Gereedschap - FlexLink

Het laten aansluiten van twee stukken glijrail
1 Knip beide glijrailuiteinden af onder een hoek van
45°.
Aan het begin van een nieuw stuk glijrail moet (in
de looprichting van het transportsysteem) een klein
hoekje worden afgeknipt.
3 Plaats niet twee glijrailverbindingen naast elkaar.
Zorg ervoor dat deze tenminste 100 mm uit elkaar
liggen, waardoor de ketting soepeler loopt.
Dit geldt niet voor glijrail die begint bij een keerunit
of een aandrijfunit, waar de verbindingen altijd
evenwijdig aan elkaar liggen.
Kniptang (rozenschaar)
2 Laat een ruimte van ca. 10 mm tussen twee uiteinden
van de glijrail.
De pijl geeft de looprichting van het transportsysteem
aan.
Probeer de glijrail in zo veel mogelijk ononderbroken
lengtes te monteren, behalve in de hieronder aangegeven
omstandigheden:
• Het is aan te bevelen korte stukken glijrails te gebruiken
(2–3 m) op plaatsen waar de inwerking van
chemicaliën gevolgen kan hebben voor de samenstelling
van de glijrail.
• Het is belangrijk de glijrail in kortere stukken te monteren
en in de gelegenheid te stellen in lengte toe te
nemen op plaatsen waar de belasting hoog is. Het
knippen van de glijrail is ook noodzakelijk in wielbochten
(zie volgende pagina), in de buurt van een
keerunit en waar het transportsysteem zwaar belast
gaat worden, met name door de aandrijfunits. Hierdoor
wordt voorkomen dat de glijrail langer wordt en
in de aandrijfunit terechtkomt, wat de ketting kan
blokkeren.
• Koppel nooit twee stukken glijrails in horizontale of
verticale bochten, omdat in deze secties grotere
krachten op de glijrails werken. Plaats de verbinding
daarentegen net voor een bocht.
• Vermijd het aansluiten van twee stukken glijrails boven
op een koppeling van transportsysteemprofielen.
FlexLink Glijrail en ondersteuningsrail 29