10.08.2013 Views

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben,<br />

het beste in kaart kan worden gebracht.<br />

Hoe één plus één<br />

drie kan worden.<br />

<strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong> | /Voorwoord 1


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe één plus één<br />

drie kan worden.<br />

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt<br />

hebben, het beste in kaart kan worden gebracht.<br />

Naam: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Studentnummer: 2422192<br />

Klas: ATHNL 08<br />

Onderwijsinstelling: <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong><br />

Opleiding: Hoger toeristisch recreatief onderwijs<br />

Opdrachtgever: Disability Studies in Nederland<br />

Eerste examinator: E. Pakkert<br />

Tweede examinator: L. Schreurs<br />

Lectoraat: Ethiek & Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen<br />

Lector: R. Welten<br />

Datum: Deventer, 7 juni 2012<br />

2 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Mensen die leven met beperkingen,<br />

zijn er altijd al geweest.<br />

Maar hé u daar, ‘normaal’ mens,<br />

hebt u er wel eens over nagedacht,<br />

dat ook uw leven kan veranderen<br />

door een niet aangeboren aandoening?<br />

Het kost niets en u kunt het overal krijgen.<br />

Daarom vraag ik u dan ook:<br />

heb respect voor die andere mens.<br />

Ook dat zijn mensen, zoals u, ‘normaal’<br />

mens, ook mensen met mogelijkheden<br />

3 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voorwoord<br />

Voor u ligt mijn thesis ter afsluiting van de HBO- opleiding hoger toeristisch recreatief onderwijs.<br />

Ondanks dat het niet altijd even gemakkelijk is geweest, ben ik tevreden met het eindresultaat.<br />

De regenboog op de voorkant heeft twee verschillende betekenissen. Allereerst is het mijn weg in<br />

het zoekproces. De weg die begint met geel, de kleur van ongeordende denkprocessen en het zoeken<br />

naar de werkelijkheid. Dit is het begin van het zoeken naar ideeën en hoe de thesis vorm ging krijgen.<br />

Langzaam via diverse kleuren, die staan voor de verschillende obstakels, loopt de weg door naar<br />

rood. Dit is de fase waarin ik na dit onderzoek aangekomen ben. Rood staat voor mij voor<br />

verbondenheid, verbondenheid met het onderwerp en met de sociale kant van de maatschappij.<br />

De tweede betekenis die aan de regenboog kleeft is die van onze kleurrijke samenleving, het<br />

onderwerp van deze thesis. In deze kleurrijke samenleving, is er plek voor iedereen, zoals ook is te<br />

zien aan de vorm van de regenboog. Alle strepen lopen evenwijdig, naar hetzelfde doel.<br />

De titel, hoe één plus één drie kan worden, duidt mijn zoektocht aan. In het onderzoek is gekeken<br />

hoe het beste in kaart kan worden gebracht of er een meerwaarde ontstaat bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Tevens is gekeken hoe re-integratieinstrumenten<br />

hieraan een bijdrage kunnen leveren. Het antwoord op deze vraag leest u als u verder<br />

bladert.<br />

Voordat ik definitief mijn spreekwoordelijke pen neer leg, zou ik graag een aantal mensen willen<br />

bedanken. Hopelijk doe ik hierbij niemand tekort. Ten eerste een dank aan mevr. Schippers & mevr.<br />

Kool voor de feedback en het meedenken tijdens mijn onderzoek. Ook de heer E. Pakkert wil ik<br />

bedanken voor het feit dat hij altijd tijd vrij maakte voor hulp en stimulerende woorden. De heer R.<br />

Welten en mevr. S. Godfried, bedankt voor de kritische blik en aanvullende informatie. En niet te<br />

vergeten mijn vriend, familie en vrienden die mij, als ik het moeilijk had, moed gaven om door te<br />

gaan.<br />

Ten slotte wil ik alle respondenten bedanken voor hun medewerking aan mijn thesis.<br />

Ik wens u veel leesplezier.<br />

Deventer, juni 2012<br />

<strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

4 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Samenvatting<br />

Deze thesis is geschreven voor Disability Studies in Nederland, dit is een gezamenlijk initiatief van<br />

handicap + studie, NWO en ZonMw, met het Revalidatiefonds als partner(Kool, 2009). Het is een<br />

kenniscentrum dat streeft naar een inclusieve samenleving, waarin diversiteit als rijkdom wordt<br />

gezien. De directe opdrachtgeefsters zijn mevrouw A. Schippers en mevrouw J. Kool. Het onderzoek<br />

heeft er aan het begin anders uitgezien. De wens van de opdrachtgeefsters was om inzichtelijk te<br />

krijgen of er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking.<br />

De aanleiding voor deze thesis komt voort uit het gebrek aan onderzoek dat is gedaan om te kijken of<br />

er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die leven met<br />

een beperking. De opdrachtgeefsters verwonderden zich erover dat er vaak wordt gesproken over<br />

wat het de samenleving gaat kosten en dat er niet gekeken wordt naar wat het kan opleveren. In het<br />

veldonderzoek zou de daadwerkelijke meerwaarde berekend worden. Uiteindelijk bleek dat de<br />

personen met een beperking niet bereid waren mee te werken waardoor een veranderd<br />

veldonderzoek is gestart. Voor dit onderzoek is een centrale vraag opgesteld, die luidt; Hoe kan de<br />

meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en<br />

daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in kaart worden gebracht voor de<br />

hospitality branche?<br />

Binnen deze centrale hoofdvraag is onderzocht hoe de meerwaarde berekend kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en welke rol re-integratieinstrumenten<br />

hierin spelen. Deze centrale hoofdvraag is zowel in de literatuur als in het veld<br />

onderzocht. In het literatuuronderzoek is er onderzoek gedaan naar de mate waarin social return on<br />

investment het beste aansluit bij het berekenen van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Tevens is er onderzocht of re-integratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan de<br />

te berekenen meerwaarde. Na de gevonden informatie is er begonnen met het veldonderzoek. In het<br />

kwalitatieve veldonderzoek zijn semigestructureerde expertinterviews gehouden met expert op de<br />

gebieden, social return on investment, Disability studies in Nederland en het inzetten van reintegratie-instrumenten.<br />

Om op basis daarvan een helder beeld te geven over de beste manier om<br />

de gehele meerwaarde in kaart te brengen.<br />

Uit het literatuuronderzoek bleek dat de meetmethode social return on investment als beste<br />

meetinstrument werd gekozen om te gebruiken voor dit onderzoek. Tevens bleek dat de<br />

meetmethode meer dan een berekening op zich was en dat er vele verschillende analyses<br />

bestonden. Er werden verschillende keuzes genomen en deze keuzes werden verwoord in een tien<br />

stappen analyse. Echter bleek in het veldonderzoek dat in het echte meetinstrument social return on<br />

investment niet wordt geloofd. De vorm van de meetmethode is afhankelijk van hetgeen berekend<br />

gaat worden.<br />

Daarnaast is er uit de literatuur gekomen dat de meerwaarde die gecreëerd kan worden door reintegratie-instrumenten<br />

zowel bestaat uit een sociale kant als een economische kant. In het<br />

veldonderzoek zijn de meningen hierover verdeeld. Wel zijn alle experts het erover eens dat het<br />

individueel maatwerk is en dat alles per persoon bekeken moet worden. Daarnaast kwam er ook uit<br />

dat niet de persoon maar de arbeidsmarkt moet veranderen om tot een inclusieve samenleving te<br />

komen.<br />

Vanuit deze informatie wordt aanbevolen om de geoptimaliseerde social return on investment met<br />

daarin verwerkt de wensen van Disability Studies uit te voeren. Daarbij wordt geadviseerd om<br />

individueel in de casestudy te kijken of de re-integratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren<br />

aan de meerwaarde. Tot slot is het wenselijk om onderzoek te doen naar de markt en te<br />

onderzoeken of deze (on)volkomen is.<br />

5 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Verklarende woordenlijst<br />

Deadweight loss<br />

‘De uitkomst die er ook uit gekomen zou zijn wanneer er geen ingrijpen was geweest (Kok,<br />

Hollanders & Hop, 2006).’<br />

Maatschappelijke waarde<br />

‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke<br />

lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en<br />

sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’<br />

Mensen die leven met een beperking<br />

‘Mensen die leven met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen<br />

(Barkhuysen, Van Emmerik & Loof, 2009).’ Zie voor beargumentering van het begrip mensen die<br />

leven met een beperking bijlage I.<br />

Monetariseren<br />

‘Het toekennen van een geldwaarde aan een dienst of product, wanneer de marktprijs ontbreekt<br />

(Franssen & Scholten, 2007).’<br />

Re-integratie-instrumenten<br />

‘Regelingen die gebruikt worden voor de bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie<br />

van personen met een arbeidshandicap (Smitskam & De Vos, 2005).’<br />

Social return on investment<br />

‘Social return on investment is een kwantitatieve meting die de directe en aantoonbare<br />

kostenbesparingen en inkomsten meet, door iemands individuele bijdrage aan een sociaal bedrijf te<br />

bepalen (Scholten, 2003).’<br />

Stakeholder<br />

‘Iedere identificeerbare persoon of groep die ofwel beïnvloed wordt door het handelen van de<br />

onderneming of die op de een of andere manier zelf het handelen van de onderneming beïnvloed<br />

(Desmidt & Heene, 2005).’<br />

Prestatie-indicatoren<br />

‘Prestatie-indicatoren zijn maatstaven die als meeteenheid dienen om te bepalen of een doelstelling<br />

is bereikt of bereikt gaat worden binnen de gestelde tijd (Ten Have, Kruijff, Sturm, Schijvens &<br />

Schaafsma, 2003).’<br />

6 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Inhoud<br />

1. Algemene inleiding ............................................................................................................................ 10<br />

1.1 Inleiding thesis ............................................................................................................................. 10<br />

1.2 Disability Studies in Nederland .................................................................................................... 10<br />

1.3 Aanleiding onderzoek .................................................................................................................. 12<br />

1.4 Onderzoeksomschrijving ............................................................................................................. 12<br />

1.5 Huidige situatie ............................................................................................................................ 13<br />

1.6 Gewenste situatie ........................................................................................................................ 13<br />

1.7 <strong>Thesis</strong> binnen het lectoraat ethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen .................. 13<br />

1.8 <strong>Thesis</strong> en de hospitality branche ................................................................................................. 14<br />

1.9 Doel en relevantie van het onderzoek ........................................................................................ 14<br />

1.10 Opbouw van het rapport ........................................................................................................... 15<br />

2. Onderzoek ......................................................................................................................................... 16<br />

2.1 Inleiding onderzoek ..................................................................................................................... 16<br />

2.2 Onderzoeksvragen ....................................................................................................................... 17<br />

2.3 Deelonderzoeken ........................................................................................................................ 19<br />

2.3.1 Literatuuronderzoek ............................................................................................................. 19<br />

2.3.2 Veldonderzoek ...................................................................................................................... 19<br />

2.4 Doelstelling onderzoek ................................................................................................................ 20<br />

2.5 Methodologische verantwoording .............................................................................................. 20<br />

2.6 Onderzoekseenheid en respondenten ........................................................................................ 21<br />

2.7 Meetinstrument .......................................................................................................................... 21<br />

2.8 Analysetechnieken ...................................................................................................................... 22<br />

2.9 Samenvatting ............................................................................................................................... 22<br />

3. Literatuuronderzoek .......................................................................................................................... 23<br />

3.1 Opzet literatuuronderzoek .......................................................................................................... 23<br />

3.2 Maatschappelijke waarde ........................................................................................................... 23<br />

3.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen .............................................................................. 24<br />

3.4 Meetinstrumenten maatschappelijke impact ............................................................................. 25<br />

3.5 Redenen social return on investment ......................................................................................... 28<br />

3.6 Social return on investment analyse ........................................................................................... 29<br />

3.7 Rendement .................................................................................................................................. 31<br />

3.7.1 Waarde meten ...................................................................................................................... 32<br />

3.7.2 Opbrengsten meten ............................................................................................................. 34<br />

3.8 Reïntegratie-instrumenten .......................................................................................................... 35<br />

3.9 Reïntegratie-instrumenten voor mensen die leven met een beperking ..................................... 35<br />

3.10 Meerwaarde door reïntegratie-instrumenten .......................................................................... 37<br />

3.11 Nieuwe inzichten ....................................................................................................................... 38<br />

7 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.11.1 Stakeholderanalyse ............................................................................................................ 39<br />

3.11.2 Impactmap.......................................................................................................................... 39<br />

3.12 Samenvatting literatuuroverzicht.............................................................................................. 40<br />

4. Veldonderzoek ................................................................................................................................... 41<br />

4.1 Inleiding veldonderzoek .............................................................................................................. 41<br />

4.2 Kansen in de markt/maatschappij ............................................................................................... 41<br />

4.3 Risico’s in de markt/maatschappij .............................................................................................. 42<br />

4.4 Actuele trends en ontwikkelingen ............................................................................................... 42<br />

4.4.1 Duurzaam c.q. maatschappelijk verantwoord ..................................................................... 43<br />

4.5 Social return on investment ........................................................................................................ 43<br />

4.6 Invulling arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking ....................................... 45<br />

4.6.1 Creëren van arbeidsplaatsen ................................................................................................ 46<br />

4.6.2 Reïntegratie-instrumenten ................................................................................................... 47<br />

4.7 Samenvatting veldonderzoek ...................................................................................................... 48<br />

5. Conclusie ........................................................................................................................................... 50<br />

5.1 Beantwoording literatuur deelvraag 1 .................................................................................... 50<br />

5.2 Beantwoording literatuur deelvraag 2 .................................................................................... 50<br />

5.3 Beantwoording literatuur deelvraag 3 .................................................................................... 50<br />

5.4 Beantwoording literatuur deelvraag 4 .................................................................................... 51<br />

5.5 Beantwoording literatuur deelvraag 5 .................................................................................... 51<br />

5.6 Beantwoording literatuur deelvraag 6 .................................................................................... 51<br />

5.7 Beantwoording eerste literatuuronderzoeksvraag ..................................................................... 51<br />

5.8 Beantwoording literatuur deelvraag 1 .................................................................................... 52<br />

5.9 Beantwoording literatuur deelvraag 2 .................................................................................... 52<br />

5.10 Beantwoording literatuur deelvraag 3 .................................................................................. 53<br />

5.11 Beantwoording tweede literatuuronderzoeksvraag ................................................................. 53<br />

5.12 Beantwoording deelvraag 1 .................................................................................................. 53<br />

5.13 Beantwoording deelvraag 2 .................................................................................................. 54<br />

5.14 Beantwoording veldonderzoeksvraag ....................................................................................... 54<br />

5.15 Totale conclusie van zowel literatuur als veldonderzoek ......................................................... 54<br />

6. Discussie ............................................................................................................................................ 56<br />

6.1 Validiteit ...................................................................................................................................... 56<br />

6.1.1 Begripsvaliditeit .................................................................................................................... 56<br />

6.1.2 Interne validiteit ................................................................................................................... 56<br />

6.1.3 Externe validiteit .................................................................................................................. 56<br />

6.2 Betrouwbaarheid ......................................................................................................................... 57<br />

7. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 58<br />

8 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.1 Doel van de thesis ....................................................................................................................... 58<br />

7.2 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 58<br />

7.2.1 Aanbeveling 1 – De daadwerkelijke social return on investment analyse berekenen ........ 58<br />

7.2.2 Aanbeveling 2 – Onderzoek doen naar de huidige maatschappij en de markt ................... 58<br />

7.2.3 Aanbeveling 3 – Onderzoek naar de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten ............. 59<br />

7.3 Criteria voor beoordeling aanbevelingen .................................................................................... 60<br />

7.4 Afweging aanbevelingen ............................................................................................................. 61<br />

7.4.1 Argumentatie aanbeveling 1 ................................................................................................ 61<br />

7.4.2 Argumentatie aanbeveling 2 ................................................................................................ 61<br />

7.4.3 Argumentatie aanbeveling 3 ................................................................................................ 62<br />

7.5 Beste aanbeveling ....................................................................................................................... 62<br />

7.6 Haalbaarheid & Missie, visie, doelstellingen en strategie ........................................................... 66<br />

7.7 Draagvlak voor aanbeveling ........................................................................................................ 67<br />

7.8 PDCA- cyclus ................................................................................................................................ 67<br />

Slotwoord .............................................................................................................................................. 69<br />

Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 70<br />

Bijlagen .................................................................................................................................................. 74<br />

Bijlage I Beargumentering definitie mensen die leven met een beperking .......................................... 75<br />

Bijlage II De tien vragen van Moratis en Cochius (2011) ....................................................................... 76<br />

Bijlage III De uitgewerkte tien vragen van Moratis en Cochius (2011) ................................................. 77<br />

Bijlage IV Ingevuld prioriteitenmodel Mitchell, Agle en Wood (1997) ................................................. 80<br />

Bijlage V Vaststellen sociale kosten ...................................................................................................... 82<br />

Bijlage VI Benodigde bedrijfskundige instrumenten ............................................................................. 83<br />

Bijlage VII Overzicht van afgenomen interviews ................................................................................... 84<br />

Bijlage VIII Overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten.......................................................... 90<br />

Bijlage IX De opgenomen, uitgewerkte & gecodeerde interviews op CD ............................................. 92<br />

9 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

1. Algemene inleiding<br />

Hoofdstuk 1.1 geeft een inleiding in de thesis. In hoofdstuk 1.2 wordt aandacht besteedt aan de<br />

opdrachtgeefsters, waarna de aanleiding van deze thesis in hoofdstuk 1.3 volgt. Vervolgens in hoofdstuk 1.4<br />

komt de opdrachtomschrijving van de thesis aan bod. De huidige situatie en de gewenste situatie worden<br />

besproken in hoofdstuk 1.5 en 1.6. De verantwoording van deze thesis binnen het lectoraat ethiek &<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt beschreven in hoofdstuk 1.7. In hoofdstuk 1.8 staat<br />

beschreven hoe de thesis zich verhoudt met de hospitality branche. Het doel en de relevantie van het<br />

onderzoek in hoofdstuk 1.9 en tot slot de opbouw van het rapport in hoofdstuk 1.10.<br />

1.1 Inleiding thesis<br />

Het verhaal van de zonnebloemen van van Gogh is de start geweest van dit onderzoek. Om u, als<br />

lezer, dezelfde start te geven volgt hier het verhaal. ‘De zonnebloemen zie je als je met de auto door<br />

Frankrijk rijdt. Bij de eerste akker reageer je enthousiast, maar al gauw blijkt dat die akker het begin<br />

is van eindeloze hectaren zonnebloemen die zich aaneen rijgen. Een ware monocultuur. Hoe mooi die<br />

wuivende zonnebloemen ook zijn, een monocultuur heeft ook risico’s. Allereerst een grotere kans op<br />

ziektes van het gewas en op verarming van de grond. Verder oogt het al gauw saai, eentonig.<br />

Bovendien gebruiken de zonnebloemen de aarde maar op één manier en brengen ze maar één soort<br />

product voort. Een monocultuur biedt geen optimale rijkdom (Kan, 2010).‘<br />

Een monocultuur in het gewas biedt geen optimale rijkdom, zoals hierboven beschreven door dhr.<br />

A.R. Kan (2010), hetzelfde geldt voor het echte leven. In de wereld van tegenwoordig, waarin<br />

multiculturele samenleving het woord van de dag is, heerst vaak nog steeds een monocultuur. Indien<br />

een persoon afwijkt van de ‘heersende’ norm, wordt er door de maatschappij anders tegenaan<br />

gekeken en vaak het negatieve benadrukt.<br />

Deze thesis wil hierin verandering aanbrengen. Er wordt op een niet typisch Nederlandse manier<br />

gekeken naar dit verschijnsel. Een vaak genoemde uitspraak in Nederland is; hoeveel kost dat? In<br />

deze thesis wordt de andere kant onderzocht, wat kan het opleveren. Hoe deze meerwaarde, zoals<br />

het opleveren wordt omschreven, te berekenen is en hoe reïntegratie-instrumenten hieraan een<br />

bijdrage kunnen leveren, is de kern van het onderzoek. Daarnaast wordt er een andere blik<br />

geworpen op de multiculturele samenleving. In deze samenleving gaat het niet alleen om de afkomst<br />

of het geloof, maar ook leven met een beperking hoort thuis in de inclusieve samenleving, inclusief<br />

voor iedereen. Een streven waar de opdrachtgeefsters van deze thesis zich dagelijks mee bezig<br />

houden.<br />

1.2 Disability Studies in Nederland<br />

De opdrachtgeefsters van de thesis zijn afkomstig van Disability Studies in Nederland. Dit is een<br />

gezamenlijk initiatief van handicap + studie, NWO en ZonMw, met het Revalidatiefonds als partner<br />

(Kool, 2009). Disability Studies in Nederland is een kenniscentrum dat streeft naar de emancipatie<br />

van mensen die leven met een beperking door middel van een sociale verandering. Zij streven naar<br />

een samenleving die diversiteit als rijkdom ziet om zo een inclusieve samenleving te creëren. Dit<br />

streven wordt vervaardigd door zowel in het onderwijs, als in het onderzoek het gebied te<br />

stimuleren.<br />

De organisatie heeft geen vaste standplaats, iedere werknemer werkt vanuit huis en eenmaal in de<br />

week is er overleg in Amersfoort bij een Meet & Discover kantoor. De organisatie bestaat uit mevr. A.<br />

Schippers, zij is projectmanager, mevr. J. Kool, zij is kennismanager, mevr. I. van Helden, zij is de<br />

project/communicatie medewerker en mevr. N. Dröge, zij is de secretaresse en regelt allerlei zaken<br />

rondom de organisatie.<br />

‘Visie zonder actie is slechts een droom. Actie zonder visie is een nachtmerrie. Maar visie in actie kan de<br />

wereld veranderen!’ (Wouter van der Toorn)<br />

10 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Organisatiecultuur<br />

Frederix (2004) omschrijft organisatiecultuur als het gedrag van medewerkers van een organisatie,<br />

dat afkomstig is vanuit veronderstellingen, waarden en normen. In een organisatie kunnen diverse<br />

culturen heersen. Er zijn vier idealistische culturen zoals beschreven door Frederix (2004), de<br />

machtgerichte, de rolgerichte, de taakgerichte en de persoongerichte cultuur. Disability Studies<br />

bevindt zich in de persoonsgerichte cultuur. De organisatie heeft geen vast kantoor en de<br />

medewerkers brengen één dag in de week met elkaar door. Voor de rest wordt er gecommuniceerd<br />

via telefoon en e-mail. Daarnaast is er wel een projectleidster maar deze staat niet duidelijk aan de<br />

macht. In onderling overleg worden plannen gemaakt. Tevens heeft het bedrijf een positieve cultuur<br />

de reden hiervoor is dat de medewerkers trots zijn op de stichting en nieuwe ideeën of plannen<br />

worden aangemoedigd.<br />

Gekeken naar het competing values framework van Robert Quinn en Rohrbaugh (1983) zijn er vier<br />

andere culturen waarop organisaties ingedeeld kunnen worden (Nieuwenhuis, 2012). De culturen<br />

zijn; mensgericht, resultaatgericht, beheersgericht en innovatiegericht. Bij deze indeling kan<br />

Disability Studies worden geplaatst in de mensgerichte cultuur, zoals hierboven ook vermeld, maar<br />

ook in de innovatiegerichte cultuur. Het is een mensgerichte organisatie omdat de medewerker<br />

belangrijk is en er een goede band is onder de medewerkers. Maar ook de innovatiecultuur is<br />

aanwezig in het bedrijf, het is een kenniscentrum en dus is het ontwikkelingen van nieuwe kennis en<br />

het verspreiden van de nieuwe kennis, het hoofddoel. Vandaar deze mix van organisatieculturen.<br />

Nieuwenhuis (2012) beschrijft vier uitgangspunten waardoor een cultuur optimaal is. Het nemen van<br />

kernwaarden als uitgangspunt, het zorgen voor onderling vertrouwen, het vertrouwen op de eigen<br />

verantwoordelijkheid en het continu leren (Nieuwenhuis, 2012).Het onderlinge vertrouwen en het<br />

vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid zit bij Disability Studies goed. Het thuiswerken zorgt<br />

ervoor dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen werkzaamheden en wanneer men er niet uit<br />

komt kan het gevraagd worden. Daarnaast is er een goed vertrouwen onderling aangezien het een<br />

klein bedrijf is en iedereen inzicht heeft in alle gegevens. Ook is het leren erg belangrijk in de<br />

organisatie, het is niet voor niets een kenniscentrum.<br />

Missie, visie en doelstellingen<br />

Om zowel in het onderwijs als in het onderzoek bekend te worden heeft de organisatie een missie,<br />

visie, doelstellingen en een strategie opgesteld. Deze missie, visie, doelstellingen en strategie hebben<br />

betrekking op hetgeen de organisatie wil bereiken.<br />

Missie<br />

Disability Studies in Nederland wil met het onderzoek en onderwijs bijdragen aan; de kwaliteit van<br />

leven voor mensen met een beperking, de mogelijkheden van participatie voor mensen die leven<br />

met een beperking, het ontwikkelen van een inclusieve samenleving waarbij er voor iedereen gelijke<br />

kansen zijn en tot slot het betrekken van mensen die leven met een beperking bij deze onderzoeken<br />

en in het onderwijs. Hierbij hanteren zij het principe; ‘Nothing about us, without us’ (Kool, 2009).<br />

Visie<br />

De visie die Disability Studies in Nederland nastreeft is een inclusieve samenleving. Door middel van<br />

onderwijs en onderzoek wordt er getracht deze visie te voltooien.<br />

Doelstellingen<br />

De doelstellingen die Disability Studies in Nederland hanteert zijn (Kool, 2009);<br />

a) Het realiseren en faciliteren van een kennisinfrastructuur voor Disability Studies.<br />

b) Stimuleren en het laten uitvoeren van onderzoek op diverse gebieden van Disability Studies.<br />

c) Het uitbreiden van de theoretische en praktische versterking van het gebied Disability Studies.<br />

d) In het HBO en WO het studiegebied Disability Studies bevorderen.<br />

e) Ontwikkelen en opzetten van een ontmoetingsplek voor mensen die leven met een beperking.<br />

11 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Strategie<br />

De strategie van Disability Studies in Nederland is door middel van vier thema’s te komen tot<br />

onderzoek. Deze vier thema’s zijn; participatie & betrokkenheid, leefsituatie, beeldvorming en<br />

mechanismen van uitsluiting (Hoppe, Schippers & Kool, 2011). Door in deze thema’s onderzoek te<br />

verrichten komen de onderwerpen onder de aandacht en wordt het studiegebied steeds bekender.<br />

Bij het streven naar deze missie, visie, doelstellingen en strategie is een probleem ontstaan, dat<br />

geleid heeft tot dit onderzoek.<br />

1.3 Aanleiding onderzoek<br />

De aanleiding voor het project komt voort uit het managementprobleem dat zich voordoet bij<br />

Disability Studies in Nederland. Dit probleem bestaat uit het gebrek aan onderzoek dat is gedaan om<br />

te kijken of er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die<br />

leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het viel de<br />

opdrachtgeefsters op dat er vaak gesproken wordt over wat het de samenleving gaat kosten maar<br />

dat er niet gekeken wordt naar wat het de samenleving kan opleveren.<br />

Disability Studies in Nederland wil graag, door dit project, in kaart gebracht zien of er een<br />

meerwaarde is. Aangezien zij van mening zijn dat er meer kosten gemaakt worden wanneer<br />

bedrijven deze groep mensen niet in dienst nemen dan wanneer dit wel gebeurd. Ook sluit het<br />

onderzoek aan op de wet die in 2013 aangenomen zal worden. De wet werk naar vermogen, stelt dat<br />

er niet meer gekeken moet worden naar wat mensen niet kunnen maar naar wat zij juist wel kunnen,<br />

iets waar de opdrachtgeefsters zich goed in kunnen vinden (Kabinet, 2011). Met deze wet zullen<br />

meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op zoek moeten gaan naar een baan bij een<br />

reguliere werkgever. Deze wet is nog een reden waarom dit onderzoek van belang is. De banen voor<br />

mensen die leven met een beperking zullen onder de aandacht worden gebracht en bedrijven willen<br />

berekenen of zij er niet op achteruit zullen gaan. Vanuit deze aanleiding is er een centrale vraag<br />

ontstaan.<br />

1.4 Onderzoeksomschrijving<br />

In dit onderzoek zal onderzocht worden hoe de meerwaarde het beste in kaart gebracht kan worden<br />

voor het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De centrale vraag<br />

die de basis heeft gevormd tot het onderzoek binnen deze thesis luidt;<br />

Hoe kan de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in kaart worden gebracht<br />

voor de hospitality branche?<br />

Binnen deze centrale hoofdvraag zal onderzocht worden op welke wijze social return on investment,<br />

als maatschappelijke waardeberekening, het beste aansluit bij het berekenen van de meerwaarde<br />

van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Daarnaast zal er<br />

onderzocht worden in welke mate reïntegratie-instrumenten meespelen in het behalen van een<br />

meerwaarde bij deze arbeidsplaatsen.<br />

Het veldonderzoek heeft er in het beginstadium anders uitgezien, eerst zou de daadwerkelijke<br />

meerwaarde berekend worden. Er zou een casestudy plaatsvinden in een hotel, maar dit is afgezegd<br />

aangezien er geen personen die leven met een beperking bereid waren mee te werken. Hieruit is<br />

geconcludeerd dat de informatie die verkregen moet worden van mensen die leven met een<br />

beperking erg gevoelig ligt onder deze groep. Deze reden en het tijdsperspectief hebben de doorslag<br />

gegeven om over te gaan op een veranderd veldonderzoek.<br />

In het vernieuwde veldonderzoek is onderzocht hoe de meetmethode social return on investment<br />

geoptimaliseerd kan worden om in een vervolg onderzoek de meerwaarde van het creëren van deze<br />

arbeidsplaatsen te berekenen. De optimalisatie zal plaatsvinden door middel van informatie<br />

verkregen uit expertinterviews.<br />

12 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook zal er onderzocht worden of reïntegratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan het<br />

creëren van een meerwaarde. De social return on investment meetmethode is op verzoek van de<br />

opdrachtgeefsters aangenomen als leidraad. Bij het onderzoeken en het te weeg brengen van een<br />

verandering zal eerst beschreven moeten worden wat de huidige situatie is om tot de gewenste te<br />

komen.<br />

1.5 Huidige situatie<br />

Voor dit project is de huidige situatie dat de opdrachtgeefsters het idee hebben dat er altijd wordt<br />

gesproken over de kosten van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking, maar dat er niet gekeken wordt naar de opbrengsten. Zij zijn van mening dat deze<br />

meerwaarde berekend moet worden, door middel van de geoptimaliseerde social return on<br />

investment analyse. De social return on investment analyse is nog niet lang in Nederland maar heeft<br />

al veel aandacht getrokken. Ook is het nog niet erg bekend bij veel bedrijven. Wel wordt er door veel<br />

fondsen aandacht gevraagd voor het berekenen van de social return on investment. Daardoor zijn er<br />

wel bedrijven die deze analyse van plan zijn uit te voeren maar wachten op een verbeterde versie<br />

van het meetinstrument. Vanuit deze huidige situatie is er ook een gewenste situatie opgesteld, waar<br />

naar gestreefd wordt.<br />

1.6 Gewenste situatie<br />

In het onderzoek wordt een meetinstrument geoptimaliseerd die de meerwaarde van het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking berekend. De gewenste situatie is dat<br />

het meetinstrument een diepere kijk geeft in de kosten en baten van de investering, waarin zowel de<br />

materiële als sociale kant van de kosten en baten wordt berekend. Daarnaast is het van belang dat er<br />

een overdachte social return on investment analyse tot stand is gekomen waarbij de<br />

aandachtspunten beschreven. Zodat de daadwerkelijke meerwaarde berekend kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De opdrachtgeefsters<br />

kunnen zo meer bewijsmateriaal en meer inzicht vergaren in het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking, zodat zij de fondsen kunnen overtuigen van het belang en de<br />

invloed van hetgeen zij doen. Met dit bewijs kunnen ook bedrijven worden aangemoedigd om zelf<br />

ook mensen die leven met een beperking in dienst te nemen. Dit onderzoek is afkomstig van<br />

Disability Studies in Nederland maar verworven via het lectoraat ethiek en maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen. Hoe past dit onderzoek binnen dit lectoraat?<br />

1.7 <strong>Thesis</strong> binnen het lectoraat ethiek en maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en ethiek, wat heeft dit<br />

met elkaar te maken en hoe verhoudt het een zich tot het ander? Vijver (1996) beschrijft dat een<br />

organisatie, net als iedere individu, in kan grijpen in het welzijn en het leven van een ander individu<br />

op zowel een positieve als negatieve manier. Hieruit blijkt dat een organisatie zowel linksom of<br />

rechtsom te maken heeft met de individuen van de samenleving, bij iedere beslissing die zij maken.<br />

De definitie van bedrijfsethiek gegeven door Jeurissen (2001) luidt; bedrijfsethiek is de relatie van de<br />

onderneming tot de stakeholders waar vanuit moreel gezichtspunt naar wordt gekeken (De Waard,<br />

2008).<br />

Bedrijfsethiek staat tegenwoordig gelijk aan maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaam<br />

ondernemen, aldus Vijver (1996). Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt door de<br />

bedrijfsethiek ondersteund als een soort kompas (Vijver, 1996).Bedrijfsethiek steunt bedrijven bij het<br />

kiezen van de goede richting door middel van het stellen van vragen; wat het bedrijf is en wat zijn de<br />

activiteiten van het bedrijf (Moratis & Van der Veen, 2010). Daarnaast wordt gekeken naar de<br />

stakeholders van de organisatie en hoe deze optimaal tevreden worden gehouden.<br />

13 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het maatschappelijk verantwoord ondernemen moet in het DNA van een bedrijf zitten en kan niet<br />

opgelegd worden aan een bedrijf. Het bedrijf dat mensen die leven met een beperking in dienst heeft<br />

is maatschappelijk verantwoord bezig. Daarbij wordt in de social return on investment analyse zowel<br />

rekening gehouden met het bedrijf, de persoon die leeft met een beperking als de stakeholders,<br />

waardoor de bedrijfsethische cirkel rond is. Nu er bekend is hoe deze thesis past binnen het lectoraat<br />

wordt er gekeken hoe de thesis past in de hospitality branche.<br />

1.8 <strong>Thesis</strong> en de hospitality branche<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en de hospitality branche<br />

wat is de link hiertussen? Voordat deze link wordt beschreven wordt eerst helder gemaakt wat in er<br />

deze thesis wordt bedoeld met gastvrijheid. De Groot (2012) definieert gastvrijheid als; ‘het hartelijk<br />

zijn voor gasten en gul zijn in het onthalen van hen waarbij de plicht van het verlenen van<br />

gastvrijheid, het zelf gastvrij handelen, in goede wil en vrijheid, vooropstaat.’ Hierbij wordt het<br />

duidelijk dat gastvrijheid iets is wat niet tastbaar is en waar niet direct geld voor gevraagd kan<br />

worden. Toch is het tegenwoordig vanzelfsprekend dat gasten in de toerisme- en recreatiebranche<br />

gastvrij worden ontvangen. Dit is een dilemma waar toeristische- en recreatiebedrijven in de<br />

hospitality branche mee te maken krijgen. Door toenemende mate van globalisering, de<br />

economische crisis en de invloed van het ICT op de zakenwereld veranderen de menselijke relaties<br />

(Welten, 2011). Aan de ene kant gaat een bedrijf voor het creëren van winst maar daarnaast is vooral<br />

in de toerisme- en recreatietak, de gastvrijheid van zeer groot belang.<br />

Hospitality performance is daarbij erg van belang, hoe komt het bedrijf over en hoe wil het bedrijf<br />

overkomen, daar zitten vaak nog verschillen tussen. Hieraan vast zit de ethische kant van het<br />

bedrijfsleven, de bedrijfsethiek zoals hierboven beschreven. Voor bedrijven wordt maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen een steeds belangrijkere factor. Bedrijven gaan naast het verlenen van<br />

gastvrije services ook de gastvrijheid doorvoeren in het eigen bedrijf. Openstaan voor andere<br />

culturen maar ook zoals in dit onderzoek open staan naar mensen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt (Vijver, 1996).<br />

Uit het gedane onderzoek blijkt dat veel bedrijven wel een vorm van maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen in hun beleid hebben staan, maar vaak gaat dit over de natuur. Tegenwoordig vindt<br />

hierin een verschuiving plaats, van de natuur, naar de mens. Voor hospitality bedrijven is het van<br />

belang om een goede weerspiegeling te zijn van de maatschappij, waar doseren het toverwoord is.<br />

Door middel van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking laat een<br />

hospitality bedrijf zien open te staan voor de gehele maatschappij. Zodat iedereen zich er welkom<br />

voelt, wat van belang is in de gastvrijheidssector. Nu er inzicht is gegeven in de achtergrond van het<br />

onderzoek, wordt het doel en de relevantie van het onderzoek besproken.<br />

1.9 Doel en relevantie van het onderzoek<br />

Disability Studies in Nederland wil de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking inzichtelijke hebben. Het berekenen van deze meerwaarde zal worden<br />

onderzocht aan de hand van de meetmethode Social Return on Investment (SROI). Het doel van het<br />

project is om inzicht te krijgen in de meetmethode social return on investment en wat de<br />

opmerkingen hierbij zijn van de experts om zo tot een geoptimaliseerd meetinstrument te komen en<br />

daarbij te onderzoeken wat het belang is van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van een<br />

meerwaarde om op basis daarvan een advies uit te brengen over hoe het beste de meerwaarde van<br />

het creëren van arbeidsplaatsen in kaart gebracht kan worden.<br />

Het woord relevantie is onderverdeeld in; belang en bruikbaarheid. Het belang van het onderzoek zit<br />

in het inzichtelijk maken van de meetmethode social return on investment en het in kaart brengen<br />

van de bijdrage van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van deze arbeidsplaatsen.<br />

14 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De bruikbaarheid komt naar voren in de aan het eind geoptimaliseerde meetmethode waar in een<br />

vervolgonderzoek meteen invulling aan gegeven kan worden. Door een goed ontwikkelde methode<br />

kan het voor potentiële investeerders aantrekkelijk zijn om ook deze berekening uit te voeren om zo<br />

een investering te overwegen. De uitkomst van het meetinstrument en de reïntegratie-instrumenten<br />

is te lezen in het verdere verslag.<br />

1.10 Opbouw van het rapport<br />

Om het leesgemak te bevorderen wordt nu de indeling van het rapport beschreven. In het rapport is<br />

het onderzoek te lezen naar het in kaart brengen van de meerwaarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Allereerst wordt in hoofdstuk twee de<br />

totstandkoming van het onderzoek beschreven. Vervolgens is er begonnen in de literatuur om meer<br />

te weten te komen over de maatschappelijke waarde, social return on investment en de reïntegratieinstrumenten.<br />

Deze bevindingen zijn te lezen in hoofdstuk drie, het literatuuronderzoek. Van daaruit<br />

is er een veldonderzoek opgestart, dit zal in hoofdstuk vier beschreven worden. In hoofdstuk vijf zal<br />

van zowel het literatuur als veldonderzoek een conclusie te lezen zijn. In hoofdstuk zes worden de<br />

validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek besproken. Hoofdstuk zeven staat in het teken van<br />

de aanbevelingen. Hierna volgt de literatuurlijst en tot slot diverse bijlagen.<br />

“Disability is a matter of perception. If you can do just one thing well, you're needed by someone.”<br />

( Martina Navratilova)<br />

15 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2. Onderzoek<br />

In hoofdstuk 2.1 wordt er een inleiding gegeven in het onderzoek. De onderzoeksvragen van zowel het<br />

literatuuronderzoek als van het veldonderzoek staan beschreven in hoofdstuk 2.2. De uitgevoerde<br />

deelonderzoeken worden in hoofdstuk 2.3 besproken. Hoofdstuk 2.4 staat in het teken van de doelstelling<br />

van het onderzoek. De methodologische verantwoording komt aan bod in hoofdstuk 2.5. In hoofdstuk 2.6<br />

worden de onderzoekseenheden en respondenten beschreven en in hoofdstuk 2.7 wordt het meetinstrument<br />

nader toegelicht. Hoofdstuk 2.8 geeft een beschrijving van de analyse van de onderzoeksgegevens. Ten slotte<br />

in hoofdstuk 2.9 wordt er een samenvatting gegeven van het onderzoek.<br />

2.1 Inleiding onderzoek<br />

Beginnen met een onderzoek is een heel proces. Bij de zoektocht in het begin van het onderzoek is<br />

de ‘’onderzoeksproces-ui” van Saunders, Lewis, en Thornhill (2004) gevonden. Gedurende het gehele<br />

onderzoek is dit de leidraad geweest van de thesis, vandaar dat het rapport van start gaat met een<br />

beschrijving van het onderzoeksgedeelte en de gemaakte keuzes voordat er verder wordt gegaan<br />

met het literatuuronderzoek en vervolgens het veldonderzoek.<br />

De onderzoeksfilosofie<br />

De buitenste laag van de ui gaat over de onderzoeksfilosofie. In deze laag ontwikkelt de onderzoeker<br />

kennis op het terrein dat onderzocht gaat worden (Saunders et al., 2004). Dit onderzoek is zowel<br />

positivisme als realisme, zoals vaak in het bedrijfsleven, aldus Saunders, Lewis, Thornhill, Booij en<br />

Verckens (2011). Positivisme is gericht op het achterhalen van de objectieve waarheid, aldus<br />

Saunders et al. (2004), zoals ook in dit onderzoek. Het begrip social return on investment wordt<br />

achterhaald naar waarheid in de literatuur en hierbij worden opmerkingen vanuit de experts<br />

interviews meegenomen.<br />

Daarnaast is realisme in dit onderzoek van toepassing. Aangezien het onderzoek de sociaal<br />

wenselijke antwoorden interpreteert en vastlegt als meningen van personen, waarbij de meningen in<br />

de context worden geplaatst van de macht die het gedrag van de mens beïnvloed, aldus Saunders et<br />

al. (2004). Deze filosofie is voor het onderzoek van toepassing aangezien in er expertinterviews<br />

worden gehouden waarbij deze antwoorden ook voor kunnen komen. Daarnaast worden in de social<br />

return on investment analyse interviews gehouden waarbij dit een veel voorkomend gegeven is. Er<br />

wordt geadviseerd, hoe hiermee om te gaan.<br />

De methode van onderzoek<br />

Na de laag onderzoeksfilosofie volgt de onderzoeksmethode. Het onderzoek dat uitgevoerd wordt,<br />

neigt meer naar de deductieve methode dan de inductieve methode. Saunders et al. (2011) stelt dat<br />

bij deductie een theorie wordt ontwikkeld die aan verschillende eisen moet voldoen. Dit is de meest<br />

voorkomende vorm van onderzoek, aldus Saunders et al. (2004). Het sluit aan bij dit onderzoek<br />

aangezien de social return on investment als theorie wordt bijgeschaafd naar mate de interviews zijn<br />

gehouden met experts. Hierdoor komt er een meetmethode uit die aan de verschillende wensen en<br />

eisen voldoet en de opmerkingen van de experts in zich heeft. Aangezien er kwalitatieve gegevens<br />

worden verkregen is het niet specifiek deductief of inductief, maar neigt het naar deductief.<br />

De strategie van het onderzoek<br />

De derde laag van de ui van Saunders et al. (2004) is de strategie van het onderzoek. Voor het<br />

verzamelen van gegevens in dit onderzoek is gekozen voor action research. Action research<br />

overbrugt het gebied tussen het onderzochte onderwerp en de onderzoeker, aldus Boog (2005). In<br />

deze onderzoeksstrategie is er een nauwe samenwerking tussen de beide gebieden. Door middel van<br />

het literatuuronderzoek en de expertinterviews is geleerd hoe het meetinstrument verbeterd kan<br />

worden voor een volgend onderzoek; dit is wat action research kenmerkt, het leren van onderzoeken<br />

(Boog, 2005). Door gebruik te maken van de twee verschillende methoden wordt het onderzoek een<br />

multimethode kwalitatief onderzoek, dit is de vierde laag van de ui.<br />

16 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het tijdsperspectief van het onderzoek<br />

De daarop volgende laag is het tijdsperspectief. Het onderzoek is gestart op 1 februari 2012 en wordt<br />

geëindigd op 8 juni 2012. Door dit relatief korte tijdsperspectief zijn er keuzes gemaakt in het<br />

onderzoek. De reden hiervoor komt voort uit het feit dat de term social return on investment binnen<br />

dit tijdspad volbracht moest worden. Doordat het onderzoek niet over een langere termijn is<br />

uitgespreid is het een doorsnede onderzoek.<br />

Het doel van het onderzoek<br />

De binnenste laag van de ui is het doel van het onderzoek, in dit onderzoek is dit verkennend.<br />

Robson (2000) stelt dat verkennend onderzoek, door vragen te stellen en verschijnselen in een nieuw<br />

licht te beoordelen, nieuwe inzichten probeert te verkrijgen (Saunders et al., 2004). Er worden twee<br />

van de drie belangrijkste manieren waarop verkennend onderzoek kan worden uitgevoerd<br />

onderzocht, door middel van literatuuronderzoek en het praten met experts op het desbetreffende<br />

gebied. Saunders et al. (2011) stelt dat een groot voordeel van het verkennend onderzoek is dat het<br />

flexibel is en dat veranderingen gemakkelijk kunnen worden aangepast. Nu de opzet van het<br />

onderzoek bekend is worden de onderzoeksvragen beschreven.<br />

2.2 Onderzoeksvragen<br />

Dit onderzoek bevat twee literatuuronderzoeksvragen en één veldonderzoeksvraag. Deze<br />

hoofdvragen hebben een onderverdeling in deelvragen om dieper inzicht te krijgen in de begrippen<br />

rondom de hoofdvraag om zo vanuit verschillende oogpunten de gehele centrale vraag te kunnen<br />

beantwoorden. De beantwoording van de onderzoeksvragen en deelvragen is te vinden in hoofdstuk<br />

vijf, de conclusie.<br />

De eerste literatuur onderzoeksvraag luidt:<br />

Op welke wijze sluit social return on investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste<br />

aan bij het berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk waarde?<br />

2) Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk verantwoord ondernemen?<br />

3) Wat zijn methoden om de maatschappelijke waarde te berekenen?<br />

4) Wat zijn de redenen waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment?<br />

5) Wat houdt de social return on investment analyse in?<br />

6) Hoe is social return on investment te berekenen voor een bedrijf?<br />

De eerste deelvraag is ontstaan om helder te krijgen wat er in dit onderzoek wordt verstaan onder de<br />

maatschappelijke waarde. Maatschappelijk verantwoord ondernemen speelt een grote rol bij het<br />

onderwerp van dit onderzoek, vandaar dat de gebruikte definitie van belang is. In de derde deelvraag<br />

worden de methoden voor het berekenen van maatschappelijke waarde beschreven, de reden dat<br />

deze deelvraag is opgesteld is dat het van belang is om andere meetmethoden inzichtelijk te hebben<br />

voor een vervolgonderzoek. De vierde deelvraag gaat over de redenen waarom er gekozen is voor de<br />

meetmethode social return on investment omdat het van belang is de voordelen en nadelen van<br />

deze meetmethode beschreven te hebben. De laatste twee deelvragen gaan in op de meetmethode,<br />

door middel van de vragen; wat is de social return on investment analyse en hoe wordt de social<br />

return on investment berekend? Het is van belang om helder te hebben wat de meetmethode<br />

inhoudt om er vervolgens in het veldonderzoek mee verder te kunnen gaan.<br />

De tweede literatuur onderzoeksvraag luidt:<br />

In welke mate kan er door middel van het invoeren van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde<br />

worden behaald bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

17 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Wat wordt er verstaan onder reïntegratie-instrumenten?<br />

2) Welke reïntegratie-instrumenten zijn van belang bij het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

3) Kan er door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten, bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde worden gecreëerd?<br />

De eerste deelvraag van de tweede literatuur onderzoeksvraag is van belang. Dit omdat er eerst<br />

duidelijk gemaakt moet worden wat er onder reïntegratie-instrumenten wordt verstaan voordat er<br />

verder gegaan kan worden. De tweede deelvraag geeft een inventarisatie van de reïntegratieinstrumenten<br />

die van belang zijn bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Het is belangrijk om inzichtelijk te maken welke instrumenten gebruikt en benut kunnen<br />

worden om effectief en efficiënt deze arbeidsplaatsen te creëren. De derde deelvraag gaat over de<br />

meerwaarde die gecreëerd kan worden met deze reïntegratie-instrumenten. De reden dat deze<br />

deelvraag is opgesteld komt voort uit de vraag of deze instrumenten een bijdrage kunnen leveren<br />

aan de meerwaarde voor deze investering.<br />

Voor het veldonderzoek is één onderzoeksvraag opgesteld die de verschillende onderzoeken dekt.<br />

Deze veldonderzoeksvraag luidt:<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het ontwikkelen van meerwaarde bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Op welke wijze wordt gebruik gemaakt van social return on investment in de praktijk?<br />

2) Op welke wijze wordt invulling gegeven aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Voor het veldonderzoek geldt dat er twee belangrijke punten waren die onderzocht moesten<br />

worden; wat de ervaringen en aandachtspunten waren van de experts op het gebied van social<br />

return on investment en op welke wijze er invulling gegeven wordt aan het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Dit zijn de belangrijkste punten om te<br />

onderzoeken aangezien het meetinstrument geoptimaliseerd wordt en de opmerkingen van experts<br />

daarin meegenomen kunnen worden. Daarnaast is het belangrijk op welke manier invulling wordt<br />

gegeven aan deze arbeidsplaatsen omdat dit van grote invloed kan zijn op de te berekenen<br />

meerwaarde. Om deze vragen te beantwoorden is er op verschillende manieren informatie gezocht.<br />

Verdieping in de materie<br />

Voor het beantwoorden van de opgestelde deelvragen is gestreefd naar een hoge betrouwbaarheid.<br />

In het literatuuronderzoek zijn eerst alle social return on investment analyses en berekeningen<br />

onderzocht en doorgelezen om zo voor dit onderzoek tot de optimale mix te komen. Daarnaast is er<br />

een bijeenkomst geweest om zo nog meer verdieping te krijgen in de meetmethode en met anderen<br />

te discussiëren over zowel de kansen als valkuilen van de meetmethode. Bij dit gesprek waren de<br />

stichting Caleidoscoop en enkele docenten van de academie financiën, economie en management<br />

van <strong>Saxion</strong> Hogeschool in Deventer aanwezig. Door deze twee manieren van het beoordelen van de<br />

literatuur is gestreefd om het onderzoek betrouwbaar te laten zijn omdat er niet vanuit één hoek<br />

naar de meetmethode is gekeken. De interviews zijn opgesteld vanuit het literatuuronderzoek, zo is<br />

getracht de betrouwbaarheid hoog te houden om de beste antwoorden te verkrijgen. Terugblikkend<br />

is gebleken dat het opstellen van het literatuuroverzicht en het discussiëren over de analyses een<br />

positieve bijdrage hebben geleverd op het veldonderzoek. Doordat de onderzoeker, door de<br />

interviews, weet wat de valkuilen zijn kon hierdoor de meetmethode aangepast worden om ook hier<br />

de betrouwbaarheid te verhogen.<br />

‘Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.’ (Albert Einstein)<br />

18 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Causale verbanden<br />

Voor het literatuuronderzoek zijn er verschillende varianten bekeken van de beschreven social return<br />

on investment analyses en berekeningen. Bij gevonden literatuur werd telkens de vraag gesteld, wie<br />

heeft daarover nog meer gesproken, waarna er verder werd gezocht in de literatuur. Hierdoor<br />

werden verbanden gelegd tussen de literatuur waaruit conclusie getrokken konden worden. Zo ook<br />

in het veldonderzoek, waar de verbanden tussen de interviews werden onderzocht.<br />

Bij de gevoerde onderzoeken is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. In het<br />

literatuuronderzoek is er gebruikt gemaakt van primaire bronnen en in het veldonderzoek zijn de<br />

secundaire bronnen, de expertinterviews, gebruikt. Doordat er meerdere methoden van<br />

informatieverkrijging zijn gebruikt is er rekening gehouden met de triangulatie. Triangulatie betekent<br />

letterlijk vanuit drie hoeken bekijken, aldus Harinck (2010). In dit onderzoek wordt er vanuit<br />

meerdere inzichten naar het onderwerp gekeken. De meerdere hoeken van waaruit het onderwerp<br />

bekeken wordt zijn onderverdeeld in de deelonderzoeken.<br />

2.3 Deelonderzoeken<br />

Het literatuuronderzoek is kwalitatief van aard en heeft plaatsgevonden in de beschikbare literatuur.<br />

In het veldonderzoek zijn experts ondervraagd. Door verschillende experts van verschillende<br />

gebieden te bevragen worden de nadelen verkleind omdat er vanuit diverse hoeken tegen het<br />

onderwerp wordt aangekeken. Aangezien er zowel literatuuronderzoek als interviews hebben<br />

plaatsgevonden is het methode-effect teruggedrongen, zoals beschreven door Saunders et al. (2011),<br />

wat inhoudt dat iedere methode nadelen bevat.<br />

2.3.1 Literatuuronderzoek<br />

Het doel van het literatuuronderzoek is inzicht krijgen in het begrip social return on investment en<br />

onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten,<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde te<br />

behalen om op basis daarvan een bodem van kennis te hebben voor de expertinterviews.<br />

Het literatuuronderzoek is een kwalitatief onderzoek geweest. De literatuur is gezocht door eerst te<br />

kijken wat er van belangrijk was bij het onderzoeken van het onderwerp, arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Voordat er begonnen is met het zoeken naar literatuur is er<br />

een mindmap gemaakt om inzichtelijk te krijgen welke begrippen om het onderzoek heen pasten. Al<br />

snel kwamen maatschappelijk verantwoord ondernemen en maatschappelijk waarde als begrippen<br />

naar voren.<br />

Daarnaast was het van belang dat de meetmethode social return on investment in zijn geheel word<br />

onderzocht in de literatuur. Zo is er begonnen met onderzoek te doen. In gesprekken met<br />

verschillende partijen kwam naar voren dat er naast de meerwaarde ook gekeken moest worden<br />

naar hoe mensen die leven met een beperking optimaal zouden kunnen functioneren in het bedrijf<br />

en of daar ook een meerwaarde te behalen was. Vandaar de tweede hoofdvraag in het<br />

literatuuronderzoek over reïntegratie-instrumenten. Verder zijn er in de literatuur nog belangrijke<br />

inzichten naar voren gekomen die ook vermeld moesten worden. Vandaar dat er een hoofdstuk<br />

nieuwe inzichten in het literatuuronderzoek te vinden is waar deze literatuur beschreven wordt. Voor<br />

het zoeken van andere literatuur is gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect, zodat er bij goede<br />

literatuur, verder gezocht kon worden in de andere literatuur.<br />

2.3.2 Veldonderzoek<br />

Het doel van het veldonderzoek is inzicht krijgen in de manier waarop de meetmethode social return<br />

on investment in de praktijk wordt gebruikt en de invulling die gegeven wordt aan het creëren van<br />

arbeidsplaatsen om op basis daarvan een advies uit te brengen over het best te gebruiken<br />

meetinstrument en met welke reïntegratie-instrumenten rekening gehouden moet worden voor het<br />

creëren van een meerwaarde.<br />

19 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voor het veldonderzoek is er een centrale hoofdvraag geformuleerd. Deze is onderverdeeld in twee<br />

verschillende deelvragen waarbij het begrip meerwaarde van verschillende kanten worden belicht.<br />

Ten eerste wordt bekeken hoe de social return on investment in de praktijk wordt gebruikt. Hiervoor<br />

worden expertinterviews gehouden met experts op het gebied van social return on investment. Ten<br />

tweede worden er gekeken of reïntegratie-instrumenten kunnen bijdragen aan het ontstaan van een<br />

meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Hiervoor<br />

worden expertinterviews gehouden met experts op het gebied van reïntegratie-instrumenten en<br />

disability studies.<br />

2.4 Doelstelling onderzoek<br />

Gedurende het gehele onderzoek zal het doel van het onderzoek in het achterhoofd gehouden<br />

worden. Het doel van dit onderzoek is om het meetinstrument social return on investment te<br />

verfijnen door in het literatuuronderzoek het instrument te onderzoeken en van daaruit met experts<br />

te praten over de verbetering van het meetinstrument. Daarbij zijn de re-integratie-instrumenten<br />

onderzocht. Er is gekeken welke instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan het creëren van een<br />

meerwaarde om op basis daarvan een advies uit te brengen over hoe de meerwaarde het beste in<br />

kaart gebracht kan worden.<br />

2.5 Methodologische verantwoording<br />

Het onderzoek heeft een exploratief karakter. Met exploratief wordt bedoeld, ‘een verkennend<br />

onderzoek dat wordt uitgevoerd om; achtergrond informatie te verkrijgen, begrippen te definiëren en<br />

onderzoeksprioriteiten vast te stellen,’ aldus Burns en Bush (2011). Dit is begonnen met het literaire<br />

gedeelte van het onderzoek. Na het verkennende deel in de literatuur is dit meegenomen in het<br />

veldonderzoek.<br />

In het veldonderzoek is er gekozen voor kwalitatief onderzoek. De redenen hiervoor zijn dat<br />

kwalitatief onderzoek kleinschalig is en het antwoord geeft op vragen als waarom en hoe (De Laet,<br />

Offermans & Toye, 2004). Daarnaast probeert kwalitatief onderzoek een fenomeen te begrijpen en<br />

te verklaren. Zoals ook in dit onderzoek van toepassing is. Tevens is voor kwalitatief onderzoek<br />

gekozen aangezien er ervaringen en meningen gevraagd moeten worden in het veldonderzoek en er<br />

niets gemeten hoeft te worden.<br />

Vandaar dat de interviews, die vallen onder kwalitatief onderzoek, zijn afgenomen. Omdat de<br />

onderzoeker, de geïnterviewde kan vragen naar hun mening en op deze manier ook een grote<br />

hoeveelheid informatie van een persoon ontvangt. Ook is een reden dat alles wat mensen vertellen<br />

naar aanleiding van de topics relevant kan zijn voor het onderzoek, waardoor nieuwe vragen<br />

opgesteld kunnen worden (Den Boer, Bouwman, Frissen & Houben, 2005). Tevens is er gekozen voor<br />

interviews aangezien er in de literatuur genoeg gevonden was over de social return on investment<br />

methode maar dat meer informatie verkregen moest worden vanuit de praktijk en vanuit ervaringen.<br />

Deze waren niet in de literatuur te vinden waardoor de keuze voor interviews met experts werd<br />

gemaakt om deze ervaringen op papier te krijgen.<br />

Het kwalitatieve gedeelte, de interviews, zorgt ervoor dat naast de literatuurkennis ook de realiteit<br />

wordt meegenomen in het onderzoek. Door deze interviews worden experts geïnterviewd die<br />

dagelijks bezig zijn met deze thema’s en hier veel weet van hebben. Door deze informatie, o.a.<br />

praktijkverhalen, mee te nemen kan er worden gezorgd voor een optimale mix van literatuur en<br />

praktijk. Er is voor experts gekozen aangezien zij, zoals Baarda, De Goede en Van der Meer-<br />

Middelburg (1996) stellen, goed geïnformeerde personen over bepaalde kwesties zijn. Dit is van<br />

belang voor de uitkomsten van de interviews en het kunnen optimaliseren van het meetinstrument<br />

en het geven van aanbevelingen over de verdere invulling van deze meerwaarde.<br />

‘I don't have a dis-ability, I have a different-ability.’ (Robert M. Hensel)<br />

20 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2.6 Onderzoekseenheid en respondenten<br />

De interviews zijn gehouden met verschillende experts. In totaal zijn er zes semigestructureerde<br />

expertinterviews gehouden. De experts komen van de onderzoeksgebieden, social return on<br />

investment, disability studies en het inzetten van reïntegratie-instrumenten. De twee experts van<br />

social return on investment zijn beide financieel geschoolde personen. Zij hebben zich gericht op de<br />

meetmethode social return on investment en discussiëren veel over de verbeterpunten van de<br />

meetmethode. De twee experts van disability studies zijn de twee opdrachtgeefsters. Het is van<br />

belang dat het invoeren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vorm krijgt<br />

aan de hand van verhalen van experts, gezien de ervaringen. De laatste twee experts hebben kennis<br />

van reïntegratie-instrumenten en hoe deze het meest optimaal op de persoon afgestemd worden.<br />

2.7 Meetinstrument<br />

Het onderzoek is vormgeven door de onderzoeksui van Saunders, et al. (2004). Hierdoor is er vanuit<br />

de literatuur een basis gekomen voor het onderzoek en is er over alle gemaakte stappen goed<br />

nagedacht, wat de betrouwbaarheid verhoogd. Om de benodigde informatie te verkrijgen voor het<br />

onderzoek zijn zes semigestructureerde expertinterviews afgenomen. De vragen van de interviews<br />

zijn opgesteld vanuit de literatuur om zo de betrouwbaarheid te verhogen. Daarnaast zijn de zinnen<br />

in de interviews kort gehouden om niet verkeerd te worden geïnterpreteerd. Ook zijn deze vragen<br />

voorgelegd bij de opdrachtgeefsters Disability Studies. Tevens is er een middag geweest waar er is<br />

gesproken over social return on investment met andere onderzoekers en experts.<br />

Gebleken uit Stoker en Kolk (2003) toont onderzoek aan dat gestructureerde interviews betere<br />

resultaten laten zien dan ongestructureerde interviews. Dit is een reden waarom ongestructureerde<br />

interviews zijn afgevallen. Aangezien de geheel gestructureerde interviews ook niet bruikbaar waren<br />

omdat dan teveel informatie van experts verloren zou gaan is er gekozen voor semigestructureerde<br />

interviews. De respondenten voor de interviews zijn aselect gekozen, dit om de betrouwbaarheid te<br />

verhogen. Ook is er niet gekeken naar bekende namen op de verschillende gebieden zodat elitebias<br />

tegengegaan kon worden. Jochems en Joosten (2005) beschrijven het als de aandacht van de<br />

onderzoeker wordt afgeleid door grote namen op het gebied van het onderwerp waardoor aan<br />

anderen minder aandacht wordt besteed.<br />

De informatie die verkregen moet worden van de respondenten staat vast en deze vragenlijst wordt<br />

voor het interview opgestuurd zodat de respondenten zich goed kunnen voorbereiden en weet<br />

hebben van de vragen die worden gesteld. Maar naast deze informatie is het ook belangrijk<br />

achterliggende informatie te achterhalen. Vandaar dat er ook aan experts is gevraagd of zij nog<br />

belangrijke vragen toegevoegd wilden zien zodat deze meegenomen konden worden naar het<br />

volgende interview. De informatie van het literatuuronderzoek zal worden vergeleken met het<br />

veldonderzoek om zo betrouwbare conclusies te trekken waarover een betrouwbaar advies kan<br />

worden gegeven.<br />

Doordat er zowel vanuit het literatuuronderzoek als in het veldonderzoek is vanuit verschillende<br />

inzichten data wordt verkregen zodat er wordt voldaan aan datatriangulatie. Om zo de validiteit van<br />

de conclusies te verhogen. Verder is de betrouwbaarheid van de interviews verhoogd, doordat er<br />

met toestemming van de respondenten, opnames gemaakt zijn van de interviews. Een overzicht van<br />

de afgenomen interviews is te vinden in bijlage VII. De opgenomen interviews zijn te vinden op de<br />

bijgevoegde cd in bijlage XI. Tevens zijn de zes interviews geheel uitgeschreven, met de gemaakte<br />

aantekeningen erbij, waardoor het controleerbaar is, deze zijn ook te vinden op de hiervoor<br />

genoemde cd. Zodat er in een vervolgonderzoek dezelfde vragen kunnen worden gesteld en op<br />

dezelfde manier de indeling kan worden gemaakt van de verkregen informatie.<br />

21 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2.8 Analysetechnieken<br />

De interviews zijn afzonderlijk geanalyseerd en vervolgens samengevoegd en toegevoegd aan het<br />

onderzoek. Een belangrijk onderdeel van analyseren van interviews is coderen, aldus Ryan en<br />

Bernard (2003) (De Wree, 2011). Het analyseren van de verkregen gegevens via het meetinstrument<br />

is gebeurd door middel van open, axiaal en selectief coderen, dit zijn de drie manieren van coderen<br />

volgens De Wree (2011).<br />

De Wree (2011) spreekt van open coderen wanneer de interviews worden opgedeeld in relevante en<br />

niet relevante data. Dit is als eerste gebeurd, de niet belangrijke informatie is weggestreept waarna<br />

de bruikbare informatie overbleef. Vervolgens is er overgegaan op axiaal coderen, De Wree (2011)<br />

definieert het begrip als, ‘het formuleren van codes rondom de bruikbare informatie die gevonden is.’<br />

Dit is de tweede stap die bij het coderen heeft plaatsgevonden, er zijn dimensies aan de fragmenten<br />

gehangen. De derde en tevens laatste stap is het selectief coderen (De Wree, 2011). Bij het selectief<br />

coderen worden er kernlabels gehangen aan de dimensies, dit zijn overkoepelende begrippen<br />

waaronder de informatie geplaatst kan worden, zoals ook gebeurd is in dit onderzoek (De Wree,<br />

2011). Door deze drie onderdelen van coderen toe te passen op alle zes de interviews wordt<br />

inzichtelijk welke informatie verkregen is en waar de informatie te vinden is in de interviews. Het<br />

schema van de kernlabels, dimensies en fragmenten is te vinden in bijlage VIII. Door het coderen van<br />

de gegevens wordt de betrouwbaarheid verhoogd omdat de informatie gemakkelijk te herleiden is.<br />

2.9 Samenvatting<br />

De ‘’onderzoeksui” van Saunders et al. (2004) is de leidraad geweest van het onderzoek. Door deze ui<br />

uit te werken is vast komen te staan hoe het onderzoek vorm gaat krijgen. Het is voor dit onderzoek<br />

van groot belang dat er door middel van de semigestructureerde interviews de juiste informatie naar<br />

boven komt, vandaar dat er gekozen is voor deze manier van interviewen. Ook het coderen van de<br />

gegevens is belangrijk bij het zinvol gebruiken van deze informatie. De interviews zijn afzonderlijk<br />

geanalyseerd en vervolgens samengevoegd en toegevoegd aan het onderzoek. Het onderzoek is<br />

kwalitatief van aard, er zullen zes semigestructureerde interviews afgenomen worden bij experts op<br />

het gebied van social return on investment, disability studies en het inzetten van reïntegratieinstrumenten.<br />

22 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3. Literatuuronderzoek<br />

In hoofdstuk 3.1 wordt inzicht gegeven in de opzet van het literatuuronderzoek. Maatschappelijke waarde en<br />

maatschappelijk ondernemen worden besproken in hoofdstuk 3.2 en hoofdstuk 3.3. In hoofdstuk 3.4 komen<br />

de meetinstrumenten voor het berekenen van maatschappelijke impact aan bod en in hoofdstuk 3.5 worden<br />

de redenen besproken waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment. De social<br />

return on investment analyse wordt beschreven in hoofdstuk 3.6 waarna de berekening in hoofdstuk 3.7<br />

volgt. Hoofdstuk 3.8 beschrijft de definitie van reïntegratie-instrumenten en in hoofdstuk 3.9 worden de<br />

bruikbare reïntegratie-instrumenten beschreven. In hoofdstuk 3.10 wordt een uiteenzetting gegeven over de<br />

sociale en economische waarde van reïntegratie-instrumenten. Vervolgens komen in het hoofdstuk 3.11<br />

nieuwe inzichten aan bod waarna er wordt afgesloten met een samenvatting in hoofdstuk 3.12.<br />

3.1 Opzet literatuuronderzoek<br />

In het literatuuroverzicht is informatie gezocht rondom de vraag op welke wijze social return on<br />

investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste aansluit bij het berekenen van de<br />

meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die leven met een beperking. De<br />

tweede vraag waar antwoord op wordt gegeven luidt; in welke mate leveren reïntegratieinstrumenten<br />

een bijdrage aan het creëren van een meerwaarde. De verbanden tussen de begrippen<br />

van deze vragen en de redenen voor het gekozen instrument worden inzichtelijke gemaakt. Ook<br />

geeft het literatuuroverzicht nieuwe inzichten. Het overzicht is ingedeeld in elf verschillende<br />

hoofdstukken waarbij telkens wordt ingegaan op een onderwerp. Ter afsluiting van elk begrip wordt<br />

er een deelconclusie gepresenteerd.<br />

3.2 Maatschappelijke waarde<br />

Maatschappelijke waarde is een veel genoemd begrip door onderzoekers, de uitleg van het begrip is<br />

min of meer gelijkwaardig. Maar de termen die gebruikt worden in de definitie zijn variërend, termen<br />

als ‘effect’, ‘impact’ of social return komen aan de orde. Voor sociale ondernemingen is het doel om<br />

een maatschappelijke verbetering voort te brengen. Deze verbetering of toegevoegde waarde wordt<br />

aangeduid als de maatschappelijke waarde. Masurel (2008) beschrijft maatschappelijke waarde als<br />

het uitgangspunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

De definitie die in dit onderzoek wordt aangehouden voor maatschappelijke waarde luidt; ‘De<br />

maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke lasten,<br />

die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’ De reden dat voor deze<br />

definitie gekozen is komt voort uit het feit dat deze definitie het beste aansluit bij de social return on<br />

investment analyse aangezien hier ook de sociale kosten en baten worden gescheiden van de<br />

bedrijfskundige kosten en baten.<br />

De maatschappelijke waarde van een onderneming is een optelsom van financieel- economische<br />

winst, de sociale winst en de ecologische winst (Masurel, 2008). Uit deze beschrijving blijkt dat zowel<br />

mensen, milieu als geld te maken hebben met maatschappelijke waarde, hetzelfde geldt voor<br />

maatschappelijk ondernemen.<br />

“Prijs is wat je betaalt. Waarde is wat je krijgt” (Warren Buffett)<br />

Deelconclusie 1: In de literatuur zijn vele definities gevonden van maatschappelijke waarde of<br />

maatschappelijke impact. Deze begrippen worden door elkaar gebruikt. De definitie die in het onderzoek<br />

wordt aangehouden luidt; ‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de<br />

maatschappelijke lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’ De reden<br />

hiervoor is dat deze het beste aansluit bij de onderwerpen social return on investment en maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen.<br />

23 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

In de literatuur wordt maatschappelijke waarde het uitgangspunt genoemd van maatschappelijke<br />

verantwoord ondernemen (Waardenberg, 2001). Vandaar dat hieronder allereerst een uitleg wordt<br />

gegeven over maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarna vervolgens in wordt gegaan op de<br />

verschillende manieren voor het berekenen van maatschappelijke waarde.<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt door de bedrijfsethiek ondersteund als een<br />

soort kompas. Bedrijfsethiek steunt bedrijven bij het kiezen van de goede richting door middel van<br />

het stellen van twee vragen (Moratis & Van der Veen, 2010); Wat is de morele verantwoordelijkheid<br />

van de onderneming en welke morele normen moeten zij aanleggen?<br />

Deze vragen zijn voor een onderneming van belang bij het voeren van een maatschappelijk<br />

verantwoord beleid. De reden komt voort uit het feit dat een onderneming een netwerk is met<br />

verschillende stakeholders. Elke stakeholder heeft zijn eigen visie, belangen en idealen. Als de<br />

onderneming zijn verantwoordelijkheid en normen helder heeft, komt dit van pas in het<br />

gezamenlijke maatschappelijk verantwoord ondernemen beleid. Voor de stakeholders is het dan<br />

helder met welke organisatie zij te maken hebben en wat zij kunnen/moeten verwachten.<br />

De opvatting over ondernemen die veel beschreven is in de literatuur o.a. gevonden in Waardenberg<br />

(2001), Eijsbouts, Kristen, De Jongh, Schild en Timmerman (2010) & Cooymans en Hintzen (2000),<br />

heet de triple bottom line en sluit aan bij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Triple bottom<br />

line wordt ook wel de drie p theorie genoemd; people, planet, profit. De gedachte achter deze<br />

theorie is dat profit mogelijk is wanneer er aandacht en middelen worden besteed aan people en<br />

planet.<br />

Het begrip people gaat in op de aandacht die het bedrijf heeft voor zowel zijn eigen mensen, de<br />

werknemers, als voor de maatschappij in zijn geheel.<br />

Planet, gaat in op de activiteiten die het bedrijf onderneemt om zorg te dragen voor de planeet.<br />

Onder het begrip profit wordt verstaan, de keuzes die bedrijven maken en het hiermee<br />

samenhangende financiële voordeel.<br />

Hierbij wordt gezocht naar een balans tussen; zorg voor de mens, de natuur en de zakelijke belangen.<br />

In het middelpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen staat het creëren van waarde,<br />

waarde voor alle stakeholders van het bedrijf. Voor het begrip maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen zijn verschillende definities aanwezig. Bij het selecteren van de juiste definitie is er<br />

nagegaan waarvoor het begrip wordt gebruikt omdat de definitie hiervan zal afhangen.<br />

De gekozen definitie, die het beste aansluit bij wat onderzocht gaat worden in dit thesisproject<br />

luidt;‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische<br />

en sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’ De reden waarom voor deze definitie gekozen is, komt voort uit het<br />

feit het een uitdaging is om op alle drie de vlakken waarde/ rendement te halen. Hetgeen terugkomt<br />

in maatschappelijke waarde en in dit onderzoek.<br />

Deelconclusie 2: De triple bottom line, sluit het beste aan bij maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

omdat er een balans wordt gezocht tussen de zorg voor de mens, de natuur en de zakelijke belangen. De<br />

gekozen definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen luidt; ‘Maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en sociaal-maatschappelijke waarde te<br />

behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in balans te brengen op een wijze die<br />

tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders (Cooymans & Hintzen, 2000).’<br />

24 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.4 Meetinstrumenten maatschappelijke impact<br />

Nu helder is wat er in dit onderzoek wordt verstaan onder maatschappelijke waarde en<br />

maatschappelijk ondernemen en hoe dit met elkaar samenhangt worden de meetinstrumenten voor<br />

deze begrippen onderzocht. Een van de belangrijkste uitdagingen voor het onderzoeken van<br />

maatschappelijk ondernemerschap, via de triple bottom line, is het scheppen van waarde, aldus<br />

Graafland (2001). Het probleem is niet zozeer het meten, maar hoe de resultaten worden<br />

gepresenteerd. Maas (2009) heeft in haar onderzoek dertig methoden gevonden voor het berekenen<br />

van maatschappelijke impact.<br />

Tabel 3.1: Dertig methoden voor het berekenen van maatschappelijke impact. Uit: Maas (2009).<br />

1. Acumen Scorecard 2. Atkinsson Compass Assessment for Investors<br />

3. Balanced Scorecard 4. Best Available Charitable Option<br />

5. BoP Impact Assessment Framework 6. Center for High Impact Phil. Cost per Impact<br />

7. Charity Assessment Method of Performance 8. Foundation Investment Bubble Chart<br />

9. Hewlett Foundation Expected Return 10. Local Economic Multiplier<br />

11. Measuring Impact Framework 12. Millennium Development Goal scan<br />

13. Measuring Impacts Toolkit 14. Ongoing Assessment of Social Impacts<br />

15. Participatory Impact Assessment 16. Poverty Social Impact Assessment<br />

17. Public Value Scorecard 18. Robin Hood Foundation Benefit-Cost Ratio<br />

19. Social Compatibility Analysis 20. Social Costs-Benefit Analysis<br />

21. Social Cost-Effectiveness Analysis 22. Social e-valuator<br />

23. Social Footprint 24. Social Impact Assessment<br />

25. Social return Assessment 26. Social return on Investment<br />

27. Socio-Economic Assessment Toolbox 28. Stakeholder Value Added<br />

29. Toolbox for Analysing SV in Dev. Countries 30. Well-venture Monitor (Maas, 2009)<br />

Uit deze dertig methoden zijn drie berekeningen genomen om verder uit te werken. Allereerst zal de<br />

kosten en baten analyse worden beschreven. Deze berekening staat aan de aftrap van het berekenen<br />

van de maatschappelijke waarde. Immers in de literatuur wordt maatschappelijke waarde uitgelegd<br />

als de uitkomst tussen de maatschappelijke kosten en maatschappelijke baten. Vervolgens zullen de<br />

methoden; Measuring Impact Framework en social return on investment beschreven worden.<br />

Social Costs-Benefit Analysis<br />

Groot, Kok en Koopmans (2003) hebben de kosten-batenanalyse ontworpen, gebaseerd op een door<br />

het centraal plan bureau ontwikkelde leidraad (Kok, Hollanders & Hop, 2006). De methode zorgt voor<br />

een overeenstemming in de analyses in heel Nederland, zodat ook de uitkomsten met elkaar<br />

vergelijkbaar zijn. Het zorgt er daarnaast ook voor dat posten niet dubbel worden geteld. De analyse<br />

ontworpen door Groot, Kok & Koopmans is de meest gebruikte analyse in Nederland. De kostenbatenanalyse<br />

vindt plaats in drie stappen, zoals onderstaand geïllustreerd.<br />

Figuur 3.1: Stappenplan voor kosten- batenonderzoek. Uit: Oostenbrink, Koopmanschap en Rutten<br />

(2004).<br />

‘Er is niets verkeerd aan verandering, zolang het maar in de goede richting is.’ (Winston Churchill)<br />

25 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Reikwijdte<br />

In de eerste stap reikwijdte is perspectief en tijdshorizon van belang. Perspectief gaat over de te<br />

bepalen kosten, die geëvalueerd worden en die betrokken zijn bij de analyse. Voor de tijdshorizon<br />

geldt dat er wordt gekeken hoeveel tijd de kosten in beslag nemen, zodat alle kosten die van belang<br />

zijn meegenomen kunnen worden in de analyse.<br />

Inventarisatie<br />

In stap twee de inventarisatie is het van belang om de kosten en batenposten te bepalen. Naast de<br />

directe kosten worden hier ook de kosten die na verloop van tijd worden gemaakt in meegenomen.<br />

Er wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende effecten; direct, indirect, extern en<br />

verdelingseffecten (Eijgenraam, Koopmans, Tang & Verster, 2000). Directe effecten zijn effecten die<br />

direct door het plan worden veroorzaakt. Indirecte effecten zijn effecten die veroorzaakt worden<br />

door toedoen van het plan. Effecten die bij anderen, die niet direct betrokken zijn, veroorzaakt<br />

worden, heten externe effecten. Tevens zijn er effecten die voor de ene partij positief zijn en voor de<br />

andere partij negatief kunnen uitpakken, dit zijn verdelingseffecten (Eijgenraam, Koopmans, Tang &<br />

Verster, 2000).<br />

Operationalisatie<br />

De derde en tevens laatste stap, operationalisatie omvat de identificatie van eenheden, de<br />

volumemeting en waarderingsmethoden. De identificatie van eenheden begint op microniveau met<br />

het bepalen van de kosten en baten. Bij het laatste aspect moet rekening gehouden worden met de<br />

deadweight loss, aldus Kok, Hollanders en Hop (2006), dit is de uitkomst die ook eruit gekomen zou<br />

zijn wanneer er geen ingrijpen was geweest. De volumemeting omvat de bepaling van de grootte van<br />

de analyse. En tot slot de waarderingsmethode, dit is de uiteindelijke waarde die gehangen wordt<br />

aan de uitkomst, ook wel monetariseren genoemd.<br />

Measuring impact Framework<br />

Het measuring impact framework is ontworpen door de World Business Council for Sustainable<br />

Development (WBCSD). Dit is voortgekomen uit het verzoek om een meetinstrument dat punten<br />

aangaf voor het verbeteren van de betrokkenheid van de stakeholders te ontwikkelen. Ook werden<br />

de risico’s die hiermee gepaard gingen in kaart gebracht, zodat deze risico´s meegenomen konden<br />

worden in de bedrijfsvoering. Daarmee hopend dat de bijdrage van bedrijven aan de samenleving<br />

verhoogd kon worden.<br />

Het framework geeft inzicht in de bijdrage die de bedrijven leveren aan de samenleving waarin zij<br />

zich bevinden. Het inzicht dat de bedrijven hieruit verkrijgen wordt gebruikt voor het schetsen van<br />

lange termijn beslissingen voor investeringen en het zorgt voor gesprekken met de stakeholders,<br />

waarin de zaken voor alle partijen helder zijn. Het framework bestaat uit 3 componenten, aldus<br />

Grant (2008). Ten eerste de business case, "Beyond the bottom line”, hier worden de gevolgen<br />

gemeten en aandacht geven aan ervaringen van de uitgevoerde kaders. Ten tweede wordt er gebruik<br />

gemaakt van een vier stappen methode, zoals hieronder afgebeeld. Tot slot is er een Excel<br />

programma dat voor gebruikers als gids kan dienen bij het uitvoeren en beoordelen van de gegevens.<br />

De tweede stap is een vier stappen methode, die is opgesteld om het framework te maken. Deze vier<br />

stappen zorgen voor de verweving van de acties van het bedrijf in de ontwikkeling van de<br />

maatschappij, aldus Maas (2009).<br />

o Stap 1: Stel grenzen (Maas, 2009).<br />

De grenzen voor het framework moeten worden aangegeven in deze stap. Met grenzen worden hier<br />

de geografische grenzen en activiteitengrenzen bedoeld. Welke gebieden worden wel meegenomen<br />

en welke niet en welk soort activiteiten wel en welke niet.<br />

26 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

o Stap 2: Meten van de directe en de indirecte effecten (Maas, 2009).<br />

De directe en indirecte effecten die voortvloeien uit de onderneming worden hier geïdentificeerd en<br />

gemeten. Er wordt in kaart gebracht wat de effecten zijn van de activiteiten van het bedrijf en wat dit<br />

voor invloed heeft op de bedrijfsactiviteiten.<br />

o Stap 3: Beoordelen van de ontwikkeling (Maas, 2009).<br />

De omvang van de effecten van het bedrijf worden beoordeeld en hieruit komt een prioriteitenlijst en<br />

prioriteitsgebieden.<br />

o Stap 4: Prioriteitenmanagement (Maas, 2009).<br />

Gekeken naar stap 2 en stap 3 worden de belangrijkste risico’s en kansen ten opzichte van de<br />

maatschappelijke effecten van het bedrijf op een rij gezet. Op basis daarvan wordt een passend plan<br />

gemaakt.<br />

Het kader is gebaseerd op de activiteiten en processen die een bedrijf elke dag uitvoert. Daarnaast<br />

moedigt het stakeholders aan om gesprekken te voeren en onderdeel te worden van het geheel om<br />

samen de positieve maatschappelijke impact te verhogen.<br />

Social return on investment<br />

De methode Social Return on Investment (SROI) is ontwikkeld uit een mix van de kostenbatenanalyse<br />

en de sociale administratie. Het is ontwikkeld in Amerika door Jed Emerson eind jaren<br />

negentig. De methode is bedoeld om de maatschappelijke waarde van sociaal ondernemen<br />

inzichtelijk te maken. Vanuit Amerika is het door Scholten en Franssen in Nederland geïntroduceerd.<br />

Social return on investment heeft zeven principes die aan de methode ten grondslag liggen. Deze<br />

zeven principes vormen de basis van hoe SROI toegepast moet worden. De zeven principes zijn<br />

beschreven door Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009);<br />

1. Betrek de stakeholders.<br />

2. Begrijp wat er veranderd.<br />

3. Waardeer de dingen die nodig zijn.<br />

4. Gebruik alleen wat van belang is.<br />

5. Claim niet alle resultaten aan het bedrijf.<br />

6. Wees neutraal in het onderzoek.<br />

7. En controleer het resultaat.<br />

Het doel van de social return on investment is het zichtbaar maken van de waarde die<br />

maatschappelijke investeringen opleveren. Dit wordt gemeten door meetinstrumenten die de<br />

opbrengst van maatschappelijke investeringen op een economische, sociale en sociaal- economische<br />

manier in kaart brengen.<br />

Er zijn de drie visies, waarop maatschappelijke ondernemers waarde kunnen creëren. Allereerst de<br />

economische waarde; deze waarde heeft betrekking op de financiële opbrengst. Ten tweede de<br />

sociale waarde; deze heeft betrekking op alle processen, investeringen en inspanningen die voor het<br />

leven van een individu of samenleving voor verbetering zorgen. En de laatste, waar ook de focus van<br />

social return on investment op ligt, socio-economische waarde, hier wordt een financiële waarde<br />

toegekend aan meetbare sociale waarde (Scholten, 2003).<br />

In dit onderzoek wordt de definitie voor social return on investment gebruikt van Scholten (2003), de<br />

definitie luidt; ‘Social return on investment meet de directe, aantoonbare kostenbesparingen en<br />

inkomsten door iemands individuele deelname aan een sociale firma te bepalen en bepaalt de<br />

maatschappelijke waarde van de sociale firma.’<br />

27 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Zoals blijkt uit de definitie sluit social return on investment goed aan bij het gedachtegoed van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook in deze definitie wordt een balans gezocht tussen<br />

mensen en geld. Doordat de SROI-methode over de hele wereld wordt gebruikt en er verschillen<br />

optraden in de berekeningen is er een basismethodiek tot stand gekomen. Dit is het kader<br />

waarbinnen de social return on investment onderzoeken zullen plaatsvinden. Scholten (2005)<br />

beschrijft het doel van de basismethodiek (Franssen & Scholten, 2007);<br />

Het eerste doel is het vaststellen van een gemeenschappelijk kader voor de verschillende<br />

gebruikte methoden.<br />

Doel twee is ervoor zorgen dat in verschillende fase van de ontwikkeling van de onderneming<br />

een social return on investment analyse kan worden uitgevoerd.<br />

Het derde doel is een gedetailleerde beschrijving van de analyse geven zodat misinterpretatie<br />

voorkomen kan worden.<br />

Tot slot is het vergelijken van de verschillende voorbeelden van social return on investment<br />

berekeningen van belang.<br />

Deelconclusie 3: In de literatuur zijn meer dan dertig meetmethoden gevonden om de niet-financiële<br />

waarde te berekenen. Uit deze dertig methoden zijn de kosten-batenanalyse, de measuring impact<br />

framework en social return on investment beschreven. In de kosten-batenanalyse wordt er vooral gekeken<br />

naar de waarde voor de onderneming zelf. In de measuring impact framework staat vooral de waarde voor<br />

de stakeholders centraal. Ten slotte: social return on investment neemt allebei deze waarden op en meet<br />

zowel voor de onderneming als voor de stakeholders de waarde.<br />

3.5 Redenen social return on investment<br />

In de literatuur zijn, zoals hierboven beschreven, vele manieren te vinden voor het meten van de<br />

maatschappelijke waarde. Hieronder zijn de voordelen en nadelen, zoals in de literatuur beschreven,<br />

van social return on investment te lezen. Onder de uiteenzetting van de voor- en nadelen volgt een<br />

conclusie, waarna er een bespreking volgt van de keuze voor de methode.<br />

Voordelen<br />

Social return on investment onderscheidt zich van andere instrumenten doordat het zich bezig<br />

houdt met kasstromen, hetgeen over het toekomstig geld en de waarde gaat, aldus de heer G.<br />

Rebergen (Van Dijk, 2006).<br />

In principe kan social return on investment op alle sociale en maatschappelijke terreinen worden<br />

toegepast (Scholten, 2003).<br />

Social return on investment kijkt vooral naar de langere termijn: de impact in plaats van de<br />

output (Scholten, 2003).<br />

Social return on investment bevat geen moeilijke berekeningen die enige voorkennis vereisen,<br />

waardoor het voor veel mensen uit te voeren is (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Ten slotte zet de methode social return on investment stakeholders centraal bij het berekenen<br />

van de meerwaarde (Rebergen, 2005).<br />

Nadelen<br />

Voor de social return on investment methode zijn de belangrijkste elementen de te verwachte<br />

kasstromen, dit is ook precies het gevaar van de methodiek. Het risico dat aan de voorspelling<br />

hangt is van groot belang om in het achterhoofd te houden. Het kan ertoe leiden dat er onjuiste<br />

beslissingen worden genomen (Scholten, 2003).<br />

Ook gaat de social return on investment methode over verwachtingen die misschien anders<br />

kunnen uitpakken. Dit is een reden waarom deze goed onderbouwd moeten worden, aldus<br />

Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009).<br />

28 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Uit zowel de voordelen als de nadelen concluderend is social return on investment een methode die<br />

voor vele organisaties geschikt is. De berekening zet stakeholders centraal en geeft een berekening<br />

weer van het toekomstig geld. Dit is ook meteen een nadeel van de methode, de voorspelling in de<br />

toekomst. Het is een verwachting en deze zal goed onderbouwd moeten worden.<br />

Social return on investment is een relatief nieuw onderwerp waarover verschillende<br />

literatuurstukken en praktijkvoorbeelden te vinden zijn. Daarnaast is deze methode al gedeeltelijk<br />

bekend bij de opdrachtgeefsters en is het een wens van hen om het uitgevoerd te zien worden. Op<br />

basis van deze redenen en de geringe nadelen is er gekozen om social return on investment te<br />

gebruiken als methode voor dit onderzoek.<br />

Deelconclusie 4: Aan de hand van de literatuur is ervoor gekozen om de methode social return on<br />

investment te gebruiken voor het onderzoek naar de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking. De redenen hiervoor waren; de methode is voor veel<br />

organisaties geschikt, de stakeholders staan centraal in de methode en de methode geeft een voorspelling<br />

van de toekomst iets wat ook meteen een nadeel is. Maar als de verwachtingen goed worden onderbouwd<br />

en de risico´s worden beschreven is het de meest geschikte methode voor dit onderzoek.<br />

3.6 Social return on investment analyse<br />

Social return on investment is meer dan een cijfer alleen, het is een hele analyse. Deze analyse bevat<br />

een overzicht van zowel de sociale als financiële gegevens van alle betrokkenen. De social return on<br />

investment analyse bestaat uit;<br />

a) Procesinformatie waarmee het cijfer is berekend.<br />

b) Contextinformatie voor een precieze interpretatie van het cijfer.<br />

c) Informatie over de inhoud en context, met daarbij aanvullende niet sociale geldwaarden<br />

(Franssen & Scholten, 2007).<br />

Bij de social return on investment analyse gaat het om het aantoonbaar maken van de directe<br />

kostenbesparingen of de inkomsten, die het gevolg zijn van activiteiten of investeringen van de<br />

maatschappelijke ondernemer. Er bestaan verschillende social return on investment analyses, twee<br />

verschillende soorten van social return on investment analyses zijn beschreven door Nicholls, Lawlor,<br />

Neizert en Goodspeed (2009).<br />

1. De meervoudige, deze analyse wordt achteraf uitgevoerd en is gebaseerd op de plaatsgevonden<br />

resultaten.<br />

2. De forecast, deze analyse voorspelt de sociale waarde die gemaakt zal worden als de activiteiten<br />

voldoen aan de resultaten.<br />

De social return on investment analyse werkt op inzichten, ingegeven door andere benaderingen<br />

over de niet-financiële waarden. De social return on investment analyses zijn in verschillende vormen<br />

gevonden in de literatuur. Allereerst het stappenplan van Scholten en Rebergen (2009), bestaand uit<br />

zeven stappen. Deze stappen lijden tot de uiteindelijke berekening van social return on investment,<br />

dit is tevens de laatste stap. Aangezien een analyse niet eindigt bij de berekening van een getal is er<br />

verder gezocht naar andere analyses.<br />

Verder gekeken is de analyse van Scholten, Nicholls, Olsen en Galimidi (2006) gevonden. Deze<br />

analyse bestaat uit vier fasen met daarin de onderverdeling van zeventien activiteiten. Dit is een zeer<br />

uitgebreide analyse en elke stap wordt uitgebreid beschreven, maar iets te uitgebreid. Om het<br />

leesbaar te houden zouden activiteiten samengevoegd kunnen worden om zo de overzichtelijkheid<br />

te waarborgen. Ook Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009) hebben een grote analyse van zes<br />

fasen met daarin de onderverdeling van 24 activiteiten en ook hier is het aantal activiteiten een punt.<br />

29 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Aangezien de leesbaarheid van belang is, is er gekozen om de analyse zoals omschreven wordt door<br />

Franssen en Scholten (2007) aan te houden. Hierin wordt in tien stappen gewerkt naar een<br />

overzichtelijke analyse en zijn alle belangrijke punten uit de bovenstaande drie analyses<br />

meegenomen. Deze tien stappen zijn ondergeschikt aan vier fasen; de opzet, de inhoud, de<br />

betrouwbaarheid en de continuïteit. Hieronder zijn de tien activiteiten beschreven, zoals genoemd in<br />

Franssen en Scholten (2007).<br />

Fase 1 – Opzet<br />

Activiteit 1 – Het bepalen van een doelstelling voor de analyse<br />

Deze activiteit zorgt ervoor dat er duidelijk wordt gemaakt wie er geïnteresseerd zijn in de social<br />

return on investment analyse. Ook wordt er een overzicht gegeven van de doelstellingen van de<br />

organisatie en de doelstellingen die gelden voor de social return on investment analyse. Door dit<br />

inzichtelijk te krijgen wordt er een helder beeld gegeven van het rapport en welke doelstellingen er<br />

aan het eind getoetst worden (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 2 – Stel vast wie de stakeholders van de investering zijn<br />

In deze activiteit worden wordt duidelijk welke partijen betrokken zijn bij het invoeren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Als deze partijen bekend zijn kunnen de<br />

belangen en het verwachtte resultaat besproken worden (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 3 – Bepaalt de omvang van de analyse<br />

In deze stap wordt de omvang van de social return on investment analyse bepaald. Er wordt gekeken<br />

of het geldt voor de gehele organisatie of juist voor een deel hiervan. Door dit helder te krijgen kan<br />

de omvang van de analyse worden vastgesteld (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 4 – Het analyseren van inkomsten en uitgaven<br />

Eerst worden de inkomsten van de activiteiten op zowel sociaal, economische als op milieugebied<br />

bepaald. Daarna worden de uitgaven van deze activiteiten ook op de drie gebieden bepaald. Op deze<br />

manier worden de input en output van de impactmap inzichtelijk gemaakt.<br />

Activiteit 5 – Het opstellen van de impactmap<br />

De effecten van het bedrijf op de output en uitkomsten worden in deze stap bepaald. Een<br />

impactmap zal worden opgesteld. Voor verdere informatie over een impactmap, zie nieuw inzicht<br />

een, hoofdstuk 3.11.2.<br />

Fase 2 – Inhoud<br />

Activiteit 6 – Het verzamelen van indicatoren en gegevens<br />

In deze activiteit worden de indicatoren bepaald voor elk van de te verwachten impacts. Er wordt<br />

een schatting gemaakt van de mate waarin de uitkomsten ook plaats hadden gevonden wanneer de<br />

investering niet was gedaan. Ook wordt er een schatting gemaakt in hoeverre andere organisaties<br />

betrokken zijn bij de mate waarin de uitkomsten afhankelijk zijn van de input of activiteiten. Op deze<br />

manier worden alle werkelijke kosten en resultaten zichtbaar gemaakt (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 7 – Maak een prognose<br />

In deze activiteit wordt het tijdspad voor de social return on investment berekening beschreven,<br />

waarbij een toelichting wordt gegeven wat de redenen zijn voor het gekozen aantal jaren. Vaak<br />

wordt er een periode van vijf jaar gekozen omdat dit de beste weergave geeft van de eindwaarde.<br />

Wanneer er een langere periode wordt berekend zijn de uitslagen speculatiever (Scholten, 2003).<br />

Fase 3 – Betrouwbaarheid<br />

Activiteit 8– Het berekenen van het sociaal rendement<br />

In deze activiteit vindt de daadwerkelijke berekening van de social return on investment ratio plaats.<br />

Er zal door middel van zes fasen waarin berekeningen worden uitgevoerd, gekomen worden tot een<br />

30 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

social return on investment ratio. Dit ratio is van belang bij de verdere verslaglegging van het<br />

rapport. De zes fasen voor het berekenen van de ratio zijn te vinden in hoofdstuk 3.7 (Franssen &<br />

Scholten, 2007).<br />

Activiteit 9 – Rapporteren<br />

In deze stap wordt het SROI-rapport opgesteld. In activiteit 8 zijn verschillende cijfers tot stand<br />

gekomen, deze cijfers worden hier uitgelegd en de gemaakte keuzes worden toegelicht.<br />

Fase 4- Continuïteit<br />

Activiteit 10 – Bewaking<br />

Tot slot wordt er in de bewaking vastgelegd hoe de gemeten prestaties in de toekomst bewaakt<br />

zullen worden. Ook wordt er gekeken naar de manieren waarop het eventueel gecontinueerd of<br />

bijgeschaafd kan worden. Tot slot wordt hier ook aangegeven wanneer een nieuwe analyse plaats<br />

zou moeten vinden.<br />

Deelconclusie 5: Zoals uit de literatuur is gebleken is social return on investment meer dan een berekening<br />

op zich, het is een gehele analyse. Om een overzichtelijk rapport te schrijven is er gekozen voor de analyse<br />

van Scholten en Franssen (2007). Deze analyse bestaat uit vier fasen met daarin tien activiteiten, waarbij er<br />

een algeheel beeld wordt gegeven van de meerwaarde en het rendement van de investering.<br />

3.7 Rendement<br />

Sociaal-economische waarde, waar zoals eerder besproken de focus op ligt bij de social return on<br />

investment berekening, wordt gecreëerd door aan de activiteiten die een bedrijf uitvoert waarde toe<br />

te voegen. Als deze waarde wordt toegevoegd kan bepaald worden of de kostenbesparing<br />

nagestreefd is. Een voorbeeld van deze kostenbesparing is een verminderde aanvraag voor<br />

uitkeringen. Inkomsten worden gecreëerd doordat werkende mensen loonbelasting, omzetbelasting<br />

en vennootschapsbelastingen voortbrengen voor de samenleving. Maar naast deze opbrengsten zijn<br />

er ook kosten verbonden aan een investering.<br />

Deze kosten kunnen door middel van vier stappen naar boven worden gehaald, aldus Scholten<br />

(2003), voor een uitwerking van deze vier stappen, zie bijlage V. Na het vaststellen van de sociale<br />

kosten en sociale opbrengsten wordt in fase 3 -betrouwbaarheid van de social return on investment<br />

analyse, het sociaal rendement berekend. Social return on investment is een impactgerichte meting,<br />

dit houdt in dat het zich vooral richt op de resultaten en de impact.<br />

Om de social return on investment berekening uit te voeren zal gebruik worden gemaakt van<br />

bedrijfskundige instrumenten. De belangrijkste instrumenten bij de berekening van social return on<br />

investment zijn, de balans, de winst en verliesrekening, de rente, de kasstromen, het gemiddeld<br />

gewogen kapitaal en het vereist rendement voor kapitaalgoed. Voor een uitleg van deze<br />

instrumenten zie bijlage VI. Bij het berekenen van social return on investment wordt er verder nog<br />

gebruik gemaakt van de DCF-methode. Dit is de netto-contante waarde methodiek en de interne<br />

rentevoet samen in één methode. Bij deze berekening is het belangrijk rekening te houden met de<br />

toekomstige geldwaarde, hiervoor wordt de contante waardeberekening ingezet. Om een van de<br />

nadelen van deze meetmethode weg te nemen zullen de keuzes en aannames goed beargumenteerd<br />

moeten worden (Scholten, 2003).<br />

In de netto contante waarde berekening is het nodig om een disconteringspercentage te kiezen. De<br />

keuze voor een percentage hangt van vele factoren af. Een aantal van deze factoren zijn; het vereiste<br />

rendement, de kosten die voor de investering gemaakt worden en de rentestand van de banken. Bij<br />

iedere berekening is het van belang om de redenen voor de keuze van dat percentage te noemen.<br />

Voordat de berekening kan worden uitgevoerd zijn de volgende financiële gegevens van het bedrijf<br />

van belang (Scholten, 2003), te vinden op de volgende pagina.<br />

31 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Tabel 3.2 Benodigde financiele gegevens. Uit: Scholten (2003).<br />

1. Winst en verliesrekening<br />

a. Omzet<br />

b. Kostprijs van de omzet en verkoopkosten<br />

c. Operationele kosten (zonder sociale kosten)<br />

d. Afschrijvingen<br />

e. Subsidies en/of giften<br />

f. Sociale kosten<br />

2. Balans<br />

a. Debiteuren<br />

b. Inventaris<br />

c. Crediteuren<br />

d. Schulden<br />

3. Gemiddelde kosten van de schulden en algemene branchegegevens<br />

4. Solvabiliteit en liquiditeitsratio<br />

5. Kapitaalkosten (het rendement dat minimaal vereist wordt van een nieuwe investering)<br />

6. Gegevens over de sociale impact<br />

a. Kostenbesparingen (hulpverlening, uitkering, enz.)<br />

b. Nieuwe belastinginkomsten<br />

c. Verwacht aantal werknemers uit de doelgroep (projectie voor de komende tien jaar)<br />

(Scholten, 2003).<br />

Als al deze informatie verkregen is kan er begonnen worden met het daadwerkelijk berekenen van<br />

de social return on investment ratio. De social return on investment ratio berekening heeft zes fasen<br />

waarmee de waarde van de onderneming berekend kan worden, aldus Scholten (2003).<br />

Waarde meten<br />

1. Waarde van de onderneming<br />

2. Sociale waarde<br />

3. Gemengde waarde<br />

Opbrengsten meten<br />

4. Opbrengstenindex van de onderneming<br />

5. De sociale opbrengstenindex<br />

6. En de gemengde opbrengstenindex<br />

(Scholten, 2003).<br />

De waarden van de hier bovenstaande meetinstrumenten geven los van elkaar geen duidelijk beeld<br />

maar wanneer het met elkaar vergeleken wordt en samen wordt geïnterpreteerd geeft het een<br />

helder beeld over de situatie. Dit is terug te vinden in activiteit negen van de social return on<br />

investment analyse. Hieronder een beschrijving van de zes fasen om de social return on investment<br />

ratio tot stand te laten komen (Scholten, 2003).<br />

3.7.1 Waarde meten<br />

Fase 1: Bedrijfswaarde berekenen (Scholten, 2003).<br />

Stap 1: Van de te verwachten toekomstige geldstromen een projectie maken<br />

In de eerste fase wordt de bedrijfswaarde berekend. In de analyse wordt er in activiteit zeven een<br />

prognose opgesteld waarin het onderzoek afgerond wordt. In deze stap wordt een projectie gemaakt<br />

van de toekomstige geldstromen. Belangrijk bij de projecties zijn de volgende stappen.<br />

a) Zoek cijfers uit dezelfde branche over de te verwachten groei van de branche.<br />

b) Beschrijf de projecties in euro’s.<br />

c) Zet de prognose om in percentages.<br />

d) Vergelijk dit cijfer met de cijfers uit de branche<br />

e) Kijk naar; kosten verkoop, operationele kosten, subsidies en giften en sociale operationele kosten<br />

(Scholten, 2003).<br />

32 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 2: De eindwaarde van de onderneming na vijf jaar berekenen<br />

De winst na de sociale opbrengsten en kosten over de periode van vijf jaar bij elkaar optellen en dit<br />

delen door het discontopercentage geeft de eindwaarde van de onderneming. Een<br />

discontopercentage is het percentage dat men hanteert bij het disconteren, wat wil zeggen dat er<br />

een vast percentage wordt gebruikt bij het vaststellen van de contante waarde. Dit percentage hangt<br />

van vele keuzes af, die beschreven moeten worden (Scholten, 2003).<br />

Stap 3: Van de onderneming de contante, huidige economische waarde meten<br />

Het meten van deze huidige economische waarde gebeurd door middel van de Discounted Cash Flow<br />

methode. Deze methode kijkt naar voorspellingen in de toekomst, iets wat een belangrijk punt is in<br />

de social return on investment methode. Hierbij wordt gekeken naar het verschil tussen de uitgaande<br />

en inkomende geldstromen, ook wel cashflow genoemd (Scholten, 2003). Belangrijk in deze stap zijn<br />

de punten;<br />

a) Welke groeicijfers worden toegepast?<br />

b) Wat wordt er voor de groei gebruikt, percentages of vaste bedragen?<br />

c) De normale bedrijfskundige kosten moeten gescheiden worden van de sociale kosten.<br />

d) Er moet rekening gehouden worden met een andere verhouding van de omzetgroei en groei van<br />

personeelskosten omdat het werktempo wellicht anders ligt (Scholten, 2003).<br />

Voor de cashflow geldt;<br />

1. Uitgaven die geen of nog geen kosten zijn moeten afgetrokken worden van de cashflow.<br />

2. Kosten die geen uitgaven zijn moeten erbij worden opgeteld.<br />

3. Hetzelfde geldt voor inkomsten en ontvangsten (Scholten, 2003).<br />

Als de cashflow voorspeld is moet het contant gemaakt worden. Dit gebeurd met de gemiddeld<br />

gewogen kapitaal kosten, (WACC).<br />

Tabel 3.3: Voorbeeld gemiddeld gewogen kapitaal kosten. Uit: Scholten (2003)<br />

Soort financiering Verhouding Kosten voor Kosten na Gewogen<br />

belasting belasting gemiddelde<br />

Eigen vermogen 65 % 14,00% 14,00% 9,10%<br />

Vreemd Vermogen 35 % 9,00% 5,85% 2,05%<br />

Totaal 100 % 11,15%<br />

De berekening van de cashflow (eindwaarde) luidt; de cashflow in vijf jaar vermenigvuldigen met de<br />

disconteringspercentage. En voor het berekenen van de contante waarde geldt de vrije cashflow<br />

eindwaarde delen door het disconteringspercentage is jaar 1(Scholten, 2003). De vrije cashflows<br />

eindwaarde van jaar 2/3/4/5/6 delen door het disconteringspercentage tot de macht van het jaar,<br />

dus 2/3/4/5/6. Door al deze contante waarde bij elkaar op te tellen ontstaat de totale contante<br />

waarde over vijf jaar. Vervolgens wordt de maatschappelijke waarde berekend (Scholten, 2003).<br />

Fase 2: Maatschappelijke waarde berekenen<br />

Ook voor de maatschappelijke toekomstige geldstromen wordt een schatting gemaakt en de<br />

eindwaarde berekend. Scholten (2003) beschrijft de maatschappelijke toekomstige waarde als een<br />

imputed value. Hiermee wordt bedoeld dat de waarde in euro’s wordt uitgedrukt terwijl dit vaak niet<br />

om de harde euro’s gaat (Scholten, 2003). Deze fase gaat ook gepaard met vijf stappen.<br />

Stap 1: De doelgroep onder de medewerkers voor de komende vijf jaar in kaart brengen.<br />

Stap 2: De kostenbesparing per werknemer berekenen voordat zij in het bedrijf gingen werken.<br />

Hieronder vallen kosten die gemaakt werden voordat de werknemers in het bedrijf werkzaam<br />

waren en nu niet meer nodig zijn, zoals zorg en hulpverlening.<br />

Stap 3: Belastingtoename berekenen, zoals omzetbelasting en inkomstenbelasting.<br />

Stap 4: Berekenen van de sociale operationele kosten van de investering voor het bedrijf.<br />

33 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Tabel 3.4: Overzicht van de sociale inkomsten en sociale kosten. Uit: Scholten (2003)<br />

Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5<br />

Aantal medewerkers 5 8 10 11 11<br />

Besparing per<br />

medewerker<br />

€ 35.000 € 36.225 € 37.493 € 38.805 € 40.163<br />

Nieuwe inkomsten per<br />

persoon<br />

Totale maatschappelijke<br />

€ 10.000 € 10.350 € 10.712 € 11.087 € 11.475<br />

kostenbesparingen € 225.000 € 372.600 € 482.051 € 548.815 € 568.024<br />

Extra sociale kosten per<br />

persoon<br />

€ 20.000 € 20.700 € 21.425 € 22.174 € 22.950<br />

Totale sociale kosten €100.000 € 165.600 € 214.245 € 243.918 € 252.455<br />

Cashflow sociale<br />

doelstelling<br />

€ 125.000 € 207.000 €267.806 € 304.897 € 315.569<br />

Stap 5: Hang aan de geldstromen een percentage voor het berekenen van de sociale<br />

eindwaarde. Zie bovenstaande berekening voor eindwaarde (Scholten, 2003).<br />

Fase 3: Gecombineerde waarde berekenen<br />

Om de gecombineerde waarde te kunnen berekenen moeten de resultaten van fase 1 en fase 2 bij<br />

elkaar worden opgeteld waarna de lange termijn schulden in mindering gebracht moeten worden.<br />

Dit wordt voor zowel de sociale waarde als voor de economische waarde berekend (Scholten, 2003).<br />

3.7.2 Opbrengsten meten<br />

Fase 4: Economische opbrengstenindex berekenen<br />

In deze fase worden de economische opbrengsten gedeeld door de investeringen van de<br />

onderneming om zo de economische opbrengstenindex te berekenen.<br />

Fase 5: Maatschappelijke opbrengstenindex berekenen<br />

De maatschappelijke index wordt berekend door de sociale opbrengsten te delen door de sociale<br />

investeringen van de onderneming en zo wordt de maatschappelijke opbrengstenindex berekend.<br />

Fase 6: Gecombineerde index berekenen (Scholten, 2003).<br />

In de laatste fase wordt de social return on investment ratio berekend. Daarvoor worden alle<br />

opbrengsten (zowel sociaal als economisch) bij elkaar opgeteld en gedeeld door alle gemaakte<br />

investeringen. Het getal dat hier uitkomt, moet in de context van de branche worden geplaatst of in<br />

vergelijking met voorgaande jaren. Deze social return on investment ratio is een verhouding tussen<br />

alle gemaakte kosten en alle gecreëerde financiële waarden (Scholten, 2003).<br />

Figuur 3.2: SROI Methodology Uit: Scholten (2003)<br />

34 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Deelconclusie 6: Het berekenen van de social return on investment ratio bestaat uit zes fasen. In deze fasen<br />

wordt zowel de economische als de sociale investeringen en opbrengsten berekend. Door op het eind alle<br />

opbrengsten te delen door alle gemaakte kosten wordt de social return on investment ratio berekend. Deze<br />

ratio wordt in activiteit negen in de context geplaatst.<br />

3.8 Reïntegratie-instrumenten<br />

In dit onderzoek wordt er, naast dat er gekeken wordt hoe maatschappelijke waarde berekend kan<br />

worden, ook gekeken naar wat de mogelijkheden zijn om mensen die leven met een handicap<br />

effectief en efficiënt aan het werk te helpen en te houden. Uit het onderzoek van Nijhuis (2011) is<br />

gebleken dat de huidige arbeidsmarkt niet in staat is om mensen op te nemen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt.<br />

Tegenwoordig zijn functies te complex en te wisselend, zodat dit de participatie van mensen die<br />

leven met een beperking in de weg staat. Om ervoor te zorgen dat functies wel aansluiten bij de<br />

werknemer zijn er verschillende reïntegratie-instrumenten die van belang zijn. Smitskam & De Vos<br />

(2005) beschrijven reïntegratie-instrumenten als; ‘Regelingen die gebruikt worden voor de<br />

bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie van personen met een arbeidshandicap’.<br />

Deze middelen zijn van belang om voor alle partijen zowel de werkgever als de werknemer tot een<br />

geslaagde samenwerking te komen.<br />

Dit sluit aan bij de wet die de overheid anno 2013 zal gaan doorvoeren, de wet werk naar vermogen<br />

(Kabinet, 2011). Met deze wet worden, indien mogelijk, mensen die leven met een beperking<br />

gestimuleerd aan het werk te gaan. Allereerst wordt er gekeken of er bij een reguliere werkgever een<br />

baan te vinden is, daarvoor zijn de reïntegratie-instrumenten van belang. In het begin is het voor<br />

zowel de werkgever als de mensen die leven met een beperking prettig dat er instrumenten zullen<br />

zijn die het mogelijk maken om mensen die leven met een beperking aan het werk te helpen.<br />

Pas wanneer er met de reïntegratie-instrumenten nog geen geschikt werk is gevonden wordt er<br />

gekozen voor een beschutte werkplaats, de WSW (wet sociale werkvoorziening). Nu is het zo dat,<br />

gebleken uit het onderzoek van het Kabinet (2011), slechts vijf procent werkelijk overstapt van de<br />

WSW naar de reguliere werkgever. Door de instrumenten in te zetten wordt er getracht een hogere<br />

kans te genereren. Vroeger waren er vele instrumenten om werknemers te stimuleren, door de wet<br />

werk naar vermogen zijn de instrumenten verminderd, om zo een effectievere aanpak van de<br />

instrumenten te bewerkstelligen. Voorbeelden van reïntegratie-instrumenten zijn (Kabinet, 2011);<br />

o Loondispensatie<br />

o Methode Supported Employment<br />

o Werkaanpassingen<br />

o Scholing<br />

Deelconclusie 7: Naast het berekenen van waarde zijn er ook methoden om de investering effectiever en<br />

efficiënter te laten verlopen. Zoals omschreven in de definitie van Smitskam & de Vos (2005) zijn dit;<br />

‘regelingen die gebruikt worden voor het bevorderen van de arbeidsparticipatie van mensen met een<br />

arbeidshandicap.’<br />

3.9 Reïntegratie-instrumenten voor mensen die leven met een beperking<br />

Integratie van mensen die leven met een beperking vraagt van twee partijen inzet. Zowel van de<br />

persoon die leeft met beperkingen als van arbeidsmarkt. De persoon die leeft met een beperking<br />

dient zich optimaal in te zetten voor de baan en naar zijn of haar kunnen te functioneren met daarbij<br />

waar nodig ondersteuning. Voor de arbeidsmarkt geldt dat er geschikte functies moeten komen die<br />

op maat gemaakt kunnen worden.<br />

35 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Door nauwe samenwerking tussen het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en Uitvoeringsinstituut<br />

Werknemersverzekeringen (UWV) moet de doelstelling- werk boven uitkering - worden gerealiseerd,<br />

aldus Zwinkels (2007). Deze doelstelling uit zich in het stimuleren van de (re)integratie, het beperken<br />

van uitkeringsgerechtigden en het op de juiste momenten verstrekken van uitkeringen. Hier zal op<br />

ingespeeld worden met de reïntegratie-instrumenten, om zo met elkaar een goede (re)integratie<br />

mogelijk te maken. Hieronder is een uiteenzetting te lezen van verschillende reïntegratieinstrumenten<br />

die van belang zijn bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Voor de reïntegratie-instrumenten geldt dat niet alles benut hoeft te worden, het moet<br />

individueel bekeken worden welke instrumenten van belang zijn.<br />

o Loondispensatie<br />

Loondispensatie betekent dat de werkgever de productiviteit van de medewerker betaald. Wanneer<br />

dit loon onder het minimumloon is, wordt het aangevuld door de gemeente. Werknemers kunnen<br />

alleen voor loondispensatie in aanmerking komen indien zij een lichamelijke, verstandelijke en/of<br />

psychische beperking hebben (Kabinet, 2011).<br />

o Werkaanpassingen<br />

Werkaanpassingen zijn aanpassing op het werk om de werknemer optimaal te laten functioneren.<br />

Hierbij kan gedacht worden aan andere stoelen, ander bureau en veranderde pauzes.<br />

o Scholing<br />

Onder scholing wordt het bijscholen van de werknemer verstaan, zodat deze persoon op andere<br />

gebieden nog productief kan zijn met zijn handicap.<br />

o Methode Supported Employment<br />

Deze methode is afkomstig uit de Verenigde Staten. Het heeft in 1995 intrede gemaakt in Nederland<br />

en helpt een persoon de arbeidsmarkt (weer) op te komen (Van der Pijl & Soest, 2008). De methode<br />

heeft vijf fasen om tot een goed eind te komen.<br />

a) Assessment<br />

Door middel van een gesprek wordt er een beeld geschapen van de werkzoekende.<br />

b) Job finding<br />

Het zoeken naar een baan<br />

c) Job – Analyse<br />

Het analyseren van de baan aan de hand van mogelijkheden<br />

d) Matching<br />

Het matchen van de baan aan de werkzoekende, desnoods met wat werkaanpassingen, zie<br />

vorige kop werkaanpassingen.<br />

e) Job- coaching<br />

Begeleiden van de werknemer op zijn werkplek<br />

o Jobcarving<br />

Voor het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking is het van belang<br />

om nieuwe functies te creëren. Zoals in het begin al is aangegeven zijn de huidige functies niet in<br />

overeenstemming met de werknemers. Door deze te laten matchen met de nieuwe werknemers kan<br />

worden gezorgd voor een duurzame arbeidsplaats. Nijhuis (2011) beschrijft job carving als een<br />

proces dat de mogelijkheden van de werknemer en een specifieke functie toetst en vergelijkt. Deze<br />

methode is ontstaat uit de waarneming dat werk bleef liggen omdat het te druk was of dat opgeleide<br />

mensen tijd verdeden met werk waarvoor zij niet waren opgeleid. Zo is het idee ontstaat om deze<br />

functies af te stemmen op de mogelijkheden en wensen van mensen die leven met een beperking.<br />

36 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De kern van de benadering is het houden van een assessment, hierin komen alle mogelijkheden,<br />

wensen, beperkingen van de werknemer naar boven en zo kan er op basis van deze informatie een<br />

goede afstemming worden gemaakt. Ook na het plaatsen van de werknemers dient er ondersteuning<br />

te zijn, dit is het belangrijkste aspect aldus Nijhuis (2011).<br />

o Inclusief herontwerp<br />

Centraal bij inclusief herontwerpen staat dat functies niet de kwaliteiten van de potentiële<br />

werknemers dekken maar dat taken dit wel kunnen doen. Zoals er bij jobcarving wordt gekeken naar<br />

de functie die het beste matcht, wordt er bij inclusief herontwerpen gekeken naar de taken die het<br />

beste matchen. Walkowiak et al. (2009) beschrijft dat innovatief herontwerpen voor<br />

arbeidsorganisaties noodzakelijk is als het gaat om een goede match tussen werknemers en<br />

functie/taken (Nijhuis, 2011). Nijhuis (2011) beschrijft het inclusief herontwerpen in negen stappen<br />

om zo tot het beste resultaat te komen.<br />

1) Overeenstemming binnen het bedrijf over het in dienst nemen van collega’s met een beperking.<br />

2) Opsporen van taken door middel van een analyse van het werkproces.<br />

3) Goedkeuring van de bedrijfsleider om verdere analyse in een specifieke tak uit te voeren.<br />

4) Herontwerpen van de processen in die specifieke tak.<br />

5) Selecteren van werknemers op hun mogelijkheden en hen voorbereiden op herontworpen taken.<br />

6) Afstellen van de verschillende taken op de wensen en mogelijkheden van de werknemer.<br />

7) Werknemer kennis laten maken met de nieuwe werkplek en begeleiding geven waar nodig.<br />

8) Feedback om zo tot een optimaal takenpakket te komen.<br />

9) Evalueren van het herontwerp, wordt hiermee verder gegaan?<br />

Deelconclusie 8: Voor integratie is het van belang dat de inzet van zowel de persoon met een beperking als<br />

van de arbeidsmarkt komt. Gebleken uit het onderzoek van Nijhuis (2011) is, dat de huidige arbeidsmarkt<br />

niet in staat is om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen. Om ervoor te zorgen dat<br />

functies wel aansluiten bij de werknemer zijn er verschillende reïntegratie-instrumenten, zoals;<br />

loondispensatie, werkaanpassingen, scholing, methode supported employment, jobcarving en inclusief<br />

herontwerpen, die van belang zijn.<br />

3.10 Meerwaarde door reïntegratie-instrumenten<br />

Een meerwaarde door reïntegratie-instrumenten bestaat niet alleen uit het economische karakter,<br />

daar zit ook een sociale kant aan vast. Eerst zal worden ingegaan op de gevonden economische<br />

resultaten van de reïntegratie-instrumenten waarna vervolgens de sociale punten aan bod komen.<br />

Uit onderzoek van De Koning, Gelderblom, Zandvliet en Van den Boom (2005) blijkt dat instrumenten<br />

van uitkeringsgerechtigden positief zijn. Er bleek dat er te weinig informatie over mensen die leven<br />

met een beperking op de arbeidsmarkt te vinden was dat hier geen uitspraken over gedaan kunnen<br />

worden. Wel blijkt uit hetzelfde onderzoek dat reïntegratie-instrumenten voor vrouwen positiever<br />

zijn en het ook op volwassenen meer effect heeft dan voor jongeren.<br />

Het zal per persoon bekeken moeten worden aan welke instrumenten behoefte is en welke<br />

aansluiten of juist tegenwerken om zo te komen tot een optimaal beleid. Het kan zijn dat de<br />

behoefte in de loop van de tijd verandert, mensen veranderen en dus ook hun behoeftes, deze zullen<br />

van tijd tot tijd bekeken moeten worden (De Koning, Gelderblom, Zandvliet & Van den Boom, 2005).<br />

Door de instrumenten job-carving en inclusief herontwerp kan er een economisch voordeel worden<br />

gehaald doordat de personeelskosten niet zullen toenemen en wellicht zullen afnemen. De reden die<br />

Nijhuis (2011) daarvoor geeft is dat hoger opgeleid personeel zich niet langer hoeft bezig te houden<br />

met taken die veel tijd kosten en waarvoor zij niet aangenomen zijn. Zo houden zij meer tijd over om<br />

zich met de vaktaken bezig te houden zodat zij productiever worden (Nijhuis, 2011). Ook kunnen<br />

personeelskosten omlaag gaan wanneer er in een bedrijf de loondispensatie van kracht is, daardoor<br />

hoeft men alleen de productiviteit van de werknemer te betalen.<br />

37 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Een nadeel van jobcarving, gebleken uit onderzoek van Blok (2011), is dat het ontspanningsmoment<br />

voor de ‘gewone’ werknemers verdwenen is omdat zij alleen nog de hogere taken toebedeeld<br />

krijgen. Hierdoor wordt er meer kans gelopen op een burn-out of stress klachten. Om dit te<br />

voorkomen dienen er goede afspraken en oplossingen gemaakt te worden.<br />

Een voorbeeld van positieve resultaten van inclusief herontwerpen is in het Slotervaart Ziekenhuis<br />

(Nijhuis, 2011). Hier zijn experts bezig met het creëren van duurzame functies voor jongeren die<br />

leven met een beperking. In 2010 waren er al 100 functies met succes duurzaam geschapen (Nijhuis,<br />

2011). Ook worden er positieve effecten behaald doordat de zorgconsumptie wordt teruggedrongen<br />

van de werknemers die leven met een beperking, aldus Brouwer, Zwinkels en Van Genabeek (2006)<br />

in (Zwinkels, 2007). Aangezien zij/hij aan het werk gaat en hier inkomsten uit haalt zal er minder<br />

uitkering of aanvullingen nodig zijn. Dit zal ook een positief economisch effect opleveren.<br />

Zoals hierboven al werd vermeld weten werkgevers vaak niet welke middelen er bestaan om mensen<br />

met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, waardoor dit nog te weinig gebeurd. Hierbij<br />

speelt ook de gedachte mee dat werkgevers van mening zijn dat arbeidsgehandicapte werknemers<br />

meer ziek zijn dan de gemiddelde werknemer. Niets is minder waar, uit cijfers van het CBS blijkt dat<br />

70 % van de werknemers die leven met een beperking minder verzuimt dat het landelijk gemiddelde,<br />

(Blok, 2011). Ook ligt de nadruk teveel op wat mensen die leven met een beperking niet kunnen, er<br />

moet juist gekeken worden naar wat de mogelijkheden zijn en wat zij te bieden hebben. In het<br />

onderzoek van Blok (2011) staan 26 werkgevers beschreven die allemaal een Wajonger in dienst<br />

hebben. Uit dit onderzoek bleek dat alle werkgevers de Wajongers zagen als gewone werknemers en<br />

niet keken naar hun handicaps (Blok, 2011). Dit onderzoek wijst uit dat het beeld van mensen die<br />

leven met een beperking verandert zodra men weet wat het inhoudt. Door dit bewustzijn bij de<br />

werkgevers te creëren wordt de arbeidsmarkt toegankelijker gemaakt voor iedereen.<br />

Naast de bovengenoemde economische voordelen zijn er ook sociale voordelen. Door deelname aan<br />

de arbeidsmarkt wordt de participatie van het individu aan de samenleving bevorderd (Zwinkels,<br />

2007). De mensen die leven met een beperking voelen zich niet meer een buitenstaander van de<br />

samenleving maar staan er midden in en hebben het gevoel dat zij iets kunnen doen voor deze<br />

samenleving. Verder worden de sociale vaardigheden van mensen die leven met een beperking<br />

verbeterd door het contact met collega’s en de intensieve begeleiding (Blok, 2011). Ook worden zij<br />

zelfstandiger gemaakt zodat zij zelf stappen ondernemen en niet overal hulp bij nodig hebben,<br />

vanzelfsprekend gebeurd dit eerst onder begeleiding. Door middel van scholing, indien mogelijk,<br />

wordt de medewerker geholpen bij het verder ontwikkelen van zichzelf als persoon en van zijn<br />

kennis (Blok, 2011). Tot slot, met de toekomstige krappe arbeidsmarkt is het nodig dat iedereen in de<br />

samenleving zijn steentje bijdraagt, zo ook de mensen die leven met een beperking (Blok, 2011).<br />

Deelconclusie 9: Een meerwaarde creëren door reïntegratie-instrumenten in te zetten bestaat niet alleen uit<br />

het economische karakter, daar zit ook een sociale kant aanvast. Het inzetten van re-integratieinstrumenten<br />

is persoons- en tijdsgebonden. Door jobcarving en inclusief herontwerp kan er een economisch<br />

voordeel worden gehaald op de personeelskosten, nadeel is dat de zware werkzaamheden blijven liggen<br />

voor de andere werknemers. De sociale voordelen zitten hem in de participatie van mensen die leven met<br />

een beperking en het gevoel hebben onderdeel uit te maken van de samenleving. Ten slotte met de<br />

toekomstige krappe arbeidsmarkt is het nodig dat iedereen in de samenleving zijn steentje bijdraagt.<br />

3.11 Nieuwe inzichten<br />

Uit de resultaten van het bovenstaande literatuuronderzoek zijn nieuwe inzichten gekomen. Deze<br />

inzichten waren zo van belang voor het onderzoek dat er verder onderzoek is gedaan in de literatuur<br />

over deze inzichten.<br />

38 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.11.1 Stakeholderanalyse<br />

Zowel in de definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen die in dit onderzoek<br />

aangehouden wordt, als in het begrip social return on investment zijn stakeholders van belang. Een<br />

onderneming heeft vaak meerdere belanghebbenden en iedereen heeft een eigen mening over wat<br />

er zou moeten gebeuren.<br />

Het stakeholdermodel gaat ervan uit dat er meerdere partijen bij de activiteiten, die een bedrijf<br />

onderneemt, betrokken zijn en hier belangen bij hebben, aldus Desmidt en Heene (2005). Aandacht<br />

voor deze partijen is van noodzaak, zodat deze belangen ook verkondigd worden. De doelstelling van<br />

organisaties in het stakeholdermodel gaat verder dan het creëren van financiële waarde voor de<br />

stakeholders, er wordt ook aandacht besteed aan de maatschappelijke en duurzame waarde, aldus<br />

Desmidt en Heene (2005).<br />

Een stakeholder wordt door Desmidt en Heene (2005) gedefinieerd als;<br />

1. ‘iedere identificeerbare persoon of groep die ofwel beïnvloed wordt door het handelen van de<br />

onderneming of die op de een of andere manier zelf het handelen van de onderneming<br />

beïnvloedt.’<br />

2. Diegenen, die echt noodzakelijk zijn voor het voortbestaan en het succes van de organisatie<br />

(Franssen & Scholten, 2007).’<br />

Mitchell, Agle en Wood (1997) hebben een model ontwikkeld waarbij de stakeholders worden<br />

ingedeeld in acht categorieën. Er zijn drie hoofdcomponenten; power, legitimacy & urgency. Zoals<br />

Desmidt en Heene (2005) beschrijven is er weer een verdeling van drie groepen; de latente<br />

stakeholder, de eisende stakeholder en de uiterst prominente stakeholder. In de eerste groep, de<br />

latente stakeholder, bevinden zich stakeholders die over een van de drie hoofdcomponenten<br />

beschikken. Dit zijn de groepen 1,2 en 3. De tweede groep, de eisende stakeholder, beschikt over<br />

twee van de drie componenten. Zij bevinden zich in de groepen 4,5 en 6. De laatste groep de uiterst<br />

prominente stakeholder heeft alle drie de componenten, dit is groep 7. Dan is er nog een groep 8, dit<br />

zijn geen stakeholders van de organisatie omdat deze groep niet een van de drie componenten<br />

beschikt. Zo worden de stakeholders volgens de analyse van Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

ingedeeld in groepen, voor een afbeelding zie bijlage IV.<br />

Om het voorwerk voor het vaststellen van stakeholders duidelijk te maken en de mogelijke<br />

vastgestelde stakeholders te identificeren zijn in bijlage II tien vragen te vinden van Moratis en<br />

Cochius (2011). Een overzicht van stakeholders, die door middel van deze tien vragen zijn<br />

vastgesteld, is te vinden in bijlage III. Dit voorbeeld is gemaakt om inzicht te geven in partijen die als<br />

stakeholders kunnen gelden. Het ingevulde prioriteitenmodel naar aanleiding van het nieuwe inzicht<br />

in de literatuur is te vinden in bijlage IV.<br />

‘Every stakeholder group within the industry has strong thoughts and ideas about what's in the best<br />

interest of their group, as one would expect them to. Our concern is what's in the best interest of the entire<br />

system.’ (Danny Davis)<br />

3.11.2 Impactmap<br />

Het volgende nieuwe inzicht dat werd verkregen vanuit de literatuur is een impactmap. Dit is een<br />

belangrijk deel van de social return on investment analyse. Het brengt de stakeholders van de<br />

onderneming of investering in kaart met daarbij hun belangen en hun aandeel in de onderneming.<br />

Een voordeel van deze methode beschreven door Franssen en Scholten (2007) is dat er op deze<br />

manier een grote hoeveelheid informatie in één overzicht wordt weergegeven zodat het<br />

overzichtelijk en leesbaar blijft. De impactmap bestaat uit verschillende stappen. Al deze stappen<br />

leiden naar een outcome of impact voor de stakeholders.<br />

39 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 1 – Het inventariseren van, zowel intern als extern,stakeholders.<br />

Stap 2 – Bepalen van de input van de stakeholders. Het kan zijn dat de stakeholders geen input<br />

leveren maar wel een outcome hebben of die verwachten. Tevens kan het zijn dat de<br />

stakeholders geen bijdrage leveren uitgedrukt in geld maar in natura, bijvoorbeeld huisvesting<br />

(Franssen & Scholten, 2007).<br />

Stap 3 – Het beschrijven van de activiteiten die de stakeholders leveren of ontvangen.<br />

Stap 4 – Het beschrijven van de output, dit is de directe uitkomst van de uitgevoerde<br />

activiteiten (Hoogerwerf, 2008).<br />

Stap 5 – Het beschrijven van de outcome of impact. Dit zijn de effecten van de<br />

uitkomst van de uitgevoerde activiteiten.<br />

Stap 6 - Hierbij worden de indicatoren vastgesteld. Dit gebeurt om de waarde van de<br />

maatschappelijke onderneming vast te kunnen stellen. Franssen en Scholten (2007) geven aan<br />

dat door middel van prestatie-indicatoren vastgesteld kan worden of er een impact is<br />

gerealiseerd. De definitie van prestatie-indicatoren die in dit onderzoek wordt gehanteerd is<br />

afkomstig van Ten Have, Kruijff, Sturm, Schijvens en Schaafsma (2003) en luidt; ‘prestatieindicatoren<br />

zijn maatstaven die als meeteenheid dienen om te bepalen of een doelstelling is<br />

bereikt of bereikt gaat worden binnen de gestelde tijd.’ Deze indicatoren geven informatie over<br />

de activiteiten van een onderneming of een investering. Om de indicatoren meetbaar te laten<br />

zijn is het nodig om deze SMART te beschreven. SMART betekent; specifiek, meetbaar,<br />

acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.<br />

Tabel 3.5 Voorbeeld Impactmap stichting Hulphond Nederland, april 2006. Uit: Franssen en<br />

Scholten (2007)<br />

Stakeholder Input Activiteit Output Outcome/<br />

impact<br />

Hulphond<br />

bezitters<br />

Tijd/<br />

energie<br />

Gebruik<br />

van hond<br />

Dagelijks<br />

leven met<br />

hond; aantal<br />

dagen/jaren<br />

van de hond<br />

Zelfstandig<br />

en<br />

onafhankelijk<br />

leven, (re)<br />

integratie in<br />

maatschappij<br />

Indicatoren Waar<br />

gevonden<br />

Vermindering<br />

van<br />

zorgvraag,<br />

deelname<br />

aan sociale<br />

activiteiten.<br />

Via<br />

interviews<br />

met<br />

hulphond<br />

cliënten<br />

3.12 Samenvatting literatuuroverzicht<br />

Zoals hierboven beschreven sluiten zowel maatschappelijke waarde, maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als de meetmethode social return on investment bij elkaar aan. De reden hiervoor is<br />

dat alle begrippen rekening houden met de maatschappelijke baten en lasten en dat het belang van<br />

tevreden stakeholders overal in beschreven wordt. Voor het berekenen van deze maatschappelijke<br />

baten en lasten zijn meer dan dertig meetmethoden gevonden om de niet-financiële waarde te<br />

berekenen. Door middel van het kijken naar de voor- en nadelen is de meetmethode social return on<br />

investment gekozen om te gebruiken voor dit onderzoek. Deze meetmethode is meer dan een<br />

berekening op zich, het is een gehele analyse. Een van de activiteiten van de analyse is het<br />

berekenen van de social return on investment ratio berekening, welke bestaat uit zes fasen. In deze<br />

fasen wordt zowel de economische als de sociale investeringen en opbrengsten berekend.<br />

Naast het berekenen van waarde kunnen reïntegratie-instrumenten worden ingezet om de<br />

investering effectiever en efficiënter te laten verlopen. Hiervoor zijn verschillende instrumenten<br />

beschreven. Voor integratie is het van belang dat de inzet van zowel de persoon die leeft met een<br />

beperking, als van de arbeidsmarkt komt. Het creëren van een meerwaarde door reïntegratieinstrumenten<br />

in te zetten bestaat niet alleen uit het economische karakter, daar zit ook een sociale<br />

kant aan vast.<br />

40 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4. Veldonderzoek<br />

In hoofdstuk 4.1 wordt er een inleiding gegeven in het veldonderzoek. Hoofdstuk 4.2 beschrijft de kansen op<br />

de markt op het gebied van deze thesis en hoofdstuk 4.3 beschrijft de risico’s hiervan. De actuele trends en<br />

ontwikkelingen op het gebied van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

komen in hoofdstuk 4.4 aan bod. Hoofdstuk 4.4.1. beschrijft social return on investment in de context van<br />

maatschappelijk en duurzaam ondernemen. In hoofdstuk 4.5 wordt uitgediept hoe social return on<br />

investment in de praktijk vorm krijgt. Hoofdstuk 4.6 beschrijft de manieren waarop invulling wordt gegeven<br />

aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en een samenvatting van het<br />

veldonderzoek wordt gegeven in hoofdstuk 4.7.<br />

4.1 Inleiding veldonderzoek<br />

In het veldonderzoek is onderzocht hoe het creëren van arbeidsplaatsen en het geoptimaliseerde<br />

meetinstrument kunnen inspelen op de markt en maatschappij, daarbij worden ook de risico’s<br />

hiervan beschreven. Dit om het belang van deze thesis te benadrukken. Daarnaast worden de actuele<br />

trends en ontwikkelingen beschreven op het gebied van het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking om zo ook deze thesis in dit tijdsperspectief te zien. Daarbij<br />

wordt gekeken hoe het geoptimaliseerde meetinstrument inspeelt op deze trends en<br />

ontwikkelingen.<br />

Vervolgens wordt er beschreven hoe social return on investment in de context staat met duurzaam<br />

en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Nadat deze informatie is beschreven om de context<br />

helder te krijgen wordt het daadwerkelijke veldonderzoek beschreven. Allereerst komen de<br />

verbeterpunten van de social return on investment meetmethode aan bod, de antwoorden zijn<br />

afkomstig vanuit de semigestructureerde interviews. Daarna wordt de invulling van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen beschreven ook deze informatie is afkomstig vanuit de semigestructureerde<br />

interviews en tot slot wordt er een samenvatting gegeven van het veldonderzoek.<br />

4.2 Kansen in de markt/maatschappij<br />

De kansen in de markt liggen op verschillende gebieden voor het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Allereerst voor het bedrijf zelf, deze investering sluit aan bij de<br />

opkomende trend maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tegenwoordig gaat deze vorm van<br />

ondernemen verder dan alleen zorg dragen voor de natuur, de p van people wordt hierin ook steeds<br />

belangrijker. Dit is een kans voor het bedrijf aangezien hierdoor het imago van het bedrijf een<br />

positieve draai krijgt.<br />

Nog een reden hiervoor kan de krapper wordende arbeidsmarkt zijn. Door de vergrijzing zijn er<br />

steeds minder mensen die werkzaam kunnen zijn. Hier kan deze thesis aan bijdragen door de manier<br />

van kijken van bedrijven te veranderen. Deze krapte kan ook worden opgevuld met mensen die leven<br />

met een beperking, wanneer zij gaan werken in reguliere bedrijven worden er banen ingevuld.<br />

Daarnaast zitten er ook financiële kansen aan. Wanneer mensen die leven met een beperking gaan<br />

werken op de arbeidsmarkt dienen loonheffingen betaald te worden. Dit worden financiële<br />

inkomsten voor de staat waar weer investeringen in het land mee gedaan kunnen worden.<br />

Een kans voor de mensen die leven met een beperking aldus Franssen en Scholten (2007) is dat zij<br />

een dagbesteding hebben. Zij doen mee aan sociale activiteiten en daarnaast behoeven zij minder<br />

zorgaanvraag. Maar ook de geïdentificeerde stakeholders kunnen hiervan een meerwaarde<br />

ondervinden. Al deze kansen laten inzien dat het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking voor meer partijen van belang is dan men zou denken en het noodzakelijker is<br />

dan verwacht. Daarnaast kan het voor Disability Studies een kans zijn om zo meer inzicht te hebben<br />

in de meerwaarde van activiteiten die zijn uitvoeren. Als er een meerwaarde daadwerkelijk tot stand<br />

komt hebben zij bewijs dat het werk dat zij leveren wel degelijk van belang is.<br />

41 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.3 Risico’s in de markt/maatschappij<br />

Maar aan alle investeringen kleven ook risico’s, zo ook aan het aannemen van mensen die leven met<br />

een beperking. In gesprekken met bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst<br />

hebben, komt naar voren dat er vooral goed gedoseerd moet worden. Het moet een afspiegeling van<br />

de maatschappij zijn. Indien er geen goede dosering was kwamen hierover opmerkingen van de<br />

gasten. Aangezien een bedrijf geen imagoschade wil oplopen is dosering de goede keuze.<br />

Naast de imago schade is ook het stijgen van de extra kosten een risico. De extra kosten kunnen<br />

afkomstig zijn van een productiedaling. Deze extra kosten kunnen door de gemeente worden<br />

gedrukt, door middel van loondispensatie, maar het blijft een risico dat overwogen moet worden.<br />

Daarnaast komen er extra kosten door de begeleiding die nodig is. Deze begeleiding is vaak afkomstig<br />

van andere medewerkers op de werkvloer. Nog een risico daarvan kan zijn dat deze medewerkers<br />

niet bereid zijn om mensen die leven met een beperking te begeleiden, waardoor de juiste<br />

begeleiding niet gegeven kan worden. Daarnaast is de positie van Disability Studies, het afhankelijk<br />

zijn van fondsen voor inkomsten, een risico. Dit komt omdat het een kenniscentrum is en graag<br />

informatie en kennis heeft over deze onderwerpen, maar het staat minder dicht bij de bedrijven die<br />

het moeten uitvoeren. Vandaar dat deze bedrijven moeilijker te bereiken zijn en zo kansen kunnen<br />

blijven liggen in de markt. Deze risico’s zullen ingeperkt moeten worden zodat de kansen zullen<br />

opwegen tegen de risico’s.<br />

4.4 Actuele trends en ontwikkelingen<br />

De actuele trends en ontwikkelingen voor deze thesis zijn hieronder beschreven. Als eerste zal de<br />

ontwikkeling maatschappelijk verantwoord ondernemen besproken worden. Maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen is al langer bekend, maar nu vindt er een verschuiving plaats van de<br />

natuur waar men eerst op gericht was naar de mens. Bedrijven gaan zich steeds mensgerichter<br />

inzetten, aldus MVO Nederland (2012). Sociale innovatie is hierbij van belang, het aandacht hebben<br />

voor de mens in het bedrijf. Het bedrijf wordt zich zo bewuster dat het zowel naar buiten toe als in<br />

het bedrijf maatschappelijk verantwoord bezig moet zijn (MVO Nederland, 2012).<br />

MVO Nederland (2012) roept bedrijven op om mensen met een (arbeids) handicap in dienst te<br />

nemen, aangezien het bedrijf daar veel voor terug krijgt. Er zijn projecten gestart om deze groep<br />

mensen de reguliere arbeidsmarkt op te krijgen. Dit heeft ook met de krapper wordende<br />

arbeidsmarkt te maken. Net zoals de trend het invoeren van de wet werk naar vermogen. Deze wet is<br />

opgesteld door het Kabinet (2011) om zo de krapper wordende arbeidsmarkt tegen te gaan. De wet<br />

stelt dat er bij mensen die leven met een beperking niet gekeken moet worden naar wat zij niet<br />

kunnen, maar naar de mogelijkheden die er wel zijn. Zo wil de gemeente, met steun, de mensen die<br />

leven met een beperking bij reguliere bedrijven plaatsen. Daarbij komt de trend dat er de laatste<br />

jaren een ommekeer is gekomen in het denken over arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Steeds is gedacht dat de mens moest veranderen, wilde het lukken om duurzame<br />

arbeidsplaatsen te creëren. Tegenwoordig wordt er meer gekeken naar wat er in de maatschappij<br />

moet veranderen wil het succesvol zijn.<br />

Het vernieuwde meetinstrument social return on investment sluit aan bij deze trends en<br />

ontwikkelingen aangezien het de maatschappelijke waarde meet, een uitgangspunt bij<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tevens geeft social return on investment een veranderde<br />

kijk op het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking aangezien het<br />

inzichtelijk maakt hoeveel het oplevert voor alle stakeholders, waardoor in wordt gezien dat het wel<br />

degelijk van belang is. Zo worden bedrijven gestimuleerd om zelf ook mensen die leven met een<br />

beperking in dienst te nemen. Daarnaast kan de trend het invoeren van de wet werk naar vermogen<br />

kracht worden bijgezet met dit instrument. Door dit instrument kan de impact, op langere termijn,<br />

worden bepaald van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking.<br />

42 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.4.1 Duurzaam c.q. maatschappelijk verantwoord<br />

Wat hebben social return on investment en het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking gemeen met duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een<br />

heleboel, vijf redenen zijn hieronder beschreven, waarom deze twee begrippen goed samengaan. De<br />

eerste reden is dat de meetmethode social return on investment in gaat op people van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zoals in het literatuuronderzoek is uitgelegd richt de<br />

triple bottom line zich op drie p’s, people, planet, profit. Het begrip people gaat in op de aandacht<br />

die het bedrijf heeft voor zowel zijn eigen mensen, de werknemers, als voor de maatschappij in zijn<br />

geheel, net als de social return on investment methode. De meetmethode, meet de meerwaarde van<br />

het in dienst nemen van mensen die leven met een beperking en dus eigenlijk het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen van een onderneming.<br />

De tweede reden is dat het meetinstrument rekening houdt met zowel het bedrijf, de persoon, als de<br />

stakeholders van de investering. Wat ook belangrijk is in maatschappelijk verantwoord ondernemen,<br />

zoals blijkt uit de gekozen definitie. In de definitie wordt besproken dat de waarden op drie gebieden<br />

in balans moet zijn met de verwachtingen van de stakeholders, aldus Cooymans & Hintzen (2000).<br />

Hier wordt ook duidelijk dat stakeholders belangrijk zijn in maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen. De derde reden is de berekende meerwaarde voor de toekomst, hierdoor sluit het<br />

meetinstrument aan bij het duurzaam ondernemen. Duurzaam ondernemen richt zich ook op een<br />

langere periode, zo ook het meetinstrument. Zoals beschreven in de definitie van Gelders (2008) die<br />

stelt dat duurzaam ondernemen het integreren is van alle belangen van alle stakeholders in een<br />

langetermijnvisie. Dit wordt bij de social return on investment in de impactmap vormgegeven in de<br />

kolom impact. De langetermijnvisie is zowel een voordeel als nadeel van het meetinstrument.<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking zorgt voor een duurzame<br />

invulling van de arbeidsplaatsen op de krappe arbeidsmarkt. In de toekomst zijn er te weinig mensen<br />

die nog kunnen werken en daarom is het van belang dat er vooruit wordt gekeken en dat op andere<br />

manieren deze werkplekken ingevuld worden. Dit sluit aan bij duurzaam ondernemen omdat hier<br />

ook wordt gestreefd om op langere termijn te denken. Tot slot de vijfde reden waarom het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking aansluit bij maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen, is dat uit het veldonderzoek is gebleken dat dit een ‘vergeten’ groep is.<br />

Deze groep wordt gekenmerkt door het geen zij niet kunnen en de maatschappij staat hier huiverig<br />

tegen. Maar nu komt er een ommekeer in deze gedachte en wordt er juist gekeken naar wat mensen<br />

wel kunnen. Zo worden deze mensen verantwoord bij de maatschappij betrokken, vandaar dat het<br />

aansluit bij maatschappij verantwoord ondernemen.<br />

4.5 Social return on investment<br />

Door middel van literaire gegevens is er in het literatuuronderzoek een social return on investment<br />

analyse en een ratio berekening vastgesteld. Met dit opgestelde social return on investment<br />

meetinstrument vanuit de literatuur is aan het veldonderzoek begonnen. Twee experts zijn over het<br />

onderwerp bevraagd en een andere expert die erover gehoord had. Daarnaast zijn de<br />

opdrachtgeefsters bevraagd over de wensen die zij hadden. Waar de informatie terug te vinden is in<br />

de interviews staat beschreven in bijlage VIII, overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten.<br />

Social return on investment is ontstaan in Engeland, de reden is dat de regering wilde gaan<br />

bezuinigen. Door deze bezuinigingen moesten bedrijven laten zien wat hun social return on<br />

investment was en wanneer deze niet voldeed werd de subsidie stopgezet. Hierdoor wilden<br />

bedrijven het hoogst mogelijke ratio behalen en gingen zij uitrekenen hoe dit kon. Zo wordt niet de<br />

werkelijke social return on investment berekend maar wordt er gekeken hoe het ratio gehaald kan<br />

worden. In Nederland wordt ook door veel fondsen de social return gevraagd. Zo ook zijn de<br />

opdrachtgeefsters bij de methode gekomen. Tegenwoordig wordt het begrip vaak misbruikt vandaar<br />

dat de experts hiervoor waarschuwen.<br />

43 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De opdrachtgeefsters vinden het belangrijk dat de social return on investment analyse een diepere<br />

kijk geeft in de kosten en baten van de investering. Waarin zowel de materiële als sociale kant van de<br />

kosten en baten wordt berekend, zodat het creëren van deze arbeidsplaatsen vanuit meerdere<br />

inzichten bekeken wordt. Aangezien zij zelf in de zoektocht geen model van social return on<br />

investment waren tegengekomen vinden zij het van belang dat er over het model is nagedacht, er<br />

een model is opgesteld en dat de stappen en aandachtspunten beschreven zijn. Zodat bij een<br />

vervolgonderzoek de daadwerkelijke meerwaarde berekend kan worden.<br />

De reden hiervoor is dat het vaak gaat over de vraag wat kost het om mensen die leven met een<br />

beperking in dienst te nemen. Maar er kan ook gekeken worden naar wat het oplevert, de positieve<br />

kant belichten. Vandaar dat de vraag naar boven kwam, wat kost het om niet inclusief te zijn? Door<br />

middel van social return on investment wordt zowel de sociale kant, wat levert het de samenleving<br />

en de persoon zelf op, als de financiële kant, wat levert het creëren van de arbeidsplaatsen het<br />

bedrijf op, berekend en beschreven. Door deze informatie hebben de opdrachtgeefsters meer<br />

bewijsmateriaal en meer inzicht in waarom mensen die leven met een beperking actief bij de arbeid<br />

betrokken moeten worden. Voor de fondsen is het dan ook inzichtelijk wat de meerwaarde is zodat<br />

het belang om te investeren kan worden aangetoond.<br />

Social return on investment wordt vaak onderschat, het is gecompliceerd om consistent te redeneren<br />

over het berekende maatschappelijk rendement. In SROI zijn verschillende onderdelen verweven,<br />

wat de moeilijkheid verklaart. Voordat er een social return on investment analyse gestart kan<br />

worden, moet de gewenste informatie voor de opdrachtgeefsters achterhaald worden. Wanneer dit<br />

bekend is, wordt nagedacht over, hoe de analyse vorm gaat krijgen om zo tot het beste resultaat te<br />

komen. Dit is een van de voordelen van social return on investment, het kan op maat worden<br />

gemaakt. Daarnaast is het belangrijk dat de meetmethode niet wordt neergezet als een<br />

wetenschappelijke methode maar een praktijk theoretische methode. Het is een methode die<br />

subjectieve informatie geeft, dat niet objectief kan worden gemaakt. Zoals al beschreven is in het<br />

literatuuronderzoek zijn er diverse social return on investment analyses. Het echte meetinstrument<br />

social return on investment wordt niet geloofd. Er is geen analyse die kan gelden als de standaard<br />

norm voor de methode. Wel kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar<br />

afgerond moeten worden. De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht inhoudt.<br />

Fase één - De probleemstelling.<br />

Fase twee -Het identificeren van stakeholders.<br />

Fase drie -Het vaststellen van de outcomes, impact en de deadweight.<br />

Fase vier -Het monetariseren van het effect.<br />

Bij het monetariseren wordt aan de impact, het effect dat je creëert, een waarde toegevoegd.<br />

Daarvoor is het belangrijk te weten hoeveel van die waarde er aan de investering toegerekend kan<br />

worden. Voor een goede social return on investment analyse is het van belang om een goede<br />

registratie vooraf te maken en om de zeven principes van social return on investment mee te nemen<br />

in de analyse (Nicholls, Lawlor, Neizert & Goodspeed, 2009);<br />

Principe 1 - Betrek de stakeholders.<br />

Stakeholders hebben een belangrijke functie in de social return on investment. Het advies van de<br />

experts is om eerst alle stakeholders uit te werken. De uitwerking kan plaatsvinden door middel van<br />

de tien vragen van Moratis en Cochius (2011), te vinden in bijlage II. Wanneer alle stakeholders zijn<br />

bekeken naar waarde kunnen degene met de minste waarde afvallen, waardoor de belangrijkste<br />

stakeholders overblijven. De stakeholders zijn afhankelijk van de gekozen verandertheorie.<br />

Principe 2 - Begrijp wat er veranderd.<br />

Principe 3- Waardeer de dingen die nodig zijn.<br />

Principe 4- Gebruik alleen wat van belang is.<br />

44 | P a g i n a


Principe 5- Claim niet alle resultaten aan het bedrijf.<br />

Principe 6- Wees neutraal in het onderzoek.<br />

Principe 7- En controleer het resultaat<br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Naast de vier fases van de social return on investment is de outcome star van belang voor deze<br />

thesis. Deze ster brengt de outcome in kaart. Door de ster vooraf in te vullen, wordt het nul punt<br />

vastgesteld waardoor achteraf de ster weer kan worden ingevuld om de outcome vast te leggen.<br />

Daarnaast kan de value game gebruikt worden om de waarde in kaart te brengen. Voordat dit alles<br />

gebruikt kan worden zal eerst een goede registratie plaats moeten vinden.<br />

Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet moet<br />

worden. Ten eerste hangt de kwaliteit van de analyse af van de informatie die per item wordt<br />

ingevoerd. De manier waarop deze informatie wordt verkregen en de kans dat het onduidelijkheden<br />

bevat kan zorgen voor een verkeerde analyse. Hierbij is het dus weer van belang dat er vooraf goed is<br />

geregistreerd wat nodig is voor de analyse. Daarnaast is het belangrijk hoe de deadweight wordt<br />

bepaald en hoe de waarde gemonetariseerd wordt. Zoals in het begin werd besproken, is in Engeland<br />

social return on investment opgericht als een soort tickbox. Dit is een aandachtspunt van de<br />

methode aangezien het van belang is dat de daadwerkelijke social return on investment wordt<br />

berekend en niet de wenselijke social return on investment. Ook is het van belang dat niet alles met<br />

elkaar wordt verbonden.<br />

Nog een aandachtspunt dat moet worden meegenomen in het berekenen van de opbrengsten is dat<br />

maatschappelijke kosten altijd zullen blijven bestaan. Los ervan of een persoon die leeft met een<br />

beperking nou werkt of niet. Ook over de aanpassingskosten moet worden nagedacht of die<br />

meegenomen worden in de kosten van een persoon omdat deze kosten zijn veroorzaakt door de<br />

ontoegankelijke maatschappij. Tevens is het zo dat er een percentage wordt berekend van de<br />

waarde van een persoon om te werken. Deze waarde is gebaseerd op de ontoegankelijke<br />

maatschappij. Zou deze waarde niet moeten worden benoemd vanuit een toegankelijke<br />

maatschappij. Dit zijn punten waar over nagedacht moeten worden.<br />

Het laatste aandachtspunt: sociaal wenselijke antwoorden en het bepalen van deadweight zijn<br />

cruciale gegevens waar rekening mee gehouden moet worden in de social return on investment<br />

analyse. Het vaststellen van deadweight, spontaan effect, kan door middel van het bevragen van<br />

verschillende stakeholders en daar een gewogen gemiddelde van nemen. Daarnaast is er sprake van<br />

deadweight als, hetgeen verandert dat ook veranderen moest. Sociaal wenselijke antwoorden<br />

kunnen op verschillende manieren tegengegaan worden. Het open en niet suggestief stellen van<br />

vragen kan net als het leggen van feiten naast de antwoorden een sociaal wenselijk antwoord tegen<br />

gaan. Ook het stellen van een toelichtende vraag is een manier waarop het sociaal wenselijke kan<br />

worden teruggedrongen. Het vermijden van deze antwoorden heeft grotendeels te maken met<br />

interviewtechnieken. Het doorvragen en confronteren van mensen en de effecten bevragen kunnen<br />

ook oplossingen zijn. Kortom de wereld is complex, probeer er vanuit verschillende invalshoeken zo<br />

goed mogelijk achter te komen.<br />

4.6 Invulling arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Uit de interviews is zowel informatie naar voren gekomen over het creëren van arbeidsplaatsen als<br />

over het gebruik van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van deze arbeidsplaatsen. Omdat dit<br />

twee belangrijke onderdelen zijn waar veel over verteld is door de experts zijn zij in twee<br />

hoofdstukken opgedeeld. In hoofdstuk 4.6.1 wordt het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking beschreven en alle bijkomende facetten hiervan. In hoofdstuk 4.6.2 wordt<br />

het gebruik van reïntegratie-instrumenten onder de loep genomen. Waar de informatie terug te<br />

vinden is in de interviews staat beschreven in bijlage VIII, overzicht met kernlabels, dimensies en<br />

fragmenten.<br />

45 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.6.1 Creëren van arbeidsplaatsen<br />

Vroeger was het in Nederland zo dat mensen die leven met een beperking een bijnaam kregen,<br />

iedereen in het dorp of stad kende hen, maar zij deden wel gewoon mee met de samenleving. Zij<br />

werkten net als de andere inwoners. Tegenwoordig is dit veranderd, er zijn meer psychische klachten<br />

bijgekomen en mensen leven langer waardoor zij ook het hele arbeidzame leven halen. Een reden<br />

van deze verandering in de samenleving is het individualiseren en het niet nadenken van de<br />

medemens. Er wordt meteen op iedereen een stempel gedrukt.<br />

Langzamerhand komt hierin een ommekeer. De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest<br />

veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel<br />

meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die leven met een beperking<br />

kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een<br />

ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk<br />

richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving naar people. De bedrijven krijgen een ander<br />

inzicht. Hierbij moet gekeken worden naar de werkvloer en hoe mensen die leven met een beperking<br />

hier goed kunnen functioneren. Bij bedrijven is nu ook duidelijk geworden dat dit ook goed is voor de<br />

waarde van een bedrijf. Als de medewerkers zien: ik kan mee blijven doen in de samenleving ook al<br />

gebeurt mij iets ergs, dan roept dat een soort sociale cohesie op. Het uitgangspunt moet worden,<br />

iedereen telt mee en doet mee. Want mensen die leven met een beperking maken ook gewoon deel<br />

uit van de samenleving waar iedereen moet werken, dus waarom zij ook niet. Eigenlijk zouden<br />

bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. In Nederland leeft ongeveer 15% van de<br />

bevolking met een beperking.<br />

Om dit mogelijk te maken zal de maatschappij aangepast moeten worden en moeten mensen die<br />

leven met een beperking worden gestimuleerd om te gaan werken naar vermogen. Hierbij zal<br />

onderscheid worden gemaakt in de mogelijkheden die een persoon heeft en de dingen niet mogelijk<br />

zijn. Toch wordt deze vorm van ondernemen nog vaak gedreven vanuit ervaringen. Een kind, neefje<br />

of ander familielid leeft met een beperking en dit is de drijfveer voor de ondernemer. In de toekomst<br />

zal veel meer gekeken moeten worden naar het economische manier verantwoord ondernemen.<br />

Wanneer er goede voorbeelden in de omgeving te zien zijn zal het bekender worden en hopelijk<br />

volgen anderen. Zo komt een inclusieve samenleving op gang. Er wordt nu nog te weinig gebruik<br />

gemaakt van de competenties van deze mensen. Iedereen is uniek en kan op zijn eigen manier<br />

bijdragen aan de samenleving.<br />

Daarnaast is er het feit dat we ze nodig hebben, zowel nu als in de toekomst met de naderde<br />

arbeidskrapte. Maar bij het creëren van arbeidsplaatsen zijn ook punten waar over nagedacht moet<br />

worden. Niet iedereen kan werken, er moet goed gekeken worden wat de mogelijkheden zijn van die<br />

persoon om te kunnen functioneren. Daarnaast moeten praktische materiële zaken worden<br />

uitgevoerd, zoals het maken van voorzieningen om het werken zo optimaal mogelijk te maken. Want<br />

daarbij komt weer de eerder genoemde stelling naar voren, de arbeidsmarkt is nog niet toegankelijk<br />

voor mensen die leven met een beperking. Om een goede match te maken zal er voor gezorgd<br />

moeten worden dat het gat tussen de competenties en mogelijkheden van de persoon en het bedrijf<br />

zo klein mogelijk worden gehouden. Vandaar dat het van belang is om vooraf een analyse te maken<br />

van beide facetten. Arbeid is complex maar met de juiste analyse en de juiste afstemming kan het tot<br />

een goed resultaat leiden.<br />

De cultuur van de organisatie is erg belangrijk in dit proces. Vaak zijn het de midden/klein bedrijven<br />

(MKB) die in dit soort situaties stappen, vaak omdat er dan meer binding is met het personeel. Nog<br />

een belangrijke factor is dat onder het personeel geen cultuur moet heersen waar snel wordt<br />

buitengesloten. Verder is het van belang dat er in het bedrijf een vertrouwenspersoon is zodat de<br />

persoon zich betrokken voelt bij de organisatie maar wel een terugvalbasis heeft.<br />

46 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook de match tussen de persoon en de cultuur is belangrijk, vandaar weer terugkomend op het<br />

vorige is de analyse vooraf tussen het werk en de persoon van belang. Zo kan er een goede match<br />

worden gemaakt tussen de voorkeuren en het karakter van een persoon en de arbeidscultuur. Ook<br />

de cultuur van de samenleving speelt een rol, hierin wordt in Nederland nog teveel verstopt. Dit<br />

heeft deels te maken met hoe de samenleving is georganiseerd, in ontwikkelde gebieden zijn mensen<br />

asocialer en willen niet geconfronteerd worden met hun angsten. Vandaar dat ook in de huidige tijd<br />

de front office banen vaak niet worden bekleed door mensen die leven met een beperking.<br />

Het is nu al wel steeds meer in opkomst, het maatschappelijk verantwoord ondernemen dringt<br />

steeds dieper door. Maar daarin moet ook rekening worden gehouden met de gedachtes van de<br />

ondernemer. Er kunnen mooie plannen worden geschreven maar de ondernemer moet worden<br />

overtuigd om de persoon die leeft met een beperking in dienst te nemen. Daarbij is<br />

overtuigingskracht en vooral het benadrukken van zakelijke belangen van toepassing.<br />

Zo ook in de hospitality branche. De hospitality branche is een vechtmarkt, nu in de huidige tijd. Door<br />

middel van het toegankelijk maken van een accommodatie kunnen er mensen die leven met een<br />

beperking worden aangetrokken. Als er dan ook iemand die leeft met een beperking werkzaam is, is<br />

dat meteen een pluspunt. Zo kan een hele andere doelgroep worden aangetrokken. Daarnaast<br />

kunnen mensen die leven met een beperking ook worden gebruikt als denktank om te kijken hoe de<br />

markt aangepast, verandert, vergroot en aantrekkelijker kan worden. Ondanks dat de hospitality<br />

branche zich een gastvrijheidsbranche noemt staat het toch steeds nog terughoudend tegen het<br />

inzetten van mensen die leven met een beperking in de front office. Vaak worden zij in de backoffice<br />

aangenomen. Hier zal nog een verandering van denken in moeten worden doorgevoerd om tot een<br />

inclusieve samenleving te komen waar voor iedereen plaats is en iedereen telt.<br />

4.6.2 Reïntegratie-instrumenten<br />

Over het belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het<br />

erover eens dat het individueel maatwerk is, alles moet per persoon bekeken worden. Ieder persoon<br />

is anders, waarom iedere aanpak dan ook niet. Uit de praktijk is gebleken dat het belangrijk is dat er<br />

een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft met een beperking en de werkplek. Het<br />

uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het<br />

beste resultaat. Wanneer dat klikt dan volgt de rest vanzelf. Soms is het aanpassen van de werkplek<br />

al een sleutel, waaruit ook blijkt hoe ontoegankelijk de arbeidsmarkt is. Daar waren wel alle experts<br />

het ook over eens, de arbeidsmarkt moet veranderen en niet andersom.<br />

De link leggen tussen de persoon en het bedrijf is het meest van belang. Daarna kan er gekeken<br />

worden welke reïntegratie-instrumenten noodzakelijk zijn om te kunnen compenseren, dat is een<br />

mening vanuit de praktijk. Vanuit het beleid geredeneerd wordt er gezegd; ‘er is een mens en men<br />

weet wat arbeid is als dat wordt gekoppeld dan kunnen daar de beste plaatsen uitkomen.´ Want<br />

wanneer de belastbaarheid van de persoon wordt omgezet in een waarde kan hij/zij op die manier<br />

een functie zoeken. Een hulpmiddel hiervoor kan zijn een participatieplan.<br />

Een aandachtspunt daarbij is dat er vanuit de praktijk wordt geredeneerd dat er eerst moet worden<br />

onderhandeld over wat iemand kan en hoe iemand is en als daar een match uit komt dat er dan pas<br />

met reïntegratie-instrumenten aan de slag gegaan kan worden. Daarnaast wordt er vanuit de praktijk<br />

tegen re-integreren aangekeken als een omgekeerde cashboom. In die boom zitten allemaal mensen<br />

die geld verdienen aan het vinden van werk voor mensen die leven met een beperking. Maar het<br />

schrijven van rapporten helpt iemand niet om aan een baan te komen, daarover moet worden<br />

onderhandeld, zoals hierboven is beschreven, een ondernemer heeft nog altijd als hoofddoel winst<br />

te behalen. Ook is het creëren van arbeidsplaatsen gekeken vanuit de praktijk geen goede methode.<br />

Er moet gekeken worden wat de mogelijkheden zijn voor mensen die leven met een beperking en<br />

deze arbeidsplekken moeten niet gecreëerd worden.<br />

47 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Vanuit het beleidskader geredeneerd is het belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats<br />

van naar functies. Vaak kan niet aan alle competenties van de functie worden voldaan maar kan wel<br />

een bepaald deel volbracht worden. Zo worden bedrijfsprocessen opgedeeld in taken, wanneer dit<br />

door de gehele organisatie wordt gedaan kan hier een meerwaarde naar voren komen. Wanneer dit<br />

in een klein gedeelte van een bedrijf gebeurt zijn er twee aandachtspunten, als er iets gebeurt in<br />

bedrijf, waardoor het gedeelte waar job-carving heeft plaatsgevonden wordt raakt, is er meteen kans<br />

op uitval van de persoon. Daarnaast is het bij het opdelen van een functie zo dat een werkgever dan<br />

bijna verplicht is om twee werknemers aan te nemen waardoor de kosten oplopen.<br />

Door de experts zijn verschillende instrumenten genoemd waarvan zij het belang inzien. Deze<br />

instrumenten luiden; persoonlijke toekomstplannen, een inwerkperiode, jobcarving, supported<br />

employment en een jobcoach. Bij een jobcoach is het wel van belang dat deze alleen de dingen regelt<br />

die een bedrijf niet kan regelen. Verder is het belangrijk dat er een Harry is in het bedrijf die een<br />

soort vraagbaak en vertrouwenspersoon is voor de persoon die leeft met een beperking. Het is van<br />

belang dat dit niet een persoon is die ver af staat maar het liefst een directe collega. Zodat er een<br />

natuurlijke omgeving wordt gecreëerd waar iedereen zich goed in voelt. Maar het belangrijkste bij<br />

het inzetten van reïntegratie-instrumenten is dat het realistisch wordt afgestemd op de persoon, dat<br />

het een hulpmiddel is en geen doel op zich. Er zal aanvaard moeten worden dat niet alles mogelijk is<br />

en dat naar de beste oplossing gezocht wordt waar de persoon met een beperking zich goed in voelt.<br />

Daarbij zijn motivatie en zelfbeeld ook van belang voor het goed functioneren van een persoon.<br />

Gesubsidieerd werk wordt gekenmerkt als een re-integratie-instrument dat geen toegevoegde<br />

waarde levert. De reden hiervoor komt voor uit het feit dat bij gesubsidieerd werk er niet wordt<br />

gekeken naar wat een individu kan of wat de waarde van de persoon is. Er wordt gewoon geld geven<br />

aan een bedrijf omdat men een label heeft. Vandaar dat dit wordt bestempeld als geen goede vorm<br />

van een re-integratie-instrument. Ook over de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten wordt<br />

verschillend gedacht. Vanuit de praktijk wordt er naar gekeken als een noodzakelijk iets om te<br />

compenseren. Het noodzakelijke zit hem dan vooral in loondispensatie. Vanuit de kant van de<br />

beleidsmakers wordt er wel degelijk een meerwaarde verwacht door reïntegratie-instrumenten.<br />

Zowel een sociale als een financiele meerwaarde wordt er verwacht.<br />

4.7 Samenvatting veldonderzoek<br />

De kansen in de markt zijn er op verschillende gebieden voor het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Maar aan alle investeringen zitten ook risico’s, zo ook in het<br />

aannemen van mensen die leven met een beperking. De risico’s zullen ingeperkt moeten worden<br />

zodat de kansen zullen opwegen tegen de risico’s. De actuele trends en ontwikkelingen voor deze<br />

thesis zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen, er vindt een verschuiving plaats van de natuur<br />

waar men zich eerst op richtte naar de mens. Het invoeren van de wet werk naar vermogen. De wet<br />

stelt dat er bij mensen die leven met een beperking niet gekeken moet worden naar wat zij niet<br />

kunnen maar naar de mogelijkheden die er zijn.<br />

Het vernieuwde meetinstrument social return on investment sluit aan bij deze trends en<br />

ontwikkelingen aangezien het de maatschappelijke waarde meet, een uitgangspunt bij<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het echte meetinstrument social return on investment<br />

daar wordt niet in geloofd. Wel kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van<br />

elkaar moeten worden afgerond. De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht<br />

inhoudt. Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet<br />

moet worden.<br />

“Wie heeft hier nou eigenlijk de beperking?’ (Martin Egberink)<br />

48 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk<br />

dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren<br />

aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving<br />

naar people. Vaak zijn het de midden/klein bedrijven (MKB) die in dit soort situaties stappen, omdat<br />

er meer binding is met het personeel.<br />

Eigenlijk zouden bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. Er wordt nu nog te<br />

weinig gebruik gemaakt van de competenties van deze mensen. Daarnaast is er het feit dat we ook<br />

deze arbeidsgroep nodig hebben, zowel nu als in de toekomst met de naderde arbeidskrapte. Over<br />

het belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het<br />

erover eens, dat het individueel maatwerk is, alles moet per persoon bekeken worden. Uit de praktijk<br />

is gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft<br />

met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten<br />

van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Vanuit het beleidskader geredeneerd is het<br />

belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats van naar functies. Vaak kan niet aan alle<br />

competenties van de functie worden voldaan maar kan wel een bepaald deel volbracht worden.<br />

‘Hokje, vakjes we stoppen iedereen in hokjes vakjes als zij anders zijn dan wij.’ (Elly & Rikkert)<br />

49 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5. Conclusie<br />

In de hoofdstukken 5.1 t/m 5.6 wordt er antwoord gegeven op de eerste zes literatuur deelvragen van de<br />

eerste literatuuronderzoeksvraag. In hoofdstuk 5.7 wordt deze literatuuronderzoeksvraag beantwoord. De<br />

hoofdstukken 5.8 t/m 5.10 beantwoorden de drie deelvragen van de tweede literatuuronderzoeksvraag en<br />

hoofdstuk 5.11 beantwoordt deze onderzoeksvraag. In hoofdstuk 5.12 en 5.13 wordt er antwoord gegeven<br />

op de twee veld-deelvragen en zal hoofdstuk 5.14 de veldonderzoeksvraag beantwoorden. Ten slotte in<br />

hoofdstuk 5.15 wordt de totale conclusie van zowel het literatuur als het veldonderzoek gegeven.<br />

5.1 Beantwoording literatuur deelvraag 1<br />

Wat wordt er verstaan onder maatschappelijke waarde?<br />

Sociale ondernemingen streven naar het voortbrengen van een maatschappelijke verbetering. De<br />

waarde die voortkomt uit deze maatschappelijke verbetering wordt ook wel maatschappelijke<br />

waarde genoemd. De gekozen definitie voor dit onderzoek Masurel (2008) onderscheidt in<br />

maatschappelijke waarde, de maatschappelijke kosten en de maatschappelijke baten. De<br />

aangehouden definitie voor dit onderzoek luidt; ‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de<br />

bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken,<br />

overtreffen (Masurel, 2008).’ Deze definitie sluit aan bij de social return on investment analyse omdat<br />

in deze meetmethode ook de sociale kosten en baten worden gescheiden. Masurel (2008) stelt<br />

verder nog dat maatschappelijke waarde de optelsom is van financieel, economische winst, de<br />

sociale winst en de ecologische winst, hetgeen aansluit bij maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen.<br />

5.2 Beantwoording literatuur deelvraag 2<br />

Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk verantwoord ondernemen?<br />

Waardenberg (2001) stelt dat het uitgangspunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen,<br />

maatschappelijke waarde is. De gekozen opvatting over maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

in dit onderzoek luidt de triple bottom line ook wel de drie p theorie, people, planet, profit,<br />

genoemd. Profit is alleen mogelijk wanneer er ook aandacht wordt besteed aan people en planet, dit<br />

is de gedachte achter de theorie. De definitie die in het onderzoek is aangehouden luidt;<br />

‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en<br />

sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’ In deze definitie komt naar voren dat er een uitdaging ligt om op alle<br />

drie de vlakken waarde of rendement te halen, hetgeen terugkomt in maatschappelijke waarde in dit<br />

onderzoek.<br />

5.3 Beantwoording literatuur deelvraag 3<br />

Wat zijn methoden om de maatschappelijke waarde te berekenen?<br />

In het onderzoek van Maas (2009) zijn dertig methoden gevonden voor het berekenen van<br />

maatschappelijke impact. De kosten-batenanalyse, de measuring impact framework en social return<br />

on investment zijn van deze dertig meetmethoden beschreven. In de kosten-batenanalyse wordt er<br />

door middel van drie stappen; reikwijdte, inventarisatie en operationalisatie gekomen tot een<br />

analyse die vooral kijkt naar de waarde voor de onderneming zelf. In de measuring impact framework<br />

staat vooral de waarde voor de stakeholders centraal. In vier stappen wordt inzicht gegeven in de<br />

bijdrage die het bedrijf levert aan de samenleving waarin het zich bevindt. Ten slotte social return on<br />

investment, het meet zowel de waarde voor de onderneming als die voor de stakeholders. In dit<br />

onderzoek zal deze laatste methode gebruikt worden, maar voor een vervolgonderzoek kan er<br />

gekeken worden naar andere methodes. De definitie van social return on investment die<br />

aangehouden wordt in dit onderzoek luidt; ‘Social return on investment meet de directe,<br />

aantoonbare kostenbesparingen en inkomsten door iemands individuele deelname aan een sociale<br />

firma te bepalen en bepaald de maatschappelijke waarde van de sociale firma, Scholten (2003)’.<br />

50 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5.4 Beantwoording literatuur deelvraag 4<br />

Wat zijn de redenen waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment?<br />

Meer dan dertig meetmethodes zijn er vonden voor het berekenen van de maatschappelijke waarde.<br />

De voordelen van de meetmethode social return on investment luiden; social return on investment is<br />

voor vele organisaties geschikt, de berekening zet naast de eigen onderneming ook de stakeholders<br />

centraal en het geeft een weergave van toekomstig geld of impact. Dit is ook meteen het nadeel van<br />

de meetmethode. De verwachting van het voorspelde geld of de impact zal goed moeten worden<br />

onderbouwd aangezien het nog niet hard te bewijzen is. Deze voor en nadelen afwegend en daarbij<br />

het feit dat de methode gedeeltelijk bekend is bij de opdrachtgeefsters en er vele<br />

praktijkvoorbeelden en literatuurstukken over te vinden zijn hebben de doorslag gegeven voor deze<br />

meetmethode.<br />

5.5 Beantwoording literatuur deelvraag 5<br />

Wat houdt de social return on investment analyse in?<br />

De meetmethode social return on investment is meer dan een cijfer, het is een gehele analyse. De<br />

analyse geeft inzicht in de kostenbesparing of inkomsten als gevolg van een activiteit of investering<br />

van een maatschappelijke onderneming. Zowel de sociale gegevens als de financiële gegevens komen<br />

terug in de analyse. Er bestaan verschillende analyses voor het berekenen van de social return on<br />

investment. Maar het feit dat er zeven principes zijn waaraan de analyse moet voldoen geeft er een<br />

overzichtelijk geheel aan. Er is gekozen voor de analyse van Franssen en Scholten (2007) aangezien<br />

hier in tien duidelijke stappen wordt gewerkt naar een algeheel beeld van de investering. De analyse<br />

bestaat uit vier fasen waaronder de tien stappen zijn verdeeld. De opzet, de inhoud, de<br />

betrouwbaarheid en de continuïteit zijn de vier fasen van de analyse, waarin ondermeer een<br />

impactmap en een social return on investment ratio berekening worden uitgevoerd.<br />

5.6 Beantwoording literatuur deelvraag 6<br />

Hoe is social return on investment te berekenen voor een bedrijf?<br />

Bij het berekenen van de social return on investment ligt de focus op de sociaaleconomische waarde.<br />

Allereerst zullen de sociale kosten en opbrengsten worden bepaald van de investering. Vervolgens<br />

zal de ratio berekening plaats vinden, de berekening is een impactmeting wat inhoudt dat het zich<br />

vooral richt op de resultaten en de impact. Impact is typerend voor de methode, aangezien het zich<br />

richt op het langere termijn denken. Het berekenen van de daadwerkelijke social return on<br />

investment ratio bestaat uit zes fasen, waarbij de sociale investeringen als opbrengsten worden<br />

berekend. In de laatste fase worden alle opbrengsten gedeeld door alle gemaakte kosten waarna er<br />

een ratio naar voren komt. De ratio is niet een op zichzelf staand getal, in activiteit 9 van de analyse<br />

wordt hieraan context gegeven.<br />

5.7 Beantwoording eerste literatuuronderzoeksvraag<br />

Op welke wijze sluit social return on investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste<br />

aan bij het berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Social return on investment sluit het beste als maatschappelijke waarde berekening aan bij het<br />

berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen omdat het vanuit verschillende<br />

hoeken licht werpt op de investering. Om bij het begin te beginnen. De maatschappelijke waarde<br />

berekenen: in de social return on investment berekening wordt er zowel gekeken naar de<br />

maatschappelijke kosten als baten, zoals ook naar voren komt in de definitie van maatschappelijke<br />

waarde. Maatschappelijke waarde is het uitgangspunt van maatschappelijk ondernemen dat weer<br />

aansluit bij de meetmethode aangezien er op verschillende vlakken aandacht wordt besteedt aan de<br />

meerwaarde zowel voor het bedrijf, de stakeholders als de persoon zelf.<br />

51 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De voordelen van de meetmethode zijn dat het voor vele organisaties geschikt is, zodat het niet<br />

alleen voor een sociale onderneming van toepassing is. Nog een voordeel is dat de berekening naast<br />

de eigen onderneming ook de stakeholders centraal stelt. Dit is van belang aangezien er bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking meerdere partijen zijn die<br />

een maatschappelijke waarde kunnen verkrijgen. Daarbij geeft de methode een weergave van<br />

toekomstig geld of impact, hetgeen van belang is voor een investering. Bedrijven willen graag zien<br />

wat een investering oplevert over een aantal jaar en wat de impact van de investering is. Het nadeel<br />

van deze methode zit ook in de verwachting van het voorspelde geld of de impact, het moet goed<br />

worden onderbouwd aangezien tijd en personen veranderen.<br />

Na deze voordelen en het nadeel te hebben afgewogen en daarin meenemend dat de methode<br />

gedeeltelijk bekend is bij de opdrachtgeefsters en er verschillende praktijkvoorbeelden en<br />

literatuurstukken te vinden zijn is gekozen voor deze meetmethode. Social return on investment is<br />

meer dan een uitkomst van een cijfer, het is een analyse. Door deze analyse kunnen verschillende<br />

aannames worden beargumenteerd en wordt er een impactmap voor de stakeholders opgesteld en<br />

een social return on investment ratio berekening uitgevoerd waardoor het bedrijf een algeheel beeld<br />

krijgt van de investering. Dit allemaal concluderend, weer terugkomend op de eerste zin, is social<br />

return on investment in dit onderzoek de beste manier om de meerwaarde te berekenen van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking.<br />

5.8 Beantwoording literatuur deelvraag 1<br />

Wat wordt er verstaan onder reïntegratie-instrumenten?<br />

Naast de berekende meerwaarde of rendement wordt er ook gekeken naar wat de mogelijkheden<br />

zijn om hulp en hulpmiddelen aan te bieden bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking. Nijhuis (2011) stelt dat de huidige arbeidsmarkt niet in staat is om mensen<br />

met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen als er geen veranderingen worden<br />

doorgevoerd. Door middel van reïntegratie-instrumenten wordt getracht om de arbeidsmarkt wel te<br />

laten aansluiten en zo een goede samenwerking tot stand te laten komen. De definitie van<br />

reïntegratie-instrumenten voor dit onderzoek is afkomstig van Smitskam en De Vos (2005) en luidt;<br />

‘Regelingen die gebruikt worden voor de bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie<br />

van personen met een arbeidshandicap.´<br />

5.9 Beantwoording literatuur deelvraag 2<br />

Welke reïntegratie-instrumenten zijn van belang bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking?<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vraagt van zowel de<br />

mensen zelf als de arbeidsmarkt inzet. Loondispensatie is een van de reïntegratie-instrumenten die<br />

kunnen helpen bij de inzet van deze twee partijen, het betekent dat de werkgever de productiviteit<br />

van de werknemer betaalt en dat de rest van het loon tot het minimumloon wordt aangevuld door<br />

de gemeente. Andere instrumenten zijn werkaanpassingen, dit zijn aanpassingen op het werk om de<br />

werknemers optimaal te laten functioneren. Een werknemer scholen, zodat de persoon ondanks zijn<br />

handicap nog productief kan zijn.<br />

Supported employment, dit is een methode waarbij de werknemer door middel van goede<br />

begeleiding en een goede match aan het werk wordt geholpen. Jobcarving, is ook een instrument dat<br />

kan bijdragen aan een optimaal functioneren. Nijhuis (2011) beschrijft het als een proces dat de<br />

mogelijkheden van de werknemer en een specifieke functie toetst en vergelijkt. Hierbij worden<br />

nieuwe functies gecreëerd die aansluiten op de mogelijkheden van de werknemer. Ten slotte het<br />

inclusief herontwerpen, hierbij staat centraal dat functies niet de kwaliteiten van toekomstige<br />

werknemers dekken maar dat taken dit wel kunnen doen. Voor de reïntegratie-instrumenten geldt<br />

dat niet alles benut hoeft te worden, het moet individueel bekeken worden welke instrumenten van<br />

belang zijn.<br />

52 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5.10 Beantwoording literatuur deelvraag 3<br />

Kan er door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten, bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde worden gecreëerd?<br />

Het inzetten van re-integratie-instrumenten is persoons- en tijdsgebonden, waardoor er individueel<br />

bekeken moet worden welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om tot een optimaal<br />

resultaat te komen. Uit de literatuurstudie komt naar voren dat er wel degelijk een meerwaarde<br />

ontstaat bij het inzetten van afgestemde instrumenten. Deze meerwaarde bestaat uit zowel een<br />

economische meerwaarde als een sociale meerwaarde. Door jobcarving en inclusief herontwerp kan<br />

er een economisch voordeel worden behaald op de personeelskosten. Functies en taken die normaal<br />

door hoger opgeleid personeel werden gedaan worden nu ingevuld door goedkopere<br />

arbeidskrachten. De sociale voordelen van het inzetten van reïntegratie-instrumenten komen voort<br />

uit de participatie van mensen die leven met een beperking en het gevoel dat zij krijgen wanneer zij<br />

weer onderdeel uit maken van de samenleving. Ten slotte met de toekomstige krappe arbeidsmarkt<br />

is het nodig dat iedereen in de samenleving zijn steentje bijdraagt en dat kan niet optimaal gebeuren<br />

zonder reïntegratie-instrumenten.<br />

5.11 Beantwoording tweede literatuuronderzoeksvraag<br />

In welke mate kan er door middel van het invoeren van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde<br />

worden behaald bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Het invoeren van reïntegratie-instrumenten kan van grote invloed zijn bij het behalen van een<br />

meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De<br />

huidige arbeidsmarkt is niet toegankelijk voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.<br />

Wanneer er geen veranderingen worden doorgevoerd blijven deze mensen in een beschutte<br />

werkgelegenheid werken en zal er met de toekomstige krappe arbeidsmarkt niet genoeg mankracht<br />

zijn om deze op te vullen. Door middel van reïntegratie-instrumenten in te zetten kan de afstand<br />

worden verkleind of zelfs weg worden gehaald waardoor er een goede samenwerking kan<br />

plaatsvinden tussen de werkgever en de werknemer met een beperking. Het inzetten van reintegratie-instrumenten<br />

is persoons- en tijdsgebonden, waardoor er individueel bekeken moet<br />

worden welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om tot een optimaal resultaat te<br />

komen. Uit literatuurstudie is gebleken dat het inzetten van afgestemde instrumenten wel degelijk<br />

een meerwaarde kan opleveren. Deze meerwaarde bestaat uit zowel een economische meerwaarde<br />

als een sociale meerwaarde. Loondispensatie, werkaanpassing, scholing, supported employment,<br />

jobcarving en inclusief herontwerpen zijn instrumenten die kunnen helpen bij het creëren van deze<br />

meerwaarde.<br />

5.12 Beantwoording deelvraag 1<br />

Op welke wijze wordt gebruik gemaakt van social return on investment in de praktijk?<br />

Het echte meetinstrument social return on investment daar wordt niet in geloofd in de praktijk. Wel<br />

kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar moeten worden afgerond.<br />

De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht inhoudt. Fase één is de<br />

probleemstelling, fase twee is het identificeren van stakeholders, fase drie is het vaststellen van de<br />

outcomes, impact en de deadweight en fase vier is het monetariseren van het effect. Bij het<br />

monetariseren wordt aan de impact, het effect dat je creëert, een waarde toegevoegd. Daarvoor is<br />

het van belang te weten hoeveel van die waarde aan de investering toegerekend kan worden. Naast<br />

deze vier fases van de social return on investment is de outcome star van belang. Deze ster brengt de<br />

outcome in kaart. Daarnaast kan de value game gebruikt worden om de waarde in kaart te brengen.<br />

Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet moet<br />

worden. Ten eerste hangt de kwaliteit van de analyse af van de informatie die per item wordt<br />

ingevoerd. Ook is het niet de bedoeling dat social return on investment een tickbox wordt, waarop<br />

initiatieven worden goed of afgekeurd.<br />

53 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Verder zijn sociaal wenselijke antwoorden en het bepalen van de deadweight cruciale gegevens waar<br />

rekening mee gehouden moet worden in de social return on investment analyse. Tevens is het van<br />

belang dat niet alles met elkaar wordt verbonden. Ook is het van belang dat er rekening gehouden<br />

wordt met het feit dat maatschappelijke kosten altijd zullen blijven bestaan, los ervan of een persoon<br />

die leeft met een beperking nou werkt of niet. Tot slot is het zo dat er een percentage wordt<br />

berekend van de waarde, die gebaseerd is op een ontoegankelijke maatschappij, van een persoon<br />

om te werken. De uitkomst van de waarde zal goed overdacht en beargumenteerd moeten worden.<br />

5.13 Beantwoording deelvraag 2<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking?<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk<br />

dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren<br />

aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving<br />

naar people. Eigenlijk zullen bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. Over het<br />

belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het erover<br />

eens: het is individueel maatwerk, alles moet per persoon bekeken worden. Uit de praktijk is<br />

gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft<br />

met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten<br />

van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Vanuit het beleidskader geredeneerd is het<br />

belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats van naar functies. Vaak kan niet aan alle<br />

competenties van de functie worden voldaan maar kan wel een bepaald deel volbracht worden. Het<br />

belangrijkste bij het inzetten van reïntegratie-instrumenten is dat het realistisch wordt afgestemd op<br />

de persoon, dat het een hulpmiddel is en geen doel op zich.<br />

5.14 Beantwoording veldonderzoeksvraag<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het ontwikkelen van meerwaarde bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Er wordt op twee manieren invulling geven aan het ontstaan van een meerwaarde bij het creëren<br />

van deze arbeidsplaatsen. De eerste manier door de meerwaarde te berekenen met social return on<br />

investment. Daarvan bestaat geen standaard meetinstrument, wel zijn er vier fases die afhankelijk<br />

van de opdracht worden ingevuld. Daarnaast wordt er invulling gegeven door reïntegratieinstrumenten.<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer<br />

wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren.<br />

Vandaar dat instrumenten worden gebruikt om de aansluiting passend te maken.<br />

5.15 Totale conclusie van zowel literatuur als veldonderzoek<br />

In het literatuuronderzoek bleek dat zowel maatschappelijke waarde, maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als de meetmethode social return on investment bij elkaar aansloten. Voor het<br />

berekenen van deze maatschappelijke baten en lasten zijn meer dan dertig meetmethoden<br />

gevonden om de niet-financiële waarde te berekenen. Door middel van het kijken naar de voor- en<br />

nadelen is de meetmethode social return on investment gekozen om te gebruiken voor dit<br />

onderzoek. Deze methode is zowel in de literatuur als in expertinterviews onderzocht. Uit de<br />

literatuur bleek dat de meetmethode meer dan een berekening op zich was en dat er vele<br />

verschillende analyses bestonden. Er werden verschillende keuzes gemaakt in de literatuur en deze<br />

keuzes werden verwoord in een tien stappen analyse. Uit het veldonderzoek bleek dat in het echte<br />

meetinstrument social return on investment niet wordt geloofd. Wel kan het in een viertal fasen<br />

worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar moeten worden afgerond. De invulling van deze fases is<br />

afhankelijk van de opdrachtinhoud.<br />

54 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Daarnaast is er uit de literatuur naar voren gekomen dat de meerwaarde die gecreëerd kan worden<br />

door reïntegratie-instrumenten zowel bestaat uit een sociale kant als een economische kant. In het<br />

veld zijn de meningen verdeeld over het belang van reïntegratie-instrumenten. Wel zijn zij het er<br />

allemaal over eens, dat het individueel maatwerk is en alles per persoon bekeken moet worden. Uit<br />

de praktijk is gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de<br />

persoon die leeft met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op<br />

maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Tevens is er de afgelopen<br />

jaren gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij<br />

ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die<br />

leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt.<br />

De trends en ontwikkelingen die passen bij dit onderwerp zijn; het inspelen op de menselijke kijk van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen, de wet werk naar vermogen en zal er inzicht worden<br />

gegeven in de vernieuwde manier van denken, dat niet de mensen moeten veranderen maar de<br />

arbeidsmarkt zich moet aanpassen. Daarnaast zijn er ook kansen voor zowel Disability Studies als<br />

bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst hebben. Het in dienst nemen van<br />

mensen die leven met een beperking geeft een goed imago aangezien het valt onder de trend<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tevens wordt er ingespeeld op de krapper wordende<br />

arbeidsmarkt aangezien alle mogelijkheden worden bekeken van het invullen van deze<br />

arbeidsplaatsen. Wanneer er een daadwerkelijke meerwaarde uit voorkomt, speelt dit in op<br />

bedrijven aangezien zij financiële kansen zullen zien wanneer het nut van deze arbeidsplaatsen<br />

bekend is. Tot slot wordt ook de meerwaarde breder bekeken en de stakeholders erbij betrokken.<br />

Voor Disability Studies kan het als een kans worden gezien dat de stichting op deze manier<br />

bewijsmateriaal krijgt om de fondsen ervan te overtuigen dat het werk wat zij doen van belang is.<br />

Door het te geven advies aan te sluiten bij de trends & ontwikkelingen en kansen betekent het dat<br />

het een grote meerwaarde kan hebben voor Disability Studies wanneer zij dit advies opvolgen.<br />

55 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

6. Discussie<br />

Braster (2000) beschrijft validiteit als een begrip dat te maken heeft met de kwaliteit van de metingen die<br />

een juiste beschrijving moeten geven van de werkelijkheid. Zoals in veel literatuur terug komt, staat centraal<br />

bij validiteit of het onderzoek meet, wat het behoort te meten. Validiteit wordt beschreven in hoofdstuk 6.1.<br />

Betrouwbaarheid, de mate van herhaalbaarheid van het onderzoek, is nog een onderdeel dat beschreven<br />

wordt in de discussie. De uitkomst hiervan is te lezen in hoofdstuk 6.2.<br />

6.1 Validiteit<br />

Het begrip validiteit is in dit onderzoek uiteengerafeld in drie verschillende soorten validiteit.<br />

Hieronder worden de begripsvaliditeit, interne validiteit en externe validiteit van het onderzoek<br />

beschreven.<br />

6.1.1 Begripsvaliditeit<br />

Begripsvaliditeit, of ook wel construct validiteit heeft te maken met de adequate vertaling van<br />

theoretische begrippen naar de empirische validiteit (Braster, 2000). In de ad-hoc interviews is<br />

gebruik gemaakt van korte zinnen, waar geen dubbele vragen worden gesteld, zodat de vertaling van<br />

de vragen voor iedereen duidelijk was en het niet verkeerd geïnterpreteerd kon worden. Dit om<br />

ervoor te zorgen dat de validiteit van het begrip verhoogd werd. Ook zijn de vragen vanuit de<br />

literatuur opgesteld en zijn ze een paar keer voorgelegd aan collega onderzoekers bij Disability<br />

Studies, zodat ze geheel helder waren, door Stake (1995) benoemd als peer debriefing (Braster,<br />

2000). Daarnaast is er met experts gesproken over social return on investment in een bijeenkomst<br />

met onder andere Caleidoscoop, een bedrijf dat zelf ook bezig is met een social return on investment<br />

analyse en financiële docenten van de opleiding financiën, economie en management. Door deze<br />

drie manieren van feedback is getracht de validiteit van het onderzoek te verhogen.<br />

6.1.2 Interne validiteit<br />

De interne validiteit is volgens Braster (2000) gerelateerd aan het kunnen vaststellen van causale<br />

relaties tussen theoretische concepten in de empirische werkelijkheid. Yin (1989) beschrijft pattern<br />

matching als een procedure waarmee verklarende uitspraken kunnen worden gevalideerd (Braster,<br />

2000). Met pattern matching wordt een strategie bedoeld die vooraf verwachte patronen vergelijkt<br />

met de gevonden patronen. Dat is ook gedaan in dit onderzoek. Van tevoren was er in de literatuur<br />

informatie gezocht en dit is vergeleken met de informatie verkregen vanuit de interviews. Verder is<br />

gebruik gemaakt van datatriangulatie. Er is zowel informatie vanuit een kwalitatieve tekst, vanuit<br />

interview opnamen, de transcripten en de samenvattingen beschreven in het veldonderzoek waarbij<br />

alle argumenten vanuit de interviews zijn meegenomen. Doordat er verschillende data zijn gebruikt<br />

wordt de validiteit verhoogd. Ook is er gebruik gemaakt van zowel literatuur als van zes verschillen<br />

experts respondenten, waardoor er vanuit verschillende kanten naar het onderwerp wordt gekeken.<br />

Selection vormt een bedreiging van de interne validiteit (Schellens, Klaassen & De Vries, 2006). In dit<br />

onderzoek worden aselecte respondenten geïnterviewd, deze respondenten zijn willekeurig tot<br />

stand gekomen om ook op deze manier de validiteit te verhogen. Daarnaast is de opzet van het<br />

onderzoek tot stand gekomen door de onderzoeksui van Saunders et al. (2004), waardoor er een uit<br />

de literatuur opgestelde basis is gevormd voor het onderzoek en daardoor de stappen goed<br />

overdacht zijn. Dit is ook gedaan om de interne validiteit van het onderzoek te verhogen.<br />

6.1.3 Externe validiteit<br />

Externe validiteit, aldus Saunders et al. (2004), is de mate waarin je onderzoeksresultaten<br />

generaliseerbaar zijn voor andere bedrijven en andere onderzoekssituaties. De gestelde vragen van<br />

de interviews zijn te vinden in bijlage VII. Dit verhoogd de externe validiteit aangezien er bij een<br />

vervolg onderzoek dezelfde vragen gesteld kunnen worden. Daarbij heeft kwalitatief onderzoek vaak<br />

geen hoge externe validiteit.<br />

56 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Wel kan hier de theoretische generaliseerbaarheid besproken worden aangezien er in dit onderzoek<br />

een manier bepaalde manier van kijken naar het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking wordt gegeven die het mogelijk maakt om vergelijkbare situaties te begrijpen.<br />

Een valkuil met expert interviews is dat er elitebias kan optreden. Jochems en Joosten (2005)<br />

beschrijven het fenomeen, wanneer een onderzoeker zich laat verleiden tot de aandacht voor grote<br />

namen op het gebied van het onderwerp waardoor aan anderen minder aandacht wordt besteed. In<br />

dit onderzoek is niet gericht gezocht is naar bepaalde grote namen.<br />

6.2 Betrouwbaarheid<br />

Saunders et al. (2011) beschrijft betrouwbaarheid als de mate waarin de gegevens van<br />

verzameltechnieken en analyseprocedures tot consistente bevindingen leiden. Easterby- Smith et al.<br />

(2008), leggen betrouwbaarheid vast door middel van drie vragen (Saunders et al., 2011).<br />

I. Leveren de metingen bij andere gelegenheden dezelfde resultaten op?<br />

Aangezien de afgenomen interviews staan beschreven in bijlage VII kan de betrouwbaarheid van het<br />

stellen van dezelfde vragen worden verhoogd, maar of het in andere gelegenheden ook dezelfde<br />

resultaten oplevert is niet te beschrijven. De reden hiervoor is dat tijden veranderen en er in de<br />

interviews vooral werd gevraagd naar wat de experts nu vonden van het meetinstrument en wat zij<br />

graag veranderd zouden willen zien. In een andere tijd en andere setting zouden er andere<br />

antwoorden uit kunnen komen. Wel zijn de vragen vanuit de literatuur opgesteld en zowel vanuit de<br />

literatuur als vanuit de interviews beantwoord zodat de betrouwbaarheid verhoogd werd.<br />

II. Doen andere waarnemers gelijksoortige waarnemingen?<br />

Wanneer een andere waarnemer hetzelfde onderzoek zal uitvoeren zullen waarschijnlijk dezelfde<br />

waarnemingen naar voren komen omdat de respondenten niet zullen veranderen van hun mening of<br />

informatie. Zoals hierboven beschreven in een andere tijd kunnen er wel andere resultaten maar met<br />

dezelfde informatie en in dezelfde gelegenheid zullen andere waarnemers gelijksoortige<br />

waarnemingen opdoen aangezien zij ook de beschreven interviews kunnen gebruiken. Daarnaast zijn<br />

de respondenten aselect genomen waardoor de betrouwbaarheid bij gelijksoortige waarnemingen<br />

ook verhoogd wordt. Ook zijn de vastgestelde vragen als voorbereiding voor de respondent<br />

opgestuurd zodat zij ook goed voorbereid waren op het interview en de juiste antwoorden naar<br />

boven kwamen.<br />

III. Is de manier waarop de ruwe gegevens zijn geïnterpreteerd transparant?<br />

De gegevens die worden gebruikt vanuit de interviews zijn allemaal getranscribeerd en opgeslagen<br />

op een CD die is bijgevoegd in bijlage XI. Deze gegevens zijn oproepbaar en anderen kunnen de<br />

betrouwbaarheid van deze gegevens achterhalen. Hierdoor wordt dit onderzoek grotendeels<br />

betrouwbaar geacht omdat de informatie achterhaalbaar is en een letterlijke verwoording is van<br />

hetgeen de respondenten hebben gezegd, zodat er geen misinterpretatie plaats vindt. Gedurende<br />

het gehele onderzoek is er door de onderzoeker vastgelegd welke beslissingen wanneer zijn<br />

genomen en waardoor deze beslissingen werden genomen. Dit kan ook een gegeven zijn waardoor<br />

de betrouwbaarheid van het onderzoek wordt verhoogd.<br />

Er zijn zes semigestructureerde expertinterviews afgenomen. Het aantal zes is tot stand gekomen<br />

naar aanleiding van de resterende tijd die overgebleven was om het veldonderzoek te voltooien.<br />

Voor een volgend onderzoek zouden er meer interviews plaats moeten vinden zodat er<br />

betrouwbaardere resultaten kunnen worden beschreven.<br />

57 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7. Aanbevelingen<br />

Nu alle onderzoeken zijn afgerond, is het tijd om de gegevens om te zetten in aanbevelingen. Om het doel<br />

van de thesis weer helder te hebben zal het in hoofdstuk 7.1 worden besproken waarna de diverse<br />

aanbevelingen beschreven staan in hoofdstuk 7.2. De criteria en de afweging van de aanbevelingen zijn te<br />

vinden in hoofdstuk 7.3 en hoofdstuk 7.4. Hoofdstuk 7.5 bespreekt de beste aanbeveling en in hoofdstuk 7.6<br />

wordt de haalbaarheid besproken. Waarna in 7.7 het draagvlak wordt beschreven en tot slot wordt in<br />

hoofdstuk 7.8 aan het pcda-model vorm gegeven.<br />

7.1 Doel van de thesis<br />

Deze aanbevelingen worden beschreven voor Disability Studies in Nederland. Het doel van de thesis<br />

is om op basis van de informatie uit het literatuur- en veldonderzoek advies te gegeven over de<br />

manier waarop de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking het beste in kaart kan worden gebracht voor de hospitality branche.<br />

7.2 Aanbevelingen<br />

Door zowel literatuur- als veldonderzoek is er op verschillende manieren gekeken naar het in kaart<br />

brengen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. In de twee onderzoeken is uiteenlopende informatie naar boven gekomen hoe dit het<br />

beste vorm gegeven kan worden. Deze informatie is ingedeeld in drie aanbevelingen die alle drie<br />

invloed hebben op het in kaart brengen van de meerwaarde van deze arbeidsplaatsen voor de<br />

hospitality branche. Hieronder worden de drie aanbevelingen besproken.<br />

7.2.1 Aanbeveling 1 – De daadwerkelijke social return on investment analyse berekenen<br />

De eerste aanbeveling is voor de hand liggend. Het opzetten van een vervolg onderzoek waarin de<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse wordt uitgevoerd. Uit het veldonderzoek<br />

kwam naar voren dat een standaard analyse voor social return on investment niet bestond, de reden<br />

is dat de invulling van de analyse afhankelijk is van wat de opdracht inhoudt. Vandaar dat er een<br />

social return on investment analyse is opgesteld die voldoet aan de genoemde wensen en eisen. De<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse is zowel vanuit de literatuur als vanuit het<br />

veldonderzoek vormgegeven. De wereld is complex. Probeer er vanuit verschillende invalshoeken zo<br />

goed mogelijk er achter te komen. Deze zin, past bij de social return on investment analyse, het<br />

brengt op verschillende manieren en vanuit verschillende hoeken de meerwaarde naar boven. Deze<br />

aanbeveling sluit aan bij de centrale vraag aangezien er door middel van een analyse een<br />

meerwaarde berekend wordt, zowel in de sociale als financiele zin van het woord. Deze meerwaarde<br />

brengt het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking zowel vanuit de<br />

kant van de stakeholders als vanuit het bedrijf in kaart. Hetgeen belangrijk is bij het goed in kaart<br />

brengen van de algehele meerwaarde. Aangezien de social return on investment analyse geschikt is<br />

voor vele bedrijven kan het ook worden toegepast in de hospitality branche.<br />

7.2.2 Aanbeveling 2 – Onderzoek doen naar de huidige maatschappij en de markt<br />

De tweede aanbeveling die wordt gedaan is het onderzoeken van de huidige maatschappij en markt.<br />

Deze aanbeveling komt vanuit het veldonderzoek, waarbij in de interviews naar voren kwam dat niet<br />

de mensen zich moeten aanpassen maar de maatschappij. De afgelopen jaren is er gedacht dat de<br />

mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er<br />

zou veel meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die leven met een<br />

beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt.<br />

Deze veranderde visie is pas sinds kort in kaart en hier zou nog meer onderzoek naar gedaan moeten<br />

worden. In het aanbevolen onderzoek wordt onderzocht hoe (on)volkomen de markt is, waarbij er<br />

wordt gekeken of het probleem van de (re)integratie ligt bij de mensen die leven met een beperking<br />

of dat het probleem gezocht moet worden in de maatschappij.<br />

58 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De informatie zal verzameld worden door middel van enkele observaties bij verschillende<br />

reïntegratieprocessen en een zestal semigestructureerde interviews. De interviews zullen gehouden<br />

worden met re-integratiebedrijven, re-integratiebureaus en met de personen die leven met een<br />

beperking. De centrale vraag zal luiden; hoe kan de maatschappij ten aanzien van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking het beste in kaart worden gebracht? Dit<br />

onderzoek zal informatie opleveren over hoe (on)volkomen de maatschappij is. Door hier inzicht in te<br />

geven zal er een verandering in denkwijze uit voort komen. Om zo het beste de meerwaarde van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in kaart te brengen vanuit<br />

een inclusieve samenleving. Om een geschikte onderzoeker te vinden die dit onderzoek wil uitvoeren<br />

zullen de opdrachtgeefsters in overleg moeten met het kenniscentrum.<br />

Dit onderzoek sluit aan bij het streven naar een sociale verandering, waarin er niet gekeken wordt<br />

naar wat er bij de persoon moet veranderen maar wat er in de maatschappij veranderd moet<br />

worden. Ook sluit het aan bij de hospitality branche, aangezien uit het veldonderzoek kwam dat de<br />

hospitality branche zich een gastvrijheidsbranche noemt, maar toch steeds nog terughoudend staat<br />

tegenover het inzetten van mensen die leven met een beperking in de front office, door inzicht te<br />

geven in de veranderde denkwijze zal hier verandering in komen.<br />

7.2.3 Aanbeveling 3 – Onderzoek naar de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten<br />

De derde aanbeveling is het onderzoeken in hoeverre reïntegratie-instrumenten een bijdrage leveren<br />

bij het tot stand komen van een meerwaarde. Over het belang van reïntegratie-instrumenten waren<br />

de meningen in het veldonderzoek verdeeld. Wel was er overeenstemming dat het individueel<br />

maatwerk is en alles per persoon bekeken moet worden. Ieder persoon is anders, waarom iedere<br />

aanpak dan ook niet. Door deze verschillende meningen is het interessant om te onderzoeken of het<br />

inzetten van reïntegratie-instrumenten invloed heeft op het in kaart brengen van de meerwaarde.<br />

In dit onderzoek er wordt gekeken of reïntegratie-instrumenten positief kunnen bijdrage aan het<br />

ontstaan van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Dit onderzoek zal zowel drie casestudy’s als semigestructureerde interviews bevatten. De<br />

reden is dat de inzet van reïntegratie-instrumenten, zoals hierboven beschreven, per persoon<br />

bekeken moet worden. De drie casestudy’s, om zo verschillen te kunnen aantonen, zullen<br />

plaatsvinden in MKB bedrijven. Uit het veldonderzoek is naar voren gekomen dat dit bedrijven zijn<br />

die vaak mensen die leven met een beperking in dienst nemen, gezien de binding met het personeel.<br />

De interviews worden gehouden met mensen die leven met een beperking om het principe, nothing<br />

without us, about us, te hanteren en daarbij worden de stakeholders van het inzetten van<br />

reïntegratie-instrumenten geïnterviewd.<br />

Ook hier is het van belang dat de opdrachtgeefsters een geschikte onderzoeker vinden die dit<br />

onderzoek wil uitvoeren, waardoor zij in overleg moeten gaan met hogescholen om zo een geschikte<br />

afstudeerder te vinden. De onderzoeksvraag die voor dit onderzoek zal gelden luidt; Hoe kunnen<br />

reïntegratie-instrumenten een bijdrage leveren aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking? Dit onderzoek zal de opdrachtgeefsters informatie verschaffen over de<br />

totale meerwaarde en zal hen op een andere manier tegen deze meerwaarde laten aankijken.<br />

Deze aanbeveling sluit aan bij het beste in kaart brengen van de meerwaarde aangezien het een<br />

onderdeel van de meerwaarde kan uitmaken. Uit het veldonderzoek bleek dat het uitzoeken van de<br />

mogelijkheden en het op maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat.<br />

Vandaar dat het van belang is om te onderzoeken of er met het individueel en maatgericht inzetten<br />

van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde behaald kan worden. Voor de hospitality branche is<br />

dit ook belangrijk aangezien uit het veldonderzoek naar voren kwam dat mensen die leven met een<br />

beperking vaak in deze branche niet in de front office werken. Wanneer dit goed geregeld zou zijn en<br />

er hulpmiddelen voor waren, dan zou dit wel bereikt kunnen worden.<br />

59 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.3 Criteria voor beoordeling aanbevelingen<br />

De alternatieven zullen beoordeeld worden aan de hand van zes criteria, opgesteld vanuit zowel de<br />

literatuur als het veld. Deze criteria hebben allemaal dezelfde wegingsfactor, aangezien het van<br />

gelijke waarde is voor de opdrachtgeefsters.<br />

Verantwoording<br />

Het criterium verantwoording gaat over het feit dat Disability Studies een stichting is. Een stichting is<br />

een ideële instelling die doelen nastreeft, maar niet om winst te behalen aldus Geerts en Den Boon<br />

(1999). Een stichting streeft doelen na maar moet ook verantwoording afleggen aan de fondsen die<br />

haar ondersteunen. Het budget van volgend jaar hangt hiervan af, vandaar dit criterium.<br />

Missie, visie, doelstellingen en strategie<br />

Een aanbeveling voor de opdrachtgeefsters moet in de lijn liggen met wat zij doen en waar zij voor<br />

staan, vandaar dit criterium. Disability Studies streeft naar de emancipatie van een persoon die leeft<br />

met een beperking door middel van sociale verandering. Die sociale verandering creëren zij door<br />

onderzoek gericht op vier thema’s, en onderwijs op het HBO en WO. Het kenniscentrum streeft naar<br />

een samenleving die diversiteit als rijkdom ziet om zo tot een inclusieve samenleving te komen.<br />

Strategische fit<br />

De betekenis van het criterium is dat de middelen en mogelijkheden aanpast worden aan de kansen<br />

van de omgeving. Strategische fit is belangrijk omdat de gekozen aanbeveling zo goed mogelijk moet<br />

aansluiten bij de mogelijkheden van de onderneming maar ook in moet spelen op de kansen die de<br />

markt biedt. De eerste reden is dat het slagingspercentage op deze manier wordt verhoogd en de<br />

tweede reden luidt dat er een grotere animo is voor onderzoeken die inspelen op de kansen.<br />

Haalbaarheid<br />

Het criterium haalbaarheid bestaat uit vier onderdelen. De commerciële haalbaarheid is niet het doel<br />

van een stichting en vandaar ook niet relevant. De overige drie onderdelen, financiele haalbaarheid,<br />

organisatorische haalbaarheid en politieke haalbaarheid zijn wel van toepassing. Allereerst de<br />

financiele haalbaarheid. Aan onderzoek zitten financiele kosten vast. Wanneer dit wordt uitbesteed<br />

aan een hogeschool worden de kosten gedempt, maar begeleiding kost ook geld. De organisatorische<br />

haalbaarheid houdt in dat er de mogelijkheid is om de aanbeveling te kunnen uitvoeren, hetgeen van<br />

belang is voor dit onderzoek. Aangezien de stichting een klein bedrijf is, zal er misschien moeten<br />

worden gekeken naar een partij van buitenaf. Tot slot de politieke haalbaarheid. Dit is van belang<br />

aangezien het een politiek vraagstuk betreft. Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking staat op de overheidsagenda. Het haalbaar maken van dit criterium heeft er dus<br />

mee te maken of het onderwerp dat onderzocht gaat worden niet in strijd is met politieke<br />

beslissingen of acties. Het criterium haalbaarheid wordt als een geheel gezien. De reden hiervoor is<br />

dat het op alle vlakken haalbaar moet zijn wil het kunnen slagen.<br />

Relevantie<br />

Relevantie als criterium is van belang aangezien de tijd gering is en het belangrijk is dat de juiste<br />

onderzoeken worden verricht. Aan de bovengenoemde criteria worden scores toegekend per<br />

aanbeveling, hoe dit in zijn werk gaat is hieronder te vinden.<br />

Tabel 7.1 Beoordelingstabel criteria en toekenning punten.<br />

Symbolen Betekenis Toekenning punten<br />

++ Past zeer goed 4 punten<br />

+ Past goed 3 punten<br />

+/- Neutraal 2 punten<br />

- Past niet goed 1 punt<br />

-- Past totaal niet 0 punten<br />

60 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.4 Afweging aanbevelingen<br />

De aanbevelingen zullen in dit deelhoofdstuk worden afgewogen aan de hand van de criteria en de<br />

toekenning van punten. Allereerst is er een overzicht te zien van de beoordeling van de alternatieven<br />

en toekenning van de punten, waarna de afwegingen worden beargumenteerd.<br />

Tabel 7.2 Afweging van alternatieven ten opzichte van de criteria.<br />

Criteria Alternatief 1 Alternatief 2 Alternatief 3<br />

Verantwoording ++ + -<br />

Missie, visie,<br />

++ ++ +/-<br />

doelstelling en strategie<br />

Strategische fit ++ ++ ++<br />

Relevantie ++ +/- -<br />

Haalbaarheid + ++ ++<br />

Puntentotaal 19 punten 17 punten 12 punten<br />

Uit het puntentotaal blijkt dat alternatief één het beste staat ten opzichte van de criteria. Kort<br />

daarop aanbeveling twee en ver daaronder aanbeveling drie. Op basis waarvan de punten zijn<br />

toegekend is hieronder te lezen.<br />

7.4.1 Argumentatie aanbeveling 1<br />

Aanbeveling één heeft 19 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte van de<br />

criteria. Allereerst heeft alternatief één voor de verantwoording, twee + en gekregen. De reden<br />

hiervoor is dat er vanuit verschillende fondsen wordt gevraagd naar de social return zodat zij inzicht<br />

hebben in de meerwaarde van hun investering. Het tweede criterium scoort ook twee +en omdat het<br />

berekenen van het sociaal rendement iets is wat voor Disability Studies van belang is. Zij doen<br />

onderzoek en proberen een verandering in gang te zetten, maar door dit onderzoek kan er ook<br />

gekeken worden of deze veranderingen een meerwaarde opleveren.<br />

Het derde criterium strategische fit sluit ook naadloos aan aangezien de social return on investment<br />

zoals gebleken in het onderzoek inspeelt op de externe omgeving en daarbij de mogelijkheden en<br />

middelen van de stichting meeneemt. Door onderzoek te doen naar deze investering worden de<br />

middelen en mogelijkheden van het kenniscentrum, onderzoek doen, gecombineerd met de<br />

mogelijkheden van de externe omgeving. De relevantie van het berekenen van de social return on<br />

investment is ook hoog. Dit komt doordat het een vraag was van de opdrachtgeefsters zelf en dat zij<br />

het nodig hebben om sterker te staan in de bewijsvoering, vandaar ook twee +en. Ten slotte<br />

haalbaarheid, daarvoor krijgt het alternatief één +. De reden hiervoor is dat het lastig is om een<br />

geschikt bedrijf te vinden om in een casestudy mee te nemen.<br />

7.4.2 Argumentatie aanbeveling 2<br />

Aanbeveling twee heeft 17 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte van de<br />

criteria. Voor het criterium verantwoording heeft deze aanbeveling één + gescoord aangezien het<br />

niet naadloos aansluit bij wat de fondsen vragen. Wel is het indirect verbonden met Disability Studies<br />

doordat er gekeken wordt hoe de markt ten opzichte van de mensen die leven met een beperking<br />

staat. Ook sluit deze aanbeveling aan bij de missie, visie, doelstellingen en strategie aangezien het<br />

zich ook inzet voor de inclusieve samenleving en aan het licht brengt waar de problemen zitten,<br />

daarom ook twee +en.<br />

Tevens is er een strategische fit, de reden hiervoor is dat uit het veldonderzoek is gekomen dat dit<br />

onderzoek een actueel thema is, vandaar ook hier twee +en. Voor de relevantie is geen + of –<br />

gegeven aangezien het niet een onderwerp is waar specifiek om is gevraagd. Haalbaarheid heeft<br />

61 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

twee +en gekregen doordat het nu in deze tijd mogelijk is om hier onderzoek naar te doen. Er zijn<br />

genoeg gegevens over bekend en er is voldoende materiaal om te onderzoeken.<br />

7.4.3 Argumentatie aanbeveling 3<br />

Tot slot heeft aanbeveling drie 12 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte<br />

van de criteria. De redenen hiervoor zijn dat de aanbeveling niet aansluit bij wat de fondsen vragen,<br />

vandaar een min. Het sluit niet naadloos aan bij de missie, visie, doelstellingen en strategie zoals die<br />

in de eerste oogopslag overkomen, wel kan er bij een tweede oogopslag een link worden gevonden,<br />

waardoor hier geen plus of min is gegeven. Er is bij deze aanbeveling wel degelijk een strategische fit,<br />

reïntegratie-instrumenten zijn een actueel thema in de sector en er liggen wellicht kansen voor de<br />

huidige maatschappij, waardoor het twee +en heeft gekregen. De relevantie heeft ook een min<br />

gekregen aangezien het niet het totaal beeld geeft waar om is gevraagd. Tot slot de haalbaarheid<br />

krijgt twee +en aangezien er door de kansen en het actuele thema veel informatie is om onderzoek<br />

naar te doen.<br />

7.5 Beste aanbeveling<br />

Naar aanleiding van het toekennen van punten aan de hand van criteria is eruit gekomen dat de<br />

beste aanbeveling is om de geoptimaliseerde social return on investment te berekenen. Bij het<br />

optimaliseren van de social return on investment analyse is er rekening gehouden met de wens om<br />

met de analyse een diepere kijk te geven in de kosten en baten van de investering. Waarin zowel de<br />

materiële kant van de kosten en baten als de sociale kant wordt berekend, zodat het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vanuit meerdere inzichten bekeken<br />

wordt. Hieronder wordt de aanbevolen analyse van de praktijk theoretische methode, social return<br />

on investment, beschreven voor Disability Studies, zodat het door hen verder gebruikt kan worden in<br />

een vervolg onderzoek.<br />

Social return on investment<br />

Aanbevolen wordt om rekening te houden met zowel de eigen wensen als de wensen van het bedrijf<br />

waarin een casestudy gaat plaatsvinden. Dit is de eerste stap van de social return on investment<br />

analyse. Nadat dit is vastgelegd kan er begonnen worden met de analyse. Aanbevolen wordt om de<br />

zeven principes van de social return on investment mee te nemen in de analyse. Deze principes zijn<br />

in de fasen verweven.<br />

Ook wordt aangeraden om na te gaan of het bedrijf waar de casestudy wordt uitgevoerd een goede<br />

registratie heeft van alle kosten, inkomsten en overige zaken. Dit vindt plaats, om een volgend<br />

onderzoek te laten slagen. Daarnaast is het wenselijk om bij een klein bedrijf, uit de MKB-sector, de<br />

casestudy te doen, aangezien uit het veldonderzoek naar voren kwam dat de meeste bedrijven, die<br />

mensen die leven met een beperking in dienst hebben, in deze sector zitten. Daarnaast wordt dit<br />

aanbevolen door eigen ervaringen in dit onderzoek met grote bedrijven waar een duidelijke<br />

hiërarchie heerst. Het duurt lang voordat er daadwerkelijk actie wordt ondernomen.<br />

Fase 1- Algemene opzet<br />

Wenselijk is om de analyse te laten beginnen met de algemene opzet. Zoals in het veldonderzoek<br />

beschreven is, is het voeren van een goede registratie van belang, vandaar dat dit ook wordt<br />

aanbevolen. Evenals het vooraf invullen van de outcome star om het nulpunt vast te stellen. De<br />

reden dat het wordt aanbevolen is dat er op deze manier aan het eind de beste conclusies kunnen<br />

worden getrokken. Daarnaast is het raadzaam om als onderzoeker neutraal in het onderzoek te staan<br />

en niet op een voorgevoel af te gaan. Want zoals gebleken in het veldonderzoek kan dit de ratio<br />

beïnvloeden. Neutraal zijn, is een van de principes van social return on investment. Tot slot wordt er<br />

aanbevolen om iedere fase eerst af te ronden voordat er begonnen wordt met de volgende fase.<br />

62 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 1 – Bepalen van de doelstelling<br />

Het is wenselijk om een doelstelling te bepalen aangezien het zorgt voor duidelijkheid rondom de<br />

vraag wie er geïnteresseerd zijn in de social return on investment analyse. Ook is het van belang dat<br />

de toekomstige veranderingen worden vastgesteld, zodat dit helder is. Dit is nog één van de<br />

principes van social return on investment, begrijpen wat er veranderd. Het zou raadzaam zijn om<br />

doelstellingen op te stellen voor de social return on investment analyse om zo een helder beeld voor<br />

de ontvangers van de analyse te schetsen wat er aan het einde wordt getoetst.<br />

Stap 2 Bepalen van de analyseomvang<br />

In deze stap wordt aangeraden om de omvang van de social return on investment analyse te<br />

bepalen, waarbij gekeken wordt welk deel van de organisatie wordt meegenomen in de analyse.<br />

Daarnaast wordt aanbevolen om nog een principe van de social return on investment hierbij mee te<br />

nemen, dat niet alles met elkaar verbonden wordt. Wenselijk is om alles afzonderlijk van elkaar te<br />

interpreteren.<br />

Fase 2 – Stakeholderanalyse<br />

Geadviseerd wordt om de tweede fase plaats te laten vinden rondom de stakeholders. Aan elke<br />

investering zijn stakeholders verbonden die hun eigen belangen hebben en deze graag vervuld willen<br />

zien. Daarnaast is dit een wezenlijk onderdeel van de meetmethode en wordt het zo vanuit<br />

meerdere inzichten bekeken. Ook wordt het aanbevolen aangezien het betrekken van stakeholders<br />

weer één van de zeven principes is van social return on investment.<br />

Stap 1 – Vaststellen van de stakeholders<br />

Het is raadzaam om de stakeholders te bepalen door middel van de tien vragen van Moratis en<br />

Cochius (2011) in bijlage II. Wenselijk is om te kijken welke stakeholders de hoogste waarde<br />

verkrijgen om met hen verder te gaan. De stakeholders zijn afhankelijk van de gekozen<br />

verandertheorie.<br />

Stap 2 – Analyseren van de input en output<br />

In stap 2 wordt geadviseerd om door middel van interviews en beleidsdocumenten de input en<br />

output te achterhalen. Geadviseerd wordt om dit bij de belangrijkste stakeholders te doen. Uit het<br />

veldonderzoek is gebleken dat sociaal wenselijke antwoorden een veel voorkomend gegeven zijn.<br />

Tips voor het tegengaan van deze antwoorden zijn; het open en niet suggestief stellen van vragen,<br />

het leggen van feiten naast de antwoorden, het stellen van een toelichtende vraag, het doorvragen<br />

en confronteren en de effecten bevragen.<br />

Fase 2.1 – Stakeholders<br />

Nadat de input en output bekend is, wordt aanbevolen om deze om te zetten in impact, de<br />

deadweight te bepalen en een impactmap op te stellen waarin alle gegevens samen komen. Deze<br />

impactmap geeft een duidelijk overzicht van de gekregen gegevens.<br />

Stap 1 – Vaststellen van de outcomes/ impact<br />

Doordat er aan het begin van de social return on investment analyse aanbevolen is om te beginnen<br />

met een nul punt vast te stellen voor mensen die leven met een beperking, wordt in deze stap<br />

aangeraden om het eind punt vast te stellen. Voor deze groep kan door middel van de outcome star,<br />

de outcome in kaart worden gebracht, omdat het start- en het eind punt bekend is. Voor de andere<br />

stakeholders wordt aangeraden om deze outcomes te bevragen en zelf te onderzoeken zodat ook<br />

deze duidelijk worden.<br />

Stap 2 – Bepalen van de deadweight<br />

In deze stap is het wenselijk om een schatting te maken van de mate waarin de uitkomsten ook<br />

plaats hadden gevonden wanneer de investering niet was gedaan. Voor het toekennen van de<br />

waarde aan een investering is het belangrijk te weten wat deze deadweight is, vandaar dat het wordt<br />

63 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

aangeraden. Het vaststellen van deze deadweight, spontaan effect, wordt geadviseerd door middel<br />

van het bevragen van verschillende stakeholders en daar een gewogen gemiddelde van nemen.<br />

Daarnaast is er sprake van deadweight als, hetgeen verandert dat ook veranderen moest. Ook wordt<br />

aangeraden om te kijken of andere organisaties betrokken zijn bij het tot stand komen van de<br />

uitkomsten. Door het bepalen van de deadweight wordt weer voldaan aan een principe van social<br />

return on investment, het niet claimen van alle resultaten.<br />

Stap 4 – Opstellen van de impactmap<br />

Aan te raden is om al deze stappen overzichtelijk te plaatsen in een impactmap, zodat er een<br />

duidelijk beeld wordt gegeven van de impact voor de stakeholder. Dit wordt geadviseerd aangezien<br />

het zo gemakkelijker kan worden gepresenteerd aan instanties of andere instellingen die er naar<br />

vragen.<br />

Fase 2.2 – Stakeholders<br />

In de laatste fase van de stakeholders wordt aangeraden om de onderzochte impact om te zetten in<br />

een geldwaarde. Dit is van belang om het zo te kunnen vergelijken met de andere berekende<br />

waarde. Veel waarden zeggen niets wanneer zij staan beschreven in woorden, wanneer hier een<br />

geldwaarde aan gegeven wordt is het voor iedereen helder.<br />

Stap 1 – Monetariseren<br />

Het monetariseren van de impact, is wenselijk, in deze stap. Hier wordt een geldwaarde toegekend<br />

aan een dienst of product waarvan de marktprijs ontbreekt (Franssen & Scholten, 2007). Een<br />

aanbevolen hulpmiddel hierbij is de value game van dhr. Scholten. Het helpt inzicht te geven op<br />

welke wijze de waarde kan worden toegekend. Nu de waarde van de stakeholders bekend is, wordt<br />

geadviseerd om de financiële waarde te berekenen.<br />

Fase 3 – Sociaal rendement<br />

In deze fase is het raadzaam dat de financiële waarde wordt berekend, ook wel de social return on<br />

investment ratio berekening, genoemd. Deze berekening wordt geadviseerd aangezien dit de manier<br />

is om de financiële meerwaarde te berekenen en zo in een getal te zien wat de daadwerkelijke<br />

meerwaarde in financieel opzicht is.<br />

Stap 1 – Vaststellen van een prognose<br />

In deze activiteit wordt aangeraden om het tijdspad voor de social return on investment berekening<br />

te beschrijven. Ook wordt geadviseerd om hier een toelichting geven waarom er voor dit aantal jaren<br />

is gekozen. Vaak wordt er een periode van vijf jaar gekozen omdat dit de beste weergave geeft van<br />

de eindwaarde. Wanneer er een langere periode wordt berekend zijn de uitslagen speculatiever<br />

(Scholten, 2003).<br />

Stap 2 – Vaststellen sociale kosten<br />

Maar naast deze opbrengsten is het ook raadzaam om de kosten van de investering helder te krijgen.<br />

Om deze kosten naar boven te halen worden de vier stappen van Scholten (2003) geadviseerd. Voor<br />

een uitwerking van deze vier stappen, zie bijlage V.<br />

Stap 3 – Berekenen van het sociaal rendement<br />

In deze activiteit is het wenselijk om de daadwerkelijke berekening van de social return on<br />

investment ratio plaats te laten vinden. Er wordt geadviseerd door middel van zes stappen, waarin<br />

het raadzaam is de berekening uit te voeren, te komen tot een social return on investment ratio.<br />

Deze ratio is van belang bij de verdere verslaglegging van het rapport. De zes geadviseerde stappen<br />

voor het berekenen zijn op basis van Scholten (2003).<br />

64 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 3.1 – Berekenen van de bedrijfswaarde<br />

Geadviseerd wordt om het berekenen van de bedrijfswaarde, zoals aangegeven door (Scholten,<br />

2003) te laten plaatsvinden in drie stappen. Voor een uitgebreide beschrijving zie hoofdstuk 3.7.1.<br />

Stap 1 – Wenselijk is om een projectie te maken van de verwachte toekomstige geldstromen.<br />

Stap 2 – Aangeraden wordt om de eindwaarde van de onderneming na vijf jaar te berekenen.<br />

Stap 3 – En in stap drie is het raadzaam om van de onderneming de contante, huidige<br />

economische waarde te meten (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.2 – Berekenen van de maatschappelijke waarde<br />

Scholten (2003) beschrijft de maatschappelijke toekomstige waarde als een imputed value. Hiermee<br />

wordt bedoeld dat de waarde in euro’s wordt uitgedrukt terwijl dit vaak niet om de harde euro’s<br />

gaat. Geadviseerd wordt om het berekenen van de maatschappelijke waarde te laten plaatsvinden<br />

uit vijf stappen. Ook hiervoor is een uitgebreide beschrijving te vinden in hoofdstuk 3.7.1.<br />

Stap 1 – Aanbevolen wordt om de doelgroep onder de medewerkers voor de komende vijf jaar<br />

in kaart te brengen.<br />

Stap 2 – Geadviseerd wordt om de kostenbesparing per werknemer te berekenen voordat zij<br />

werkzaam waren in het bedrijf.<br />

Stap 3 – Raadzaam is om de belastingtoename te berekenen, zoals omzetbelasting en<br />

inkomstenbelasting.<br />

Stap 4 – Aangeraden wordt om de sociale operationele kosten, die gemaakt worden door het<br />

bedrijf om te voldoen aan de sociale doelstelling, te berekenen.<br />

Stap 5 – En tot slot is het wenselijk om aan de geldstromen een percentage voor het berekenen<br />

van de sociale eindwaarde te hangen (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.3 – Berekenen van de gecombineerde waarde<br />

Wenselijk is om alle resultaten van stap 3.1 en stap 3.2 bij elkaar te voegen om de gecombineerde<br />

waarde te kunnen berekenen (Scholten, 2003). Het bepalen van de gecombineerde waarde is: de<br />

resultaten van fase één plus de resultaten van fase twee, min de lange termijn schulden (Scholten,<br />

2003). Het is raadzaam om dit voor zowel de sociale waarde als de economische waarde te doen.<br />

Stap 3.4 – Berekenen van de economische opbrengstenindex<br />

In deze fase wordt aanbevolen om de economische opbrengsten te delen door de investeringen van<br />

de onderneming om zo de economische opbrengstenindex te berekenen (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.5 – Berekenen van de maatschappelijke opbrengstenindex<br />

De maatschappelijke index wordt geadviseerd om te berekenen, door de sociale opbrengsten te<br />

delen door de sociale investeringen van de onderneming (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.6 – Berekenen van de gecombineerde index<br />

In de laatste fase wordt aanbevolen om de daadwerkelijke social return on investment ratio te<br />

berekenen. Er wordt aangeraden om alle opbrengsten (zowel sociaal als economisch) bij elkaar op te<br />

tellen en dit te delen door alle gemaakte investeringen (Scholten, 2003). Deze social return on<br />

investment ratio is een verhouding tussen alle gemaakte kosten en alle gecreëerde financiële<br />

waarden. Nadat deze fase is afgerond is ook de financiële waarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking bekend.<br />

Fase 4 – Rapporteren<br />

Nadat beide waarden bekend zijn, is het wenselijk om in fase vier een rapport op te stellen. Het<br />

wordt aangeraden om hier alle gemaakte keuzes en aannames te beargumenteren zodat dit helder<br />

wordt voor iedereen. Daarbij wordt aanbevolen om het risico dat aan de voorspelling hangt in het<br />

achterhoofd te houden. Waarbij het raadzaam is om mee te nemen in de beslissingen, dat de analyse<br />

gaat over verwachtingen en dat deze goed beargumenteerd moeten worden.<br />

65 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook wordt aanbevolen om in deze fase het resultaat te controleren, dit kan door experts of mede<br />

onderzoekers. Het controleren van het resultaat is weer een van de principes van social return on<br />

investment.<br />

Fase 5 – Bewaking<br />

Tot slot wordt er geadviseerd om in de bewaking te bepalen, hoe de gemeten prestaties in de<br />

toekomst bewaakt kunnen worden. Ook wordt er aangeraden om te kijken naar een manier waarop<br />

het eventueel gecontinueerd of bijgeschaafd kan worden. Tevens wordt geadviseerd om in deze<br />

bewaking aan te geven wanneer er weer een nieuwe analyse gaat plaatsvinden.<br />

Dit is de social return on investment analyse die geadviseerd wordt om te onderzoeken in het vervolg<br />

onderzoek. Het bevat alle opmerking vanuit zowel het literatuur als veldonderzoek. Wel zijn er nog<br />

een aantal aandachtspunten waar nog op gelet moet worden bij het uitvoeren van de social return<br />

on investment analyse.<br />

Aanbevolen wordt om scherp te blijven letten op de kwaliteit die per item wordt ingevoerd, dit hangt<br />

af van de gekregen informatie. De reden hiervoor is dat de manier waarop deze informatie wordt<br />

verkregen en hoe het wordt geïnterpreteerd van grote invloed kan zijn op de analyse. Tevens is het<br />

raadzaam om rekening te houden met de maatschappelijke kosten die altijd zullen blijven bestaan, of<br />

een persoon die leeft met een beperking nou werkt of niet.<br />

Verder is het raadzaam om goed na te denken en te beargumenteren of de kosten die worden<br />

gemaakt voor het aanpassen van de werkplaats worden meegenomen in de kosten van die persoon<br />

omdat zij zijn veroorzaakt door de ontoegankelijke maatschappij. Dit geldt ook voor de waarde die<br />

wordt berekend voor een persoon om te werken. Deze waarde is gebaseerd op de ontoegankelijke<br />

maatschappij. Dit zijn punten waarvan geadviseerd wordt het goed in het achterhoofd te houden.<br />

Toch wordt aangeraden om niet alleen met aanbeveling één aan de slag te gaan, maar een<br />

combinatie van alle drie de aanbevelingen in een verschillend tijdspad. De meningen over<br />

reïntegratie-instrumenten zijn verdeeld en een geheel onderzoek naar de reïntegratie-instrumenten<br />

is niet in overeenstemming met de afweging van de aanbevelingen. Vandaar dat er wordt<br />

aangeraden om de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten, individueel te onderzoeken voor<br />

mensen die leven met een beperking in het kader van de casestudy. De reden dat dit wordt<br />

aangeraden komt voort uit het literatuur en veldonderzoek dat de instrumenten wel degelijk een<br />

bijdrage kunnen leveren als zij goed zijn afgestemd.<br />

Tevens is in het veldonderzoek naar voren gekomen dat de afgelopen jaren gedacht is dat de mens<br />

moest veranderen, maar dat het steeds meer duidelijk wordt dat de maatschappij ontoegankelijk is.<br />

Er wordt geadviseerd om te kijken naar de (on)volkomen maatschappij, want mensen die leven met<br />

een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt. Vandaar dat het<br />

raadzaam is om na het daadwerkelijk berekenen van de social return on investment een onderzoek<br />

op te starten naar de maatschappij en te kijken hoe (on) volkomen die is.<br />

7.6 Haalbaarheid & Missie, visie, doelstellingen en strategie<br />

De haalbaarheid van de aanbeveling is ook een criterium geweest bij het beoordelen van de<br />

alternatieven. De gekozen aanbeveling één, scoorde hier minder op aangezien het lastig is om een<br />

geschikt bedrijf te vinden om in een casestudy mee te nemen. Maar hiervoor zijn aanbevelingen<br />

gedaan om dit zo goed mogelijk te laten verlopen zodat de aanbeveling haalbaar is. Zo is er<br />

aanbevolen om een bedrijf in de MKB sector te kiezen voor de casestudy zodat er een kleine<br />

hiërarchie is en het onderzoek snel in werking kan worden gezet. Uit het veldonderzoek is gebleken<br />

dat de meeste bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst hebben in deze sector<br />

zitten. Vandaar dat hiermee de haalbaarheid wordt verhoogd.<br />

66 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het advies past ook goed binnen de missie, visie, doelstellingen en strategie aangezien het<br />

berekenen van het maatschappelijk rendement van belang is voor Disability Studies. Het<br />

kenniscentrum wil graag door onderwijs en onderzoek komen tot meer kennis over disability. Met<br />

deze aanbeveling wordt er onderzoek gedaan naar een inclusieve samenleving waarbij er informatie<br />

wordt verzameld die kan bijdragen aan deze samenleving. Deze informatie wordt verzameld op basis<br />

van een casestudy waar de missie van Disability Studies terug komt, aangezien de mensen die leven<br />

met een beperking worden betrokken bij het onderzoek, ‘Nothing about us, without us’ (Kool, 2009).<br />

Daarnaast wordt door het in kaart brengen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking ook aan het werk dat Disability Studies doet een waarde<br />

gehangen. De reden hiervoor is dat wanneer er een meerwaarde uitkomt bij het creëren van deze<br />

werkplaatsen Disability Studies kan aantonen dat het werk dat zij doen en waar zij voor staan wel<br />

degelijk van belang is.<br />

7.7 Draagvlak voor aanbeveling<br />

Het draagvlak van de aanbevelingen onder de opdrachtgeefsters zal naar verwachting hoog liggen. Er<br />

zijn verschillende keuzes gemaakt die een positieve invloed hebben op het draagvlak. Eens in de<br />

twee weken was er overleg op kantoor, zijn er afspraken gemaakt en is er gezamenlijk gekeken naar<br />

oplossingen voor problemen. Tevens is er veel feedback gevraagd en zijn alle verandering besproken.<br />

In het interview is specifiek naar de wens van de opdrachtgeefsters gevraagd en deze wens is ook<br />

verweven in het advies. Ook is er veel eigen inbreng geweest waardoor er op een andere manier<br />

gekeken wordt naar de meerwaarde en het meetinstrument social return on investment. Verder zal<br />

het draagvlak voor de aanbeveling onder de opdrachtgeefsters groot zijn aangezien het hen voorziet<br />

van kennis die zij kunnen gebruiken in maatschappelijke discussies.<br />

Naast Disability Studies zijn er nog andere stakeholders die belangstelling kunnen hebben voor de<br />

aanbevelingen. Zoals de fondsen waaraan Disability Studies verantwoording af moet leggen.<br />

Aangezien zij vragen om de social return kunnen de aanbevelingen voor hen bruikbaar zijn.<br />

Daarnaast kan het bruikbaar zijn voor andere bedrijven die een social return on investment analyse<br />

willen uitvoeren. Aangezien er geen vaststaande methode bestaat kunnen de bedrijven interesse<br />

hebben in de aanbevelingen waar een geoptimaliseerde social return on investment analyse<br />

beschreven staat.<br />

7.8 PDCA- cyclus<br />

Nu bekend is dat aanbeveling één het beste aansluit maar dat het eigenlijk een combinatie van alle<br />

drie moet zijn, wordt hieronder beschreven hoe de aanbevelingen het beste geïmplementeerd<br />

zouden moeten worden. Deze implementatie wordt vorm gegeven door de pdca-cyclus. De pdcacyclus<br />

is een model dat aan de bedrijfsmatige processen vorm geeft en een weergave geeft van het<br />

proces. Voor de implementatie van het advies betekenen de volgende fasen de invulling zoals<br />

hieronder te lezen.<br />

Plan<br />

In de eerste fase gaat Disability Studies in overleg met het kenniscentrum voor een vervolg<br />

onderzoeker. Zodat er een nieuwe student wordt gevonden die wil gaan afstuderen op dit<br />

onderwerp. Hierbij wordt afgesproken dat de onderzoeker goede financiële kennis moet hebben en<br />

ook affiniteit met de sociale kant van de maatschappij. Dit is van belang om het onderwerp te laten<br />

aansluiten bij de persoon en het optimale resultaat te behalen. Disability Studies zal in samenspraak<br />

met het kenniscentrum een geschikte student uitkiezen die het onderzoek gaat uitvoeren.<br />

‘De mensen zijn volkomen maar de maatschappij is onvolkomen.’ (Tjeerd Hulsman)<br />

67 | P a g i n a


Figuur 7.1 Ingevulde PDCA-cyclus.<br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Do<br />

In de tweede fase gaat de student, gekozen in fase één, aan de slag met het onderzoek naar het<br />

berekenen van de meerwaarde voor mensen die leven met een beperking door middel van de<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse. Daarnaast gaat de student, indien van<br />

toepassing bij de casestudy, de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten onderzoeken per<br />

individu. Vanuit Disability Studies wordt de student geholpen met vragen, gestuurd in welke richting<br />

gedacht moet worden en voorzien van feedback. Door het kenniscentrum wordt de student<br />

geholpen, door middel van contacten, met het zoeken van een bedrijf voor de casestudy.<br />

Check<br />

De student laat zijn uitkomsten, zoals aanbevolen in fase 4 – rapporteren, controleren door een<br />

expert of mede onderzoekers. De reden hiervoor is om zo eventuele fouten of verkeerde<br />

interpretaties eruit te halen. Daarnaast maakt Disability Studies de student attent op het feit dat alle<br />

wensen van Disability Studies en de aanbevolen adviezen toegepast moeten zijn bij het berekenen<br />

van de social return on investment. Hierbij wordt er gecontroleerd of dit de juiste aanpak van het<br />

berekenen van de social return is. Dit wordt door zowel Disability Studies als de student samen<br />

geëvalueerd. Ook evalueert Disability Studies of zij na dit onderzoek genoeg informatie hebben voor<br />

hetgeen zij willen weten.<br />

Act<br />

Indien er in de analyse fouten zijn geconstateerd zullen deze in de laatste fase door de student<br />

moeten worden verbeterd, met de gekregen feedback. Daarnaast wordt er in deze fase, indien<br />

Disability Studies heeft geëvalueerd dat er nog meer informatie naar boven zou moeten komen een<br />

vervolg onderzoek gestart. Waarbij de fases van voren af aan weer gelden. Allereerst zal er een<br />

student moeten worden gekozen die gaat onderzoeken hoe (on) volkomen de markt is. Op basis<br />

daarvan kan de student verder onderzoek doen naar de meerwaarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Dit is ook een check voor het andere<br />

onderzoek aangezien er op deze manier wordt gekeken of de huidige maatschappij ook invloed heeft<br />

op de meerwaarde. Bijvoorbeeld bij wanneer de uitkomst, dat er geen meerwaarde is berekend kan<br />

dit verder worden onderzocht op de markt. Zo zijn alle drie de aanbevelingen verwerkt in deze<br />

cyclus.<br />

68 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Slotwoord<br />

In het slotwoord wil ik u als lezer bedanken. Ik hoop dat u het een leerzaam en boeiend verslag heeft<br />

gevonden. Door dit onderzoek heb ik ontzettend veel geleerd over de sociale kant van het<br />

ondernemen. Hiermee is voor mij een wereld opengegaan die ik verder wil gaan verkennen in mijn<br />

latere beroepskeuze.<br />

Mijn persoonlijke eigenschappen die belangrijk waren om dit onderzoek tot een goed resultaat te<br />

leiden waren wilskracht en flexibiliteit. Aangezien het veldonderzoek veranderde aan het einde van<br />

mijn onderzoek en ik afhankelijk was van de respondenten en de wil van hen om mee te werken<br />

werd mijn flexibiliteit hier erg op de proef gesteld, met uiteindelijk een goede uitkomst.<br />

Het gehele onderzoek heeft voor mij zeker ook iets opgeleverd. Mijn interviewtechnieken zijn er op<br />

vooruit gegaan en ook mijn verlegenheid heb ik weten te verminderen. Ondanks dat de interviews<br />

zeer nuttig en interessant waren heb ik nog steeds het beeld voor me van het vele transcriberen en<br />

verwerken van de interviews. Het was een tijdrovende bezigheid maar met uiteindelijk goede<br />

informatie. Daarnaast heb ik in dit onderzoek mijn analytisch vermogen verder uitgebreid en<br />

verbeterd.<br />

Na het grondige onderzoek dat zowel in de literatuur als in het veldonderzoek is verricht zijn er<br />

hopelijk voor de opdrachtgever bruikbare adviezen uitgekomen waar zij echt wat aan hebben. Door<br />

het schrijven van deze thesis heb ik mijn opleiding op een mooie manier kunnen afsluiten waarbij<br />

mijn interesses samengevoegd zijn. Hopelijk heb ik een goed vooronderzoek afgeleverd waardoor<br />

een volgende afstudeerder geprikkeld wordt om mee aan de slag te gaan.<br />

Tot slot hoop ik dat alle lezers van deze thesis een veranderde kijk hebben op monocultuur zoals in<br />

het begin geschetst en dat u net als ik van mening bent dat we met de gehele samenleving ervoor<br />

kunnen zorgen dat 1 + 1 wel degelijk 3 kan worden.<br />

69 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Literatuurlijst<br />

Baarda, B.B., Goede, M.P.M. de & Meer-Middelburg, A.G.E. van der (1996). Open interviewen:<br />

Praktische handleiding voor het voorbereiden en afnemen van open interviews. Leiden: Stenfert<br />

Kroese<br />

Barkhuysen, T., Emmerik, M.L. van & Loof, J.P. (2009). Geschakeld recht: Verdere studies over<br />

Europese grondrechten ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van prof. mr. E.A. Alkema.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Blok, N. (2011). Het wassende weten: Opvattingen over de toekomstige arbeidsparticipatie van<br />

jongeren met een beperking in een veranderende arbeidsmarkt vanuit verschillende disciplines en<br />

verschillende perspectieven. Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/kennisbank/het_wassende_weten.<strong>pdf</strong>#page=99<br />

Boer, D.J. den, Bouwman, H., Frissen, V. & Houben, M. (2005). Methodologie en statistiek: Voor<br />

communicatie-onderzoek. Den Haag: Kluwer<br />

Boog, B. (2005). Focus op action research: De professional als handelingsonderzoeker. Assen:<br />

Koninklijke van Gorcum<br />

Braster, J.F.A. (2000). De kern van casestudy’s. Assen: Koninklijke van Gorcum<br />

Burns, A.C. & Bush, R.F. (2011). Principes van marktonderzoek: Toepassingen met spss. Amsterdam:<br />

Pearson education Benelux<br />

Cooymans, M.P.M & Hintzen, E.F.M. (2000). Winst en waarden: Maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als onderdeel van kwaliteit. Deventer: Samson BV<br />

Depuydt, V. & Loon, J. van (2002). Ondersteuningsdenken en autismespectrumstoornis: protocol voor<br />

het opstellen van een ondersteuningsprofiel. Apeldoorn: Arduin & Garant-uitgevers<br />

Desmidt, S. & Heene, A. (2005). Strategie en organisatie van publieke organisaties. Leuven:<br />

LannoCampus<br />

Dijk, S. van (2006). Non-profits verwend? Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.izare.nl/uploads/FM%20270906.<strong>pdf</strong><br />

Eijgenraam, C.J.J., Koopmans, C.C., Tang, P.J.G. & Verster, A.C.P. (2000). Evaluatie van<br />

infrastructuurprojecten: Leidraad voor kosten-batenanalyse. Gevonden op 24 maart 2012 op het<br />

internet: http://www.cpb.nl/publicatie/evaluatie-van-infrastructuurprojecten-leidraad-voorkosten-batenanalyse<br />

Eijsbouts, A.J.A.J., Kristen, F.G.H., Jongh, J.M. de, Schild, A.J.P. & Timmerman, L. (2010).<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Den Haag: Kluwer<br />

Feldman, R.S. (2011). Ontwikkelings psychologie II. Amsterdam: Pearson education Benelux<br />

Franssen, B. & Scholten, P. (2007). Handboek voor sociaal ondernemen in Nederland. Assen:<br />

Koninklijke Van Gorcum<br />

Frederix, R. (2004). Gids voor management en organisatie. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck<br />

Geerts, G. & Boon, C.A. den (1999). Van Dale: Groot woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht: Van<br />

Dale Lexicografie<br />

70 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Gelders, L. (2008). Beginselen van de bedrijfskunde. Tielt: Uitgeverij Lannoo<br />

Graafland, J.J. (2001). Vier strategieën voor maatschappelijk ondernemen. Economisch statische<br />

berichten, 86, 4290, 28.<br />

Grant, S. (2008). What gets measured gets done: WBCSD launches measuring impact framework.<br />

Gevonden op 22 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.businessfightspoverty.org/profiles/blogs/what-gets-measured-gets-done<br />

Groot, M.P. de (2012). Gastvrijheid. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://www.faciliance.nl/gastvrijheid/<br />

Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant-uitgevers<br />

Have, W.D. ten, Kruijff, M.A., Sturm, A.M., Schijvens, L.M.A. & Schaafsma E.E. (2003). Strategie,<br />

beleid en budget: Het realiseren van toegevoegde waarde. Alphen aan de Rijn: Kluwer<br />

Hoogerwerf, A. (2008). Overheidsbeleid: Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan de Rijn:<br />

Kluwer<br />

Hoppe, S., Schippers, A. & Kool, J. (2011). Disability studies in Nederland: verbinding in de context.<br />

Den Haag: Disability Studies in Nederland<br />

Jochems, M. & Joosten, R. (2005). De gevalsstudie. Gevonden op 29 april 2012 op het internet:<br />

http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20(2005)/om2_files/syllabus/gevalsstudie.<strong>pdf</strong><br />

Kabinet (2011). Hoofdlijnennotitiewerken naar vermogen. Gevonden op 6 maart 2012 op het<br />

internet:<br />

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2011/04/21/hoofdlijnennotitie-werken-naar-vermogen.html<br />

Kan, A.R. (2010). Verschil verrijkt: Het saldo van diversiteitsbeleid. Gevonden op 24 maart 2012 op<br />

het internet:<br />

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCcQFjAA&url=http<br />

%3A%2F%2Fwww.cgb.nl%2FStippWebDLL%2FResources%2FHandlers%2FDownloadBestand.ashx<br />

%3FID%3D374&ei=zGeNT5L9OafB0QXVoYSIDQ&usg=AFQjCNHClk6_BaUzvZMEKsItPDYueiMJrA<br />

Kok, L., Hollanders, D. & Hop, J.P. (2006). Kosten en baten van re-integratie. Gevonden op 6 maart<br />

2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/kennisbank/kosten_en_baten_arbeidsreintegratie.<strong>pdf</strong><br />

Koning, J. de, Gelderblom, A., Zandvliet, K. & Boom, L. van den (2005). Effectiviteit van Reïntegratie.<br />

Gevonden op 30 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.seor.nl/media/publications/effectiviteit-van-rentegratie.<strong>pdf</strong><br />

Kool, J. (2009). Disability Studies in Nederland: Op het snijvlak van kennis, uitwisseling en belangen.<br />

Den Haag: ZonMw/handicap<br />

Laet, M. de, Offermans, P. & Toye, P. (2004). Marktonderzoek. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck<br />

71 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Maas, K. (2009). Corporate social performance: From output measurement to impact measurement.<br />

Gevonden op 21 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.hartstichting.nl/9800/13333/13371/proefschrift_karen_maas<br />

Masurel, E. (2008). Ondernemen met een maatschappelijke paragraaf: handleiding voor ondernemers<br />

in het MKB om zelf aan te geven hoe men maatschappelijk actief is. Assen: Koninklijke van<br />

Gorcum<br />

Mitchell, R.K. Agle, B.R. & Wood, D.J. (1997). Toward a theory of stakeholder identification and<br />

salience: defining the principle of who and what really counts. Academy of Management Review,<br />

22, 4, 853-886.<br />

Moratis, L. & Cochius, T. (2011). ISO 26000: The business guide to the new standard on social<br />

responsibility. Sheffield: Greenleaf Publishing Limited<br />

Moratis, L. & Veen, M. van der (2010). Basisboek MVO: Maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

Assen: Koninklijke Van Gorcum<br />

MVO Nederland (2012). Trendrapport 2012: Blik op MVO. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://issuu.com/mvonederland/docs/blikopmvo?mode=window&backgroundColor=%2322222<br />

Nicholls, J., Lawlor, E., Neizert, E. & Goodspeed, T. (2009). A guide to social return on investment.<br />

Gevonden op 24 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.neweconomics.org/sites/neweconomics.org/files/A_guide_to_Social_Return_on_Inv<br />

estment_1.<strong>pdf</strong><br />

Nieuwenhuis, M.A. (2012). The art of management: eenvoud en samenhang. Gevonden op 31 mei<br />

2012 op het internet: http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_02_typering.html<br />

Nijhuis, F.J.N. (2011). Werken naar vermogen: Vermogen om te werken. Gevonden op 27 maart 2012<br />

op het internet: http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=22077<br />

Oostenbrink, J.B, M.A. Koopmanschap & Rutten F.F.H. (2004). ‘Handleiding voor kostenonderzoek:<br />

Methoden en standaard kostprijzen voor economische evaluaties in de gezondheidszorg’.<br />

Gevonden op 28 maart op het internet:<br />

http://www.ispor.org/peguidelines/source/Methodenenstandaardkostprijzenvooreconomischeev<br />

aluatiesindegezondheidszorg.<strong>pdf</strong><br />

Pijl, D. van der & Soest, K. (2008). Verstandelijk gehandicapt en toch zelfstandig ondernemer!<br />

Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/VERSTANDELIJK%20GEHANDICAPT%20EN%20TOCH%20ZELFSTANDIG%2<br />

0ONDERNEMERdef.<strong>pdf</strong><br />

Rebergen, G.R. (2005). Waardenvol meten: Opdat werelden elkaar effectiever gaan raken ten gunste<br />

van zwakkeren. Gevonden op 27 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.izare.nl/uploads/Waardenmeten0603.<strong>pdf</strong><br />

Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam:<br />

Pearson education Benelux<br />

Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A., Booij, M. & Verckens, J.P. (2011). Methoden en technieken van<br />

onderzoek. Amsterdam: Pearson education Benelux<br />

72 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Schellens, P.J., Klaassen, R. & Vries, S. de (2006). Communicatiekundig ontwerpen: Methoden,<br />

perspectieven & toepassingen. Assen: Koninklijke van Gorcum<br />

Scholten, P. (2003). Maatschappelijk rendement gemeten: Social return on investment. Amsterdam:<br />

SWP<br />

Scholten, P., Nicholls, J., Olsen, S. & Galimidi, B. (2006). Social return on investment: A guide to SROI<br />

analysis. Amsterdam: Scholten en Franssen<br />

Scholten, P. & Rebergen, G. (2009). Maak sociaal rendement zichtbaar. Gevonden op 23 maart op<br />

het internet: http://www.izare.nl/uploads/waardeSROI.<strong>pdf</strong><br />

Smitskam, C.J. & Vos, E.L. de (2005). Reïntegratie-instrumenten voor arbeidsgehandicapten.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Stoker, J.I. & Kolk, N.J. (2003). Grip op leiderschap: Toegankelijke modellen en praktische inzichten.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Vijver, H. (1996). Ethiek van de gastvrijheid: een bedrijfsethiek voor de dienstverlening. Assen:<br />

Koninklijke van Gorcum<br />

Waard, D. de (2008). Toezicht op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Assen: Koninklijke van<br />

Gorcum<br />

Waardenberg, M. (2001). Communicatie en maatschappelijk verantwoorden ondernemen: Be good<br />

and tell it. Deventer: Kluwer<br />

Welten, R. (2011). Lectoraatbeschrijvingen en onderzoeksprogramma’s: Kenniscentrum business<br />

development & hospitality. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://archief.saxion.nl/files/storage/hbs/helemaal%20compleet.<strong>pdf</strong><br />

Wree, E. de (2011). Internationale overbrenging van veroordeelden: De veroordeelde als subject.<br />

Antwerpen-Apeldoorn: Maklu<br />

Zwinkels, W. (2007). Effectiviteit van reïntegratie: Onbenutte potenties van privatisering. Tijdschrift<br />

voor Arbeidsvraagstukken, 23, 2, 121 – 132.<br />

73 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlagen<br />

74 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage I Beargumentering definitie mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Definities van mensen die leven met een beperking is lastig te vinden in de literatuur. Vaak worden<br />

verstandelijke en lichamelijke beperkingen gescheiden van elkaar beschreven, zoals hieronder te<br />

vinden. Allereerst volgt een definitie van een verstandelijke handicap.<br />

Aldus het American Association of Mental Retardation (1992), in Depuydt en Van Loon (2002), is een<br />

verstandelijke handicap; ‘een wezenlijke beperking in het huidige functioneren. Deze handicap is voor<br />

het achttiende levensjaar zichtbaar. Het wordt gekenmerkt door een opmerkelijk onder het<br />

gemiddelde intellectueel functioneren, samen met daaraan gerelateerde beperkingen in twee of meer<br />

van de volgende gebieden van adaptief gedrag; zelfzorg, communicatie, huishoudelijke vaardigheden,<br />

sociale vaardigheden, maatschappelijke vaardigheden, zelfbepaling, gezondheid en veiligheid,<br />

functionele schoolse vaardigheden, vrije tijd en werk.’<br />

Deze definitie heeft een uitgebreide uitleg en is niet meteen helder als men het voor de eerste keer<br />

leest. De reden hiervoor is dat er teveel opsommingen in staan waardoor het minder begrijpbaar is.<br />

Er is verder gezocht naar een definitie en toen is er een definitie over lichamelijke beperking<br />

gevonden.<br />

De definitie die het college van zorgverzekeringen (2010) geeft in Feldman (2011) luidt; ‘een<br />

aandoening die een belangrijkste activiteit in het leven zoals lopen of zien beperkt.’ Dit is een<br />

duidelijke korte definitie die precies aangeeft waar het om gaat, maar het is niet volledig. De<br />

beschrijving die is gegeven voor personen met een handicap, passend bij het op 3 mei 2008<br />

getekende artikel voor de rechten van personen met een handicap, voldoet wel aan de wensen voor<br />

dit onderzoek.<br />

De definitie beschrijft verschillende soorten beperkingen en het is volledig van toepassing op deze<br />

thesis, aangezien het om het participeren gaat. Dit kan zowel in het dagelijks leven als op de<br />

werkvloer gelden. Vandaar dat deze beschrijving is gekozen om te worden gehanteerd is deze thesis.<br />

Nog een reden voor het hanteren van deze definitie is dat de opdrachtgeefsters ook deze definitie<br />

aanhouden waardoor het onderzoek goed aansluit bij hun bevindingen en resultaten. Zo kunnen zij<br />

het ook goed gebruiken voor voorbeelden en ondersteuning in het verhaal dat zij vertellen.<br />

De beschrijving voor personen met een handicap luidt; “Personen met een handicap omvat personen<br />

met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met<br />

diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te<br />

participeren in de samenleving (Barkhuysen,Van Emmerik & Loof, 2009).”<br />

o Een fysieke beperking wordt in de Van dale (Geerts & Den Boon, 1999) uitgelegd als een<br />

beperking op de natuurlijke gesteldheid van het lichaam, dit kan zich in de eigenschappen of<br />

krachten bevinden.<br />

o Mentale beperking omschrijft de Van dale (Geerts & Den Boon, 1999) als een beperking in het<br />

denkvermogen van de geest, een verstandelijke beperking. Men heeft moeite met het begrijpen<br />

wat er wordt bedoeld.<br />

o Voor de intellectuele beperking werd gesteld dat het een beperking is op de algemene<br />

ontwikkeling of achterlopen op de gemiddelde ontwikkeling (Geerts & Den Boon, 1999).<br />

o En tot slot wordt zintuiglijke beperking omschreven als een beperking die betrekking heeft op<br />

een van de vijf zintuigen; horen, ruiken, voelen, zien, proeven (Geerts & Den Boon, 1999).<br />

De omschrijving is groot maar doordat er op andere manieren wordt ingeperkt zal de doelgroep<br />

uiteindelijk gering zijn.<br />

75 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage II De tien vragen van Moratis en Cochius (2011)<br />

De stakeholders voor de impactmap kunnen worden vastgesteld door de tien vragen van Moratis en<br />

Cochius (2011). Deze tien vragen geven verschillende inzichten aan het onderwerp waardoor vanuit<br />

verschillende kanten stakeholders worden vastgesteld. Voor een vervolg onderzoek kunnen deze tien<br />

vragen nuttig zijn bij het uitvoeren van onderzoek. In de volgende bijlage is een overzicht te zien hoe<br />

hier in dit onderzoek invulling aan is gegeven om zo een beeld te schetsen over de vastgestelde<br />

stakeholders.<br />

1. Tegenover wie heeft de investering wettelijke verplichtingen?<br />

2. a) Wie zou positief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

b) Wie zou negatief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

3. Wie is in het verleden betrokken geweest bij de doelgroep voor de investering?<br />

4. Wie kan de investering helpen om specifieke effecten te ontlokken?<br />

5. Wie zou benadeeld kunnen worden als zij buitengesloten zouden worden?<br />

6. Wie in de waardeketen wordt beïnvloed?<br />

7. Wie maakt zich zorgen over de activiteiten van de investering?<br />

8. Wie heeft er weleens een klacht ingediend over de investering?<br />

9. Wie kan een andere kijk nahouden op een probleem of de gevolgen van het in dienst nemen<br />

van mensen die leven met een beperking?<br />

10. Wie monitoren, beoordelen of volgen de investering?<br />

76 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage III De uitgewerkte tien vragen van Moratis en Cochius (2011)<br />

1. Tegenover wie heeft de investering wettelijke verplichtingen?<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf meerwaarde creëren<br />

o Management van het bedrijf rendement behalen, uitstraling bedrijf, MVO<br />

o Gemeente slagen van de investering<br />

o Overheid succesvol in dienst nemen van mensen die leven met een beperking<br />

o UWV minder uitkeringen<br />

2. a) Wie zou positief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking meerwaarde<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking meerwaarde<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking meerwaarde, andere kijk<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf meerwaarde, andere kijk<br />

o Management van het bedrijf meerwaarde, andere kijk<br />

o Gemeente meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw<br />

o Overheid meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw, invulling van banen<br />

o Zorgverzekeringen meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw, daling ziektekosten,<br />

70 % minder ziekte verzuim als het landelijk gemiddelde<br />

b) Wie zou negatief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking werkdruk niet aan, spanningen, stress<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking werkdruk niet aan, spanningen, stress<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking werkdruk niet aan, spanningen,<br />

stress<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking werkdruk niet aan, spanningen,<br />

stress<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking veranderd persoon,<br />

meer stress, spanningen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking moeilijke klussen, daardoor stress<br />

en spanningen, ongewild begeleidingspersoon<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf niet matchen tussen collega’s en gasten<br />

o Management van het bedrijf verminderde productie<br />

o Gemeente meer kwijt door reïntegratie-instrumenten<br />

o Overheid krappe arbeidsmarkt bij mislukken investering<br />

3. Wie is in het verleden betrokken geweest bij de doelgroep voor de investering?<br />

o Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ondersteuning in vorm van uitkering<br />

o Geestelijke Gezondheidszorg ondersteuning in de vorm van zorg<br />

o Zorgverzekeringen ondersteuning in de vorm van zorgverlening<br />

o Start Foundation hulp bij het zoeken naar een baan voor mensen met beperking<br />

o Wsw bieden van werk op een beschutte plek<br />

77 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4. Wie kan de investering helpen om specifieke effecten te ontlokken?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf door investering andere kijk op mensen die<br />

leven met een beperking, mondelinge overdracht<br />

o Management van het bedrijf door goede promotie kunnen anderen worden geprikkeld<br />

hetzelfde te doen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking door investering andere kijk op<br />

mensen die leven met een beperking, mondelinge overdracht<br />

o Media positieve of negatieve media kan zorgen voor specifieke effecten<br />

o Samenleving door hun kijk op de investering kunnen effecten worden ontlokt<br />

5. Wie zou benadeeld kunnen worden als zij buitengesloten zouden worden?<br />

o Jobcoach is ook betrokken bij het geheel doordat zij worden ingeschakeld om de<br />

investering in totaal te voltooien en naar behoren te volbrengen<br />

o Gasten zij zijn immers degene die met de investering te maken hebben en die ook<br />

ervoor kunnen zorgen dat de investering slaagt of mislukt.<br />

o Disability Studies Zij zorgen voor de participatie van mensen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt door hen buiten te sluiten mis je een gedeelte van de aandrager van de<br />

investering<br />

6. Wie in de waardeketen wordt beïnvloed?<br />

o Gasten wanneer het niet goed loopt of juist wel goed loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Mensen die leven met een beperking wanneer het niet goed loopt of juist wel goed<br />

loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf wanneer het niet goed loopt of juist wel goed<br />

loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Management van het bedrijf wanneer het niet goed loopt of juist wel goed loopt zullen<br />

zij dit ervaren<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking wanneer het niet goed loopt of<br />

juist wel goed loopt zullen zij dit ervaren<br />

7. Wie maakt zich zorgen over de activiteiten van de investering?<br />

o Management van het bedrijf gaat het wel lukken en wordt er niet anders tegen ons<br />

bedrijf aangekeken<br />

o Mensen die leven met een beperking zorgen over de haalbaarheid en de begeleiding<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking zorgen over de<br />

begeleiding en de spanningen en stress<br />

o Samenleving zorgen over het wegvallen van werkplekken<br />

8. Wie heeft er weleens een klacht ingediend over de investering?<br />

o Geen documenten gevonden.<br />

78 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

9. Wie kan een andere kijk nahouden op een probleem of de gevolgen van het in dienst nemen van<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf omdat zij een veranderd beleid moeten<br />

doorvoeren<br />

o Management van het bedrijf omdat zij de effecten niet zichtbaar hebben<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking zij kunnen door vooroordelen een<br />

vertekend beeld hebben van de werkelijkheid<br />

o Media een vertekend beeld dat zij ervan hebben kunnen zij uit zenden<br />

o Samenleving het vertekende beeld en vooroordelen die zij al hadden en van de media<br />

kunnen voor een andere kijk zorgen<br />

10. Wie monitoren, beoordelen of volgen de investering?<br />

o Jobcoach monitoren en volgen<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf monitoren, beoordelen en volgen<br />

o Management afdeling van het bedrijf monitoren, beoordelen<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking beoordelen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking beoordelen en volgen<br />

De volgende stakeholders zijn uit deze tien vragen naar voren gekomen;<br />

Mensen die leven met een beperking<br />

Management v.h. bedrijf<br />

HR- afdeling v.h. bedrijf<br />

Collega’s v.d. persoon met een beperking<br />

Gasten<br />

Gemeente / Overheid<br />

Wet sociale werkplaats<br />

Start Foundation<br />

Media<br />

Samenleving<br />

Zorgverzekeringen<br />

GGZ<br />

Disability Studies<br />

Familie en vrienden<br />

Jobcoach<br />

UWV<br />

79 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage IV Ingevuld prioriteitenmodel Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

In de vorige bijlage zijn de stakeholders beschreven zoals geïdentificeerd voor de investering, het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Deze stakeholders zijn<br />

meegenomen in het stakeholdermodel van Mitchell, Agle en Wood (1997). Deze bestaat uit acht<br />

categorieën, zoals hieronder te zien.<br />

Figuur IV.1 Stakeholder Typology. Uit: Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

In dit model zijn er drie aspecten die belangrijk zijn voor het identificeren van de prioriteit van<br />

stakeholders. Het eerste aspect is power, hiermee wordt de macht die de stakeholder heeft om een<br />

organisatie iets te laten doen of juist iets niet te laten doen onder verstaan. Legitimacy is het tweede<br />

aspect, hieronder wordt de sociale geaccepteerdheid van de organisatie verstaan, vaak is deze<br />

individueel, maatschappelijk of organisatorisch. En tot slot urgency, dit geldt wanneer een<br />

stakeholder onmiddellijke aandacht nodig heeft.<br />

Hieronder worden de stakeholders van de investering onderverdeeld in de drie aspecten, dit is<br />

gebeurd aan de hand van literatuur, vandaar dat het een voorbeeld is voor de inschaling van de<br />

stakeholders en hier geen rechten aan verleend kunnen worden.<br />

Tabel IV.1 Prioriteitenmodel. Uit: Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

Stakeholder Power Legitimacy Urgency Categorie Prioriteit<br />

Mensen die leven met een<br />

beperking<br />

x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

Management v.h. bedrijf x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

HR- afdeling v.h. bedrijf x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

Collega’s v.d. persoon met<br />

een beperking<br />

x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Gasten x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Gemeente / Overheid x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Wet sociale werkplaats x Demanding stakeholder Laag (2)<br />

80 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Start Foundation x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Media x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Samenleving x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Zorgverzekeringen x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

GGZ x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Disability Studies x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Familie en vrienden x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Jobcoach x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

UWV x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Hieruit blijkt dat de belangrijkste stakeholders de mensen die leven met een beperking, het<br />

management van het bedrijf en de HR- afdeling v.h. bedrijf zijn. Deze stakeholders zullen in ieder<br />

geval meegenomen moeten worden in de impactmap, bij gebruik van dit voorbeeld. Daarnaast zijn<br />

de groepen collega’s v.d. persoon met een beperking, gasten en de gemeente / overheid ook<br />

belangrijkste stakeholders die in overweging moeten worden genomen om hen mee te nemen in de<br />

impactmap.<br />

81 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage V Vaststellen sociale kosten<br />

Sociale kosten zijn niet gemakkelijk te bepalen. Deze kosten kunnen door middel van vier stappen<br />

naar boven worden gehaald, aldus Scholten (2003). De eerste drie stappen beginnen telkens met een<br />

vraag, waar informatie op wordt verkregen in de stap zelf. In de vierde stap wordt het<br />

geïmplementeerd.<br />

o Stap 1: Welke type sociale kosten zijn van belang voor de onderneming en wat is de invloed<br />

op de totale kosten?<br />

Er zal een lijst uitkomen met kosten voor de onderneming. Deze lijst zal worden ingedeeld van<br />

belangrijk naar minst belangrijk.<br />

o Stap 2: Door welke methodiek kunnen alle type sociale kosten apart worden<br />

gekwantificeerd?<br />

Door deze methodiek op te stellen kunnen alle type sociale kosten worden gekwantificeerd waardoor<br />

berekeningen die gemaakt moeten worden vast te kunnen leggen.<br />

o Stap 3: Welke kosten komen terug in de analyse en rapportage?<br />

Het antwoord kan gebaseerd worden op de verwachte omvang van de sociale kosten en de<br />

moeilijkheid om de sociale kosten te meten. Voor de beoordeling van de sociale kosten is een<br />

beoordelingsschema opgesteld door Starkey in Scholten (2003), die hieronder te vinden is.<br />

Figuur V.1 Beoordelingsschema belang en methodologische haalbaarheid bij het onderzoeken van<br />

sociale kosten van een sociale onderneming. Uit: Scholten (2003)<br />

o En stap 4: Voer de gekozen methodiek uit om de sociale kosten te meten en geef het<br />

vervolgens weer in de winst en verliesrekening.<br />

In stap 2 is een methodiek gekozen om de sociale kosten te meten, door deze uit te voeren komen er<br />

cijfers uit die geïmplementeerd kunnen worden in de winst en verliesrekening. Zo worden de kosten<br />

die al op de winst en verliesrekening genoteerd staan overzichtelijk omdat er een onderscheid wordt<br />

gemaakt in sociale kosten en bedrijfsmatige kosten.<br />

Als de sociale kosten zijn berekend kan de daadwerkelijke social return on investment berekening<br />

worden uitgevoerd.<br />

82 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VI Benodigde bedrijfskundige instrumenten<br />

Om de social return on investment berekening uit te voeren zal gebruik worden gemaakt van<br />

bedrijfskundige instrumenten. Deze instrumenten sluiten aan bij hetgeen onderzocht gaat worden<br />

omdat het de bijdrage van een investering meet (Scholten, 2003). Belangrijke instrumenten bij de<br />

berekening van social return on investment zijn;<br />

De balans<br />

Het geeft informatie over het vermogen en de financiële middelen die aangewend kunnen worden.<br />

Daarnaast geeft het duidelijk weer van waar de financiële middelen zijn verkregen en waar het aan<br />

uit gegeven is.<br />

De winst en verliesrekening<br />

De reden hiervoor is dat het de rentabiliteit van de onderneming weergeeft. Het begrip rentabiliteit<br />

geeft cijfers over de winstgevendheid van de onderneming weer.<br />

De rente<br />

Dit is van belang voor profit organisaties. Voor non-profit organisaties geldt dit niet aangezien zij hun<br />

investering vaak financieren uit subsidies. Dit geldt ook voor belastingen.<br />

Kasstromen<br />

Op basis van kasstromen kan er gekeken worden naar de haalbaarheid en aanlokkelijkheid van een<br />

bepaalde investering.<br />

Gemiddeld gewogen kapitaalkosten, WACC ( Weighted Average Cost of capital)<br />

Deze berekening heeft betrekking op de kosten die worden gemaakt op het kapitaal van de<br />

onderneming. Bedrijven komen op verschillende manieren aan financieringen van het bedrijf. De<br />

kosten die dit met zich meebrengt door bijvoorbeeld rente.<br />

Vereist rendement kapitaalgoed, CAPM (Capital Asset Pricing Model)<br />

Naast de discontering van de in de toekomst komende geldstromen wordt er ook rekening gehouden<br />

met de beloning die volgt op het dragen van de risico’s. Deze beloning wordt in dit model berekend.<br />

83 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VII Overzicht van afgenomen interviews<br />

Hieronder worden de vijf interviews beschreven die zijn afgenomen bij de respondenten. Boven elk<br />

interview staan de namen van de respondenten bij wie het interview is afgenomen. Door deze<br />

interviews op te slaan wordt getracht de betrouwbaarheid te verhogen. Achtereenvolgend komen de<br />

volgende interviews aan bod; interview mevrouw Kool & mevrouw Schippers, interview Anoniem,<br />

interview dhr. Egberink, interview dhr. van Tilburg en het interview van dhr. Hulsman.<br />

Interview mevrouw Kool & mevrouw Schippers<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Het interview zal<br />

achtereenvolgend gaan over het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking, de reïntegratie-instrumenten en de meetmethode social return on investment. Heeft u<br />

nog vragen voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u op het idee gekomen om het gebied Disability Studies naar Nederland te halen?<br />

Wat zijn de kerncomponenten die u graag geanalyseerd zou zien worden bij het onderzoeken<br />

van de meerwaarde voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Waarom?<br />

Voordelen en nadelen van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Heeft u ervaringen met reïntegratie-instrumenten?<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voorbeelden; werkaanpassingen, job-carving, herontwerp,jobcoach en scholing.<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

84 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u verwachtingen van de social return on investment meetmethode?<br />

o Welke?<br />

In de social return on investment analyse wordt er een impactmap opgesteld waarbij<br />

informatie wordt verkregen vanuit interviews met stakeholders, hierbij zijn sociaal<br />

wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe zou u hier zelf mee omgaan?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer Egberink<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u met dit vakgebied in aanraking gekomen?<br />

o Startfoundation inclusieve samenleving waar iedereen welkom is<br />

Belangen en aandachtspunten van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voorbeelden; werkaanpassingen, job-carving, herontwerp,jobcoach en scholing.<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

85 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Via LinkedIn kwam ik erachter u dat ook veel weet over social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode ten<br />

opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Aandachtspunten meetmethode<br />

Een voordeel van social return on investment is het toekomstig gerichte perspectief, tevens<br />

ook het nadeel van de meetmethode hoe kijkt u hier tegen aan?<br />

Hoe zou u zelf omgaan met de deadweight loss, de uitkomst die ook eruit gekomen zou zijn<br />

wanneer er geen ingrijpen was geweest, bij het beschrijven van de meerwaarde die<br />

berekend is door middel van social return on investment?<br />

In het opstellen van de impactmap wordt vaak gewerkt met interviews, maar hierbij zijn<br />

sociaal wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe zou u hier zelf mee omgaan?<br />

Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview Anoniem<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Tot slot wilde ik u<br />

nog vertellen dat dit interview ongeveer 30 minuten in beslag neemt. Heeft u nog vragen voordat we<br />

beginnen?<br />

Social return on investment analyse<br />

o Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

o Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Zo ja, welke analyse heeft u toen gebruikt?<br />

(Gevonden analyses<br />

- Scholten en Rebergen (2009); zeven activiteiten<br />

- Scholten, Nicholls, Olsen en Galimidi (2006); vier fasen - zeventien activiteiten<br />

- Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009); zes fasen-24 activiteiten<br />

- Scholten (2003); vier fasen – tien activiteiten<br />

- Franssen en Scholten (2007); vier fasen – tien activiteiten)<br />

Of nog een andere?<br />

o Heeft u tips voor het uitvoeren van de social return on investment analyse?<br />

86 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Social return on investment ratio berekening<br />

o In mijn zoektocht naar het berekenen van de social return on investment ratio ben ik vele<br />

versies tegen gekomen, welke berekening gebruikt/gebruikte u?<br />

o Heeft u tips voor het berekenen van de social return on investment ratio berekening?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

o Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode?<br />

o Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Aandachtspunten meetmethode<br />

o Een voordeel van social return on investment is het toekomstig gerichte perspectief, tevens ook<br />

het nadeel van de meetmethode hoe kijkt u hier tegen aan?<br />

o Heeft u zelf ideeën over hoe het toekomst gerichte perspectief van de social return on<br />

investment berekening goed beargumenteerd kan worden?<br />

o Uit de literatuur blijkt (Scholten, 2003) dat er vaak niet een op zichzelf staand onderzoek wordt<br />

gedaan maar dat er meerdere methode worden toegepast, voor welke meetmethode zou u zelf<br />

kiezen om te combineren met de social return on investment methode?<br />

o Heeft u tips waar rekening mee gehouden moet worden om de juiste meetmethode voor een<br />

investering vast te stelen?<br />

o Hoe zou u zelf omgaan met de deadweight loss, de uitkomst die ook eruit gekomen zou zijn<br />

wanneer er geen ingrijpen was geweest, bij het beschrijven van de meerwaarde die berekend is<br />

door middel van social return on investment?<br />

o In het opstellen van de impactmap wordt vaak gewerkt met interviews, maar hierbij zijn sociaal<br />

wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe gaat u hiermee om/ hoe zou u hier zelf<br />

mee omgaan?<br />

o Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

o Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen voor<br />

het onderzoek?<br />

o Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer Hulsman<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u bij het arbeidskundig kennis centrum gekomen?<br />

Belangen en aandachtspunten van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

87 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor bij het creëren van meerwaarde?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode ten<br />

opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer van Tilburg<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u met het 'Human Ability Management' in aanraking gekomen?<br />

88 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voordelen en nadelen van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u een idee in welke branche mensen die leven met een beperking voornamelijk<br />

werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur in als factor bij het creëren van meerwaarde?<br />

Ervaart u verschil tussen werkgevers of bedrijven of branches in het toegankelijk zijn voor<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Wat voor soort merk je dat beter of slechter toegankelijk zijn?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij waarvan u denkt die zouden interessant zijn om<br />

aan experts te vragen voor het onderzoek?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

89 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VIII Overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten<br />

Kernlabels Dimensies Fragmenten<br />

Creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met<br />

een beperking<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Social return on investment<br />

Het belang van deze<br />

arbeidsplaatsen<br />

Aandachtspunten van deze<br />

arbeidsplaatsen<br />

De verandering die deze<br />

arbeidsplaatsen teweeg brengt<br />

De organisatiecultuur/<br />

samenleving als factor<br />

1.1, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 2.1,<br />

2.2, 2.4, 2.11, 5.18, 6.1, 6.2,<br />

6.3, 6.5.<br />

1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20,<br />

1.22, 5.20, 5.38, 6.4, 6.6, 6.7,<br />

6.22, 6.23, 6.24, 6.25, 6.26,<br />

6.27.<br />

1.33, 1.34, 2.3, 2.9, 2.10, 2.12,<br />

2.13, 2.14, 2.29, 2.37, 2.38,<br />

3.39, 3.40, 3.41, 5.1, 5.2, 5.3,<br />

5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.13,<br />

5.14, 5.15.<br />

1.21, 1.24, 1.25, 1.31, 1.32,<br />

2.5, 5.33, 5.34, 5.35, 5.36,<br />

6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.17,<br />

6.18, 6.38.<br />

Waarde voor samenleving 1.9, 1.14, 1.15, 2.15, 2.20,<br />

2.21.<br />

Verschillen tussen de diverse<br />

branches<br />

2.25, 2.26, 2.27, 2.28.<br />

Deze arbeidsplaatsen in de 2.30, 2.31, 2.32, 2.33, 6.8, 6.9,<br />

hospitality branche<br />

6.10, 6.11, 6.21, 6.28, 6.29,<br />

6.30, 6.31.<br />

Belang van reïntegratie- 1.23, 1.37, 2.16, 2.17, 2.18,<br />

instrumenten<br />

5.19, 5.23, 5.31, 5.32.<br />

Aandachtspunten reïntegratieinstrumenten<br />

6.19, 6.20, 6.32, 6.33.<br />

Soorten reïntegratie-<br />

1.26, 1.27, 2.22, 2.23, 2.34,<br />

instrumenten<br />

2.44, 2.45, 5.9, 5.10, 5.11,<br />

5.16, 5.17, 5.22, 5.27, 5.28,<br />

5.29, 5.30.<br />

Belangrijke reïntegratie- 1.28, 1.35, 1.36, 1.51, 2.19,<br />

instrumenten<br />

2.24, 2.35, 2.36, 2.41, 2.46,<br />

5.24, 5.25, 5.26, 5.42, 6.36,<br />

6.37.<br />

Minder belangrijke<br />

2.39, 2.40, 5.12, 5.21, 5.39,<br />

reïntegratie-instrumenten 5.40, 5.41, 6.35.<br />

Meerwaarde door<br />

1.29, 1.30, 2.6, 2.7, 2.8, 2.43,<br />

reïntegratie-instrumenten 2.47, 5.54, 6.34.<br />

Ontstaan social return on<br />

investment<br />

3.50, 3.51.<br />

Belang van het meten van 1.2, 1.3, 1.6, 1.7, 1.8, 1.39,<br />

social return on investment 1.41, 1.43, 1.44, 1.46, 3.3,<br />

3.36, 3.54, 5.37.<br />

90 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Belangrijke punten van social<br />

return on investment<br />

Aandachtspunten bij het<br />

uitvoeren van social return on<br />

investment<br />

Proces van social return on<br />

investment<br />

3.14, 3.15, 3.16, 3.17, 3.18,<br />

3.30, 4.2, 4.3, 4.13, 4.14, 4.26,<br />

4.27, 4.35, 4.36, 4.37, 5.43,<br />

5.44, 5.45, 5.46, 5.47.<br />

3.1, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.13,<br />

3.34, 3.35, 3.37, 3.38, 3.43,<br />

3.47, 3.48, 3.49, 4.4, 4.5, 4.6,<br />

4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.28, 4.29,<br />

5.48, 5.50, 5.51, 5.52, 5.53.<br />

3.2, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.19,<br />

3.20, 3.21, 3.25, 3.26, 3.27,<br />

3.46, 3.52, 3.53, 3.55, 4.1,<br />

4.11, 4.12, 4.23, 4.24, 5.49.<br />

3.8, 4.22, 4.25.<br />

Gebruik van welke social<br />

return on investment analyse<br />

Belangrijke methodes in social<br />

return on investment<br />

3.22, 3.23, 3.24, 3.42, 3.56.<br />

Individuele ontdekking van<br />

social return on investment<br />

1.4, 1.5, 2.48, 2,49.<br />

Belangrijk bij het uitvoeren van 1.38, 1.40, 1.50, 2.50, 2.51,<br />

social return on investment 2.52, 2.53, 2.54.<br />

Wat te doen met sociaal 1.47, 1.48, 1.49, 1.52, 1.53,<br />

wenselijke antwoorden? 1.54, 1.55, 3.31, 3.32, 3.33,<br />

4.15, 4.16.<br />

Vaststellen deadweight 3.28, 3.29, 4.17, 4.18, 4.19,<br />

4.20, 4.21.<br />

Vaststellen stakeholders 3.44, 3.45, 4.30, 4.31, 4.32,<br />

4.33, 4.34.<br />

Overige Vragen aan de experts 2.55, 2.56, 2.57.<br />

91 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage IX De opgenomen, uitgewerkte & gecodeerde interviews op CD<br />

--------<br />

92 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

93 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe één plus één drie kan worden.<br />

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in<br />

kaart kan worden gebracht.<br />

Deze thesis is geschreven voor Disability Studies in Nederland, daarnaast is het interessant voor<br />

iedereen die graag meer wil weten over social return on investment en de sociale maatschappij. In<br />

deze thesis worden vanuit de literatuur en door middel van semigestructureerde expertinterviews<br />

aanbevelingen gegeven over hoe de meerwaarde het beste in kaart gebracht kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Waarbij antwoord wordt<br />

gegeven op de vragen of de werkelijke social return on investment analyse bestaat, of reïntegratieinstrumenten<br />

een bijdrage kunnen leveren aan de meerwaarde en of wij als maatschappij wel zo<br />

volkomen zijn als wordt beweerd.<br />

94 | P a g i n a

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!