Copyright Edu'Actief b.v. © 2010 Tips en trucs – Training ... - Factor-E

Tips en trucs – Training begeleiden van het ontwikkelingsproces
Algemeen
In deze training komen veel oefeningen voor waarbij je rollenspelen uit moet voeren.
Een rollenspel is soms wat ongemakkelijk en kan erg op de lachspieren werken.
Probeer hier toch zo serieus mogelijk mee om te gaan, want alleen dan oefen je de
vaardigheid ook echt. Vraag eventueel of je docent een van de rollen wil spelen
wanneer het niet met je eigen groepje lukt.
Opdracht 1:
Denk hierbij zowel aan bordspelen, als verbeeldend spel, tikkertje etc.
Opdracht 2:
Ga naar http://kinderspelletjes.spelletjes-voor-kinderen.nl en kies hier de spelletjes
uit: uit vier categorieën één spel.
Oefening 3:
Het parcours mag een eenvoudige route zijn zonder obstakels. De opdracht is zelf
namelijk al moeilijk genoeg.
Oefening 7:
Een voorbeeld van een eenvoudig kindvolgsysteem voor de kinderopvang is te vinden
op www.mhr.nl/content.php?view=6&fid=1240
Een link naar een voorbeeld van een peuter kindvolgsysteem:
www.spgb.nl/files/peutervolgsysteem.pdf
Een artikel over het CITO kindvolgsysteem is te vinden op (kopieer en plak de link in
de adresbalk, anders werkt deze link niet):
http://toetswijzer.kennisnet.nl/html/literatuur/art_dwvhjk_piramide.pdf
Kijk bij extra informatie voor meer informatie over het schrijven van je
beroepsproduct!
Opdracht 10:
Voordat je het plan op gaat stellen, moet je eerst de handelingen beschrijven die bij
het onderwerp horen. Hier volgt een voorbeeld:
Onderwerp: Boodschappen doen
Handelingen:
1) boodschappenlijstje maken
2) wagentje pakken
3) artikelen zoeken
4) hoeveelheid van artikel afwegen
5) aantal van een artikel pakken
6) op de band zetten
7) afrekenen
8) inpakken
9) opruimen van de boodschappen
Copyright Edu’Actief b.v. © 2010

Meer informatie kun je vinden op:
http://www.jmouders.nl/Opvoeden/412jaar/GedragKinderen/Zelfstandig.htm
Oefening 11:
Oefening bouwwerk stapelen: suggesties voor materialen: wc-rollen, blokken, kurken,
flessendoppen, boeken, potloden, wasknijpers, etc. Deze materialen zijn vrij
eenvoudig te verzamelen. Je zou eventueel verschillende materialen door elkaar
kunnen gebruiken.
Oefening puzzel maken: Neem een puzzel van ongeveer 50 stukjes als uitgangspunt.
Deze zijn eenvoudig te leggen, zijn niet al te snel klaar, maar duren ook niet zo lang.
Is dit toch te makkelijk waardoor de opdracht niet goed uitgevoerd kan worden, kies
dan voor een puzzel van 100 stukjes. Niet meer dan dat!
Oefening 14:
Als je het moeilijk vind om een compliment te geven aan een persoon, kan je er voor
kiezen om iets over zijn / haar kleding te zeggen. Vaak wordt dit als makkelijker
ervaren. Om te beginnen dus een goed uitgangspunt, maar werk wel toe naar
persoonlijke complimenten (“wat heb je dat verslag goed geschreven!”)
Opdracht 18:
Verschillende situaties waar je uit kunt kiezen zijn:
A) De student in de rol van onderwijsassistent leert de student in de rol van het kind
te knippen met een schaar, en daarbij de bijbehorende gedragsregels (hoe geef je
iemand een schaar aan)
De onderwijsassistent valt in de valkuil van ongeduldig zijn. Hij/zij irriteert zich
aan het kind en reageert vooral negatief op het kind. Suggesties:
- De onderwijsassistent moppert op het kind
- De onderwijsassistent rukt de schaar uit de handen van het kind en doet
overdreven voor hoe fout het kind het doet “om het kind een lesje te leren”.
- De onderwijsassistent zegt dat het kind er niks van snapt
B) De student in de rol van het kind komt bij de student in de rol van Pedagogisch
medewerker vertellen dat een ander kind hem geduwd heeft.
De pedagogisch medewerker reageert negatief op het kind:
- “nou, dan geef je hem toch een harde dus terug!”
- “wacht maar, ik los het wel voor je op!” en stroopt ondertussen zijn/haar
mouwen omhoog
- “ach dat kind! dat vervelend kind doet altijd van die stomme dingen, gewoon
niks van aantrekken”
- “ja en jij komt altijd bij mij zeuren dat is net zo erg. Ga dus maar weer
gewoon spelen en stel je niet zo aan!”
- “nou en…!”
C) Er wordt in de klas (OA) of in de groep (PW) gewerkt aan het project “de ruimte”.
De kinderen moeten het ruimtestelsel namaken.
Als OA of PW ga je de fout in door erg lief en bereidwillig te zijn voor het kind. Je
neemt gelijk iets over zodra een kind iets niet kan. Maar ook als het kind juist
Copyright Edu’Actief b.v. © 2010

leuk bezig is, denk jij dat het nog beter en mooie kan als je het zelf doet. Je
stimuleert de kinderen niet, maar doet alles voor ze.
Suggesties:
- Kind: “juf (of naam van leidster), welke planeet komt er ook alweer na
mars?”Als juf of leidster geef je het antwoord of ga je het meteen opzoeken in
de encyclopedie of op internet
- Kind: “juf (of leidster), hoe moet ik deze ring om de planeet vastmaken?” Als
juf of leidster geef je geen suggestie, maar zeg je “oh, geef maar, dat doe ik
wel even..”
Oefening 19:
Je zou je eigen mobiel kunnen gebruiken voor het opnemen van het videofragment
Heb je geen monopolyspel, dan kan je een ander vergelijkbaar spel gebruiken, zoals
levensweg. Uiteindelijk gaat het niet om het spel dat gespeeld wordt, maar om de
rollen van de kinderen en nog meer: hoe je daar als begeleider op reageert.
De rollen van de kinderen:
Daan: Daan is een temperament vol jongentje. Gek op spelletjes, maar hij kan
absoluut niet tegen zijn verlies! Hij wordt snel boos! Maar omdat hij spelletjes zo leuk
vind, is hij zijn boosheid ook snel weer vergeten en kan hij zijn spel altijd snel
hervatten. Laat in je rol als Daan ook zien dat een compliment aankomt (krijg je een
compliment omdat je even niet boos werd bijvoorbeeld, glimlach da even naar de
begeleider)
Steven: Steven is even oud als Daan, 8 jaar. Steven vindt verliezen niet zo erg en is
verbaal ook niet zo sterk. Hij vind spelletjes leuk om te spelen, maar schrikt soms
ook wel van de reacties van Daan. Verder is Steven erg sociaal en toegeeflijk.
Het spel:
De kinderen besluiten een spelletje te gaan spelen (staat al klaar, anders wordt het
een erg lange videofragment). Aan tafel roept Daan dat hij de bank is. Steven zegt
dat hij de bank wil zijn, want de vorige drie keer was Daan ook al de bank. Daan
wordt boos en zegt dat hij dan het spel niet meer wil spelen, waarop Steven toegeeft:
oké, Daan mag de bank zijn.
Als snel in het spel wordt Daan boos. Dat kan om van alles zijn, maakt niet uit. Als je
maar kan zien dat hij boos wordt. Laat de begeleider reageren op de kinderen (of
juist niet). Dit herhaalt zich een paar keer. Steven blijft gedurende het spel sociaal en
begripvol.
Uiteindelijk wordt Daan nog één keer erg boos, waarbij hij het spel van tafel veegt.
Laat de begeleider hier weer op reageren.
Het spel wordt zo gespeeld dat er in 5 minuten tijd voldoende gebeurt waar de
begeleider op kan reageren. Uiteindelijk worden de rollen van Daan en Steven zo
gespeeld dat de begeleider zijn/haar vaardigheden kan laten zien. Onthoud dat goed
tijdens het spel!
Copyright Edu’Actief b.v. © 2010

Oplevering
De demonstratieopdracht bestaat uit een videofragment van een rollenspel. Zorg
ervoor dat de kwaliteit van het videofragment (personen goed zichtbaar, beeld en
geluid helder) voldoende is.
Het beroepsproduct wordt klassikaal gepresenteerd. Van je docent krijg je te horen
hoe de presentatie vorm gegeven moet worden en in hoeverre je dat zelf mag
bepalen.
De data waarop het beroepsproduct en het videofragment opgeleverd moeten worden
bepaal je samen met de docent aan het begin van de training.
Copyright Edu’Actief b.v. © 2010