inbedrijfname<br />
• na het openen van de voor de GDR geplaatste afsluiter met een steeksleutel het VAK beluchten en de druk na het VAK verhogen,<br />
zodat via de regelinrichting of een separaat testventiel (b.v. <strong>RMG</strong>911) het controletoestel met druk belast kan worden<br />
• aanspreekdruk van het controletoestel instellen en testen<br />
• drukvereffening over de klep (VAK) tot stand brengen en de klep (VAK) openen<br />
• regelinrichting op de gewenste waarde instellen en met behulp van een afblaasleiding testen<br />
• afsluiter na de GDR openen. Gewenste waarde, indien nodig, corrigeren.<br />
5. Onderhoud<br />
5.1 Algemene onderhoudsaanwijzing<br />
Tijdsperioden tussen de onderhoudswerkzaamheden zijn sterk afhankelijk van de bedrijfsomstandigheden en de samenstelling<br />
van het gas. Er worden daarom geen vaste onderhoudsintervallen aangegeven. Aanbevolen wordt de onderhoudsperioden overeenkomstig<br />
NEN 2078, uitgave 2008 bijlage K, aan te houden. Bij onderhoudswerkzaamheden moeten alle onderdelen gereinigd<br />
en visueel gecontroleerd worden. Een visuele controle is ook nodig, als in bedrijf en tijdens functietesten onregelmatigheden in het<br />
functioneren vastgesteld worden. De controle moet vooral op afdichtingen en membranen, alsmede op alle hoofdonderdelen, uitgevoerd<br />
worden.<br />
Beschadigde onderdelen moeten door nieuwe vervangen worden. Aanbevolen wordt om, membranen, ventieldichtingen, veerringen<br />
en dynamisch belaste O-ringen bij onderhoud beschikbaar te houden. Deze onderdelen zijn in de tekeningen van pagina 8 - 14 met<br />
EV gemerkt.<br />
<strong>361</strong>.20 - 5