10.08.2013 Views

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

Thesis Miriam Vruggink.pdf - Saxion Hogescholen

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben,<br />

het beste in kaart kan worden gebracht.<br />

Hoe één plus één<br />

drie kan worden.<br />

<strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong> | /Voorwoord 1


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe één plus één<br />

drie kan worden.<br />

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt<br />

hebben, het beste in kaart kan worden gebracht.<br />

Naam: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Studentnummer: 2422192<br />

Klas: ATHNL 08<br />

Onderwijsinstelling: <strong>Saxion</strong> <strong>Hogescholen</strong><br />

Opleiding: Hoger toeristisch recreatief onderwijs<br />

Opdrachtgever: Disability Studies in Nederland<br />

Eerste examinator: E. Pakkert<br />

Tweede examinator: L. Schreurs<br />

Lectoraat: Ethiek & Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen<br />

Lector: R. Welten<br />

Datum: Deventer, 7 juni 2012<br />

2 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Mensen die leven met beperkingen,<br />

zijn er altijd al geweest.<br />

Maar hé u daar, ‘normaal’ mens,<br />

hebt u er wel eens over nagedacht,<br />

dat ook uw leven kan veranderen<br />

door een niet aangeboren aandoening?<br />

Het kost niets en u kunt het overal krijgen.<br />

Daarom vraag ik u dan ook:<br />

heb respect voor die andere mens.<br />

Ook dat zijn mensen, zoals u, ‘normaal’<br />

mens, ook mensen met mogelijkheden<br />

3 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voorwoord<br />

Voor u ligt mijn thesis ter afsluiting van de HBO- opleiding hoger toeristisch recreatief onderwijs.<br />

Ondanks dat het niet altijd even gemakkelijk is geweest, ben ik tevreden met het eindresultaat.<br />

De regenboog op de voorkant heeft twee verschillende betekenissen. Allereerst is het mijn weg in<br />

het zoekproces. De weg die begint met geel, de kleur van ongeordende denkprocessen en het zoeken<br />

naar de werkelijkheid. Dit is het begin van het zoeken naar ideeën en hoe de thesis vorm ging krijgen.<br />

Langzaam via diverse kleuren, die staan voor de verschillende obstakels, loopt de weg door naar<br />

rood. Dit is de fase waarin ik na dit onderzoek aangekomen ben. Rood staat voor mij voor<br />

verbondenheid, verbondenheid met het onderwerp en met de sociale kant van de maatschappij.<br />

De tweede betekenis die aan de regenboog kleeft is die van onze kleurrijke samenleving, het<br />

onderwerp van deze thesis. In deze kleurrijke samenleving, is er plek voor iedereen, zoals ook is te<br />

zien aan de vorm van de regenboog. Alle strepen lopen evenwijdig, naar hetzelfde doel.<br />

De titel, hoe één plus één drie kan worden, duidt mijn zoektocht aan. In het onderzoek is gekeken<br />

hoe het beste in kaart kan worden gebracht of er een meerwaarde ontstaat bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Tevens is gekeken hoe re-integratieinstrumenten<br />

hieraan een bijdrage kunnen leveren. Het antwoord op deze vraag leest u als u verder<br />

bladert.<br />

Voordat ik definitief mijn spreekwoordelijke pen neer leg, zou ik graag een aantal mensen willen<br />

bedanken. Hopelijk doe ik hierbij niemand tekort. Ten eerste een dank aan mevr. Schippers & mevr.<br />

Kool voor de feedback en het meedenken tijdens mijn onderzoek. Ook de heer E. Pakkert wil ik<br />

bedanken voor het feit dat hij altijd tijd vrij maakte voor hulp en stimulerende woorden. De heer R.<br />

Welten en mevr. S. Godfried, bedankt voor de kritische blik en aanvullende informatie. En niet te<br />

vergeten mijn vriend, familie en vrienden die mij, als ik het moeilijk had, moed gaven om door te<br />

gaan.<br />

Ten slotte wil ik alle respondenten bedanken voor hun medewerking aan mijn thesis.<br />

Ik wens u veel leesplezier.<br />

Deventer, juni 2012<br />

<strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

4 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Samenvatting<br />

Deze thesis is geschreven voor Disability Studies in Nederland, dit is een gezamenlijk initiatief van<br />

handicap + studie, NWO en ZonMw, met het Revalidatiefonds als partner(Kool, 2009). Het is een<br />

kenniscentrum dat streeft naar een inclusieve samenleving, waarin diversiteit als rijkdom wordt<br />

gezien. De directe opdrachtgeefsters zijn mevrouw A. Schippers en mevrouw J. Kool. Het onderzoek<br />

heeft er aan het begin anders uitgezien. De wens van de opdrachtgeefsters was om inzichtelijk te<br />

krijgen of er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking.<br />

De aanleiding voor deze thesis komt voort uit het gebrek aan onderzoek dat is gedaan om te kijken of<br />

er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die leven met<br />

een beperking. De opdrachtgeefsters verwonderden zich erover dat er vaak wordt gesproken over<br />

wat het de samenleving gaat kosten en dat er niet gekeken wordt naar wat het kan opleveren. In het<br />

veldonderzoek zou de daadwerkelijke meerwaarde berekend worden. Uiteindelijk bleek dat de<br />

personen met een beperking niet bereid waren mee te werken waardoor een veranderd<br />

veldonderzoek is gestart. Voor dit onderzoek is een centrale vraag opgesteld, die luidt; Hoe kan de<br />

meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en<br />

daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in kaart worden gebracht voor de<br />

hospitality branche?<br />

Binnen deze centrale hoofdvraag is onderzocht hoe de meerwaarde berekend kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en welke rol re-integratieinstrumenten<br />

hierin spelen. Deze centrale hoofdvraag is zowel in de literatuur als in het veld<br />

onderzocht. In het literatuuronderzoek is er onderzoek gedaan naar de mate waarin social return on<br />

investment het beste aansluit bij het berekenen van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Tevens is er onderzocht of re-integratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan de<br />

te berekenen meerwaarde. Na de gevonden informatie is er begonnen met het veldonderzoek. In het<br />

kwalitatieve veldonderzoek zijn semigestructureerde expertinterviews gehouden met expert op de<br />

gebieden, social return on investment, Disability studies in Nederland en het inzetten van reintegratie-instrumenten.<br />

Om op basis daarvan een helder beeld te geven over de beste manier om<br />

de gehele meerwaarde in kaart te brengen.<br />

Uit het literatuuronderzoek bleek dat de meetmethode social return on investment als beste<br />

meetinstrument werd gekozen om te gebruiken voor dit onderzoek. Tevens bleek dat de<br />

meetmethode meer dan een berekening op zich was en dat er vele verschillende analyses<br />

bestonden. Er werden verschillende keuzes genomen en deze keuzes werden verwoord in een tien<br />

stappen analyse. Echter bleek in het veldonderzoek dat in het echte meetinstrument social return on<br />

investment niet wordt geloofd. De vorm van de meetmethode is afhankelijk van hetgeen berekend<br />

gaat worden.<br />

Daarnaast is er uit de literatuur gekomen dat de meerwaarde die gecreëerd kan worden door reintegratie-instrumenten<br />

zowel bestaat uit een sociale kant als een economische kant. In het<br />

veldonderzoek zijn de meningen hierover verdeeld. Wel zijn alle experts het erover eens dat het<br />

individueel maatwerk is en dat alles per persoon bekeken moet worden. Daarnaast kwam er ook uit<br />

dat niet de persoon maar de arbeidsmarkt moet veranderen om tot een inclusieve samenleving te<br />

komen.<br />

Vanuit deze informatie wordt aanbevolen om de geoptimaliseerde social return on investment met<br />

daarin verwerkt de wensen van Disability Studies uit te voeren. Daarbij wordt geadviseerd om<br />

individueel in de casestudy te kijken of de re-integratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren<br />

aan de meerwaarde. Tot slot is het wenselijk om onderzoek te doen naar de markt en te<br />

onderzoeken of deze (on)volkomen is.<br />

5 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Verklarende woordenlijst<br />

Deadweight loss<br />

‘De uitkomst die er ook uit gekomen zou zijn wanneer er geen ingrijpen was geweest (Kok,<br />

Hollanders & Hop, 2006).’<br />

Maatschappelijke waarde<br />

‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke<br />

lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en<br />

sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’<br />

Mensen die leven met een beperking<br />

‘Mensen die leven met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen<br />

(Barkhuysen, Van Emmerik & Loof, 2009).’ Zie voor beargumentering van het begrip mensen die<br />

leven met een beperking bijlage I.<br />

Monetariseren<br />

‘Het toekennen van een geldwaarde aan een dienst of product, wanneer de marktprijs ontbreekt<br />

(Franssen & Scholten, 2007).’<br />

Re-integratie-instrumenten<br />

‘Regelingen die gebruikt worden voor de bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie<br />

van personen met een arbeidshandicap (Smitskam & De Vos, 2005).’<br />

Social return on investment<br />

‘Social return on investment is een kwantitatieve meting die de directe en aantoonbare<br />

kostenbesparingen en inkomsten meet, door iemands individuele bijdrage aan een sociaal bedrijf te<br />

bepalen (Scholten, 2003).’<br />

Stakeholder<br />

‘Iedere identificeerbare persoon of groep die ofwel beïnvloed wordt door het handelen van de<br />

onderneming of die op de een of andere manier zelf het handelen van de onderneming beïnvloed<br />

(Desmidt & Heene, 2005).’<br />

Prestatie-indicatoren<br />

‘Prestatie-indicatoren zijn maatstaven die als meeteenheid dienen om te bepalen of een doelstelling<br />

is bereikt of bereikt gaat worden binnen de gestelde tijd (Ten Have, Kruijff, Sturm, Schijvens &<br />

Schaafsma, 2003).’<br />

6 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Inhoud<br />

1. Algemene inleiding ............................................................................................................................ 10<br />

1.1 Inleiding thesis ............................................................................................................................. 10<br />

1.2 Disability Studies in Nederland .................................................................................................... 10<br />

1.3 Aanleiding onderzoek .................................................................................................................. 12<br />

1.4 Onderzoeksomschrijving ............................................................................................................. 12<br />

1.5 Huidige situatie ............................................................................................................................ 13<br />

1.6 Gewenste situatie ........................................................................................................................ 13<br />

1.7 <strong>Thesis</strong> binnen het lectoraat ethiek en maatschappelijk verantwoord ondernemen .................. 13<br />

1.8 <strong>Thesis</strong> en de hospitality branche ................................................................................................. 14<br />

1.9 Doel en relevantie van het onderzoek ........................................................................................ 14<br />

1.10 Opbouw van het rapport ........................................................................................................... 15<br />

2. Onderzoek ......................................................................................................................................... 16<br />

2.1 Inleiding onderzoek ..................................................................................................................... 16<br />

2.2 Onderzoeksvragen ....................................................................................................................... 17<br />

2.3 Deelonderzoeken ........................................................................................................................ 19<br />

2.3.1 Literatuuronderzoek ............................................................................................................. 19<br />

2.3.2 Veldonderzoek ...................................................................................................................... 19<br />

2.4 Doelstelling onderzoek ................................................................................................................ 20<br />

2.5 Methodologische verantwoording .............................................................................................. 20<br />

2.6 Onderzoekseenheid en respondenten ........................................................................................ 21<br />

2.7 Meetinstrument .......................................................................................................................... 21<br />

2.8 Analysetechnieken ...................................................................................................................... 22<br />

2.9 Samenvatting ............................................................................................................................... 22<br />

3. Literatuuronderzoek .......................................................................................................................... 23<br />

3.1 Opzet literatuuronderzoek .......................................................................................................... 23<br />

3.2 Maatschappelijke waarde ........................................................................................................... 23<br />

3.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen .............................................................................. 24<br />

3.4 Meetinstrumenten maatschappelijke impact ............................................................................. 25<br />

3.5 Redenen social return on investment ......................................................................................... 28<br />

3.6 Social return on investment analyse ........................................................................................... 29<br />

3.7 Rendement .................................................................................................................................. 31<br />

3.7.1 Waarde meten ...................................................................................................................... 32<br />

3.7.2 Opbrengsten meten ............................................................................................................. 34<br />

3.8 Reïntegratie-instrumenten .......................................................................................................... 35<br />

3.9 Reïntegratie-instrumenten voor mensen die leven met een beperking ..................................... 35<br />

3.10 Meerwaarde door reïntegratie-instrumenten .......................................................................... 37<br />

3.11 Nieuwe inzichten ....................................................................................................................... 38<br />

7 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.11.1 Stakeholderanalyse ............................................................................................................ 39<br />

3.11.2 Impactmap.......................................................................................................................... 39<br />

3.12 Samenvatting literatuuroverzicht.............................................................................................. 40<br />

4. Veldonderzoek ................................................................................................................................... 41<br />

4.1 Inleiding veldonderzoek .............................................................................................................. 41<br />

4.2 Kansen in de markt/maatschappij ............................................................................................... 41<br />

4.3 Risico’s in de markt/maatschappij .............................................................................................. 42<br />

4.4 Actuele trends en ontwikkelingen ............................................................................................... 42<br />

4.4.1 Duurzaam c.q. maatschappelijk verantwoord ..................................................................... 43<br />

4.5 Social return on investment ........................................................................................................ 43<br />

4.6 Invulling arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking ....................................... 45<br />

4.6.1 Creëren van arbeidsplaatsen ................................................................................................ 46<br />

4.6.2 Reïntegratie-instrumenten ................................................................................................... 47<br />

4.7 Samenvatting veldonderzoek ...................................................................................................... 48<br />

5. Conclusie ........................................................................................................................................... 50<br />

5.1 Beantwoording literatuur deelvraag 1 .................................................................................... 50<br />

5.2 Beantwoording literatuur deelvraag 2 .................................................................................... 50<br />

5.3 Beantwoording literatuur deelvraag 3 .................................................................................... 50<br />

5.4 Beantwoording literatuur deelvraag 4 .................................................................................... 51<br />

5.5 Beantwoording literatuur deelvraag 5 .................................................................................... 51<br />

5.6 Beantwoording literatuur deelvraag 6 .................................................................................... 51<br />

5.7 Beantwoording eerste literatuuronderzoeksvraag ..................................................................... 51<br />

5.8 Beantwoording literatuur deelvraag 1 .................................................................................... 52<br />

5.9 Beantwoording literatuur deelvraag 2 .................................................................................... 52<br />

5.10 Beantwoording literatuur deelvraag 3 .................................................................................. 53<br />

5.11 Beantwoording tweede literatuuronderzoeksvraag ................................................................. 53<br />

5.12 Beantwoording deelvraag 1 .................................................................................................. 53<br />

5.13 Beantwoording deelvraag 2 .................................................................................................. 54<br />

5.14 Beantwoording veldonderzoeksvraag ....................................................................................... 54<br />

5.15 Totale conclusie van zowel literatuur als veldonderzoek ......................................................... 54<br />

6. Discussie ............................................................................................................................................ 56<br />

6.1 Validiteit ...................................................................................................................................... 56<br />

6.1.1 Begripsvaliditeit .................................................................................................................... 56<br />

6.1.2 Interne validiteit ................................................................................................................... 56<br />

6.1.3 Externe validiteit .................................................................................................................. 56<br />

6.2 Betrouwbaarheid ......................................................................................................................... 57<br />

7. Aanbevelingen ................................................................................................................................... 58<br />

8 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.1 Doel van de thesis ....................................................................................................................... 58<br />

7.2 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 58<br />

7.2.1 Aanbeveling 1 – De daadwerkelijke social return on investment analyse berekenen ........ 58<br />

7.2.2 Aanbeveling 2 – Onderzoek doen naar de huidige maatschappij en de markt ................... 58<br />

7.2.3 Aanbeveling 3 – Onderzoek naar de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten ............. 59<br />

7.3 Criteria voor beoordeling aanbevelingen .................................................................................... 60<br />

7.4 Afweging aanbevelingen ............................................................................................................. 61<br />

7.4.1 Argumentatie aanbeveling 1 ................................................................................................ 61<br />

7.4.2 Argumentatie aanbeveling 2 ................................................................................................ 61<br />

7.4.3 Argumentatie aanbeveling 3 ................................................................................................ 62<br />

7.5 Beste aanbeveling ....................................................................................................................... 62<br />

7.6 Haalbaarheid & Missie, visie, doelstellingen en strategie ........................................................... 66<br />

7.7 Draagvlak voor aanbeveling ........................................................................................................ 67<br />

7.8 PDCA- cyclus ................................................................................................................................ 67<br />

Slotwoord .............................................................................................................................................. 69<br />

Literatuurlijst ......................................................................................................................................... 70<br />

Bijlagen .................................................................................................................................................. 74<br />

Bijlage I Beargumentering definitie mensen die leven met een beperking .......................................... 75<br />

Bijlage II De tien vragen van Moratis en Cochius (2011) ....................................................................... 76<br />

Bijlage III De uitgewerkte tien vragen van Moratis en Cochius (2011) ................................................. 77<br />

Bijlage IV Ingevuld prioriteitenmodel Mitchell, Agle en Wood (1997) ................................................. 80<br />

Bijlage V Vaststellen sociale kosten ...................................................................................................... 82<br />

Bijlage VI Benodigde bedrijfskundige instrumenten ............................................................................. 83<br />

Bijlage VII Overzicht van afgenomen interviews ................................................................................... 84<br />

Bijlage VIII Overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten.......................................................... 90<br />

Bijlage IX De opgenomen, uitgewerkte & gecodeerde interviews op CD ............................................. 92<br />

9 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

1. Algemene inleiding<br />

Hoofdstuk 1.1 geeft een inleiding in de thesis. In hoofdstuk 1.2 wordt aandacht besteedt aan de<br />

opdrachtgeefsters, waarna de aanleiding van deze thesis in hoofdstuk 1.3 volgt. Vervolgens in hoofdstuk 1.4<br />

komt de opdrachtomschrijving van de thesis aan bod. De huidige situatie en de gewenste situatie worden<br />

besproken in hoofdstuk 1.5 en 1.6. De verantwoording van deze thesis binnen het lectoraat ethiek &<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen wordt beschreven in hoofdstuk 1.7. In hoofdstuk 1.8 staat<br />

beschreven hoe de thesis zich verhoudt met de hospitality branche. Het doel en de relevantie van het<br />

onderzoek in hoofdstuk 1.9 en tot slot de opbouw van het rapport in hoofdstuk 1.10.<br />

1.1 Inleiding thesis<br />

Het verhaal van de zonnebloemen van van Gogh is de start geweest van dit onderzoek. Om u, als<br />

lezer, dezelfde start te geven volgt hier het verhaal. ‘De zonnebloemen zie je als je met de auto door<br />

Frankrijk rijdt. Bij de eerste akker reageer je enthousiast, maar al gauw blijkt dat die akker het begin<br />

is van eindeloze hectaren zonnebloemen die zich aaneen rijgen. Een ware monocultuur. Hoe mooi die<br />

wuivende zonnebloemen ook zijn, een monocultuur heeft ook risico’s. Allereerst een grotere kans op<br />

ziektes van het gewas en op verarming van de grond. Verder oogt het al gauw saai, eentonig.<br />

Bovendien gebruiken de zonnebloemen de aarde maar op één manier en brengen ze maar één soort<br />

product voort. Een monocultuur biedt geen optimale rijkdom (Kan, 2010).‘<br />

Een monocultuur in het gewas biedt geen optimale rijkdom, zoals hierboven beschreven door dhr.<br />

A.R. Kan (2010), hetzelfde geldt voor het echte leven. In de wereld van tegenwoordig, waarin<br />

multiculturele samenleving het woord van de dag is, heerst vaak nog steeds een monocultuur. Indien<br />

een persoon afwijkt van de ‘heersende’ norm, wordt er door de maatschappij anders tegenaan<br />

gekeken en vaak het negatieve benadrukt.<br />

Deze thesis wil hierin verandering aanbrengen. Er wordt op een niet typisch Nederlandse manier<br />

gekeken naar dit verschijnsel. Een vaak genoemde uitspraak in Nederland is; hoeveel kost dat? In<br />

deze thesis wordt de andere kant onderzocht, wat kan het opleveren. Hoe deze meerwaarde, zoals<br />

het opleveren wordt omschreven, te berekenen is en hoe reïntegratie-instrumenten hieraan een<br />

bijdrage kunnen leveren, is de kern van het onderzoek. Daarnaast wordt er een andere blik<br />

geworpen op de multiculturele samenleving. In deze samenleving gaat het niet alleen om de afkomst<br />

of het geloof, maar ook leven met een beperking hoort thuis in de inclusieve samenleving, inclusief<br />

voor iedereen. Een streven waar de opdrachtgeefsters van deze thesis zich dagelijks mee bezig<br />

houden.<br />

1.2 Disability Studies in Nederland<br />

De opdrachtgeefsters van de thesis zijn afkomstig van Disability Studies in Nederland. Dit is een<br />

gezamenlijk initiatief van handicap + studie, NWO en ZonMw, met het Revalidatiefonds als partner<br />

(Kool, 2009). Disability Studies in Nederland is een kenniscentrum dat streeft naar de emancipatie<br />

van mensen die leven met een beperking door middel van een sociale verandering. Zij streven naar<br />

een samenleving die diversiteit als rijkdom ziet om zo een inclusieve samenleving te creëren. Dit<br />

streven wordt vervaardigd door zowel in het onderwijs, als in het onderzoek het gebied te<br />

stimuleren.<br />

De organisatie heeft geen vaste standplaats, iedere werknemer werkt vanuit huis en eenmaal in de<br />

week is er overleg in Amersfoort bij een Meet & Discover kantoor. De organisatie bestaat uit mevr. A.<br />

Schippers, zij is projectmanager, mevr. J. Kool, zij is kennismanager, mevr. I. van Helden, zij is de<br />

project/communicatie medewerker en mevr. N. Dröge, zij is de secretaresse en regelt allerlei zaken<br />

rondom de organisatie.<br />

‘Visie zonder actie is slechts een droom. Actie zonder visie is een nachtmerrie. Maar visie in actie kan de<br />

wereld veranderen!’ (Wouter van der Toorn)<br />

10 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Organisatiecultuur<br />

Frederix (2004) omschrijft organisatiecultuur als het gedrag van medewerkers van een organisatie,<br />

dat afkomstig is vanuit veronderstellingen, waarden en normen. In een organisatie kunnen diverse<br />

culturen heersen. Er zijn vier idealistische culturen zoals beschreven door Frederix (2004), de<br />

machtgerichte, de rolgerichte, de taakgerichte en de persoongerichte cultuur. Disability Studies<br />

bevindt zich in de persoonsgerichte cultuur. De organisatie heeft geen vast kantoor en de<br />

medewerkers brengen één dag in de week met elkaar door. Voor de rest wordt er gecommuniceerd<br />

via telefoon en e-mail. Daarnaast is er wel een projectleidster maar deze staat niet duidelijk aan de<br />

macht. In onderling overleg worden plannen gemaakt. Tevens heeft het bedrijf een positieve cultuur<br />

de reden hiervoor is dat de medewerkers trots zijn op de stichting en nieuwe ideeën of plannen<br />

worden aangemoedigd.<br />

Gekeken naar het competing values framework van Robert Quinn en Rohrbaugh (1983) zijn er vier<br />

andere culturen waarop organisaties ingedeeld kunnen worden (Nieuwenhuis, 2012). De culturen<br />

zijn; mensgericht, resultaatgericht, beheersgericht en innovatiegericht. Bij deze indeling kan<br />

Disability Studies worden geplaatst in de mensgerichte cultuur, zoals hierboven ook vermeld, maar<br />

ook in de innovatiegerichte cultuur. Het is een mensgerichte organisatie omdat de medewerker<br />

belangrijk is en er een goede band is onder de medewerkers. Maar ook de innovatiecultuur is<br />

aanwezig in het bedrijf, het is een kenniscentrum en dus is het ontwikkelingen van nieuwe kennis en<br />

het verspreiden van de nieuwe kennis, het hoofddoel. Vandaar deze mix van organisatieculturen.<br />

Nieuwenhuis (2012) beschrijft vier uitgangspunten waardoor een cultuur optimaal is. Het nemen van<br />

kernwaarden als uitgangspunt, het zorgen voor onderling vertrouwen, het vertrouwen op de eigen<br />

verantwoordelijkheid en het continu leren (Nieuwenhuis, 2012).Het onderlinge vertrouwen en het<br />

vertrouwen op de eigen verantwoordelijkheid zit bij Disability Studies goed. Het thuiswerken zorgt<br />

ervoor dat iedereen verantwoordelijk is voor zijn eigen werkzaamheden en wanneer men er niet uit<br />

komt kan het gevraagd worden. Daarnaast is er een goed vertrouwen onderling aangezien het een<br />

klein bedrijf is en iedereen inzicht heeft in alle gegevens. Ook is het leren erg belangrijk in de<br />

organisatie, het is niet voor niets een kenniscentrum.<br />

Missie, visie en doelstellingen<br />

Om zowel in het onderwijs als in het onderzoek bekend te worden heeft de organisatie een missie,<br />

visie, doelstellingen en een strategie opgesteld. Deze missie, visie, doelstellingen en strategie hebben<br />

betrekking op hetgeen de organisatie wil bereiken.<br />

Missie<br />

Disability Studies in Nederland wil met het onderzoek en onderwijs bijdragen aan; de kwaliteit van<br />

leven voor mensen met een beperking, de mogelijkheden van participatie voor mensen die leven<br />

met een beperking, het ontwikkelen van een inclusieve samenleving waarbij er voor iedereen gelijke<br />

kansen zijn en tot slot het betrekken van mensen die leven met een beperking bij deze onderzoeken<br />

en in het onderwijs. Hierbij hanteren zij het principe; ‘Nothing about us, without us’ (Kool, 2009).<br />

Visie<br />

De visie die Disability Studies in Nederland nastreeft is een inclusieve samenleving. Door middel van<br />

onderwijs en onderzoek wordt er getracht deze visie te voltooien.<br />

Doelstellingen<br />

De doelstellingen die Disability Studies in Nederland hanteert zijn (Kool, 2009);<br />

a) Het realiseren en faciliteren van een kennisinfrastructuur voor Disability Studies.<br />

b) Stimuleren en het laten uitvoeren van onderzoek op diverse gebieden van Disability Studies.<br />

c) Het uitbreiden van de theoretische en praktische versterking van het gebied Disability Studies.<br />

d) In het HBO en WO het studiegebied Disability Studies bevorderen.<br />

e) Ontwikkelen en opzetten van een ontmoetingsplek voor mensen die leven met een beperking.<br />

11 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Strategie<br />

De strategie van Disability Studies in Nederland is door middel van vier thema’s te komen tot<br />

onderzoek. Deze vier thema’s zijn; participatie & betrokkenheid, leefsituatie, beeldvorming en<br />

mechanismen van uitsluiting (Hoppe, Schippers & Kool, 2011). Door in deze thema’s onderzoek te<br />

verrichten komen de onderwerpen onder de aandacht en wordt het studiegebied steeds bekender.<br />

Bij het streven naar deze missie, visie, doelstellingen en strategie is een probleem ontstaan, dat<br />

geleid heeft tot dit onderzoek.<br />

1.3 Aanleiding onderzoek<br />

De aanleiding voor het project komt voort uit het managementprobleem dat zich voordoet bij<br />

Disability Studies in Nederland. Dit probleem bestaat uit het gebrek aan onderzoek dat is gedaan om<br />

te kijken of er een meerwaarde tot stand komt bij het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die<br />

leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben. Het viel de<br />

opdrachtgeefsters op dat er vaak gesproken wordt over wat het de samenleving gaat kosten maar<br />

dat er niet gekeken wordt naar wat het de samenleving kan opleveren.<br />

Disability Studies in Nederland wil graag, door dit project, in kaart gebracht zien of er een<br />

meerwaarde is. Aangezien zij van mening zijn dat er meer kosten gemaakt worden wanneer<br />

bedrijven deze groep mensen niet in dienst nemen dan wanneer dit wel gebeurd. Ook sluit het<br />

onderzoek aan op de wet die in 2013 aangenomen zal worden. De wet werk naar vermogen, stelt dat<br />

er niet meer gekeken moet worden naar wat mensen niet kunnen maar naar wat zij juist wel kunnen,<br />

iets waar de opdrachtgeefsters zich goed in kunnen vinden (Kabinet, 2011). Met deze wet zullen<br />

meer mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt op zoek moeten gaan naar een baan bij een<br />

reguliere werkgever. Deze wet is nog een reden waarom dit onderzoek van belang is. De banen voor<br />

mensen die leven met een beperking zullen onder de aandacht worden gebracht en bedrijven willen<br />

berekenen of zij er niet op achteruit zullen gaan. Vanuit deze aanleiding is er een centrale vraag<br />

ontstaan.<br />

1.4 Onderzoeksomschrijving<br />

In dit onderzoek zal onderzocht worden hoe de meerwaarde het beste in kaart gebracht kan worden<br />

voor het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De centrale vraag<br />

die de basis heeft gevormd tot het onderzoek binnen deze thesis luidt;<br />

Hoe kan de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in kaart worden gebracht<br />

voor de hospitality branche?<br />

Binnen deze centrale hoofdvraag zal onderzocht worden op welke wijze social return on investment,<br />

als maatschappelijke waardeberekening, het beste aansluit bij het berekenen van de meerwaarde<br />

van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Daarnaast zal er<br />

onderzocht worden in welke mate reïntegratie-instrumenten meespelen in het behalen van een<br />

meerwaarde bij deze arbeidsplaatsen.<br />

Het veldonderzoek heeft er in het beginstadium anders uitgezien, eerst zou de daadwerkelijke<br />

meerwaarde berekend worden. Er zou een casestudy plaatsvinden in een hotel, maar dit is afgezegd<br />

aangezien er geen personen die leven met een beperking bereid waren mee te werken. Hieruit is<br />

geconcludeerd dat de informatie die verkregen moet worden van mensen die leven met een<br />

beperking erg gevoelig ligt onder deze groep. Deze reden en het tijdsperspectief hebben de doorslag<br />

gegeven om over te gaan op een veranderd veldonderzoek.<br />

In het vernieuwde veldonderzoek is onderzocht hoe de meetmethode social return on investment<br />

geoptimaliseerd kan worden om in een vervolg onderzoek de meerwaarde van het creëren van deze<br />

arbeidsplaatsen te berekenen. De optimalisatie zal plaatsvinden door middel van informatie<br />

verkregen uit expertinterviews.<br />

12 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook zal er onderzocht worden of reïntegratie-instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan het<br />

creëren van een meerwaarde. De social return on investment meetmethode is op verzoek van de<br />

opdrachtgeefsters aangenomen als leidraad. Bij het onderzoeken en het te weeg brengen van een<br />

verandering zal eerst beschreven moeten worden wat de huidige situatie is om tot de gewenste te<br />

komen.<br />

1.5 Huidige situatie<br />

Voor dit project is de huidige situatie dat de opdrachtgeefsters het idee hebben dat er altijd wordt<br />

gesproken over de kosten van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking, maar dat er niet gekeken wordt naar de opbrengsten. Zij zijn van mening dat deze<br />

meerwaarde berekend moet worden, door middel van de geoptimaliseerde social return on<br />

investment analyse. De social return on investment analyse is nog niet lang in Nederland maar heeft<br />

al veel aandacht getrokken. Ook is het nog niet erg bekend bij veel bedrijven. Wel wordt er door veel<br />

fondsen aandacht gevraagd voor het berekenen van de social return on investment. Daardoor zijn er<br />

wel bedrijven die deze analyse van plan zijn uit te voeren maar wachten op een verbeterde versie<br />

van het meetinstrument. Vanuit deze huidige situatie is er ook een gewenste situatie opgesteld, waar<br />

naar gestreefd wordt.<br />

1.6 Gewenste situatie<br />

In het onderzoek wordt een meetinstrument geoptimaliseerd die de meerwaarde van het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking berekend. De gewenste situatie is dat<br />

het meetinstrument een diepere kijk geeft in de kosten en baten van de investering, waarin zowel de<br />

materiële als sociale kant van de kosten en baten wordt berekend. Daarnaast is het van belang dat er<br />

een overdachte social return on investment analyse tot stand is gekomen waarbij de<br />

aandachtspunten beschreven. Zodat de daadwerkelijke meerwaarde berekend kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De opdrachtgeefsters<br />

kunnen zo meer bewijsmateriaal en meer inzicht vergaren in het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking, zodat zij de fondsen kunnen overtuigen van het belang en de<br />

invloed van hetgeen zij doen. Met dit bewijs kunnen ook bedrijven worden aangemoedigd om zelf<br />

ook mensen die leven met een beperking in dienst te nemen. Dit onderzoek is afkomstig van<br />

Disability Studies in Nederland maar verworven via het lectoraat ethiek en maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen. Hoe past dit onderzoek binnen dit lectoraat?<br />

1.7 <strong>Thesis</strong> binnen het lectoraat ethiek en maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en ethiek, wat heeft dit<br />

met elkaar te maken en hoe verhoudt het een zich tot het ander? Vijver (1996) beschrijft dat een<br />

organisatie, net als iedere individu, in kan grijpen in het welzijn en het leven van een ander individu<br />

op zowel een positieve als negatieve manier. Hieruit blijkt dat een organisatie zowel linksom of<br />

rechtsom te maken heeft met de individuen van de samenleving, bij iedere beslissing die zij maken.<br />

De definitie van bedrijfsethiek gegeven door Jeurissen (2001) luidt; bedrijfsethiek is de relatie van de<br />

onderneming tot de stakeholders waar vanuit moreel gezichtspunt naar wordt gekeken (De Waard,<br />

2008).<br />

Bedrijfsethiek staat tegenwoordig gelijk aan maatschappelijk verantwoord ondernemen of duurzaam<br />

ondernemen, aldus Vijver (1996). Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt door de<br />

bedrijfsethiek ondersteund als een soort kompas (Vijver, 1996).Bedrijfsethiek steunt bedrijven bij het<br />

kiezen van de goede richting door middel van het stellen van vragen; wat het bedrijf is en wat zijn de<br />

activiteiten van het bedrijf (Moratis & Van der Veen, 2010). Daarnaast wordt gekeken naar de<br />

stakeholders van de organisatie en hoe deze optimaal tevreden worden gehouden.<br />

13 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het maatschappelijk verantwoord ondernemen moet in het DNA van een bedrijf zitten en kan niet<br />

opgelegd worden aan een bedrijf. Het bedrijf dat mensen die leven met een beperking in dienst heeft<br />

is maatschappelijk verantwoord bezig. Daarbij wordt in de social return on investment analyse zowel<br />

rekening gehouden met het bedrijf, de persoon die leeft met een beperking als de stakeholders,<br />

waardoor de bedrijfsethische cirkel rond is. Nu er bekend is hoe deze thesis past binnen het lectoraat<br />

wordt er gekeken hoe de thesis past in de hospitality branche.<br />

1.8 <strong>Thesis</strong> en de hospitality branche<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en de hospitality branche<br />

wat is de link hiertussen? Voordat deze link wordt beschreven wordt eerst helder gemaakt wat in er<br />

deze thesis wordt bedoeld met gastvrijheid. De Groot (2012) definieert gastvrijheid als; ‘het hartelijk<br />

zijn voor gasten en gul zijn in het onthalen van hen waarbij de plicht van het verlenen van<br />

gastvrijheid, het zelf gastvrij handelen, in goede wil en vrijheid, vooropstaat.’ Hierbij wordt het<br />

duidelijk dat gastvrijheid iets is wat niet tastbaar is en waar niet direct geld voor gevraagd kan<br />

worden. Toch is het tegenwoordig vanzelfsprekend dat gasten in de toerisme- en recreatiebranche<br />

gastvrij worden ontvangen. Dit is een dilemma waar toeristische- en recreatiebedrijven in de<br />

hospitality branche mee te maken krijgen. Door toenemende mate van globalisering, de<br />

economische crisis en de invloed van het ICT op de zakenwereld veranderen de menselijke relaties<br />

(Welten, 2011). Aan de ene kant gaat een bedrijf voor het creëren van winst maar daarnaast is vooral<br />

in de toerisme- en recreatietak, de gastvrijheid van zeer groot belang.<br />

Hospitality performance is daarbij erg van belang, hoe komt het bedrijf over en hoe wil het bedrijf<br />

overkomen, daar zitten vaak nog verschillen tussen. Hieraan vast zit de ethische kant van het<br />

bedrijfsleven, de bedrijfsethiek zoals hierboven beschreven. Voor bedrijven wordt maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen een steeds belangrijkere factor. Bedrijven gaan naast het verlenen van<br />

gastvrije services ook de gastvrijheid doorvoeren in het eigen bedrijf. Openstaan voor andere<br />

culturen maar ook zoals in dit onderzoek open staan naar mensen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt (Vijver, 1996).<br />

Uit het gedane onderzoek blijkt dat veel bedrijven wel een vorm van maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen in hun beleid hebben staan, maar vaak gaat dit over de natuur. Tegenwoordig vindt<br />

hierin een verschuiving plaats, van de natuur, naar de mens. Voor hospitality bedrijven is het van<br />

belang om een goede weerspiegeling te zijn van de maatschappij, waar doseren het toverwoord is.<br />

Door middel van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking laat een<br />

hospitality bedrijf zien open te staan voor de gehele maatschappij. Zodat iedereen zich er welkom<br />

voelt, wat van belang is in de gastvrijheidssector. Nu er inzicht is gegeven in de achtergrond van het<br />

onderzoek, wordt het doel en de relevantie van het onderzoek besproken.<br />

1.9 Doel en relevantie van het onderzoek<br />

Disability Studies in Nederland wil de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking inzichtelijke hebben. Het berekenen van deze meerwaarde zal worden<br />

onderzocht aan de hand van de meetmethode Social Return on Investment (SROI). Het doel van het<br />

project is om inzicht te krijgen in de meetmethode social return on investment en wat de<br />

opmerkingen hierbij zijn van de experts om zo tot een geoptimaliseerd meetinstrument te komen en<br />

daarbij te onderzoeken wat het belang is van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van een<br />

meerwaarde om op basis daarvan een advies uit te brengen over hoe het beste de meerwaarde van<br />

het creëren van arbeidsplaatsen in kaart gebracht kan worden.<br />

Het woord relevantie is onderverdeeld in; belang en bruikbaarheid. Het belang van het onderzoek zit<br />

in het inzichtelijk maken van de meetmethode social return on investment en het in kaart brengen<br />

van de bijdrage van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van deze arbeidsplaatsen.<br />

14 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De bruikbaarheid komt naar voren in de aan het eind geoptimaliseerde meetmethode waar in een<br />

vervolgonderzoek meteen invulling aan gegeven kan worden. Door een goed ontwikkelde methode<br />

kan het voor potentiële investeerders aantrekkelijk zijn om ook deze berekening uit te voeren om zo<br />

een investering te overwegen. De uitkomst van het meetinstrument en de reïntegratie-instrumenten<br />

is te lezen in het verdere verslag.<br />

1.10 Opbouw van het rapport<br />

Om het leesgemak te bevorderen wordt nu de indeling van het rapport beschreven. In het rapport is<br />

het onderzoek te lezen naar het in kaart brengen van de meerwaarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Allereerst wordt in hoofdstuk twee de<br />

totstandkoming van het onderzoek beschreven. Vervolgens is er begonnen in de literatuur om meer<br />

te weten te komen over de maatschappelijke waarde, social return on investment en de reïntegratieinstrumenten.<br />

Deze bevindingen zijn te lezen in hoofdstuk drie, het literatuuronderzoek. Van daaruit<br />

is er een veldonderzoek opgestart, dit zal in hoofdstuk vier beschreven worden. In hoofdstuk vijf zal<br />

van zowel het literatuur als veldonderzoek een conclusie te lezen zijn. In hoofdstuk zes worden de<br />

validiteit en betrouwbaarheid van het onderzoek besproken. Hoofdstuk zeven staat in het teken van<br />

de aanbevelingen. Hierna volgt de literatuurlijst en tot slot diverse bijlagen.<br />

“Disability is a matter of perception. If you can do just one thing well, you're needed by someone.”<br />

( Martina Navratilova)<br />

15 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2. Onderzoek<br />

In hoofdstuk 2.1 wordt er een inleiding gegeven in het onderzoek. De onderzoeksvragen van zowel het<br />

literatuuronderzoek als van het veldonderzoek staan beschreven in hoofdstuk 2.2. De uitgevoerde<br />

deelonderzoeken worden in hoofdstuk 2.3 besproken. Hoofdstuk 2.4 staat in het teken van de doelstelling<br />

van het onderzoek. De methodologische verantwoording komt aan bod in hoofdstuk 2.5. In hoofdstuk 2.6<br />

worden de onderzoekseenheden en respondenten beschreven en in hoofdstuk 2.7 wordt het meetinstrument<br />

nader toegelicht. Hoofdstuk 2.8 geeft een beschrijving van de analyse van de onderzoeksgegevens. Ten slotte<br />

in hoofdstuk 2.9 wordt er een samenvatting gegeven van het onderzoek.<br />

2.1 Inleiding onderzoek<br />

Beginnen met een onderzoek is een heel proces. Bij de zoektocht in het begin van het onderzoek is<br />

de ‘’onderzoeksproces-ui” van Saunders, Lewis, en Thornhill (2004) gevonden. Gedurende het gehele<br />

onderzoek is dit de leidraad geweest van de thesis, vandaar dat het rapport van start gaat met een<br />

beschrijving van het onderzoeksgedeelte en de gemaakte keuzes voordat er verder wordt gegaan<br />

met het literatuuronderzoek en vervolgens het veldonderzoek.<br />

De onderzoeksfilosofie<br />

De buitenste laag van de ui gaat over de onderzoeksfilosofie. In deze laag ontwikkelt de onderzoeker<br />

kennis op het terrein dat onderzocht gaat worden (Saunders et al., 2004). Dit onderzoek is zowel<br />

positivisme als realisme, zoals vaak in het bedrijfsleven, aldus Saunders, Lewis, Thornhill, Booij en<br />

Verckens (2011). Positivisme is gericht op het achterhalen van de objectieve waarheid, aldus<br />

Saunders et al. (2004), zoals ook in dit onderzoek. Het begrip social return on investment wordt<br />

achterhaald naar waarheid in de literatuur en hierbij worden opmerkingen vanuit de experts<br />

interviews meegenomen.<br />

Daarnaast is realisme in dit onderzoek van toepassing. Aangezien het onderzoek de sociaal<br />

wenselijke antwoorden interpreteert en vastlegt als meningen van personen, waarbij de meningen in<br />

de context worden geplaatst van de macht die het gedrag van de mens beïnvloed, aldus Saunders et<br />

al. (2004). Deze filosofie is voor het onderzoek van toepassing aangezien in er expertinterviews<br />

worden gehouden waarbij deze antwoorden ook voor kunnen komen. Daarnaast worden in de social<br />

return on investment analyse interviews gehouden waarbij dit een veel voorkomend gegeven is. Er<br />

wordt geadviseerd, hoe hiermee om te gaan.<br />

De methode van onderzoek<br />

Na de laag onderzoeksfilosofie volgt de onderzoeksmethode. Het onderzoek dat uitgevoerd wordt,<br />

neigt meer naar de deductieve methode dan de inductieve methode. Saunders et al. (2011) stelt dat<br />

bij deductie een theorie wordt ontwikkeld die aan verschillende eisen moet voldoen. Dit is de meest<br />

voorkomende vorm van onderzoek, aldus Saunders et al. (2004). Het sluit aan bij dit onderzoek<br />

aangezien de social return on investment als theorie wordt bijgeschaafd naar mate de interviews zijn<br />

gehouden met experts. Hierdoor komt er een meetmethode uit die aan de verschillende wensen en<br />

eisen voldoet en de opmerkingen van de experts in zich heeft. Aangezien er kwalitatieve gegevens<br />

worden verkregen is het niet specifiek deductief of inductief, maar neigt het naar deductief.<br />

De strategie van het onderzoek<br />

De derde laag van de ui van Saunders et al. (2004) is de strategie van het onderzoek. Voor het<br />

verzamelen van gegevens in dit onderzoek is gekozen voor action research. Action research<br />

overbrugt het gebied tussen het onderzochte onderwerp en de onderzoeker, aldus Boog (2005). In<br />

deze onderzoeksstrategie is er een nauwe samenwerking tussen de beide gebieden. Door middel van<br />

het literatuuronderzoek en de expertinterviews is geleerd hoe het meetinstrument verbeterd kan<br />

worden voor een volgend onderzoek; dit is wat action research kenmerkt, het leren van onderzoeken<br />

(Boog, 2005). Door gebruik te maken van de twee verschillende methoden wordt het onderzoek een<br />

multimethode kwalitatief onderzoek, dit is de vierde laag van de ui.<br />

16 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het tijdsperspectief van het onderzoek<br />

De daarop volgende laag is het tijdsperspectief. Het onderzoek is gestart op 1 februari 2012 en wordt<br />

geëindigd op 8 juni 2012. Door dit relatief korte tijdsperspectief zijn er keuzes gemaakt in het<br />

onderzoek. De reden hiervoor komt voort uit het feit dat de term social return on investment binnen<br />

dit tijdspad volbracht moest worden. Doordat het onderzoek niet over een langere termijn is<br />

uitgespreid is het een doorsnede onderzoek.<br />

Het doel van het onderzoek<br />

De binnenste laag van de ui is het doel van het onderzoek, in dit onderzoek is dit verkennend.<br />

Robson (2000) stelt dat verkennend onderzoek, door vragen te stellen en verschijnselen in een nieuw<br />

licht te beoordelen, nieuwe inzichten probeert te verkrijgen (Saunders et al., 2004). Er worden twee<br />

van de drie belangrijkste manieren waarop verkennend onderzoek kan worden uitgevoerd<br />

onderzocht, door middel van literatuuronderzoek en het praten met experts op het desbetreffende<br />

gebied. Saunders et al. (2011) stelt dat een groot voordeel van het verkennend onderzoek is dat het<br />

flexibel is en dat veranderingen gemakkelijk kunnen worden aangepast. Nu de opzet van het<br />

onderzoek bekend is worden de onderzoeksvragen beschreven.<br />

2.2 Onderzoeksvragen<br />

Dit onderzoek bevat twee literatuuronderzoeksvragen en één veldonderzoeksvraag. Deze<br />

hoofdvragen hebben een onderverdeling in deelvragen om dieper inzicht te krijgen in de begrippen<br />

rondom de hoofdvraag om zo vanuit verschillende oogpunten de gehele centrale vraag te kunnen<br />

beantwoorden. De beantwoording van de onderzoeksvragen en deelvragen is te vinden in hoofdstuk<br />

vijf, de conclusie.<br />

De eerste literatuur onderzoeksvraag luidt:<br />

Op welke wijze sluit social return on investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste<br />

aan bij het berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk waarde?<br />

2) Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk verantwoord ondernemen?<br />

3) Wat zijn methoden om de maatschappelijke waarde te berekenen?<br />

4) Wat zijn de redenen waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment?<br />

5) Wat houdt de social return on investment analyse in?<br />

6) Hoe is social return on investment te berekenen voor een bedrijf?<br />

De eerste deelvraag is ontstaan om helder te krijgen wat er in dit onderzoek wordt verstaan onder de<br />

maatschappelijke waarde. Maatschappelijk verantwoord ondernemen speelt een grote rol bij het<br />

onderwerp van dit onderzoek, vandaar dat de gebruikte definitie van belang is. In de derde deelvraag<br />

worden de methoden voor het berekenen van maatschappelijke waarde beschreven, de reden dat<br />

deze deelvraag is opgesteld is dat het van belang is om andere meetmethoden inzichtelijk te hebben<br />

voor een vervolgonderzoek. De vierde deelvraag gaat over de redenen waarom er gekozen is voor de<br />

meetmethode social return on investment omdat het van belang is de voordelen en nadelen van<br />

deze meetmethode beschreven te hebben. De laatste twee deelvragen gaan in op de meetmethode,<br />

door middel van de vragen; wat is de social return on investment analyse en hoe wordt de social<br />

return on investment berekend? Het is van belang om helder te hebben wat de meetmethode<br />

inhoudt om er vervolgens in het veldonderzoek mee verder te kunnen gaan.<br />

De tweede literatuur onderzoeksvraag luidt:<br />

In welke mate kan er door middel van het invoeren van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde<br />

worden behaald bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

17 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Wat wordt er verstaan onder reïntegratie-instrumenten?<br />

2) Welke reïntegratie-instrumenten zijn van belang bij het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

3) Kan er door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten, bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde worden gecreëerd?<br />

De eerste deelvraag van de tweede literatuur onderzoeksvraag is van belang. Dit omdat er eerst<br />

duidelijk gemaakt moet worden wat er onder reïntegratie-instrumenten wordt verstaan voordat er<br />

verder gegaan kan worden. De tweede deelvraag geeft een inventarisatie van de reïntegratieinstrumenten<br />

die van belang zijn bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Het is belangrijk om inzichtelijk te maken welke instrumenten gebruikt en benut kunnen<br />

worden om effectief en efficiënt deze arbeidsplaatsen te creëren. De derde deelvraag gaat over de<br />

meerwaarde die gecreëerd kan worden met deze reïntegratie-instrumenten. De reden dat deze<br />

deelvraag is opgesteld komt voort uit de vraag of deze instrumenten een bijdrage kunnen leveren<br />

aan de meerwaarde voor deze investering.<br />

Voor het veldonderzoek is één onderzoeksvraag opgesteld die de verschillende onderzoeken dekt.<br />

Deze veldonderzoeksvraag luidt:<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het ontwikkelen van meerwaarde bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Uit deze onderzoeksvraag zijn deelvragen opgesteld om de vraag te kunnen beantwoorden.<br />

1) Op welke wijze wordt gebruik gemaakt van social return on investment in de praktijk?<br />

2) Op welke wijze wordt invulling gegeven aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Voor het veldonderzoek geldt dat er twee belangrijke punten waren die onderzocht moesten<br />

worden; wat de ervaringen en aandachtspunten waren van de experts op het gebied van social<br />

return on investment en op welke wijze er invulling gegeven wordt aan het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Dit zijn de belangrijkste punten om te<br />

onderzoeken aangezien het meetinstrument geoptimaliseerd wordt en de opmerkingen van experts<br />

daarin meegenomen kunnen worden. Daarnaast is het belangrijk op welke manier invulling wordt<br />

gegeven aan deze arbeidsplaatsen omdat dit van grote invloed kan zijn op de te berekenen<br />

meerwaarde. Om deze vragen te beantwoorden is er op verschillende manieren informatie gezocht.<br />

Verdieping in de materie<br />

Voor het beantwoorden van de opgestelde deelvragen is gestreefd naar een hoge betrouwbaarheid.<br />

In het literatuuronderzoek zijn eerst alle social return on investment analyses en berekeningen<br />

onderzocht en doorgelezen om zo voor dit onderzoek tot de optimale mix te komen. Daarnaast is er<br />

een bijeenkomst geweest om zo nog meer verdieping te krijgen in de meetmethode en met anderen<br />

te discussiëren over zowel de kansen als valkuilen van de meetmethode. Bij dit gesprek waren de<br />

stichting Caleidoscoop en enkele docenten van de academie financiën, economie en management<br />

van <strong>Saxion</strong> Hogeschool in Deventer aanwezig. Door deze twee manieren van het beoordelen van de<br />

literatuur is gestreefd om het onderzoek betrouwbaar te laten zijn omdat er niet vanuit één hoek<br />

naar de meetmethode is gekeken. De interviews zijn opgesteld vanuit het literatuuronderzoek, zo is<br />

getracht de betrouwbaarheid hoog te houden om de beste antwoorden te verkrijgen. Terugblikkend<br />

is gebleken dat het opstellen van het literatuuroverzicht en het discussiëren over de analyses een<br />

positieve bijdrage hebben geleverd op het veldonderzoek. Doordat de onderzoeker, door de<br />

interviews, weet wat de valkuilen zijn kon hierdoor de meetmethode aangepast worden om ook hier<br />

de betrouwbaarheid te verhogen.<br />

‘Als we wisten wat we deden, heette het geen onderzoek.’ (Albert Einstein)<br />

18 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Causale verbanden<br />

Voor het literatuuronderzoek zijn er verschillende varianten bekeken van de beschreven social return<br />

on investment analyses en berekeningen. Bij gevonden literatuur werd telkens de vraag gesteld, wie<br />

heeft daarover nog meer gesproken, waarna er verder werd gezocht in de literatuur. Hierdoor<br />

werden verbanden gelegd tussen de literatuur waaruit conclusie getrokken konden worden. Zo ook<br />

in het veldonderzoek, waar de verbanden tussen de interviews werden onderzocht.<br />

Bij de gevoerde onderzoeken is gebruik gemaakt van kwalitatief onderzoek. In het<br />

literatuuronderzoek is er gebruikt gemaakt van primaire bronnen en in het veldonderzoek zijn de<br />

secundaire bronnen, de expertinterviews, gebruikt. Doordat er meerdere methoden van<br />

informatieverkrijging zijn gebruikt is er rekening gehouden met de triangulatie. Triangulatie betekent<br />

letterlijk vanuit drie hoeken bekijken, aldus Harinck (2010). In dit onderzoek wordt er vanuit<br />

meerdere inzichten naar het onderwerp gekeken. De meerdere hoeken van waaruit het onderwerp<br />

bekeken wordt zijn onderverdeeld in de deelonderzoeken.<br />

2.3 Deelonderzoeken<br />

Het literatuuronderzoek is kwalitatief van aard en heeft plaatsgevonden in de beschikbare literatuur.<br />

In het veldonderzoek zijn experts ondervraagd. Door verschillende experts van verschillende<br />

gebieden te bevragen worden de nadelen verkleind omdat er vanuit diverse hoeken tegen het<br />

onderwerp wordt aangekeken. Aangezien er zowel literatuuronderzoek als interviews hebben<br />

plaatsgevonden is het methode-effect teruggedrongen, zoals beschreven door Saunders et al. (2011),<br />

wat inhoudt dat iedere methode nadelen bevat.<br />

2.3.1 Literatuuronderzoek<br />

Het doel van het literatuuronderzoek is inzicht krijgen in het begrip social return on investment en<br />

onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten,<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde te<br />

behalen om op basis daarvan een bodem van kennis te hebben voor de expertinterviews.<br />

Het literatuuronderzoek is een kwalitatief onderzoek geweest. De literatuur is gezocht door eerst te<br />

kijken wat er van belangrijk was bij het onderzoeken van het onderwerp, arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Voordat er begonnen is met het zoeken naar literatuur is er<br />

een mindmap gemaakt om inzichtelijk te krijgen welke begrippen om het onderzoek heen pasten. Al<br />

snel kwamen maatschappelijk verantwoord ondernemen en maatschappelijk waarde als begrippen<br />

naar voren.<br />

Daarnaast was het van belang dat de meetmethode social return on investment in zijn geheel word<br />

onderzocht in de literatuur. Zo is er begonnen met onderzoek te doen. In gesprekken met<br />

verschillende partijen kwam naar voren dat er naast de meerwaarde ook gekeken moest worden<br />

naar hoe mensen die leven met een beperking optimaal zouden kunnen functioneren in het bedrijf<br />

en of daar ook een meerwaarde te behalen was. Vandaar de tweede hoofdvraag in het<br />

literatuuronderzoek over reïntegratie-instrumenten. Verder zijn er in de literatuur nog belangrijke<br />

inzichten naar voren gekomen die ook vermeld moesten worden. Vandaar dat er een hoofdstuk<br />

nieuwe inzichten in het literatuuronderzoek te vinden is waar deze literatuur beschreven wordt. Voor<br />

het zoeken van andere literatuur is gebruik gemaakt van het sneeuwbaleffect, zodat er bij goede<br />

literatuur, verder gezocht kon worden in de andere literatuur.<br />

2.3.2 Veldonderzoek<br />

Het doel van het veldonderzoek is inzicht krijgen in de manier waarop de meetmethode social return<br />

on investment in de praktijk wordt gebruikt en de invulling die gegeven wordt aan het creëren van<br />

arbeidsplaatsen om op basis daarvan een advies uit te brengen over het best te gebruiken<br />

meetinstrument en met welke reïntegratie-instrumenten rekening gehouden moet worden voor het<br />

creëren van een meerwaarde.<br />

19 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voor het veldonderzoek is er een centrale hoofdvraag geformuleerd. Deze is onderverdeeld in twee<br />

verschillende deelvragen waarbij het begrip meerwaarde van verschillende kanten worden belicht.<br />

Ten eerste wordt bekeken hoe de social return on investment in de praktijk wordt gebruikt. Hiervoor<br />

worden expertinterviews gehouden met experts op het gebied van social return on investment. Ten<br />

tweede worden er gekeken of reïntegratie-instrumenten kunnen bijdragen aan het ontstaan van een<br />

meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Hiervoor<br />

worden expertinterviews gehouden met experts op het gebied van reïntegratie-instrumenten en<br />

disability studies.<br />

2.4 Doelstelling onderzoek<br />

Gedurende het gehele onderzoek zal het doel van het onderzoek in het achterhoofd gehouden<br />

worden. Het doel van dit onderzoek is om het meetinstrument social return on investment te<br />

verfijnen door in het literatuuronderzoek het instrument te onderzoeken en van daaruit met experts<br />

te praten over de verbetering van het meetinstrument. Daarbij zijn de re-integratie-instrumenten<br />

onderzocht. Er is gekeken welke instrumenten een bijdrage kunnen leveren aan het creëren van een<br />

meerwaarde om op basis daarvan een advies uit te brengen over hoe de meerwaarde het beste in<br />

kaart gebracht kan worden.<br />

2.5 Methodologische verantwoording<br />

Het onderzoek heeft een exploratief karakter. Met exploratief wordt bedoeld, ‘een verkennend<br />

onderzoek dat wordt uitgevoerd om; achtergrond informatie te verkrijgen, begrippen te definiëren en<br />

onderzoeksprioriteiten vast te stellen,’ aldus Burns en Bush (2011). Dit is begonnen met het literaire<br />

gedeelte van het onderzoek. Na het verkennende deel in de literatuur is dit meegenomen in het<br />

veldonderzoek.<br />

In het veldonderzoek is er gekozen voor kwalitatief onderzoek. De redenen hiervoor zijn dat<br />

kwalitatief onderzoek kleinschalig is en het antwoord geeft op vragen als waarom en hoe (De Laet,<br />

Offermans & Toye, 2004). Daarnaast probeert kwalitatief onderzoek een fenomeen te begrijpen en<br />

te verklaren. Zoals ook in dit onderzoek van toepassing is. Tevens is voor kwalitatief onderzoek<br />

gekozen aangezien er ervaringen en meningen gevraagd moeten worden in het veldonderzoek en er<br />

niets gemeten hoeft te worden.<br />

Vandaar dat de interviews, die vallen onder kwalitatief onderzoek, zijn afgenomen. Omdat de<br />

onderzoeker, de geïnterviewde kan vragen naar hun mening en op deze manier ook een grote<br />

hoeveelheid informatie van een persoon ontvangt. Ook is een reden dat alles wat mensen vertellen<br />

naar aanleiding van de topics relevant kan zijn voor het onderzoek, waardoor nieuwe vragen<br />

opgesteld kunnen worden (Den Boer, Bouwman, Frissen & Houben, 2005). Tevens is er gekozen voor<br />

interviews aangezien er in de literatuur genoeg gevonden was over de social return on investment<br />

methode maar dat meer informatie verkregen moest worden vanuit de praktijk en vanuit ervaringen.<br />

Deze waren niet in de literatuur te vinden waardoor de keuze voor interviews met experts werd<br />

gemaakt om deze ervaringen op papier te krijgen.<br />

Het kwalitatieve gedeelte, de interviews, zorgt ervoor dat naast de literatuurkennis ook de realiteit<br />

wordt meegenomen in het onderzoek. Door deze interviews worden experts geïnterviewd die<br />

dagelijks bezig zijn met deze thema’s en hier veel weet van hebben. Door deze informatie, o.a.<br />

praktijkverhalen, mee te nemen kan er worden gezorgd voor een optimale mix van literatuur en<br />

praktijk. Er is voor experts gekozen aangezien zij, zoals Baarda, De Goede en Van der Meer-<br />

Middelburg (1996) stellen, goed geïnformeerde personen over bepaalde kwesties zijn. Dit is van<br />

belang voor de uitkomsten van de interviews en het kunnen optimaliseren van het meetinstrument<br />

en het geven van aanbevelingen over de verdere invulling van deze meerwaarde.<br />

‘I don't have a dis-ability, I have a different-ability.’ (Robert M. Hensel)<br />

20 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2.6 Onderzoekseenheid en respondenten<br />

De interviews zijn gehouden met verschillende experts. In totaal zijn er zes semigestructureerde<br />

expertinterviews gehouden. De experts komen van de onderzoeksgebieden, social return on<br />

investment, disability studies en het inzetten van reïntegratie-instrumenten. De twee experts van<br />

social return on investment zijn beide financieel geschoolde personen. Zij hebben zich gericht op de<br />

meetmethode social return on investment en discussiëren veel over de verbeterpunten van de<br />

meetmethode. De twee experts van disability studies zijn de twee opdrachtgeefsters. Het is van<br />

belang dat het invoeren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vorm krijgt<br />

aan de hand van verhalen van experts, gezien de ervaringen. De laatste twee experts hebben kennis<br />

van reïntegratie-instrumenten en hoe deze het meest optimaal op de persoon afgestemd worden.<br />

2.7 Meetinstrument<br />

Het onderzoek is vormgeven door de onderzoeksui van Saunders, et al. (2004). Hierdoor is er vanuit<br />

de literatuur een basis gekomen voor het onderzoek en is er over alle gemaakte stappen goed<br />

nagedacht, wat de betrouwbaarheid verhoogd. Om de benodigde informatie te verkrijgen voor het<br />

onderzoek zijn zes semigestructureerde expertinterviews afgenomen. De vragen van de interviews<br />

zijn opgesteld vanuit de literatuur om zo de betrouwbaarheid te verhogen. Daarnaast zijn de zinnen<br />

in de interviews kort gehouden om niet verkeerd te worden geïnterpreteerd. Ook zijn deze vragen<br />

voorgelegd bij de opdrachtgeefsters Disability Studies. Tevens is er een middag geweest waar er is<br />

gesproken over social return on investment met andere onderzoekers en experts.<br />

Gebleken uit Stoker en Kolk (2003) toont onderzoek aan dat gestructureerde interviews betere<br />

resultaten laten zien dan ongestructureerde interviews. Dit is een reden waarom ongestructureerde<br />

interviews zijn afgevallen. Aangezien de geheel gestructureerde interviews ook niet bruikbaar waren<br />

omdat dan teveel informatie van experts verloren zou gaan is er gekozen voor semigestructureerde<br />

interviews. De respondenten voor de interviews zijn aselect gekozen, dit om de betrouwbaarheid te<br />

verhogen. Ook is er niet gekeken naar bekende namen op de verschillende gebieden zodat elitebias<br />

tegengegaan kon worden. Jochems en Joosten (2005) beschrijven het als de aandacht van de<br />

onderzoeker wordt afgeleid door grote namen op het gebied van het onderwerp waardoor aan<br />

anderen minder aandacht wordt besteed.<br />

De informatie die verkregen moet worden van de respondenten staat vast en deze vragenlijst wordt<br />

voor het interview opgestuurd zodat de respondenten zich goed kunnen voorbereiden en weet<br />

hebben van de vragen die worden gesteld. Maar naast deze informatie is het ook belangrijk<br />

achterliggende informatie te achterhalen. Vandaar dat er ook aan experts is gevraagd of zij nog<br />

belangrijke vragen toegevoegd wilden zien zodat deze meegenomen konden worden naar het<br />

volgende interview. De informatie van het literatuuronderzoek zal worden vergeleken met het<br />

veldonderzoek om zo betrouwbare conclusies te trekken waarover een betrouwbaar advies kan<br />

worden gegeven.<br />

Doordat er zowel vanuit het literatuuronderzoek als in het veldonderzoek is vanuit verschillende<br />

inzichten data wordt verkregen zodat er wordt voldaan aan datatriangulatie. Om zo de validiteit van<br />

de conclusies te verhogen. Verder is de betrouwbaarheid van de interviews verhoogd, doordat er<br />

met toestemming van de respondenten, opnames gemaakt zijn van de interviews. Een overzicht van<br />

de afgenomen interviews is te vinden in bijlage VII. De opgenomen interviews zijn te vinden op de<br />

bijgevoegde cd in bijlage XI. Tevens zijn de zes interviews geheel uitgeschreven, met de gemaakte<br />

aantekeningen erbij, waardoor het controleerbaar is, deze zijn ook te vinden op de hiervoor<br />

genoemde cd. Zodat er in een vervolgonderzoek dezelfde vragen kunnen worden gesteld en op<br />

dezelfde manier de indeling kan worden gemaakt van de verkregen informatie.<br />

21 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

2.8 Analysetechnieken<br />

De interviews zijn afzonderlijk geanalyseerd en vervolgens samengevoegd en toegevoegd aan het<br />

onderzoek. Een belangrijk onderdeel van analyseren van interviews is coderen, aldus Ryan en<br />

Bernard (2003) (De Wree, 2011). Het analyseren van de verkregen gegevens via het meetinstrument<br />

is gebeurd door middel van open, axiaal en selectief coderen, dit zijn de drie manieren van coderen<br />

volgens De Wree (2011).<br />

De Wree (2011) spreekt van open coderen wanneer de interviews worden opgedeeld in relevante en<br />

niet relevante data. Dit is als eerste gebeurd, de niet belangrijke informatie is weggestreept waarna<br />

de bruikbare informatie overbleef. Vervolgens is er overgegaan op axiaal coderen, De Wree (2011)<br />

definieert het begrip als, ‘het formuleren van codes rondom de bruikbare informatie die gevonden is.’<br />

Dit is de tweede stap die bij het coderen heeft plaatsgevonden, er zijn dimensies aan de fragmenten<br />

gehangen. De derde en tevens laatste stap is het selectief coderen (De Wree, 2011). Bij het selectief<br />

coderen worden er kernlabels gehangen aan de dimensies, dit zijn overkoepelende begrippen<br />

waaronder de informatie geplaatst kan worden, zoals ook gebeurd is in dit onderzoek (De Wree,<br />

2011). Door deze drie onderdelen van coderen toe te passen op alle zes de interviews wordt<br />

inzichtelijk welke informatie verkregen is en waar de informatie te vinden is in de interviews. Het<br />

schema van de kernlabels, dimensies en fragmenten is te vinden in bijlage VIII. Door het coderen van<br />

de gegevens wordt de betrouwbaarheid verhoogd omdat de informatie gemakkelijk te herleiden is.<br />

2.9 Samenvatting<br />

De ‘’onderzoeksui” van Saunders et al. (2004) is de leidraad geweest van het onderzoek. Door deze ui<br />

uit te werken is vast komen te staan hoe het onderzoek vorm gaat krijgen. Het is voor dit onderzoek<br />

van groot belang dat er door middel van de semigestructureerde interviews de juiste informatie naar<br />

boven komt, vandaar dat er gekozen is voor deze manier van interviewen. Ook het coderen van de<br />

gegevens is belangrijk bij het zinvol gebruiken van deze informatie. De interviews zijn afzonderlijk<br />

geanalyseerd en vervolgens samengevoegd en toegevoegd aan het onderzoek. Het onderzoek is<br />

kwalitatief van aard, er zullen zes semigestructureerde interviews afgenomen worden bij experts op<br />

het gebied van social return on investment, disability studies en het inzetten van reïntegratieinstrumenten.<br />

22 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3. Literatuuronderzoek<br />

In hoofdstuk 3.1 wordt inzicht gegeven in de opzet van het literatuuronderzoek. Maatschappelijke waarde en<br />

maatschappelijk ondernemen worden besproken in hoofdstuk 3.2 en hoofdstuk 3.3. In hoofdstuk 3.4 komen<br />

de meetinstrumenten voor het berekenen van maatschappelijke impact aan bod en in hoofdstuk 3.5 worden<br />

de redenen besproken waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment. De social<br />

return on investment analyse wordt beschreven in hoofdstuk 3.6 waarna de berekening in hoofdstuk 3.7<br />

volgt. Hoofdstuk 3.8 beschrijft de definitie van reïntegratie-instrumenten en in hoofdstuk 3.9 worden de<br />

bruikbare reïntegratie-instrumenten beschreven. In hoofdstuk 3.10 wordt een uiteenzetting gegeven over de<br />

sociale en economische waarde van reïntegratie-instrumenten. Vervolgens komen in het hoofdstuk 3.11<br />

nieuwe inzichten aan bod waarna er wordt afgesloten met een samenvatting in hoofdstuk 3.12.<br />

3.1 Opzet literatuuronderzoek<br />

In het literatuuroverzicht is informatie gezocht rondom de vraag op welke wijze social return on<br />

investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste aansluit bij het berekenen van de<br />

meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen, voor mensen die leven met een beperking. De<br />

tweede vraag waar antwoord op wordt gegeven luidt; in welke mate leveren reïntegratieinstrumenten<br />

een bijdrage aan het creëren van een meerwaarde. De verbanden tussen de begrippen<br />

van deze vragen en de redenen voor het gekozen instrument worden inzichtelijke gemaakt. Ook<br />

geeft het literatuuroverzicht nieuwe inzichten. Het overzicht is ingedeeld in elf verschillende<br />

hoofdstukken waarbij telkens wordt ingegaan op een onderwerp. Ter afsluiting van elk begrip wordt<br />

er een deelconclusie gepresenteerd.<br />

3.2 Maatschappelijke waarde<br />

Maatschappelijke waarde is een veel genoemd begrip door onderzoekers, de uitleg van het begrip is<br />

min of meer gelijkwaardig. Maar de termen die gebruikt worden in de definitie zijn variërend, termen<br />

als ‘effect’, ‘impact’ of social return komen aan de orde. Voor sociale ondernemingen is het doel om<br />

een maatschappelijke verbetering voort te brengen. Deze verbetering of toegevoegde waarde wordt<br />

aangeduid als de maatschappelijke waarde. Masurel (2008) beschrijft maatschappelijke waarde als<br />

het uitgangspunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

De definitie die in dit onderzoek wordt aangehouden voor maatschappelijke waarde luidt; ‘De<br />

maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke lasten,<br />

die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’ De reden dat voor deze<br />

definitie gekozen is komt voort uit het feit dat deze definitie het beste aansluit bij de social return on<br />

investment analyse aangezien hier ook de sociale kosten en baten worden gescheiden van de<br />

bedrijfskundige kosten en baten.<br />

De maatschappelijke waarde van een onderneming is een optelsom van financieel- economische<br />

winst, de sociale winst en de ecologische winst (Masurel, 2008). Uit deze beschrijving blijkt dat zowel<br />

mensen, milieu als geld te maken hebben met maatschappelijke waarde, hetzelfde geldt voor<br />

maatschappelijk ondernemen.<br />

“Prijs is wat je betaalt. Waarde is wat je krijgt” (Warren Buffett)<br />

Deelconclusie 1: In de literatuur zijn vele definities gevonden van maatschappelijke waarde of<br />

maatschappelijke impact. Deze begrippen worden door elkaar gebruikt. De definitie die in het onderzoek<br />

wordt aangehouden luidt; ‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de bedrijfsvoering moeten de<br />

maatschappelijke lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken, overtreffen (Masurel, 2008).’ De reden<br />

hiervoor is dat deze het beste aansluit bij de onderwerpen social return on investment en maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen.<br />

23 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.3 Maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

In de literatuur wordt maatschappelijke waarde het uitgangspunt genoemd van maatschappelijke<br />

verantwoord ondernemen (Waardenberg, 2001). Vandaar dat hieronder allereerst een uitleg wordt<br />

gegeven over maatschappelijk verantwoord ondernemen, waarna vervolgens in wordt gegaan op de<br />

verschillende manieren voor het berekenen van maatschappelijke waarde.<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) wordt door de bedrijfsethiek ondersteund als een<br />

soort kompas. Bedrijfsethiek steunt bedrijven bij het kiezen van de goede richting door middel van<br />

het stellen van twee vragen (Moratis & Van der Veen, 2010); Wat is de morele verantwoordelijkheid<br />

van de onderneming en welke morele normen moeten zij aanleggen?<br />

Deze vragen zijn voor een onderneming van belang bij het voeren van een maatschappelijk<br />

verantwoord beleid. De reden komt voort uit het feit dat een onderneming een netwerk is met<br />

verschillende stakeholders. Elke stakeholder heeft zijn eigen visie, belangen en idealen. Als de<br />

onderneming zijn verantwoordelijkheid en normen helder heeft, komt dit van pas in het<br />

gezamenlijke maatschappelijk verantwoord ondernemen beleid. Voor de stakeholders is het dan<br />

helder met welke organisatie zij te maken hebben en wat zij kunnen/moeten verwachten.<br />

De opvatting over ondernemen die veel beschreven is in de literatuur o.a. gevonden in Waardenberg<br />

(2001), Eijsbouts, Kristen, De Jongh, Schild en Timmerman (2010) & Cooymans en Hintzen (2000),<br />

heet de triple bottom line en sluit aan bij maatschappelijk verantwoord ondernemen. Triple bottom<br />

line wordt ook wel de drie p theorie genoemd; people, planet, profit. De gedachte achter deze<br />

theorie is dat profit mogelijk is wanneer er aandacht en middelen worden besteed aan people en<br />

planet.<br />

Het begrip people gaat in op de aandacht die het bedrijf heeft voor zowel zijn eigen mensen, de<br />

werknemers, als voor de maatschappij in zijn geheel.<br />

Planet, gaat in op de activiteiten die het bedrijf onderneemt om zorg te dragen voor de planeet.<br />

Onder het begrip profit wordt verstaan, de keuzes die bedrijven maken en het hiermee<br />

samenhangende financiële voordeel.<br />

Hierbij wordt gezocht naar een balans tussen; zorg voor de mens, de natuur en de zakelijke belangen.<br />

In het middelpunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen staat het creëren van waarde,<br />

waarde voor alle stakeholders van het bedrijf. Voor het begrip maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen zijn verschillende definities aanwezig. Bij het selecteren van de juiste definitie is er<br />

nagegaan waarvoor het begrip wordt gebruikt omdat de definitie hiervan zal afhangen.<br />

De gekozen definitie, die het beste aansluit bij wat onderzocht gaat worden in dit thesisproject<br />

luidt;‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische<br />

en sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’ De reden waarom voor deze definitie gekozen is, komt voort uit het<br />

feit het een uitdaging is om op alle drie de vlakken waarde/ rendement te halen. Hetgeen terugkomt<br />

in maatschappelijke waarde en in dit onderzoek.<br />

Deelconclusie 2: De triple bottom line, sluit het beste aan bij maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

omdat er een balans wordt gezocht tussen de zorg voor de mens, de natuur en de zakelijke belangen. De<br />

gekozen definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen luidt; ‘Maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en sociaal-maatschappelijke waarde te<br />

behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in balans te brengen op een wijze die<br />

tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders (Cooymans & Hintzen, 2000).’<br />

24 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.4 Meetinstrumenten maatschappelijke impact<br />

Nu helder is wat er in dit onderzoek wordt verstaan onder maatschappelijke waarde en<br />

maatschappelijk ondernemen en hoe dit met elkaar samenhangt worden de meetinstrumenten voor<br />

deze begrippen onderzocht. Een van de belangrijkste uitdagingen voor het onderzoeken van<br />

maatschappelijk ondernemerschap, via de triple bottom line, is het scheppen van waarde, aldus<br />

Graafland (2001). Het probleem is niet zozeer het meten, maar hoe de resultaten worden<br />

gepresenteerd. Maas (2009) heeft in haar onderzoek dertig methoden gevonden voor het berekenen<br />

van maatschappelijke impact.<br />

Tabel 3.1: Dertig methoden voor het berekenen van maatschappelijke impact. Uit: Maas (2009).<br />

1. Acumen Scorecard 2. Atkinsson Compass Assessment for Investors<br />

3. Balanced Scorecard 4. Best Available Charitable Option<br />

5. BoP Impact Assessment Framework 6. Center for High Impact Phil. Cost per Impact<br />

7. Charity Assessment Method of Performance 8. Foundation Investment Bubble Chart<br />

9. Hewlett Foundation Expected Return 10. Local Economic Multiplier<br />

11. Measuring Impact Framework 12. Millennium Development Goal scan<br />

13. Measuring Impacts Toolkit 14. Ongoing Assessment of Social Impacts<br />

15. Participatory Impact Assessment 16. Poverty Social Impact Assessment<br />

17. Public Value Scorecard 18. Robin Hood Foundation Benefit-Cost Ratio<br />

19. Social Compatibility Analysis 20. Social Costs-Benefit Analysis<br />

21. Social Cost-Effectiveness Analysis 22. Social e-valuator<br />

23. Social Footprint 24. Social Impact Assessment<br />

25. Social return Assessment 26. Social return on Investment<br />

27. Socio-Economic Assessment Toolbox 28. Stakeholder Value Added<br />

29. Toolbox for Analysing SV in Dev. Countries 30. Well-venture Monitor (Maas, 2009)<br />

Uit deze dertig methoden zijn drie berekeningen genomen om verder uit te werken. Allereerst zal de<br />

kosten en baten analyse worden beschreven. Deze berekening staat aan de aftrap van het berekenen<br />

van de maatschappelijke waarde. Immers in de literatuur wordt maatschappelijke waarde uitgelegd<br />

als de uitkomst tussen de maatschappelijke kosten en maatschappelijke baten. Vervolgens zullen de<br />

methoden; Measuring Impact Framework en social return on investment beschreven worden.<br />

Social Costs-Benefit Analysis<br />

Groot, Kok en Koopmans (2003) hebben de kosten-batenanalyse ontworpen, gebaseerd op een door<br />

het centraal plan bureau ontwikkelde leidraad (Kok, Hollanders & Hop, 2006). De methode zorgt voor<br />

een overeenstemming in de analyses in heel Nederland, zodat ook de uitkomsten met elkaar<br />

vergelijkbaar zijn. Het zorgt er daarnaast ook voor dat posten niet dubbel worden geteld. De analyse<br />

ontworpen door Groot, Kok & Koopmans is de meest gebruikte analyse in Nederland. De kostenbatenanalyse<br />

vindt plaats in drie stappen, zoals onderstaand geïllustreerd.<br />

Figuur 3.1: Stappenplan voor kosten- batenonderzoek. Uit: Oostenbrink, Koopmanschap en Rutten<br />

(2004).<br />

‘Er is niets verkeerd aan verandering, zolang het maar in de goede richting is.’ (Winston Churchill)<br />

25 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Reikwijdte<br />

In de eerste stap reikwijdte is perspectief en tijdshorizon van belang. Perspectief gaat over de te<br />

bepalen kosten, die geëvalueerd worden en die betrokken zijn bij de analyse. Voor de tijdshorizon<br />

geldt dat er wordt gekeken hoeveel tijd de kosten in beslag nemen, zodat alle kosten die van belang<br />

zijn meegenomen kunnen worden in de analyse.<br />

Inventarisatie<br />

In stap twee de inventarisatie is het van belang om de kosten en batenposten te bepalen. Naast de<br />

directe kosten worden hier ook de kosten die na verloop van tijd worden gemaakt in meegenomen.<br />

Er wordt onderscheid gemaakt in vier verschillende effecten; direct, indirect, extern en<br />

verdelingseffecten (Eijgenraam, Koopmans, Tang & Verster, 2000). Directe effecten zijn effecten die<br />

direct door het plan worden veroorzaakt. Indirecte effecten zijn effecten die veroorzaakt worden<br />

door toedoen van het plan. Effecten die bij anderen, die niet direct betrokken zijn, veroorzaakt<br />

worden, heten externe effecten. Tevens zijn er effecten die voor de ene partij positief zijn en voor de<br />

andere partij negatief kunnen uitpakken, dit zijn verdelingseffecten (Eijgenraam, Koopmans, Tang &<br />

Verster, 2000).<br />

Operationalisatie<br />

De derde en tevens laatste stap, operationalisatie omvat de identificatie van eenheden, de<br />

volumemeting en waarderingsmethoden. De identificatie van eenheden begint op microniveau met<br />

het bepalen van de kosten en baten. Bij het laatste aspect moet rekening gehouden worden met de<br />

deadweight loss, aldus Kok, Hollanders en Hop (2006), dit is de uitkomst die ook eruit gekomen zou<br />

zijn wanneer er geen ingrijpen was geweest. De volumemeting omvat de bepaling van de grootte van<br />

de analyse. En tot slot de waarderingsmethode, dit is de uiteindelijke waarde die gehangen wordt<br />

aan de uitkomst, ook wel monetariseren genoemd.<br />

Measuring impact Framework<br />

Het measuring impact framework is ontworpen door de World Business Council for Sustainable<br />

Development (WBCSD). Dit is voortgekomen uit het verzoek om een meetinstrument dat punten<br />

aangaf voor het verbeteren van de betrokkenheid van de stakeholders te ontwikkelen. Ook werden<br />

de risico’s die hiermee gepaard gingen in kaart gebracht, zodat deze risico´s meegenomen konden<br />

worden in de bedrijfsvoering. Daarmee hopend dat de bijdrage van bedrijven aan de samenleving<br />

verhoogd kon worden.<br />

Het framework geeft inzicht in de bijdrage die de bedrijven leveren aan de samenleving waarin zij<br />

zich bevinden. Het inzicht dat de bedrijven hieruit verkrijgen wordt gebruikt voor het schetsen van<br />

lange termijn beslissingen voor investeringen en het zorgt voor gesprekken met de stakeholders,<br />

waarin de zaken voor alle partijen helder zijn. Het framework bestaat uit 3 componenten, aldus<br />

Grant (2008). Ten eerste de business case, "Beyond the bottom line”, hier worden de gevolgen<br />

gemeten en aandacht geven aan ervaringen van de uitgevoerde kaders. Ten tweede wordt er gebruik<br />

gemaakt van een vier stappen methode, zoals hieronder afgebeeld. Tot slot is er een Excel<br />

programma dat voor gebruikers als gids kan dienen bij het uitvoeren en beoordelen van de gegevens.<br />

De tweede stap is een vier stappen methode, die is opgesteld om het framework te maken. Deze vier<br />

stappen zorgen voor de verweving van de acties van het bedrijf in de ontwikkeling van de<br />

maatschappij, aldus Maas (2009).<br />

o Stap 1: Stel grenzen (Maas, 2009).<br />

De grenzen voor het framework moeten worden aangegeven in deze stap. Met grenzen worden hier<br />

de geografische grenzen en activiteitengrenzen bedoeld. Welke gebieden worden wel meegenomen<br />

en welke niet en welk soort activiteiten wel en welke niet.<br />

26 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

o Stap 2: Meten van de directe en de indirecte effecten (Maas, 2009).<br />

De directe en indirecte effecten die voortvloeien uit de onderneming worden hier geïdentificeerd en<br />

gemeten. Er wordt in kaart gebracht wat de effecten zijn van de activiteiten van het bedrijf en wat dit<br />

voor invloed heeft op de bedrijfsactiviteiten.<br />

o Stap 3: Beoordelen van de ontwikkeling (Maas, 2009).<br />

De omvang van de effecten van het bedrijf worden beoordeeld en hieruit komt een prioriteitenlijst en<br />

prioriteitsgebieden.<br />

o Stap 4: Prioriteitenmanagement (Maas, 2009).<br />

Gekeken naar stap 2 en stap 3 worden de belangrijkste risico’s en kansen ten opzichte van de<br />

maatschappelijke effecten van het bedrijf op een rij gezet. Op basis daarvan wordt een passend plan<br />

gemaakt.<br />

Het kader is gebaseerd op de activiteiten en processen die een bedrijf elke dag uitvoert. Daarnaast<br />

moedigt het stakeholders aan om gesprekken te voeren en onderdeel te worden van het geheel om<br />

samen de positieve maatschappelijke impact te verhogen.<br />

Social return on investment<br />

De methode Social Return on Investment (SROI) is ontwikkeld uit een mix van de kostenbatenanalyse<br />

en de sociale administratie. Het is ontwikkeld in Amerika door Jed Emerson eind jaren<br />

negentig. De methode is bedoeld om de maatschappelijke waarde van sociaal ondernemen<br />

inzichtelijk te maken. Vanuit Amerika is het door Scholten en Franssen in Nederland geïntroduceerd.<br />

Social return on investment heeft zeven principes die aan de methode ten grondslag liggen. Deze<br />

zeven principes vormen de basis van hoe SROI toegepast moet worden. De zeven principes zijn<br />

beschreven door Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009);<br />

1. Betrek de stakeholders.<br />

2. Begrijp wat er veranderd.<br />

3. Waardeer de dingen die nodig zijn.<br />

4. Gebruik alleen wat van belang is.<br />

5. Claim niet alle resultaten aan het bedrijf.<br />

6. Wees neutraal in het onderzoek.<br />

7. En controleer het resultaat.<br />

Het doel van de social return on investment is het zichtbaar maken van de waarde die<br />

maatschappelijke investeringen opleveren. Dit wordt gemeten door meetinstrumenten die de<br />

opbrengst van maatschappelijke investeringen op een economische, sociale en sociaal- economische<br />

manier in kaart brengen.<br />

Er zijn de drie visies, waarop maatschappelijke ondernemers waarde kunnen creëren. Allereerst de<br />

economische waarde; deze waarde heeft betrekking op de financiële opbrengst. Ten tweede de<br />

sociale waarde; deze heeft betrekking op alle processen, investeringen en inspanningen die voor het<br />

leven van een individu of samenleving voor verbetering zorgen. En de laatste, waar ook de focus van<br />

social return on investment op ligt, socio-economische waarde, hier wordt een financiële waarde<br />

toegekend aan meetbare sociale waarde (Scholten, 2003).<br />

In dit onderzoek wordt de definitie voor social return on investment gebruikt van Scholten (2003), de<br />

definitie luidt; ‘Social return on investment meet de directe, aantoonbare kostenbesparingen en<br />

inkomsten door iemands individuele deelname aan een sociale firma te bepalen en bepaalt de<br />

maatschappelijke waarde van de sociale firma.’<br />

27 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Zoals blijkt uit de definitie sluit social return on investment goed aan bij het gedachtegoed van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Ook in deze definitie wordt een balans gezocht tussen<br />

mensen en geld. Doordat de SROI-methode over de hele wereld wordt gebruikt en er verschillen<br />

optraden in de berekeningen is er een basismethodiek tot stand gekomen. Dit is het kader<br />

waarbinnen de social return on investment onderzoeken zullen plaatsvinden. Scholten (2005)<br />

beschrijft het doel van de basismethodiek (Franssen & Scholten, 2007);<br />

Het eerste doel is het vaststellen van een gemeenschappelijk kader voor de verschillende<br />

gebruikte methoden.<br />

Doel twee is ervoor zorgen dat in verschillende fase van de ontwikkeling van de onderneming<br />

een social return on investment analyse kan worden uitgevoerd.<br />

Het derde doel is een gedetailleerde beschrijving van de analyse geven zodat misinterpretatie<br />

voorkomen kan worden.<br />

Tot slot is het vergelijken van de verschillende voorbeelden van social return on investment<br />

berekeningen van belang.<br />

Deelconclusie 3: In de literatuur zijn meer dan dertig meetmethoden gevonden om de niet-financiële<br />

waarde te berekenen. Uit deze dertig methoden zijn de kosten-batenanalyse, de measuring impact<br />

framework en social return on investment beschreven. In de kosten-batenanalyse wordt er vooral gekeken<br />

naar de waarde voor de onderneming zelf. In de measuring impact framework staat vooral de waarde voor<br />

de stakeholders centraal. Ten slotte: social return on investment neemt allebei deze waarden op en meet<br />

zowel voor de onderneming als voor de stakeholders de waarde.<br />

3.5 Redenen social return on investment<br />

In de literatuur zijn, zoals hierboven beschreven, vele manieren te vinden voor het meten van de<br />

maatschappelijke waarde. Hieronder zijn de voordelen en nadelen, zoals in de literatuur beschreven,<br />

van social return on investment te lezen. Onder de uiteenzetting van de voor- en nadelen volgt een<br />

conclusie, waarna er een bespreking volgt van de keuze voor de methode.<br />

Voordelen<br />

Social return on investment onderscheidt zich van andere instrumenten doordat het zich bezig<br />

houdt met kasstromen, hetgeen over het toekomstig geld en de waarde gaat, aldus de heer G.<br />

Rebergen (Van Dijk, 2006).<br />

In principe kan social return on investment op alle sociale en maatschappelijke terreinen worden<br />

toegepast (Scholten, 2003).<br />

Social return on investment kijkt vooral naar de langere termijn: de impact in plaats van de<br />

output (Scholten, 2003).<br />

Social return on investment bevat geen moeilijke berekeningen die enige voorkennis vereisen,<br />

waardoor het voor veel mensen uit te voeren is (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Ten slotte zet de methode social return on investment stakeholders centraal bij het berekenen<br />

van de meerwaarde (Rebergen, 2005).<br />

Nadelen<br />

Voor de social return on investment methode zijn de belangrijkste elementen de te verwachte<br />

kasstromen, dit is ook precies het gevaar van de methodiek. Het risico dat aan de voorspelling<br />

hangt is van groot belang om in het achterhoofd te houden. Het kan ertoe leiden dat er onjuiste<br />

beslissingen worden genomen (Scholten, 2003).<br />

Ook gaat de social return on investment methode over verwachtingen die misschien anders<br />

kunnen uitpakken. Dit is een reden waarom deze goed onderbouwd moeten worden, aldus<br />

Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009).<br />

28 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Uit zowel de voordelen als de nadelen concluderend is social return on investment een methode die<br />

voor vele organisaties geschikt is. De berekening zet stakeholders centraal en geeft een berekening<br />

weer van het toekomstig geld. Dit is ook meteen een nadeel van de methode, de voorspelling in de<br />

toekomst. Het is een verwachting en deze zal goed onderbouwd moeten worden.<br />

Social return on investment is een relatief nieuw onderwerp waarover verschillende<br />

literatuurstukken en praktijkvoorbeelden te vinden zijn. Daarnaast is deze methode al gedeeltelijk<br />

bekend bij de opdrachtgeefsters en is het een wens van hen om het uitgevoerd te zien worden. Op<br />

basis van deze redenen en de geringe nadelen is er gekozen om social return on investment te<br />

gebruiken als methode voor dit onderzoek.<br />

Deelconclusie 4: Aan de hand van de literatuur is ervoor gekozen om de methode social return on<br />

investment te gebruiken voor het onderzoek naar de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking. De redenen hiervoor waren; de methode is voor veel<br />

organisaties geschikt, de stakeholders staan centraal in de methode en de methode geeft een voorspelling<br />

van de toekomst iets wat ook meteen een nadeel is. Maar als de verwachtingen goed worden onderbouwd<br />

en de risico´s worden beschreven is het de meest geschikte methode voor dit onderzoek.<br />

3.6 Social return on investment analyse<br />

Social return on investment is meer dan een cijfer alleen, het is een hele analyse. Deze analyse bevat<br />

een overzicht van zowel de sociale als financiële gegevens van alle betrokkenen. De social return on<br />

investment analyse bestaat uit;<br />

a) Procesinformatie waarmee het cijfer is berekend.<br />

b) Contextinformatie voor een precieze interpretatie van het cijfer.<br />

c) Informatie over de inhoud en context, met daarbij aanvullende niet sociale geldwaarden<br />

(Franssen & Scholten, 2007).<br />

Bij de social return on investment analyse gaat het om het aantoonbaar maken van de directe<br />

kostenbesparingen of de inkomsten, die het gevolg zijn van activiteiten of investeringen van de<br />

maatschappelijke ondernemer. Er bestaan verschillende social return on investment analyses, twee<br />

verschillende soorten van social return on investment analyses zijn beschreven door Nicholls, Lawlor,<br />

Neizert en Goodspeed (2009).<br />

1. De meervoudige, deze analyse wordt achteraf uitgevoerd en is gebaseerd op de plaatsgevonden<br />

resultaten.<br />

2. De forecast, deze analyse voorspelt de sociale waarde die gemaakt zal worden als de activiteiten<br />

voldoen aan de resultaten.<br />

De social return on investment analyse werkt op inzichten, ingegeven door andere benaderingen<br />

over de niet-financiële waarden. De social return on investment analyses zijn in verschillende vormen<br />

gevonden in de literatuur. Allereerst het stappenplan van Scholten en Rebergen (2009), bestaand uit<br />

zeven stappen. Deze stappen lijden tot de uiteindelijke berekening van social return on investment,<br />

dit is tevens de laatste stap. Aangezien een analyse niet eindigt bij de berekening van een getal is er<br />

verder gezocht naar andere analyses.<br />

Verder gekeken is de analyse van Scholten, Nicholls, Olsen en Galimidi (2006) gevonden. Deze<br />

analyse bestaat uit vier fasen met daarin de onderverdeling van zeventien activiteiten. Dit is een zeer<br />

uitgebreide analyse en elke stap wordt uitgebreid beschreven, maar iets te uitgebreid. Om het<br />

leesbaar te houden zouden activiteiten samengevoegd kunnen worden om zo de overzichtelijkheid<br />

te waarborgen. Ook Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009) hebben een grote analyse van zes<br />

fasen met daarin de onderverdeling van 24 activiteiten en ook hier is het aantal activiteiten een punt.<br />

29 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Aangezien de leesbaarheid van belang is, is er gekozen om de analyse zoals omschreven wordt door<br />

Franssen en Scholten (2007) aan te houden. Hierin wordt in tien stappen gewerkt naar een<br />

overzichtelijke analyse en zijn alle belangrijke punten uit de bovenstaande drie analyses<br />

meegenomen. Deze tien stappen zijn ondergeschikt aan vier fasen; de opzet, de inhoud, de<br />

betrouwbaarheid en de continuïteit. Hieronder zijn de tien activiteiten beschreven, zoals genoemd in<br />

Franssen en Scholten (2007).<br />

Fase 1 – Opzet<br />

Activiteit 1 – Het bepalen van een doelstelling voor de analyse<br />

Deze activiteit zorgt ervoor dat er duidelijk wordt gemaakt wie er geïnteresseerd zijn in de social<br />

return on investment analyse. Ook wordt er een overzicht gegeven van de doelstellingen van de<br />

organisatie en de doelstellingen die gelden voor de social return on investment analyse. Door dit<br />

inzichtelijk te krijgen wordt er een helder beeld gegeven van het rapport en welke doelstellingen er<br />

aan het eind getoetst worden (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 2 – Stel vast wie de stakeholders van de investering zijn<br />

In deze activiteit worden wordt duidelijk welke partijen betrokken zijn bij het invoeren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Als deze partijen bekend zijn kunnen de<br />

belangen en het verwachtte resultaat besproken worden (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 3 – Bepaalt de omvang van de analyse<br />

In deze stap wordt de omvang van de social return on investment analyse bepaald. Er wordt gekeken<br />

of het geldt voor de gehele organisatie of juist voor een deel hiervan. Door dit helder te krijgen kan<br />

de omvang van de analyse worden vastgesteld (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 4 – Het analyseren van inkomsten en uitgaven<br />

Eerst worden de inkomsten van de activiteiten op zowel sociaal, economische als op milieugebied<br />

bepaald. Daarna worden de uitgaven van deze activiteiten ook op de drie gebieden bepaald. Op deze<br />

manier worden de input en output van de impactmap inzichtelijk gemaakt.<br />

Activiteit 5 – Het opstellen van de impactmap<br />

De effecten van het bedrijf op de output en uitkomsten worden in deze stap bepaald. Een<br />

impactmap zal worden opgesteld. Voor verdere informatie over een impactmap, zie nieuw inzicht<br />

een, hoofdstuk 3.11.2.<br />

Fase 2 – Inhoud<br />

Activiteit 6 – Het verzamelen van indicatoren en gegevens<br />

In deze activiteit worden de indicatoren bepaald voor elk van de te verwachten impacts. Er wordt<br />

een schatting gemaakt van de mate waarin de uitkomsten ook plaats hadden gevonden wanneer de<br />

investering niet was gedaan. Ook wordt er een schatting gemaakt in hoeverre andere organisaties<br />

betrokken zijn bij de mate waarin de uitkomsten afhankelijk zijn van de input of activiteiten. Op deze<br />

manier worden alle werkelijke kosten en resultaten zichtbaar gemaakt (Franssen & Scholten, 2007).<br />

Activiteit 7 – Maak een prognose<br />

In deze activiteit wordt het tijdspad voor de social return on investment berekening beschreven,<br />

waarbij een toelichting wordt gegeven wat de redenen zijn voor het gekozen aantal jaren. Vaak<br />

wordt er een periode van vijf jaar gekozen omdat dit de beste weergave geeft van de eindwaarde.<br />

Wanneer er een langere periode wordt berekend zijn de uitslagen speculatiever (Scholten, 2003).<br />

Fase 3 – Betrouwbaarheid<br />

Activiteit 8– Het berekenen van het sociaal rendement<br />

In deze activiteit vindt de daadwerkelijke berekening van de social return on investment ratio plaats.<br />

Er zal door middel van zes fasen waarin berekeningen worden uitgevoerd, gekomen worden tot een<br />

30 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

social return on investment ratio. Dit ratio is van belang bij de verdere verslaglegging van het<br />

rapport. De zes fasen voor het berekenen van de ratio zijn te vinden in hoofdstuk 3.7 (Franssen &<br />

Scholten, 2007).<br />

Activiteit 9 – Rapporteren<br />

In deze stap wordt het SROI-rapport opgesteld. In activiteit 8 zijn verschillende cijfers tot stand<br />

gekomen, deze cijfers worden hier uitgelegd en de gemaakte keuzes worden toegelicht.<br />

Fase 4- Continuïteit<br />

Activiteit 10 – Bewaking<br />

Tot slot wordt er in de bewaking vastgelegd hoe de gemeten prestaties in de toekomst bewaakt<br />

zullen worden. Ook wordt er gekeken naar de manieren waarop het eventueel gecontinueerd of<br />

bijgeschaafd kan worden. Tot slot wordt hier ook aangegeven wanneer een nieuwe analyse plaats<br />

zou moeten vinden.<br />

Deelconclusie 5: Zoals uit de literatuur is gebleken is social return on investment meer dan een berekening<br />

op zich, het is een gehele analyse. Om een overzichtelijk rapport te schrijven is er gekozen voor de analyse<br />

van Scholten en Franssen (2007). Deze analyse bestaat uit vier fasen met daarin tien activiteiten, waarbij er<br />

een algeheel beeld wordt gegeven van de meerwaarde en het rendement van de investering.<br />

3.7 Rendement<br />

Sociaal-economische waarde, waar zoals eerder besproken de focus op ligt bij de social return on<br />

investment berekening, wordt gecreëerd door aan de activiteiten die een bedrijf uitvoert waarde toe<br />

te voegen. Als deze waarde wordt toegevoegd kan bepaald worden of de kostenbesparing<br />

nagestreefd is. Een voorbeeld van deze kostenbesparing is een verminderde aanvraag voor<br />

uitkeringen. Inkomsten worden gecreëerd doordat werkende mensen loonbelasting, omzetbelasting<br />

en vennootschapsbelastingen voortbrengen voor de samenleving. Maar naast deze opbrengsten zijn<br />

er ook kosten verbonden aan een investering.<br />

Deze kosten kunnen door middel van vier stappen naar boven worden gehaald, aldus Scholten<br />

(2003), voor een uitwerking van deze vier stappen, zie bijlage V. Na het vaststellen van de sociale<br />

kosten en sociale opbrengsten wordt in fase 3 -betrouwbaarheid van de social return on investment<br />

analyse, het sociaal rendement berekend. Social return on investment is een impactgerichte meting,<br />

dit houdt in dat het zich vooral richt op de resultaten en de impact.<br />

Om de social return on investment berekening uit te voeren zal gebruik worden gemaakt van<br />

bedrijfskundige instrumenten. De belangrijkste instrumenten bij de berekening van social return on<br />

investment zijn, de balans, de winst en verliesrekening, de rente, de kasstromen, het gemiddeld<br />

gewogen kapitaal en het vereist rendement voor kapitaalgoed. Voor een uitleg van deze<br />

instrumenten zie bijlage VI. Bij het berekenen van social return on investment wordt er verder nog<br />

gebruik gemaakt van de DCF-methode. Dit is de netto-contante waarde methodiek en de interne<br />

rentevoet samen in één methode. Bij deze berekening is het belangrijk rekening te houden met de<br />

toekomstige geldwaarde, hiervoor wordt de contante waardeberekening ingezet. Om een van de<br />

nadelen van deze meetmethode weg te nemen zullen de keuzes en aannames goed beargumenteerd<br />

moeten worden (Scholten, 2003).<br />

In de netto contante waarde berekening is het nodig om een disconteringspercentage te kiezen. De<br />

keuze voor een percentage hangt van vele factoren af. Een aantal van deze factoren zijn; het vereiste<br />

rendement, de kosten die voor de investering gemaakt worden en de rentestand van de banken. Bij<br />

iedere berekening is het van belang om de redenen voor de keuze van dat percentage te noemen.<br />

Voordat de berekening kan worden uitgevoerd zijn de volgende financiële gegevens van het bedrijf<br />

van belang (Scholten, 2003), te vinden op de volgende pagina.<br />

31 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Tabel 3.2 Benodigde financiele gegevens. Uit: Scholten (2003).<br />

1. Winst en verliesrekening<br />

a. Omzet<br />

b. Kostprijs van de omzet en verkoopkosten<br />

c. Operationele kosten (zonder sociale kosten)<br />

d. Afschrijvingen<br />

e. Subsidies en/of giften<br />

f. Sociale kosten<br />

2. Balans<br />

a. Debiteuren<br />

b. Inventaris<br />

c. Crediteuren<br />

d. Schulden<br />

3. Gemiddelde kosten van de schulden en algemene branchegegevens<br />

4. Solvabiliteit en liquiditeitsratio<br />

5. Kapitaalkosten (het rendement dat minimaal vereist wordt van een nieuwe investering)<br />

6. Gegevens over de sociale impact<br />

a. Kostenbesparingen (hulpverlening, uitkering, enz.)<br />

b. Nieuwe belastinginkomsten<br />

c. Verwacht aantal werknemers uit de doelgroep (projectie voor de komende tien jaar)<br />

(Scholten, 2003).<br />

Als al deze informatie verkregen is kan er begonnen worden met het daadwerkelijk berekenen van<br />

de social return on investment ratio. De social return on investment ratio berekening heeft zes fasen<br />

waarmee de waarde van de onderneming berekend kan worden, aldus Scholten (2003).<br />

Waarde meten<br />

1. Waarde van de onderneming<br />

2. Sociale waarde<br />

3. Gemengde waarde<br />

Opbrengsten meten<br />

4. Opbrengstenindex van de onderneming<br />

5. De sociale opbrengstenindex<br />

6. En de gemengde opbrengstenindex<br />

(Scholten, 2003).<br />

De waarden van de hier bovenstaande meetinstrumenten geven los van elkaar geen duidelijk beeld<br />

maar wanneer het met elkaar vergeleken wordt en samen wordt geïnterpreteerd geeft het een<br />

helder beeld over de situatie. Dit is terug te vinden in activiteit negen van de social return on<br />

investment analyse. Hieronder een beschrijving van de zes fasen om de social return on investment<br />

ratio tot stand te laten komen (Scholten, 2003).<br />

3.7.1 Waarde meten<br />

Fase 1: Bedrijfswaarde berekenen (Scholten, 2003).<br />

Stap 1: Van de te verwachten toekomstige geldstromen een projectie maken<br />

In de eerste fase wordt de bedrijfswaarde berekend. In de analyse wordt er in activiteit zeven een<br />

prognose opgesteld waarin het onderzoek afgerond wordt. In deze stap wordt een projectie gemaakt<br />

van de toekomstige geldstromen. Belangrijk bij de projecties zijn de volgende stappen.<br />

a) Zoek cijfers uit dezelfde branche over de te verwachten groei van de branche.<br />

b) Beschrijf de projecties in euro’s.<br />

c) Zet de prognose om in percentages.<br />

d) Vergelijk dit cijfer met de cijfers uit de branche<br />

e) Kijk naar; kosten verkoop, operationele kosten, subsidies en giften en sociale operationele kosten<br />

(Scholten, 2003).<br />

32 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 2: De eindwaarde van de onderneming na vijf jaar berekenen<br />

De winst na de sociale opbrengsten en kosten over de periode van vijf jaar bij elkaar optellen en dit<br />

delen door het discontopercentage geeft de eindwaarde van de onderneming. Een<br />

discontopercentage is het percentage dat men hanteert bij het disconteren, wat wil zeggen dat er<br />

een vast percentage wordt gebruikt bij het vaststellen van de contante waarde. Dit percentage hangt<br />

van vele keuzes af, die beschreven moeten worden (Scholten, 2003).<br />

Stap 3: Van de onderneming de contante, huidige economische waarde meten<br />

Het meten van deze huidige economische waarde gebeurd door middel van de Discounted Cash Flow<br />

methode. Deze methode kijkt naar voorspellingen in de toekomst, iets wat een belangrijk punt is in<br />

de social return on investment methode. Hierbij wordt gekeken naar het verschil tussen de uitgaande<br />

en inkomende geldstromen, ook wel cashflow genoemd (Scholten, 2003). Belangrijk in deze stap zijn<br />

de punten;<br />

a) Welke groeicijfers worden toegepast?<br />

b) Wat wordt er voor de groei gebruikt, percentages of vaste bedragen?<br />

c) De normale bedrijfskundige kosten moeten gescheiden worden van de sociale kosten.<br />

d) Er moet rekening gehouden worden met een andere verhouding van de omzetgroei en groei van<br />

personeelskosten omdat het werktempo wellicht anders ligt (Scholten, 2003).<br />

Voor de cashflow geldt;<br />

1. Uitgaven die geen of nog geen kosten zijn moeten afgetrokken worden van de cashflow.<br />

2. Kosten die geen uitgaven zijn moeten erbij worden opgeteld.<br />

3. Hetzelfde geldt voor inkomsten en ontvangsten (Scholten, 2003).<br />

Als de cashflow voorspeld is moet het contant gemaakt worden. Dit gebeurd met de gemiddeld<br />

gewogen kapitaal kosten, (WACC).<br />

Tabel 3.3: Voorbeeld gemiddeld gewogen kapitaal kosten. Uit: Scholten (2003)<br />

Soort financiering Verhouding Kosten voor Kosten na Gewogen<br />

belasting belasting gemiddelde<br />

Eigen vermogen 65 % 14,00% 14,00% 9,10%<br />

Vreemd Vermogen 35 % 9,00% 5,85% 2,05%<br />

Totaal 100 % 11,15%<br />

De berekening van de cashflow (eindwaarde) luidt; de cashflow in vijf jaar vermenigvuldigen met de<br />

disconteringspercentage. En voor het berekenen van de contante waarde geldt de vrije cashflow<br />

eindwaarde delen door het disconteringspercentage is jaar 1(Scholten, 2003). De vrije cashflows<br />

eindwaarde van jaar 2/3/4/5/6 delen door het disconteringspercentage tot de macht van het jaar,<br />

dus 2/3/4/5/6. Door al deze contante waarde bij elkaar op te tellen ontstaat de totale contante<br />

waarde over vijf jaar. Vervolgens wordt de maatschappelijke waarde berekend (Scholten, 2003).<br />

Fase 2: Maatschappelijke waarde berekenen<br />

Ook voor de maatschappelijke toekomstige geldstromen wordt een schatting gemaakt en de<br />

eindwaarde berekend. Scholten (2003) beschrijft de maatschappelijke toekomstige waarde als een<br />

imputed value. Hiermee wordt bedoeld dat de waarde in euro’s wordt uitgedrukt terwijl dit vaak niet<br />

om de harde euro’s gaat (Scholten, 2003). Deze fase gaat ook gepaard met vijf stappen.<br />

Stap 1: De doelgroep onder de medewerkers voor de komende vijf jaar in kaart brengen.<br />

Stap 2: De kostenbesparing per werknemer berekenen voordat zij in het bedrijf gingen werken.<br />

Hieronder vallen kosten die gemaakt werden voordat de werknemers in het bedrijf werkzaam<br />

waren en nu niet meer nodig zijn, zoals zorg en hulpverlening.<br />

Stap 3: Belastingtoename berekenen, zoals omzetbelasting en inkomstenbelasting.<br />

Stap 4: Berekenen van de sociale operationele kosten van de investering voor het bedrijf.<br />

33 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Tabel 3.4: Overzicht van de sociale inkomsten en sociale kosten. Uit: Scholten (2003)<br />

Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Jaar 5<br />

Aantal medewerkers 5 8 10 11 11<br />

Besparing per<br />

medewerker<br />

€ 35.000 € 36.225 € 37.493 € 38.805 € 40.163<br />

Nieuwe inkomsten per<br />

persoon<br />

Totale maatschappelijke<br />

€ 10.000 € 10.350 € 10.712 € 11.087 € 11.475<br />

kostenbesparingen € 225.000 € 372.600 € 482.051 € 548.815 € 568.024<br />

Extra sociale kosten per<br />

persoon<br />

€ 20.000 € 20.700 € 21.425 € 22.174 € 22.950<br />

Totale sociale kosten €100.000 € 165.600 € 214.245 € 243.918 € 252.455<br />

Cashflow sociale<br />

doelstelling<br />

€ 125.000 € 207.000 €267.806 € 304.897 € 315.569<br />

Stap 5: Hang aan de geldstromen een percentage voor het berekenen van de sociale<br />

eindwaarde. Zie bovenstaande berekening voor eindwaarde (Scholten, 2003).<br />

Fase 3: Gecombineerde waarde berekenen<br />

Om de gecombineerde waarde te kunnen berekenen moeten de resultaten van fase 1 en fase 2 bij<br />

elkaar worden opgeteld waarna de lange termijn schulden in mindering gebracht moeten worden.<br />

Dit wordt voor zowel de sociale waarde als voor de economische waarde berekend (Scholten, 2003).<br />

3.7.2 Opbrengsten meten<br />

Fase 4: Economische opbrengstenindex berekenen<br />

In deze fase worden de economische opbrengsten gedeeld door de investeringen van de<br />

onderneming om zo de economische opbrengstenindex te berekenen.<br />

Fase 5: Maatschappelijke opbrengstenindex berekenen<br />

De maatschappelijke index wordt berekend door de sociale opbrengsten te delen door de sociale<br />

investeringen van de onderneming en zo wordt de maatschappelijke opbrengstenindex berekend.<br />

Fase 6: Gecombineerde index berekenen (Scholten, 2003).<br />

In de laatste fase wordt de social return on investment ratio berekend. Daarvoor worden alle<br />

opbrengsten (zowel sociaal als economisch) bij elkaar opgeteld en gedeeld door alle gemaakte<br />

investeringen. Het getal dat hier uitkomt, moet in de context van de branche worden geplaatst of in<br />

vergelijking met voorgaande jaren. Deze social return on investment ratio is een verhouding tussen<br />

alle gemaakte kosten en alle gecreëerde financiële waarden (Scholten, 2003).<br />

Figuur 3.2: SROI Methodology Uit: Scholten (2003)<br />

34 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Deelconclusie 6: Het berekenen van de social return on investment ratio bestaat uit zes fasen. In deze fasen<br />

wordt zowel de economische als de sociale investeringen en opbrengsten berekend. Door op het eind alle<br />

opbrengsten te delen door alle gemaakte kosten wordt de social return on investment ratio berekend. Deze<br />

ratio wordt in activiteit negen in de context geplaatst.<br />

3.8 Reïntegratie-instrumenten<br />

In dit onderzoek wordt er, naast dat er gekeken wordt hoe maatschappelijke waarde berekend kan<br />

worden, ook gekeken naar wat de mogelijkheden zijn om mensen die leven met een handicap<br />

effectief en efficiënt aan het werk te helpen en te houden. Uit het onderzoek van Nijhuis (2011) is<br />

gebleken dat de huidige arbeidsmarkt niet in staat is om mensen op te nemen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt.<br />

Tegenwoordig zijn functies te complex en te wisselend, zodat dit de participatie van mensen die<br />

leven met een beperking in de weg staat. Om ervoor te zorgen dat functies wel aansluiten bij de<br />

werknemer zijn er verschillende reïntegratie-instrumenten die van belang zijn. Smitskam & De Vos<br />

(2005) beschrijven reïntegratie-instrumenten als; ‘Regelingen die gebruikt worden voor de<br />

bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie van personen met een arbeidshandicap’.<br />

Deze middelen zijn van belang om voor alle partijen zowel de werkgever als de werknemer tot een<br />

geslaagde samenwerking te komen.<br />

Dit sluit aan bij de wet die de overheid anno 2013 zal gaan doorvoeren, de wet werk naar vermogen<br />

(Kabinet, 2011). Met deze wet worden, indien mogelijk, mensen die leven met een beperking<br />

gestimuleerd aan het werk te gaan. Allereerst wordt er gekeken of er bij een reguliere werkgever een<br />

baan te vinden is, daarvoor zijn de reïntegratie-instrumenten van belang. In het begin is het voor<br />

zowel de werkgever als de mensen die leven met een beperking prettig dat er instrumenten zullen<br />

zijn die het mogelijk maken om mensen die leven met een beperking aan het werk te helpen.<br />

Pas wanneer er met de reïntegratie-instrumenten nog geen geschikt werk is gevonden wordt er<br />

gekozen voor een beschutte werkplaats, de WSW (wet sociale werkvoorziening). Nu is het zo dat,<br />

gebleken uit het onderzoek van het Kabinet (2011), slechts vijf procent werkelijk overstapt van de<br />

WSW naar de reguliere werkgever. Door de instrumenten in te zetten wordt er getracht een hogere<br />

kans te genereren. Vroeger waren er vele instrumenten om werknemers te stimuleren, door de wet<br />

werk naar vermogen zijn de instrumenten verminderd, om zo een effectievere aanpak van de<br />

instrumenten te bewerkstelligen. Voorbeelden van reïntegratie-instrumenten zijn (Kabinet, 2011);<br />

o Loondispensatie<br />

o Methode Supported Employment<br />

o Werkaanpassingen<br />

o Scholing<br />

Deelconclusie 7: Naast het berekenen van waarde zijn er ook methoden om de investering effectiever en<br />

efficiënter te laten verlopen. Zoals omschreven in de definitie van Smitskam & de Vos (2005) zijn dit;<br />

‘regelingen die gebruikt worden voor het bevorderen van de arbeidsparticipatie van mensen met een<br />

arbeidshandicap.’<br />

3.9 Reïntegratie-instrumenten voor mensen die leven met een beperking<br />

Integratie van mensen die leven met een beperking vraagt van twee partijen inzet. Zowel van de<br />

persoon die leeft met beperkingen als van arbeidsmarkt. De persoon die leeft met een beperking<br />

dient zich optimaal in te zetten voor de baan en naar zijn of haar kunnen te functioneren met daarbij<br />

waar nodig ondersteuning. Voor de arbeidsmarkt geldt dat er geschikte functies moeten komen die<br />

op maat gemaakt kunnen worden.<br />

35 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Door nauwe samenwerking tussen het Centrum voor Werk en Inkomen (CWI) en Uitvoeringsinstituut<br />

Werknemersverzekeringen (UWV) moet de doelstelling- werk boven uitkering - worden gerealiseerd,<br />

aldus Zwinkels (2007). Deze doelstelling uit zich in het stimuleren van de (re)integratie, het beperken<br />

van uitkeringsgerechtigden en het op de juiste momenten verstrekken van uitkeringen. Hier zal op<br />

ingespeeld worden met de reïntegratie-instrumenten, om zo met elkaar een goede (re)integratie<br />

mogelijk te maken. Hieronder is een uiteenzetting te lezen van verschillende reïntegratieinstrumenten<br />

die van belang zijn bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Voor de reïntegratie-instrumenten geldt dat niet alles benut hoeft te worden, het moet<br />

individueel bekeken worden welke instrumenten van belang zijn.<br />

o Loondispensatie<br />

Loondispensatie betekent dat de werkgever de productiviteit van de medewerker betaald. Wanneer<br />

dit loon onder het minimumloon is, wordt het aangevuld door de gemeente. Werknemers kunnen<br />

alleen voor loondispensatie in aanmerking komen indien zij een lichamelijke, verstandelijke en/of<br />

psychische beperking hebben (Kabinet, 2011).<br />

o Werkaanpassingen<br />

Werkaanpassingen zijn aanpassing op het werk om de werknemer optimaal te laten functioneren.<br />

Hierbij kan gedacht worden aan andere stoelen, ander bureau en veranderde pauzes.<br />

o Scholing<br />

Onder scholing wordt het bijscholen van de werknemer verstaan, zodat deze persoon op andere<br />

gebieden nog productief kan zijn met zijn handicap.<br />

o Methode Supported Employment<br />

Deze methode is afkomstig uit de Verenigde Staten. Het heeft in 1995 intrede gemaakt in Nederland<br />

en helpt een persoon de arbeidsmarkt (weer) op te komen (Van der Pijl & Soest, 2008). De methode<br />

heeft vijf fasen om tot een goed eind te komen.<br />

a) Assessment<br />

Door middel van een gesprek wordt er een beeld geschapen van de werkzoekende.<br />

b) Job finding<br />

Het zoeken naar een baan<br />

c) Job – Analyse<br />

Het analyseren van de baan aan de hand van mogelijkheden<br />

d) Matching<br />

Het matchen van de baan aan de werkzoekende, desnoods met wat werkaanpassingen, zie<br />

vorige kop werkaanpassingen.<br />

e) Job- coaching<br />

Begeleiden van de werknemer op zijn werkplek<br />

o Jobcarving<br />

Voor het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking is het van belang<br />

om nieuwe functies te creëren. Zoals in het begin al is aangegeven zijn de huidige functies niet in<br />

overeenstemming met de werknemers. Door deze te laten matchen met de nieuwe werknemers kan<br />

worden gezorgd voor een duurzame arbeidsplaats. Nijhuis (2011) beschrijft job carving als een<br />

proces dat de mogelijkheden van de werknemer en een specifieke functie toetst en vergelijkt. Deze<br />

methode is ontstaat uit de waarneming dat werk bleef liggen omdat het te druk was of dat opgeleide<br />

mensen tijd verdeden met werk waarvoor zij niet waren opgeleid. Zo is het idee ontstaat om deze<br />

functies af te stemmen op de mogelijkheden en wensen van mensen die leven met een beperking.<br />

36 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De kern van de benadering is het houden van een assessment, hierin komen alle mogelijkheden,<br />

wensen, beperkingen van de werknemer naar boven en zo kan er op basis van deze informatie een<br />

goede afstemming worden gemaakt. Ook na het plaatsen van de werknemers dient er ondersteuning<br />

te zijn, dit is het belangrijkste aspect aldus Nijhuis (2011).<br />

o Inclusief herontwerp<br />

Centraal bij inclusief herontwerpen staat dat functies niet de kwaliteiten van de potentiële<br />

werknemers dekken maar dat taken dit wel kunnen doen. Zoals er bij jobcarving wordt gekeken naar<br />

de functie die het beste matcht, wordt er bij inclusief herontwerpen gekeken naar de taken die het<br />

beste matchen. Walkowiak et al. (2009) beschrijft dat innovatief herontwerpen voor<br />

arbeidsorganisaties noodzakelijk is als het gaat om een goede match tussen werknemers en<br />

functie/taken (Nijhuis, 2011). Nijhuis (2011) beschrijft het inclusief herontwerpen in negen stappen<br />

om zo tot het beste resultaat te komen.<br />

1) Overeenstemming binnen het bedrijf over het in dienst nemen van collega’s met een beperking.<br />

2) Opsporen van taken door middel van een analyse van het werkproces.<br />

3) Goedkeuring van de bedrijfsleider om verdere analyse in een specifieke tak uit te voeren.<br />

4) Herontwerpen van de processen in die specifieke tak.<br />

5) Selecteren van werknemers op hun mogelijkheden en hen voorbereiden op herontworpen taken.<br />

6) Afstellen van de verschillende taken op de wensen en mogelijkheden van de werknemer.<br />

7) Werknemer kennis laten maken met de nieuwe werkplek en begeleiding geven waar nodig.<br />

8) Feedback om zo tot een optimaal takenpakket te komen.<br />

9) Evalueren van het herontwerp, wordt hiermee verder gegaan?<br />

Deelconclusie 8: Voor integratie is het van belang dat de inzet van zowel de persoon met een beperking als<br />

van de arbeidsmarkt komt. Gebleken uit het onderzoek van Nijhuis (2011) is, dat de huidige arbeidsmarkt<br />

niet in staat is om mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen. Om ervoor te zorgen dat<br />

functies wel aansluiten bij de werknemer zijn er verschillende reïntegratie-instrumenten, zoals;<br />

loondispensatie, werkaanpassingen, scholing, methode supported employment, jobcarving en inclusief<br />

herontwerpen, die van belang zijn.<br />

3.10 Meerwaarde door reïntegratie-instrumenten<br />

Een meerwaarde door reïntegratie-instrumenten bestaat niet alleen uit het economische karakter,<br />

daar zit ook een sociale kant aan vast. Eerst zal worden ingegaan op de gevonden economische<br />

resultaten van de reïntegratie-instrumenten waarna vervolgens de sociale punten aan bod komen.<br />

Uit onderzoek van De Koning, Gelderblom, Zandvliet en Van den Boom (2005) blijkt dat instrumenten<br />

van uitkeringsgerechtigden positief zijn. Er bleek dat er te weinig informatie over mensen die leven<br />

met een beperking op de arbeidsmarkt te vinden was dat hier geen uitspraken over gedaan kunnen<br />

worden. Wel blijkt uit hetzelfde onderzoek dat reïntegratie-instrumenten voor vrouwen positiever<br />

zijn en het ook op volwassenen meer effect heeft dan voor jongeren.<br />

Het zal per persoon bekeken moeten worden aan welke instrumenten behoefte is en welke<br />

aansluiten of juist tegenwerken om zo te komen tot een optimaal beleid. Het kan zijn dat de<br />

behoefte in de loop van de tijd verandert, mensen veranderen en dus ook hun behoeftes, deze zullen<br />

van tijd tot tijd bekeken moeten worden (De Koning, Gelderblom, Zandvliet & Van den Boom, 2005).<br />

Door de instrumenten job-carving en inclusief herontwerp kan er een economisch voordeel worden<br />

gehaald doordat de personeelskosten niet zullen toenemen en wellicht zullen afnemen. De reden die<br />

Nijhuis (2011) daarvoor geeft is dat hoger opgeleid personeel zich niet langer hoeft bezig te houden<br />

met taken die veel tijd kosten en waarvoor zij niet aangenomen zijn. Zo houden zij meer tijd over om<br />

zich met de vaktaken bezig te houden zodat zij productiever worden (Nijhuis, 2011). Ook kunnen<br />

personeelskosten omlaag gaan wanneer er in een bedrijf de loondispensatie van kracht is, daardoor<br />

hoeft men alleen de productiviteit van de werknemer te betalen.<br />

37 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Een nadeel van jobcarving, gebleken uit onderzoek van Blok (2011), is dat het ontspanningsmoment<br />

voor de ‘gewone’ werknemers verdwenen is omdat zij alleen nog de hogere taken toebedeeld<br />

krijgen. Hierdoor wordt er meer kans gelopen op een burn-out of stress klachten. Om dit te<br />

voorkomen dienen er goede afspraken en oplossingen gemaakt te worden.<br />

Een voorbeeld van positieve resultaten van inclusief herontwerpen is in het Slotervaart Ziekenhuis<br />

(Nijhuis, 2011). Hier zijn experts bezig met het creëren van duurzame functies voor jongeren die<br />

leven met een beperking. In 2010 waren er al 100 functies met succes duurzaam geschapen (Nijhuis,<br />

2011). Ook worden er positieve effecten behaald doordat de zorgconsumptie wordt teruggedrongen<br />

van de werknemers die leven met een beperking, aldus Brouwer, Zwinkels en Van Genabeek (2006)<br />

in (Zwinkels, 2007). Aangezien zij/hij aan het werk gaat en hier inkomsten uit haalt zal er minder<br />

uitkering of aanvullingen nodig zijn. Dit zal ook een positief economisch effect opleveren.<br />

Zoals hierboven al werd vermeld weten werkgevers vaak niet welke middelen er bestaan om mensen<br />

met een afstand tot de arbeidsmarkt in dienst te nemen, waardoor dit nog te weinig gebeurd. Hierbij<br />

speelt ook de gedachte mee dat werkgevers van mening zijn dat arbeidsgehandicapte werknemers<br />

meer ziek zijn dan de gemiddelde werknemer. Niets is minder waar, uit cijfers van het CBS blijkt dat<br />

70 % van de werknemers die leven met een beperking minder verzuimt dat het landelijk gemiddelde,<br />

(Blok, 2011). Ook ligt de nadruk teveel op wat mensen die leven met een beperking niet kunnen, er<br />

moet juist gekeken worden naar wat de mogelijkheden zijn en wat zij te bieden hebben. In het<br />

onderzoek van Blok (2011) staan 26 werkgevers beschreven die allemaal een Wajonger in dienst<br />

hebben. Uit dit onderzoek bleek dat alle werkgevers de Wajongers zagen als gewone werknemers en<br />

niet keken naar hun handicaps (Blok, 2011). Dit onderzoek wijst uit dat het beeld van mensen die<br />

leven met een beperking verandert zodra men weet wat het inhoudt. Door dit bewustzijn bij de<br />

werkgevers te creëren wordt de arbeidsmarkt toegankelijker gemaakt voor iedereen.<br />

Naast de bovengenoemde economische voordelen zijn er ook sociale voordelen. Door deelname aan<br />

de arbeidsmarkt wordt de participatie van het individu aan de samenleving bevorderd (Zwinkels,<br />

2007). De mensen die leven met een beperking voelen zich niet meer een buitenstaander van de<br />

samenleving maar staan er midden in en hebben het gevoel dat zij iets kunnen doen voor deze<br />

samenleving. Verder worden de sociale vaardigheden van mensen die leven met een beperking<br />

verbeterd door het contact met collega’s en de intensieve begeleiding (Blok, 2011). Ook worden zij<br />

zelfstandiger gemaakt zodat zij zelf stappen ondernemen en niet overal hulp bij nodig hebben,<br />

vanzelfsprekend gebeurd dit eerst onder begeleiding. Door middel van scholing, indien mogelijk,<br />

wordt de medewerker geholpen bij het verder ontwikkelen van zichzelf als persoon en van zijn<br />

kennis (Blok, 2011). Tot slot, met de toekomstige krappe arbeidsmarkt is het nodig dat iedereen in de<br />

samenleving zijn steentje bijdraagt, zo ook de mensen die leven met een beperking (Blok, 2011).<br />

Deelconclusie 9: Een meerwaarde creëren door reïntegratie-instrumenten in te zetten bestaat niet alleen uit<br />

het economische karakter, daar zit ook een sociale kant aanvast. Het inzetten van re-integratieinstrumenten<br />

is persoons- en tijdsgebonden. Door jobcarving en inclusief herontwerp kan er een economisch<br />

voordeel worden gehaald op de personeelskosten, nadeel is dat de zware werkzaamheden blijven liggen<br />

voor de andere werknemers. De sociale voordelen zitten hem in de participatie van mensen die leven met<br />

een beperking en het gevoel hebben onderdeel uit te maken van de samenleving. Ten slotte met de<br />

toekomstige krappe arbeidsmarkt is het nodig dat iedereen in de samenleving zijn steentje bijdraagt.<br />

3.11 Nieuwe inzichten<br />

Uit de resultaten van het bovenstaande literatuuronderzoek zijn nieuwe inzichten gekomen. Deze<br />

inzichten waren zo van belang voor het onderzoek dat er verder onderzoek is gedaan in de literatuur<br />

over deze inzichten.<br />

38 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

3.11.1 Stakeholderanalyse<br />

Zowel in de definitie van maatschappelijk verantwoord ondernemen die in dit onderzoek<br />

aangehouden wordt, als in het begrip social return on investment zijn stakeholders van belang. Een<br />

onderneming heeft vaak meerdere belanghebbenden en iedereen heeft een eigen mening over wat<br />

er zou moeten gebeuren.<br />

Het stakeholdermodel gaat ervan uit dat er meerdere partijen bij de activiteiten, die een bedrijf<br />

onderneemt, betrokken zijn en hier belangen bij hebben, aldus Desmidt en Heene (2005). Aandacht<br />

voor deze partijen is van noodzaak, zodat deze belangen ook verkondigd worden. De doelstelling van<br />

organisaties in het stakeholdermodel gaat verder dan het creëren van financiële waarde voor de<br />

stakeholders, er wordt ook aandacht besteed aan de maatschappelijke en duurzame waarde, aldus<br />

Desmidt en Heene (2005).<br />

Een stakeholder wordt door Desmidt en Heene (2005) gedefinieerd als;<br />

1. ‘iedere identificeerbare persoon of groep die ofwel beïnvloed wordt door het handelen van de<br />

onderneming of die op de een of andere manier zelf het handelen van de onderneming<br />

beïnvloedt.’<br />

2. Diegenen, die echt noodzakelijk zijn voor het voortbestaan en het succes van de organisatie<br />

(Franssen & Scholten, 2007).’<br />

Mitchell, Agle en Wood (1997) hebben een model ontwikkeld waarbij de stakeholders worden<br />

ingedeeld in acht categorieën. Er zijn drie hoofdcomponenten; power, legitimacy & urgency. Zoals<br />

Desmidt en Heene (2005) beschrijven is er weer een verdeling van drie groepen; de latente<br />

stakeholder, de eisende stakeholder en de uiterst prominente stakeholder. In de eerste groep, de<br />

latente stakeholder, bevinden zich stakeholders die over een van de drie hoofdcomponenten<br />

beschikken. Dit zijn de groepen 1,2 en 3. De tweede groep, de eisende stakeholder, beschikt over<br />

twee van de drie componenten. Zij bevinden zich in de groepen 4,5 en 6. De laatste groep de uiterst<br />

prominente stakeholder heeft alle drie de componenten, dit is groep 7. Dan is er nog een groep 8, dit<br />

zijn geen stakeholders van de organisatie omdat deze groep niet een van de drie componenten<br />

beschikt. Zo worden de stakeholders volgens de analyse van Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

ingedeeld in groepen, voor een afbeelding zie bijlage IV.<br />

Om het voorwerk voor het vaststellen van stakeholders duidelijk te maken en de mogelijke<br />

vastgestelde stakeholders te identificeren zijn in bijlage II tien vragen te vinden van Moratis en<br />

Cochius (2011). Een overzicht van stakeholders, die door middel van deze tien vragen zijn<br />

vastgesteld, is te vinden in bijlage III. Dit voorbeeld is gemaakt om inzicht te geven in partijen die als<br />

stakeholders kunnen gelden. Het ingevulde prioriteitenmodel naar aanleiding van het nieuwe inzicht<br />

in de literatuur is te vinden in bijlage IV.<br />

‘Every stakeholder group within the industry has strong thoughts and ideas about what's in the best<br />

interest of their group, as one would expect them to. Our concern is what's in the best interest of the entire<br />

system.’ (Danny Davis)<br />

3.11.2 Impactmap<br />

Het volgende nieuwe inzicht dat werd verkregen vanuit de literatuur is een impactmap. Dit is een<br />

belangrijk deel van de social return on investment analyse. Het brengt de stakeholders van de<br />

onderneming of investering in kaart met daarbij hun belangen en hun aandeel in de onderneming.<br />

Een voordeel van deze methode beschreven door Franssen en Scholten (2007) is dat er op deze<br />

manier een grote hoeveelheid informatie in één overzicht wordt weergegeven zodat het<br />

overzichtelijk en leesbaar blijft. De impactmap bestaat uit verschillende stappen. Al deze stappen<br />

leiden naar een outcome of impact voor de stakeholders.<br />

39 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 1 – Het inventariseren van, zowel intern als extern,stakeholders.<br />

Stap 2 – Bepalen van de input van de stakeholders. Het kan zijn dat de stakeholders geen input<br />

leveren maar wel een outcome hebben of die verwachten. Tevens kan het zijn dat de<br />

stakeholders geen bijdrage leveren uitgedrukt in geld maar in natura, bijvoorbeeld huisvesting<br />

(Franssen & Scholten, 2007).<br />

Stap 3 – Het beschrijven van de activiteiten die de stakeholders leveren of ontvangen.<br />

Stap 4 – Het beschrijven van de output, dit is de directe uitkomst van de uitgevoerde<br />

activiteiten (Hoogerwerf, 2008).<br />

Stap 5 – Het beschrijven van de outcome of impact. Dit zijn de effecten van de<br />

uitkomst van de uitgevoerde activiteiten.<br />

Stap 6 - Hierbij worden de indicatoren vastgesteld. Dit gebeurt om de waarde van de<br />

maatschappelijke onderneming vast te kunnen stellen. Franssen en Scholten (2007) geven aan<br />

dat door middel van prestatie-indicatoren vastgesteld kan worden of er een impact is<br />

gerealiseerd. De definitie van prestatie-indicatoren die in dit onderzoek wordt gehanteerd is<br />

afkomstig van Ten Have, Kruijff, Sturm, Schijvens en Schaafsma (2003) en luidt; ‘prestatieindicatoren<br />

zijn maatstaven die als meeteenheid dienen om te bepalen of een doelstelling is<br />

bereikt of bereikt gaat worden binnen de gestelde tijd.’ Deze indicatoren geven informatie over<br />

de activiteiten van een onderneming of een investering. Om de indicatoren meetbaar te laten<br />

zijn is het nodig om deze SMART te beschreven. SMART betekent; specifiek, meetbaar,<br />

acceptabel, realistisch en tijdsgebonden.<br />

Tabel 3.5 Voorbeeld Impactmap stichting Hulphond Nederland, april 2006. Uit: Franssen en<br />

Scholten (2007)<br />

Stakeholder Input Activiteit Output Outcome/<br />

impact<br />

Hulphond<br />

bezitters<br />

Tijd/<br />

energie<br />

Gebruik<br />

van hond<br />

Dagelijks<br />

leven met<br />

hond; aantal<br />

dagen/jaren<br />

van de hond<br />

Zelfstandig<br />

en<br />

onafhankelijk<br />

leven, (re)<br />

integratie in<br />

maatschappij<br />

Indicatoren Waar<br />

gevonden<br />

Vermindering<br />

van<br />

zorgvraag,<br />

deelname<br />

aan sociale<br />

activiteiten.<br />

Via<br />

interviews<br />

met<br />

hulphond<br />

cliënten<br />

3.12 Samenvatting literatuuroverzicht<br />

Zoals hierboven beschreven sluiten zowel maatschappelijke waarde, maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als de meetmethode social return on investment bij elkaar aan. De reden hiervoor is<br />

dat alle begrippen rekening houden met de maatschappelijke baten en lasten en dat het belang van<br />

tevreden stakeholders overal in beschreven wordt. Voor het berekenen van deze maatschappelijke<br />

baten en lasten zijn meer dan dertig meetmethoden gevonden om de niet-financiële waarde te<br />

berekenen. Door middel van het kijken naar de voor- en nadelen is de meetmethode social return on<br />

investment gekozen om te gebruiken voor dit onderzoek. Deze meetmethode is meer dan een<br />

berekening op zich, het is een gehele analyse. Een van de activiteiten van de analyse is het<br />

berekenen van de social return on investment ratio berekening, welke bestaat uit zes fasen. In deze<br />

fasen wordt zowel de economische als de sociale investeringen en opbrengsten berekend.<br />

Naast het berekenen van waarde kunnen reïntegratie-instrumenten worden ingezet om de<br />

investering effectiever en efficiënter te laten verlopen. Hiervoor zijn verschillende instrumenten<br />

beschreven. Voor integratie is het van belang dat de inzet van zowel de persoon die leeft met een<br />

beperking, als van de arbeidsmarkt komt. Het creëren van een meerwaarde door reïntegratieinstrumenten<br />

in te zetten bestaat niet alleen uit het economische karakter, daar zit ook een sociale<br />

kant aan vast.<br />

40 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4. Veldonderzoek<br />

In hoofdstuk 4.1 wordt er een inleiding gegeven in het veldonderzoek. Hoofdstuk 4.2 beschrijft de kansen op<br />

de markt op het gebied van deze thesis en hoofdstuk 4.3 beschrijft de risico’s hiervan. De actuele trends en<br />

ontwikkelingen op het gebied van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

komen in hoofdstuk 4.4 aan bod. Hoofdstuk 4.4.1. beschrijft social return on investment in de context van<br />

maatschappelijk en duurzaam ondernemen. In hoofdstuk 4.5 wordt uitgediept hoe social return on<br />

investment in de praktijk vorm krijgt. Hoofdstuk 4.6 beschrijft de manieren waarop invulling wordt gegeven<br />

aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking en een samenvatting van het<br />

veldonderzoek wordt gegeven in hoofdstuk 4.7.<br />

4.1 Inleiding veldonderzoek<br />

In het veldonderzoek is onderzocht hoe het creëren van arbeidsplaatsen en het geoptimaliseerde<br />

meetinstrument kunnen inspelen op de markt en maatschappij, daarbij worden ook de risico’s<br />

hiervan beschreven. Dit om het belang van deze thesis te benadrukken. Daarnaast worden de actuele<br />

trends en ontwikkelingen beschreven op het gebied van het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking om zo ook deze thesis in dit tijdsperspectief te zien. Daarbij<br />

wordt gekeken hoe het geoptimaliseerde meetinstrument inspeelt op deze trends en<br />

ontwikkelingen.<br />

Vervolgens wordt er beschreven hoe social return on investment in de context staat met duurzaam<br />

en maatschappelijk verantwoord ondernemen. Nadat deze informatie is beschreven om de context<br />

helder te krijgen wordt het daadwerkelijke veldonderzoek beschreven. Allereerst komen de<br />

verbeterpunten van de social return on investment meetmethode aan bod, de antwoorden zijn<br />

afkomstig vanuit de semigestructureerde interviews. Daarna wordt de invulling van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen beschreven ook deze informatie is afkomstig vanuit de semigestructureerde<br />

interviews en tot slot wordt er een samenvatting gegeven van het veldonderzoek.<br />

4.2 Kansen in de markt/maatschappij<br />

De kansen in de markt liggen op verschillende gebieden voor het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Allereerst voor het bedrijf zelf, deze investering sluit aan bij de<br />

opkomende trend maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tegenwoordig gaat deze vorm van<br />

ondernemen verder dan alleen zorg dragen voor de natuur, de p van people wordt hierin ook steeds<br />

belangrijker. Dit is een kans voor het bedrijf aangezien hierdoor het imago van het bedrijf een<br />

positieve draai krijgt.<br />

Nog een reden hiervoor kan de krapper wordende arbeidsmarkt zijn. Door de vergrijzing zijn er<br />

steeds minder mensen die werkzaam kunnen zijn. Hier kan deze thesis aan bijdragen door de manier<br />

van kijken van bedrijven te veranderen. Deze krapte kan ook worden opgevuld met mensen die leven<br />

met een beperking, wanneer zij gaan werken in reguliere bedrijven worden er banen ingevuld.<br />

Daarnaast zitten er ook financiële kansen aan. Wanneer mensen die leven met een beperking gaan<br />

werken op de arbeidsmarkt dienen loonheffingen betaald te worden. Dit worden financiële<br />

inkomsten voor de staat waar weer investeringen in het land mee gedaan kunnen worden.<br />

Een kans voor de mensen die leven met een beperking aldus Franssen en Scholten (2007) is dat zij<br />

een dagbesteding hebben. Zij doen mee aan sociale activiteiten en daarnaast behoeven zij minder<br />

zorgaanvraag. Maar ook de geïdentificeerde stakeholders kunnen hiervan een meerwaarde<br />

ondervinden. Al deze kansen laten inzien dat het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking voor meer partijen van belang is dan men zou denken en het noodzakelijker is<br />

dan verwacht. Daarnaast kan het voor Disability Studies een kans zijn om zo meer inzicht te hebben<br />

in de meerwaarde van activiteiten die zijn uitvoeren. Als er een meerwaarde daadwerkelijk tot stand<br />

komt hebben zij bewijs dat het werk dat zij leveren wel degelijk van belang is.<br />

41 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.3 Risico’s in de markt/maatschappij<br />

Maar aan alle investeringen kleven ook risico’s, zo ook aan het aannemen van mensen die leven met<br />

een beperking. In gesprekken met bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst<br />

hebben, komt naar voren dat er vooral goed gedoseerd moet worden. Het moet een afspiegeling van<br />

de maatschappij zijn. Indien er geen goede dosering was kwamen hierover opmerkingen van de<br />

gasten. Aangezien een bedrijf geen imagoschade wil oplopen is dosering de goede keuze.<br />

Naast de imago schade is ook het stijgen van de extra kosten een risico. De extra kosten kunnen<br />

afkomstig zijn van een productiedaling. Deze extra kosten kunnen door de gemeente worden<br />

gedrukt, door middel van loondispensatie, maar het blijft een risico dat overwogen moet worden.<br />

Daarnaast komen er extra kosten door de begeleiding die nodig is. Deze begeleiding is vaak afkomstig<br />

van andere medewerkers op de werkvloer. Nog een risico daarvan kan zijn dat deze medewerkers<br />

niet bereid zijn om mensen die leven met een beperking te begeleiden, waardoor de juiste<br />

begeleiding niet gegeven kan worden. Daarnaast is de positie van Disability Studies, het afhankelijk<br />

zijn van fondsen voor inkomsten, een risico. Dit komt omdat het een kenniscentrum is en graag<br />

informatie en kennis heeft over deze onderwerpen, maar het staat minder dicht bij de bedrijven die<br />

het moeten uitvoeren. Vandaar dat deze bedrijven moeilijker te bereiken zijn en zo kansen kunnen<br />

blijven liggen in de markt. Deze risico’s zullen ingeperkt moeten worden zodat de kansen zullen<br />

opwegen tegen de risico’s.<br />

4.4 Actuele trends en ontwikkelingen<br />

De actuele trends en ontwikkelingen voor deze thesis zijn hieronder beschreven. Als eerste zal de<br />

ontwikkeling maatschappelijk verantwoord ondernemen besproken worden. Maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen is al langer bekend, maar nu vindt er een verschuiving plaats van de<br />

natuur waar men eerst op gericht was naar de mens. Bedrijven gaan zich steeds mensgerichter<br />

inzetten, aldus MVO Nederland (2012). Sociale innovatie is hierbij van belang, het aandacht hebben<br />

voor de mens in het bedrijf. Het bedrijf wordt zich zo bewuster dat het zowel naar buiten toe als in<br />

het bedrijf maatschappelijk verantwoord bezig moet zijn (MVO Nederland, 2012).<br />

MVO Nederland (2012) roept bedrijven op om mensen met een (arbeids) handicap in dienst te<br />

nemen, aangezien het bedrijf daar veel voor terug krijgt. Er zijn projecten gestart om deze groep<br />

mensen de reguliere arbeidsmarkt op te krijgen. Dit heeft ook met de krapper wordende<br />

arbeidsmarkt te maken. Net zoals de trend het invoeren van de wet werk naar vermogen. Deze wet is<br />

opgesteld door het Kabinet (2011) om zo de krapper wordende arbeidsmarkt tegen te gaan. De wet<br />

stelt dat er bij mensen die leven met een beperking niet gekeken moet worden naar wat zij niet<br />

kunnen, maar naar de mogelijkheden die er wel zijn. Zo wil de gemeente, met steun, de mensen die<br />

leven met een beperking bij reguliere bedrijven plaatsen. Daarbij komt de trend dat er de laatste<br />

jaren een ommekeer is gekomen in het denken over arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Steeds is gedacht dat de mens moest veranderen, wilde het lukken om duurzame<br />

arbeidsplaatsen te creëren. Tegenwoordig wordt er meer gekeken naar wat er in de maatschappij<br />

moet veranderen wil het succesvol zijn.<br />

Het vernieuwde meetinstrument social return on investment sluit aan bij deze trends en<br />

ontwikkelingen aangezien het de maatschappelijke waarde meet, een uitgangspunt bij<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tevens geeft social return on investment een veranderde<br />

kijk op het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking aangezien het<br />

inzichtelijk maakt hoeveel het oplevert voor alle stakeholders, waardoor in wordt gezien dat het wel<br />

degelijk van belang is. Zo worden bedrijven gestimuleerd om zelf ook mensen die leven met een<br />

beperking in dienst te nemen. Daarnaast kan de trend het invoeren van de wet werk naar vermogen<br />

kracht worden bijgezet met dit instrument. Door dit instrument kan de impact, op langere termijn,<br />

worden bepaald van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking.<br />

42 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.4.1 Duurzaam c.q. maatschappelijk verantwoord<br />

Wat hebben social return on investment en het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking gemeen met duurzaam of maatschappelijk verantwoord ondernemen. Een<br />

heleboel, vijf redenen zijn hieronder beschreven, waarom deze twee begrippen goed samengaan. De<br />

eerste reden is dat de meetmethode social return on investment in gaat op people van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Zoals in het literatuuronderzoek is uitgelegd richt de<br />

triple bottom line zich op drie p’s, people, planet, profit. Het begrip people gaat in op de aandacht<br />

die het bedrijf heeft voor zowel zijn eigen mensen, de werknemers, als voor de maatschappij in zijn<br />

geheel, net als de social return on investment methode. De meetmethode, meet de meerwaarde van<br />

het in dienst nemen van mensen die leven met een beperking en dus eigenlijk het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen van een onderneming.<br />

De tweede reden is dat het meetinstrument rekening houdt met zowel het bedrijf, de persoon, als de<br />

stakeholders van de investering. Wat ook belangrijk is in maatschappelijk verantwoord ondernemen,<br />

zoals blijkt uit de gekozen definitie. In de definitie wordt besproken dat de waarden op drie gebieden<br />

in balans moet zijn met de verwachtingen van de stakeholders, aldus Cooymans & Hintzen (2000).<br />

Hier wordt ook duidelijk dat stakeholders belangrijk zijn in maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen. De derde reden is de berekende meerwaarde voor de toekomst, hierdoor sluit het<br />

meetinstrument aan bij het duurzaam ondernemen. Duurzaam ondernemen richt zich ook op een<br />

langere periode, zo ook het meetinstrument. Zoals beschreven in de definitie van Gelders (2008) die<br />

stelt dat duurzaam ondernemen het integreren is van alle belangen van alle stakeholders in een<br />

langetermijnvisie. Dit wordt bij de social return on investment in de impactmap vormgegeven in de<br />

kolom impact. De langetermijnvisie is zowel een voordeel als nadeel van het meetinstrument.<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking zorgt voor een duurzame<br />

invulling van de arbeidsplaatsen op de krappe arbeidsmarkt. In de toekomst zijn er te weinig mensen<br />

die nog kunnen werken en daarom is het van belang dat er vooruit wordt gekeken en dat op andere<br />

manieren deze werkplekken ingevuld worden. Dit sluit aan bij duurzaam ondernemen omdat hier<br />

ook wordt gestreefd om op langere termijn te denken. Tot slot de vijfde reden waarom het creëren<br />

van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking aansluit bij maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen, is dat uit het veldonderzoek is gebleken dat dit een ‘vergeten’ groep is.<br />

Deze groep wordt gekenmerkt door het geen zij niet kunnen en de maatschappij staat hier huiverig<br />

tegen. Maar nu komt er een ommekeer in deze gedachte en wordt er juist gekeken naar wat mensen<br />

wel kunnen. Zo worden deze mensen verantwoord bij de maatschappij betrokken, vandaar dat het<br />

aansluit bij maatschappij verantwoord ondernemen.<br />

4.5 Social return on investment<br />

Door middel van literaire gegevens is er in het literatuuronderzoek een social return on investment<br />

analyse en een ratio berekening vastgesteld. Met dit opgestelde social return on investment<br />

meetinstrument vanuit de literatuur is aan het veldonderzoek begonnen. Twee experts zijn over het<br />

onderwerp bevraagd en een andere expert die erover gehoord had. Daarnaast zijn de<br />

opdrachtgeefsters bevraagd over de wensen die zij hadden. Waar de informatie terug te vinden is in<br />

de interviews staat beschreven in bijlage VIII, overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten.<br />

Social return on investment is ontstaan in Engeland, de reden is dat de regering wilde gaan<br />

bezuinigen. Door deze bezuinigingen moesten bedrijven laten zien wat hun social return on<br />

investment was en wanneer deze niet voldeed werd de subsidie stopgezet. Hierdoor wilden<br />

bedrijven het hoogst mogelijke ratio behalen en gingen zij uitrekenen hoe dit kon. Zo wordt niet de<br />

werkelijke social return on investment berekend maar wordt er gekeken hoe het ratio gehaald kan<br />

worden. In Nederland wordt ook door veel fondsen de social return gevraagd. Zo ook zijn de<br />

opdrachtgeefsters bij de methode gekomen. Tegenwoordig wordt het begrip vaak misbruikt vandaar<br />

dat de experts hiervoor waarschuwen.<br />

43 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De opdrachtgeefsters vinden het belangrijk dat de social return on investment analyse een diepere<br />

kijk geeft in de kosten en baten van de investering. Waarin zowel de materiële als sociale kant van de<br />

kosten en baten wordt berekend, zodat het creëren van deze arbeidsplaatsen vanuit meerdere<br />

inzichten bekeken wordt. Aangezien zij zelf in de zoektocht geen model van social return on<br />

investment waren tegengekomen vinden zij het van belang dat er over het model is nagedacht, er<br />

een model is opgesteld en dat de stappen en aandachtspunten beschreven zijn. Zodat bij een<br />

vervolgonderzoek de daadwerkelijke meerwaarde berekend kan worden.<br />

De reden hiervoor is dat het vaak gaat over de vraag wat kost het om mensen die leven met een<br />

beperking in dienst te nemen. Maar er kan ook gekeken worden naar wat het oplevert, de positieve<br />

kant belichten. Vandaar dat de vraag naar boven kwam, wat kost het om niet inclusief te zijn? Door<br />

middel van social return on investment wordt zowel de sociale kant, wat levert het de samenleving<br />

en de persoon zelf op, als de financiële kant, wat levert het creëren van de arbeidsplaatsen het<br />

bedrijf op, berekend en beschreven. Door deze informatie hebben de opdrachtgeefsters meer<br />

bewijsmateriaal en meer inzicht in waarom mensen die leven met een beperking actief bij de arbeid<br />

betrokken moeten worden. Voor de fondsen is het dan ook inzichtelijk wat de meerwaarde is zodat<br />

het belang om te investeren kan worden aangetoond.<br />

Social return on investment wordt vaak onderschat, het is gecompliceerd om consistent te redeneren<br />

over het berekende maatschappelijk rendement. In SROI zijn verschillende onderdelen verweven,<br />

wat de moeilijkheid verklaart. Voordat er een social return on investment analyse gestart kan<br />

worden, moet de gewenste informatie voor de opdrachtgeefsters achterhaald worden. Wanneer dit<br />

bekend is, wordt nagedacht over, hoe de analyse vorm gaat krijgen om zo tot het beste resultaat te<br />

komen. Dit is een van de voordelen van social return on investment, het kan op maat worden<br />

gemaakt. Daarnaast is het belangrijk dat de meetmethode niet wordt neergezet als een<br />

wetenschappelijke methode maar een praktijk theoretische methode. Het is een methode die<br />

subjectieve informatie geeft, dat niet objectief kan worden gemaakt. Zoals al beschreven is in het<br />

literatuuronderzoek zijn er diverse social return on investment analyses. Het echte meetinstrument<br />

social return on investment wordt niet geloofd. Er is geen analyse die kan gelden als de standaard<br />

norm voor de methode. Wel kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar<br />

afgerond moeten worden. De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht inhoudt.<br />

Fase één - De probleemstelling.<br />

Fase twee -Het identificeren van stakeholders.<br />

Fase drie -Het vaststellen van de outcomes, impact en de deadweight.<br />

Fase vier -Het monetariseren van het effect.<br />

Bij het monetariseren wordt aan de impact, het effect dat je creëert, een waarde toegevoegd.<br />

Daarvoor is het belangrijk te weten hoeveel van die waarde er aan de investering toegerekend kan<br />

worden. Voor een goede social return on investment analyse is het van belang om een goede<br />

registratie vooraf te maken en om de zeven principes van social return on investment mee te nemen<br />

in de analyse (Nicholls, Lawlor, Neizert & Goodspeed, 2009);<br />

Principe 1 - Betrek de stakeholders.<br />

Stakeholders hebben een belangrijke functie in de social return on investment. Het advies van de<br />

experts is om eerst alle stakeholders uit te werken. De uitwerking kan plaatsvinden door middel van<br />

de tien vragen van Moratis en Cochius (2011), te vinden in bijlage II. Wanneer alle stakeholders zijn<br />

bekeken naar waarde kunnen degene met de minste waarde afvallen, waardoor de belangrijkste<br />

stakeholders overblijven. De stakeholders zijn afhankelijk van de gekozen verandertheorie.<br />

Principe 2 - Begrijp wat er veranderd.<br />

Principe 3- Waardeer de dingen die nodig zijn.<br />

Principe 4- Gebruik alleen wat van belang is.<br />

44 | P a g i n a


Principe 5- Claim niet alle resultaten aan het bedrijf.<br />

Principe 6- Wees neutraal in het onderzoek.<br />

Principe 7- En controleer het resultaat<br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Naast de vier fases van de social return on investment is de outcome star van belang voor deze<br />

thesis. Deze ster brengt de outcome in kaart. Door de ster vooraf in te vullen, wordt het nul punt<br />

vastgesteld waardoor achteraf de ster weer kan worden ingevuld om de outcome vast te leggen.<br />

Daarnaast kan de value game gebruikt worden om de waarde in kaart te brengen. Voordat dit alles<br />

gebruikt kan worden zal eerst een goede registratie plaats moeten vinden.<br />

Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet moet<br />

worden. Ten eerste hangt de kwaliteit van de analyse af van de informatie die per item wordt<br />

ingevoerd. De manier waarop deze informatie wordt verkregen en de kans dat het onduidelijkheden<br />

bevat kan zorgen voor een verkeerde analyse. Hierbij is het dus weer van belang dat er vooraf goed is<br />

geregistreerd wat nodig is voor de analyse. Daarnaast is het belangrijk hoe de deadweight wordt<br />

bepaald en hoe de waarde gemonetariseerd wordt. Zoals in het begin werd besproken, is in Engeland<br />

social return on investment opgericht als een soort tickbox. Dit is een aandachtspunt van de<br />

methode aangezien het van belang is dat de daadwerkelijke social return on investment wordt<br />

berekend en niet de wenselijke social return on investment. Ook is het van belang dat niet alles met<br />

elkaar wordt verbonden.<br />

Nog een aandachtspunt dat moet worden meegenomen in het berekenen van de opbrengsten is dat<br />

maatschappelijke kosten altijd zullen blijven bestaan. Los ervan of een persoon die leeft met een<br />

beperking nou werkt of niet. Ook over de aanpassingskosten moet worden nagedacht of die<br />

meegenomen worden in de kosten van een persoon omdat deze kosten zijn veroorzaakt door de<br />

ontoegankelijke maatschappij. Tevens is het zo dat er een percentage wordt berekend van de<br />

waarde van een persoon om te werken. Deze waarde is gebaseerd op de ontoegankelijke<br />

maatschappij. Zou deze waarde niet moeten worden benoemd vanuit een toegankelijke<br />

maatschappij. Dit zijn punten waar over nagedacht moeten worden.<br />

Het laatste aandachtspunt: sociaal wenselijke antwoorden en het bepalen van deadweight zijn<br />

cruciale gegevens waar rekening mee gehouden moet worden in de social return on investment<br />

analyse. Het vaststellen van deadweight, spontaan effect, kan door middel van het bevragen van<br />

verschillende stakeholders en daar een gewogen gemiddelde van nemen. Daarnaast is er sprake van<br />

deadweight als, hetgeen verandert dat ook veranderen moest. Sociaal wenselijke antwoorden<br />

kunnen op verschillende manieren tegengegaan worden. Het open en niet suggestief stellen van<br />

vragen kan net als het leggen van feiten naast de antwoorden een sociaal wenselijk antwoord tegen<br />

gaan. Ook het stellen van een toelichtende vraag is een manier waarop het sociaal wenselijke kan<br />

worden teruggedrongen. Het vermijden van deze antwoorden heeft grotendeels te maken met<br />

interviewtechnieken. Het doorvragen en confronteren van mensen en de effecten bevragen kunnen<br />

ook oplossingen zijn. Kortom de wereld is complex, probeer er vanuit verschillende invalshoeken zo<br />

goed mogelijk achter te komen.<br />

4.6 Invulling arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Uit de interviews is zowel informatie naar voren gekomen over het creëren van arbeidsplaatsen als<br />

over het gebruik van reïntegratie-instrumenten bij het creëren van deze arbeidsplaatsen. Omdat dit<br />

twee belangrijke onderdelen zijn waar veel over verteld is door de experts zijn zij in twee<br />

hoofdstukken opgedeeld. In hoofdstuk 4.6.1 wordt het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking beschreven en alle bijkomende facetten hiervan. In hoofdstuk 4.6.2 wordt<br />

het gebruik van reïntegratie-instrumenten onder de loep genomen. Waar de informatie terug te<br />

vinden is in de interviews staat beschreven in bijlage VIII, overzicht met kernlabels, dimensies en<br />

fragmenten.<br />

45 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4.6.1 Creëren van arbeidsplaatsen<br />

Vroeger was het in Nederland zo dat mensen die leven met een beperking een bijnaam kregen,<br />

iedereen in het dorp of stad kende hen, maar zij deden wel gewoon mee met de samenleving. Zij<br />

werkten net als de andere inwoners. Tegenwoordig is dit veranderd, er zijn meer psychische klachten<br />

bijgekomen en mensen leven langer waardoor zij ook het hele arbeidzame leven halen. Een reden<br />

van deze verandering in de samenleving is het individualiseren en het niet nadenken van de<br />

medemens. Er wordt meteen op iedereen een stempel gedrukt.<br />

Langzamerhand komt hierin een ommekeer. De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest<br />

veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel<br />

meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die leven met een beperking<br />

kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een<br />

ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk<br />

richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving naar people. De bedrijven krijgen een ander<br />

inzicht. Hierbij moet gekeken worden naar de werkvloer en hoe mensen die leven met een beperking<br />

hier goed kunnen functioneren. Bij bedrijven is nu ook duidelijk geworden dat dit ook goed is voor de<br />

waarde van een bedrijf. Als de medewerkers zien: ik kan mee blijven doen in de samenleving ook al<br />

gebeurt mij iets ergs, dan roept dat een soort sociale cohesie op. Het uitgangspunt moet worden,<br />

iedereen telt mee en doet mee. Want mensen die leven met een beperking maken ook gewoon deel<br />

uit van de samenleving waar iedereen moet werken, dus waarom zij ook niet. Eigenlijk zouden<br />

bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. In Nederland leeft ongeveer 15% van de<br />

bevolking met een beperking.<br />

Om dit mogelijk te maken zal de maatschappij aangepast moeten worden en moeten mensen die<br />

leven met een beperking worden gestimuleerd om te gaan werken naar vermogen. Hierbij zal<br />

onderscheid worden gemaakt in de mogelijkheden die een persoon heeft en de dingen niet mogelijk<br />

zijn. Toch wordt deze vorm van ondernemen nog vaak gedreven vanuit ervaringen. Een kind, neefje<br />

of ander familielid leeft met een beperking en dit is de drijfveer voor de ondernemer. In de toekomst<br />

zal veel meer gekeken moeten worden naar het economische manier verantwoord ondernemen.<br />

Wanneer er goede voorbeelden in de omgeving te zien zijn zal het bekender worden en hopelijk<br />

volgen anderen. Zo komt een inclusieve samenleving op gang. Er wordt nu nog te weinig gebruik<br />

gemaakt van de competenties van deze mensen. Iedereen is uniek en kan op zijn eigen manier<br />

bijdragen aan de samenleving.<br />

Daarnaast is er het feit dat we ze nodig hebben, zowel nu als in de toekomst met de naderde<br />

arbeidskrapte. Maar bij het creëren van arbeidsplaatsen zijn ook punten waar over nagedacht moet<br />

worden. Niet iedereen kan werken, er moet goed gekeken worden wat de mogelijkheden zijn van die<br />

persoon om te kunnen functioneren. Daarnaast moeten praktische materiële zaken worden<br />

uitgevoerd, zoals het maken van voorzieningen om het werken zo optimaal mogelijk te maken. Want<br />

daarbij komt weer de eerder genoemde stelling naar voren, de arbeidsmarkt is nog niet toegankelijk<br />

voor mensen die leven met een beperking. Om een goede match te maken zal er voor gezorgd<br />

moeten worden dat het gat tussen de competenties en mogelijkheden van de persoon en het bedrijf<br />

zo klein mogelijk worden gehouden. Vandaar dat het van belang is om vooraf een analyse te maken<br />

van beide facetten. Arbeid is complex maar met de juiste analyse en de juiste afstemming kan het tot<br />

een goed resultaat leiden.<br />

De cultuur van de organisatie is erg belangrijk in dit proces. Vaak zijn het de midden/klein bedrijven<br />

(MKB) die in dit soort situaties stappen, vaak omdat er dan meer binding is met het personeel. Nog<br />

een belangrijke factor is dat onder het personeel geen cultuur moet heersen waar snel wordt<br />

buitengesloten. Verder is het van belang dat er in het bedrijf een vertrouwenspersoon is zodat de<br />

persoon zich betrokken voelt bij de organisatie maar wel een terugvalbasis heeft.<br />

46 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook de match tussen de persoon en de cultuur is belangrijk, vandaar weer terugkomend op het<br />

vorige is de analyse vooraf tussen het werk en de persoon van belang. Zo kan er een goede match<br />

worden gemaakt tussen de voorkeuren en het karakter van een persoon en de arbeidscultuur. Ook<br />

de cultuur van de samenleving speelt een rol, hierin wordt in Nederland nog teveel verstopt. Dit<br />

heeft deels te maken met hoe de samenleving is georganiseerd, in ontwikkelde gebieden zijn mensen<br />

asocialer en willen niet geconfronteerd worden met hun angsten. Vandaar dat ook in de huidige tijd<br />

de front office banen vaak niet worden bekleed door mensen die leven met een beperking.<br />

Het is nu al wel steeds meer in opkomst, het maatschappelijk verantwoord ondernemen dringt<br />

steeds dieper door. Maar daarin moet ook rekening worden gehouden met de gedachtes van de<br />

ondernemer. Er kunnen mooie plannen worden geschreven maar de ondernemer moet worden<br />

overtuigd om de persoon die leeft met een beperking in dienst te nemen. Daarbij is<br />

overtuigingskracht en vooral het benadrukken van zakelijke belangen van toepassing.<br />

Zo ook in de hospitality branche. De hospitality branche is een vechtmarkt, nu in de huidige tijd. Door<br />

middel van het toegankelijk maken van een accommodatie kunnen er mensen die leven met een<br />

beperking worden aangetrokken. Als er dan ook iemand die leeft met een beperking werkzaam is, is<br />

dat meteen een pluspunt. Zo kan een hele andere doelgroep worden aangetrokken. Daarnaast<br />

kunnen mensen die leven met een beperking ook worden gebruikt als denktank om te kijken hoe de<br />

markt aangepast, verandert, vergroot en aantrekkelijker kan worden. Ondanks dat de hospitality<br />

branche zich een gastvrijheidsbranche noemt staat het toch steeds nog terughoudend tegen het<br />

inzetten van mensen die leven met een beperking in de front office. Vaak worden zij in de backoffice<br />

aangenomen. Hier zal nog een verandering van denken in moeten worden doorgevoerd om tot een<br />

inclusieve samenleving te komen waar voor iedereen plaats is en iedereen telt.<br />

4.6.2 Reïntegratie-instrumenten<br />

Over het belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het<br />

erover eens dat het individueel maatwerk is, alles moet per persoon bekeken worden. Ieder persoon<br />

is anders, waarom iedere aanpak dan ook niet. Uit de praktijk is gebleken dat het belangrijk is dat er<br />

een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft met een beperking en de werkplek. Het<br />

uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het<br />

beste resultaat. Wanneer dat klikt dan volgt de rest vanzelf. Soms is het aanpassen van de werkplek<br />

al een sleutel, waaruit ook blijkt hoe ontoegankelijk de arbeidsmarkt is. Daar waren wel alle experts<br />

het ook over eens, de arbeidsmarkt moet veranderen en niet andersom.<br />

De link leggen tussen de persoon en het bedrijf is het meest van belang. Daarna kan er gekeken<br />

worden welke reïntegratie-instrumenten noodzakelijk zijn om te kunnen compenseren, dat is een<br />

mening vanuit de praktijk. Vanuit het beleid geredeneerd wordt er gezegd; ‘er is een mens en men<br />

weet wat arbeid is als dat wordt gekoppeld dan kunnen daar de beste plaatsen uitkomen.´ Want<br />

wanneer de belastbaarheid van de persoon wordt omgezet in een waarde kan hij/zij op die manier<br />

een functie zoeken. Een hulpmiddel hiervoor kan zijn een participatieplan.<br />

Een aandachtspunt daarbij is dat er vanuit de praktijk wordt geredeneerd dat er eerst moet worden<br />

onderhandeld over wat iemand kan en hoe iemand is en als daar een match uit komt dat er dan pas<br />

met reïntegratie-instrumenten aan de slag gegaan kan worden. Daarnaast wordt er vanuit de praktijk<br />

tegen re-integreren aangekeken als een omgekeerde cashboom. In die boom zitten allemaal mensen<br />

die geld verdienen aan het vinden van werk voor mensen die leven met een beperking. Maar het<br />

schrijven van rapporten helpt iemand niet om aan een baan te komen, daarover moet worden<br />

onderhandeld, zoals hierboven is beschreven, een ondernemer heeft nog altijd als hoofddoel winst<br />

te behalen. Ook is het creëren van arbeidsplaatsen gekeken vanuit de praktijk geen goede methode.<br />

Er moet gekeken worden wat de mogelijkheden zijn voor mensen die leven met een beperking en<br />

deze arbeidsplekken moeten niet gecreëerd worden.<br />

47 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Vanuit het beleidskader geredeneerd is het belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats<br />

van naar functies. Vaak kan niet aan alle competenties van de functie worden voldaan maar kan wel<br />

een bepaald deel volbracht worden. Zo worden bedrijfsprocessen opgedeeld in taken, wanneer dit<br />

door de gehele organisatie wordt gedaan kan hier een meerwaarde naar voren komen. Wanneer dit<br />

in een klein gedeelte van een bedrijf gebeurt zijn er twee aandachtspunten, als er iets gebeurt in<br />

bedrijf, waardoor het gedeelte waar job-carving heeft plaatsgevonden wordt raakt, is er meteen kans<br />

op uitval van de persoon. Daarnaast is het bij het opdelen van een functie zo dat een werkgever dan<br />

bijna verplicht is om twee werknemers aan te nemen waardoor de kosten oplopen.<br />

Door de experts zijn verschillende instrumenten genoemd waarvan zij het belang inzien. Deze<br />

instrumenten luiden; persoonlijke toekomstplannen, een inwerkperiode, jobcarving, supported<br />

employment en een jobcoach. Bij een jobcoach is het wel van belang dat deze alleen de dingen regelt<br />

die een bedrijf niet kan regelen. Verder is het belangrijk dat er een Harry is in het bedrijf die een<br />

soort vraagbaak en vertrouwenspersoon is voor de persoon die leeft met een beperking. Het is van<br />

belang dat dit niet een persoon is die ver af staat maar het liefst een directe collega. Zodat er een<br />

natuurlijke omgeving wordt gecreëerd waar iedereen zich goed in voelt. Maar het belangrijkste bij<br />

het inzetten van reïntegratie-instrumenten is dat het realistisch wordt afgestemd op de persoon, dat<br />

het een hulpmiddel is en geen doel op zich. Er zal aanvaard moeten worden dat niet alles mogelijk is<br />

en dat naar de beste oplossing gezocht wordt waar de persoon met een beperking zich goed in voelt.<br />

Daarbij zijn motivatie en zelfbeeld ook van belang voor het goed functioneren van een persoon.<br />

Gesubsidieerd werk wordt gekenmerkt als een re-integratie-instrument dat geen toegevoegde<br />

waarde levert. De reden hiervoor komt voor uit het feit dat bij gesubsidieerd werk er niet wordt<br />

gekeken naar wat een individu kan of wat de waarde van de persoon is. Er wordt gewoon geld geven<br />

aan een bedrijf omdat men een label heeft. Vandaar dat dit wordt bestempeld als geen goede vorm<br />

van een re-integratie-instrument. Ook over de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten wordt<br />

verschillend gedacht. Vanuit de praktijk wordt er naar gekeken als een noodzakelijk iets om te<br />

compenseren. Het noodzakelijke zit hem dan vooral in loondispensatie. Vanuit de kant van de<br />

beleidsmakers wordt er wel degelijk een meerwaarde verwacht door reïntegratie-instrumenten.<br />

Zowel een sociale als een financiele meerwaarde wordt er verwacht.<br />

4.7 Samenvatting veldonderzoek<br />

De kansen in de markt zijn er op verschillende gebieden voor het creëren van arbeidsplaatsen voor<br />

mensen die leven met een beperking. Maar aan alle investeringen zitten ook risico’s, zo ook in het<br />

aannemen van mensen die leven met een beperking. De risico’s zullen ingeperkt moeten worden<br />

zodat de kansen zullen opwegen tegen de risico’s. De actuele trends en ontwikkelingen voor deze<br />

thesis zijn maatschappelijk verantwoord ondernemen, er vindt een verschuiving plaats van de natuur<br />

waar men zich eerst op richtte naar de mens. Het invoeren van de wet werk naar vermogen. De wet<br />

stelt dat er bij mensen die leven met een beperking niet gekeken moet worden naar wat zij niet<br />

kunnen maar naar de mogelijkheden die er zijn.<br />

Het vernieuwde meetinstrument social return on investment sluit aan bij deze trends en<br />

ontwikkelingen aangezien het de maatschappelijke waarde meet, een uitgangspunt bij<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Het echte meetinstrument social return on investment<br />

daar wordt niet in geloofd. Wel kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van<br />

elkaar moeten worden afgerond. De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht<br />

inhoudt. Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet<br />

moet worden.<br />

“Wie heeft hier nou eigenlijk de beperking?’ (Martin Egberink)<br />

48 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk<br />

dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren<br />

aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving<br />

naar people. Vaak zijn het de midden/klein bedrijven (MKB) die in dit soort situaties stappen, omdat<br />

er meer binding is met het personeel.<br />

Eigenlijk zouden bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. Er wordt nu nog te<br />

weinig gebruik gemaakt van de competenties van deze mensen. Daarnaast is er het feit dat we ook<br />

deze arbeidsgroep nodig hebben, zowel nu als in de toekomst met de naderde arbeidskrapte. Over<br />

het belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het<br />

erover eens, dat het individueel maatwerk is, alles moet per persoon bekeken worden. Uit de praktijk<br />

is gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft<br />

met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten<br />

van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Vanuit het beleidskader geredeneerd is het<br />

belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats van naar functies. Vaak kan niet aan alle<br />

competenties van de functie worden voldaan maar kan wel een bepaald deel volbracht worden.<br />

‘Hokje, vakjes we stoppen iedereen in hokjes vakjes als zij anders zijn dan wij.’ (Elly & Rikkert)<br />

49 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5. Conclusie<br />

In de hoofdstukken 5.1 t/m 5.6 wordt er antwoord gegeven op de eerste zes literatuur deelvragen van de<br />

eerste literatuuronderzoeksvraag. In hoofdstuk 5.7 wordt deze literatuuronderzoeksvraag beantwoord. De<br />

hoofdstukken 5.8 t/m 5.10 beantwoorden de drie deelvragen van de tweede literatuuronderzoeksvraag en<br />

hoofdstuk 5.11 beantwoordt deze onderzoeksvraag. In hoofdstuk 5.12 en 5.13 wordt er antwoord gegeven<br />

op de twee veld-deelvragen en zal hoofdstuk 5.14 de veldonderzoeksvraag beantwoorden. Ten slotte in<br />

hoofdstuk 5.15 wordt de totale conclusie van zowel het literatuur als het veldonderzoek gegeven.<br />

5.1 Beantwoording literatuur deelvraag 1<br />

Wat wordt er verstaan onder maatschappelijke waarde?<br />

Sociale ondernemingen streven naar het voortbrengen van een maatschappelijke verbetering. De<br />

waarde die voortkomt uit deze maatschappelijke verbetering wordt ook wel maatschappelijke<br />

waarde genoemd. De gekozen definitie voor dit onderzoek Masurel (2008) onderscheidt in<br />

maatschappelijke waarde, de maatschappelijke kosten en de maatschappelijke baten. De<br />

aangehouden definitie voor dit onderzoek luidt; ‘De maatschappelijke baten die voortkomen uit de<br />

bedrijfsvoering moeten de maatschappelijke lasten, die deze bedrijfsvoering mogelijk maken,<br />

overtreffen (Masurel, 2008).’ Deze definitie sluit aan bij de social return on investment analyse omdat<br />

in deze meetmethode ook de sociale kosten en baten worden gescheiden. Masurel (2008) stelt<br />

verder nog dat maatschappelijke waarde de optelsom is van financieel, economische winst, de<br />

sociale winst en de ecologische winst, hetgeen aansluit bij maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen.<br />

5.2 Beantwoording literatuur deelvraag 2<br />

Wat wordt er verstaan onder maatschappelijk verantwoord ondernemen?<br />

Waardenberg (2001) stelt dat het uitgangspunt van maatschappelijk verantwoord ondernemen,<br />

maatschappelijke waarde is. De gekozen opvatting over maatschappelijk verantwoord ondernemen<br />

in dit onderzoek luidt de triple bottom line ook wel de drie p theorie, people, planet, profit,<br />

genoemd. Profit is alleen mogelijk wanneer er ook aandacht wordt besteed aan people en planet, dit<br />

is de gedachte achter de theorie. De definitie die in het onderzoek is aangehouden luidt;<br />

‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen is de uitdaging om zowel economische, ecologische en<br />

sociaal-maatschappelijke waarde te behalen, door de belangen op die drie gebieden met elkaar in<br />

balans te brengen op een wijze die tegemoetkomt aan redelijke verwachtingen van stakeholders<br />

(Cooymans & Hintzen, 2000).’ In deze definitie komt naar voren dat er een uitdaging ligt om op alle<br />

drie de vlakken waarde of rendement te halen, hetgeen terugkomt in maatschappelijke waarde in dit<br />

onderzoek.<br />

5.3 Beantwoording literatuur deelvraag 3<br />

Wat zijn methoden om de maatschappelijke waarde te berekenen?<br />

In het onderzoek van Maas (2009) zijn dertig methoden gevonden voor het berekenen van<br />

maatschappelijke impact. De kosten-batenanalyse, de measuring impact framework en social return<br />

on investment zijn van deze dertig meetmethoden beschreven. In de kosten-batenanalyse wordt er<br />

door middel van drie stappen; reikwijdte, inventarisatie en operationalisatie gekomen tot een<br />

analyse die vooral kijkt naar de waarde voor de onderneming zelf. In de measuring impact framework<br />

staat vooral de waarde voor de stakeholders centraal. In vier stappen wordt inzicht gegeven in de<br />

bijdrage die het bedrijf levert aan de samenleving waarin het zich bevindt. Ten slotte social return on<br />

investment, het meet zowel de waarde voor de onderneming als die voor de stakeholders. In dit<br />

onderzoek zal deze laatste methode gebruikt worden, maar voor een vervolgonderzoek kan er<br />

gekeken worden naar andere methodes. De definitie van social return on investment die<br />

aangehouden wordt in dit onderzoek luidt; ‘Social return on investment meet de directe,<br />

aantoonbare kostenbesparingen en inkomsten door iemands individuele deelname aan een sociale<br />

firma te bepalen en bepaald de maatschappelijke waarde van de sociale firma, Scholten (2003)’.<br />

50 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5.4 Beantwoording literatuur deelvraag 4<br />

Wat zijn de redenen waarom er gekozen is voor de meetmethode social return on investment?<br />

Meer dan dertig meetmethodes zijn er vonden voor het berekenen van de maatschappelijke waarde.<br />

De voordelen van de meetmethode social return on investment luiden; social return on investment is<br />

voor vele organisaties geschikt, de berekening zet naast de eigen onderneming ook de stakeholders<br />

centraal en het geeft een weergave van toekomstig geld of impact. Dit is ook meteen het nadeel van<br />

de meetmethode. De verwachting van het voorspelde geld of de impact zal goed moeten worden<br />

onderbouwd aangezien het nog niet hard te bewijzen is. Deze voor en nadelen afwegend en daarbij<br />

het feit dat de methode gedeeltelijk bekend is bij de opdrachtgeefsters en er vele<br />

praktijkvoorbeelden en literatuurstukken over te vinden zijn hebben de doorslag gegeven voor deze<br />

meetmethode.<br />

5.5 Beantwoording literatuur deelvraag 5<br />

Wat houdt de social return on investment analyse in?<br />

De meetmethode social return on investment is meer dan een cijfer, het is een gehele analyse. De<br />

analyse geeft inzicht in de kostenbesparing of inkomsten als gevolg van een activiteit of investering<br />

van een maatschappelijke onderneming. Zowel de sociale gegevens als de financiële gegevens komen<br />

terug in de analyse. Er bestaan verschillende analyses voor het berekenen van de social return on<br />

investment. Maar het feit dat er zeven principes zijn waaraan de analyse moet voldoen geeft er een<br />

overzichtelijk geheel aan. Er is gekozen voor de analyse van Franssen en Scholten (2007) aangezien<br />

hier in tien duidelijke stappen wordt gewerkt naar een algeheel beeld van de investering. De analyse<br />

bestaat uit vier fasen waaronder de tien stappen zijn verdeeld. De opzet, de inhoud, de<br />

betrouwbaarheid en de continuïteit zijn de vier fasen van de analyse, waarin ondermeer een<br />

impactmap en een social return on investment ratio berekening worden uitgevoerd.<br />

5.6 Beantwoording literatuur deelvraag 6<br />

Hoe is social return on investment te berekenen voor een bedrijf?<br />

Bij het berekenen van de social return on investment ligt de focus op de sociaaleconomische waarde.<br />

Allereerst zullen de sociale kosten en opbrengsten worden bepaald van de investering. Vervolgens<br />

zal de ratio berekening plaats vinden, de berekening is een impactmeting wat inhoudt dat het zich<br />

vooral richt op de resultaten en de impact. Impact is typerend voor de methode, aangezien het zich<br />

richt op het langere termijn denken. Het berekenen van de daadwerkelijke social return on<br />

investment ratio bestaat uit zes fasen, waarbij de sociale investeringen als opbrengsten worden<br />

berekend. In de laatste fase worden alle opbrengsten gedeeld door alle gemaakte kosten waarna er<br />

een ratio naar voren komt. De ratio is niet een op zichzelf staand getal, in activiteit 9 van de analyse<br />

wordt hieraan context gegeven.<br />

5.7 Beantwoording eerste literatuuronderzoeksvraag<br />

Op welke wijze sluit social return on investment, als maatschappelijke waarde berekening, het beste<br />

aan bij het berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Social return on investment sluit het beste als maatschappelijke waarde berekening aan bij het<br />

berekenen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen omdat het vanuit verschillende<br />

hoeken licht werpt op de investering. Om bij het begin te beginnen. De maatschappelijke waarde<br />

berekenen: in de social return on investment berekening wordt er zowel gekeken naar de<br />

maatschappelijke kosten als baten, zoals ook naar voren komt in de definitie van maatschappelijke<br />

waarde. Maatschappelijke waarde is het uitgangspunt van maatschappelijk ondernemen dat weer<br />

aansluit bij de meetmethode aangezien er op verschillende vlakken aandacht wordt besteedt aan de<br />

meerwaarde zowel voor het bedrijf, de stakeholders als de persoon zelf.<br />

51 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De voordelen van de meetmethode zijn dat het voor vele organisaties geschikt is, zodat het niet<br />

alleen voor een sociale onderneming van toepassing is. Nog een voordeel is dat de berekening naast<br />

de eigen onderneming ook de stakeholders centraal stelt. Dit is van belang aangezien er bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking meerdere partijen zijn die<br />

een maatschappelijke waarde kunnen verkrijgen. Daarbij geeft de methode een weergave van<br />

toekomstig geld of impact, hetgeen van belang is voor een investering. Bedrijven willen graag zien<br />

wat een investering oplevert over een aantal jaar en wat de impact van de investering is. Het nadeel<br />

van deze methode zit ook in de verwachting van het voorspelde geld of de impact, het moet goed<br />

worden onderbouwd aangezien tijd en personen veranderen.<br />

Na deze voordelen en het nadeel te hebben afgewogen en daarin meenemend dat de methode<br />

gedeeltelijk bekend is bij de opdrachtgeefsters en er verschillende praktijkvoorbeelden en<br />

literatuurstukken te vinden zijn is gekozen voor deze meetmethode. Social return on investment is<br />

meer dan een uitkomst van een cijfer, het is een analyse. Door deze analyse kunnen verschillende<br />

aannames worden beargumenteerd en wordt er een impactmap voor de stakeholders opgesteld en<br />

een social return on investment ratio berekening uitgevoerd waardoor het bedrijf een algeheel beeld<br />

krijgt van de investering. Dit allemaal concluderend, weer terugkomend op de eerste zin, is social<br />

return on investment in dit onderzoek de beste manier om de meerwaarde te berekenen van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking.<br />

5.8 Beantwoording literatuur deelvraag 1<br />

Wat wordt er verstaan onder reïntegratie-instrumenten?<br />

Naast de berekende meerwaarde of rendement wordt er ook gekeken naar wat de mogelijkheden<br />

zijn om hulp en hulpmiddelen aan te bieden bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking. Nijhuis (2011) stelt dat de huidige arbeidsmarkt niet in staat is om mensen<br />

met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt op te nemen als er geen veranderingen worden<br />

doorgevoerd. Door middel van reïntegratie-instrumenten wordt getracht om de arbeidsmarkt wel te<br />

laten aansluiten en zo een goede samenwerking tot stand te laten komen. De definitie van<br />

reïntegratie-instrumenten voor dit onderzoek is afkomstig van Smitskam en De Vos (2005) en luidt;<br />

‘Regelingen die gebruikt worden voor de bevordering, het behoud of herstel van arbeidsparticipatie<br />

van personen met een arbeidshandicap.´<br />

5.9 Beantwoording literatuur deelvraag 2<br />

Welke reïntegratie-instrumenten zijn van belang bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking?<br />

Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vraagt van zowel de<br />

mensen zelf als de arbeidsmarkt inzet. Loondispensatie is een van de reïntegratie-instrumenten die<br />

kunnen helpen bij de inzet van deze twee partijen, het betekent dat de werkgever de productiviteit<br />

van de werknemer betaalt en dat de rest van het loon tot het minimumloon wordt aangevuld door<br />

de gemeente. Andere instrumenten zijn werkaanpassingen, dit zijn aanpassingen op het werk om de<br />

werknemers optimaal te laten functioneren. Een werknemer scholen, zodat de persoon ondanks zijn<br />

handicap nog productief kan zijn.<br />

Supported employment, dit is een methode waarbij de werknemer door middel van goede<br />

begeleiding en een goede match aan het werk wordt geholpen. Jobcarving, is ook een instrument dat<br />

kan bijdragen aan een optimaal functioneren. Nijhuis (2011) beschrijft het als een proces dat de<br />

mogelijkheden van de werknemer en een specifieke functie toetst en vergelijkt. Hierbij worden<br />

nieuwe functies gecreëerd die aansluiten op de mogelijkheden van de werknemer. Ten slotte het<br />

inclusief herontwerpen, hierbij staat centraal dat functies niet de kwaliteiten van toekomstige<br />

werknemers dekken maar dat taken dit wel kunnen doen. Voor de reïntegratie-instrumenten geldt<br />

dat niet alles benut hoeft te worden, het moet individueel bekeken worden welke instrumenten van<br />

belang zijn.<br />

52 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

5.10 Beantwoording literatuur deelvraag 3<br />

Kan er door middel van afgestemde reïntegratie-instrumenten, bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking, een meerwaarde worden gecreëerd?<br />

Het inzetten van re-integratie-instrumenten is persoons- en tijdsgebonden, waardoor er individueel<br />

bekeken moet worden welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om tot een optimaal<br />

resultaat te komen. Uit de literatuurstudie komt naar voren dat er wel degelijk een meerwaarde<br />

ontstaat bij het inzetten van afgestemde instrumenten. Deze meerwaarde bestaat uit zowel een<br />

economische meerwaarde als een sociale meerwaarde. Door jobcarving en inclusief herontwerp kan<br />

er een economisch voordeel worden behaald op de personeelskosten. Functies en taken die normaal<br />

door hoger opgeleid personeel werden gedaan worden nu ingevuld door goedkopere<br />

arbeidskrachten. De sociale voordelen van het inzetten van reïntegratie-instrumenten komen voort<br />

uit de participatie van mensen die leven met een beperking en het gevoel dat zij krijgen wanneer zij<br />

weer onderdeel uit maken van de samenleving. Ten slotte met de toekomstige krappe arbeidsmarkt<br />

is het nodig dat iedereen in de samenleving zijn steentje bijdraagt en dat kan niet optimaal gebeuren<br />

zonder reïntegratie-instrumenten.<br />

5.11 Beantwoording tweede literatuuronderzoeksvraag<br />

In welke mate kan er door middel van het invoeren van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde<br />

worden behaald bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Het invoeren van reïntegratie-instrumenten kan van grote invloed zijn bij het behalen van een<br />

meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. De<br />

huidige arbeidsmarkt is niet toegankelijk voor mensen met een grotere afstand tot de arbeidsmarkt.<br />

Wanneer er geen veranderingen worden doorgevoerd blijven deze mensen in een beschutte<br />

werkgelegenheid werken en zal er met de toekomstige krappe arbeidsmarkt niet genoeg mankracht<br />

zijn om deze op te vullen. Door middel van reïntegratie-instrumenten in te zetten kan de afstand<br />

worden verkleind of zelfs weg worden gehaald waardoor er een goede samenwerking kan<br />

plaatsvinden tussen de werkgever en de werknemer met een beperking. Het inzetten van reintegratie-instrumenten<br />

is persoons- en tijdsgebonden, waardoor er individueel bekeken moet<br />

worden welke instrumenten het beste ingezet kunnen worden om tot een optimaal resultaat te<br />

komen. Uit literatuurstudie is gebleken dat het inzetten van afgestemde instrumenten wel degelijk<br />

een meerwaarde kan opleveren. Deze meerwaarde bestaat uit zowel een economische meerwaarde<br />

als een sociale meerwaarde. Loondispensatie, werkaanpassing, scholing, supported employment,<br />

jobcarving en inclusief herontwerpen zijn instrumenten die kunnen helpen bij het creëren van deze<br />

meerwaarde.<br />

5.12 Beantwoording deelvraag 1<br />

Op welke wijze wordt gebruik gemaakt van social return on investment in de praktijk?<br />

Het echte meetinstrument social return on investment daar wordt niet in geloofd in de praktijk. Wel<br />

kan het in een viertal fasen worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar moeten worden afgerond.<br />

De invulling van deze fases is afhankelijk van wat de opdracht inhoudt. Fase één is de<br />

probleemstelling, fase twee is het identificeren van stakeholders, fase drie is het vaststellen van de<br />

outcomes, impact en de deadweight en fase vier is het monetariseren van het effect. Bij het<br />

monetariseren wordt aan de impact, het effect dat je creëert, een waarde toegevoegd. Daarvoor is<br />

het van belang te weten hoeveel van die waarde aan de investering toegerekend kan worden. Naast<br />

deze vier fases van de social return on investment is de outcome star van belang. Deze ster brengt de<br />

outcome in kaart. Daarnaast kan de value game gebruikt worden om de waarde in kaart te brengen.<br />

Bij het uitvoeren van social return on investment zijn er aandachtspunten waar op gelet moet<br />

worden. Ten eerste hangt de kwaliteit van de analyse af van de informatie die per item wordt<br />

ingevoerd. Ook is het niet de bedoeling dat social return on investment een tickbox wordt, waarop<br />

initiatieven worden goed of afgekeurd.<br />

53 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Verder zijn sociaal wenselijke antwoorden en het bepalen van de deadweight cruciale gegevens waar<br />

rekening mee gehouden moet worden in de social return on investment analyse. Tevens is het van<br />

belang dat niet alles met elkaar wordt verbonden. Ook is het van belang dat er rekening gehouden<br />

wordt met het feit dat maatschappelijke kosten altijd zullen blijven bestaan, los ervan of een persoon<br />

die leeft met een beperking nou werkt of niet. Tot slot is het zo dat er een percentage wordt<br />

berekend van de waarde, die gebaseerd is op een ontoegankelijke maatschappij, van een persoon<br />

om te werken. De uitkomst van de waarde zal goed overdacht en beargumenteerd moeten worden.<br />

5.13 Beantwoording deelvraag 2<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking?<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk<br />

dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren<br />

aan de arbeidsmarkt. Ook bij bedrijven wordt een ommekeer gemaakt, van het maatschappelijk<br />

verantwoord ondernemen dat zich voornamelijk richtte op de natuur, komt er nu een verschuiving<br />

naar people. Eigenlijk zullen bedrijven een afspiegeling moeten zijn van de samenleving. Over het<br />

belang van reïntegratie-instrumenten zijn de meningen verdeeld. Maar allemaal zijn zij het erover<br />

eens: het is individueel maatwerk, alles moet per persoon bekeken worden. Uit de praktijk is<br />

gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de persoon die leeft<br />

met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op maat aansluiten<br />

van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Vanuit het beleidskader geredeneerd is het<br />

belangrijk dat er wordt gekeken naar talenten in plaats van naar functies. Vaak kan niet aan alle<br />

competenties van de functie worden voldaan maar kan wel een bepaald deel volbracht worden. Het<br />

belangrijkste bij het inzetten van reïntegratie-instrumenten is dat het realistisch wordt afgestemd op<br />

de persoon, dat het een hulpmiddel is en geen doel op zich.<br />

5.14 Beantwoording veldonderzoeksvraag<br />

Op welke wijze wordt invulling geven aan het ontwikkelen van meerwaarde bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Er wordt op twee manieren invulling geven aan het ontstaan van een meerwaarde bij het creëren<br />

van deze arbeidsplaatsen. De eerste manier door de meerwaarde te berekenen met social return on<br />

investment. Daarvan bestaat geen standaard meetinstrument, wel zijn er vier fases die afhankelijk<br />

van de opdracht worden ingevuld. Daarnaast wordt er invulling gegeven door reïntegratieinstrumenten.<br />

De afgelopen jaren is er gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer<br />

wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er zou gekeken moeten worden naar de<br />

maatschappij, want mensen die leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren.<br />

Vandaar dat instrumenten worden gebruikt om de aansluiting passend te maken.<br />

5.15 Totale conclusie van zowel literatuur als veldonderzoek<br />

In het literatuuronderzoek bleek dat zowel maatschappelijke waarde, maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als de meetmethode social return on investment bij elkaar aansloten. Voor het<br />

berekenen van deze maatschappelijke baten en lasten zijn meer dan dertig meetmethoden<br />

gevonden om de niet-financiële waarde te berekenen. Door middel van het kijken naar de voor- en<br />

nadelen is de meetmethode social return on investment gekozen om te gebruiken voor dit<br />

onderzoek. Deze methode is zowel in de literatuur als in expertinterviews onderzocht. Uit de<br />

literatuur bleek dat de meetmethode meer dan een berekening op zich was en dat er vele<br />

verschillende analyses bestonden. Er werden verschillende keuzes gemaakt in de literatuur en deze<br />

keuzes werden verwoord in een tien stappen analyse. Uit het veldonderzoek bleek dat in het echte<br />

meetinstrument social return on investment niet wordt geloofd. Wel kan het in een viertal fasen<br />

worden ingedeeld die afzonderlijk van elkaar moeten worden afgerond. De invulling van deze fases is<br />

afhankelijk van de opdrachtinhoud.<br />

54 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Daarnaast is er uit de literatuur naar voren gekomen dat de meerwaarde die gecreëerd kan worden<br />

door reïntegratie-instrumenten zowel bestaat uit een sociale kant als een economische kant. In het<br />

veld zijn de meningen verdeeld over het belang van reïntegratie-instrumenten. Wel zijn zij het er<br />

allemaal over eens, dat het individueel maatwerk is en alles per persoon bekeken moet worden. Uit<br />

de praktijk is gebleken dat het belangrijk is dat er een goede match wordt gemaakt tussen de<br />

persoon die leeft met een beperking en de werkplek. Het uitzoeken van de mogelijkheden en het op<br />

maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat. Tevens is er de afgelopen<br />

jaren gedacht dat de mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij<br />

ontoegankelijk is. Er zou veel meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die<br />

leven met een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt.<br />

De trends en ontwikkelingen die passen bij dit onderwerp zijn; het inspelen op de menselijke kijk van<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen, de wet werk naar vermogen en zal er inzicht worden<br />

gegeven in de vernieuwde manier van denken, dat niet de mensen moeten veranderen maar de<br />

arbeidsmarkt zich moet aanpassen. Daarnaast zijn er ook kansen voor zowel Disability Studies als<br />

bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst hebben. Het in dienst nemen van<br />

mensen die leven met een beperking geeft een goed imago aangezien het valt onder de trend<br />

maatschappelijk verantwoord ondernemen. Tevens wordt er ingespeeld op de krapper wordende<br />

arbeidsmarkt aangezien alle mogelijkheden worden bekeken van het invullen van deze<br />

arbeidsplaatsen. Wanneer er een daadwerkelijke meerwaarde uit voorkomt, speelt dit in op<br />

bedrijven aangezien zij financiële kansen zullen zien wanneer het nut van deze arbeidsplaatsen<br />

bekend is. Tot slot wordt ook de meerwaarde breder bekeken en de stakeholders erbij betrokken.<br />

Voor Disability Studies kan het als een kans worden gezien dat de stichting op deze manier<br />

bewijsmateriaal krijgt om de fondsen ervan te overtuigen dat het werk wat zij doen van belang is.<br />

Door het te geven advies aan te sluiten bij de trends & ontwikkelingen en kansen betekent het dat<br />

het een grote meerwaarde kan hebben voor Disability Studies wanneer zij dit advies opvolgen.<br />

55 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

6. Discussie<br />

Braster (2000) beschrijft validiteit als een begrip dat te maken heeft met de kwaliteit van de metingen die<br />

een juiste beschrijving moeten geven van de werkelijkheid. Zoals in veel literatuur terug komt, staat centraal<br />

bij validiteit of het onderzoek meet, wat het behoort te meten. Validiteit wordt beschreven in hoofdstuk 6.1.<br />

Betrouwbaarheid, de mate van herhaalbaarheid van het onderzoek, is nog een onderdeel dat beschreven<br />

wordt in de discussie. De uitkomst hiervan is te lezen in hoofdstuk 6.2.<br />

6.1 Validiteit<br />

Het begrip validiteit is in dit onderzoek uiteengerafeld in drie verschillende soorten validiteit.<br />

Hieronder worden de begripsvaliditeit, interne validiteit en externe validiteit van het onderzoek<br />

beschreven.<br />

6.1.1 Begripsvaliditeit<br />

Begripsvaliditeit, of ook wel construct validiteit heeft te maken met de adequate vertaling van<br />

theoretische begrippen naar de empirische validiteit (Braster, 2000). In de ad-hoc interviews is<br />

gebruik gemaakt van korte zinnen, waar geen dubbele vragen worden gesteld, zodat de vertaling van<br />

de vragen voor iedereen duidelijk was en het niet verkeerd geïnterpreteerd kon worden. Dit om<br />

ervoor te zorgen dat de validiteit van het begrip verhoogd werd. Ook zijn de vragen vanuit de<br />

literatuur opgesteld en zijn ze een paar keer voorgelegd aan collega onderzoekers bij Disability<br />

Studies, zodat ze geheel helder waren, door Stake (1995) benoemd als peer debriefing (Braster,<br />

2000). Daarnaast is er met experts gesproken over social return on investment in een bijeenkomst<br />

met onder andere Caleidoscoop, een bedrijf dat zelf ook bezig is met een social return on investment<br />

analyse en financiële docenten van de opleiding financiën, economie en management. Door deze<br />

drie manieren van feedback is getracht de validiteit van het onderzoek te verhogen.<br />

6.1.2 Interne validiteit<br />

De interne validiteit is volgens Braster (2000) gerelateerd aan het kunnen vaststellen van causale<br />

relaties tussen theoretische concepten in de empirische werkelijkheid. Yin (1989) beschrijft pattern<br />

matching als een procedure waarmee verklarende uitspraken kunnen worden gevalideerd (Braster,<br />

2000). Met pattern matching wordt een strategie bedoeld die vooraf verwachte patronen vergelijkt<br />

met de gevonden patronen. Dat is ook gedaan in dit onderzoek. Van tevoren was er in de literatuur<br />

informatie gezocht en dit is vergeleken met de informatie verkregen vanuit de interviews. Verder is<br />

gebruik gemaakt van datatriangulatie. Er is zowel informatie vanuit een kwalitatieve tekst, vanuit<br />

interview opnamen, de transcripten en de samenvattingen beschreven in het veldonderzoek waarbij<br />

alle argumenten vanuit de interviews zijn meegenomen. Doordat er verschillende data zijn gebruikt<br />

wordt de validiteit verhoogd. Ook is er gebruik gemaakt van zowel literatuur als van zes verschillen<br />

experts respondenten, waardoor er vanuit verschillende kanten naar het onderwerp wordt gekeken.<br />

Selection vormt een bedreiging van de interne validiteit (Schellens, Klaassen & De Vries, 2006). In dit<br />

onderzoek worden aselecte respondenten geïnterviewd, deze respondenten zijn willekeurig tot<br />

stand gekomen om ook op deze manier de validiteit te verhogen. Daarnaast is de opzet van het<br />

onderzoek tot stand gekomen door de onderzoeksui van Saunders et al. (2004), waardoor er een uit<br />

de literatuur opgestelde basis is gevormd voor het onderzoek en daardoor de stappen goed<br />

overdacht zijn. Dit is ook gedaan om de interne validiteit van het onderzoek te verhogen.<br />

6.1.3 Externe validiteit<br />

Externe validiteit, aldus Saunders et al. (2004), is de mate waarin je onderzoeksresultaten<br />

generaliseerbaar zijn voor andere bedrijven en andere onderzoekssituaties. De gestelde vragen van<br />

de interviews zijn te vinden in bijlage VII. Dit verhoogd de externe validiteit aangezien er bij een<br />

vervolg onderzoek dezelfde vragen gesteld kunnen worden. Daarbij heeft kwalitatief onderzoek vaak<br />

geen hoge externe validiteit.<br />

56 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Wel kan hier de theoretische generaliseerbaarheid besproken worden aangezien er in dit onderzoek<br />

een manier bepaalde manier van kijken naar het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking wordt gegeven die het mogelijk maakt om vergelijkbare situaties te begrijpen.<br />

Een valkuil met expert interviews is dat er elitebias kan optreden. Jochems en Joosten (2005)<br />

beschrijven het fenomeen, wanneer een onderzoeker zich laat verleiden tot de aandacht voor grote<br />

namen op het gebied van het onderwerp waardoor aan anderen minder aandacht wordt besteed. In<br />

dit onderzoek is niet gericht gezocht is naar bepaalde grote namen.<br />

6.2 Betrouwbaarheid<br />

Saunders et al. (2011) beschrijft betrouwbaarheid als de mate waarin de gegevens van<br />

verzameltechnieken en analyseprocedures tot consistente bevindingen leiden. Easterby- Smith et al.<br />

(2008), leggen betrouwbaarheid vast door middel van drie vragen (Saunders et al., 2011).<br />

I. Leveren de metingen bij andere gelegenheden dezelfde resultaten op?<br />

Aangezien de afgenomen interviews staan beschreven in bijlage VII kan de betrouwbaarheid van het<br />

stellen van dezelfde vragen worden verhoogd, maar of het in andere gelegenheden ook dezelfde<br />

resultaten oplevert is niet te beschrijven. De reden hiervoor is dat tijden veranderen en er in de<br />

interviews vooral werd gevraagd naar wat de experts nu vonden van het meetinstrument en wat zij<br />

graag veranderd zouden willen zien. In een andere tijd en andere setting zouden er andere<br />

antwoorden uit kunnen komen. Wel zijn de vragen vanuit de literatuur opgesteld en zowel vanuit de<br />

literatuur als vanuit de interviews beantwoord zodat de betrouwbaarheid verhoogd werd.<br />

II. Doen andere waarnemers gelijksoortige waarnemingen?<br />

Wanneer een andere waarnemer hetzelfde onderzoek zal uitvoeren zullen waarschijnlijk dezelfde<br />

waarnemingen naar voren komen omdat de respondenten niet zullen veranderen van hun mening of<br />

informatie. Zoals hierboven beschreven in een andere tijd kunnen er wel andere resultaten maar met<br />

dezelfde informatie en in dezelfde gelegenheid zullen andere waarnemers gelijksoortige<br />

waarnemingen opdoen aangezien zij ook de beschreven interviews kunnen gebruiken. Daarnaast zijn<br />

de respondenten aselect genomen waardoor de betrouwbaarheid bij gelijksoortige waarnemingen<br />

ook verhoogd wordt. Ook zijn de vastgestelde vragen als voorbereiding voor de respondent<br />

opgestuurd zodat zij ook goed voorbereid waren op het interview en de juiste antwoorden naar<br />

boven kwamen.<br />

III. Is de manier waarop de ruwe gegevens zijn geïnterpreteerd transparant?<br />

De gegevens die worden gebruikt vanuit de interviews zijn allemaal getranscribeerd en opgeslagen<br />

op een CD die is bijgevoegd in bijlage XI. Deze gegevens zijn oproepbaar en anderen kunnen de<br />

betrouwbaarheid van deze gegevens achterhalen. Hierdoor wordt dit onderzoek grotendeels<br />

betrouwbaar geacht omdat de informatie achterhaalbaar is en een letterlijke verwoording is van<br />

hetgeen de respondenten hebben gezegd, zodat er geen misinterpretatie plaats vindt. Gedurende<br />

het gehele onderzoek is er door de onderzoeker vastgelegd welke beslissingen wanneer zijn<br />

genomen en waardoor deze beslissingen werden genomen. Dit kan ook een gegeven zijn waardoor<br />

de betrouwbaarheid van het onderzoek wordt verhoogd.<br />

Er zijn zes semigestructureerde expertinterviews afgenomen. Het aantal zes is tot stand gekomen<br />

naar aanleiding van de resterende tijd die overgebleven was om het veldonderzoek te voltooien.<br />

Voor een volgend onderzoek zouden er meer interviews plaats moeten vinden zodat er<br />

betrouwbaardere resultaten kunnen worden beschreven.<br />

57 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7. Aanbevelingen<br />

Nu alle onderzoeken zijn afgerond, is het tijd om de gegevens om te zetten in aanbevelingen. Om het doel<br />

van de thesis weer helder te hebben zal het in hoofdstuk 7.1 worden besproken waarna de diverse<br />

aanbevelingen beschreven staan in hoofdstuk 7.2. De criteria en de afweging van de aanbevelingen zijn te<br />

vinden in hoofdstuk 7.3 en hoofdstuk 7.4. Hoofdstuk 7.5 bespreekt de beste aanbeveling en in hoofdstuk 7.6<br />

wordt de haalbaarheid besproken. Waarna in 7.7 het draagvlak wordt beschreven en tot slot wordt in<br />

hoofdstuk 7.8 aan het pcda-model vorm gegeven.<br />

7.1 Doel van de thesis<br />

Deze aanbevelingen worden beschreven voor Disability Studies in Nederland. Het doel van de thesis<br />

is om op basis van de informatie uit het literatuur- en veldonderzoek advies te gegeven over de<br />

manier waarop de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking het beste in kaart kan worden gebracht voor de hospitality branche.<br />

7.2 Aanbevelingen<br />

Door zowel literatuur- als veldonderzoek is er op verschillende manieren gekeken naar het in kaart<br />

brengen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. In de twee onderzoeken is uiteenlopende informatie naar boven gekomen hoe dit het<br />

beste vorm gegeven kan worden. Deze informatie is ingedeeld in drie aanbevelingen die alle drie<br />

invloed hebben op het in kaart brengen van de meerwaarde van deze arbeidsplaatsen voor de<br />

hospitality branche. Hieronder worden de drie aanbevelingen besproken.<br />

7.2.1 Aanbeveling 1 – De daadwerkelijke social return on investment analyse berekenen<br />

De eerste aanbeveling is voor de hand liggend. Het opzetten van een vervolg onderzoek waarin de<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse wordt uitgevoerd. Uit het veldonderzoek<br />

kwam naar voren dat een standaard analyse voor social return on investment niet bestond, de reden<br />

is dat de invulling van de analyse afhankelijk is van wat de opdracht inhoudt. Vandaar dat er een<br />

social return on investment analyse is opgesteld die voldoet aan de genoemde wensen en eisen. De<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse is zowel vanuit de literatuur als vanuit het<br />

veldonderzoek vormgegeven. De wereld is complex. Probeer er vanuit verschillende invalshoeken zo<br />

goed mogelijk er achter te komen. Deze zin, past bij de social return on investment analyse, het<br />

brengt op verschillende manieren en vanuit verschillende hoeken de meerwaarde naar boven. Deze<br />

aanbeveling sluit aan bij de centrale vraag aangezien er door middel van een analyse een<br />

meerwaarde berekend wordt, zowel in de sociale als financiele zin van het woord. Deze meerwaarde<br />

brengt het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking zowel vanuit de<br />

kant van de stakeholders als vanuit het bedrijf in kaart. Hetgeen belangrijk is bij het goed in kaart<br />

brengen van de algehele meerwaarde. Aangezien de social return on investment analyse geschikt is<br />

voor vele bedrijven kan het ook worden toegepast in de hospitality branche.<br />

7.2.2 Aanbeveling 2 – Onderzoek doen naar de huidige maatschappij en de markt<br />

De tweede aanbeveling die wordt gedaan is het onderzoeken van de huidige maatschappij en markt.<br />

Deze aanbeveling komt vanuit het veldonderzoek, waarbij in de interviews naar voren kwam dat niet<br />

de mensen zich moeten aanpassen maar de maatschappij. De afgelopen jaren is er gedacht dat de<br />

mens moest veranderen, maar steeds meer wordt duidelijk dat de maatschappij ontoegankelijk is. Er<br />

zou veel meer gekeken moeten worden naar de maatschappij, want mensen die leven met een<br />

beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt.<br />

Deze veranderde visie is pas sinds kort in kaart en hier zou nog meer onderzoek naar gedaan moeten<br />

worden. In het aanbevolen onderzoek wordt onderzocht hoe (on)volkomen de markt is, waarbij er<br />

wordt gekeken of het probleem van de (re)integratie ligt bij de mensen die leven met een beperking<br />

of dat het probleem gezocht moet worden in de maatschappij.<br />

58 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

De informatie zal verzameld worden door middel van enkele observaties bij verschillende<br />

reïntegratieprocessen en een zestal semigestructureerde interviews. De interviews zullen gehouden<br />

worden met re-integratiebedrijven, re-integratiebureaus en met de personen die leven met een<br />

beperking. De centrale vraag zal luiden; hoe kan de maatschappij ten aanzien van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking het beste in kaart worden gebracht? Dit<br />

onderzoek zal informatie opleveren over hoe (on)volkomen de maatschappij is. Door hier inzicht in te<br />

geven zal er een verandering in denkwijze uit voort komen. Om zo het beste de meerwaarde van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in kaart te brengen vanuit<br />

een inclusieve samenleving. Om een geschikte onderzoeker te vinden die dit onderzoek wil uitvoeren<br />

zullen de opdrachtgeefsters in overleg moeten met het kenniscentrum.<br />

Dit onderzoek sluit aan bij het streven naar een sociale verandering, waarin er niet gekeken wordt<br />

naar wat er bij de persoon moet veranderen maar wat er in de maatschappij veranderd moet<br />

worden. Ook sluit het aan bij de hospitality branche, aangezien uit het veldonderzoek kwam dat de<br />

hospitality branche zich een gastvrijheidsbranche noemt, maar toch steeds nog terughoudend staat<br />

tegenover het inzetten van mensen die leven met een beperking in de front office, door inzicht te<br />

geven in de veranderde denkwijze zal hier verandering in komen.<br />

7.2.3 Aanbeveling 3 – Onderzoek naar de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten<br />

De derde aanbeveling is het onderzoeken in hoeverre reïntegratie-instrumenten een bijdrage leveren<br />

bij het tot stand komen van een meerwaarde. Over het belang van reïntegratie-instrumenten waren<br />

de meningen in het veldonderzoek verdeeld. Wel was er overeenstemming dat het individueel<br />

maatwerk is en alles per persoon bekeken moet worden. Ieder persoon is anders, waarom iedere<br />

aanpak dan ook niet. Door deze verschillende meningen is het interessant om te onderzoeken of het<br />

inzetten van reïntegratie-instrumenten invloed heeft op het in kaart brengen van de meerwaarde.<br />

In dit onderzoek er wordt gekeken of reïntegratie-instrumenten positief kunnen bijdrage aan het<br />

ontstaan van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking. Dit onderzoek zal zowel drie casestudy’s als semigestructureerde interviews bevatten. De<br />

reden is dat de inzet van reïntegratie-instrumenten, zoals hierboven beschreven, per persoon<br />

bekeken moet worden. De drie casestudy’s, om zo verschillen te kunnen aantonen, zullen<br />

plaatsvinden in MKB bedrijven. Uit het veldonderzoek is naar voren gekomen dat dit bedrijven zijn<br />

die vaak mensen die leven met een beperking in dienst nemen, gezien de binding met het personeel.<br />

De interviews worden gehouden met mensen die leven met een beperking om het principe, nothing<br />

without us, about us, te hanteren en daarbij worden de stakeholders van het inzetten van<br />

reïntegratie-instrumenten geïnterviewd.<br />

Ook hier is het van belang dat de opdrachtgeefsters een geschikte onderzoeker vinden die dit<br />

onderzoek wil uitvoeren, waardoor zij in overleg moeten gaan met hogescholen om zo een geschikte<br />

afstudeerder te vinden. De onderzoeksvraag die voor dit onderzoek zal gelden luidt; Hoe kunnen<br />

reïntegratie-instrumenten een bijdrage leveren aan het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen<br />

die leven met een beperking? Dit onderzoek zal de opdrachtgeefsters informatie verschaffen over de<br />

totale meerwaarde en zal hen op een andere manier tegen deze meerwaarde laten aankijken.<br />

Deze aanbeveling sluit aan bij het beste in kaart brengen van de meerwaarde aangezien het een<br />

onderdeel van de meerwaarde kan uitmaken. Uit het veldonderzoek bleek dat het uitzoeken van de<br />

mogelijkheden en het op maat aansluiten van de arbeidsplaatsen zorgt voor het beste resultaat.<br />

Vandaar dat het van belang is om te onderzoeken of er met het individueel en maatgericht inzetten<br />

van reïntegratie-instrumenten een meerwaarde behaald kan worden. Voor de hospitality branche is<br />

dit ook belangrijk aangezien uit het veldonderzoek naar voren kwam dat mensen die leven met een<br />

beperking vaak in deze branche niet in de front office werken. Wanneer dit goed geregeld zou zijn en<br />

er hulpmiddelen voor waren, dan zou dit wel bereikt kunnen worden.<br />

59 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.3 Criteria voor beoordeling aanbevelingen<br />

De alternatieven zullen beoordeeld worden aan de hand van zes criteria, opgesteld vanuit zowel de<br />

literatuur als het veld. Deze criteria hebben allemaal dezelfde wegingsfactor, aangezien het van<br />

gelijke waarde is voor de opdrachtgeefsters.<br />

Verantwoording<br />

Het criterium verantwoording gaat over het feit dat Disability Studies een stichting is. Een stichting is<br />

een ideële instelling die doelen nastreeft, maar niet om winst te behalen aldus Geerts en Den Boon<br />

(1999). Een stichting streeft doelen na maar moet ook verantwoording afleggen aan de fondsen die<br />

haar ondersteunen. Het budget van volgend jaar hangt hiervan af, vandaar dit criterium.<br />

Missie, visie, doelstellingen en strategie<br />

Een aanbeveling voor de opdrachtgeefsters moet in de lijn liggen met wat zij doen en waar zij voor<br />

staan, vandaar dit criterium. Disability Studies streeft naar de emancipatie van een persoon die leeft<br />

met een beperking door middel van sociale verandering. Die sociale verandering creëren zij door<br />

onderzoek gericht op vier thema’s, en onderwijs op het HBO en WO. Het kenniscentrum streeft naar<br />

een samenleving die diversiteit als rijkdom ziet om zo tot een inclusieve samenleving te komen.<br />

Strategische fit<br />

De betekenis van het criterium is dat de middelen en mogelijkheden aanpast worden aan de kansen<br />

van de omgeving. Strategische fit is belangrijk omdat de gekozen aanbeveling zo goed mogelijk moet<br />

aansluiten bij de mogelijkheden van de onderneming maar ook in moet spelen op de kansen die de<br />

markt biedt. De eerste reden is dat het slagingspercentage op deze manier wordt verhoogd en de<br />

tweede reden luidt dat er een grotere animo is voor onderzoeken die inspelen op de kansen.<br />

Haalbaarheid<br />

Het criterium haalbaarheid bestaat uit vier onderdelen. De commerciële haalbaarheid is niet het doel<br />

van een stichting en vandaar ook niet relevant. De overige drie onderdelen, financiele haalbaarheid,<br />

organisatorische haalbaarheid en politieke haalbaarheid zijn wel van toepassing. Allereerst de<br />

financiele haalbaarheid. Aan onderzoek zitten financiele kosten vast. Wanneer dit wordt uitbesteed<br />

aan een hogeschool worden de kosten gedempt, maar begeleiding kost ook geld. De organisatorische<br />

haalbaarheid houdt in dat er de mogelijkheid is om de aanbeveling te kunnen uitvoeren, hetgeen van<br />

belang is voor dit onderzoek. Aangezien de stichting een klein bedrijf is, zal er misschien moeten<br />

worden gekeken naar een partij van buitenaf. Tot slot de politieke haalbaarheid. Dit is van belang<br />

aangezien het een politiek vraagstuk betreft. Het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven<br />

met een beperking staat op de overheidsagenda. Het haalbaar maken van dit criterium heeft er dus<br />

mee te maken of het onderwerp dat onderzocht gaat worden niet in strijd is met politieke<br />

beslissingen of acties. Het criterium haalbaarheid wordt als een geheel gezien. De reden hiervoor is<br />

dat het op alle vlakken haalbaar moet zijn wil het kunnen slagen.<br />

Relevantie<br />

Relevantie als criterium is van belang aangezien de tijd gering is en het belangrijk is dat de juiste<br />

onderzoeken worden verricht. Aan de bovengenoemde criteria worden scores toegekend per<br />

aanbeveling, hoe dit in zijn werk gaat is hieronder te vinden.<br />

Tabel 7.1 Beoordelingstabel criteria en toekenning punten.<br />

Symbolen Betekenis Toekenning punten<br />

++ Past zeer goed 4 punten<br />

+ Past goed 3 punten<br />

+/- Neutraal 2 punten<br />

- Past niet goed 1 punt<br />

-- Past totaal niet 0 punten<br />

60 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

7.4 Afweging aanbevelingen<br />

De aanbevelingen zullen in dit deelhoofdstuk worden afgewogen aan de hand van de criteria en de<br />

toekenning van punten. Allereerst is er een overzicht te zien van de beoordeling van de alternatieven<br />

en toekenning van de punten, waarna de afwegingen worden beargumenteerd.<br />

Tabel 7.2 Afweging van alternatieven ten opzichte van de criteria.<br />

Criteria Alternatief 1 Alternatief 2 Alternatief 3<br />

Verantwoording ++ + -<br />

Missie, visie,<br />

++ ++ +/-<br />

doelstelling en strategie<br />

Strategische fit ++ ++ ++<br />

Relevantie ++ +/- -<br />

Haalbaarheid + ++ ++<br />

Puntentotaal 19 punten 17 punten 12 punten<br />

Uit het puntentotaal blijkt dat alternatief één het beste staat ten opzichte van de criteria. Kort<br />

daarop aanbeveling twee en ver daaronder aanbeveling drie. Op basis waarvan de punten zijn<br />

toegekend is hieronder te lezen.<br />

7.4.1 Argumentatie aanbeveling 1<br />

Aanbeveling één heeft 19 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte van de<br />

criteria. Allereerst heeft alternatief één voor de verantwoording, twee + en gekregen. De reden<br />

hiervoor is dat er vanuit verschillende fondsen wordt gevraagd naar de social return zodat zij inzicht<br />

hebben in de meerwaarde van hun investering. Het tweede criterium scoort ook twee +en omdat het<br />

berekenen van het sociaal rendement iets is wat voor Disability Studies van belang is. Zij doen<br />

onderzoek en proberen een verandering in gang te zetten, maar door dit onderzoek kan er ook<br />

gekeken worden of deze veranderingen een meerwaarde opleveren.<br />

Het derde criterium strategische fit sluit ook naadloos aan aangezien de social return on investment<br />

zoals gebleken in het onderzoek inspeelt op de externe omgeving en daarbij de mogelijkheden en<br />

middelen van de stichting meeneemt. Door onderzoek te doen naar deze investering worden de<br />

middelen en mogelijkheden van het kenniscentrum, onderzoek doen, gecombineerd met de<br />

mogelijkheden van de externe omgeving. De relevantie van het berekenen van de social return on<br />

investment is ook hoog. Dit komt doordat het een vraag was van de opdrachtgeefsters zelf en dat zij<br />

het nodig hebben om sterker te staan in de bewijsvoering, vandaar ook twee +en. Ten slotte<br />

haalbaarheid, daarvoor krijgt het alternatief één +. De reden hiervoor is dat het lastig is om een<br />

geschikt bedrijf te vinden om in een casestudy mee te nemen.<br />

7.4.2 Argumentatie aanbeveling 2<br />

Aanbeveling twee heeft 17 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte van de<br />

criteria. Voor het criterium verantwoording heeft deze aanbeveling één + gescoord aangezien het<br />

niet naadloos aansluit bij wat de fondsen vragen. Wel is het indirect verbonden met Disability Studies<br />

doordat er gekeken wordt hoe de markt ten opzichte van de mensen die leven met een beperking<br />

staat. Ook sluit deze aanbeveling aan bij de missie, visie, doelstellingen en strategie aangezien het<br />

zich ook inzet voor de inclusieve samenleving en aan het licht brengt waar de problemen zitten,<br />

daarom ook twee +en.<br />

Tevens is er een strategische fit, de reden hiervoor is dat uit het veldonderzoek is gekomen dat dit<br />

onderzoek een actueel thema is, vandaar ook hier twee +en. Voor de relevantie is geen + of –<br />

gegeven aangezien het niet een onderwerp is waar specifiek om is gevraagd. Haalbaarheid heeft<br />

61 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

twee +en gekregen doordat het nu in deze tijd mogelijk is om hier onderzoek naar te doen. Er zijn<br />

genoeg gegevens over bekend en er is voldoende materiaal om te onderzoeken.<br />

7.4.3 Argumentatie aanbeveling 3<br />

Tot slot heeft aanbeveling drie 12 punten gescoord in de afweging van de aanbeveling ten opzichte<br />

van de criteria. De redenen hiervoor zijn dat de aanbeveling niet aansluit bij wat de fondsen vragen,<br />

vandaar een min. Het sluit niet naadloos aan bij de missie, visie, doelstellingen en strategie zoals die<br />

in de eerste oogopslag overkomen, wel kan er bij een tweede oogopslag een link worden gevonden,<br />

waardoor hier geen plus of min is gegeven. Er is bij deze aanbeveling wel degelijk een strategische fit,<br />

reïntegratie-instrumenten zijn een actueel thema in de sector en er liggen wellicht kansen voor de<br />

huidige maatschappij, waardoor het twee +en heeft gekregen. De relevantie heeft ook een min<br />

gekregen aangezien het niet het totaal beeld geeft waar om is gevraagd. Tot slot de haalbaarheid<br />

krijgt twee +en aangezien er door de kansen en het actuele thema veel informatie is om onderzoek<br />

naar te doen.<br />

7.5 Beste aanbeveling<br />

Naar aanleiding van het toekennen van punten aan de hand van criteria is eruit gekomen dat de<br />

beste aanbeveling is om de geoptimaliseerde social return on investment te berekenen. Bij het<br />

optimaliseren van de social return on investment analyse is er rekening gehouden met de wens om<br />

met de analyse een diepere kijk te geven in de kosten en baten van de investering. Waarin zowel de<br />

materiële kant van de kosten en baten als de sociale kant wordt berekend, zodat het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking vanuit meerdere inzichten bekeken<br />

wordt. Hieronder wordt de aanbevolen analyse van de praktijk theoretische methode, social return<br />

on investment, beschreven voor Disability Studies, zodat het door hen verder gebruikt kan worden in<br />

een vervolg onderzoek.<br />

Social return on investment<br />

Aanbevolen wordt om rekening te houden met zowel de eigen wensen als de wensen van het bedrijf<br />

waarin een casestudy gaat plaatsvinden. Dit is de eerste stap van de social return on investment<br />

analyse. Nadat dit is vastgelegd kan er begonnen worden met de analyse. Aanbevolen wordt om de<br />

zeven principes van de social return on investment mee te nemen in de analyse. Deze principes zijn<br />

in de fasen verweven.<br />

Ook wordt aangeraden om na te gaan of het bedrijf waar de casestudy wordt uitgevoerd een goede<br />

registratie heeft van alle kosten, inkomsten en overige zaken. Dit vindt plaats, om een volgend<br />

onderzoek te laten slagen. Daarnaast is het wenselijk om bij een klein bedrijf, uit de MKB-sector, de<br />

casestudy te doen, aangezien uit het veldonderzoek naar voren kwam dat de meeste bedrijven, die<br />

mensen die leven met een beperking in dienst hebben, in deze sector zitten. Daarnaast wordt dit<br />

aanbevolen door eigen ervaringen in dit onderzoek met grote bedrijven waar een duidelijke<br />

hiërarchie heerst. Het duurt lang voordat er daadwerkelijk actie wordt ondernomen.<br />

Fase 1- Algemene opzet<br />

Wenselijk is om de analyse te laten beginnen met de algemene opzet. Zoals in het veldonderzoek<br />

beschreven is, is het voeren van een goede registratie van belang, vandaar dat dit ook wordt<br />

aanbevolen. Evenals het vooraf invullen van de outcome star om het nulpunt vast te stellen. De<br />

reden dat het wordt aanbevolen is dat er op deze manier aan het eind de beste conclusies kunnen<br />

worden getrokken. Daarnaast is het raadzaam om als onderzoeker neutraal in het onderzoek te staan<br />

en niet op een voorgevoel af te gaan. Want zoals gebleken in het veldonderzoek kan dit de ratio<br />

beïnvloeden. Neutraal zijn, is een van de principes van social return on investment. Tot slot wordt er<br />

aanbevolen om iedere fase eerst af te ronden voordat er begonnen wordt met de volgende fase.<br />

62 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 1 – Bepalen van de doelstelling<br />

Het is wenselijk om een doelstelling te bepalen aangezien het zorgt voor duidelijkheid rondom de<br />

vraag wie er geïnteresseerd zijn in de social return on investment analyse. Ook is het van belang dat<br />

de toekomstige veranderingen worden vastgesteld, zodat dit helder is. Dit is nog één van de<br />

principes van social return on investment, begrijpen wat er veranderd. Het zou raadzaam zijn om<br />

doelstellingen op te stellen voor de social return on investment analyse om zo een helder beeld voor<br />

de ontvangers van de analyse te schetsen wat er aan het einde wordt getoetst.<br />

Stap 2 Bepalen van de analyseomvang<br />

In deze stap wordt aangeraden om de omvang van de social return on investment analyse te<br />

bepalen, waarbij gekeken wordt welk deel van de organisatie wordt meegenomen in de analyse.<br />

Daarnaast wordt aanbevolen om nog een principe van de social return on investment hierbij mee te<br />

nemen, dat niet alles met elkaar verbonden wordt. Wenselijk is om alles afzonderlijk van elkaar te<br />

interpreteren.<br />

Fase 2 – Stakeholderanalyse<br />

Geadviseerd wordt om de tweede fase plaats te laten vinden rondom de stakeholders. Aan elke<br />

investering zijn stakeholders verbonden die hun eigen belangen hebben en deze graag vervuld willen<br />

zien. Daarnaast is dit een wezenlijk onderdeel van de meetmethode en wordt het zo vanuit<br />

meerdere inzichten bekeken. Ook wordt het aanbevolen aangezien het betrekken van stakeholders<br />

weer één van de zeven principes is van social return on investment.<br />

Stap 1 – Vaststellen van de stakeholders<br />

Het is raadzaam om de stakeholders te bepalen door middel van de tien vragen van Moratis en<br />

Cochius (2011) in bijlage II. Wenselijk is om te kijken welke stakeholders de hoogste waarde<br />

verkrijgen om met hen verder te gaan. De stakeholders zijn afhankelijk van de gekozen<br />

verandertheorie.<br />

Stap 2 – Analyseren van de input en output<br />

In stap 2 wordt geadviseerd om door middel van interviews en beleidsdocumenten de input en<br />

output te achterhalen. Geadviseerd wordt om dit bij de belangrijkste stakeholders te doen. Uit het<br />

veldonderzoek is gebleken dat sociaal wenselijke antwoorden een veel voorkomend gegeven zijn.<br />

Tips voor het tegengaan van deze antwoorden zijn; het open en niet suggestief stellen van vragen,<br />

het leggen van feiten naast de antwoorden, het stellen van een toelichtende vraag, het doorvragen<br />

en confronteren en de effecten bevragen.<br />

Fase 2.1 – Stakeholders<br />

Nadat de input en output bekend is, wordt aanbevolen om deze om te zetten in impact, de<br />

deadweight te bepalen en een impactmap op te stellen waarin alle gegevens samen komen. Deze<br />

impactmap geeft een duidelijk overzicht van de gekregen gegevens.<br />

Stap 1 – Vaststellen van de outcomes/ impact<br />

Doordat er aan het begin van de social return on investment analyse aanbevolen is om te beginnen<br />

met een nul punt vast te stellen voor mensen die leven met een beperking, wordt in deze stap<br />

aangeraden om het eind punt vast te stellen. Voor deze groep kan door middel van de outcome star,<br />

de outcome in kaart worden gebracht, omdat het start- en het eind punt bekend is. Voor de andere<br />

stakeholders wordt aangeraden om deze outcomes te bevragen en zelf te onderzoeken zodat ook<br />

deze duidelijk worden.<br />

Stap 2 – Bepalen van de deadweight<br />

In deze stap is het wenselijk om een schatting te maken van de mate waarin de uitkomsten ook<br />

plaats hadden gevonden wanneer de investering niet was gedaan. Voor het toekennen van de<br />

waarde aan een investering is het belangrijk te weten wat deze deadweight is, vandaar dat het wordt<br />

63 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

aangeraden. Het vaststellen van deze deadweight, spontaan effect, wordt geadviseerd door middel<br />

van het bevragen van verschillende stakeholders en daar een gewogen gemiddelde van nemen.<br />

Daarnaast is er sprake van deadweight als, hetgeen verandert dat ook veranderen moest. Ook wordt<br />

aangeraden om te kijken of andere organisaties betrokken zijn bij het tot stand komen van de<br />

uitkomsten. Door het bepalen van de deadweight wordt weer voldaan aan een principe van social<br />

return on investment, het niet claimen van alle resultaten.<br />

Stap 4 – Opstellen van de impactmap<br />

Aan te raden is om al deze stappen overzichtelijk te plaatsen in een impactmap, zodat er een<br />

duidelijk beeld wordt gegeven van de impact voor de stakeholder. Dit wordt geadviseerd aangezien<br />

het zo gemakkelijker kan worden gepresenteerd aan instanties of andere instellingen die er naar<br />

vragen.<br />

Fase 2.2 – Stakeholders<br />

In de laatste fase van de stakeholders wordt aangeraden om de onderzochte impact om te zetten in<br />

een geldwaarde. Dit is van belang om het zo te kunnen vergelijken met de andere berekende<br />

waarde. Veel waarden zeggen niets wanneer zij staan beschreven in woorden, wanneer hier een<br />

geldwaarde aan gegeven wordt is het voor iedereen helder.<br />

Stap 1 – Monetariseren<br />

Het monetariseren van de impact, is wenselijk, in deze stap. Hier wordt een geldwaarde toegekend<br />

aan een dienst of product waarvan de marktprijs ontbreekt (Franssen & Scholten, 2007). Een<br />

aanbevolen hulpmiddel hierbij is de value game van dhr. Scholten. Het helpt inzicht te geven op<br />

welke wijze de waarde kan worden toegekend. Nu de waarde van de stakeholders bekend is, wordt<br />

geadviseerd om de financiële waarde te berekenen.<br />

Fase 3 – Sociaal rendement<br />

In deze fase is het raadzaam dat de financiële waarde wordt berekend, ook wel de social return on<br />

investment ratio berekening, genoemd. Deze berekening wordt geadviseerd aangezien dit de manier<br />

is om de financiële meerwaarde te berekenen en zo in een getal te zien wat de daadwerkelijke<br />

meerwaarde in financieel opzicht is.<br />

Stap 1 – Vaststellen van een prognose<br />

In deze activiteit wordt aangeraden om het tijdspad voor de social return on investment berekening<br />

te beschrijven. Ook wordt geadviseerd om hier een toelichting geven waarom er voor dit aantal jaren<br />

is gekozen. Vaak wordt er een periode van vijf jaar gekozen omdat dit de beste weergave geeft van<br />

de eindwaarde. Wanneer er een langere periode wordt berekend zijn de uitslagen speculatiever<br />

(Scholten, 2003).<br />

Stap 2 – Vaststellen sociale kosten<br />

Maar naast deze opbrengsten is het ook raadzaam om de kosten van de investering helder te krijgen.<br />

Om deze kosten naar boven te halen worden de vier stappen van Scholten (2003) geadviseerd. Voor<br />

een uitwerking van deze vier stappen, zie bijlage V.<br />

Stap 3 – Berekenen van het sociaal rendement<br />

In deze activiteit is het wenselijk om de daadwerkelijke berekening van de social return on<br />

investment ratio plaats te laten vinden. Er wordt geadviseerd door middel van zes stappen, waarin<br />

het raadzaam is de berekening uit te voeren, te komen tot een social return on investment ratio.<br />

Deze ratio is van belang bij de verdere verslaglegging van het rapport. De zes geadviseerde stappen<br />

voor het berekenen zijn op basis van Scholten (2003).<br />

64 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Stap 3.1 – Berekenen van de bedrijfswaarde<br />

Geadviseerd wordt om het berekenen van de bedrijfswaarde, zoals aangegeven door (Scholten,<br />

2003) te laten plaatsvinden in drie stappen. Voor een uitgebreide beschrijving zie hoofdstuk 3.7.1.<br />

Stap 1 – Wenselijk is om een projectie te maken van de verwachte toekomstige geldstromen.<br />

Stap 2 – Aangeraden wordt om de eindwaarde van de onderneming na vijf jaar te berekenen.<br />

Stap 3 – En in stap drie is het raadzaam om van de onderneming de contante, huidige<br />

economische waarde te meten (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.2 – Berekenen van de maatschappelijke waarde<br />

Scholten (2003) beschrijft de maatschappelijke toekomstige waarde als een imputed value. Hiermee<br />

wordt bedoeld dat de waarde in euro’s wordt uitgedrukt terwijl dit vaak niet om de harde euro’s<br />

gaat. Geadviseerd wordt om het berekenen van de maatschappelijke waarde te laten plaatsvinden<br />

uit vijf stappen. Ook hiervoor is een uitgebreide beschrijving te vinden in hoofdstuk 3.7.1.<br />

Stap 1 – Aanbevolen wordt om de doelgroep onder de medewerkers voor de komende vijf jaar<br />

in kaart te brengen.<br />

Stap 2 – Geadviseerd wordt om de kostenbesparing per werknemer te berekenen voordat zij<br />

werkzaam waren in het bedrijf.<br />

Stap 3 – Raadzaam is om de belastingtoename te berekenen, zoals omzetbelasting en<br />

inkomstenbelasting.<br />

Stap 4 – Aangeraden wordt om de sociale operationele kosten, die gemaakt worden door het<br />

bedrijf om te voldoen aan de sociale doelstelling, te berekenen.<br />

Stap 5 – En tot slot is het wenselijk om aan de geldstromen een percentage voor het berekenen<br />

van de sociale eindwaarde te hangen (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.3 – Berekenen van de gecombineerde waarde<br />

Wenselijk is om alle resultaten van stap 3.1 en stap 3.2 bij elkaar te voegen om de gecombineerde<br />

waarde te kunnen berekenen (Scholten, 2003). Het bepalen van de gecombineerde waarde is: de<br />

resultaten van fase één plus de resultaten van fase twee, min de lange termijn schulden (Scholten,<br />

2003). Het is raadzaam om dit voor zowel de sociale waarde als de economische waarde te doen.<br />

Stap 3.4 – Berekenen van de economische opbrengstenindex<br />

In deze fase wordt aanbevolen om de economische opbrengsten te delen door de investeringen van<br />

de onderneming om zo de economische opbrengstenindex te berekenen (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.5 – Berekenen van de maatschappelijke opbrengstenindex<br />

De maatschappelijke index wordt geadviseerd om te berekenen, door de sociale opbrengsten te<br />

delen door de sociale investeringen van de onderneming (Scholten, 2003).<br />

Stap 3.6 – Berekenen van de gecombineerde index<br />

In de laatste fase wordt aanbevolen om de daadwerkelijke social return on investment ratio te<br />

berekenen. Er wordt aangeraden om alle opbrengsten (zowel sociaal als economisch) bij elkaar op te<br />

tellen en dit te delen door alle gemaakte investeringen (Scholten, 2003). Deze social return on<br />

investment ratio is een verhouding tussen alle gemaakte kosten en alle gecreëerde financiële<br />

waarden. Nadat deze fase is afgerond is ook de financiële waarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking bekend.<br />

Fase 4 – Rapporteren<br />

Nadat beide waarden bekend zijn, is het wenselijk om in fase vier een rapport op te stellen. Het<br />

wordt aangeraden om hier alle gemaakte keuzes en aannames te beargumenteren zodat dit helder<br />

wordt voor iedereen. Daarbij wordt aanbevolen om het risico dat aan de voorspelling hangt in het<br />

achterhoofd te houden. Waarbij het raadzaam is om mee te nemen in de beslissingen, dat de analyse<br />

gaat over verwachtingen en dat deze goed beargumenteerd moeten worden.<br />

65 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Ook wordt aanbevolen om in deze fase het resultaat te controleren, dit kan door experts of mede<br />

onderzoekers. Het controleren van het resultaat is weer een van de principes van social return on<br />

investment.<br />

Fase 5 – Bewaking<br />

Tot slot wordt er geadviseerd om in de bewaking te bepalen, hoe de gemeten prestaties in de<br />

toekomst bewaakt kunnen worden. Ook wordt er aangeraden om te kijken naar een manier waarop<br />

het eventueel gecontinueerd of bijgeschaafd kan worden. Tevens wordt geadviseerd om in deze<br />

bewaking aan te geven wanneer er weer een nieuwe analyse gaat plaatsvinden.<br />

Dit is de social return on investment analyse die geadviseerd wordt om te onderzoeken in het vervolg<br />

onderzoek. Het bevat alle opmerking vanuit zowel het literatuur als veldonderzoek. Wel zijn er nog<br />

een aantal aandachtspunten waar nog op gelet moet worden bij het uitvoeren van de social return<br />

on investment analyse.<br />

Aanbevolen wordt om scherp te blijven letten op de kwaliteit die per item wordt ingevoerd, dit hangt<br />

af van de gekregen informatie. De reden hiervoor is dat de manier waarop deze informatie wordt<br />

verkregen en hoe het wordt geïnterpreteerd van grote invloed kan zijn op de analyse. Tevens is het<br />

raadzaam om rekening te houden met de maatschappelijke kosten die altijd zullen blijven bestaan, of<br />

een persoon die leeft met een beperking nou werkt of niet.<br />

Verder is het raadzaam om goed na te denken en te beargumenteren of de kosten die worden<br />

gemaakt voor het aanpassen van de werkplaats worden meegenomen in de kosten van die persoon<br />

omdat zij zijn veroorzaakt door de ontoegankelijke maatschappij. Dit geldt ook voor de waarde die<br />

wordt berekend voor een persoon om te werken. Deze waarde is gebaseerd op de ontoegankelijke<br />

maatschappij. Dit zijn punten waarvan geadviseerd wordt het goed in het achterhoofd te houden.<br />

Toch wordt aangeraden om niet alleen met aanbeveling één aan de slag te gaan, maar een<br />

combinatie van alle drie de aanbevelingen in een verschillend tijdspad. De meningen over<br />

reïntegratie-instrumenten zijn verdeeld en een geheel onderzoek naar de reïntegratie-instrumenten<br />

is niet in overeenstemming met de afweging van de aanbevelingen. Vandaar dat er wordt<br />

aangeraden om de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten, individueel te onderzoeken voor<br />

mensen die leven met een beperking in het kader van de casestudy. De reden dat dit wordt<br />

aangeraden komt voort uit het literatuur en veldonderzoek dat de instrumenten wel degelijk een<br />

bijdrage kunnen leveren als zij goed zijn afgestemd.<br />

Tevens is in het veldonderzoek naar voren gekomen dat de afgelopen jaren gedacht is dat de mens<br />

moest veranderen, maar dat het steeds meer duidelijk wordt dat de maatschappij ontoegankelijk is.<br />

Er wordt geadviseerd om te kijken naar de (on)volkomen maatschappij, want mensen die leven met<br />

een beperking kunnen wel degelijk een bijdrage leveren aan de arbeidsmarkt. Vandaar dat het<br />

raadzaam is om na het daadwerkelijk berekenen van de social return on investment een onderzoek<br />

op te starten naar de maatschappij en te kijken hoe (on) volkomen die is.<br />

7.6 Haalbaarheid & Missie, visie, doelstellingen en strategie<br />

De haalbaarheid van de aanbeveling is ook een criterium geweest bij het beoordelen van de<br />

alternatieven. De gekozen aanbeveling één, scoorde hier minder op aangezien het lastig is om een<br />

geschikt bedrijf te vinden om in een casestudy mee te nemen. Maar hiervoor zijn aanbevelingen<br />

gedaan om dit zo goed mogelijk te laten verlopen zodat de aanbeveling haalbaar is. Zo is er<br />

aanbevolen om een bedrijf in de MKB sector te kiezen voor de casestudy zodat er een kleine<br />

hiërarchie is en het onderzoek snel in werking kan worden gezet. Uit het veldonderzoek is gebleken<br />

dat de meeste bedrijven die mensen die leven met een beperking in dienst hebben in deze sector<br />

zitten. Vandaar dat hiermee de haalbaarheid wordt verhoogd.<br />

66 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Het advies past ook goed binnen de missie, visie, doelstellingen en strategie aangezien het<br />

berekenen van het maatschappelijk rendement van belang is voor Disability Studies. Het<br />

kenniscentrum wil graag door onderwijs en onderzoek komen tot meer kennis over disability. Met<br />

deze aanbeveling wordt er onderzoek gedaan naar een inclusieve samenleving waarbij er informatie<br />

wordt verzameld die kan bijdragen aan deze samenleving. Deze informatie wordt verzameld op basis<br />

van een casestudy waar de missie van Disability Studies terug komt, aangezien de mensen die leven<br />

met een beperking worden betrokken bij het onderzoek, ‘Nothing about us, without us’ (Kool, 2009).<br />

Daarnaast wordt door het in kaart brengen van de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking ook aan het werk dat Disability Studies doet een waarde<br />

gehangen. De reden hiervoor is dat wanneer er een meerwaarde uitkomt bij het creëren van deze<br />

werkplaatsen Disability Studies kan aantonen dat het werk dat zij doen en waar zij voor staan wel<br />

degelijk van belang is.<br />

7.7 Draagvlak voor aanbeveling<br />

Het draagvlak van de aanbevelingen onder de opdrachtgeefsters zal naar verwachting hoog liggen. Er<br />

zijn verschillende keuzes gemaakt die een positieve invloed hebben op het draagvlak. Eens in de<br />

twee weken was er overleg op kantoor, zijn er afspraken gemaakt en is er gezamenlijk gekeken naar<br />

oplossingen voor problemen. Tevens is er veel feedback gevraagd en zijn alle verandering besproken.<br />

In het interview is specifiek naar de wens van de opdrachtgeefsters gevraagd en deze wens is ook<br />

verweven in het advies. Ook is er veel eigen inbreng geweest waardoor er op een andere manier<br />

gekeken wordt naar de meerwaarde en het meetinstrument social return on investment. Verder zal<br />

het draagvlak voor de aanbeveling onder de opdrachtgeefsters groot zijn aangezien het hen voorziet<br />

van kennis die zij kunnen gebruiken in maatschappelijke discussies.<br />

Naast Disability Studies zijn er nog andere stakeholders die belangstelling kunnen hebben voor de<br />

aanbevelingen. Zoals de fondsen waaraan Disability Studies verantwoording af moet leggen.<br />

Aangezien zij vragen om de social return kunnen de aanbevelingen voor hen bruikbaar zijn.<br />

Daarnaast kan het bruikbaar zijn voor andere bedrijven die een social return on investment analyse<br />

willen uitvoeren. Aangezien er geen vaststaande methode bestaat kunnen de bedrijven interesse<br />

hebben in de aanbevelingen waar een geoptimaliseerde social return on investment analyse<br />

beschreven staat.<br />

7.8 PDCA- cyclus<br />

Nu bekend is dat aanbeveling één het beste aansluit maar dat het eigenlijk een combinatie van alle<br />

drie moet zijn, wordt hieronder beschreven hoe de aanbevelingen het beste geïmplementeerd<br />

zouden moeten worden. Deze implementatie wordt vorm gegeven door de pdca-cyclus. De pdcacyclus<br />

is een model dat aan de bedrijfsmatige processen vorm geeft en een weergave geeft van het<br />

proces. Voor de implementatie van het advies betekenen de volgende fasen de invulling zoals<br />

hieronder te lezen.<br />

Plan<br />

In de eerste fase gaat Disability Studies in overleg met het kenniscentrum voor een vervolg<br />

onderzoeker. Zodat er een nieuwe student wordt gevonden die wil gaan afstuderen op dit<br />

onderwerp. Hierbij wordt afgesproken dat de onderzoeker goede financiële kennis moet hebben en<br />

ook affiniteit met de sociale kant van de maatschappij. Dit is van belang om het onderwerp te laten<br />

aansluiten bij de persoon en het optimale resultaat te behalen. Disability Studies zal in samenspraak<br />

met het kenniscentrum een geschikte student uitkiezen die het onderzoek gaat uitvoeren.<br />

‘De mensen zijn volkomen maar de maatschappij is onvolkomen.’ (Tjeerd Hulsman)<br />

67 | P a g i n a


Figuur 7.1 Ingevulde PDCA-cyclus.<br />

Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Do<br />

In de tweede fase gaat de student, gekozen in fase één, aan de slag met het onderzoek naar het<br />

berekenen van de meerwaarde voor mensen die leven met een beperking door middel van de<br />

geoptimaliseerde social return on investment analyse. Daarnaast gaat de student, indien van<br />

toepassing bij de casestudy, de meerwaarde van reïntegratie-instrumenten onderzoeken per<br />

individu. Vanuit Disability Studies wordt de student geholpen met vragen, gestuurd in welke richting<br />

gedacht moet worden en voorzien van feedback. Door het kenniscentrum wordt de student<br />

geholpen, door middel van contacten, met het zoeken van een bedrijf voor de casestudy.<br />

Check<br />

De student laat zijn uitkomsten, zoals aanbevolen in fase 4 – rapporteren, controleren door een<br />

expert of mede onderzoekers. De reden hiervoor is om zo eventuele fouten of verkeerde<br />

interpretaties eruit te halen. Daarnaast maakt Disability Studies de student attent op het feit dat alle<br />

wensen van Disability Studies en de aanbevolen adviezen toegepast moeten zijn bij het berekenen<br />

van de social return on investment. Hierbij wordt er gecontroleerd of dit de juiste aanpak van het<br />

berekenen van de social return is. Dit wordt door zowel Disability Studies als de student samen<br />

geëvalueerd. Ook evalueert Disability Studies of zij na dit onderzoek genoeg informatie hebben voor<br />

hetgeen zij willen weten.<br />

Act<br />

Indien er in de analyse fouten zijn geconstateerd zullen deze in de laatste fase door de student<br />

moeten worden verbeterd, met de gekregen feedback. Daarnaast wordt er in deze fase, indien<br />

Disability Studies heeft geëvalueerd dat er nog meer informatie naar boven zou moeten komen een<br />

vervolg onderzoek gestart. Waarbij de fases van voren af aan weer gelden. Allereerst zal er een<br />

student moeten worden gekozen die gaat onderzoeken hoe (on) volkomen de markt is. Op basis<br />

daarvan kan de student verder onderzoek doen naar de meerwaarde van het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Dit is ook een check voor het andere<br />

onderzoek aangezien er op deze manier wordt gekeken of de huidige maatschappij ook invloed heeft<br />

op de meerwaarde. Bijvoorbeeld bij wanneer de uitkomst, dat er geen meerwaarde is berekend kan<br />

dit verder worden onderzocht op de markt. Zo zijn alle drie de aanbevelingen verwerkt in deze<br />

cyclus.<br />

68 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Slotwoord<br />

In het slotwoord wil ik u als lezer bedanken. Ik hoop dat u het een leerzaam en boeiend verslag heeft<br />

gevonden. Door dit onderzoek heb ik ontzettend veel geleerd over de sociale kant van het<br />

ondernemen. Hiermee is voor mij een wereld opengegaan die ik verder wil gaan verkennen in mijn<br />

latere beroepskeuze.<br />

Mijn persoonlijke eigenschappen die belangrijk waren om dit onderzoek tot een goed resultaat te<br />

leiden waren wilskracht en flexibiliteit. Aangezien het veldonderzoek veranderde aan het einde van<br />

mijn onderzoek en ik afhankelijk was van de respondenten en de wil van hen om mee te werken<br />

werd mijn flexibiliteit hier erg op de proef gesteld, met uiteindelijk een goede uitkomst.<br />

Het gehele onderzoek heeft voor mij zeker ook iets opgeleverd. Mijn interviewtechnieken zijn er op<br />

vooruit gegaan en ook mijn verlegenheid heb ik weten te verminderen. Ondanks dat de interviews<br />

zeer nuttig en interessant waren heb ik nog steeds het beeld voor me van het vele transcriberen en<br />

verwerken van de interviews. Het was een tijdrovende bezigheid maar met uiteindelijk goede<br />

informatie. Daarnaast heb ik in dit onderzoek mijn analytisch vermogen verder uitgebreid en<br />

verbeterd.<br />

Na het grondige onderzoek dat zowel in de literatuur als in het veldonderzoek is verricht zijn er<br />

hopelijk voor de opdrachtgever bruikbare adviezen uitgekomen waar zij echt wat aan hebben. Door<br />

het schrijven van deze thesis heb ik mijn opleiding op een mooie manier kunnen afsluiten waarbij<br />

mijn interesses samengevoegd zijn. Hopelijk heb ik een goed vooronderzoek afgeleverd waardoor<br />

een volgende afstudeerder geprikkeld wordt om mee aan de slag te gaan.<br />

Tot slot hoop ik dat alle lezers van deze thesis een veranderde kijk hebben op monocultuur zoals in<br />

het begin geschetst en dat u net als ik van mening bent dat we met de gehele samenleving ervoor<br />

kunnen zorgen dat 1 + 1 wel degelijk 3 kan worden.<br />

69 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Literatuurlijst<br />

Baarda, B.B., Goede, M.P.M. de & Meer-Middelburg, A.G.E. van der (1996). Open interviewen:<br />

Praktische handleiding voor het voorbereiden en afnemen van open interviews. Leiden: Stenfert<br />

Kroese<br />

Barkhuysen, T., Emmerik, M.L. van & Loof, J.P. (2009). Geschakeld recht: Verdere studies over<br />

Europese grondrechten ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van prof. mr. E.A. Alkema.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Blok, N. (2011). Het wassende weten: Opvattingen over de toekomstige arbeidsparticipatie van<br />

jongeren met een beperking in een veranderende arbeidsmarkt vanuit verschillende disciplines en<br />

verschillende perspectieven. Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/kennisbank/het_wassende_weten.<strong>pdf</strong>#page=99<br />

Boer, D.J. den, Bouwman, H., Frissen, V. & Houben, M. (2005). Methodologie en statistiek: Voor<br />

communicatie-onderzoek. Den Haag: Kluwer<br />

Boog, B. (2005). Focus op action research: De professional als handelingsonderzoeker. Assen:<br />

Koninklijke van Gorcum<br />

Braster, J.F.A. (2000). De kern van casestudy’s. Assen: Koninklijke van Gorcum<br />

Burns, A.C. & Bush, R.F. (2011). Principes van marktonderzoek: Toepassingen met spss. Amsterdam:<br />

Pearson education Benelux<br />

Cooymans, M.P.M & Hintzen, E.F.M. (2000). Winst en waarden: Maatschappelijk verantwoord<br />

ondernemen als onderdeel van kwaliteit. Deventer: Samson BV<br />

Depuydt, V. & Loon, J. van (2002). Ondersteuningsdenken en autismespectrumstoornis: protocol voor<br />

het opstellen van een ondersteuningsprofiel. Apeldoorn: Arduin & Garant-uitgevers<br />

Desmidt, S. & Heene, A. (2005). Strategie en organisatie van publieke organisaties. Leuven:<br />

LannoCampus<br />

Dijk, S. van (2006). Non-profits verwend? Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.izare.nl/uploads/FM%20270906.<strong>pdf</strong><br />

Eijgenraam, C.J.J., Koopmans, C.C., Tang, P.J.G. & Verster, A.C.P. (2000). Evaluatie van<br />

infrastructuurprojecten: Leidraad voor kosten-batenanalyse. Gevonden op 24 maart 2012 op het<br />

internet: http://www.cpb.nl/publicatie/evaluatie-van-infrastructuurprojecten-leidraad-voorkosten-batenanalyse<br />

Eijsbouts, A.J.A.J., Kristen, F.G.H., Jongh, J.M. de, Schild, A.J.P. & Timmerman, L. (2010).<br />

Maatschappelijk verantwoord ondernemen. Den Haag: Kluwer<br />

Feldman, R.S. (2011). Ontwikkelings psychologie II. Amsterdam: Pearson education Benelux<br />

Franssen, B. & Scholten, P. (2007). Handboek voor sociaal ondernemen in Nederland. Assen:<br />

Koninklijke Van Gorcum<br />

Frederix, R. (2004). Gids voor management en organisatie. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck<br />

Geerts, G. & Boon, C.A. den (1999). Van Dale: Groot woordenboek der Nederlandse taal. Utrecht: Van<br />

Dale Lexicografie<br />

70 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Gelders, L. (2008). Beginselen van de bedrijfskunde. Tielt: Uitgeverij Lannoo<br />

Graafland, J.J. (2001). Vier strategieën voor maatschappelijk ondernemen. Economisch statische<br />

berichten, 86, 4290, 28.<br />

Grant, S. (2008). What gets measured gets done: WBCSD launches measuring impact framework.<br />

Gevonden op 22 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.businessfightspoverty.org/profiles/blogs/what-gets-measured-gets-done<br />

Groot, M.P. de (2012). Gastvrijheid. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://www.faciliance.nl/gastvrijheid/<br />

Harinck, F. (2010). Basisprincipes praktijkonderzoek. Apeldoorn: Garant-uitgevers<br />

Have, W.D. ten, Kruijff, M.A., Sturm, A.M., Schijvens, L.M.A. & Schaafsma E.E. (2003). Strategie,<br />

beleid en budget: Het realiseren van toegevoegde waarde. Alphen aan de Rijn: Kluwer<br />

Hoogerwerf, A. (2008). Overheidsbeleid: Een inleiding in de beleidswetenschap. Alphen aan de Rijn:<br />

Kluwer<br />

Hoppe, S., Schippers, A. & Kool, J. (2011). Disability studies in Nederland: verbinding in de context.<br />

Den Haag: Disability Studies in Nederland<br />

Jochems, M. & Joosten, R. (2005). De gevalsstudie. Gevonden op 29 april 2012 op het internet:<br />

http://www.cs.ru.nl/~tomh/onderwijs/om2%20(2005)/om2_files/syllabus/gevalsstudie.<strong>pdf</strong><br />

Kabinet (2011). Hoofdlijnennotitiewerken naar vermogen. Gevonden op 6 maart 2012 op het<br />

internet:<br />

http://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bijstand/documenten-enpublicaties/kamerstukken/2011/04/21/hoofdlijnennotitie-werken-naar-vermogen.html<br />

Kan, A.R. (2010). Verschil verrijkt: Het saldo van diversiteitsbeleid. Gevonden op 24 maart 2012 op<br />

het internet:<br />

https://www.google.nl/url?sa=t&rct=j&q=&esrc=s&source=web&cd=1&ved=0CCcQFjAA&url=http<br />

%3A%2F%2Fwww.cgb.nl%2FStippWebDLL%2FResources%2FHandlers%2FDownloadBestand.ashx<br />

%3FID%3D374&ei=zGeNT5L9OafB0QXVoYSIDQ&usg=AFQjCNHClk6_BaUzvZMEKsItPDYueiMJrA<br />

Kok, L., Hollanders, D. & Hop, J.P. (2006). Kosten en baten van re-integratie. Gevonden op 6 maart<br />

2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/kennisbank/kosten_en_baten_arbeidsreintegratie.<strong>pdf</strong><br />

Koning, J. de, Gelderblom, A., Zandvliet, K. & Boom, L. van den (2005). Effectiviteit van Reïntegratie.<br />

Gevonden op 30 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.seor.nl/media/publications/effectiviteit-van-rentegratie.<strong>pdf</strong><br />

Kool, J. (2009). Disability Studies in Nederland: Op het snijvlak van kennis, uitwisseling en belangen.<br />

Den Haag: ZonMw/handicap<br />

Laet, M. de, Offermans, P. & Toye, P. (2004). Marktonderzoek. Antwerpen: Uitgeverij De Boeck<br />

71 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Maas, K. (2009). Corporate social performance: From output measurement to impact measurement.<br />

Gevonden op 21 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.hartstichting.nl/9800/13333/13371/proefschrift_karen_maas<br />

Masurel, E. (2008). Ondernemen met een maatschappelijke paragraaf: handleiding voor ondernemers<br />

in het MKB om zelf aan te geven hoe men maatschappelijk actief is. Assen: Koninklijke van<br />

Gorcum<br />

Mitchell, R.K. Agle, B.R. & Wood, D.J. (1997). Toward a theory of stakeholder identification and<br />

salience: defining the principle of who and what really counts. Academy of Management Review,<br />

22, 4, 853-886.<br />

Moratis, L. & Cochius, T. (2011). ISO 26000: The business guide to the new standard on social<br />

responsibility. Sheffield: Greenleaf Publishing Limited<br />

Moratis, L. & Veen, M. van der (2010). Basisboek MVO: Maatschappelijk verantwoord ondernemen.<br />

Assen: Koninklijke Van Gorcum<br />

MVO Nederland (2012). Trendrapport 2012: Blik op MVO. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://issuu.com/mvonederland/docs/blikopmvo?mode=window&backgroundColor=%2322222<br />

Nicholls, J., Lawlor, E., Neizert, E. & Goodspeed, T. (2009). A guide to social return on investment.<br />

Gevonden op 24 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.neweconomics.org/sites/neweconomics.org/files/A_guide_to_Social_Return_on_Inv<br />

estment_1.<strong>pdf</strong><br />

Nieuwenhuis, M.A. (2012). The art of management: eenvoud en samenhang. Gevonden op 31 mei<br />

2012 op het internet: http://123management.nl/0/030_cultuur/a300_cultuur_02_typering.html<br />

Nijhuis, F.J.N. (2011). Werken naar vermogen: Vermogen om te werken. Gevonden op 27 maart 2012<br />

op het internet: http://arno.unimaas.nl/show.cgi?fid=22077<br />

Oostenbrink, J.B, M.A. Koopmanschap & Rutten F.F.H. (2004). ‘Handleiding voor kostenonderzoek:<br />

Methoden en standaard kostprijzen voor economische evaluaties in de gezondheidszorg’.<br />

Gevonden op 28 maart op het internet:<br />

http://www.ispor.org/peguidelines/source/Methodenenstandaardkostprijzenvooreconomischeev<br />

aluatiesindegezondheidszorg.<strong>pdf</strong><br />

Pijl, D. van der & Soest, K. (2008). Verstandelijk gehandicapt en toch zelfstandig ondernemer!<br />

Gevonden op 26 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.kcco.nl/doc/VERSTANDELIJK%20GEHANDICAPT%20EN%20TOCH%20ZELFSTANDIG%2<br />

0ONDERNEMERdef.<strong>pdf</strong><br />

Rebergen, G.R. (2005). Waardenvol meten: Opdat werelden elkaar effectiever gaan raken ten gunste<br />

van zwakkeren. Gevonden op 27 maart 2012 op het internet:<br />

http://www.izare.nl/uploads/Waardenmeten0603.<strong>pdf</strong><br />

Saunders, M., Lewis, P. & Thornhill, A. (2004). Methoden en technieken van onderzoek. Amsterdam:<br />

Pearson education Benelux<br />

Saunders, M., Lewis, P., Thornhill, A., Booij, M. & Verckens, J.P. (2011). Methoden en technieken van<br />

onderzoek. Amsterdam: Pearson education Benelux<br />

72 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Schellens, P.J., Klaassen, R. & Vries, S. de (2006). Communicatiekundig ontwerpen: Methoden,<br />

perspectieven & toepassingen. Assen: Koninklijke van Gorcum<br />

Scholten, P. (2003). Maatschappelijk rendement gemeten: Social return on investment. Amsterdam:<br />

SWP<br />

Scholten, P., Nicholls, J., Olsen, S. & Galimidi, B. (2006). Social return on investment: A guide to SROI<br />

analysis. Amsterdam: Scholten en Franssen<br />

Scholten, P. & Rebergen, G. (2009). Maak sociaal rendement zichtbaar. Gevonden op 23 maart op<br />

het internet: http://www.izare.nl/uploads/waardeSROI.<strong>pdf</strong><br />

Smitskam, C.J. & Vos, E.L. de (2005). Reïntegratie-instrumenten voor arbeidsgehandicapten.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Stoker, J.I. & Kolk, N.J. (2003). Grip op leiderschap: Toegankelijke modellen en praktische inzichten.<br />

Deventer: Kluwer<br />

Vijver, H. (1996). Ethiek van de gastvrijheid: een bedrijfsethiek voor de dienstverlening. Assen:<br />

Koninklijke van Gorcum<br />

Waard, D. de (2008). Toezicht op maatschappelijk verantwoord ondernemen. Assen: Koninklijke van<br />

Gorcum<br />

Waardenberg, M. (2001). Communicatie en maatschappelijk verantwoorden ondernemen: Be good<br />

and tell it. Deventer: Kluwer<br />

Welten, R. (2011). Lectoraatbeschrijvingen en onderzoeksprogramma’s: Kenniscentrum business<br />

development & hospitality. Gevonden op 1 mei 2012 op het internet:<br />

http://archief.saxion.nl/files/storage/hbs/helemaal%20compleet.<strong>pdf</strong><br />

Wree, E. de (2011). Internationale overbrenging van veroordeelden: De veroordeelde als subject.<br />

Antwerpen-Apeldoorn: Maklu<br />

Zwinkels, W. (2007). Effectiviteit van reïntegratie: Onbenutte potenties van privatisering. Tijdschrift<br />

voor Arbeidsvraagstukken, 23, 2, 121 – 132.<br />

73 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlagen<br />

74 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage I Beargumentering definitie mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Definities van mensen die leven met een beperking is lastig te vinden in de literatuur. Vaak worden<br />

verstandelijke en lichamelijke beperkingen gescheiden van elkaar beschreven, zoals hieronder te<br />

vinden. Allereerst volgt een definitie van een verstandelijke handicap.<br />

Aldus het American Association of Mental Retardation (1992), in Depuydt en Van Loon (2002), is een<br />

verstandelijke handicap; ‘een wezenlijke beperking in het huidige functioneren. Deze handicap is voor<br />

het achttiende levensjaar zichtbaar. Het wordt gekenmerkt door een opmerkelijk onder het<br />

gemiddelde intellectueel functioneren, samen met daaraan gerelateerde beperkingen in twee of meer<br />

van de volgende gebieden van adaptief gedrag; zelfzorg, communicatie, huishoudelijke vaardigheden,<br />

sociale vaardigheden, maatschappelijke vaardigheden, zelfbepaling, gezondheid en veiligheid,<br />

functionele schoolse vaardigheden, vrije tijd en werk.’<br />

Deze definitie heeft een uitgebreide uitleg en is niet meteen helder als men het voor de eerste keer<br />

leest. De reden hiervoor is dat er teveel opsommingen in staan waardoor het minder begrijpbaar is.<br />

Er is verder gezocht naar een definitie en toen is er een definitie over lichamelijke beperking<br />

gevonden.<br />

De definitie die het college van zorgverzekeringen (2010) geeft in Feldman (2011) luidt; ‘een<br />

aandoening die een belangrijkste activiteit in het leven zoals lopen of zien beperkt.’ Dit is een<br />

duidelijke korte definitie die precies aangeeft waar het om gaat, maar het is niet volledig. De<br />

beschrijving die is gegeven voor personen met een handicap, passend bij het op 3 mei 2008<br />

getekende artikel voor de rechten van personen met een handicap, voldoet wel aan de wensen voor<br />

dit onderzoek.<br />

De definitie beschrijft verschillende soorten beperkingen en het is volledig van toepassing op deze<br />

thesis, aangezien het om het participeren gaat. Dit kan zowel in het dagelijks leven als op de<br />

werkvloer gelden. Vandaar dat deze beschrijving is gekozen om te worden gehanteerd is deze thesis.<br />

Nog een reden voor het hanteren van deze definitie is dat de opdrachtgeefsters ook deze definitie<br />

aanhouden waardoor het onderzoek goed aansluit bij hun bevindingen en resultaten. Zo kunnen zij<br />

het ook goed gebruiken voor voorbeelden en ondersteuning in het verhaal dat zij vertellen.<br />

De beschrijving voor personen met een handicap luidt; “Personen met een handicap omvat personen<br />

met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen die hen in wisselwerking met<br />

diverse drempels kunnen beletten volledig, effectief en op voet van gelijkheid met anderen te<br />

participeren in de samenleving (Barkhuysen,Van Emmerik & Loof, 2009).”<br />

o Een fysieke beperking wordt in de Van dale (Geerts & Den Boon, 1999) uitgelegd als een<br />

beperking op de natuurlijke gesteldheid van het lichaam, dit kan zich in de eigenschappen of<br />

krachten bevinden.<br />

o Mentale beperking omschrijft de Van dale (Geerts & Den Boon, 1999) als een beperking in het<br />

denkvermogen van de geest, een verstandelijke beperking. Men heeft moeite met het begrijpen<br />

wat er wordt bedoeld.<br />

o Voor de intellectuele beperking werd gesteld dat het een beperking is op de algemene<br />

ontwikkeling of achterlopen op de gemiddelde ontwikkeling (Geerts & Den Boon, 1999).<br />

o En tot slot wordt zintuiglijke beperking omschreven als een beperking die betrekking heeft op<br />

een van de vijf zintuigen; horen, ruiken, voelen, zien, proeven (Geerts & Den Boon, 1999).<br />

De omschrijving is groot maar doordat er op andere manieren wordt ingeperkt zal de doelgroep<br />

uiteindelijk gering zijn.<br />

75 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage II De tien vragen van Moratis en Cochius (2011)<br />

De stakeholders voor de impactmap kunnen worden vastgesteld door de tien vragen van Moratis en<br />

Cochius (2011). Deze tien vragen geven verschillende inzichten aan het onderwerp waardoor vanuit<br />

verschillende kanten stakeholders worden vastgesteld. Voor een vervolg onderzoek kunnen deze tien<br />

vragen nuttig zijn bij het uitvoeren van onderzoek. In de volgende bijlage is een overzicht te zien hoe<br />

hier in dit onderzoek invulling aan is gegeven om zo een beeld te schetsen over de vastgestelde<br />

stakeholders.<br />

1. Tegenover wie heeft de investering wettelijke verplichtingen?<br />

2. a) Wie zou positief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

b) Wie zou negatief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

3. Wie is in het verleden betrokken geweest bij de doelgroep voor de investering?<br />

4. Wie kan de investering helpen om specifieke effecten te ontlokken?<br />

5. Wie zou benadeeld kunnen worden als zij buitengesloten zouden worden?<br />

6. Wie in de waardeketen wordt beïnvloed?<br />

7. Wie maakt zich zorgen over de activiteiten van de investering?<br />

8. Wie heeft er weleens een klacht ingediend over de investering?<br />

9. Wie kan een andere kijk nahouden op een probleem of de gevolgen van het in dienst nemen<br />

van mensen die leven met een beperking?<br />

10. Wie monitoren, beoordelen of volgen de investering?<br />

76 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage III De uitgewerkte tien vragen van Moratis en Cochius (2011)<br />

1. Tegenover wie heeft de investering wettelijke verplichtingen?<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf meerwaarde creëren<br />

o Management van het bedrijf rendement behalen, uitstraling bedrijf, MVO<br />

o Gemeente slagen van de investering<br />

o Overheid succesvol in dienst nemen van mensen die leven met een beperking<br />

o UWV minder uitkeringen<br />

2. a) Wie zou positief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking meerwaarde<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking meerwaarde<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking meerwaarde<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking meerwaarde, andere kijk<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf meerwaarde, andere kijk<br />

o Management van het bedrijf meerwaarde, andere kijk<br />

o Gemeente meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw<br />

o Overheid meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw, invulling van banen<br />

o Zorgverzekeringen meer reguliere arbeidskrachten, daling wsw, daling ziektekosten,<br />

70 % minder ziekte verzuim als het landelijk gemiddelde<br />

b) Wie zou negatief beïnvloed kunnen worden door de beslissingen en activiteiten van de<br />

investering?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking werkdruk niet aan, spanningen, stress<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking werkdruk niet aan, spanningen, stress<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking werkdruk niet aan, spanningen,<br />

stress<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking werkdruk niet aan, spanningen,<br />

stress<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking veranderd persoon,<br />

meer stress, spanningen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking moeilijke klussen, daardoor stress<br />

en spanningen, ongewild begeleidingspersoon<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf niet matchen tussen collega’s en gasten<br />

o Management van het bedrijf verminderde productie<br />

o Gemeente meer kwijt door reïntegratie-instrumenten<br />

o Overheid krappe arbeidsmarkt bij mislukken investering<br />

3. Wie is in het verleden betrokken geweest bij de doelgroep voor de investering?<br />

o Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen ondersteuning in vorm van uitkering<br />

o Geestelijke Gezondheidszorg ondersteuning in de vorm van zorg<br />

o Zorgverzekeringen ondersteuning in de vorm van zorgverlening<br />

o Start Foundation hulp bij het zoeken naar een baan voor mensen met beperking<br />

o Wsw bieden van werk op een beschutte plek<br />

77 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

4. Wie kan de investering helpen om specifieke effecten te ontlokken?<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking door verhalen over de investeringen<br />

kunnen zij anderen ook nieuwsgierig maken of juist afstoten<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf door investering andere kijk op mensen die<br />

leven met een beperking, mondelinge overdracht<br />

o Management van het bedrijf door goede promotie kunnen anderen worden geprikkeld<br />

hetzelfde te doen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking door investering andere kijk op<br />

mensen die leven met een beperking, mondelinge overdracht<br />

o Media positieve of negatieve media kan zorgen voor specifieke effecten<br />

o Samenleving door hun kijk op de investering kunnen effecten worden ontlokt<br />

5. Wie zou benadeeld kunnen worden als zij buitengesloten zouden worden?<br />

o Jobcoach is ook betrokken bij het geheel doordat zij worden ingeschakeld om de<br />

investering in totaal te voltooien en naar behoren te volbrengen<br />

o Gasten zij zijn immers degene die met de investering te maken hebben en die ook<br />

ervoor kunnen zorgen dat de investering slaagt of mislukt.<br />

o Disability Studies Zij zorgen voor de participatie van mensen met een afstand tot de<br />

arbeidsmarkt door hen buiten te sluiten mis je een gedeelte van de aandrager van de<br />

investering<br />

6. Wie in de waardeketen wordt beïnvloed?<br />

o Gasten wanneer het niet goed loopt of juist wel goed loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Mensen die leven met een beperking wanneer het niet goed loopt of juist wel goed<br />

loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf wanneer het niet goed loopt of juist wel goed<br />

loopt zullen zij dit ervaren<br />

o Management van het bedrijf wanneer het niet goed loopt of juist wel goed loopt zullen<br />

zij dit ervaren<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking wanneer het niet goed loopt of<br />

juist wel goed loopt zullen zij dit ervaren<br />

7. Wie maakt zich zorgen over de activiteiten van de investering?<br />

o Management van het bedrijf gaat het wel lukken en wordt er niet anders tegen ons<br />

bedrijf aangekeken<br />

o Mensen die leven met een beperking zorgen over de haalbaarheid en de begeleiding<br />

o Familie en vrienden van mensen die leven met een beperking zorgen over de<br />

begeleiding en de spanningen en stress<br />

o Samenleving zorgen over het wegvallen van werkplekken<br />

8. Wie heeft er weleens een klacht ingediend over de investering?<br />

o Geen documenten gevonden.<br />

78 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

9. Wie kan een andere kijk nahouden op een probleem of de gevolgen van het in dienst nemen van<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf omdat zij een veranderd beleid moeten<br />

doorvoeren<br />

o Management van het bedrijf omdat zij de effecten niet zichtbaar hebben<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking zij kunnen door vooroordelen een<br />

vertekend beeld hebben van de werkelijkheid<br />

o Media een vertekend beeld dat zij ervan hebben kunnen zij uit zenden<br />

o Samenleving het vertekende beeld en vooroordelen die zij al hadden en van de media<br />

kunnen voor een andere kijk zorgen<br />

10. Wie monitoren, beoordelen of volgen de investering?<br />

o Jobcoach monitoren en volgen<br />

o Human Resource afdeling van het bedrijf monitoren, beoordelen en volgen<br />

o Management afdeling van het bedrijf monitoren, beoordelen<br />

o Mensen die leven met een fysieke beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een mentale beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een intellectuele beperking beoordelen<br />

o Mensen die leven met een zintuiglijke beperking beoordelen<br />

o Collega’s van mensen die leven met een beperking beoordelen en volgen<br />

De volgende stakeholders zijn uit deze tien vragen naar voren gekomen;<br />

Mensen die leven met een beperking<br />

Management v.h. bedrijf<br />

HR- afdeling v.h. bedrijf<br />

Collega’s v.d. persoon met een beperking<br />

Gasten<br />

Gemeente / Overheid<br />

Wet sociale werkplaats<br />

Start Foundation<br />

Media<br />

Samenleving<br />

Zorgverzekeringen<br />

GGZ<br />

Disability Studies<br />

Familie en vrienden<br />

Jobcoach<br />

UWV<br />

79 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage IV Ingevuld prioriteitenmodel Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

In de vorige bijlage zijn de stakeholders beschreven zoals geïdentificeerd voor de investering, het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Deze stakeholders zijn<br />

meegenomen in het stakeholdermodel van Mitchell, Agle en Wood (1997). Deze bestaat uit acht<br />

categorieën, zoals hieronder te zien.<br />

Figuur IV.1 Stakeholder Typology. Uit: Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

In dit model zijn er drie aspecten die belangrijk zijn voor het identificeren van de prioriteit van<br />

stakeholders. Het eerste aspect is power, hiermee wordt de macht die de stakeholder heeft om een<br />

organisatie iets te laten doen of juist iets niet te laten doen onder verstaan. Legitimacy is het tweede<br />

aspect, hieronder wordt de sociale geaccepteerdheid van de organisatie verstaan, vaak is deze<br />

individueel, maatschappelijk of organisatorisch. En tot slot urgency, dit geldt wanneer een<br />

stakeholder onmiddellijke aandacht nodig heeft.<br />

Hieronder worden de stakeholders van de investering onderverdeeld in de drie aspecten, dit is<br />

gebeurd aan de hand van literatuur, vandaar dat het een voorbeeld is voor de inschaling van de<br />

stakeholders en hier geen rechten aan verleend kunnen worden.<br />

Tabel IV.1 Prioriteitenmodel. Uit: Mitchell, Agle en Wood (1997)<br />

Stakeholder Power Legitimacy Urgency Categorie Prioriteit<br />

Mensen die leven met een<br />

beperking<br />

x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

Management v.h. bedrijf x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

HR- afdeling v.h. bedrijf x x x Definitive stakeholder Hoog (4)<br />

Collega’s v.d. persoon met<br />

een beperking<br />

x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Gasten x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Gemeente / Overheid x x Dominant stakeholder Gemiddeld (3)<br />

Wet sociale werkplaats x Demanding stakeholder Laag (2)<br />

80 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Start Foundation x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Media x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Samenleving x Dormant Stakeholder Laag (2)<br />

Zorgverzekeringen x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

GGZ x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Disability Studies x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Familie en vrienden x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Jobcoach x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

UWV x Discretionary stakeholder Laag (2)<br />

Hieruit blijkt dat de belangrijkste stakeholders de mensen die leven met een beperking, het<br />

management van het bedrijf en de HR- afdeling v.h. bedrijf zijn. Deze stakeholders zullen in ieder<br />

geval meegenomen moeten worden in de impactmap, bij gebruik van dit voorbeeld. Daarnaast zijn<br />

de groepen collega’s v.d. persoon met een beperking, gasten en de gemeente / overheid ook<br />

belangrijkste stakeholders die in overweging moeten worden genomen om hen mee te nemen in de<br />

impactmap.<br />

81 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage V Vaststellen sociale kosten<br />

Sociale kosten zijn niet gemakkelijk te bepalen. Deze kosten kunnen door middel van vier stappen<br />

naar boven worden gehaald, aldus Scholten (2003). De eerste drie stappen beginnen telkens met een<br />

vraag, waar informatie op wordt verkregen in de stap zelf. In de vierde stap wordt het<br />

geïmplementeerd.<br />

o Stap 1: Welke type sociale kosten zijn van belang voor de onderneming en wat is de invloed<br />

op de totale kosten?<br />

Er zal een lijst uitkomen met kosten voor de onderneming. Deze lijst zal worden ingedeeld van<br />

belangrijk naar minst belangrijk.<br />

o Stap 2: Door welke methodiek kunnen alle type sociale kosten apart worden<br />

gekwantificeerd?<br />

Door deze methodiek op te stellen kunnen alle type sociale kosten worden gekwantificeerd waardoor<br />

berekeningen die gemaakt moeten worden vast te kunnen leggen.<br />

o Stap 3: Welke kosten komen terug in de analyse en rapportage?<br />

Het antwoord kan gebaseerd worden op de verwachte omvang van de sociale kosten en de<br />

moeilijkheid om de sociale kosten te meten. Voor de beoordeling van de sociale kosten is een<br />

beoordelingsschema opgesteld door Starkey in Scholten (2003), die hieronder te vinden is.<br />

Figuur V.1 Beoordelingsschema belang en methodologische haalbaarheid bij het onderzoeken van<br />

sociale kosten van een sociale onderneming. Uit: Scholten (2003)<br />

o En stap 4: Voer de gekozen methodiek uit om de sociale kosten te meten en geef het<br />

vervolgens weer in de winst en verliesrekening.<br />

In stap 2 is een methodiek gekozen om de sociale kosten te meten, door deze uit te voeren komen er<br />

cijfers uit die geïmplementeerd kunnen worden in de winst en verliesrekening. Zo worden de kosten<br />

die al op de winst en verliesrekening genoteerd staan overzichtelijk omdat er een onderscheid wordt<br />

gemaakt in sociale kosten en bedrijfsmatige kosten.<br />

Als de sociale kosten zijn berekend kan de daadwerkelijke social return on investment berekening<br />

worden uitgevoerd.<br />

82 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VI Benodigde bedrijfskundige instrumenten<br />

Om de social return on investment berekening uit te voeren zal gebruik worden gemaakt van<br />

bedrijfskundige instrumenten. Deze instrumenten sluiten aan bij hetgeen onderzocht gaat worden<br />

omdat het de bijdrage van een investering meet (Scholten, 2003). Belangrijke instrumenten bij de<br />

berekening van social return on investment zijn;<br />

De balans<br />

Het geeft informatie over het vermogen en de financiële middelen die aangewend kunnen worden.<br />

Daarnaast geeft het duidelijk weer van waar de financiële middelen zijn verkregen en waar het aan<br />

uit gegeven is.<br />

De winst en verliesrekening<br />

De reden hiervoor is dat het de rentabiliteit van de onderneming weergeeft. Het begrip rentabiliteit<br />

geeft cijfers over de winstgevendheid van de onderneming weer.<br />

De rente<br />

Dit is van belang voor profit organisaties. Voor non-profit organisaties geldt dit niet aangezien zij hun<br />

investering vaak financieren uit subsidies. Dit geldt ook voor belastingen.<br />

Kasstromen<br />

Op basis van kasstromen kan er gekeken worden naar de haalbaarheid en aanlokkelijkheid van een<br />

bepaalde investering.<br />

Gemiddeld gewogen kapitaalkosten, WACC ( Weighted Average Cost of capital)<br />

Deze berekening heeft betrekking op de kosten die worden gemaakt op het kapitaal van de<br />

onderneming. Bedrijven komen op verschillende manieren aan financieringen van het bedrijf. De<br />

kosten die dit met zich meebrengt door bijvoorbeeld rente.<br />

Vereist rendement kapitaalgoed, CAPM (Capital Asset Pricing Model)<br />

Naast de discontering van de in de toekomst komende geldstromen wordt er ook rekening gehouden<br />

met de beloning die volgt op het dragen van de risico’s. Deze beloning wordt in dit model berekend.<br />

83 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VII Overzicht van afgenomen interviews<br />

Hieronder worden de vijf interviews beschreven die zijn afgenomen bij de respondenten. Boven elk<br />

interview staan de namen van de respondenten bij wie het interview is afgenomen. Door deze<br />

interviews op te slaan wordt getracht de betrouwbaarheid te verhogen. Achtereenvolgend komen de<br />

volgende interviews aan bod; interview mevrouw Kool & mevrouw Schippers, interview Anoniem,<br />

interview dhr. Egberink, interview dhr. van Tilburg en het interview van dhr. Hulsman.<br />

Interview mevrouw Kool & mevrouw Schippers<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Het interview zal<br />

achtereenvolgend gaan over het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking, de reïntegratie-instrumenten en de meetmethode social return on investment. Heeft u<br />

nog vragen voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u op het idee gekomen om het gebied Disability Studies naar Nederland te halen?<br />

Wat zijn de kerncomponenten die u graag geanalyseerd zou zien worden bij het onderzoeken<br />

van de meerwaarde voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Waarom?<br />

Voordelen en nadelen van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Heeft u ervaringen met reïntegratie-instrumenten?<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voorbeelden; werkaanpassingen, job-carving, herontwerp,jobcoach en scholing.<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

84 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u verwachtingen van de social return on investment meetmethode?<br />

o Welke?<br />

In de social return on investment analyse wordt er een impactmap opgesteld waarbij<br />

informatie wordt verkregen vanuit interviews met stakeholders, hierbij zijn sociaal<br />

wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe zou u hier zelf mee omgaan?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer Egberink<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u met dit vakgebied in aanraking gekomen?<br />

o Startfoundation inclusieve samenleving waar iedereen welkom is<br />

Belangen en aandachtspunten van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voorbeelden; werkaanpassingen, job-carving, herontwerp,jobcoach en scholing.<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

85 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Via LinkedIn kwam ik erachter u dat ook veel weet over social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode ten<br />

opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Aandachtspunten meetmethode<br />

Een voordeel van social return on investment is het toekomstig gerichte perspectief, tevens<br />

ook het nadeel van de meetmethode hoe kijkt u hier tegen aan?<br />

Hoe zou u zelf omgaan met de deadweight loss, de uitkomst die ook eruit gekomen zou zijn<br />

wanneer er geen ingrijpen was geweest, bij het beschrijven van de meerwaarde die<br />

berekend is door middel van social return on investment?<br />

In het opstellen van de impactmap wordt vaak gewerkt met interviews, maar hierbij zijn<br />

sociaal wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe zou u hier zelf mee omgaan?<br />

Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview Anoniem<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Tot slot wilde ik u<br />

nog vertellen dat dit interview ongeveer 30 minuten in beslag neemt. Heeft u nog vragen voordat we<br />

beginnen?<br />

Social return on investment analyse<br />

o Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

o Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Zo ja, welke analyse heeft u toen gebruikt?<br />

(Gevonden analyses<br />

- Scholten en Rebergen (2009); zeven activiteiten<br />

- Scholten, Nicholls, Olsen en Galimidi (2006); vier fasen - zeventien activiteiten<br />

- Nicholls, Lawlor, Neizert en Goodspeed (2009); zes fasen-24 activiteiten<br />

- Scholten (2003); vier fasen – tien activiteiten<br />

- Franssen en Scholten (2007); vier fasen – tien activiteiten)<br />

Of nog een andere?<br />

o Heeft u tips voor het uitvoeren van de social return on investment analyse?<br />

86 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Social return on investment ratio berekening<br />

o In mijn zoektocht naar het berekenen van de social return on investment ratio ben ik vele<br />

versies tegen gekomen, welke berekening gebruikt/gebruikte u?<br />

o Heeft u tips voor het berekenen van de social return on investment ratio berekening?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

o Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode?<br />

o Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Aandachtspunten meetmethode<br />

o Een voordeel van social return on investment is het toekomstig gerichte perspectief, tevens ook<br />

het nadeel van de meetmethode hoe kijkt u hier tegen aan?<br />

o Heeft u zelf ideeën over hoe het toekomst gerichte perspectief van de social return on<br />

investment berekening goed beargumenteerd kan worden?<br />

o Uit de literatuur blijkt (Scholten, 2003) dat er vaak niet een op zichzelf staand onderzoek wordt<br />

gedaan maar dat er meerdere methode worden toegepast, voor welke meetmethode zou u zelf<br />

kiezen om te combineren met de social return on investment methode?<br />

o Heeft u tips waar rekening mee gehouden moet worden om de juiste meetmethode voor een<br />

investering vast te stelen?<br />

o Hoe zou u zelf omgaan met de deadweight loss, de uitkomst die ook eruit gekomen zou zijn<br />

wanneer er geen ingrijpen was geweest, bij het beschrijven van de meerwaarde die berekend is<br />

door middel van social return on investment?<br />

o In het opstellen van de impactmap wordt vaak gewerkt met interviews, maar hierbij zijn sociaal<br />

wenselijke antwoord een voorkomend gegeven, hoe gaat u hiermee om/ hoe zou u hier zelf<br />

mee omgaan?<br />

o Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

o Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen voor<br />

het onderzoek?<br />

o Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer Hulsman<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u bij het arbeidskundig kennis centrum gekomen?<br />

Belangen en aandachtspunten van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een<br />

beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

87 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u weet van het gegevens, in welke branche mensen die leven met een<br />

beperking voornamelijk werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur hierbij in als factor bij het creëren van meerwaarde?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Social return on investment<br />

Hoe bent u in aanraking gekomen met de meetmethode social return on investment?<br />

Heeft u zelf ooit een de social return on investment analyse uitgevoerd?<br />

Voordelen en nadelen van de meetmethode<br />

Wat ervaart u als valkuilen van de gehele social return on investment meetmethode ten<br />

opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat ervaart u zelf als positieve punten/ voordelen van de social return on investment<br />

meetmethode ten opzichte van andere meetmethodes?<br />

Wat zou u zelf veranderen als u het meetinstrument mocht optimaliseren?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog vragen waarvan u denkt die zouden interessant zijn om aan experts te vragen<br />

voor het onderzoek?<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

Interview met de heer van Tilburg<br />

Allereerst wil ik u alvast bedanken voor uw bijdrage aan mijn onderzoek in de vorm van dit interview.<br />

Onder het gesprek maak ik aantekeningen en ons gesprek zal opgenomen worden op recorder, zodat<br />

ik de gegevens kan gebruiken voor mijn onderzoek. Heeft u hier bezwaar tegen? Heeft u nog vragen<br />

voordat we beginnen?<br />

Hoe bent u met het 'Human Ability Management' in aanraking gekomen?<br />

88 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Voordelen en nadelen van creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking<br />

Ziet u belang in het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Voordelen?<br />

o Welke?<br />

Wat zijn volgens u aandachtspunten bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking?<br />

Creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking in de hospitality<br />

Heeft u ervaringen vanuit de praktijk waarbij arbeidsplaatsen met succes zijn geschapen in<br />

de hospitality branche?<br />

o Merkt u verschil tussen de overige branches waar mensen die leven met een<br />

beperking worden geplaatst en de hospitality branche?<br />

In welk opzicht?<br />

o Heeft u een idee in welke branche mensen die leven met een beperking voornamelijk<br />

werkzaam zijn?<br />

Hoe schat u de organisatiecultuur in als factor bij het creëren van meerwaarde?<br />

Ervaart u verschil tussen werkgevers of bedrijven of branches in het toegankelijk zijn voor<br />

mensen die leven met een beperking?<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Hoe staat u tegenover reïntegratie-instrumenten gebruik bij het creëren van<br />

arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het meest geschikt en belangrijk om mee te nemen<br />

bij het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Welke reïntegratie-instrumenten lijken u het minst geschikt om mee te nemen bij het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking?<br />

Hoe staat u, vanuit ervaringen, tegenover het argument dat reïntegratie-instrumenten<br />

invloed hebben op het creëren van een meerwaarde bij het creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met een beperking?<br />

o Heeft u hiervoor ervaringen vanuit de praktijk?<br />

Wat voor soort merk je dat beter of slechter toegankelijk zijn?<br />

Overige vragen<br />

Heeft u nog aanvullende informatie voor mij waarvan u denkt die zouden interessant zijn om<br />

aan experts te vragen voor het onderzoek?<br />

Dat was de laatste vraag van mijn interview. Graag wil ik u bedanken voor uw medewerking. Als<br />

vanzelfsprekend zal ik zorgvuldig met deze gegevens omgaan.<br />

89 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage VIII Overzicht met kernlabels, dimensies en fragmenten<br />

Kernlabels Dimensies Fragmenten<br />

Creëren van arbeidsplaatsen<br />

voor mensen die leven met<br />

een beperking<br />

Reïntegratie-instrumenten<br />

Social return on investment<br />

Het belang van deze<br />

arbeidsplaatsen<br />

Aandachtspunten van deze<br />

arbeidsplaatsen<br />

De verandering die deze<br />

arbeidsplaatsen teweeg brengt<br />

De organisatiecultuur/<br />

samenleving als factor<br />

1.1, 1.10, 1.11, 1.12, 1.13, 2.1,<br />

2.2, 2.4, 2.11, 5.18, 6.1, 6.2,<br />

6.3, 6.5.<br />

1.16, 1.17, 1.18, 1.19, 1.20,<br />

1.22, 5.20, 5.38, 6.4, 6.6, 6.7,<br />

6.22, 6.23, 6.24, 6.25, 6.26,<br />

6.27.<br />

1.33, 1.34, 2.3, 2.9, 2.10, 2.12,<br />

2.13, 2.14, 2.29, 2.37, 2.38,<br />

3.39, 3.40, 3.41, 5.1, 5.2, 5.3,<br />

5.4, 5.5, 5.6, 5.7, 5.8, 5.13,<br />

5.14, 5.15.<br />

1.21, 1.24, 1.25, 1.31, 1.32,<br />

2.5, 5.33, 5.34, 5.35, 5.36,<br />

6.12, 6.13, 6.14, 6.15, 6.17,<br />

6.18, 6.38.<br />

Waarde voor samenleving 1.9, 1.14, 1.15, 2.15, 2.20,<br />

2.21.<br />

Verschillen tussen de diverse<br />

branches<br />

2.25, 2.26, 2.27, 2.28.<br />

Deze arbeidsplaatsen in de 2.30, 2.31, 2.32, 2.33, 6.8, 6.9,<br />

hospitality branche<br />

6.10, 6.11, 6.21, 6.28, 6.29,<br />

6.30, 6.31.<br />

Belang van reïntegratie- 1.23, 1.37, 2.16, 2.17, 2.18,<br />

instrumenten<br />

5.19, 5.23, 5.31, 5.32.<br />

Aandachtspunten reïntegratieinstrumenten<br />

6.19, 6.20, 6.32, 6.33.<br />

Soorten reïntegratie-<br />

1.26, 1.27, 2.22, 2.23, 2.34,<br />

instrumenten<br />

2.44, 2.45, 5.9, 5.10, 5.11,<br />

5.16, 5.17, 5.22, 5.27, 5.28,<br />

5.29, 5.30.<br />

Belangrijke reïntegratie- 1.28, 1.35, 1.36, 1.51, 2.19,<br />

instrumenten<br />

2.24, 2.35, 2.36, 2.41, 2.46,<br />

5.24, 5.25, 5.26, 5.42, 6.36,<br />

6.37.<br />

Minder belangrijke<br />

2.39, 2.40, 5.12, 5.21, 5.39,<br />

reïntegratie-instrumenten 5.40, 5.41, 6.35.<br />

Meerwaarde door<br />

1.29, 1.30, 2.6, 2.7, 2.8, 2.43,<br />

reïntegratie-instrumenten 2.47, 5.54, 6.34.<br />

Ontstaan social return on<br />

investment<br />

3.50, 3.51.<br />

Belang van het meten van 1.2, 1.3, 1.6, 1.7, 1.8, 1.39,<br />

social return on investment 1.41, 1.43, 1.44, 1.46, 3.3,<br />

3.36, 3.54, 5.37.<br />

90 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Belangrijke punten van social<br />

return on investment<br />

Aandachtspunten bij het<br />

uitvoeren van social return on<br />

investment<br />

Proces van social return on<br />

investment<br />

3.14, 3.15, 3.16, 3.17, 3.18,<br />

3.30, 4.2, 4.3, 4.13, 4.14, 4.26,<br />

4.27, 4.35, 4.36, 4.37, 5.43,<br />

5.44, 5.45, 5.46, 5.47.<br />

3.1, 3.4, 3.5, 3.6, 3.7, 3.13,<br />

3.34, 3.35, 3.37, 3.38, 3.43,<br />

3.47, 3.48, 3.49, 4.4, 4.5, 4.6,<br />

4.7, 4.8, 4.9, 4.10, 4.28, 4.29,<br />

5.48, 5.50, 5.51, 5.52, 5.53.<br />

3.2, 3.9, 3.10, 3.11, 3.12, 3.19,<br />

3.20, 3.21, 3.25, 3.26, 3.27,<br />

3.46, 3.52, 3.53, 3.55, 4.1,<br />

4.11, 4.12, 4.23, 4.24, 5.49.<br />

3.8, 4.22, 4.25.<br />

Gebruik van welke social<br />

return on investment analyse<br />

Belangrijke methodes in social<br />

return on investment<br />

3.22, 3.23, 3.24, 3.42, 3.56.<br />

Individuele ontdekking van<br />

social return on investment<br />

1.4, 1.5, 2.48, 2,49.<br />

Belangrijk bij het uitvoeren van 1.38, 1.40, 1.50, 2.50, 2.51,<br />

social return on investment 2.52, 2.53, 2.54.<br />

Wat te doen met sociaal 1.47, 1.48, 1.49, 1.52, 1.53,<br />

wenselijke antwoorden? 1.54, 1.55, 3.31, 3.32, 3.33,<br />

4.15, 4.16.<br />

Vaststellen deadweight 3.28, 3.29, 4.17, 4.18, 4.19,<br />

4.20, 4.21.<br />

Vaststellen stakeholders 3.44, 3.45, 4.30, 4.31, 4.32,<br />

4.33, 4.34.<br />

Overige Vragen aan de experts 2.55, 2.56, 2.57.<br />

91 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Bijlage IX De opgenomen, uitgewerkte & gecodeerde interviews op CD<br />

--------<br />

92 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

93 | P a g i n a


Disability Studies in Nederland. Auteur: <strong>Miriam</strong> <strong>Vruggink</strong><br />

Hoe één plus één drie kan worden<br />

Hoe één plus één drie kan worden.<br />

Onderzoek naar hoe de meerwaarde van het creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die<br />

leven met een beperking en daardoor een afstand tot de arbeidsmarkt hebben, het beste in<br />

kaart kan worden gebracht.<br />

Deze thesis is geschreven voor Disability Studies in Nederland, daarnaast is het interessant voor<br />

iedereen die graag meer wil weten over social return on investment en de sociale maatschappij. In<br />

deze thesis worden vanuit de literatuur en door middel van semigestructureerde expertinterviews<br />

aanbevelingen gegeven over hoe de meerwaarde het beste in kaart gebracht kan worden van het<br />

creëren van arbeidsplaatsen voor mensen die leven met een beperking. Waarbij antwoord wordt<br />

gegeven op de vragen of de werkelijke social return on investment analyse bestaat, of reïntegratieinstrumenten<br />

een bijdrage kunnen leveren aan de meerwaarde en of wij als maatschappij wel zo<br />

volkomen zijn als wordt beweerd.<br />

94 | P a g i n a

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!