Download tekst door curator Sofie Van Loo - Smak
Download tekst door curator Sofie Van Loo - Smak
Download tekst door curator Sofie Van Loo - Smak
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Coming Coming people people 2011<br />
2011<br />
Naar jaarlijkse gewoonte organiseert S.M.A.K. ‘Coming People’, een groepstentoonstelling<br />
rond de afstudeerprojecten uit de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten Gent (KASK) en<br />
de Sint-Lucas Hogeschool voor Wetenschap en Kunst, campus Beeldende Kunst in Gent. Rom<br />
Bohez (<strong>curator</strong> S.M.A.K.) en <strong>Sofie</strong> <strong>Van</strong> <strong>Loo</strong> (onafhankelijk <strong>curator</strong>, schrijver en onderzoeker)<br />
maakten dit jaar de selectie uit de eindejaarspresentaties. Ze kozen ervoor om het prille werk<br />
van deze jonge kunstenaars niet onder een dwingende noemer samen te brengen, maar het te<br />
verzamelen rond een citaat uit de song ‘Thunderstruck’ (1990) van AC/DC:<br />
Now we're shaking at the knees<br />
Could I come again please<br />
AC/DC, Thunderstruck (1990)1<br />
Dit citaat kan worden betrokken op de (non)positie van de kunst(enaars) en het publiek, en is<br />
ook een knipoogje naar de titel ‘Coming People’ van deze groepstentoonstelling.<br />
Severine Severine Baert, Baert, Liesje Liesje Blancke Blancke, Blancke , Roderick Roderick Bösensell, Bösensell, Bieke Bieke Criel, Criel, Valentijn Valentijn Goethals/Tim<br />
Goethals/Tim<br />
Bryon, Bryon, Wiet Wiet Lengeler, Lengeler, Jeroen Jeroen Mylle, Mylle, Joke Joke Raes, Raes, Meggy Meggy Rustamova, Rustamova, Peter Peter <strong>Van</strong> <strong>Van</strong> Hecke,<br />
Hecke,<br />
Hanne Hanne <strong>Van</strong> <strong>Van</strong> Rompaey<br />
Rompaey<br />
Teksten Teksten: Teksten <strong>Sofie</strong> <strong>Van</strong> <strong>Loo</strong>, met citaten uit <strong>tekst</strong>en van de kunstenaars zelf. Editors: Rom Bohez.<br />
Tekst Joke Raes is geschreven <strong>door</strong> haarzelf.<br />
Severine Severine Baert Baert (°1984, (°1984, BE), BE), Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten KASK KASK Gent Gent 2011<br />
2011<br />
Severine Baert<br />
ZONDER TITEL, 2011<br />
Videoprojectie<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Severine Baert<br />
KODAK CAROUSSEL, 2011<br />
Object/sculptuur<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Severine Baerts objecten en (video)sculpturen grijpen subtiel in op de (tentoonstellings)ruimte<br />
en laten zich daar gelden als plotse, vluchtige installaties. In haar video ZONDER TITEL<br />
verdwijnt de geprojecteerde bal onmiddellijk uit beeld nadat hij schijnbaar met harde knal in de<br />
ruimte werd getrapt. Deze video is wellicht het kortste video- en geluidswerk (in loop) dat (tot<br />
op heden) bestaat. Dit werk fascineert <strong>door</strong> zijn afwezige aanwezigheid, als een<br />
onaangekondigde fractie van geweld. De kijker laat zich makkelijk beetnemen, als die zich met<br />
de rug naar het werk bevindt. Hier<strong>door</strong> ontstaat makkelijk een interactie tussen kijkers, tussen<br />
zij die het al hebben gezien en zij die het al wel hebben gehoord, maar nog niet hebben gezien.<br />
En elke keer opnieuw als je het ziet, verschiet je wel even – het beeld went niet (makkelijk) –<br />
ook al is het zo simpel, haast één beeld, waarbij de beweging van het voetballen tegen een<br />
muur of een deur, denkbeeldig wordt, maar toch ervaarbaar en aanwezig is in de<br />
tentoonstellingsruimte. In de still (afbeelding) van dit werk lijkt het ook alsof een zwarte<br />
monochroom met opening wordt dicht-gevoetbald. Baerts KODAK CAROUSSEL toont een<br />
lege diaprojector die wordt aangewend als lichtbron en bij nader inzien ook een<br />
1 http://www.youtube.com/watch?v=hzr6m02dNDw&feature=related
pingpongballetje dat zonder aanwijsbare reden ronddraait in het opgerolde elektriciteitsnoer.<br />
Het lijkt wel Magic en toch is het dat niet, artistiek-wetenschappelijk gezien, alhoewel wellicht<br />
geen enkel wetenschapper een dergelijk performatief experiment ooit heeft uitgevoerd. Het<br />
experimenteren met media en objecten en het onderzoeken van wat beweging is, en hoe die<br />
samenhangt met (bewegend) licht, geluid, tijd en ruimte is eigen aan het werk van Severine<br />
Baert. Baert is ook geïnteresseerd in het ontbreken van taal in een zogenaamd citaat waarbij<br />
het behouden van slechts de leestekens die bij nader inzien niet eens bestaan, zich afspelen<br />
binnen de herkenbare geopende en zich sluitende aanhalingstekens2. Deze kleine ingrepen zijn<br />
miniem, maar bespelen met subtiele humor en een intelligente verbeelding de kijker, luisteraar<br />
en ‘lezer’. Baerts werk oogt onopvallend maar slaat <strong>door</strong> zijn uitdagende verbeeldingskracht in<br />
als een bom. De kijker wordt uitgedaagd om na te denken hoe de kunstenaar dat voor elkaar<br />
heeft gekregen. Soms lijkt het zelfs alsof ze reageert op de crisis enerzijds – of althans op<br />
kijkers die geen tijd hebben/ hun aandacht moeilijk voor lang bij een video-installatie kunnen<br />
houden - en de infantilisering van het publiek anderzijds. Severine Baert slaagt erin om met<br />
haar onverwachte, <strong>door</strong>dachte no-nonsense minimalisme de aandacht van de kijker bij haar<br />
werk te houden.<br />
Liesje Liesje Blancke Blancke (°1985, (°1985, BE), BE), Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten KASK<br />
KASK<br />
Liesje Blancke<br />
NATURE MORTE 7, 2011<br />
Mixed media, 96 x 72.5 cm.<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Liesje Blancke werkt vaak met organische vindobjecten die tevens beschouwd kunnen worden<br />
als natuurlijk afval. De esthetische waarde van deze objecten ligt voor haar vooral in de<br />
materiële toestand van het moment: niet het dode dier, maar de esthetiek van de stoffelijkheid<br />
staat centraal. Het organische materiaal straalt een zekere levendigheid uit, ondanks het feit<br />
dat het in wezen levenloos is. Deze benadering is duidelijk merkbaar in haar realistische manier<br />
van tekenen die doet herinneren aan encyclopedische prenten. Daarnaast is Liesje Blancke<br />
ook gefascineerd <strong>door</strong> de fragiliteit van die materie. De focus in haar werk ligt op het broze<br />
karakter van de verworpen, afgestoten substantie die reïncarneert in haar persoonlijke<br />
beeldtaal. Het verweven van de realistisch weergegeven materie met kunstmatig gefabriceerd<br />
weefsel versterkt de focus op de materie, los van alle inhoudelijke beladenheid. De afwerking<br />
met kaarsvet zorgt voor een transparant effect dat de twee weefsels met elkaar doet<br />
versmelten. Deze techniek zorgt voor een abstrahering die herinnert aan een complex<br />
landschap vol nuances qua licht en textuur.<br />
Blanckes ‘tekeningen’ ontzenuwen het sensationele aspect van de ‘roadkill’ (aanrijding van<br />
dieren), een populair thema op het internet. Het gepixelde, verspringende karakter van haar<br />
werk refereert aan digitale internetbeelden, waartoe de tekeningen zich als primitieve varianten<br />
verhouden. Het herwerken van de realistisch afgebeelde materie tot een handgemaakt<br />
(ambachtelijk) weefsel van in stroken versneden patroonpapier, afgewerkt met transparant<br />
kaarsvet, benadrukt het stoffelijke, los van alle inhoudelijke beladenheid. Opmerkelijk in haar<br />
werken is het verknipt effect van de afbeelding, wat een afstand creëert tot een te<br />
sentimentele benadering ten opzichte van het dode dier van waaruit de kunstenares is<br />
vertrokken. Liesje Blancke geeft haar tekeningen de titel Nature Morte, gevolgd <strong>door</strong> een<br />
2 Zie Severine Baert’s postkaart (uitgegeven <strong>door</strong> KASK) met op de voorkant een motorrijder<br />
die vastzit in een veld en blijft gas geven (still van een video in loop). Op de achterkant toont<br />
Baert een onleesbaar citaat met onbestaande leestekens die worden geplaatst tussen<br />
herkenbare leestekens. Kan dat als een metafoor voor het kunstenaarschap worden gezien?
nummer. Ze kiest niet het Nederlands woord Stilleven, maar het Franse woord Nature Morte,<br />
dode natuur. Liesje Blancke’s nature mortes vergelijken met de zeventiende-eeuwse Vlaamse<br />
en Nederlandse nature morte-traditie, vermaard voor haar fijngeschilderde stofuitdrukking,<br />
heeft zowel iets onzinnig als fascinerend. Kunstenaars als Pieter Aertsen die zich<br />
specialiseerde in markt- en keukentaferelen en Jan Weenix, die wild-en jachtstillevens<br />
schilderde, lijken thematisch dichtbij te komen bij Blancke’s dode dieren. Alhoewel een<br />
specifiek stilleven, complexe symbolische ladingen kon dekken, zijn de memento morigedachte,<br />
matigheid, de vanitasgedachte of gewoonweg het tonen/uitdrukken van rijkdom de<br />
meest bekende vorm-betekenissen, maar de laatsten werden niet per se met dode<br />
dierenschilderijen in verband gebracht. Door de nadruk op Nature Morte te leggen, brengt<br />
Liesje Blancke de haast (uit)gestorven memento mori-gedachte terug binnen in de<br />
hedendaagse artistieke verbeelding. Het aanrijden van een dier kan moeilijk een ‘jachttafereel’<br />
worden genoemd, wel een accident <strong>door</strong> jachtigheid, maar daar stopt de vergelijking. De<br />
nadruk ligt bij Blancke op het on-sensationeel-maken van een zeer populair thema op het<br />
internet. Liesje Blancke schakelt daarvoor de weeftraditie in, die ze her-ziet. Het verspringend<br />
effect dat via deze methode ontstaat, het gepixelde karakter van haar beelden, confronteert<br />
zowel met het fenomeen van de massale hoeveelheid afbeeldingen op het internet als met de<br />
verspreiding van‘digitale beelden’ waartoe haar tekeningen zich als primitieve varianten<br />
verhouden. Opvallend is het subtiel spel van kleur, licht, schaduw en lijn dat steeds al seen<br />
verspringend beeld de kijker tegemoet treedt.<br />
Roderik Roderik Bösensell Bösensell (°1984, (°1984, NLD), NLD), NLD), Master Master Animatiefilm Animatiefilm KASK Gent 2011 / NO NO LEMONS,<br />
NO NO MELON MELON (2011)<br />
(2011)<br />
http://vimeo.com/32204052<br />
Roderik Bösensell<br />
NO LEMONS, NO MELON, 2011<br />
Video-installatie met 5 kijkdozen (oorspronkelijk met 10 kijkdozen)<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Roderik Bösensell schreef vanuit no lemons, no melon: At the end of the 1990s, the animated<br />
gif (or, animated graphics interchange format) disappeared off the radar of the common<br />
internet user. These formerly ubiquitous images went underground for over a decade to<br />
reappear into the digital world now. The animated gif’s main characteristic is its endless<br />
repetition of a very limited number of images; making it the most minimalist version of the<br />
animation feature. No lemons, no melon is a selection of animated gifs from a range of online<br />
sources. Iconic images from well-known films come together in a single frame. Despite their<br />
familiarity, however, the images are unique and alienating as the characters seem ‘trapped’<br />
inside the endless repetition of an isolated glance or gesture. The repetition isolates the<br />
images, and when these individual images are placed alongside each other a certain<br />
interaction and intertextuality emerges that is up to the viewer’s interpretation. At the same<br />
time this context is undermined when it is made clear that the images are in fact randomly<br />
interchangeable, suggesting yet another relation between them. Roderik Bösensell onderzoekt<br />
vanuit the animated gif de grote thema’s van de (relationele) cinema: ontmoeting,<br />
verwondering, harmonie, versmelting, obsessie, vervreemding, waanzin, eenzaamheid en<br />
belicht dit vanuit het filmisch standpunt van de man en de vrouw. Hij maakt gebruik van<br />
beelden uit de klassiekers van o.a. Orson Welles’ Citizen Kane (1941), Federico Fellini’s La<br />
Dolce Vita (1960) met Marcello Mastroianni en Anita Ekberg, Jean-Luc Goddard’s Pierrot le<br />
Fou met Jean-Paul Belmondo en Anna Karina (1965), Black Edwards’ The Party (1968) met<br />
Peter Sellars en Claudine Longet, Stanley Kubrick’s A Clockwork Orange (1971), Stanley<br />
Kubrick’s The Shining (1980), David Lynch’s Eraserhead met Jack Nance (1977), Martin
Scorsese’s Taxi Driver (1976) met Robert De Niro en Jodie Foster, Andrey Tarkovsky’s Stalker,<br />
Sally Potter’s Orlando (1992) met Tilda Swinton e.a., Quentin Tarrantino’s Pulp Fiction (1994)<br />
met John Travolta en Uma Thurman, Joen en Ethan Coen’s Fargo (1996) met o.a. Frances Mc<br />
Dormand, Roman Polanski’s The Ninth Gate (1999) met Johnny Depp en Lena Olin, Jean-<br />
Pierre Jeunet’s Le Fabuleux destin d’Amélie Poulain (2001) met Audrey Tatou en verschillende<br />
andere films.<br />
Stefan Hertmans schrijft in zijn boek De mobilisatie van Arcadia (2011): De stilering van de<br />
filmische emotieve expressie is de afgelopen decennia opvallend toegenomen: het gaat om<br />
een grammatica die heel sterk en stabiel is in de Hollywoodfilm. Er zijn zo uit het hoofd<br />
tientallen typische poses te bedenken die <strong>door</strong> acteurs in ongeveer alle situaties in zeer<br />
uiteenlopende filmgenres worden gebruikt […] telkens weer, bij zeer uiteenlopende acteurs in<br />
zeer uiteenlopende films, komen diezelfde ingestudeerde trucs ‘voor het spontane’ terug en<br />
blijven blijkbaar zonder enig probleem werken als authentiek voor heel grote groepen mensen.<br />
Dergelijke massale stereotyperingen van de expressie van emoties zorgen natuurlijk voor een<br />
even massale reductie van het scala van emotionele expressies bij kijkers. […] Steeds meer<br />
mensen mimeren, bewust of onbewust, loopjes, handelingen en uitdrukkingen van <strong>door</strong> hen<br />
bewonderde acteurs en reduceren op die manier hun mogelijkheden van een ‘eigen’ ervaring.<br />
[…] Op die manier verarmt het oneindig scala aan emotionele nuances uit de wereld van<br />
Proust tot de sterotyperingen die je in elke actiefilm kunt vinden. Verschraling van het<br />
emotionele palet heeft bijna altijd tot gevolg dat de zin voor Nussbaums grote mededogen<br />
gaandeweg werd opgegeven zonder dat men daar eigenlijk erg in had3.<br />
Bösensell werkt analoog aan de digitale animated graphics interchange format, waar<strong>door</strong> de<br />
vraag ontstaat of de kijker tussen al die beelden, nieuwe nuances kan vinden, die de cinema<br />
én het publiek misschien van het euvel dat Stefan Hertmans beschrijft minimaal zou kunnen<br />
verlossen, of althans hem/haar ermee confronteren. Is er een minimalisme of een maximalisme<br />
nodig om een nuancering van die emoties, die ondertussen zijn verworden tot gestes en<br />
houdingen, nog te kunnen (ver)dragen? Roderik Bösensell geeft geen antwoorden, maar op de<br />
vraag ‘was het nu ’70, ’80, ’90, ‘00 of ’10?’ toont hij wel hoe behoudsgezind klassiekers zijn en<br />
hoe die traditie kan blijven (in)werken op mensen en hun communicaties en relaties. Het<br />
publiek wordt er deze keer niet op het grote scherm mee geconfronteerd. De versplinterde<br />
beelden worden in kijkdozen gepresenteerd.<br />
Bieke Bieke Criel Criel (°1989, (°1989, BE), BE), Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten Sint Sint-Lucas Sint Lucas<br />
Bieke Criel<br />
LANDSCHAP 002-003, 2009-2011<br />
Video-installatie<br />
Courtesy kunstenaar<br />
In de winter van 2010-2011 toonde Bieke Criel een installatie met vier transparante plastieken<br />
vlaggen in het Koning Albertpark te Gent, wat aanleiding gaf tot een video gefilmd vanuit een<br />
statisch perspectief. In Landschap 009-013, ook gefilmd in de winter 2010-2011, vliegen<br />
efemere sculpturen vóór een bomenrij en horizon in een landelijk landschap en worden er<br />
blootgesteld aan verschillende weeromstandigheden. De kunstenares onderzocht de<br />
3Stefan Hertmans, De mobilisatie van Arcadia. Essays, De Bezige Bij, Amsterdam, 2011, p. 28-<br />
29.
dynamische staat van het vlak in een schijnbaar statische en open omgeving. Bieke Criel stelt<br />
vanuit haar werk: 'Mijn werk gaat voornamelijk over het waarnemen van de omgeving. Daarbij<br />
ga ik op zoek naar extreme perspectieven of bewegingen die de vertrouwde waarneming<br />
bevreemdend en / of desoriënterend maken. Via video breng ik deze beelden binnen in de<br />
ruimte, vaak met het oog op het creëren van een totaal-installatie. Verder speel ik met schaal<br />
en het onderzoeken van de mogelijkheid om het herkenbare onderuit te halen en daarbij<br />
nieuwe 'ruimten', beelden of relaties te creëren. Dit gebeurt via foto, videoinstallatie of in situ’.<br />
Bieke Criel heeft ook oog voor de architectuur van een specifieke tentoonstellingsruimte<br />
waar<strong>door</strong> de opstelling van een specifiek werk steeds anders wordt afgesteld. In het in het<br />
S.M.A.K. getoonde Landschap 002-003 (2011), dat hier al eerder werd getoond in een<br />
proefopstelling in april 2011, lijkt de aarde, een huizenrij met luchtpartijen rond zijn of haar as<br />
te draaien, als zat de kijker (of het beeld) in een flight simulator. Deze video’s tonen vier<br />
verschillende landschappen, gefilmd in de regio Rotterdam, die vanuit een extreem perspectief<br />
worden waargenomen. De kadrering van de landschappen wordt bepaald <strong>door</strong> een autonoom<br />
bewegend statief. Doordat twee (of meer) verschillende landschappen ronddraaien tegen een<br />
verschillende snelheid, ontstaat een (dans-)compositie van de verschillende<br />
videolandschappen, die op elkaar en de (tentoonstellings)ruimte lijken in te grijpen, waar<strong>door</strong><br />
de toeschouwer subtiel wordt gedesoriënteerd. In juni 2011 werd Landschap 002-007 (2009-<br />
2011) in de Witte Zaal te Gent getoond waarbij de relatie tussen ruimte en beeld in die mate<br />
werd geïntensifeerd, <strong>door</strong>dat de kadrering van de projectie werd aangepast aan de zes<br />
openingen van de gaanderij in de Witte Zaal. In het S.M.A.K. zal Bieke Criel ook werken met<br />
uitsnijdingen in de videomontage om nog meer het videobeeld in de (tentoonstellings)ruimte te<br />
integreren, waar<strong>door</strong> architecturale elementen als muren niet als storend, maar als ‘efemere’<br />
delen van het videowerk kunnen worden beschouwd. Criel deed dit al eerder in een videoinstallatie<br />
Zonder Titel (2010) waarbij het wateroppervlak van een zwembad vanuit twee<br />
uiterste perspectieven werd waargenomen, met name van op een hoogte van tien meters en<br />
vanuit een diepte van vijf meters. De video vanuit de hoogte werd geprojecteerd op de<br />
onderste helft van de tentoonstellingsruimte, annex de vloer. De video vanuit de diepte werd<br />
geprojecteerd op de bovenste helft van de ruimte en het plafond. Hier<strong>door</strong> werd de<br />
toeschouwer ondergedompeld in een geprojecteerd zwembad dat in de tentoonstellingsruimte<br />
omgekeerd op de muren, vloeren en plafonds kleefde. Het architecturale aspect van de<br />
(tentoonstellings)ruimte vormt op deze wijze mee het (bewegend) beeld, en zodoende ook de<br />
ervaring van de kijker. Het lijkt de wens van Criel om de muren te laten bewegen, en met<br />
bewegend beeld te <strong>door</strong>breken. Bieke Criels foto’s, video’s en ‘in situ’ werk, tot op heden<br />
gepresenteerd als totaalinstallatie, ontleden de manier waarop we onze omgeving waarnemen.<br />
Daarbij gaat ze op zoek naar extreme perspectieven of bewegingen die onze vertrouwde<br />
perceptie misleiden. In haar streven het herkenbare onderuit te halen en nieuwe ruimten,<br />
beelden of relaties te creëren,<br />
experimenteert Criel steeds met schaalverhoudingen en de architectuur van de<br />
(tentoonstellings)ruimte.<br />
Valentijn Valentijn Goethals Goethals (°1987), (°1987), Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten Kunsten Sint-Lucas Sint<br />
Lucas Gent Gent 2011, 2011, en en en Tim Tim Tim Bryon<br />
Bryon<br />
(°1987)<br />
(°1987)<br />
Valentijn Goethals (°1987, BE) en Tim Bryon (° 1987, BE), PIECES OF QUIET, 2011<br />
Performance/audiovisuele installatie/video/grafisch werk<br />
Performance wordt opgevoerd tijdens Museumnacht 01.12.2011 om 22u.<br />
Courtesy kunstenaars<br />
http://www.piecesofquiet.com/<br />
http://poppunt.be/magazine/articles/article.jsp?id=6733<br />
http://nl-nl.facebook.com/smokeanddust
http://www.webecameaware.com/<br />
http://www.ondergrondgent.be/blg/<br />
Valentijn Goethals woont en werkt momenteel vanuit Arnhem (Nederland) waar hij ook<br />
deelneemt aan de Werkplaats Typografie. Goethals studeerde in 1999 af als grafisch<br />
vormgever aan Sint-Lucas Gent en haalt er in 2011 een masterdegree in de vrije kunsten<br />
waarbij de nadruk van zijn artistiek onderzoek lag op crosspollination4 tussen de underground<br />
muziekscene, het (audio)visuele en performancekunst. Met Tomas <strong>Loo</strong>tens (°1988) maakt<br />
Valentijn Goethals albumcovers en covers voor verschillende muzikanten en bands onder de<br />
naam We Became Aware. Tim Bryon studeerde af als maatschappelijk werker in 2007 en werkt<br />
al een tijdje als maatschapperlijk werker met jonge mensen in Gent. Valentijn Goethals, Tim<br />
Bryon en Tomas <strong>Loo</strong>tens zijn oprichtend lid van de muziekgroep The Black Heart Rebellion en<br />
zijn ook de oprichters van het muzieklabel Smoke and Dust Recordings. Bryon is evenzeer<br />
oprichtend lid van Hessian. Kingdom. Sinds februari 2011 hebben dit trio het project<br />
Ondergrond ‘uit de grond gestampt’ waarbij ze letterlijk een kader en podium bieden voor<br />
andere muzikanten en groepen naast The Black Heart Rebellion. Via Smoke and Dust Records<br />
wordt dit ook opgenomen en verder verspreid. Het motto van al deze projecten is: ‘do it<br />
yourself! (kort: DIY), wat ook betekent: doe het met anderen, die het eveneens zelf doen, en<br />
ook in (wisselende) verschillende groepen functioneren, wat steeds een manier is om aan<br />
categorisering/ typering te ontsnappen. De DIY-attitude is niet nieuw te noemen, denk aan de<br />
Indiescene of Punk, Metal and Harcore-scenes, maar krijgt ondertussen ook meer en meer<br />
ingang als een iets of wat meer wijdverspreide culturele levensvisie, die echter vaak<br />
gewoonweg fake is, zelfs een verplichting lijkt. Onder druk van het verworden tot<br />
‘modeverschijnsel’ en ‘format’ zonder meer, wordt gezocht naar wegen om zichzelf te<br />
vernieuwen. Eén van de redenen van DIY in de jaren zeventig en tachtig was ook vrij simpel: do<br />
it yourself or die! Lydia Lunch en Sonic Youth worden als de grote voorbeelden van de DIYcultuur<br />
gegeven. Opvallend is wel dat de huidige DIY-scene niet enkel de focus legt op<br />
transgressie zoals de vorige generatie DIY’s, die wel eens zelf vervallen in de regressie of<br />
mimic die ze trachten te weerleggen, maar veeleer op het experimenteel omgaan met errors in<br />
media, objecten, systemen, structuren (enz.) en hoe vanuit dit experimenteren, improviseren en<br />
transformeren, bijvoorbeeld regressie en mimic, hoe minimaal ook kunnen worden verlegd. Het<br />
werken in wisselende settings, en anderen een kans geven hun ding te laten doen, behoort tot<br />
de huidige DIY-attitude. Men zou kunnen stellen dat de attitude is geworden: do it yourself, do<br />
it with others, don’t deny reality, neither imagination, al werken ze tegen de attitude op slechts<br />
één van deze elementen te focussen, dit te thematiseren, te over-medialiseren, te overcommercialiseren<br />
en te bureaucratiseren, aangezien exact dergelijke fenomenen alle creatieve<br />
energie weghalen uit de performance, ervaring, het contact leggen met en het experimenteel<br />
omgaan met verbeelding en realiteitsfragmenten.<br />
PIECES OF QUIET is een gesloten circuit van beeld, geluid, installatie en performance. Pieces<br />
of Quiet is de naam van een performatieve, audiovisuele installatie, en verwijst naar de<br />
samenwerking van Valentijn Goethals en Tim Bryon die bij elke performance verder wordt<br />
uitgediept. De abstracte visuele sensaties die voortkomen uit de performance presenteren zich<br />
als een directe en analoge manifestatie van geluid, dat oorspronkelijk wordt gegenereerd <strong>door</strong><br />
oscillatoren. Audio wordt rechtstreeks <strong>door</strong>gestuurd naar de televisieapparaten en subtiele<br />
verschuivingen van schaduw en licht creëren een desoriënterende en tegelijk meditatieve<br />
4“Cross-pollination”: (1) The transfer of pollen from an anther of the flower of one plant to a<br />
stigma of the flower of another plant, (2) Influence or inspiration between or among diverse<br />
elements: "Jazz is fundamentally the cross-pollination of individual musicians playing together<br />
and against each other in small groups" (Ralph de Toledano).
ervaring. PIECES OF QUIET vertrekt vanuit het potentieel van slechte connecties en wendt de<br />
fouten van een medium positief aan. Het onderzoek van Goethals en Bryon wees bovendien<br />
uit dat bepaalde onhoorbare geluiden vaak complexe(re) beeldstructuren voortbrengen, die<br />
op hun beurt de hoorbare geluiden, annex beelden, beïnvloeden waar<strong>door</strong> een nog grotere<br />
artistieke speelruimte ontstaat. In tegenstelling tot kunstenaars die geluid hebben<br />
gevisualiseerd, zoals bijvoorbeeld de Fluxus-kunstenaar Nam June Paik (1932-2006), die<br />
bekend is geworden met TV-monitor-werken of zoals ook ervaarbaar is in enkele werken van<br />
Carsten Nicolai, neemt Pieces of Quiet de interactie tussen geluid en beeld als een<br />
vertrekpunt om, ook live (performatieve) composities en analoog daaraan licht- en<br />
geluidsinstallaties te creëren. Als een bepaald geluid een weinig ‘interessant’ beeld<br />
voortbrengt – dit is een beeld dat cultureel gezien (over)fascinerend of (over)banaliserend kan<br />
worden genoemd - wordt het weggelaten of wordt het geluid aangepast, waar<strong>door</strong> niet enkel<br />
het geluid, maar ook het beeld transformeert. Er is een constant uitwisseling tussen beeld en<br />
geluid – een compositie ontstaat dus steeds op dit dubbel niveau – en Pieces of Quiet geeft in<br />
die zin geen vertaling van een vooraf gekozen geluid dat wordt ge(re)presenteerd in beeld.<br />
Valentijn Goethals en Tim Bryon ontwerpen ook instrumenten die worden gecombineerd met<br />
bestaande instrumenten. Hun artistiek onderzoek heeft namelijk uitgewezen dat specifieke,<br />
onhoorbare geluiden, vaak complexe(re) beelden en beeldstructuren voortbrengen, die ook de<br />
hoorbare geluiden, annex beelden beïnvloedt, waar<strong>door</strong> een nog grotere experimentele<br />
speelruimte kan ontstaan.<br />
<strong>Van</strong>uit deze ingenomen positie ten opzichte van de aangewende media die als omgeving<br />
tijdens de performance worden ingezet, wordt verschoven naar een spanning- en<br />
ontsnappingsruimte waarbij ‘het abstracte’ (de experimentele verbeelding) ‘de (ir)reële’ fouten<br />
van een medium/verschillende media, een bepaalde realiteit, als audiovisuele transformator én<br />
transformatie vooruitstuwt, zodat een energiebooster die tussen en met geluid en beeld<br />
ontstaat en tijdens de performance, ook improviserend wordt gedragen, ook in de installatie<br />
kan bestaan. Er wordt dus niet ‘mediaal’ gemanipuleerd, noch geluid in beeld vertaald of<br />
ge(re)presenteerd. Veeleer worden de fouten van een medium positief aangewend, waar<strong>door</strong><br />
een aspect van een medium dat men liever voor de gebruiker verborgen houdt of wil<br />
verbannen <strong>door</strong> bijvoorbeeld een ‘verbeterde’ versie op de markt te brengen, als een speler,<br />
verschillende spelers in het spel worden betrokken. Na de performance blijft Pieces of Quiet<br />
als audiovisuele installatie overeind, die wordt aangestuurd <strong>door</strong> een compositie die tijdens<br />
één van de vorige performances is ontstaan. De verschillende TV-monitors reageren met<br />
horizontale, witte of gekleurde lijnen, wat afhangt van het sort monitor en het geluid dat er<strong>door</strong><br />
wordt gejaagd, en de analoge input of de gecreërde composities worden tijdens elke nieuwe<br />
performance ook steeds herzien. Pieces of Quite werd o.a. getoond in Netwerk Aalst, Witte<br />
Zaal (Gent), Timelab (Gent) en European Media Festival (Osnabrück). In het S.M.A.K. wordt<br />
voor de eerste maal gewerkt met een bekabeling vanuit het plafond, wat een functioneel<br />
aspect, maar langs de andere kant een iets gewijzigde installatie doet ontstaan, dan diegene<br />
die al te zien waren tot op heden. Goethals en Bryon brengen een live uitvoering van PIECES<br />
OF QUIET tijdens de Museumnacht (01.12.2011). Nadien zal de installatie functioneren met<br />
behulp van een bandrecorder.<br />
Wiet Wiet Wiet Len Lengeler Len Len geler (°1988, BE), Master Master Experimentele Animatiefilm KASK Gent 2011<br />
Wiet Lengeler<br />
THE LIGHT STILL SHINES, 2011<br />
Muziek: Wiet Lengeler ism Joeri Bultheel<br />
Producer: KASK HOGESCHOOL GENT BELGIUM<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Wiet Lengeler neemt in zijn experimentele animatiefilm The Light Still Shines (2011) die de
luisterende kijker mee in een roes van licht, beweging en geluid in dialoog met herkenbare<br />
beelden van een trip op de kermis. De muziek van The Light Still Shines werd gecomponeerd<br />
<strong>door</strong> Wiet Lengeler en Joeri Bultheel. In 2008 won Wiet Lengeler met Wallflower de prijs van de<br />
beste animatiefilm in het One Minutes Festival (Gent). Wiet Lengelers werk heeft iets weg van<br />
experimentele abstracte films die kleur, licht, ritme/beweging en muziek/geluid bundelen zoals<br />
in de experimentele, abstracte films van Oskar Fischinger (1900-1967), Len Lye (1901-1980) en<br />
Mary Ellen Bute (1906-1983), de films van Harry Everett Smith (1923-1991) en Lillian Schwartz<br />
(°1927), die als één van de pioniers van de digitale (animatie)film kan worden beschouwd, en<br />
ook de films van Anne-Mie <strong>Van</strong> Kerckhoven, en sommige (film)experimenten van Club Moral<br />
die wel meer vanuit performance en noise werken dan Lengeler doet. Lengeler toont de<br />
psychedelische roes van de trip die in dit werk vanuit het kermisgebeuren (de foor) vorm en<br />
geluid krijgt. Herkenbare beelden en geluiden zijn in The Light Still Shines gemonteerd, en zijn<br />
ook getransformeerd tot een abstract landschap dat echter niet de (verloren) greep op de<br />
realiteit volledig loslaat. Dit is een interessante oefening in het in trance geraken zonder<br />
daarom de abstracte realiteit daarbij volledig los te laten. Nochtans zijn er wellicht weinig<br />
mensen die de kermis op zo’n intense wijze ervaren of hebben ervaren, tenzij ze in een viertal<br />
tuigen tegen een snelheid van 120 km/uur werden rondgeslingerd, wat ons brengt bij de<br />
ervaring van en het creëren/denken vanuit of over ‘intensiteit’. Voor wie, en met betrekking tot<br />
wat, kan worden gesteld dat er teveel, te weinig of meer dan voldoende intensiteit in zijn of<br />
haar leven aanwezig is of een ander daaraan blootstelt? Wie of wat (ver)draagt intensiteit en<br />
wie of wat niet? Wat is ‘intensiteit’? Een elektrische oplading van een ding dat overspringt op<br />
een mens, mensen, anderen dingen, wat zich in een ruimte eventueel uitzet, ook eventueel kan<br />
uitdoven? Stefan Hertmans schrijft: ‘We kunnen er niet onderuit: we beleven emotionele tijden.<br />
Waar men ook kijkt, commotie is de norm, intensiteit de vorm. Niets ontsnapt aan de totale<br />
mobilisering van de gevoelens […] Wie een rustige dag heeft <strong>door</strong>gebracht met, ik zeg maar<br />
iets, een goed boek, weet niet wat hij beleeft wanneer hij ’s avonds televisie kijkt. […]<br />
Losgemaakt van de dialogische logica, schieten de emoties alle kanten op en vragen alleen<br />
maar om gezien te worden. Als de emotie is losgemaakt van een haar legitimerend object,<br />
wordt ze narcistisch en in essentie hysterisch – en dan moeten we bedenken dat, volgens de<br />
terechte inzichten van de psychoanalyse, in feite elke emotie al bepaald wordt <strong>door</strong> die twee<br />
karakteristieken 5. Met betrekking tot de artistieke verbeelding kan worden gesteld: is een<br />
transformatie van bepaalde realiteitsfragmenten in de vorm van een roesachtige trip, een<br />
ontsnapping uit de realiteit en een terugklappen in realiteitsfragmenten, en/of confronteert het<br />
met wat in de artistieke verbeelding kan mee worden omgegaan, maar daarom niet in de<br />
religieuze dan wel politieke wereld thuishoort? Zo kan worden gesteld dat ‘de roes’ in<br />
hedendaagse kunst een tijdje werd geweerd, omdat het makkelijk met de ‘foute’ jaren ’70symboliek<br />
werd in verband gebracht. Wiet Lengeler neemt de luisterende kijker in een<br />
roesachtige trip van kleur, licht, geluid/klank mee, die zich tussen abstractie en<br />
realiteitsfragmenten in begeeft en toch kan dat artistiek gezien, niet per se ‘een<br />
samensmelting’ worden genoemd, maar veeleer als een overgankelijke ervaring die achteraf<br />
even aan het denken zet. Het normaliseren van ‘verslavingen’ kan problematisch in een<br />
samenleving worden genoemd, het totaal vreemd maken van ‘de genotzucht die zich in de<br />
roes stort’ is dat evenzeer. De titel van zijn videowerk The Light Still Shines zal <strong>door</strong> elk<br />
luisterend kijker iets of wat anders worden ervaren. Het confronteert met het verlangen naar en<br />
misschien ook de angst van die roes(drift) in de mens.<br />
5 Vgl. met Stefan Hertmans, De mobilisatie van Arcadia, De Bezige Bij, 2011, p. 9.
Jeroen Jeroen Mylle Mylle (°1988, (°1988, BE), BE), Mast Master Mast er Vrije Grafiek, Sint Sint-Lucas Sint<br />
Lucas Gent Gent 2011 2011<br />
2011<br />
Jeroen Mylle<br />
POLAROIDS, 2011<br />
Installatie met polaroids<br />
Courtesy kunstenaar<br />
http://www.flickr.com/photos/myllejeroen/<br />
Jeroen Mylle kan de polaroid-specialist bij uitstek worden genoemd: het niets en het iets is<br />
polarized of niet. Zijn werken hebben een (auto)biografische dimensie, of toch minstens een<br />
geheugenfunctie, al onttrekken ze zich er evengoed aan, bijvoorbeeld <strong>door</strong> de chemische<br />
experimenten die Mylle op zijn polaroids toepast, alsof hij ze ontwikkelt in een donkere kamer<br />
en zo de relatie tussen medium én object in het fenomeen van de Polaroid in vraag stelt. De<br />
geschiedenis van zijn beelden wordt hier<strong>door</strong> ongrijpbaarder, abstracter en suggestiever,<br />
doch niet losgekoppeld van een zeker (verloren) realisme. Jeroen Mylle fotografeert<br />
(zelf)portretten, landschappen en stillevens die hij combineert in (muur)installaties. Het lijkt<br />
alsof hij het gemis uitwist, en daar<strong>door</strong> ook confronteert met de resten van haar gebrekkig<br />
bestaan. Polaroid is bekend geworden bij het grote publiek <strong>door</strong>dat de camera de functie van<br />
het fotograferen en het ontwikkelen op zich nam, waar<strong>door</strong> een camera, naast een<br />
fotografische reproductie van beelden, steeds ook als een minifoto(ontwikkelings)laboratorium<br />
kan worden beschouwd, wat als metafoor voor het<br />
kunstenaarschap wel kan tellen. In 2009 hebben liefhebbers van de Polaroid(camera) de<br />
fabriek in Enschede nieuw leven willen inblazen. Het project kreeg de onmogelijke naam<br />
Impossible mee (http://the-impossible-project.com/ ). Zo waren Andy Warhol (1928-1987),<br />
Richard Hamilton (1922-2011), Dieter Roth (1930-1998) en Andrey Tarkovsky (1932-1986) grote<br />
fans van de polaroid en zijn Gerhard Richter, Nan Goldin, Martin Parr, Sam Taylor-Wood en<br />
Anne Collier dat ook. Daarnaast trekt dit medium-object, zeker de laatste tijd ook<br />
commerciële, zeer esthetisch werkende fotografen aan of facebook-liefhebbers die terug een<br />
analoge variant uit de kast willen toveren, wat enigszins vragen doet stellen bij onze<br />
zogenaamde ‘communicatie-cultuur’. De wijze hoe we dienen te communiceren wordt ons<br />
ingegeven, alle communicaties die daartussen liggen, de nuances, worden<br />
gemakkelijkheidhalve uitgewist. Jeroen Mylle begint bij zijn directe omgeving: zichzelf en<br />
vrienden/lieven (muzes) in landschappen, wat doet vermoeden dat hier wel enige romantiek<br />
schuilt, toch zeker in enkele foto’s à la Wanderer über dem Nebelmeer (1818), het gekende<br />
schilderij van Caspar David Friedrich (1774-1840). Wat dient een criticus/schrijver dan te<br />
doen? In te gaan tegen melancholie, nostalgie en te keer gaan tegen alle ‘foute’ religieuze en<br />
politieke dimensies? Kan het ook gezien worden als een symptoom van onze samenleving, het<br />
feit dat er mensen zijn die willen omgaan met de eenzaamheid en leegheid van het zinloos<br />
bestaan? Is het melancholie – een woord dat Jeroen Mylle zelf wel eens gebruikt – of nostalgie<br />
dat aan de grondslag ligt van het omgaan en kiezen voor dit herontdekt, ‘verloren’ mediumobject,<br />
waarvan ondertussen naast een analoge, ook een digitale variant van bestaat en nog<br />
steeds een haast, onverwoestbaar (auto)biografisch aspect aan kleeft? In ieder geval gaat hij<br />
met het medium ‘waanzinnige vrouwen’, ‘andere vrouwen’, ‘zichzelf’ als hij die (niet) is in de<br />
bossen, melancholie en utopia, zowel in een stedelijke als natuurlijke omgeving te lijf. Is de<br />
mens, het zogenaamd ‘einde’ van het schrijven van zijn of haar (fictief) leven – aan het<br />
berouwen of is er hier iets anders aan de hand? Het lijkt alsof Jeroen Mylle het (zelf)portret van<br />
de mens, het landschap, een stad, de ervaring van een (inter-persoonlijke) geschiedenis<br />
meegeeft, maar dat ook weerlegt <strong>door</strong> deze bloot te stellen via experiment en abstractie aan<br />
de reële verdwijning én verschijning. Soms werkt hij met zelfverbouwde fototoestellen of
polaroidcassettes die ‘over datum zijn’, wat onrechtstreeks lijkt te suggereren dat de mens én<br />
het object al over datum zijn nog voordat ze waren wat ze misschien nog konden worden.<br />
Joke Joke Raes Raes (°1983, (°1983, BE), BE), Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten Kunsten Sint Sint-Lucas Sint Lucas Gent Gent 2011<br />
2011<br />
Joke Raes (°1983, BE)<br />
SlumberS, 2011, performance-installatie<br />
video van performance-installatie, die werd opgevoerd in het Peristilium van de Faculteit<br />
Wetenschappen van de Universiteit Gent in de K.L. Ledeganckstraat (ingang Plantentuin, hoek<br />
K. L. Ledeganckstraat en Emile Clauslaan) tijdens de Museumnacht 01.12.2011 om 21u. Met<br />
steun van S.M.A.K., Provincie West- Vlaanderen, Alles kan, Ugent<br />
concept, kostuumontwerp en uitvoering, scenografie, regie: Joke Raes<br />
compositie en live muziekuitvoering: Tim Vets & Jochen Arbeit<br />
performers: Danae Baert, Arber Sefa, Heidi Cosaert, Charlotte <strong>Van</strong> Wouwe, Fleur<br />
Perneel, Natacha Mortier, Luth Lea Roose<br />
productieassistente: Jacoba Bruneel<br />
coaching: Kasper <strong>Van</strong>denberghe<br />
lichttechnieker: Benjamin Provoost<br />
zakelijke leiding: Wieter Bloemen<br />
kostuum assistentie: Lies Tallon , Charlotte Smet, Judy Storme<br />
machinisten: Wim Raes, Rudy Raes en Wouter Thorrez<br />
met dank aan: alle vrijwillige medewerkers<br />
Met steun van S.M.A.K., Provincie West- Vlaanderen, Alles kan , Ugent<br />
Etymologie<br />
Slumber Slumber, Slumber Engels voor sluimeren [dutten] slumeren 1450, iteratief van het woord slumen 1351<br />
(vgl. sluimen) Sluimen [sluipen, loeren] sluymen 1599, waarschijnlijk hetzelfde als<br />
Middelnederlandse Slumen, sluimeren, evenals sluipen, sluiken, slooien, sluik van een stam<br />
met betekenis ‘slap afhangen’ Sluipen [zich onopgemerkt voortbewegen] slupen 1285 Loeren<br />
[spieden, sluimeren, bedriegen]6<br />
SlumberS is een hybride performancetriptiek die het thema 'communicatie’ centraal stelt.<br />
Hierbij worden verschillende communciatiefacetten in drie verschijningsvormen belicht. De<br />
performancetriptiek toont de existerende mens die zich op verschillende manieren verhoudt tot<br />
de anderen en wil naar inhoud en vorm de grenzen aftasten tussen bewuste en onbewuste<br />
visuele gewaarwordingen. In de eerste performance communiceren de performers via vibratie.<br />
De tweede performance focust zich op een communicatie met dierbaren die zich als<br />
schaduwen vertonen. Via verbale en non verbale communicatiemiddelen tasten performers de<br />
verhoudingen tussen de desbetreffende dierbaren en henzelf af. Tenslotte wordt in de derde<br />
performance de grens overschreden tussen de innerlijke wereld en de buitenwereld. De<br />
gedachten en emoties worden hier zichtbaar geschreven op textiel dat fungeert als een<br />
<strong>door</strong>zichtige huid. De hele performancereeks zal plaatsvinden in een roterende scenografische<br />
decorconstructie.<br />
In het eerste deel van de performance belicht ik wat voor mij de essentie is van communicatie.<br />
In de navel van een besloten decorruimte zit een androgyne figuur, onzichtbaar in een<br />
primitieve haarbol. Ze draagt een jurk van snaren of een Stringdress. Het haar dient als een<br />
6 Dr. van der Sijs Nicoline, Etymologisch Woordenboek van Dale, <strong>Van</strong> Dale Lexicografie bv<br />
Utrecht/ Antwerpen (1997).
snaar (string) die <strong>door</strong> trilling klank kan voortbrengen. Daartoe dient de snaar gespannen te<br />
zijn. Elastieken extensions tot aan de ruimtewanden maken dit mogelijk. Ze raken in trilling <strong>door</strong><br />
de bewegingen van de performer. De trillingen worden versterkt en omgezet in geluidsgolven<br />
via piezzoschijfjes in de wanden van de ruimte. Zo zendt de performer geluiden uit vanuit<br />
haarlichaamstrillingen. Door geluid kan de mens uiteindelijk verbaal communiceren.<br />
Het tweede deel van de performancetriptiek focust zich op een communicatie met onze<br />
verbeelding, op de drang naar dialoog met de onvatbare, immer sluimerende beelden die we<br />
meedragen uit ons verleden en zullen ontdekken in de toekomst. Als schaduwen hangen deze<br />
beelden aan ons en laten ze ons nooit meer los. Ik vertrok namelijk vanuit de ervaring dat je<br />
soms iemand meedraagt in gedachten. Iemand die er nu niet meer is of er nooit geweest is en<br />
misschien nog komt. Elk individu is op die manier levenslang verbonden met zijn eigen likkende<br />
sluier: de schaduw. We reflecteren en projecteren onszelf in anderen die vaak ankers worden<br />
in ons leven. Toch existeren we vaak in golven van eenzaamheid en verlatenheid. Soms<br />
verliezen we onze dierbaren, soms verliezen we onszelf, en soms vervloeien we met een ander<br />
en verliezen we de wereld rondom ons. Op dat moment creëren we een eigen surreële wereld<br />
die fungeert als cocon. Schaduwen zijn voor mij frames uit verhalen die beleefd of verzonnen<br />
zijn. Net zoals onze gehele wereldlijke context, zijn ze een constante spiegel die<br />
manipuleerbaar en ongrijpbaar is. Daarom tasten de performers in deze performance de<br />
communicatiegrenzen af met dierbaren die ze meedragen in de kledij en die zich als<br />
sluimerbeelden laten aanschouwen in de aangebrachte schaduwen.<br />
In het derde luik van de triptiek worden verschillende gemoedsstemmingen van de performers<br />
zichtbaar via woorden die <strong>door</strong> led's opgelicht worden in de kledij (ledwoorden). De kledij<br />
fungeert als tweede huid en is niet langer een isolatielaag, maar een permeabele laag tussen<br />
de innerlijke wereld en de buitenwereld. De grenzen tussen beide werelden worden<br />
overschreden, dit geheel in tegenstrijd met de mens die zich vandaag steeds meer insluit in<br />
een capsulaire omgeving. In een hyperindividuele wereld waarbij ieder zich distantieert van de<br />
andere en waarin er liefst rationeel nagedacht wordt. Hier worden de innerlijke gevoels- en<br />
gedachtewereld leesbaar via geprogrammeerde leds. Vertrekkend vanuit een gevoelsmatige<br />
brainstorm met enkele performers zal een choreografie gemaakt worden die ontstaan is vanuit<br />
emotionele associaties met de bepaalde kleuren.<br />
Jochen Arbeit, o.a. gitarist van Einstürzende Neubauten and Meg Stuart/Damaged Goods c-<br />
Company en Tim Vets, beeldend kunstenaar en gitarist, componist, muzikant bij Champ<br />
d'Action, vormen een muzikaal duo dat bij de performance live de muziek brengt. Hun<br />
composities balanceren tussen het ongrijpbare en grijpbare, tussen lichtheid en<br />
ondraaglijkheid, tussen noise en melodie, tussen walging en waanzin t.o.v. esthetische pracht.<br />
Meggy Meggy Rustamova Rustamova (°1985, (°1985, BE), BE), Master Master Multimediale Multimediale Vormgeving Vormgeving KASK KASK Gent Gent 2011<br />
2011<br />
Meggy Rustamova (°1985, BE), STICKS, 2011,<br />
Performance/sculpturale installatie met 65 tot ca. 85 houten latten.. Performance werd<br />
opgevoerd tijdens de Museumnacht 01.12.2011 om 20u<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Meggy Rustamova, STICKS, 2011,<br />
Video van performance/sculpturale installatie met 65 tot ca. 85 houten latten<br />
Performance <strong>door</strong>gegaan in S.M.A.K., op 17 november 2011 om 15u en op 1 december 2011<br />
om 20u<br />
Courtesy kunstenaar
Meggy Rustamova, M.A.M. (MY ASSYRIAN MOTHER), 2009-2011<br />
Video in <strong>Loo</strong>p (4'11")<br />
Courtesy kunstenaar<br />
http://meggyrustamova.weebly.com/index.html<br />
Meggy Rustamova woonde tot haar achtste in Tbilisi (Georgië) en trok daarna met haar<br />
moeder naar Nederland en later naar België. Ze werd in 2010 aan de Universität der Künste<br />
(UdK) in Berlijn toegelaten. Het is niet de eerste maal dat Rustamova toont in het S.M.A.K. Op<br />
20 november 2008 toonde ze er de performance Belgica. Deze performance gebeurde tijdens<br />
een tentoonstelling van Marcel Broodthaers en toonde de kunstenares in een wielrennervest<br />
met de kleuren van de Belgische en Duitse vlag. Ze liep rond als een museumbezoeker en hield<br />
op zelfgekozen momenten halt om het Belgisch nationaal volkslied vertaald in het Russisch aan<br />
te vangen. Meggy Rustamova spreekt zeven talen: Assyrisch, Georgisch, Russisch,<br />
Nederlands, Frans, Engels en Duits. Dit verglijden van grenzen en begrenzingen voorbij de<br />
nationale identiteit heen en het overgaan van een persoonlijke biografie in historische<br />
‘biografie’ en omgekeerd onderzoekt de kunstenares vanuit een voor-delige veelzijdigheid die<br />
in het bijzonder de (nationale) bureaucratie op niet-moralistische wijze op zijn plaats zet.<br />
In het videowerk M.A.M. (My Assyrian Mother) (2009-11) toont Meggy Rustamova zichzelf en<br />
haar moeder, Julietta Rustamova verwikkeld in een discussie in het Russisch – de voertaal in<br />
Georgië onder het Sovjetregime – <strong>door</strong>spekt met Franse schutwoorden.<br />
Het gesprek vangt aan met het gegeven van hoe goed te zitten op een bank tegen een witte<br />
achtergrond en op welke manier geconcentreerd te kijken naar de (filmende) camera. Er wordt<br />
echter afgezien van dit vooropgezet plan en de toevalsfactor en het omgaan met de zich<br />
stellende situatie bepaalt na verloop van tijd het (live)creatieproces van deze performatieve<br />
video. Het ontwikkelt zich intuïtief en tast beeld, taal, moederdochter- relatie en de omgang<br />
met tijd en ruimte af. Door het ontbreken van een decor, of althans de omgeving op een<br />
dergelijke wijze te abstraheren, bevinden moeder en dochter zich vóór een wit vlak. Hun<br />
gesprek krijgt een absurde, bij momenten zelfs humoristische en filosofische wending. Beiden<br />
zijn afwisselend subject en object binnen een <strong>door</strong> de camera bepaald standpunt en kader dat<br />
ze ook bespelen. Eerst zet de moeder zich in beeld, vervolgens schuift de dochter zich erbij.<br />
Beiden kijken in stilte, met identieke kleding, naar de camera. Op een gegeven moment beslist<br />
de dochter: ‘Dit werkt niet’, waarop de moeder vraagt ‘Ligt het aan het kader?’ en een voorstel<br />
doet om op een stoel te gaan zitten. De dochter antwoordt: ‘Neen, moeder. Er is geen ruimte<br />
tussen jou en je linkerkant’. De moeder neemt het gesprek over: ‘Misschien moet ik van in het<br />
begin neerzitten’. De dochter repliceert: ‘Neen, we moeten allebei normaal neerzitten’. De<br />
situatie krijgt een humoristische en herkenbare moeder-dochter-wending, wanneer de moeder<br />
opnieuw over de stoelen begint. Aangezien de stoelen niet zichtbaar mogen zijn in beeld, wil<br />
de dochter dat van dit plan wordt afgezien. ‘Ik moet recht in de lens kijken’, zegt de dochter,<br />
terwijl de moeder haar hoofd, haast verveeld, begint te draaien en te bewegen, wat de dochter<br />
doet glimlachen: ‘Ik ben te afgeleid, ik moet me concentreren’ en de moeder zegt: ‘Je moet<br />
weten naar wat te kijken’. De dochter begint te prullen aan haar haar en stelt dat ze de<br />
camera niet wil verschuiven. De moeder spreekt haar streng toe: ‘Focus en ga neerzitten’. De<br />
dochter begint weer over de witte ruimte aan hun zijkant, waarop de moeder antwoordt: ‘Zal ik<br />
dichterbij schuiven?’, waarop haar dochter direct haar van antwoord voorziet: ‘Neen, kom niet<br />
dichter. Er moet voldoende witte ruimte langs links en rechts zijn’. Ook humoristisch is dat de<br />
moeder vervolgens vraagt of de camera al loopt en de dochter beslist: ‘ik denk dat het goed<br />
is, ok laten we opstaan’. Beiden verdwijnen uit beeld. De moeder komt vervolgens als eerste<br />
terug in beeld, even later gevolgd <strong>door</strong> haar dochter. M.A.M. (My Assyrian Mother) verwijst<br />
naar de complexe emigratie/immigratie-geschiedenis van Assyriërs in Georgië, zoals de<br />
complexe nasleep van de Assyrische genocide (Sayfi-o of Seyfo) tijdens WO I die massa’s<br />
Assyriërs uit Iran en Turkije heeft gedreven in de richting van Georgië en andere landen en de
systematische deportatie van Assyriërs uit Georgië in de Communistische USSR waarvan<br />
Georgië deel uitmaakte <strong>door</strong> Stalin, naar Kazachstan. Er leven momenteel nog ca. 4 miljoen<br />
Assyriërs verspreid over de hele wereld <strong>door</strong> een gebrek aan een vaderland. Meggy<br />
Rustamova legt niet de nadruk in haar videowerk op de politieke, noch geografische kant van<br />
de achtergrond van haar moeder en haar – al herinnert ze er subtiel aan <strong>door</strong> de titel M.A.M.<br />
(My Assyrian Mother) - maar verweeft hier het aspect van portretkunst, performancekunst en<br />
conceptuele kunst met elkaar. Tegenoverstaande van het bestaande hedendaagse<br />
kunstdiscours die vaak de neiging heeft om de nationale (dan wel globale) politiek en de<br />
socio-culturele achtergrond te verheffen boven de artistieke waarde van een werk van iemand<br />
met verschillende culturele achtergronden, kan dit een moedig artistiek parcours worden<br />
genoemd.<br />
De relatie tussen beeld en taal kwam ook al eerder aan bod in Meggy Rustamova’s werk,<br />
bijvoorbeeld in How to teach a plant the alphabet (Gynaika-De Theatergarage, mei 2009),<br />
geïnspireerd <strong>door</strong> Joseph Beuys, John Baldessari en het Georgische alfabet dat Rustamava<br />
kon spreken als kind, maar in geen vijftien jaren meer heeft gesproken, en How to explain<br />
pictures to a death fish (Museum voor Schone Kunsten Gent, Twilight Zone Gallery, Tournai en<br />
Ithaka, Leuven, 2008), een reenactment van Joseph Beuys’ performance Wie man dem toten<br />
Hasen die Bilder erklärt (1965).<br />
Meggy Rustamova’s performatieve installatie STICKS (2011, KASK, Gent en Croxhapox, Gent)<br />
toont tijdens de performance de kunstenares als stilstaande performer die een bundel<br />
veelkleurige houten latten omarmt (van 65 tot ca. 85 sticks) die met gemengde media<br />
(waaronder tape, papier, olieverf, potlood, e.a.) zijn bewerkt. De bezoeker wordt een<br />
deelnemer aan deze veelkleurige performance, <strong>door</strong>dat hij/zij wordt uitgenodigd om een<br />
STICK uit de performer’s armen te nemen en op een zelfgekozen plaats in de ruimte te<br />
plaatsen. Deze STICKS worden <strong>door</strong> het publiek als sculpturale protagonisten in de ruimte<br />
ingezet. Wat dus gebeurt met de STICKS onder het toedoen van de performer/het publiek,<br />
gebeurt ook met de performer/het publiek, die net als deze veelkleurige stokken zich tussen de<br />
objectivering en subjectivering in de tentoonstellingruimte bevinden. Begrenzingen tussen<br />
kunstenaar/performer, publiek, object, ervaring, toeval, performance, installatie en sculptuur<br />
vervagen en worden zodoende ook voortdurend vanuit een ander gezichtspunt verlegd. De<br />
STICK is net als de performer en het publiek, zowel een verbindingsstuk als een begrenzer en<br />
onderscheidbrenger: een performatieve tekening met gekleurde lijnen in de ruimte wordt in het<br />
werk van Meggy Rustamova al snel een ruimtelijk, sculpturaal gegeven, om vervolgens weer<br />
als ver-tekening, een ervaren getuigenis, <strong>door</strong> het leven te (kunnen) gaan. In 2010 was ze<br />
uitgenodigd <strong>door</strong> Danny Devos en Anne-Mie <strong>Van</strong> Kerckhoven om een performance te doen bij<br />
Club Moral in Antwerpen. Meggy Rustamova plakte de gehele ruimte vol gekleurde tape,<br />
waar<strong>door</strong> het publiek zich op een gegeven moment zelf uit deze ruimte diende te bevrijden, en<br />
het kunstwerk om die reden op bepaalde plaatsen te verscheuren. De bezoeker wordt tijdens<br />
de Museumnacht (01.12.2011) uitgenodigd om een ‘stick’ uit haar armen te nemen en in de<br />
ruimte te plaatsen. Tijdens de tentoonstelling gaat haar werk STICKS een fascinerende<br />
dialoog aan met het werk van Peter <strong>Van</strong> Hecke (zie onder) die voor zijn installatie met<br />
verschillende verschillende schilderkundig ingezette sculpturen is vertrokken van de plaatsing<br />
van de STICKS <strong>door</strong> het publiek bij Rustamova’s performance op 17 november 2011 om 15u<br />
en die (wellicht) ook de dialoog verderzet na haar performance op 1 december 2011 om 20u.
Peter Peter Peter <strong>Van</strong> <strong>Van</strong> <strong>Van</strong> Hecke Hecke (°1972, (°1972, BE), BE), BE), Master Master Master Vrije Vrije KunstenKASK KunstenKASK Gent Gent 2011<br />
2011<br />
Peter <strong>Van</strong> Hecke<br />
Vliegen die chocolade eten schijten bruine stippen I, 2010-2011<br />
Installatie met verschillende schilderkundig ingezette sculpturen<br />
Mixed media<br />
Courtesy kunstenaar<br />
http://petervanhecke.blogspot.com/<br />
Spaken komen samen in een naaf, maar de lege ruimte maakt de kar bruikbaar. Een pot<br />
bestaat uit klei, maar de lege ruimte maakt de pot bruikbaar. Balken en stenen vormen een<br />
huis, maar de lege ruimte maakt het huis bruikbaar. Alleen het niets is bruikbaar.<br />
Lao-Tse Chinees filosoof ( 600 v.C.)<br />
Momenteel geeft Peter <strong>Van</strong> Hecke slechts sporadisch titels aan zijn afzonderlijke<br />
schilderkundig ingezette sculpturen, die als een cluster samenkomen in een installatie en zowel<br />
autonoomm als in groep met de (tijd van) een ruimte in dialoog gaan. Hij beschrijft ze als volgt:<br />
Vliegenstront, olieverf op plaaster op hout (1m20 x 80cm)<br />
Maquette van de ruimte in multiplex (1m50 x 76cm x 46cm)<br />
Gesneden papier- karton aan elkaar gekleefd met tessa tape (1m70 x 2m)<br />
Zwart isomo kruis (60cm x 65cm)<br />
Mierendoolhof (80cm x 110cm x 10cm)<br />
Zilver gespoten multiplex en karton (60cm x 40cm)<br />
Vliegen die chocolade eten schijten bruine stippen. Maquette (70cm x 30cm x 20cm)<br />
Multiplex zwevend boven de grond (60cm x 40cm)<br />
Plank met uitsneden (150cm x 100cm)<br />
Schilderijtje met lijnen op doek (40cm x 50cm)<br />
Schilderijtje 3 lagig met lijnen op multiplex (40cm x 50cm)<br />
Gips kruis op plankje 2x (40cm x 40cm)<br />
Multiplex met groene boord (70cm x 15cm)<br />
9 witte tegels (15cm x 15cm)<br />
2 witte tegels met rode lijntekening op (15cm x 15cm)<br />
Houten lat met gele schuine arcering (250 cm x 6 cm x 6 cm))<br />
Gipsen cirkel op 4 tegels<br />
Gebakken stenen potje met gipsresten<br />
Raam met gekleurd glas (30cm x45cm)<br />
Kubus in suiker op planché met onkruid (30cm x 30cm x 20cm)<br />
Glazen kubus met onkruid en gips (60cm x 60cm x 60cm)<br />
Gipsen blokje met hulst in (15cm x 15cm)<br />
Takjes met geel zwart en wit rode lijn-motief (15cm)<br />
Gips met tegels in kruisvorm geslepen (20cm x 10cm)<br />
Gipsen balkje (15cm x 7cm x 4cm)<br />
Kalender met verschenen passe-partout (40cm x 30cm)<br />
Peter <strong>Van</strong> Hecke onderzoekt vanuit het artistieke creatieproces de fragiele weerstand van<br />
subjecten en objecten in de architecturale, tentoonstellings- en denkbeeldige ruimte. Als<br />
‘schilder’ zet hij verf, maar ook vliegenstront, mieren, onkruid, takjes, suikerklontjes, gipsresten,<br />
multiplex of gekleurd glas in als schilderkundige materialen. Peter <strong>Van</strong> Hecke creëert een<br />
compositie die de ruimte (her)organiseert, waarbij hij een focus legt op de perifere gevolgen<br />
van oude en recente ingrepen op de ruimte. Hij manipuleert artefacten en restproducten en
lokt op een gecontroleerde manier sporen, vlekken, zaagsel of gebreken uit deel te worden<br />
van een dialoog met zijn schilderkundig ingezette sculpturen waar<strong>door</strong> het aspect van<br />
installatie ook haast voortdurend verschuift. In de totaalcompositie ontstaat een dialoog<br />
tussen de elementen onderling en de ruimte. <strong>Van</strong> Hecke hecht evenveel waarde aan de poëzie<br />
van het toeval als aan de uitgewerkte constructie. Hij creëert een totaalcompositie die de<br />
ruimte (her)organiseert, waarbij hij focust op de perifere gevolgen van oude en recente<br />
ingrepen en speelt met de aanwezige schaduw en lichtinval. <strong>Van</strong> Heckes artistieke onderzoek<br />
waarbij abstractie en realiteit samenvloeien, kan gezien worden als een ontdekkingstocht<br />
<strong>door</strong>heen de verbindingsmogelijkheden tussen autonome werken of zelfs banale voorwerpen.<br />
Zijn nuanceringvermogen en het schilderkundig inzetten van objecten en sculpturen openen de<br />
blik van de kijker voor de geheelcompositie van het werk met oog voor detail. De details gaan<br />
een dialoog aan met de gegeven architectuur van een specifieke ruimte, een geconstrueerde<br />
omstandigheid dan wel een natuurlijke situatie. De kunstenaar gaat suggestief om met de<br />
realiteit van een specifieke ruimte, maar ook met de omgeving waarin zijn werk ontstaat, vorm<br />
en inhoud krijgt. Kunstenaars als bijvoorbeeld René Heyvaert en Joëlle Tuerlinckx zijn hem<br />
daarin voorafgegaan, maar fascinerend is dat kunstenaars zoals Peter <strong>Van</strong> Hecke het<br />
daadwerkelijk bij aanvang als een vertrekpunt van een artistiek onderzoek-in-proces nemen. Bij<br />
deze wordt onrechtstreeks kritiek gegeven op werk dat helt naar ‘louter’ design/vormgeving,<br />
zonder dat Peter <strong>Van</strong> Hecke vormelijke, noch inhoudelijke elementen weert. Wel geeft hij met<br />
zijn werk kritiek op een te narratief gegeven (in fantasmatische zin), zo is er steeds een band<br />
met de realiteit en weert hij evenzeer een te persoonlijke invalshoek of te (a)sociaal<br />
perspectief.<br />
Is Peter <strong>Van</strong> Hecke’s werk dus een balanceringkunst of een uitlokkingskunst, of zijn beiden hier<br />
met elkaar in het artistiek proces verbonden? De kijker gaat zich verhouden tegenover zijn<br />
fragiele objecten die weerstand bieden, en wordt hier<strong>door</strong> herinnerd aan zijn/haar eigen<br />
lichamelijkheid en denkbeeldigheid, steeds balancerend tussen de werken in de ruimte en die<br />
tegelijkertijd uit-lokkend. De vrijheid waarmee <strong>Van</strong> Hecke met zijn eigen werk omgaat is niet<br />
absoluut. Een relatie leggen met de ruimte impliceert steeds opnieuw het opleggen van<br />
beperkingen, met name werken met de haast onzichtbare of meer zichtbare (historische,<br />
tijdelijke) sporen die in de ruimte of in de objecten kunnen worden aangetroffen. Peter <strong>Van</strong><br />
Hecke is dan ook een balancerend en uitlokkend grond-legger (geen fundamentalist) die<br />
vanuit het artistiek proces de fragiele weerstand van subjecten en objecten in de<br />
architecturale, tentoonstellings- en denkbeeldige ruimte onderzoekt.<br />
Hanne Hanne <strong>Van</strong> <strong>Van</strong> Rompaey Rompaey Rompaey (°1988, (°1988, BE), BE), Master Master Master Vrije Vrije Kunsten Kunsten Sint Sint-Lucas Sint Lucas Gent Gent 2011<br />
2011<br />
Hanne <strong>Van</strong> Rompaey<br />
51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” 0, 2011<br />
Tekening op papier met houtskool, geperste houtskool en witte gouache<br />
490 x 275 cm.<br />
Courtesy kunstenaar<br />
Hanne <strong>Van</strong> Rompaey toont in 51°03’11.82’’ N 3°39’18.99” 0, (2011), een grote tekening met<br />
(geperste) houtskool en witte gouache op papier, een nachtelijk straatzicht met enkele<br />
geparkeerde auto’s. Het bevreemdend aspect van deze tekening ligt in het hyperrealistisch of<br />
zakelijk realistisch karakter van dit verlaten straatzicht met de typische rijhuizen met (half)<br />
afgelaten rolluiken, de straatlantaarns en de geparkeerde auto’s die allen opgaan in een<br />
bomenrij, alsof dit décor tegelijkertijd ook in scène is gezet. In andere tekeningen toont Hanne<br />
<strong>Van</strong> Rompaey het perspectief vanuit een T-kruispunt of een verlaten, verlicht wandelpad, dat<br />
<strong>door</strong> de enorme proportie van de tekening net een snelweg lijkt. Hanne <strong>Van</strong> Rompaey maakt<br />
(tot op heden) grote, hyperrealistische tekeningen van lege straatzichten en wandelpaden bij
nacht waarin de mens, althans letterlijk, ontbreekt. De fotografische tekenstijl geeft het beeld<br />
een bepaalde rust, maar brengt tegelijk een zekere ‘neutraliteit’ met zich mee. De toeschouwer<br />
wordt als nachtbraker uitgenodigd zich deze herkenbare kant van ‘onze’ (rand)stedelijke<br />
omgeving in detail voor te stellen. <strong>Van</strong> Rompaey realiseert beelden waaruit geen oordeel<br />
spreekt. Het zijn representaties van hedendaagse landschappen waar de bedrijvigheid van de<br />
mens niet onmiddellijk zichtbaar of hoorbaar is, maar waaruit de ‘vervuilende’ elementen niet<br />
worden verbannen. Hanne <strong>Van</strong> Rompaey schreef vanuit haar eigen werk: De beelden die ik de<br />
vorige jaren koos waren enkel natuurlijke landschappen waarin ik de menselijke inbreng zoveel<br />
mogelijk vermeed alsof het een smet was. Toch was er altijd wel iets te vinden dat te menselijk<br />
was of toch de aanwezigheid van de mens toonde. Een drijfveer van deze beelden was<br />
achteraf bekeken het zoeken naar een bepaalde rust, […] die deze plaatsen hebben <strong>door</strong>dat<br />
ze een 'eiland' vormen in de 'bewoonde' wereld. Het zijn plaatsen waar de bedrijvigheid van de<br />
mens niet onmiddellijk zichtbaar of hoorbaar is. […] Er is niets in de natuur dat rechtlijnig is. De<br />
dingen vloeien voort of gaan in elkaar op. Visueel gezien is niets echt afgelijnd maar wel<br />
telkens een overgangszone. […] Zelfs de meest menselijke elementen zoals een aangelegd<br />
pad wat oorspronkelijk zeer afgelijnd kan zijn, wordt met wat tijd deels uitgewist en mee<br />
opgenomen in de 'natuur' en krijgt ook deze vage contouren. […] Doordat de dingen niet zo<br />
hard zijn afgelijnd kan de blik ook niet botsen op dingen of vastgehouden worden op één iets<br />
wat alle aandacht opeist. Doordat niets vast afgelijnd is, wordt de blik eerder <strong>door</strong>geschoven.<br />
Er is geen muur waar je op botst en geen kant meer uit kan. […] Niets is monotoon of vlak van<br />
structuur, kleur, vorm, licht, .... <strong>door</strong> de veelheid en verscheidenheid waaruit de dingen<br />
opgebouwd zijn. […] Doordat deze plaatsen, waar ik mijn beelden vond, echt eilanden vormen<br />
in onze leefomgeving- want deze plekken zijn meestal beschermd gebied- vond ik dat ze iets<br />
onwezenlijks hadden. Ze vormen geen deel van onze leefomgeving, niet letterlijk. Het zijn<br />
plekken waar je niet elke dag langskomt. Ze zijn telkens echt afgesloten van de bewoonde<br />
wereld, je moet ze bewust opzoeken en toetreden. Door deze beelden te tekenen dreef ik<br />
mezelf ook in een fotografische tekenstijl waar<strong>door</strong> de beelden wel een rust hadden maar als<br />
beeld op zich niets meer te vertellen had dan enkel een representatie van deze plaatsen of de<br />
foto’s die ik hiervan genomen had. Deze afgebakende stukken beschermde natuur zijn eigenlijk<br />
al lang geen ‘ongerepte natuur meer’. Bijna elke plek in Vlaanderen heeft al een functie gehad.<br />
Zo is bijvoorbeeld het natuurdomein de Bourgoyen, wat nu een beschermd gebied is, ooit nog<br />
gebruikt als weilanden om het vee op te laten grazen en als landbouwgrond om gewassen op<br />
te kweken. Hiervan zijn de overschotten van de laatste hoeve nog zichtbaar aanwezig in het<br />
domein. Ik vind dit een mooi voorbeeld dat aantoont dat we in Vlaanderen niet de ongerepte<br />
natuur meer beschermen, maar dat we de natuur van onze overgrootouders in stand proberen<br />
te houden. […] De mens probeert deze gebieden zo goed mogelijk te onderhouden […] Men<br />
probeert om de dingen zijn natuurlijke gang te laten gaan, maar op hetzelfde moment worden<br />
de paden goed onderhouden zodat de bezoekers het domein ook zonder aangepast schoeisel<br />
kunnen bezoeken en dat deze niet te vuil zouden worden op hun zondagse wandeling. De<br />
paden zijn dan meestal ook goed afgebakend en duidelijk zichtbaar zodat je als bezoeker niet<br />
in de verleiding zou komen om van het pad af te wijken. Dit zien we niet alleen in een kleiner<br />
natuurdomein maar dit zelfde vinden we ook terug in het Zoniënwoud, het Zwin alsook in de<br />
aangeduide wandelroutes. Je voelt telkens de aanwezigheid en je ziet de sporen van de mens<br />
ook al is het natuur. […] Ik wou niet dat noch de natuurlijke elementen noch de menselijk<br />
toegevoegde elementen de bovenhand namen. Geen beelden waarin een oordeel<br />
uitgesproken wordt. Maar een beeld weergeven van een hedendaags landschap zonder de<br />
‘vervuilende’ elementen hieruit te verbannen. Bijzonder is de keuze voor het medium ‘tekening’,<br />
aangezien ‘fotografie’, ‘video’, ook ‘sculptuur/installatie’ de laatste decennia meer voor de<br />
hand lagen voor beelden/verbeelding met als onderwerp de banaliteit van de (ons)<br />
omgevende wereld die in de werken van Hanne <strong>Van</strong> Rompaey is voorgesteld vanuit een<br />
zakelijk realisme. Waarom zou een kunstenaar vandaag de dag nog een representatief beeld,<br />
als een hyperrealistisch fragment en geheel (na)tekenen, dat bij Hanne <strong>Van</strong> Rompaey niet<br />
(ver)valt in een cartoon of strip(figuur), maar de kijker wel degelijk confronteert met een zeer
herkenbare kant van ‘onze’ (rand)stedelijke omgeving en tegelijkertijd de vreemdheid van die<br />
zogenaamde ‘normale werkelijkheid’ ervan laat ervaren? Door het te tekenen, wat een trage<br />
omgang met een onderwerp aangeeft, wordt er langer bij stilgestaan en kruipt de ‘natuurlijke<br />
vreemdheid’ die poogt zo normaal mogelijk over te komen, in de vingers, de handen en wordt<br />
verschuivend-denkend vanuit die ervaring. Ondanks de zogenaamde lichamelijke afwezigheid<br />
van de mens in Hanne <strong>Van</strong> Rompaey’s tekeningen, is die zoals de kunstenares zelf stelt, wel<br />
degelijk onmiskenbaar aanwezig, hoe slapend deze ook op het eerste zicht mag lijken.