vragen - Hogeschool Rotterdam

Ges11.01 versie mei. 2012
Studievoorbereiding
VOORBLAD
VOORBEELD-EXAMENOPGAVE
Vakcode: Ges11.01,
Vak: Geschiedenis
Tijdsduur: 2 uur, 30 minuten
- Er zijn geen hulpmiddelen toegestaan bij het examen.
- Het examen bestaat uit 40 meerkeuzevragen
en 5 open vragen
- Aantal pagina’s 9
Beoordeling van de toets:
Meerkeuzevragen: 60 % van totaal cijfer
Open vragen: 40 % van totaal cijfer
Opm. 1 De verschillende antwoordopties bij het
meerkeuzegedeelte (a, b, c, d) staan in alfabetische
volgorde, bij getallen staan zij chronologisch. Echter, de
optie “Alle drie fout” staat steeds als optie d (de laatste).
Opm. 2 De vragen staan meestal in dezelfde
chronologische volgorde als in het boek Memo. Enkele
vragen aan het einde omspannen echter meerdere periodes;
hier is de chronologie losgelaten.
Vul je naam in op het uitwerkingspapier en het meerkeuze
antwoordenblad.
Kruis het goede antwoord aan bij de meerkeuzevraag op het
antwoordenblad.
Schrijf alsjeblieft zo duidelijk mogelijk.
1

Toelatingsexamen Geschiedenis vragen
Geschiedenis meerkeuzevragen, te beantwoorden op het
antwoordenformulier.
1. Wat betekent het woord “stadhouder” letterlijk?
a. Burgemeester.
b. Koning.
c. Plaatsvervanger.
d. Wethouder.
2. Van welke gebouwen werden de interieurs vernield tijdens de
Beeldenstorm van 1566?
a. Hindoetempels.
b. Katholieke kerken.
c. Moskeeën.
d. Synagogen.
3. De lage edelen in de Nederlanden kwamen in opstand tegen de Spaanse
overheersing. Wie kozen zij als hun leider?
a. Johan de Witt.
b. Johan van Oldebarnevelt.
c. Maarten Luther.
d. Willem van Oranje.
4. De ontdekkingsreizen van de Europeanen in de late Middeleeuwen
leidden tot spanningen tussen verschillende landen. Hoe verdeelde de
paus in 1494 de wereld?
a. Een deel was voor Griekenland en het andere deel voor Italië.
b. Een deel was voor Spanje en het andere deel voor Engeland.
c. Een deel was voor Spanje en het andere deel voor Italië.
d. Een deel was voor Spanje en het andere deel voor Portugal.
5. Welke verandering vond tijdens de Renaissance plaats in de
schilderkunst?
a. De schilderkunst werd antireligieus.
b. Er kwam meer nadruk op het aardse leven.
c. Het abstract schilderen ontstond.
d. Het impressionisme ontstond.
6. Een belangrijke kerkhervormer was Calvijn, die uitging van het begrip
predestinatie. Wat wordt hiermee bedoeld?
a. De mens geeft zelf vorm aan zijn leven en kan dus een plaats in
de hemel verdienen.
b. De mens is niet in staat om zelf vorm aan zijn leven te geven en
hij kan dus geen plaats in de hemel verdienen.
c. God heeft de mens al voor zijn geboorte bestemd om al of niet
een plaats in de hemel te krijgen.
d. God houdt bij hoe de mens zijn leven leidt en hij kan hem
daarmee belonen met een plaats in de hemel.
Ges11.01 versie mei. 2012
2

7. De Gouden Eeuw kon ontstaan door toepassing in Nederland van
a. de gouden standaard.
b. handelskapitalisme.
c. het plantagesysteem.
d. mercantilisme.
8. In het Rampjaar (1672) werd de Republiek aangevallen. Door wie?
a. Duitsland en Engelse kerkvorsten.
b. Engeland, Duitsland en Franse kerkvorsten.
c. Engeland, Frankrijk en Duitse kerkvorsten.
d. Frankrijk en Duitse kerkvorsten.
9. Als schuldigen voor de inval tijdens het Rampjaar 1672 werden de
gebroeders De Witt aangewezen. Door wie werden zij vermoord?
a. Door de raadspensionaris.
b. Door de regenten.
c. Door de stadhouder.
d. Door het volk.
10. Op welke wijze stelt het Empirisme dat kennis kan worden opgedaan?
Door
a. bestuderen van de bijbel.
b. goddelijke ervaring.
c. vertrouwen op de traditie.
d. waarnemen van verschijnselen.
11. Wat wordt verstaan onder de Boston Tea Party (1773)?
a. Dronkemansruzies op het schip de Tea Carrier in de haven van
Boston.
b. Een aanvaring tussen een Amerikaans en een Engels schip,
volgeladen met thee.
c. Protesten tegen de hoge theeprijs.
d. Protesterende Amerikanen die balen thee overboord gooiden.
12. Na de Franse Revolutie vormden de Jacobijnen een regering die het land
bestuurde door middel van
a. onderhandeling.
b. terreur.
c. verdeel en heerspolitiek.
d. vriendjespolitiek.
13. Volgens welke ideologie werd de Franse Revolutie van 1789 uitgevoerd?
a. Autocratie.
b. Democratie.
c. Feodalisme.
d. Socialisme.
Ges11.01 versie mei. 2012
3

14. Wat is de juiste chronologische volgorde bij de onderstaande revoluties?
a. Eerst de Amerikaanse, dan de Franse en Bataafse Revolutie.
b. Eerst de Bataafse, dan de Amerikaanse en Franse Revolutie.
c. Eerst de Franse, dan de communistische en Amerikaanse
Revolutie.
d. Eerst de communistische, daarna de Franse en Amerikaanse
Revolutie.
15. Halverwege de 19 e eeuw ontstonden nieuwe politieke bewegingen; één
daarvan was het confessionalisme. Op welke basis organiseerde deze
beweging zich? Op de basis van
a. (handels)positie.
b. geloof.
c. klasse.
d. sexe.
16. Na de Napoleontische tijd (dus: vanaf ca. 1815) ontstonden nieuwe
politieke stromingen. Eén daarvan was het liberalisme; de liberalen
a. pleitten voor een omverwerping van de kapitalistische
bourgeoisie.
b. pleitten voor een verbetering van het milieu.
c. probeerden de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen te
vergroten.
d. stelden de vrijheid van het individu centraal.
17. Tussen 1750 en 1850 kwam een economische modernisering op gang
waarbij spierkracht werd vervangen door machines; hoe wordt deze
modernisering genoemd?
a. De emancipatiebeweging.
b. De grote machinalisatie.
c. De humanistische revolutie.
d. De industriële revolutie.
18. De Duitse eenheid van 1871 kwam tot stand onder leiding van kanselier
Bismarck. Dit gebeurde direct na een gewonnen oorlog tegen
a. Denemarken
b. Frankrijk
c. Polen
d. Rusland
19. Welke landen werden in de eerste Wereldoorlog door Duitsland
achtereenvolgens aangevallen?
a. Eerst België, daarna Frankrijk, daarna Rusland.
b. Eerst Frankrijk, daarna België, daarna Rusland.
c. Eerst Nederland, daarna België, daarna Frankrijk.
d. Eerst Rusland, daarna België, daarna Frankrijk.
Ges11.01 versie mei. 2012
4

20. Wat was voor de Verenigde Staten aanleiding om deel te gaan nemen
aan de eerste wereldoorlog?:
a. De aanval van de Japanners op Pearl Harbour.
b. De onbeperkte duikbootoorlog. .
c. Het verzoek van Engeland.
d. Het verzoek van Frankrijk.
21. In zijn aanpak van de economische crisis van de jaren ’20 en ’30 van de
20 e eeuw hield de Nederlandse premier Colijn vast aan een belangrijk
economisch principe. Welk principe was dat?
a. De gouden standaard.
b. De planeconomie.
c. Het Keynesanisme.
d. Het mercantilisme.
22. Welke landen werden in het begin van de tweede wereldoorlog door
Nazi-Duitsland aangevallen?
a. De Sovjet Unie, Polen, Italië.
b. Finland, Griekenland, Japan.
c. Nederland, Engeland, Spanje.
d. Polen, Nederland, België.
23. In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog testte Hitler zijn luchtmacht
door de bevolking van een stadje uit te moorden (hiervan is een
wereldberoemd schilderij gemaakt). In welk land gebeurde dit?
a. Duitsland.
b. Griekenland.
c. Italië.
d. Spanje.
24. De politieke lijn, door Frankrijk en Engeland ten aanzien van Hitler-
Duitsland gevoerd, wordt “appeasement-politiek” genoemd. Wat wordt
hieronder verstaan?
a. Er wordt geen duimbreed toegegeven aan Hitler.
b. Ze doen toezeggingen om zo oorlog te voorkomen.
c. Ze ruziën met Duitsland vanwege koloniale bezittingen.
d. Ze ruziën onderling over hun koloniale bezittingen.
25. In 1942 werd door een aantal belangrijke Nazi’s de zgn “Wannsee
conferentie” gehouden. Op deze conferentie
a. werd besloten dat Engeland eerst in de lucht zou worden
aangevallen.
b. werd besloten tot de totale vernietiging van Joden.
c. werd nagedacht over internationale samenwerking.
d. werden speciale wetten bedacht die discriminerend waren voor
Joden.
Ges11.01 versie mei. 2012
5

26. Wat is de juiste chronologische volgorde voor deze gebeurtenissen
tussen 1900 -1945?
a. Economische wereldcrisis, Endlösung, Kristallnacht, Verdrag
van Versailles.
b. Endlösung, economische wereldcrisis, Verdrag van Versailles,
Kristallnacht.
c. Kristallnacht, economische wereldcrisis, Verdrag van Versailles,
Endlösung.
d. Verdrag van Versailles, economische wereldcrisis, Kristallnacht,
Endlösung.
27. In Nederland kozen veel Nederlanders gedurende de Duitse bezetting
voor “accommodatie’’. Wat wordt met dit begrip bedoeld?
a. Aanpassing aan de situatie van bezetting.
b. Samenwerking met de Duitse bezetters.
c. Verzet tegen de Duitse bezetters.
d. Vlucht uit Nederland.
28. Wat wordt met de Duitse Kristallnacht (9/10 november 1938) bedoeld?
a. Aanvallen op Joden en hun bezittingen.
b. Deportatie van mensen uit Duitsland.
c. Formuleren van heldere wetten.
d. Uitverkoop van bezittingen van Joden.
29. Wie werd (of: werden) tijdens het proces van dekolonisatie gesteund
door de Verenigde Staten?
a. De nationalisten tegen Nederland en Frankrijk.
b. Frankrijk tegen de Vietnamese nationalisten.
c. Nederland tegen de Indonesische nationalisten.
d. Zowel Nederland als Frankrijk tegen de nationalisten.
30. De Europese gemeenschap werd in1992 omgedoopt in Europese Unie;
de volgende belangrijke veranderingen deden zich voor:
a. Alle Europese landen werden uitgenodigd om lid te worden.
b. De EGKS werd opgericht
c. Er kwam een Europese grondwet.
d. Verdergaande economische en politieke samenwerking.
31. De Cuba-crisis ontstond na het plaatsen van raketten op Cuba door
a. China.
b. de Sovjet Unie.
c. de Verenigde Staten.
d. Japan.
Ges11.01 versie mei. 2012
6

32. De Amerikaanse bemoeienis met Vietnam wordt oa verklaard vanuit de
zogenaamde “dominotheorie”. Wat wordt hieronder verstaan?
a. De angst voor opiumverslaving door het op grote schaal
uitvoeren van deze drug vanuit Vietnam.
b. De verspreiding van het communisme in Azië.
c. De verspreiding van het protestantisme in Azië.
d. Het machtsspel dat zich op dat moment afspeelde tussen
Aziatische landen.
33. Aan het eind van de koude oorlog (1989-1991) ontstonden er in steeds
meer Oost-Europese landen protestbewegingen. Hoe wordt dit
verklaard?
a. Door de dood van Stalin.
b. Door de nieuwe politiek van Gorbatsjov.
c. Door een heropleving van het fascisme in Hongarije en Polen.
d. Doordat Chroetsjov was afgetreden.
34. In de periode 1989 - 1991
a. kwam er een eind aan de koude oorlog.
b. ontstond de Trumandoctrine
c. werd de Sovjet Unie almaar sterker.
d. werd Duitsland in tweeën gedeeld.
35. Na de Cuba-crisis ontstond een periode van ontspanning (detente) in de
koude oorlog; waardoor ontstond er opnieuw spanning tussen de VS en
de Sovjet Unie?
a. De Amerikaanse inval van de Amerikanen in de Cubaanse
Varkensbaai.
b. De Chinese revolutie waarbij Mao Zedong aan het bewind
kwam.
c. De inval door de Sovjet-Unie in Afghanistan.
d. Een conflict over handelsbarrières.
36. Nederland probeerde in 1947 en 1948 met geweld de orde in Indonesië
te handhaven. Deze werden in Indonesië Agressi I en Agressi II
genoemd. Wat was de officiële term in Nederland?
a. KNIL acties.
b. Mariniersacties.
c. Militaire acties.
d. Politionele acties.
37. In de Nederlandse naoorlogse zogenaamde “culturele revolutie”
speelden ook vrouwen een belangrijke rol. Hoe heette de radicale
groepering die vrijheid eiste in morele kwesties zoals abortus?
a. De Altetta Jacobsgroep.
b. De Suffragetten.
c. Dolle Mina.
d. Zij nu!
Ges11.01 versie mei. 2012
7

38. Hoe werd in Nederland geprobeerd om het arbeiderstekort van de jaren
’60 op te lossen?
a. Door de leerplichtwet aan te passen.
b. Door de pensioengerechtigde leeftijd te verhogen.
c. Door het inschakelen van gastarbeiders.
d. Door het inschakelen van vrouwen.
39. In 1973 ging het faliekant mis met de Nederlandse economie. Wat was
de oorzaak hiervoor?
a. De olieboycot door de Arabische landen.
b. Een boycot van kolen en staal door Duitsland.
c. Een tekort aan arbeiders.
d. Een tekort aan kapitaal.
40. In de jaren ’70 gebruikte men in het buitenland de term Hollanditis
waarmee een typisch Nederlands verschijnsel werd bedoeld. Wat was dit
verschijnsel?
a. De afkeer van atoomwapens
b. De Nederlandse tolerantie tegenover soft drugs
c. De niet-aflatende zorg om het milieu
d. De onafhankelijke koers van de Nederlandse regering
Zie ook de open vragen op de volgende bladzijde.
Ges11.01 versie mei. 2012
8

Geschiedenis, open vragen, te beantwoorden op
examenpapier
1a In hoeverre werd in de Renaissance uitgegaan van een ander
mensbeeld dan tijdens de middeleeuwen?
1b Waarop grepen de Renaissancedenkers terug?
2a Leg in je eigen woorden uit wat er wordt bedoeld met ‘de verlichting’.
2b In welke politieke stroming(en) vind je verlichte denkbeelden terug?
Geef een toelichting bij je antwoord.
3a Noem drie redenen waarom een aantal westerse landen koloniën
gingen veroveren.
3b Noem 3 koloniale gebieden uit Afrika en 3 uit Azië uit het tijdperk van
het modern imperialisme
3c Vermeld hierbij welke landen hier optraden als kolonisator.
4a Het boek stelt dat twee van de oorzaken voor het ontstaan van de
eerste wereldoorlog bestonden uit nationalisme en modern
imperialisme. Wat wordt hiermee bedoeld?
4b Leg uit hoe de afloop van de eerste wereldoorlog van invloed was op
de economische crisis van de jaren ’20 en ’30.
5a De wapenwedloop die was begonnen na de tweede wereldoorlog
bereikte een hoogtepunt in de jaren ’80 van de vorige eeuw. Welke
positie nam de Amerikaanse president Reagan hier in en hoe
reageerde de leider van de Sovjet-Unie?
5b Wat bedoelde Gorbatsjov met Perestrojka en Glasnost? Wat wilde hij
hiermee bereiken?
Ges11.01 versie mei. 2012
***einde van de toets***
9