afsluitend rapport - ILO
afsluitend rapport - ILO
afsluitend rapport - ILO
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
INHOUDSOPGAVE<br />
0. Samenvatting<br />
1. Inleiding<br />
Doel, en opzet onderzoek, onderzoeksvragen<br />
2. Voorlichting<br />
Kwaliteit volgens studenten<br />
Effect van voorlichting op beroepsbeeld<br />
3. Beroepsbeeld<br />
Aanvang minor<br />
Na minor<br />
5. Effect van de minor op het beroepsbeeld<br />
Retrospectieve voormeting<br />
Vergelijking voor‐ en nameting<br />
6. Evaluatie van de minor<br />
Effect van E‐learning op waardering<br />
7. Toekomstbeeld Master Lero, kans op onderwijsbaan<br />
Aanvang Minor<br />
Na Minor<br />
9. Effect van de minor op het toekomstbeeld<br />
Bijlage A: Vragenlijst voormeting<br />
Bijlage B: Codeboek voormeting<br />
Bijlage C: Vragenlijst nameting<br />
Bijlage D: Codeboek nameting<br />
1
0. Samenvatting<br />
In dit <strong>rapport</strong> wordt verslag gedaan van een effectmeting op de educatieve minor. Hierin worden verschillende zaken<br />
besproken, zoals de voorlichting van de minor, het beroepsbeeld van docent, het toekomstbeeld van studenten en de<br />
evaluatie van de minor. Deze zaken worden eerst apart besproken en vervolgens zal het effect van de minor besproken<br />
worden.<br />
1. INLEIDING<br />
In het kader van het NAP Surfproject Alle H@nds aan Dek wordt er een aantal effectmetingen verricht; een daarvan is<br />
het effect van voorlichting op de beroepsbeelden van studenten in de educatieve minor en het effect van de educatieve<br />
minor en kenmerken daarvan op de verandering in beroepsbeelden en de behoefte tot verdere professionalisering<br />
(lees: Educatieve Master). Als onderdeel daarvan wordt hier verslaggedaan van de resultaten van de vragenlijsten aan<br />
de start van de minor in september 2010 en aan het eind van de minor in februari en juni 2011.<br />
Op basis van een beperkte literatuurstudie en overleg met partnerinstellingen is een korte vragenlijst voor de start van<br />
de minor opgesteld over de voorlichting, het beroepsbeeld en het toekomstbeeld van beginnende educatieve<br />
minorstudenten. De meeste vragen over beroepsbeeld en toekomstbeeld zijn open vragen, om zo min mogelijk voor te<br />
structureren. Op basis van de antwoorden en categorieën in de literatuur genoemd is een codeboek samengesteld (zie<br />
bijlage). Alle antwoorden zijn gecodeerd. Het databestand en de analyse syntax is beschikbaar voor partnerinstellingen<br />
via de projectleider.<br />
Op basis van deze vragenlijst en haar resultaten is een vragenlijst opgesteld voor het eind van de minor. Deze bevat<br />
vragen over het beroepsbeeld, een retrospectieve meting gebaseerd op de eerdere vragenlijst en enkele evaluerende<br />
vragen over de minor. De antwoorden hiervan zijn wederom gecodeerd. Ook hiervan is het databestand en de analyse<br />
syntax beschikbaar voor partnerinstellingen via de projectleider.<br />
In totaal hebben 205 studenten de vragenlijst aan de start van de minor naar de kwaliteit van de voorlichting van de<br />
educatieve minor en het beroepsbeeld ingevuld. Deze studenten zijn afkomstig van de Universiteit van Amsterdam<br />
(N=19), de Universiteit van Twente (N=52), de Universiteit van Delft (N=25), de universiteit van Eindhoven (N=17), de<br />
Universiteit van Leiden (N=41), de Universiteit van Groningen (N=49) en de Erasmus Universiteit (N=2).<br />
De vragenlijst aan het eind van de minor is in totaal door 131 studenten ingevuld. Deze studenten zijn afkomstig van de<br />
Universiteit van Amsterdam (N=11), de Universiteit van Twente (N=20), de Universiteit van Delft (N=20), de Universiteit<br />
van Eindhoven (N=9), de Universiteit van Groningen (N=20), de Universiteit van Leiden (N=39) en de Universiteit van<br />
Utrecht (N=35). Uiteindelijk zijn beide vragenlijsten door 86 studenten ingevuld.<br />
2
2. VOORLICHTING EN DE KWALITEIT HIERVAN VOLGENS STUDENTEN<br />
De studenten zijn vragen gesteld over de kwaliteit van de voorlichting van de educatieve minor. De studenten hebben<br />
gebruik gemaakt van verschillende informatiebronnen, zoals in de onderstaande grafiek te zien is.<br />
Figuur 1. Cumulatieve som van verschillende informatiebronnen.<br />
Verder is bestudeerd wat het effect was van een voorlichtingsfilmpje over de educatieve minor. Helaas is dit filmpje<br />
maar door 29 van de 205 studenten gezien en dus is het ook moeilijk om hier een uitspraak over te doen. Studenten<br />
konden, buiten de zes hierboven staande informatiebronnen ook zelf informatiebronnen voordragen. Hierbij was de<br />
vraag welke bron door de student het meest gewaardeerd werd. De verhouding van deze bronnen en hun verhouding is<br />
te zien in figuur 2.<br />
Figuur 2. Frequentie van meest gewaardeerde informatiebronnen van studenten.<br />
De studenten hebben ook aangegeven waarom zij deze bronnen het meest waardeerden. De redenen hiervoor zijn<br />
gecategoriseerd in zeven verschillende groepen. Van de grafiek op de volgende pagina (Figuur 3) is af te lezen dat de<br />
kwaliteit van de bron het meest gewaardeerd wordt.<br />
3
Figuur 3. Frequentie van verschillende reden van waarderingen van informatiebronnen.<br />
De studenten waren over de informatie die ze hebben gekregen zeer tevreden. Over het algemeen hebben ze<br />
aangegeven dat de kwaliteit van de informatie behoorlijk goed was (Figuur 4) en tevens was de informatie vrij helder<br />
(Figuur 5).<br />
Figuur 4 en 5. Beoordeelde kwaliteit en helderheid van de informatie.<br />
Studenten konden ook zelf suggesties doen om de voorlichting te optimaliseren. In de taartgrafiek (v11.1) hieronder is<br />
duidelijk te zien dat de meest voorkomende suggesties waren dat er meer informatie verstrekt moet worden, betere<br />
informatie verstrekt moet worden en eerder informatie verstrekt moet worden. De precieze invulling van deze<br />
categorieën is terug te vinden in het codeboek (zie bijlage). Hierbij dient opgemerkt te worden dat studenten die niks<br />
ingevuld hebben niet in deze grafiek staan. De groep van studenten die dus geen opmerkingen voor verbetering hebben<br />
is evengoed aanzienlijk (65 van de 205).<br />
4
Figuur 6. Frequentie van suggesties om de voorlichting te optimaliseren.<br />
5
3. BEROEPSBEELD VOOR EN NA DE MINOR<br />
Voor de minor<br />
Na alle vragen over de voorlichting van de educatieve minor ging de startvragenlijst verder met vragen over het<br />
beroepsbeeld van de studenten. De eerste vraag hierover vroeg naar twee motieven van de studenten voor het kiezen<br />
van de educatieve minor. In de onderstaande grafiek (Figuur 7) is te zien dat de belangrijkste reden hiervoor het<br />
interesse in onderwijs is.<br />
Figuur 7. Frequentie van verschillende motieven voor het volgen van de educatieve minor.<br />
Veel studenten hebben het beroep van docent al lang in hun hoofd zitten en zien dit als een mooie kans om deze zich<br />
hier nu in te verdiepen. Daarmee zien studenten het ook als een kans om te bestuderen of het onderwijs bij hun past.<br />
Vervolgens is aan de studenten gevraagd om twee aantrekkelijke kanten van het beroep van leraar te noemen. De<br />
resultaten hiervan staan in de onderstaande taartgrafiek (Figuur 8).<br />
Figuur 8. Frequentie van genoemde aantrekkelijke kant van het beroep leraar.<br />
6
Uit figuur 8 is gebleken dat het overdragen van kennis en het werken met kinderen de aantrekkelijkste kanten van het<br />
beroep van leraar zijn volgens de studenten. Vervolgens is ook gevraagd wat de studenten de niet erg aantrekkelijke<br />
kanten van het beroep van leraar vinden. In de onderstaande taartgrafiek (Figuur 9) is te zien dat de meeste studenten<br />
hier een pedagogisch didactische argument geven (bijvoorbeeld lastige kinderen/klassen, voor meer informatie zie<br />
codeboek). Tevens zijn de beroepsgebonden kenmerken (zoals o.a. salaris) niet een fijn vooruitzicht voor de studenten.<br />
Figuur 9. Frequentie van genoemde niet aantrekkelijke kant van het beroep leraar.<br />
Na de minor<br />
Na de minor zijn de studenten wederom ondervraagd over hun beeld van het beroep van een docent. De antwoorden<br />
hiervan zijn gecodeerd op basis van codering van dezelfde vraag in de vragenlijst aan het begin van de minor. Hieronder<br />
zijn de resultaten van deze vragen in een grafiek (figuur 10) weergegeven.<br />
Figuur 10. Aantrekkelijke kanten van het beroep docent.<br />
In de figuur is te zien dat het aantrekkelijkste aan het beroep van docent het werken met kinderen is volgens de<br />
studenten. Daarna is het overdragen van kennis van groot belang, maar het werken met kinderen beslaat bijna 40% van<br />
de grafiek.<br />
7
In de onderstaande grafiek (figuur 11) is te zien wat studenten de negatieve punten vinden bij hun beeld van het beroep<br />
docent. Hierbij valt op dat vooral de beroepgebonden kenmerken (dwz werkdruk, ‘huiswerk’, vergaderingen, etc.) en de<br />
pedagogisch didactische kenmerken (vervelende leerlingen, orde houden, etc.) door de meeste studenten wordt gezien<br />
als het onaantrekkelijkst van het beroep docent.<br />
Figuur 11. Onaantrekkelijke kant van het beroep docent<br />
8
4. EFFECT VAN DE MINOR OP HET BEROEPSBEELD<br />
Een retrospectieve voormeting<br />
Bij de eindvragenlijst is een retrospectieve voormeting gedaan naar het beroepsbeeld van de studenten. Hierbij zijn de<br />
studenten 30 stellingen voorgelegd, gebaseerd op de eerdere vragenlijst. De studenten hebben kunnen aangeven hoe<br />
zij denken dat zij voor de minor over deze stellingen dachten en hoe zij er na de minor over denken. Dit hebben zij<br />
kunnen doen op een schaal van 1 tot en met 5. In de onderstaande tabel zijn de resultaten hiervan weergegeven.<br />
Tabel 1. Effecten vergelijking nameting‐retrospectieve voormeting Educatieve minorprogramma’s semester 1 2010‐2011.<br />
Item<br />
Voormeting<br />
Nameting<br />
Effect‐<br />
grootte<br />
15. Als docent heb je weinig ruimte voor fouten 3,11 2,81 0,43 Afgenomen<br />
37. Je moet goed kunnen presenteren als docent 3,94 4,12 0,01 Geen<br />
11. Als docent heb je fijne werktijden 3,74 3,87 0,05 Geen<br />
31. Er is voldoende werkgelegenheid voor docenten 4,02 3,98 0,05 Geen<br />
14. Als docent heb je weinig carrière mogelijkheden 3,33 3,23 0,05 Geen<br />
21. Als docent moet je goed kennis kunnen overdragen 4,32 4,46 0,07 Geen<br />
26. Docenten moeten veel orde houden 3,69 3,95 0,08 Geen<br />
16. Als docent kun je moeilijk theorieën van je eigen vakgebied bijhouden 2,56 2,76 0,11 Geen<br />
29. Een docent heeft veel vrijheid in zijn of haar baan 3,27 3,35 0,14 Geen<br />
28. Doceren is dankbaar werk 3,52 3,48 0,14 Geen<br />
10. Als docent heb je een hoog maatschappelijk aanzien 2,73 2,92 0,17 Geen<br />
9. Als docent ben je voornamelijk bezig met de vervelend/ongemotiveerde leerlingen 2,59 2,61 0,17 Geen<br />
24. Als docent moet je mensen willen helpen 4,15 4,27 0,20 Toegenomen<br />
19. Als docent moet je de jeugd iets blijvends willen meegeven 4,14 4,21 0,21 Toegenomen<br />
17. Als docent leer je veel verschillende mensen kennen 3,96 4,16 0,23 Toegenomen<br />
13. Als docent heb je veel ruimte voor eigen invulling van je baan 3,36 3,56 0,29 Toegenomen<br />
22. Als docent moet je jezelf goed ontwikkeld hebben 3,76 4,11 0,29 Toegenomen<br />
36. Je moet als docent goed informatie kunnen uitwisselen 3,99 4,25 0,40 Toegenomen<br />
30. Een docent moet op gepaste afstand van leerlingen een goede verhouding kunnen hebben 3,89 4,24 0,41 Toegenomen<br />
35. Je moet als docent goed ad rem kunnen reageren 3,71 4,07 0,46 Toegenomen<br />
34. Je moet als docent enthousiasme kunnen opwekken voor je eigen vakgebied 4,08 4,46 0,51 Toegenomen<br />
23. Als docent moet je leerlingen goed kunnen sturen 3,99 4,35 0,52 Toegenomen<br />
32. Het beroep van een docent is dynamisch 3,51 3,92 0,52 Toegenomen<br />
12. Als docent heb je veel persoonlijk contact 3,99 4,28 0,54 Toegenomen<br />
33. Je kunt als docent veel voldoening uit je werk halen 3,81 4,11 0,57 Toegenomen<br />
39. Sociale aspecten spelen een grote rol bij het beroep van een docent 3,99 4,35 0,63 Toegenomen<br />
20. Als docent moet je de stof aantrekkelijk kunnen maken 4,17 4,52 0,64 Toegenomen<br />
18. Als docent maak je lange dagen 3,24 3,88 0,68 Toegenomen<br />
27. Docenten moeten veel plannen 3,58 4,15 0,77 Toegenomen<br />
38. Je moet vaak thuis doorwerken als docent 3,35 4,17 0,84 Toegenomen<br />
25. Docenten hebben een hoge werkdruk 3,23 4,12 1,19 Toegenomen<br />
De bovenstaande tabel geeft dus de vooruitgang die de studenten hebben geboekt naar hun eigen idee. Het is duidelijk<br />
te zien dat de minor een effect heeft gehad op de meeste stellingen. Of dit effect positief of negatief is hangt af van de<br />
stelling.<br />
9<br />
Effect
Vergelijking voor‐ en nameting<br />
Allereerst zijn de studenten enkele vragen gesteld over het beroepsbeeld dat zij hebben van docent. In tabel 2<br />
hieronder zijn de resultaten van de vraag wat studenten als positief beeld zien van het docentschap in een tabel<br />
weergegeven.<br />
Tabel 2. Kruistabel van de positieve beroepsbeelden voor en na de minor<br />
Nameting<br />
3. 4.<br />
werken veel<br />
1. 2. met afwis<br />
7. 8. 9. 12.<br />
overdrage maatschap‐ kinderen ‐ 6. arbeids‐ inspirere resultaat/ sociale zelfstandig<br />
n van pelijk nuttig of selin voorwaarde n voor voldoenin aspecte werken als Totaa<br />
kennis bezig zijn jongeren g n vak g n leraar l<br />
Voor‐ 1. overdragen van<br />
3 12 3 4 1 2 25<br />
metin kennis<br />
g 2. maatschappelijk<br />
nuttig bezig zijn<br />
1 1 2<br />
3. werken met<br />
kinderen/jongeren<br />
5 2 13 3 1 1 1 3 29<br />
4. veel afwisseling 1 1 2<br />
5. interessante<br />
vakken<br />
1 1<br />
6.<br />
arbeidsvoorwaarden<br />
2 2<br />
7. inspireren voor<br />
vak<br />
1 2 2 1 1 7<br />
8.<br />
resultaat/voldoenin<br />
g<br />
1 1 1 1 4<br />
9. sociale aspecten 2 4 2 1 3 12<br />
10. pedagogische<br />
aspecten<br />
1 1<br />
11. overig 1 1<br />
Totaal 14 3 33 8 5 8 1 9 5 86<br />
Aan tabel 2 is te zien dat het aantal studenten dat voor de minor het overdragen van kennis als positief aspect noemden<br />
bij de nameting is gedaald van 25 naar 14. Verder valt ook op het aantal studenten dat werken met kinderen/jongeren<br />
of de sociale aspecten als argumentatie gaf voor het positieve beroepsbeeld gestegen is.<br />
In tabel 3 zijn de resultaten weergegeven van de vraag welke negatieve beroepsbeelden de studenten hebben bij het<br />
beroep docent. Hierin is te zien dat na de minor de pedagogische didactische redenen gedaald zijn. Daarentegen zijn de<br />
beroepsgebonden kenmerken juist gestegen.<br />
Tabel 3. Kruistabel van de negatieve beroepsbeelden voor en na de minor<br />
Nameting<br />
2.<br />
5. 6. afstand<br />
7.<br />
persoonlijke<br />
1. arbeids‐ beroepsgebonden 3. pedagogisch 4. loopbaan‐ maatschappelijk tot beperkinge 8.<br />
voorwaarden kenmerken didactisch perspectief aanzien vakgebied n overig Totaal<br />
Voor‐ 1.<br />
1 1<br />
meting arbeidsvoorwaarden<br />
2. beroepsgebonden<br />
kenmerken<br />
4 8 5 1 1 19<br />
3. pedagogisch<br />
didactisch<br />
3 12 15 6 2 38<br />
4.<br />
loopbaanperspectief<br />
3 2 2 1 8<br />
5. maatschappelijk<br />
aanzien<br />
1 1<br />
6. 7. afstand persoonlijke tot<br />
vakgebied beperkingen<br />
1 2 1 1 1 4<br />
8. overig 1 2 3 1 1 1 9<br />
10
Totaal 8 27 25 11 2 3 1 4 81<br />
11
5. De evaluatie van de minor en het effect van e‐learning op waardering<br />
E‐learning<br />
Vanwege ontwikkelingsdoeleinden zijn de studenten ook enkele vragen gesteld over het gebruik van e‐learning.<br />
Allereerst is de studenten gevraagd in hoeverre zij gebruik hebben gemaakt van e‐learning. In de onderstaande figuur is<br />
te zien dat een groot gedeelte redelijk gebruik maakt van e‐learning, maar een groot gedeelte ook niet.<br />
Figuur 12.Gebruik e‐learning onder studenten.<br />
Vervolgens is de studenten gevraagd in hoeverre zij het gebruik van e‐learning nuttig vonden. In de onderstaande<br />
grafiek is te zien dat het grootste gedeelte dit nuttig vind. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de meeste studenten<br />
die de vorige vraag over de hoeveelheid gebruik van e‐learning laag hebben beantwoord, deze vraag vaak helemaal niet<br />
hebben beantwoord.<br />
Figuur 13. Nut van e‐learning volgens de studenten.<br />
12
Tevens is aan de studenten gevraagd in hoeverre zij mogelijkheden zien om de e‐learning te verbeteren. In de<br />
onderstaande grafiek is te zien hoe studenten hierover denken.<br />
Figuur 14. Mogelijkheden tot verbetering van de e‐learning.<br />
Vervolgens is de studenten ook gevraagd om zelf mogelijkheden tot verbetering van de e‐learning aan te dragen. Deze<br />
suggesties zijn gecategoriseerd en in de figuur hieronder weergegeven.<br />
Figuur 15. Suggesties voor het verbeteren van de e‐learning van de educatieve minor<br />
14
In de bovenstaande grafiek is duidelijk te zien dat studenten als belangrijkste verbeterpunt de gebruiksvriendelijkheid<br />
van de e‐learning zien.<br />
15
Ten slotte zijn de studenten ook ondervraagd over verbeterpunten van de minor zelf. Allereerst is de studenten<br />
gevraagd in hoeverre zij verbetermogelijkheden zien voor de educatieve minor. De resultaten van deze vraag zijn<br />
weergegeven in de onderstaande grafiek.<br />
Figuur 16. Hoeveelheid ruimte voor verbetering van de educatieve minor.<br />
Vervolgens is de studenten ook gevraagd om zelf suggesties te geven hoe de minor verbeterd kan worden. Deze zijn<br />
gecategoriseerd en weergegeven in de onderstaande grafiek.<br />
Figuur 17. Suggesties voor verbeterpunten van de educatieve minor<br />
16
Hierbij valt op dat vooral de communicatie tussen de school en de universiteit verbetering vraagt. Het is vaak<br />
onduidelijk geweest wat beide partijen van elkaar verwachten.<br />
17
De studenten zijn ook ondervraagd wat zij het sterkste punt aan de educatieve minor vonden. De resultaten van deze<br />
vraag zijn gecategoriseerd en te zien in de onderstaande grafiek.<br />
Figuur 18. Sterke punten de educatieve minor.<br />
In deze grafiek is duidelijk te zien dat vooral het contact met de praktijk door de studenten zeer op prijs gesteld wordt.<br />
Aan de studenten is ook gevraagd wat de belangrijkste les is geweest die zij geleerd hebben van de educatieve minor.<br />
Hieronder is in een grafiek te zien wat de studenten voornamelijk hebben geantwoord, waarbij hun antwoorden zijn<br />
ingedeeld in acht categorieën.<br />
Figuur 19. Belangrijkste les van de educatieve minor.<br />
18
6. TOEKOMSTBEELD VAN DE STUDENTEN<br />
Ten slotte is de studenten nog gevraagd op een 10‐puntsschaal aan te geven in hoeverre ze schatten op enig moment<br />
het beroep van docent te zullen uitoefenen. De resultaten daarvan zijn hieronder in een grafiek op de volgende pagina<br />
weergegeven (Figuur 20).<br />
Figuur 20. Ingeschatte kans van studenten om ooit docent te worden.<br />
Tenslotte zijn de studenten nog een paar vragen gesteld over hun toekomstbeeld. Ten eerste is gevraagd in hoeverre zij<br />
verwachten de educatieve master te gaan volgen. De resultaten hiervan staan in de onderstaande grafiek.<br />
Figuur 21. Kans op het volgens van de educatieve master.<br />
Vervolgens is de studenten ook gevraagd in hoeverre zij verwachten dat ze het beroep van docent ook daadwerkelijk<br />
zullen beoefenen. De resultaten van deze vraag zijn hieronder weergegeven in een grafiek.<br />
20
Figuur 22. Kans ooit het beroep van docent uit te oefenen.<br />
7. Effect van de minor op het toekomstbeeld<br />
In beide vragenlijsten is de studenten ook gevraagd hoe groot ze de kans schatten dat ze ooit docent zullen zijn. De<br />
resultaten hiervan zijn in tabel 4 te zien.<br />
Tabel 4. Kruistabel van de kans ooit docent te gaan worden<br />
Voormeting<br />
Nameting<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9<br />
1<br />
0 Totaal<br />
2 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 1<br />
4 0 0 1 0 0 0 3 0 1 0 5<br />
5 0 0 0 1 1 0 0 0 0 0 2<br />
6 1 0 0 1 1 4 3 3 3 1 17<br />
7 0 0 0 1 3 4 7 6 2 2 25<br />
8 0 1 0 0 0 2 3 8 8 2 24<br />
9 0 0 0 0 0 0 1 1 1 2 5<br />
1<br />
0<br />
0 0 0 0 0 0 0 0 0 6 6<br />
Total 1 1 1 3 5 10 18 18 15 13 85<br />
Om de gegevens van de bovenstaande figuur overzichtelijk in te zien is een verschilscore uitgerekend. De<br />
frequentieverdeling hiervan is te vinden in tabel 5.<br />
Tabel 5. Frequentie van de verschilscore tussen de begin en eind kansen ooit docent te gaan worden<br />
Verschilscore Frequentie Percentage<br />
‐6,00 1 1,2<br />
‐5,00 1 1,2<br />
‐3,00 1 1,2<br />
‐2,00 7 8,1<br />
‐1,00 11 12,8<br />
,00 27 31,4<br />
1,00 19 22,1<br />
2,00 7 8,1<br />
3,00 8 9,3<br />
4,00 1 1,2<br />
5,00 2 2,3<br />
Total 85 98,8<br />
21
System 1 1,2<br />
Total 86 100,0<br />
De bovenstaande figuur geeft aan dat in totaal 21 studenten de kans dat ze ooit docent worden kleiner schatten na de<br />
minor. Bij 27 studenten heeft de minor geen effect gehad op de kansschatting en bij 37 personen is de kansschatting<br />
positief beïnvloed door de minor. De voormeting en nameting van de kansschatting is hieronder in figuur 23<br />
weergegeven. Studenten rechtsboven in de grafiek zijn positief begonnen en positief geëindigd en personen in het<br />
kwadrant linksonder zijn negatief begonnen en negatief geëindigd. De personen linksboven en rechtsonder zijn positief<br />
begonnen en negatief geëindigd of negatief begonnen en positief geëindigd. Het uiteindelijke verband heeft een<br />
correlatie van 0,45.<br />
22
Figuur 23. Scatterplot van de voormeting en nameting van de kans om ooit docent te worden.<br />
Om de resultaten overzichtelijker weer te geven is hieronder een grafiek van de voormeting in vergelijking met de<br />
verschilscore weergegeven. Hierin is te zien in hoeverre van te voren (enigszins) negatief of positief ingestelde<br />
studenten beïnvloed zijn door de educatieve minor.<br />
Figuur 24. Scatterplot van de voormeting en de verschilscore van de kans om ooit docent te worden.<br />
23
BIJLAGE A:VRAGENLIJST<br />
Vragenlijst studenten Educatieve Minor<br />
Augustus/september 2010<br />
De gegevens van deze vragenlijst worden anoniem verwerkt. Het betreft hier een korte vragenlijst die landelijk wordt<br />
afgenomen over de kwaliteit van de voorlichting onder studenten die beginnen aan de educatieve minor aan<br />
Nederlandse universiteiten.<br />
Antwoordinstructies: indien er een keuze gemaakt kan worden uit verschillende antwoordalternatieven, maak dan het<br />
rondje van je keuze zwart. Wil je je keuze herzien, kruis dan het zwart gemaakte rond door.<br />
Deze kandidaat kiest ‘ja’<br />
• ja<br />
0 nee<br />
Deze kandidaat herziet zijn keuze ‘ja’<br />
• ja<br />
• nee<br />
1. Aan welke universiteit studeer je?<br />
2. Studentnummer 1 :<br />
3. Bacheloropleiding (naam):<br />
4. Educatieve Minor, schoolvak:<br />
A: Identificatie gegevens (vraag 1‐4)<br />
1 Dit nummer wordt uitsluitend gebruikt voor administratieve doeleinden. Aan het eind van de minor leggen we nog een vragenlijst voor: op<br />
basis van het studentnummer kunnen we de gegevens koppelen.<br />
25
B: Vragen over de informatie over de Educatieve Minor (vraag 5‐7)<br />
5. Hoe ben je vooraf geïnformeerd over de educatieve minor? (je kunt meer opties aankruisen)<br />
0 studieadviseur<br />
0 folder<br />
0 website<br />
0 voorlichtingsbijeenkomst/informatiemarkt<br />
0 medestudenten<br />
0 anders, namelijk:<br />
6. Heb je een filmpje gezien over de educatieve minor voor jouw of een ander schoolvak voorafgaand aan de start van<br />
de minor, via de website, op een voorlichtingsbijeenkomst o.i.d.? Kies één antwoord.<br />
0 ja [ga door naar vraag 7]<br />
0 nee [ga door naar vraag 8]<br />
0 ik kan me het niet herinneren [ga door naar vraag 8]<br />
7. Wat is je het meest bijgebleven van het filmpje/de filmpjes?<br />
Antwoord:<br />
26
C. Kwaliteit informatie voorziening (vraag 8‐11)<br />
8. Van alle informatiebronnen die ik heb benut, waardeer ik de volgende het meest:<br />
8 A. noteer de informatiebron:<br />
8 B. Leg uit waarom je die bron waardeert:<br />
9. De kwaliteit van de informatie vond ik in het algemeen<br />
0 goed<br />
0 voldoende<br />
0 matig<br />
0 slecht<br />
0 niet van toepassing voor mij/geen mening<br />
10. Het beeld dat ik heb van wat mij te wachten staat in de educatieve minor is bij de start<br />
0 heel helder<br />
0 vrij helder<br />
0 noch helder noch vaag<br />
0 vrij vaag<br />
0 erg vaag<br />
27
11. Welke suggesties doe je om de voorlichting te optimaliseren?<br />
Antwoord:<br />
D. Vragen over keuzemotieven en beroepsbeeld (vraag 12‐15)<br />
12. Wat zijn je belangrijkste motieven om de Educatieve Minor te gaan volgen? Noem er een of twee:<br />
Mijn motief 1:<br />
Mijn motief 2:<br />
13. Wat trekt je het meeste aan in het beroep van leraar/lerares? Noem een of twee aantrekkelijke kanten van het<br />
beroep van leraar.<br />
Wat ik aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
Wat ik ook aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
28
14. Waar zie je het meest tegenop in het beroep van leraar/lerares?Noem een of twee minder aantrekkelijke kanten<br />
van het beroep van leraar.<br />
Wat ik niet erg aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
Wat ik ook niet erg aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
15. Hoe groot acht je de kans dat je later op enig moment het beroep van docent zult uitoefenen? Omcirkel een cijfer: 1<br />
= zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet Zeker wel<br />
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />
29
E. Algemeen<br />
Ruimte voor opmerkingen en suggesties naar aanleiding van deze vragenlijst:<br />
Hartelijk dank voor het invullen. We wensen je veel plezier en succes met de Educatieve Minor!<br />
30
Universiteiten<br />
<strong>ILO</strong> = 1<br />
UT = 2<br />
UD = 3<br />
Eindhoven = 4<br />
RUG = 5<br />
UL = 6<br />
UU = 7<br />
VU = 8<br />
UvA = 9<br />
Erasmus = 10<br />
Vakken<br />
Aardrijkskunde = 1<br />
Biologie = 2<br />
Frans = 3<br />
Geschiedenis = 4<br />
Maatschappijleer = 5<br />
Mij = 5<br />
Natuurkunde = 6<br />
Na = 6<br />
Spaans = 7<br />
Duits = 8<br />
Engels = 9<br />
Kunst = 10<br />
Algemene economie = 11<br />
ae = 11<br />
Bedrijfseconomie = 12<br />
Grieks, Latijn en KCV =13<br />
Filosofie = 14<br />
Nederlands =15<br />
Arabisch =16<br />
Management en organisatie = 17<br />
Wiskunde =18<br />
Wi = 18<br />
Scheikunde = 19<br />
Sk = 19<br />
Russisch = 20<br />
Grieks en Latijn = 21<br />
Latijn en KCV = 22<br />
Godgeleerdheid = 23<br />
Levensbeschouwing = 24<br />
Italiaans = 25<br />
Godsdienst = 26<br />
Economie = 27<br />
Informatica = 28<br />
Inf = 28<br />
Klassieke talen = 29<br />
GLTC/KCV = 30<br />
bai = 31<br />
Biologie/Life Science = 32<br />
Geschiedenis en staatsinrichting = 33<br />
BIJLAGE B: CODEBOEK<br />
31
kennis van godsdienst en levensbeschouwing = 34<br />
Turks =35<br />
Theologie = 36<br />
Muziek = 37<br />
Wijsbegeerte = 38<br />
BOS = 39<br />
Com = 40<br />
Cs = 41<br />
Sc = 42<br />
Wtc = 43<br />
Kunstgeschiedenis = 44<br />
Klassieke talen en KCV = 45<br />
Ec = 46<br />
Tech = 47<br />
Godsdienst en levensbeschouwing = 48<br />
Educatie en communicatie = 49<br />
CKV = 50<br />
Bachelor<br />
Spaans = 1<br />
Sociale geografie = 2<br />
Politicologie = 3<br />
Bedrijfskunde = 4<br />
Economics and business = 5<br />
Scheikunde = 6<br />
Psychobiologie = 7<br />
Biologie = 8<br />
Natuur‐ en sterrenkunde = 9<br />
Technische informatica = 10<br />
Technische natuurkunde = 11<br />
Scheikundige technologie = 12<br />
Electrical engineering = 13<br />
Technische bedrijfskunde = 14<br />
Biomedische technologie = 15<br />
Technische geneeskunde = 16<br />
Elektrotechniek = 17<br />
Communicatiewetenschappen = 18<br />
BMT = 19<br />
Industrieel ontwerpen = 20<br />
Onderwijskunde = 21<br />
Technische wiskunde = 22<br />
Werktuigbouwkunde = 23<br />
Biomedische technologie = 24<br />
Nederlandse taal en cultuur = 25<br />
Geschiedenis = 26<br />
Engelse taal en cultuur = 27<br />
Engels = 28<br />
Griekse en Latijnse taal en cultuur = 29<br />
Kunstgeschiedenis = 30<br />
Talen en culturen van latijns amerika = 31<br />
Mollecular science and technology = 32<br />
Wereldgodsdiensten = 33<br />
Godgeleerdheid = 34<br />
Natuurkunde = 35<br />
32
Wiskunde = 36<br />
Duitse taal en cultuur = 37<br />
Civiele techniek = 38<br />
Lucht & ruimtevaart techniek = 39<br />
Life, science & technology = 40<br />
Maritieme techniek = 41<br />
Mariene biologie = 42<br />
Medische biologie = 43<br />
Biomedische wetenschappen = 44<br />
Sociale geografie & planologie = 45<br />
Wiskunde = 46<br />
Romaanse Taal & Cultuur – Frans = 47<br />
Technische bestuurskunde = 48<br />
Sociologie = 49<br />
Vraag 7<br />
1= opmerking over LIO’s<br />
Reacties over de lio’s = 1<br />
Enthousiaste lio’s = 2<br />
2=Negatieve reactie<br />
Onnodig = 3<br />
Overdreven zaken aan de orde brengen om het belang van de minor aan te tonen = 6<br />
3=Iets geleerd van het filmpje<br />
Dat een jongen zei dat het hem niet uitmaakt welk vak hij geeft = 14<br />
Wanneer een docent negatief overkomt, gaan kinderen niet beter luisteren = 15<br />
Dat iedereen een eigen stijl heeft en dat je niet snel negatief moet zijn = 16<br />
Ervaringen van andere studenten = 17<br />
Eerlijkheid van de kinderen = 12<br />
Minor goede voorbereiding op master = 18<br />
4=Positieve reactie<br />
Grappig = 4<br />
Enthousiaste studenten = 8<br />
Plezier van de docenten = 10<br />
Plezier = 13<br />
Goede indruk van de minor = 5<br />
5=Overige<br />
Dat het door studenten zelf gemaakt is = 7<br />
Stagefilmpjes = 9<br />
Uitdagend om dat soort filmpjes te leren maken = 11<br />
Vraag 8.A<br />
De voorlichting/informatiebijeenkomst = 1<br />
Website = 2<br />
Internet = 3<br />
Folder = 4<br />
Studiegids = 5<br />
Docenten = 6<br />
Gesprek met mentor = 7<br />
Minormarkt = 8<br />
Medestudenten = 9<br />
33
Afspraak met fer = 10<br />
Studieadviseur = 11<br />
Ex minorstudenten = 12<br />
Contact met secretariaat = 13<br />
Brief = 14<br />
De mondelinge behandeling = 15<br />
Informele contacten = 16<br />
Opleidingsmap = 17<br />
Introductiecollege = 18<br />
Blackbord = 19<br />
Boeken over vakdidactiek en colleges = 20<br />
Programma en rooster = 21<br />
Decaan = 22<br />
Krant = 23<br />
Film = 24<br />
Mail = 25<br />
Vraag 8.B<br />
Kwaliteit van de informatie<br />
Betrouwbaar = 2<br />
Duidelijk = 3<br />
Dynamisch = 4<br />
Meest up to date = 9<br />
Overzichtelijk = 10<br />
Duidelijke concrete antwoorden = 24<br />
Goed totaalbeeld = 25<br />
Concreet = 27<br />
Eenvoudig = 29<br />
Objectieve informatie = 32<br />
Realistisch beeld = 34<br />
Praktisch = 36<br />
Helder = 39<br />
Eerlijk = 42<br />
Informeel = 47<br />
Staat duidelijk in wat er van je verwacht wordt = 49<br />
Gefundeerd = 52<br />
Gerichte informatie = 53<br />
Overtuigend = 55<br />
Persoonlijk = 56<br />
Kwantiteit = 2<br />
Veel informatie = 6<br />
Uitgebreide concrete informatie = 12<br />
Meerdere bronnen = 13<br />
Veel informatie over verschillende minoren = 18<br />
Extra info = 31<br />
Diverse aspecten kwamen aan de orde = 41<br />
Genoeg informatie = 44<br />
Beschikbaarheid = 3<br />
Altijd beschikbaar op eigen initiatief = 5<br />
Op gemak informatie bestuderen = 7<br />
Je kunt zoeken wat je zoekt = 37<br />
Makkelijk raad te plegen = 45<br />
34
Omstandigheid/situatie = 4<br />
Directe/eerste hand informatie = 1<br />
Door blackboard ontdekt dat de minor bestond = 8<br />
Email handig voor persoonlijke dingen = 22<br />
Interactie = 5<br />
Direct vragen stellen = 11<br />
Persoonlijk contact = 26<br />
Direct feedback = 35<br />
Overig = 6<br />
Enige bron = 7<br />
Enige informatiebron = 33<br />
Vraag 11<br />
Informeer stagescholen = 1<br />
Ervaringen van Lio’s = 2<br />
Meer informatie stagescholen = 3<br />
Meer informatie rooster = 4<br />
Meer informatie werkdruk = 5<br />
Eerder informatie stagescholen = 6<br />
Meeloopdagen = 7<br />
Eerder informatie rooster = 8<br />
Duidelijk maken wanneer je je bevoegdheid krijgt = 9<br />
Overzichtelijker = 10<br />
Duidelijkere/betere site maken = 11<br />
Belangrijke data doorgeven = 12<br />
Één site maken = 13<br />
Meer informatie over boeken = 14<br />
Informatie over de minor in de studiegids zetten = 15<br />
Informatie eerder beschikbaar maken = 16<br />
Een concretere folder = 17<br />
Hoe wordt je beoordeeld = 18<br />
Meer uitleg combinatie colleges en werkplek = 19<br />
Duidelijker beeld welke studie voor welke variant is = 20<br />
Meer reclame voor website = 21<br />
Duidelijkere informatie verstrekken = 22<br />
Voorwaarden en eisen duidelijker maken = 23<br />
Meer informatie en meer informatiebronnen = 24<br />
Meer informatie over verschillende mogelijkheden = 25<br />
Uitgebreidere brochure = 26<br />
Niet te veel informatie in één keer = 27<br />
Gebundelde informatiebronnen = 28<br />
Folder vooraf verstrekken = 29<br />
Handouts bij de presentatie = 30<br />
Tijdens de voorlichtingsdag was de ICLON niet aanwezig = 31<br />
Meer reclame voor de minor = 32<br />
Gestructureerde praktische informatie scheiden van de kleine opdrachtjes en kennismakingen = 33<br />
Eerder informatie verstrekken = 34<br />
Duidelijker aangeven waar je allemaal moet inschrijven = 35<br />
35
Meer informatie vooraf op de site = 36<br />
Meer informatie voor het vak = 37<br />
Duidelijk overzicht geven hoe het gaat lopen = 38<br />
Mailtjes aan de onderwijs commissies voor betere verspreiding = 39<br />
Programma en studiewijzer duidelijker doornemen = 40<br />
Misschien al een paar programmasheets per post opsturen = 41<br />
Laat een student van de minor vertellen = 42<br />
Eerder info = 1<br />
Eerder informatie stagescholen = 6<br />
Eerder informatie rooster = 8<br />
Informatie eerder beschikbaar maken = 16<br />
Eerder informatie verstrekken = 34<br />
Misschien al een paar programmasheets per post opsturen = 41<br />
Meer info = 2<br />
Meer informatie stagescholen = 3<br />
Meer informatie rooster = 4<br />
Meer informatie werkdruk = 5<br />
Duidelijk maken wanneer je je bevoegdheid krijgt = 9<br />
Meer informatie over boeken = 14<br />
Hoe wordt je beoordeeld = 18<br />
Meer uitleg combinatie colleges en werkplek = 19<br />
Meer informatie en meer informatiebronnen = 24<br />
Meer informatie over verschillende mogelijkheden = 25<br />
Meer informatie voor het vak = 37<br />
Betere info = 3<br />
Overzichtelijker = 10<br />
Duidelijkere/betere site maken = 11<br />
Belangrijke data doorgeven = 12<br />
Één site maken = 13<br />
Duidelijker beeld welke studie voor welke variant is = 20<br />
Duidelijkere informatie verstrekken = 22<br />
Voorwaarden en eisen duidelijker maken = 23<br />
Gebundelde informatiebronnen = 28<br />
Gestructureerde praktische informatie scheiden van de kleine opdrachtjes en kennismakingen = 33<br />
Duidelijker aangeven waar je allemaal moet inschrijven = 35<br />
Duidelijk overzicht geven hoe het gaat lopen = 38<br />
Programma en studiewijzer duidelijker doornemen = 40<br />
Info anders aanbieden = 4<br />
Informatie over de minor in de studiegids zetten = 15<br />
Een concretere folder = 17<br />
Uitgebreidere brochure = 26<br />
Niet te veel informatie in één keer = 27<br />
Gebundelde informatiebronnen = 28<br />
Laat een student van de minor vertellen = 42<br />
Meer reclame = 5<br />
Meer reclame voor website = 21<br />
36
Meer reclame voor de minor = 32<br />
Mailtjes aan de onderwijs commissies voor betere verspreiding = 39<br />
Overig = 6<br />
Vraag 12<br />
Arbeidsvoorwaardelijke motieven = 1<br />
Lesbevoegdheid = 3<br />
Handige bijbaan =8<br />
Baanzekerheid = 18<br />
Parttime mogelijkheid = 19<br />
Vaste aanstelling op mijn school = 56<br />
Pedagogisch ‐maatschappelijke motieven = 2<br />
Kijken of het onderwijs/leraar worden bij mij past = 1<br />
Zelfontplooiing = 2<br />
Lesbevoegdheid = 3<br />
Interactie met mensen = 4<br />
Houden van praten, presenteren en vertellen = 5<br />
Leer er veel van = 6<br />
Oriëntatie op eigen studie = 7<br />
Handige bijbaan =8<br />
Positieve ervaringen met lesgeven = 9<br />
Ervaring opdoen = 10<br />
Vaardigheden opdoen die nuttig zijn voor andere situaties = 11<br />
Leren presenteren = 12<br />
Interactie met leerlingen = 13<br />
Extra diploma = 14<br />
Uit interesse = 15<br />
Niet theoretisch, maar praktijkgericht bezig zijn = 16<br />
Leuk = 17<br />
Baanzekerheid = 18<br />
Parttime mogelijkheid = 19<br />
Alleen bachelor gedaan = 20<br />
Geen interesse in onderzoek = 21<br />
30 EC/om bachelor te halen = 22<br />
Leren om voor de klas te staan = 23<br />
Leren lesgeven = 24<br />
Kennis overdragen = 25<br />
Enthousiasme van scholieren = 26<br />
Minor volgen buiten eigen faculteit = 27<br />
Docentschap spreekt mij aan = 28<br />
(Waarschijnlijk) niet afstuderen in huidige richting = 29<br />
Baan in het onderwijs lijkt me leuk = 30<br />
Enthousiasme opwekken = 31<br />
Doorstroommogelijkheden naar master = 32<br />
Iets anders dan huidige richting = 33<br />
Serieuze kant in omgang met de jeugd bekijken/ontdekken = 34<br />
Verschillen met universitaire systeem bestuderen = 35<br />
Een half jaar helemaal wat anders doen = 36<br />
Sociale aspect = 37<br />
Werken in groepen = 38<br />
Ervaring uit voorlichtingsjaar = 39<br />
Medestudent die de minor heeft gedaan = 40<br />
37
Communicatieve vaardigheden ontwikkelen = 41<br />
Lerarenopleiding was eerste keus, maar daar kreeg ik (te) veel vrijstelling = 42<br />
Combinatie met huidige opleiding = 43<br />
Inzicht in het beroep leraar = 44<br />
Uitdaging = 45<br />
De inhoud van de vakken = 46<br />
Dingen uitleggen is leuk = 47<br />
Interesse in voor een groep staan = 48<br />
Interressant vak = 49<br />
Dit is de leukste minor = 50<br />
Verkort het master traject = 51<br />
Iets hebben aan je bachelor zonder een master = 52<br />
Ik wil zo snel mogelijk gaan werken = 53<br />
Vakgebied goed kunnen uitleggen = 54<br />
Theoretisch kader over lesgeven = 55<br />
Vaste aanstelling op mijn school = 56<br />
Toelatingseis voor vervolgopleiding = 57<br />
Iets praktisch doen met mijn vakkennis = 58<br />
Veelzijdig = 59<br />
Functie – inhoudelijke motieven =3<br />
Serieuze kant in omgang met de jeugd bekijken/ontdekken = 34<br />
Vakgerichte motieven = 4<br />
De inhoud van de vakken = 46<br />
Interessant vak = 49<br />
Theoretisch kader over lesgeven = 55<br />
Invloed van peer group/sociale omgeving = 6<br />
Interactie met mensen = 4<br />
Interactie met leerlingen = 13<br />
Sociale aspect = 37<br />
Werken in groepen = 38<br />
Zelfontplooiing = 7<br />
Zelfontplooiing = 2<br />
Leer er veel van = 6<br />
Ervaring opdoen = 10<br />
Vaardigheden opdoen die nuttig zijn voor andere situaties = 11<br />
Leren presenteren = 12<br />
Leren om voor de klas te staan = 23<br />
Leren lesgeven = 24<br />
Communicatieve vaardigheden ontwikkelen = 41<br />
Interesse in onderwijs/oriëntatie = 8<br />
Kijken of het onderwijs/leraar worden bij mij past = 1<br />
Docentschap spreekt mij aan = 28<br />
Baan in het onderwijs lijkt me leuk = 30<br />
Praktisch = 9<br />
Iets anders dan huidige richting = 33<br />
Iets praktisch doen met mijn vakkennis = 58<br />
38
Pragmatisch = 10<br />
Extra diploma = 14<br />
30 EC/om bachelor te halen = 22<br />
Verkort het master traject = 51<br />
Ik wil zo snel mogelijk gaan werken = 53<br />
Vaste aanstelling op mijn school = 56<br />
Toelatingseis voor vervolgopleiding = 57<br />
Kennis overdracht = 11<br />
Kennis overdragen = 25<br />
Bachelor als eindonderwijs = 12<br />
Iets hebben aan je bachelor zonder een master = 52<br />
Overig = 13<br />
Vraag 13<br />
Overdragen van kennis = 1<br />
Kennis overdragen/lesgeven = 8<br />
Uitwisselen van informatie = 36<br />
Zelfontplooiing = 2<br />
Dat je je op persoonlijk vlak kunt blijven ontwikkelen = 27<br />
Leren presenteren = 33<br />
Zelfontwikkeling = 44<br />
Maatschappelijk nuttig bezig zijn = 3<br />
Op gepaste afstand van leerlingen een goede verhouding te hebben = 34<br />
Mensen helpen = 37<br />
De jeugd iets blijvends mee te geven = 42<br />
Werken met kinderen/jongeren = 4<br />
Interactie met leerlingen = 1<br />
Elk jaar andere kinderen = 20<br />
Sturen van leerlingen = 31<br />
Op gepaste afstand van leerlingen een goede verhouding te hebben = 34<br />
Veel afwisseling in leraarsberoep = 5<br />
Afwisseling = 2<br />
Het is constant in beweging = 4<br />
Dynamiek = 7<br />
Veel verschillende mensen = 25<br />
Zelfstandig kunnen werken als leraar = 6<br />
Voor een klas staan en je ding doen = 11<br />
Veel ruimte voor eigen invulling = 12<br />
Veel vrijheid/eigen baas = 38<br />
Interessante vakken = 7<br />
Leuk om je te verdiepen in een vak = 28<br />
De inhoud = 40<br />
39
Arbeidsvoorwaarden = 8<br />
De vakanties/vrije dagen = 5<br />
Mogelijkheid tot parttime werk = 13<br />
Werkgelegenheid = 14<br />
Fijne werktijden = 15<br />
Geen kantoorbaan = 39<br />
Inspireren voor vak = 9<br />
Enthousiasme opwekken voor eigen vakgebied = 19<br />
Aantrekkelijk maken van de stof = 35<br />
Resultaat/voldoening = 10<br />
Dankbaar werk = 9<br />
Voldoening = 22<br />
Het zien van resultaat als leerlingen iets begrijpen = 23<br />
Sociale aspecten = 11<br />
Omgang met mensen = 21<br />
Sociale aspect = 24<br />
Veel verschillende mensen = 25<br />
Persoonlijk contact = 32<br />
Pedagogische aspecten = 12<br />
Praktische aspecten = 13<br />
Overig = 14<br />
Vraag 14<br />
Arbeidsvoorwaarden = 1<br />
Salaris = 1<br />
Lange dagen in het begin = 33<br />
Beroepsgebonden kenmerken = 2<br />
Werkdruk/stress = 2<br />
‘huiswerk’ = 6<br />
Onvoldoendes geven = 12<br />
Bijbrengen van steeds dezelfde stof = 13<br />
Vergaderingen = 18<br />
Nakijken = 20<br />
Administratief werk = 28<br />
Meer een bedrijf dan een school waar kwaliteit voorop staat = 30<br />
Mentaal zwaar = 32<br />
Verschillende scholen/schoolvisies = 34<br />
Schoolleiding = 35<br />
Weinig uitdaging = 36<br />
Alle extra dingen naast het lesgeven = 38<br />
Regelgeving overheid = 39<br />
Veel planning = 43<br />
Pedagogisch didactisch = 3<br />
Vervelende/lastige/ongemotiveerde leerlingen = 3<br />
Politieagent spelen/orde houden = 4<br />
Continu corrigeren = 5<br />
Bijbrengen van steeds dezelfde stof = 13<br />
40
Schoolgevechten sussen = 16<br />
Onder controle houden van grote groepen = 17<br />
Vervelende klas = 22<br />
De aandacht vasthouden = 23<br />
Leerlingen die zaken niet snappen = 25<br />
Opvoedende aspecten = 26<br />
Lessen leuk maken = 27<br />
Loopbaan perspectief = 4<br />
Weinig carrière mogelijkheden = 7<br />
Maatschappelijk aanzien = 5<br />
Status = 8<br />
Afstand tot vakgebied = 6<br />
Het zelf niet meer bijbenen van theorieën in jouw vakgebied= 21<br />
Persoonlijke beperkingen = 7<br />
Moeilijk ad rem te reageren = 40<br />
Weinig ruimte voor fouten = 41<br />
Overig = 8<br />
41
Bijlage C: Vragenlijst nameting<br />
Vragenlijst studenten Educatieve Minor januari/februari 2010<br />
De gegevens van deze vragenlijst worden anoniem verwerkt. Het betreft hier een korte vragenlijst die landelijk wordt afgenomen over de kwaliteit<br />
van de de educatieve minor aan Nederlandse universiteiten volgens de studenten.<br />
Antwoordinstructies: indien er een keuze gemaakt kan worden uit verschillende antwoordalternatieven, maak dan het rondje van je keuze zwart. Wil je<br />
je keuze herzien, kruis dan het zwart gemaakte rond door.<br />
Deze kandidaat kiest ‘ja’<br />
• ja 0 nee<br />
Deze kandidaat herziet zijn keuze ‘ja’<br />
• nee<br />
A: Identificatie gegevens (vraag 1‐5)<br />
1 Aan welke universiteit studeer je?<br />
2 Studentnummer 1<br />
:<br />
3 Bacheloropleiding (naam):<br />
4 Educatieve Minor, schoolvak:<br />
5 Wanneer ben je begonnen met de minor:<br />
6. Heb je de minor reeds afgesloten?<br />
0 Nee<br />
0 Ja, wanneer:<br />
7. Wat trekt je het meeste aan in het beroep van leraar/lerares? Noem een of twee aantrekkelijke kanten van het<br />
beroep van leraar.<br />
Wat ik aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
Wat ik ook aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
8. Waar zie je het meest tegenop in het beroep van leraar/lerares?Noem een of twee minder aantrekkelijke kan van het beroep van leraar.<br />
Wat ik niet erg aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
42
Wat ik ook niet erg aantrekkelijk vind aan het beroep van leraar is:<br />
38. Je moet vaak thuis doorwerken als docent<br />
Hieronder staan stellingen over jou persoonlijk, over de educatieve minor en over het vak v an docent. Geef bij elk e stelling aan in<br />
hoeverre 39. Sociale de uitspraak aspecten bij je spelen paste voordat een grote je de educatieve rol bij het minor<br />
volg de en in hoeverre d e stelling bij je past nada t je de educatieve<br />
beroep minor hebt van gevolgd. een docent Een kruis bij – betekent deze stelling past helemaal niet bij mij of deze stelling is helemaal onjuist. Een kruis bij ++<br />
betekent deze stelling pas heel goed bij mij of deze stelling is helemaal juist.<br />
Beroepsbeeld<br />
9. Als docent ben je voornamelijk bezig met de<br />
vervelend/ongemotiveerde leerlingen<br />
10. Als docent heb je een hoog maatschappelijk<br />
aanzien<br />
11. Als docent heb je fijne werktijden<br />
12. Als docent heb je veel persoonlijk contact<br />
13. Als docent heb je veel ruimte voor eigen<br />
invulling van je baan<br />
14. Als docent heb je weinig carrière mogelijkheden<br />
15. Als docent heb je weinig ruimte voor fouten<br />
16. Als docent kun je moeilijk theorieen van je eigen<br />
vakgebied bijhouden<br />
17. Als docent leer je veel verschillende mensen<br />
kennen<br />
18. Als docent maak je lange dagen<br />
19. Als docent moet je de jeugd iets blijvends willen<br />
meegeven<br />
20. Als docent moet je de stof aantrekkelijk kunnen<br />
maken<br />
21. Als docent moet je goed kennis kunnen<br />
overdragen<br />
22. Als docent moet je jezelf goed ontwikkelt<br />
hebben<br />
23. Als docent moet je leerlingen goed kunnen<br />
sturen<br />
24. Als docent moet je mensen willen helpen<br />
25. Docenten hebben een hoge werkdruk<br />
26. Docenten moeten veel orde houden<br />
27. Docenten moeten veel plannen<br />
28. Doceren is dankbaar werk<br />
29. Een docent heeft veel vrijheid in zijn of haar<br />
baan<br />
30. Een docent moet op gepaste afstand van<br />
leerlingen een goede verhouding kunnen hebben<br />
31. Er is voldoende werkgelegenheid voor docenten<br />
32. Het beroep van een docent is dynamisch<br />
33. Je kunt als docent veel voldoening uit je werk<br />
halen<br />
34. Je moet als docent enthousiasme kunnen<br />
opwekken voor je eigen vakgebied<br />
35. Je moet als docent goed ad rem kunnen<br />
reageren<br />
36. Je moet als docent goed informatie kunnen<br />
uitwisselen<br />
37. Je moet goed kunnen presenteren als docent<br />
‐‐ ‐ ± + ++ ‐‐ ‐ ± + ++<br />
43<br />
40. Hoe<br />
zeker<br />
ben je<br />
er van<br />
dat het<br />
beeld<br />
dat je<br />
hebt<br />
van het<br />
beroep<br />
docent<br />
correct<br />
is?<br />
Omcirk<br />
el een<br />
cijfer: 1<br />
= zeker<br />
niet, 10<br />
= zeker<br />
wel<br />
Zeker<br />
niet 1 2 3<br />
4 5 6 7 8<br />
910 Zeker<br />
wel<br />
41. Ik<br />
heb<br />
veel<br />
gebruik<br />
gemaak<br />
t van e‐<br />
learnin<br />
g<br />
(blackb<br />
oard<br />
etc.).<br />
Omcirk<br />
el een<br />
cijfer: 1<br />
= zeker<br />
niet, 10<br />
= zeker<br />
wel<br />
Zeker<br />
niet 1 2 3<br />
4 5 6 7 8<br />
910 Zeker<br />
wel<br />
42. Hoe<br />
nuttig<br />
vond je
het om gebruik te maken van e‐learning?<br />
Omcirkel een cijfer: 1 = zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Zeker wel<br />
43. Naar mijn idee is er nog veel mogelijkheid tot verbetering van de e‐learning.<br />
Omcirkel een cijfer: 1 = zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Zeker wel<br />
44. Mogelijkheden tot verbetering van de e‐learning:<br />
45. Naar mijn idee is er nog veel mogelijkheid tot verbetering van de minor.<br />
Omcirkel een cijfer: 1 = zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Zeker wel<br />
46. Mogelijkheden tot verbetering van de minor:<br />
47. Wat vond je juist een sterk punt van de minor:<br />
48. Wat is het belangrijkste dat je bij de minor geleerd hebt?<br />
Toekomst<br />
49. Hoe groot acht je de kans dat je hierna de educatieve master zal volgen?<br />
Omcirkel een cijfer: 1 = zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Zeker wel<br />
50. Hoe groot acht je de kans dat je later op enig moment het beroep van docent zult uitoefenen? Omcirkel een cijfer: 1<br />
= zeker niet, 10 = zeker wel<br />
Zeker niet 1 2 3 4 5 6 7 8 910 Zeker wel<br />
44
E. Algemeen<br />
Ruimte voor opmerkingen en suggesties naar aanleiding van deze vragenlijst:<br />
Hartelijk dank voor het invullen.<br />
45
Bijlage D: Codeboek nameting<br />
Verantwoording eindvragenlijst educatieve minor<br />
De vragen van de retrospectieve voormeting zijn gebaseerd op de verschillende categorieën van de startvragenlijst.<br />
Alleen de categorie interessante vakken is niet opgenomen, omdat op de startvragenlijst ook maar twee studenten een<br />
antwoord hebben ingevuld dat onder deze categorie valt. Hieronder staat aangegeven welke stelling bij welke categorie<br />
hoort.<br />
Vraag 13<br />
Overdragen van kennis = 1<br />
9. Als docent moet je goed kennis kunnen overdragen<br />
10. Je moet als docent goed informatie kunnen uitwisselen<br />
Zelfontplooiing = 2<br />
11. Je moet goed kunnen presenteren als docent<br />
12. Als docent moet je jezelf goed ontwikkeld hebben<br />
Maatschappelijk nuttig bezig zijn = 3<br />
11. Als docent moet je de jeugd iets blijvends willen meegeven<br />
13. Als docent moet je mensen willen helpen<br />
Werken met kinderen/jongeren = 4<br />
Als docent moet je leerlingen goed kunnen sturen<br />
Een docent moet op gepaste afstand van leerlingen een goede verhouding kunnen hebben<br />
Veel afwisseling in leraarsberoep = 5<br />
Het beroep van een docent is dynamisch<br />
Als docent leer je veel verschillende mensen kennen<br />
Zelfstandig kunnen werken als leraar = 6<br />
Als docent heb je veel ruimte voor eigen invulling van je baan<br />
Een docent heeft veel vrijheid in zijn of haar baan<br />
Interessante vakken = 7<br />
Arbeidsvoorwaarden = 8<br />
Er is voldoende werkgelegenheid voor docenten<br />
Als docent heb je fijne werktijden<br />
Inspireren voor vak = 9<br />
Als docent moet je de stof aantrekkelijk kunnen maken<br />
Je moet als docent enthousiasme kunnen opwekken voor je eigen vakgebied<br />
Resultaat/voldoening = 10<br />
Doceren is dankbaar werk<br />
Je kunt als docent veel voldoening uit je werk halen<br />
Sociale aspecten = 11<br />
Als docent heb je veel persoonlijk contact<br />
Sociale aspecten spelen een grote rol bij het beroep van een docent<br />
Vraag 14<br />
Arbeidsvoorwaarden = 1<br />
Als docent maak je lange dagen<br />
46
Je moet vaak thuis doorwerken als docent<br />
Beroepsgebonden kenmerken = 2<br />
Docenten hebben een hoge werkdruk<br />
Docenten moeten veel plannen<br />
Pedagogisch didactisch = 3<br />
Docenten moeten veel orde houden<br />
Als docent ben je voornamelijk bezig met de vervelend/ongemotiveerde leerlingen<br />
Loopbaan perspectief = 4<br />
Als docent heb je weinig carrière mogelijkheden<br />
Maatschappelijk aanzien = 5<br />
Als docent heb je een hoog maatschappelijk aanzien<br />
Afstand tot vakgebied = 6<br />
Als docent kun je moeilijk theorieen van je eigen vakgebied bijhouden<br />
Persoonlijke beperkingen = 7<br />
Je moet als docent goed ad rem kunnen reageren<br />
Als docent heb je weinig ruimte voor fouten<br />
47