De bocht om 6 - Noordhoff Uitgevers

Veilig fietsen
6
16
© Noordhoff Uitgevers bv
De bocht om
Informatie
Doelen
De kinderen kunnen:
vertellen hoe je op de fi ets linksaf gaat;
vertellen hoe je op de fi ets rechtsaf gaat;
de verkeersafspraken die ze in deze les
leren, toepassen.
Begrippen
Afslaan, bocht naar links, bocht naar rechts,
grote bocht, kleine bocht, hand uitsteken,
omkijken.
Aandachtspunten
Voor jonge kinderen zijn bepaalde fi etsvaardigheden
nog moeilijk. In deze les leren ze
Lesbeschrijving
Introductie
Teken op het bord een eenvoudig kruispunt.
Teken een fi etser die van de kijker af naar dit
kruispunt toe fi etst. Geef met een pijl aan dat
hij naar rechts wil. Vraag aan de kinderen: wat
moet hij nu doen? Schrijf dat allemaal op:
omkijken, hand uitsteken, anderen voor laten
gaan. Welke anderen? (Voetgangers die over de
stoep gaan.) Hij moet dus omkijken. Hoe? (Over
zijn rechterschouder.) Teken nu een pijl naar
links. Naar welke kant moet de fi etser nu
omkijken? Wat moet je dus altijd eerst doen
voor je een bocht maakt? (Omkijken!)
Verwerking
Leg uit hoe je een bocht naar links of rechts
maakt.
Naar rechts: omkijken over je rechterschouder
en voetgangers voor laten gaan, hand uitsteken,
kleine bocht naar rechts maken.
Wat bedoelen we met ‘kleine bocht’?
Naar links: omkijken over je linkerschouder,
achteropkomende bestuurders voor laten gaan,
tegemoetkomende bestuurders voor laten gaan,
hand uitsteken, grote bocht naar links maken.
Waarom moet je nu een grote bocht maken?
Na deze uitleg lezen de kinderen de teksten in
het leerlingenboek en werkboek (alleen of in
groepjes) en maken ze de opdrachten in het
werkboek. Neem de opdrachten kort door.
Opdracht 2 en 3: de kinderen kijken naar de
foto’s in het leerlingenboek. Opdracht 5: het
gaat om de goede volgorde, dus wat doe je
eerst, wat doe je daarna.
Na afl oop kijkt u de antwoorden (samen) na.
hoe je veilig een bocht maakt. In de praktijkles
die op deze les volgt, gaan ze op het
schoolplein het afslaan oefenen.
Naar aanleiding van deze les kunt u een
ouderbrief mee naar huis geven. De ouderbrief
staat op Kopieerblad 1, achter in deze
handleiding. U kunt de ouderbrief ook
opnemen in het informatiebulletin voor
ouders of op de site van uw school plaatsen.
Materialen
Leerlingenboek, werkboek: les 6.
Digibordsoftware.
Kopieerblad 1 (Ouderbrief 1).
Liedje 13 op de liedjes-cd.
Afsluiting
Haal twee kinderen voor het bord. Ze gaan met
hun rug naar de klas op een kruk zitten en doen
alsof dit een fi ets is. De één mag een bocht
naar rechts maken, de ander maakt een bocht
naar links. De rest van de kinderen zegt of ze
het goed doen.
Praktijkles
Na deze les volgt een praktijkles. In de praktijkles
oefenen de kinderen met afslaan op de
fi ets. Ze oefenen op het schoolplein. De praktijkles
sluit aan bij deze les. U kunt de praktijkles
ook op een ander moment geven.
Afspraken
Bocht naar rechts:
Kijk eerst om over je rechterschouder.
Laat voetgangers op de stoep naast je
voorgaan.
Steek je rechterhand uit.
Maak een kleine bocht naar rechts met
beide handen aan het stuur. Je blijft
daarbij langs de stoeprand rijden.
Bocht naar links:
Kijk om over je linkerschouder. Laat
achteropkomend verkeer voorgaan.
Laat tegemoetkomend verkeer voorgaan.
Steek je hand uit naar links.
Maak een grote bocht met beide handen
aan het stuur. Je rijdt recht vooruit en
slaat pas af naar links als je langs de stoep
verder kunt gaan.

Fietsles: de bocht om P
Informatie
Doelen
De kinderen:
oefenen op het schoolplein het afslaan op
de fi ets naar rechts en naar links.
Begrippen
Afslaan, bocht naar links, bocht naar rechts,
hand uitsteken, omkijken, grote bocht, kleine
bocht.
Aandachtspunten
De kinderen gaan oefenen op het schoolplein.
Zorg eventueel voor ouderhulp.
Vraag of de kinderen op de fi ets naar school
komen. Heeft niet elk kind een fi ets?
Dan kunnen zij elkaars fi ets lenen voor het
oefenen.
Lesbeschrijving
Introductie
Vertel de kinderen dat ze gaan oefenen met
fi etsen op het schoolplein. Zij maken eerst een
bocht naar rechts en dan een bocht naar links.
Deel het kopieerblad uit en bekijk samen hoe je
zo’n bocht maakt. Let op: de plaatjes staan van
boven naar beneden.
Eerst kijk je over je schouder. Wil je rechtsaf,
dan kijk je over je rechterschouder om te zien
of er niemand naast je op de stoep loopt.
Wil je linksaf, dan kijk je over je linkerschouder
om te zien of je niet wordt ingehaald. Als er niemand
rijdt of loopt, kijk je weer voor je en steek
je je hand uit. Dat alles doe je voor de bocht.
Dan pak je je stuur weer met twee handen vast
en maak je de bocht.
Naar rechts: maak een kleine bocht. Je blijft zo
veel mogelijk langs de stoeprand rijden.
Naar links: je maakt een grote bocht. Je steekt
zo recht mogelijk over. Aan de overkant ga je
weer zo ver mogelijk aan de rechterkant van de
weg rijden.
Verwerking
De kinderen fi etsen achter elkaar. Geef aan
waar ze moeten opstappen. Ze rijden rustig
naar de T toe. Eerst maken ze een bocht naar
rechts. Dus: omkijken, hand uitsteken, met
twee handen aan het stuur een kleine bocht
maken.
Zet op het schoolplein een parcours uit
met krijt en pylonen.
fi e t s p a r c o u r s
Materialen
Kopieerblad 5 (Praktijkblad 2).
Krijt en pylonen.
Daarna maken ze allemaal een bocht naar links.
Let op dat de bocht naar links niet wordt
‘afgesneden’.
Afsluiting
In de klas praat u na over het fi etsen. Hoe ging
het? Wat vonden de kinderen lastig? Waarom
was dat lastig? Hebben anderen tips hoe het
handiger kan? Als er kinderen zijn die veel
moeite met de bocht(en) hadden, vraag dan of
hun ouders dit thuis nog eens met hen willen
oefenen.
Geef het kopieerblad mee naar huis.
© Noordhoff Uitgevers bv 17
Praktijkles