30.08.2013 Views

Huisvriend - Rechtspraak.nl

Huisvriend - Rechtspraak.nl

Huisvriend - Rechtspraak.nl

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

vonnis<br />

RECHTBANK LIMBURG<br />

Zittingsplaats Maastricht<br />

Afdeling strafrecht<br />

parketnummer: 03/700181-12<br />

Vonnis van de meervoudige kamer d.d. 26 juni 2013<br />

in de strafzaak tegen<br />

[naam verdachte 6],<br />

geboren te [geboortegegevens verdachte 6],<br />

wonende te [adresgegevens verdachte 6],<br />

thans gedetineerd in de P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.<br />

Raadsman is mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.<br />

1 Onderzoek van de zaak<br />

De zaak is (inhoudelijk) behandeld op de zittingen van 22 mei 2012, 14 en 17 augustus 2012,<br />

23 en 25 oktober 2012, 15 en 21 januari 2013, 12 en 19 maart 2013, 14 mei 2013 en 3, 4, 5, 7<br />

en 12 juni 2013, waarbij de officier van justitie, de verdediging en de verdachte hun<br />

standpunten kenbaar hebben gemaakt.<br />

2 De te<strong>nl</strong>astelegging<br />

De ter terechtzitting van 3 juni 2013 nader omschreven en ter terechtzitting van 4 en 5 juni<br />

2013 gewijzigde te<strong>nl</strong>astelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht.<br />

De verdenking komt er, kort en feitelijk weergegeven, op neer dat verdachte:<br />

Feit 1: samen met (een) ander(en) het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1] heeft<br />

weggemaakt om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen;<br />

Feit 2: samen met (een) ander(en) [slachtoffer 2] heeft bedreigd;<br />

Feit 3: samen met (een) ander(en) met voorbedachten rade [slachtoffer 2] van het leven<br />

heeft beroofd, dan wel dat hij daaraan samen met (een) ander(en) medeplichtig is<br />

geweest;<br />

Feit 4: samen met (een) ander(en) het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2] heeft<br />

weggemaakt om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen.<br />

3 De beoordeling van het bewijs<br />

3.1 Het standpunt van de officier van justitie<br />

Kort samengevat heeft de officier van justitie een scenario voorgelegd, inhoudende dat<br />

[verdachte 1] en [verdachte 6] op 5 augustus 2011 naar de woning van de broers van<br />

[slachtoffer 2] zijn gegaan. Ze hebben geklaagd over de manier waarop [slachtoffer 2]<br />

omging met [getuige 8], de dochter van [verdachte 1], en over de dreigementen die hij zou<br />

uiten aan het adres van [verdachte 1]. Daarbij zouden [verdachte 1] en [verdachte 6] via deze


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 2<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

broers ook bedreigingen aan het adres van [slachtoffer 2] hebben geuit. De broers hebben<br />

[slachtoffer 2] diezelfde avond over dit bezoek verteld.<br />

Naar aa<strong>nl</strong>eiding van dit bezoek is [slachtoffer 2] de volgende ochtend, 6 augustus 2011, naar<br />

Tudderen gegaan, naar de woning van de familie . Sindsdien is niets meer van hem<br />

vernomen.<br />

Die ochtend waren [verdachte 1], zijn echtgenote [verdachte 2], hun kinderen [verdachte 3],<br />

[verdachte 4] en [verdachte 5] alsmede huisvriend [verdachte 6] in de woning aanwezig.<br />

Volgens de officier van justitie hebben eerst [verdachte 2] en daarna [verdachte 1] tijdens dat<br />

bezoek op [slachtoffer 2] geschoten. Uiteindelijk is [slachtoffer 2] als gevolg van dit geweld<br />

overleden. Vervolgens is het lichaam door [verdachte 4] en [verdachte 6] naar België<br />

gebracht, naar de woning van [verdachte 6]. Daar is het lichaam in een ton met zoutzuur<br />

opgelost en zijn de resten door het riool gespoeld.<br />

Tijdens het onderzoek naar de vermissing van [slachtoffer 2] is tevens aan het licht gekomen<br />

dat [verdachte 3] in de zomer van 2009 [slachtoffer 1] heeft gedood op de binnenplaats van<br />

de woning in Tudderen. Ook het lichaam van [slachtoffer 1] is mede door toedoen van<br />

[verdachte 6] opgelost in een ton met zoutzuur en ook zijn resten zijn door het riool<br />

gespoeld.<br />

De officier van justitie acht de betrokkenheid van [verdachte 6] bij het wegmaken van de<br />

lijken van [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] wettig en overtuigend bewezen op de door hem in<br />

het schriftelijk requisitoir genoemde gronden. Ten aanzien van het bedreigen van [slachtoffer<br />

2] en de betrokkenheid bij het doden van [slachtoffer 2] heeft hij vrijspraak gevorderd.<br />

3.2 Het standpunt van de verdediging<br />

De raadsman heeft een pleitnota overgelegd. Hierin heeft hij zich ten aanzien van de onder 1<br />

en 4 te<strong>nl</strong>astegelegde feiten gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Ten aanzien van de<br />

onder 2 te<strong>nl</strong>astegelegde bedreiging heeft hij primair vrijspraak bepleit en subsidiair ontslag<br />

van alle rechtsvervolging. Ten aanzien van het onder 3 primair en subsidiair te<strong>nl</strong>astegelegde<br />

heeft de raadsman eveneens vrijspraak bepleit, nu verdachte in zijn ogen niet kan worden<br />

aangemerkt als medepleger of medeplichtige aan de dood van [slachtoffer 2].<br />

3.3 Het oordeel van de rechtbank<br />

Feit 1: Het wegmaken van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1].<br />

Aan verdachte wordt onder feit 1 verweten dat hij samen met een ander/anderen het stoffelijk<br />

overschot van [slachtoffer 1] heeft weggemaakt.<br />

Verdachte heeft verklaard dat [verdachte 4] in de zomer van 2009 ’s-nachts bij hem aan de<br />

deur stond en vertelde wat er gebeurd was. De volgende ochtend is verdachte naar de woning<br />

in Tudderen gegaan, waar hij een persoon op de grond zag liggen. De muren zaten vol met<br />

bloed. [verdachte 3] vertelde hem dat hij [slachtoffer 1] de keel had doorgesneden en met een<br />

pikhouweel had geslagen tot hij zeker wist dat hij dood was. De rest van het gezin was op<br />

dat moment met vakantie. Verdachte heeft verklaard dat hij vervolgens samen met<br />

[verdachte 4] naar zijn woning in België is gereden om een vrieskist te halen. Daar hebben<br />

zij het lichaam ingedaan. De bedoeling was om het lichaam in de vrieskist te bewaren tot<br />

[verdachte 1], zijnde de vader van [verdachte 4] en [verdachte 3], terug was van vakantie.<br />

Vervolgens hebben verdachte en [verdachte 4] de vrieskist in de auto gezet en zijn zij samen<br />

naar de [B.straat] te Landgraaf (in Nederland) gereden. Daar is de vrieskist in een ruimte in


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 3<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

de garage geplaatst. Daarna heeft verdachte [verdachte 4] naar huis gebracht. Nadat<br />

[verdachte 1] terug was van vakantie hebben [verdachte 1] en verdachte het lichaam van<br />

[slachtoffer 1] in een ton gedaan en daar zoutzuur en zwavelzuur bijgegooid. Later hebben<br />

zij die ton leeggepompt en nog niet opgeloste delen in tonnetjes gedaan. Daar werd opnieuw<br />

een mengsel van zuren bijgedaan. Het zuur waarin de restanten van [slachtoffer 1] waren<br />

opgelost werd vervolgens naar Gellik gebracht en aldaar in het riool gegoten.<br />

[verdachte 4] heeft verklaard dat hij op een avond een telefoontje kreeg van zijn broer<br />

[verdachte 3] die vroeg hoe laat hij naar huis kwam. De rest van het gezin was toen met<br />

vakantie. Toen [verdachte 4] thuis kwam en de woning betrad, zag hij op de binnenplaats een<br />

bergje plastic zakken liggen. Desgevraagd heeft [verdachte 3] hem verteld dat [slachtoffer 1]<br />

daaronder lag. [verdachte 4] heeft tevens de fiets van [slachtoffer 1] naast de voordeur zien<br />

staan. Vervolgens is [verdachte 4] vertrokken naar de woning van verdachte, aan wie hij het<br />

voorval heeft verteld. De volgende dag kwam verdachte met een vrieskist naar de woning in<br />

Tudderen, welke door hem en [verdachte 4] op de binnenplaats is gezet. Daar hebben zij<br />

samen het in plastic gewikkeld lichaam in de vrieskist gedaan. Vervolgens hebben zij de<br />

vrieskist in het busje van verdachte gezet en zijn zij samen naar zijn woning in Gellik<br />

(België) gereden. Daar hebben zij de vrieskist uitgeladen en in de bijruimte naast de garage<br />

gezet. Vervolgens heeft verdachte [verdachte 4] naar huis gebracht.<br />

Gelet op de bekennende verklaring van verdachte, die steun vindt in de verklaring van<br />

[verdachte 4], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen<br />

met medeverdachte [verdachte 4] schuldig heeft gemaakt aan het wegmaken van het<br />

stoffelijk overschot van [slachtoffer 1].<br />

Feit 2: De bedreiging.<br />

De rechtbank is van oordeel dat verdachte van de onder feit 2 ten laste gelegde bedreiging<br />

moet worden vrijgesproken.<br />

Naar het oordeel van de rechtbank staat vast dat verdachte samen met [verdachte 1] op 5<br />

augustus 2011 bij woning van de broers van [slachtoffer 2] aan de deur is geweest. Of zij dit<br />

op “opzettelijk dreigende” wijze hebben gedaan, zoals in de te<strong>nl</strong>astelegging staat, blijkt<br />

echter niet uit het dossier, zodat verdachte van dit onderdeel van feit 2 zal worden<br />

vrijgesproken.<br />

Evenmin blijkt uit het dossier dat verdachte tegenover de broers de in de te<strong>nl</strong>astelegging<br />

opgenomen bewoordingen heeft gebruikt. Nu uit het dossier ook niet blijkt van een dusdanig<br />

nauwe en bewuste samenwerking met [verdachte 1] dat de woorden die [verdachte 1] heeft<br />

gebruikt strafrechtelijk aan verdachte kunnen worden toegerekend, zal verdachte ook van dit<br />

onderdeel van feit 2 worden vrijgesproken.<br />

Feit 3: Het doden van [slachtoffer 2].<br />

Verdachte heeft verklaard dat er op 6 augustus 2011 in de woning van de kinderen van de<br />

familie in Tudderen is geschoten op [slachtoffer 2] en dat deze hierbij is gedood. Hierbij<br />

waren volgens verdachte in ieder geval [verdachte 1] en [verdachte 2] betrokken. Verdachte<br />

heeft niet verklaard dat hij zelf op [slachtoffer 2] heeft geschoten. Ook [verdachte 1] en<br />

[verdachte 2] hebben nadrukkelijk verklaard dat [verdachte 6] niet op [slachtoffer 2] heeft<br />

geschoten. [verdachte 3] en [verdachte 4] verklaren niet dat zij van hun ouders hebben


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 4<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

gehoord dat [verdachte 6] toch geschoten zou hebben. De rechtbank heeft op dit onderdeel<br />

geen reden om aan deze verklaringen te twijfelen zodat zij daarvan zal uitgaan.<br />

Wel heeft verdachte verklaard dat hij [slachtoffer 2] gedurende het schietincident meerdere<br />

keren heeft vastgehad. In de woonkamer, toen [slachtoffer 2] hem vastpakte om zich achter<br />

hem te verschuilen tegen de kogelregen van [verdachte 2] en hij zelf [slachtoffer 2] vastpakte<br />

om te voorkomen dat hij (verdachte) getroffen zou worden. En daarna nog een keer, bij de<br />

deur van de woonkamer naar de gang, toen verdachte naar eigen zeggen de broeksriem van<br />

[slachtoffer 2] vastpakte om zich achter hem langs naar de hal te persen. In deze beschrijving<br />

kan de rechtbank echter niet lezen dat dit vastpakken/vasthouden is geschied met het opzet<br />

om, bijvoorbeeld, [slachtoffer 2] tegen te houden waardoor deze niet zou kunnen vluchten.<br />

Het is denkbaar dat verdachte achteraf een ander motief aan het vastpakken heeft gegeven en<br />

dat het daadwerkelijke motief toch is geweest [slachtoffer 2] de vlucht te verhinderen. In dat<br />

verband kunnen de verklaringen van [verdachte 2] en [verdachte 1] misschien meer<br />

duidelijkheid brengen. [verdachte 2] heeft verklaard dat verdachte meegeholpen heeft<br />

[slachtoffer 2] van haar af te trekken. Zij verklaart dus wel over enig fysiek contact tussen<br />

verdachte en [slachtoffer 2], maar ook hieruit valt volgens de rechtbank geen opzet op het<br />

verhinderen van de vlucht, laat staan opzet op de dood van [slachtoffer 2] af te leiden.<br />

[verdachte 1] heeft het niet over enig vasthouden door verdachte.<br />

[verdachte 3] heeft wel nog verklaard over het vasthouden. Hij zegt te hebben gehoord dat<br />

[verdachte 1] en verdachte [slachtoffer 2] hebben vastgehouden. Hij zegt dat hij dat van zijn<br />

moeder heeft gehoord, maar eige<strong>nl</strong>ijk ook niet. Hij heeft het een agent door de telefoon horen<br />

zeggen toen hij op het politiebureau was. Daarmee wordt de herkomst van deze wetenschap<br />

onduidelijk. Ook de reden voor het vasthouden is onduidelijk. Dat dit een poging tot<br />

vluchten van [slachtoffer 2] zou zijn geweest heeft hij namelijk niet zelf gehoord, dat is zijn<br />

eigen conclusie. Daarmee is deze verklaring van [verdachte 3] onvoldoende betrouwbaar om<br />

op grond daarvan te concluderen dat verdachte heeft getracht [slachtoffer 2] vast te houden<br />

met het opzet om zijn vlucht te voorkomen.<br />

Tenslotte heeft de rechtbank nog gekeken naar de verklaring van verdachte, inhoudende dat<br />

hij – toen [slachtoffer 2] op de grond lag – gezegd heeft “zo laat je een hond nog niet<br />

sterven”. Valt hierin wellicht de opzet van verdachte op de dood van [slachtoffer 2] te lezen?<br />

Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat zo een uitspraak moeilijk te<br />

waarderen is als men de intenties van de persoon die het zegt niet kent. Er kan sprake zijn<br />

van erbarmen, maar ook een boze uitlating over het geleverde prutswerk, in de trant van<br />

”schiet eens op”. In het laatste geval zou er sprake kunnen zijn van een aanmoediging<br />

[slachtoffer 2] definitief te doden.<br />

Hoe dit ook zij, nu niet bewezen kan worden dat de woorden van verdachte bedoeld waren<br />

als een aanmoediging om (nogmaals) op [slachtoffer 2] te schieten, is de rechtbank van<br />

oordeel dat uit deze woorden niet het opzet op het doden van [slachtoffer 2] kan worden<br />

afgeleid.<br />

Nu er verder geen aanwijzingen zijn die er op de een of andere manier op duiden dat<br />

verdachte betrokken is geweest bij het doden van [slachtoffer 2] zal hij van dit onderdeel van<br />

de te<strong>nl</strong>astelegging worden vrijgesproken.


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 5<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

Feit 4: Het wegmaken van het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2].<br />

Verdachte heeft hierover verklaard dat [slachtoffer 2] in een hoek lag in een plas bloed.<br />

Nadat hij samen met [verdachte 4] de auto van [slachtoffer 2] had weggebracht, zijn zij terug<br />

naar Tudderen (in Duitsland) gereden. Daar hebben zij samen het lichaam van [slachtoffer 2]<br />

in een ton gedaan en deze ton in het busje van verdachte gezet. Vervolgens zijn ze met het<br />

busje naar diens woning te Gellik gereden. Daar is de ton uitgeladen en is er zoutzuur<br />

gehaald. Nadat het stoffelijk overschot van [slachtoffer 2] van kleding was ontdaan, is het<br />

terug in de ton geplaatst en is er zout- en zwavelzuur bijgegoten. Verdachte heeft verder<br />

verklaard dat hij regelmatig in de ton ging roeren en ook zoutzuur heeft bijgeschonken. De<br />

vloeistof die uiteindelijk nog in de ton zat, heeft hij met een maatbeker overgeschept in<br />

emmers. Toen er niks meer van materie over was, heeft hij de tonnetjes in de put naast de<br />

woning leeggemaakt.<br />

[verdachte 4] heeft verklaard dat hij op 6 augustus 2011 nog in bed lag toen hij beneden<br />

kabaal hoorde. Toen hij naar beneden liep, zag hij [slachtoffer 2] in de gang liggen.<br />

[verdachte 4] heeft verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer 2] op dat moment dood was. Hij<br />

heeft verklaard dat hij vervolgens samen met verdachte de auto van [slachtoffer 2] heeft<br />

weggezet. Toen ze terugkwamen bij de woning in Tudderen was het lichaam naar de<br />

woonkamer verplaatst. Hij heeft het lichaam vervolgens samen met verdachte naar de hal<br />

van de woning gedragen en het daar in een ton geplaatst. Deze ton hebben zij vervolgens in<br />

de bus van verdachte gezet en daarmee zijn ze naar Gellik (België) gereden. Daar hebben ze<br />

de ton uitgeladen en in een bijruimte van de garage gezet. Nadat zij het stoffelijk overschot<br />

van [slachtoffer 2] van kleding hebben ontdaan en weer terug in de ton hebben geplaatst, zijn<br />

zij zuur gaan halen. Dat hebben zij vervolgens in de ton – met daarin het stoffelijk overschot<br />

van [slachtoffer 2] – gegoten. Daarna heeft verdachte hem naar huis gebracht.<br />

Gelet op de bekennende verklaring van verdachte, ondersteund door de verklaring van<br />

[verdachte 4], acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich samen<br />

met medeverdachte [verdachte 4] schuldig heeft gemaakt aan het wegmaken van het<br />

stoffelijk overschot van [slachtoffer 2], op de wijze zoals in de te<strong>nl</strong>astelegging is vermeld.<br />

3.4 De bewezenverklaring<br />

De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte<br />

1.<br />

in de periode van 26 juni 2009 tot en met 25 november 2011 in Tudderen (Selfkant) en/of in<br />

Nederland en/of in België tezamen en in vereniging met een ander een lijk, te weten het<br />

stoffelijk overschot van een overledene in leven genaamd [slachtoffer 1] heeft verborgen en<br />

weggevoerd en vernietigd met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te<br />

verhelen, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader:<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] in een vrieskast/vrieskist heeft/hebben<br />

gestopt (teneinde het aan [verdachte 1] te kunnen tonen) en<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] in een ton heeft/hebben gestopt en<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervoerd naar Nederland en<br />

België en<br />

- chemicaliën heeft/hebben gekocht teneinde deze te gebruiken om het stoffelijk overschot<br />

van die [slachtoffer 1] te doen oplossen en vervolgens


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 6<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

- bij het (zich in de ton bevindende) stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] (zout)zuur<br />

heeft/hebben gegoten en vervolgens<br />

- na een bepaalde periode de inhoud van deze ton (met maatbekers en/of emmers)<br />

heeft/hebben verdeeld over kleinere emmers en/of tonnen en vervolgens<br />

- de inhoud van deze kleinere emmers en/of tonnen (na te hebben vastgesteld dat alle resten<br />

van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] volledig waren opgelost) in een riool<br />

althans een afvoerput heeft/hebben gegoten;<br />

4.<br />

in de periode van 6 augustus 2011 tot en met 25 november 2011 in Tudderen (Selfkant) en/of<br />

in Gellik tezamen en in vereniging met een ander een lijk, te weten het stoffelijk overschot<br />

van een overledene in leven genaamd [slachtoffer 2] heeft verborgen en weggevoerd en<br />

vernietigd met het oogmerk om het feit en/of de oorzaak van het overlijden te verhelen,<br />

hierin bestaande dat verdachte en/of zijn mededader:<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben verplaatst en vervolgens<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] in een ton heeft/hebben gestopt en<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben verpakt in plastic en<br />

- die ton met daarin het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervoerd<br />

naar België en<br />

- chemicaliën heeft/hebben gekocht teneinde deze te gebruiken om het stoffelijk overschot<br />

van die [slachtoffer 2] te doen oplossen en<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] in een ton heeft/hebben gestopt en daarbij<br />

(zout)zuur heeft/hebben gegoten en vervolgens<br />

- regelmatig in die ton met daarin het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] en het<br />

(zout)zuur heeft/hebben geroerd en<br />

- na een bepaalde periode de inhoud van deze ton (met maatbekers en/of emmers)<br />

heeft/hebben verdeeld over kleinere emmers en/of tonnen en<br />

- de inhoud van deze kleinere emmers en/of tonnen (na te hebben vastgesteld dat/of alle<br />

resten van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] volledig waren opgelost) in een<br />

riool althans een afvoerput heeft/hebben gegoten.<br />

De rechtbank acht niet bewezen hetgeen meer of anders is ten laste gelegd. Verdachte zal<br />

daarvan worden vrijgesproken.<br />

4 De strafbaarheid<br />

4.1 De strafbaarheid van de feiten<br />

Het bewezenverklaarde levert de volgende strafbare feiten op:<br />

feit 1:<br />

medeplegen van een lijk verbergen, vernietigen, wegvoeren of wegmaken met het oogmerk<br />

om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen;<br />

feit 4:<br />

medeplegen van een lijk verbergen, vernietigen, wegvoeren of wegmaken met het oogmerk<br />

om het feit of de oorzaak van het overlijden te verhelen.


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 7<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de<br />

feiten uitsluiten.<br />

4.2 De strafbaarheid van verdachte<br />

Gz-psycholoog drs. S. Labrijn en psychiater J.L.M. Dinjens hebben onderzoek gedaan naar<br />

verdachtes geestvermogens. Zij hebben daarover op respectievelijk 25 april 2013 en 8 mei<br />

2013 gerapporteerd en komen beide tot de conclusie dat verdachte toerekeningsvatbaar is te<br />

beschouwen ten aanzien van de bewezenverklaarde feiten.<br />

De rechtbank begrijpt de conclusies en zal deze overnemen. Nu niet is gebleken van een<br />

omstandigheid die zijn strafbaarheid volledig uitsluit, is verdachte strafbaar.<br />

5 De strafoplegging<br />

5.1 De vordering van de officier van justitie<br />

De officier van justitie heeft gevorderd aan verdachte op te leggen een gevangenisstraf van<br />

30 maanden, met aftrek van het voorarrest.<br />

5.2 Het standpunt van de verdediging<br />

De raadsman heeft verzocht bij het bepalen van de strafmaat rekening te houden met de tijd<br />

die verdachte in België in detentie heeft doorgebracht, aangezien die in Nederland niet in<br />

mindering gebracht kan worden, en met het feit dat verdachte van meet af aan openheid van<br />

zaken heeft gegeven. De raadsman acht een gevangenisstraf van 25 maanden een passende<br />

straf.<br />

5.3 Het oordeel van de rechtbank<br />

Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en ernst van hetgeen bewezen is<br />

verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de<br />

persoon van de verdachte, zoals een en ander uit het onderzoek ter terechtzitting naar voren<br />

is gekomen.<br />

Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het wegmaken van twee stoffelijke overschotten.<br />

Hij heeft samen met zijn mededader ([verdachte 4]) de stoffelijke overschotten van<br />

[slachtoffer 1] en [slachtoffer 2], nadat deze personen door een misdrijf om het leven waren<br />

gebracht, weggevoerd van de plaats delict en vervolgens in een ton met zout- en zwavelzuur<br />

gestopt. Nadat de lichamen geheel waren opgelost heeft verdachte de inhoud van de tonnen<br />

via een rioleringsafvoer weggespoeld. Van beide stoffelijke overschotten zijn geen<br />

aantoonbare resten meer teruggevonden.<br />

Verdachte en zijn mededader hebben door hun handelswijze niet alleen geprobeerd de<br />

rechtsgang te belemmeren. Zij hebben ook de nabestaanden van [slachtoffer 1] en<br />

[slachtoffer 2] onnoemelijk leed aangedaan, niet alleen gedurende de periode waarin de<br />

nabestaanden nog in de veronderstelling konden verkeren dat er sprake was van vermissing<br />

van beide slachtoffers, maar ook vanaf het moment dat duidelijk werd wat er daadwerkelijk<br />

met hen was gebeurd. De rechtbank rekent verdachte hierbij met name aan de gruwelijke en<br />

mensonterende wijze waarop met de stoffelijke overschotten is omgegaan en het feit dat<br />

verdachte hierbij een leidende en sturende rol heeft gehad. Door de wijze waarop beide<br />

lichamen zijn weggemaakt zijn er bovendien geen stoffelijke resten meer over en is aan de


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 8<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

nabestaanden de mogelijkheid ontnomen om op een passende wijze afscheid te nemen van<br />

hun dierbare. Ook dat rekent de rechtbank verdachte aan.<br />

De rechtbank heeft met betrekking tot de persoon van de verdachte acht geslagen op het<br />

uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 13 mei 2013. Tevens heeft de rechtbank kennis<br />

genomen van de rapportages die zijn uitgebracht betreffende de persoon van verdachte.<br />

De rechtbank is, gelet op de ernst van de feiten, de wijze waarop verdachte en zijn<br />

mededader te werk zijn gegaan, de rol die verdachte daarin heeft gehad en het leed dat door<br />

deze feiten aan de nabestaanden van beide slachtoffers is toegebracht, van oordeel dat in het<br />

onderhavige geval aanknoping dient te worden gezocht bij de maximale (onvoorwaardelijke)<br />

gevangenisstraf die de wetgever heeft gesteld op het onttrekken van een lijk aan nasporing.<br />

Deze maximale straf bedraagt 24 maanden. Nu verdachte dit feit twee maal heeft begaan kan<br />

het maximum op grond van de wettelijke same<strong>nl</strong>oop-bepalingen met 1/3 (= acht maanden)<br />

worden verhoogd. De rechtbank kan daarom maximaal een gevangenisstraf opleggen van 32<br />

maanden.<br />

Verdachte heeft in het kader van de onderhavige zaak echter al twee maanden in voorlopige<br />

hechtenis gezeten in België. In het buite<strong>nl</strong>and ondergaan voorarrest, niet zijnde<br />

overleveringsdetentie, is ingevolge artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht niet aftrekbaar<br />

van de uiteindelijk op te leggen straf. Nu verdachte dit voorarrest wel heeft ondergaan in het<br />

kader van de onderhavige zaak, zal de rechtbank de tijd die verdachte in België in voorarrest<br />

heeft doorgebracht verdisconteren in de op te leggen straf.<br />

De rechtbank zal, alles afwegende, aan de verdachte opleggen een gevangenisstraf voor de<br />

duur van 30 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 van het Wetboek van Strafrecht.<br />

6 De benadeelde partijen<br />

Namens drie nabestaanden van het slachtoffer [slachtoffer 1] is een vordering tot<br />

schadevergoeding ingediend. Zij vorderen ieder een bedrag van € 15.000,00. Ter<br />

onderbouwing van deze vorderingen is aangevoerd dat verdachte, door het wegmaken van<br />

het stoffelijk overschot van [slachtoffer 1], inbreuk heeft gemaakt op het recht van de<br />

nabestaanden van [slachtoffer 1] om te kunnen beschikken over diens stoffelijk overschot.<br />

De rechtbank overweegt hieromtrent dat vorderingen tot schadevergoeding van slachtoffers<br />

of hun nabestaanden, wanneer deze in het kader van een strafzaak worden ingediend, moeten<br />

voldoen aan de eisen die het strafprocesrecht hieraan stelt. Daarvoor moet allereerst gekeken<br />

worden naar artikel 51a van het Wetboek van Strafvordering (Sv). Hierin is bepaald dat als<br />

slachtoffer wordt aangemerkt diegene die als rechtstreeks gevolg van een strafbaar feit<br />

vermogensschade of nadeel heeft ondervonden. Ingevolge artikel 51d Sv is artikel 51a Sv<br />

van overeenkomstige toepassing op de nabestaanden van een slachtoffer. Dit betekent dat<br />

nabestaanden als benadeelde partij kunnen worden aangemerkt, maar alleen indien zij<br />

rechtstreekse schade hebben geleden.<br />

Dit brengt de rechtbank bij de vraag wat als “rechtstreekse” schade in de zin van artikel 51a<br />

Sv kan worden beschouwd. Conform vaste jurisprudentie wordt hiermee gedoeld op schade<br />

die het gevolg is van een gedraging die valt onder het belang dat het te<strong>nl</strong>astegelegde feit<br />

beoogt te beschermen (zie in deze zin bijvoorbeeld HR 7 december 1993, NJ 1994, 244).


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 9<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

In de onderhavige zaak is de vordering van de nabestaanden gebaseerd op artikel 151<br />

Wetboek van Strafrecht (Sr) – het onttrekken van een lijk aan nasporing. Het belang dat dit<br />

artikel beoogt te beschermen is de openbare orde, meer in het bijzonder het ongestoord laten<br />

van lijken, de betrouwbaarheid van de registers van de burgerlijke stand en het voorkomen<br />

van bedekking van andere misdrijven of van enig wederrechtelijk verkregen voordeel. Gelet<br />

op de taalkundige betekenis van deze belangen en het feit dat artikel 151 Sr is opgenomen in<br />

Titel V van Boek 2 Sr (die ziet op misdrijven tegen de openbare orde) is de rechtbank van<br />

oordeel dat het beschikkingsrecht van de nabestaanden niet valt onder het belang dat artikel<br />

151 Sr beoogt te beschermen. De eerstgenoemde belangen betreffen immers belangen van de<br />

overheid en/of het algemeen belang van de maatschappij, terwijl het beschikkingsrecht van<br />

de nabestaanden ziet op een individueel belang dat – afhankelijk van de wijze waarop de<br />

nabestaanden dit recht willen uitoefenen – zelfs in strijd kan zijn met de belangen van de<br />

maatschappij/overheid.<br />

De gemachtigde van de nabestaanden heeft in dit kader nog aangevoerd dat plaatsing in Titel<br />

V van Boek 2 Sr niet in de weg staat aan een schadevergoedingsrecht voor individuele<br />

personen. Hij heeft aangevoerd dat artikel 141 Sr (ope<strong>nl</strong>ijke geweldpleging) ook in deze titel<br />

is opgenomen, terwijl individuele slachtoffers van dit feit wél als benadeelde partij worden<br />

aangemerkt.<br />

De rechtbank merkt op dat de vergelijking die de gemachtigde maakt niet op gaat. In artikel<br />

141 Sr wordt strafbaar gesteld het plegen van ope<strong>nl</strong>ijk geweld tegen personen of goederen.<br />

De toevoeging “tegen personen of goederen” brengt met zich dat dit artikel niet alleen dient<br />

ter bescherming van de openbare orde, maar tevens ter bescherming van individuele<br />

belangen, zoals het recht op eigendom en het recht op lichamelijke integriteit. Bij artikel 151<br />

Sr ontbreken soortgelijke bewoordingen, waardoor artikel 151 Sr – anders dan artikel 141 Sr<br />

– alleen ziet op algemene belangen.<br />

Het vorenstaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat geen sprake is van rechtstreekse<br />

schade zoals bedoeld in artikel 51d Sv zodat de benadeelde partijen niet in hun vordering<br />

kunnen worden ontvangen. Hun vordering zal niet-ontvankelijk worden verklaard.<br />

7 Het beslag<br />

Onder verdachte is een personenauto van het merk Mitsubishi, voorzien van het kenteken<br />

[xx-xx-xx] (nr. 1) in beslag genomen.<br />

De officier van justitie heeft gevorderd de auto te bewaren ten behoeve van de<br />

rechthebbende.<br />

De raadsman heeft hieromtrent geen standpunt ingenomen.<br />

De rechtbank zal de teruggave aan verdachte gelasten.<br />

8 De wettelijke voorschriften<br />

De beslissing berust op de artikelen 57 en 151 van het Wetboek van Strafrecht, zoals deze<br />

artikelen luidden ten tijde van het bewezenverklaarde.


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 10<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

9 De beslissing<br />

De rechtbank:<br />

Vrijspraak<br />

- spreekt verdachte vrij van de onder 2, 3 primair en 3 subsidiair te<strong>nl</strong>astegelegde feiten;<br />

Bewezenverklaring<br />

- verklaart het ten laste gelegde bewezen, zodanig als hierboven onder 3.4 is omschreven;<br />

- spreekt verdachte vrij van wat meer of anders is ten laste gelegd;<br />

Strafbaarheid<br />

- verklaart dat het bewezen verklaarde de strafbare feiten oplevert zoals hierboven onder 4<br />

is omschreven;<br />

- verklaart verdachte strafbaar;<br />

Straffen<br />

- veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf van 30 maanden;<br />

- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in<br />

voorarrest heeft doorgebracht in mindering wordt gebracht bij de tenuitvoerlegging van<br />

de opgelegde gevangenisstraf;<br />

Beslag<br />

- gelast de teruggave aan verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven<br />

personenauto Mitsubishi, met kenteken [xx-xx-xx] (nr. 1);<br />

Benadeelde partijen<br />

- verklaart de benadeelde partijen [nabestaande 1], [nabestaande 2] en [nabestaande 3] in<br />

de vordering niet-ontvankelijk en bepaalt dat zij deze vordering slechts bij de burgerlijke<br />

rechter kunnen aanbrengen;<br />

- veroordeelt de benadeelde partijen in de kosten, door verdachte ter verdediging tegen de<br />

vordering gemaakt, begroot op nihil.


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 11<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

Dit vonnis is gewezen door mr. R.A.J. van Leeuwen, voorzitter, mr. J.M.E. Kessels en<br />

mr. S.V. Pelsser, rechters, in tegenwoordigheid van mr. K. Mahovic en mr. M. Romme,<br />

griffiers, en is uitgesproken ter openbare zitting op 26 juni 2013.


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 12<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

BIJLAGE I: De te<strong>nl</strong>astelegging<br />

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat<br />

1.<br />

hij in of omstreeks de periode van 26 juni 2009 tot en met 25 november 2011 in Tudderen<br />

(Selfkant), in elk geval in Duitsland en/of in Nederland en/of in elk geval in België tezamen<br />

en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten het stoffelijk<br />

overschot van een overledene in leven genaamd [slachtoffer 1] heeft verborgen en/of<br />

weggevoerd en/of weggemaakt en/of vernietigd met het oogmerk om het feit en/of de<br />

oorzaak van het overlijden te verhelen, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn<br />

mededader(s):<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] in een vrieskast/vrieskist heeft/hebben<br />

gestopt en/of verstopt (teneinde het aan [verdachte 1] te kunnen tonen) en/of waarbij een of<br />

meerdere ledematen althans botten van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] werden<br />

gebroken teneinde het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] in die vrieskast/vrieskist te<br />

kunnen plaatsen en/of (vervolgens)<br />

- vanwege een defect aan voornoemde vrieskast/vrieskist een nieuwe/andere<br />

vrieskast/vrieskist heeft/hebben gehaald en/of (vervolgens)<br />

- het (reeds ontbindende) stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] uit de defecte<br />

vrieskast/vrieskist heeft/hebben gehaald en dat stoffelijk overschot vervolgens in de andere<br />

vrieskast/vrieskist heeft/hebben geplaatst en/of (vervolgens)<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] heeft/hebben getoond aan [verdachte 1] en/of<br />

(vervolgens)<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] in een ton heeft/hebben gestopt en/of<br />

verstopt en/of (vervolgens)<br />

- (die ton met daarin) het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] heeft/hebben vervoerd<br />

naar Nederland en/of België en/of (vervolgens)<br />

- chemicaliën heeft/hebben gekocht teneinde deze te gebruiken om het stoffelijk overschot<br />

van die [slachtoffer 1] te doen oplossen en/of (vervolgens)<br />

- bij het (zich in de ton bevindende) stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] (zout)zuur, in<br />

elk geval een bijtende stof, heeft/hebben gegoten en/of (vervolgens)<br />

- regelmatig in die ton met daarin het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] en het<br />

(zout)zuur heeft/hebben geroerd en/of (vervolgens)<br />

- na een bepaalde periode de inhoud van deze ton (met maatbekers en/of emmers)<br />

heeft/hebben verdeeld over kleinere emmers en/of tonnen en/of (vervolgens)<br />

- de inhoud van deze kleinere emmers en/of tonnen (na te hebben vastgesteld dat alle resten<br />

van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 1] volledig waren opgelost) in een riool<br />

althans een afvoerput heeft/hebben gegoten althans gedeponeerd, in elk geval in enig<br />

rioleringswerk heeft/hebben laten verdwijnen;<br />

2.<br />

hij op of omstreeks 05 augustus 2011 in de gemeente Kerkrade, tezamen en in vereniging<br />

met een ander of anderen, althans alleen, (een persoon zich bij leven noemende) [slachtoffer<br />

2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling,<br />

immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) opzettelijk<br />

dreigend zich begeven naar de woning van de broers van die [slachtoffer 2] met als doel dat


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 13<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

de broers met die [slachtoffer 2] zouden spreken en/of aldaar tegen een of meerdere<br />

personen, te weten [getuige 6] en/of [getuige 7]<br />

gezegd dat die [slachtoffer 2] hem, verdachte en/of zijn mededader, niet langer moest<br />

bedreigen en zich rustig moest houden en/of dat de vrienden en/of zakenpartner(s) van<br />

verdachte en/of zijn mededader dit gedrag van [slachtoffer 2] helemaal niet leuk vonden<br />

en/of dat hij, verdachte en/of zijn mededader mensen kende(n) die problemen konden<br />

oplossen, waarbij de naam van ene "[S.]" werd genoemd die altijd “zo’n ding” (daarbij<br />

doelend op een vuurwapen) bij zich zou hebben, terwijl de inhoud van voornoemde<br />

bedreigende uitlatingen diezelfde avond door voornoemde broers werd gedeeld met die<br />

[slachtoffer 2];<br />

3.<br />

hij op of omstreeks 06 augustus 2011 te Tudderen (Selfkant), in elk geval in Duitsland en/of<br />

in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk<br />

en met voorbedachten rade (een persoon zich bij leven noemende) [slachtoffer 2] van het<br />

leven heeft beroofd, immers heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn<br />

mededader(s) met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg<br />

- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen op die [slachtoffer 2] geschoten en/of<br />

- heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) een in werking<br />

zijnd(e) stroomstootwapen/paralyser in de nek, althans tegen het lichaam van die<br />

[slachtoffer 2] gehouden en aldus die [slachtoffer 2] meerdere althans één<br />

stroomsto(o)t(en) toegediend en/of<br />

- heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) het/een vuurwapen<br />

van die [slachtoffer 2] afgepakt, althans hem het/een vuurwapen afhandig gemaakt en/of<br />

- heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) die [slachtoffer 2]<br />

naar de grond gewerkt en/of tegengehouden toen hij wilde vluchten,<br />

tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden;<br />

Subsidiair, althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen<br />

leiden, dat:<br />

[verdachte 1] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 5] en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 3]<br />

op of omstreeks 06 augustus 2011 te Tudderen (Selfkant), in elk geval in Duitsland en/of in<br />

Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en<br />

met voorbedachten rade (een persoon zich bij leven noemende) [slachtoffer 2] van het leven<br />

heeft beroofd, immers heeft/hebben [verdachte 1] en/of [verdachte 4] en/of [verdachte 5]<br />

en/of [verdachte 2] en/of [verdachte 3] met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg<br />

- meermalen, althans eenmaal met een vuurwapen op die [slachtoffer 2] geschoten en/of<br />

- heeft/hebben verdachte en/of (een of meer van) zijn mededader(s) een in werking zijnd(e)<br />

stroomstootwapen/paralyser in de nek, althans tegen het lichaam van die [slachtoffer 2]<br />

gehouden en aldus die [slachtoffer 2] meerdere althans één stroomsto(o)t(en) toegediend<br />

tengevolge waarvan voornoemde [slachtoffer 2] is overleden, bij het plegen van welk<br />

misdrijf hij, verdachte, op of omstreeks 6 augustus 2011 in Tudderen (Selfkant) tezamen en<br />

in vereniging met een ander, althans alleen, opzettelijk behulpzaam is geweest en/of<br />

i<strong>nl</strong>ichtingen heeft verschaft door tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans<br />

alleen het/een vuurwapen van die [slachtoffer 2] af te pakken, althans hem het/een<br />

vuurwapen afhandig te maken en/of door tezamen en in vereniging met een ander of anderen,<br />

althans alleen die [slachtoffer 2] naar de grond te werken en/of tegen te houden toen hij


Parketnummer: 03/700181-12 Blad 14<br />

Vonnis d.d. 26 juni 2013<br />

wilde vluchten en/of door te zeggen dat men die [slachtoffer 2] door het hoofd moest<br />

schieten, althans woorden van gelijke aard of strekking;<br />

4.<br />

hij in de periode van 6 augustus 2011 tot en met 25 november 2011 in Tudderen (Selfkant),<br />

in elk geval in Duitsland en/of in Nederland en/of in Gellik, in elk geval in België tezamen<br />

en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, een lijk, te weten het stoffelijk<br />

overschot van een overledene in leven genaamd [slachtoffer 2] heeft verborgen en/of<br />

weggevoerd en/of weggemaakt en/of vernietigd met het oogmerk om het feit en/of de<br />

oorzaak van het overlijden te verhelen, hierin bestaande dat verdachte en/of zijn<br />

mededader(s):<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben verplaatst en/of in een<br />

kist/container heeft/hebben gestopt en/of (vervolgens)<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] in een ton heeft/hebben gestopt en/of<br />

verstopt en/of (vervolgens)<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben verpakt in plastic<br />

en/of (vervolgens)<br />

- die ton met daarin het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] heeft/hebben vervoerd<br />

naar België en/of (vervolgens)<br />

- chemicaliën heeft/hebben gekocht teneinde deze te gebruiken om het stoffelijk overschot<br />

van die [slachtoffer 2] te doen oplossen en/of (vervolgens)<br />

- het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] in een (andere) ton heeft/hebben gestopt en<br />

daarbij (zout)zuur, in elk geval een bijtende stof, heeft/hebben gegoten en/of (vervolgens)<br />

- regelmatig in die ton met daarin het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] en het<br />

(zout)zuur heeft/hebben geroerd en/of (vervolgens)<br />

- na een bepaalde periode de inhoud van deze ton (met maatbekers en/of emmers)<br />

heeft/hebben verdeeld over kleinere emmers en/of tonnen en/of (vervolgens)<br />

- de inhoud van deze kleinere emmers en/of tonnen (na te hebben vastgesteld dat/of alle<br />

resten van het stoffelijk overschot van die [slachtoffer 2] volledig waren opgelost) in een<br />

riool althans een afvoerput heeft/hebben gegoten althans gedeponeerd, in elk geval in enig<br />

rioleringswerk heeft/hebben laten verdwijnen.


proces-verbaal<br />

________________________________________________________________________ _<br />

RECHTBANK LIMBURG<br />

Zittingsplaats Maastricht<br />

Afdeling strafrecht<br />

parketnummer: 03/700181-12<br />

proces-verbaal van het voorgevallene ter openbare zitting van de meervoudige kamer van de<br />

rechtbank voornoemd van 26 juni 2013 in de zaak tegen:<br />

[naam verdachte 6],<br />

geboren te [geboortegegevens verdachte 6],<br />

wonende te [adresgegevens verdachte 6],<br />

thans gedetineerd in de P.I. Zuid Oost, HvB Roermond te Roermond.<br />

Tegenwoordig:<br />

mr. R.A.J. van Leeuwen , voorzitter,<br />

mr. J.M.E. Kessels en mr. S.V. Pelsser , rechters,<br />

mr. D.W.A. van Kuppeveld , officier van justitie,<br />

mr. K. Mahovic , griffier.<br />

De voorzitter doet de zaak uitroepen.<br />

De verdachte is in de zaal van de zitting aanwezig.<br />

De voorzitter spreekt het vonnis uit en geeft de verdachte kennis dat hij daartegen binnen 14<br />

dagen hoger beroep kan instellen.<br />

Waarvan proces-verbaal, vastgesteld en getekend door de voorzitter en de griffier.<br />

Raadsman is mr. W.R. Smeets, advocaat te Maastricht.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!