01.09.2013 Views

GRIEZELBUS 3_19e druk.indd 1 12-05-11 13:44

GRIEZELBUS 3_19e druk.indd 1 12-05-11 13:44

GRIEZELBUS 3_19e druk.indd 1 12-05-11 13:44

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 1 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 2 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 3 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


favorieten van de kinderjury<br />

Meester Kikker (7+) 1996<br />

Weg met die krokodil (7+) 3 1994<br />

Paniek in de Leeuwenkuil (8+) 3 20<strong>05</strong><br />

Leeuwenroof (8+) 3 2007<br />

Nooit de buren bijten (9+) 1996<br />

Altijd bijten de buren (9+)<br />

dolfje weerwolfje<br />

Dolle vollemaannacht (voorleesprentenboek)<br />

Het nachtmerrieneefje (7+)<br />

Niet bijten, Dolfje! (7+)<br />

Weerwolvenfeest (7+, met liedjes-CD) 2007<br />

Dolfje Sneeuwwolfje (7+) 2009<br />

Strip-doe-boek<br />

Dolfje Weerwolfje (8+) 1998<br />

Volle maan (8+) 2000<br />

Zilvertand (8+)<br />

Weerwolvenbos (8+) 2004<br />

Boze drieling (8+) 2006<br />

Weerwolfgeheimen (8+) 2008<br />

Een weerwolf in de Leeuwenkuil (8+) 3 2010<br />

Weerwolfbende (8+)<br />

de griezelbus (9+)<br />

De griezelbus 0 3 2000<br />

De griezelbus 1<br />

De griezelbus 2 3 1995<br />

De griezelbus 3 1997<br />

De griezelbus 4 3 1999<br />

De griezelbus 5<br />

De griezelbus 6 3 2006<br />

De griezelbus 7 3 2009<br />

dolfjeweerwolfje.nl – degriezelbus.nl – paulvanloon.nl<br />

3 Getipt / Bekroond door de Nederlandse Kinderjury<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 4 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Paul van Loon<br />

Tekeningen Hugo van Look<br />

Leopold / Amsterdam<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 1 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Voor Hadjidja en Manisha<br />

avi 8 / e 6<br />

Negentiende <strong>druk</strong> 20<strong>11</strong><br />

© 1996 tekst: Paul van Loon<br />

Omslag en illustraties: Hugo van Look<br />

Vleermuislogo: Camila Fialkowski<br />

Foto: Manisha van Loon<br />

Uitgeverij Leopold, Amsterdam/www.leopold.nl<br />

isbn 978 90 258 5826 1 / nur 283<br />

Uitgeverij Leopold <strong>druk</strong>t haar boeken op papier met fsc-keurmerk.<br />

Zo helpen we waardevolle oerbossen te behouden.<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 2 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Inhoud<br />

Het boek 5<br />

Tweeëntwintig 9<br />

De zolderkamer 35<br />

Drieëntwintig 43<br />

Het zwembad 49<br />

Vierentwintig 66<br />

De voorraadkamer 71<br />

Vijfentwintig 91<br />

Het kantoor van de schrijver 96<br />

Zesentwintig <strong>11</strong>4<br />

Het flatgebouw <strong>12</strong>3<br />

Zevenentwintig <strong>13</strong>5<br />

De antiekwinkel 140<br />

Achtentwintig 164<br />

De horrorstudio 170<br />

Negenentwintig 182<br />

Het kerkhof 190<br />

Dertig 199<br />

Slot 210<br />

Paul van Loon over De griezelbus 3 2<strong>12</strong><br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 3 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Natuurlijk maakte Hassan alleen maar een grap over gaatjes in<br />

de hals van Eddy C. Maar toen Eddy C. over zijn schouder naar<br />

hen keek, meende André heel even iets vreemds gezien te hebben<br />

in zijn ogen. Iets roods...<br />

Nou moet je ophouden! beveelt André zichzelf. Het was gewoon<br />

gezichtsbedrog, of het maanlicht, of Eddy C. heeft rode ogen van<br />

vermoeidheid, wat dan ook! Het is genoeg geweest. Afgelopen,<br />

uit! Niet meer over nadenken. Nooit meer.<br />

uit: De griezelbus 2, 1994<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 4 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


– Het boek –<br />

De ijzeren poort van het kerkhof zwaait open. Het is ver voorbij<br />

middernacht en alles is rustig. De bewoners van het kerkhof<br />

slapen allemaal stil onder de grond. Een donkere gedaante stapt<br />

door de poort naar binnen. Hij kijkt even in het rond en loopt<br />

dan snel, zonder aarzelen, het pad op. Hij kent de weg, hij weet<br />

waar hij naartoe wil, want hij is hier al eerder geweest. Deze<br />

zelfde avond nog, met anderen, maar het lijkt al lang geleden,<br />

heel lang. De anderen zijn nog slechts naamloze schimmen in<br />

zijn herinnering. Gek, het is maar een paar uur geleden, maar<br />

hij weet niet eens meer precies wat er gebeurd is, alsof een rode<br />

mist zijn gedachten vertroebelt. Op dit moment kan hij zijn eigen<br />

naam zelfs niet herinneren. Hij weet alleen dat hij op deze<br />

plek moet zijn.<br />

Herfstbladeren ritselen over het pad. Hoog in de bomen<br />

schreeuwt een uil. Hij let er niet op. Iets drijft hem voort langs<br />

de scheefgezakte kruisen en grafstenen. Een brandend, kloppend<br />

gevoel aan zijn hals, ter hoogte van zijn halsslagader, is<br />

het enige waar hij zich van bewust is. Hij wrijft over de twee<br />

rode wondjes, maar het gevoel verdwijnt niet. Hij loopt verder,<br />

langs een dikke boom. Dan blijft hij staan op een open plek.<br />

Een grafsteen staat daar eenzaam in het maanlicht. Aan weerskanten<br />

van het graf vier kuilen, open graven, geen grafstenen,<br />

nog niet bezet. Hier is het, hier moet hij zijn. Hij zakt op zijn<br />

knieën. Het is doodstil op het kerkhof. Geen zuchtje wind. De<br />

doden houden hun adem in onder de grond. Geen blad ritstelt<br />

aan de bomen. Geen mier verroert zich. De jongen gaat op de<br />

grond zitten. Hij haalt een vel wit papier uit zijn jaszak, vouwt<br />

het open en spreidt het uit op de grond. Met een klein kwastje<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 5 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

5


veegt hij uit het gras iets op het papier. Grijze as. Restanten van<br />

iets wat nog niet lang geleden verbrand is. Hij legt zijn handen<br />

op zijn knieën, kijkt naar het kleine hoopje as op het papier.<br />

6<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 6 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Dan kijkt hij omhoog en het maanlicht schijnt op zijn gezicht,<br />

weerkaatst op zijn bril. Het gezicht van een jongen. Jong<br />

nog, hoogstens een jaar of twaalf. Hij zet zijn bril af en legt hem<br />

naast zich neer in het gras. Uit zijn binnenzak haalt hij een mes<br />

te voorschijn. Langzaam stroopt hij zijn linkermouw op tot aan<br />

de elleboog. Hij houdt zijn arm horizontaal boven het papier.<br />

Het mes schittert in het maanlicht als hij een snee in zijn onderarm<br />

maakt. Van zijn gezicht vertrekt geen spier. Hij kijkt<br />

toe, terwijl bloed opwelt. Donkerrode druppels vallen op het<br />

papier, het bloed vermengt zich met de as tot een donkere brij,<br />

die begint te bor relen. De jongen deint traag heen en weer, zijn<br />

handen uitgestrekt boven het papier. Hij neuriet zachtjes, een<br />

melodie, onbekende klanken, die niet uit hemzelf komen, maar<br />

die hem worden ingegeven. Zijn halsslagader klopt nog feller en<br />

zwelt op. De donkere brij van bloed en as verspreidt zich over<br />

het papier in kronkels die op letters lijken. Nog steeds deint de<br />

jongen heen en weer. Zijn handen schrijven tekens in de lucht,<br />

terwijl vreemde dampen van het papier opstijgen, een rode<br />

mist, die niet wegdrijft maar de jongen omhult. Boven het kerkhof<br />

weerlicht het en plotseling zigzagt een bliksemflits door de<br />

donkere lucht. De rode mist licht fel op, wordt dunner en lost<br />

op in kleine deeltjes. Nog steeds zit de jongen daar. Voor hem<br />

op de grond ligt niet meer een blad papier, maar een boek, dat<br />

uit de as is herrezen. Het is een dik boek. Op de kaft staat met<br />

bloedrode letters: De griezelbus.<br />

Een knetterende donderslag doet de grafstenen op het kerkhof<br />

trillen. De grond beeft. Er klinkt geklapper van vleugels,<br />

als vogels massaal opvliegen uit de bomen en wegvluchten. Er<br />

gaat een trilling door het boek, alsof het een levend ding is.<br />

Ritselend slaan de bladzijden om. Vanzelf. Nog steeds stijgen<br />

er nevels van het boek op. Nevels die zich verstrengelen en wel<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 7 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

7


iets weg hebben van een gedaante. De jongen zit over het boek<br />

gebogen, kijkt nieuwsgierig naar de betoverende, haast lichtgevende<br />

dampen. Dan spuit de nevel met volle kracht omhoog,<br />

recht in het gezicht van de jongen. Dikke slierten, kronkelend<br />

als slangen, boren zich in de neusgaten, in zijn mond, in zijn<br />

ogen. De jongen kokhalst, valt achterover, schudt en schokt met<br />

zijn lijf, wappert met zijn armen, spartelt met zijn benen. Zijn<br />

gezicht wordt lijkwit, zijn ogen puilen uit en veranderen van<br />

kleur, eerst waren ze blauw, dan worden ze donkerder, paars,<br />

zwart en ten slotte bloedrood. Ze gloeien als remlichten op een<br />

duistere weg. Dit alles gebeurt in enkele seconden. Dan doven<br />

de ogen, houden zijn ledematen op met spartelen, keert de rust<br />

weer in zijn lijf. Hijgend ligt hij op zijn rug in het gras. Hij staart<br />

naar de maan, die loodrecht boven hem staat, rond en verblindend<br />

wit. Maar hij knippert niet met zijn ogen. Wel een halfuur<br />

blijft hij zo liggen. Dan gaat hij staan, pakt het boek op en houdt<br />

het met twee handen vast, een peinzende uit<strong>druk</strong>king op zijn<br />

gezicht. Nog steeds het gezicht van een jongen van twaalf, maar<br />

ook schemert er iets anders doorheen. Heel even beweegt er<br />

iets achter zijn ogen, als een vis onder het wateroppervlak. Een<br />

glimp van een oeroud wezen. Hij streelt de kaft van het boek,<br />

zoals een ander kind zijn kat of zijn konijn zou strelen. Dan<br />

raapt hij zijn bril op. Hij zet hem op zijn neus, draait zich om<br />

en loopt het pad af, naar de uitgang van het kerkhof. Het boek<br />

stevig onder zijn arm. Hij kijkt niet meer om.<br />

In een van de vier grafkuilen beweegt iets. Aarde brokkelt af,<br />

langzaam klauwt iets zich naar boven. Een hand verschijnt boven<br />

de aarde, een spierwitte hand. Van een skelet...<br />

8<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 8 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


twee jaar later...<br />

– Tweeëntwintig –<br />

‘Kijk,’ zegt meester Jacques tegen zijn groep van achtentwintig<br />

leerlingen. ‘Deze Mercedes Benz is ooit van de Duitse keizer<br />

Wilhelm de Tweede geweest. Het ding is gepantserd en weegt<br />

2750 kilogram. Niet mis, hè.’<br />

‘Kwam hij dan nog wel vooruit?’ vraagt Mitchell. ‘Zo’n log<br />

ding. Net een tank. Geef mij maar een Ferrari, een rode.’<br />

‘Dat zou jij wel willen, Mitch, maar dan zul je toch eerst beter<br />

je best moeten doen op school, wil je ooit een baan krijgen<br />

waarmee je zo’n wagen kunt betalen,’ zegt meester Jacques.<br />

‘Komt vanzelf, mees, ik doe mee aan de staatsloterij.’<br />

Meester Jacques glimlacht. ‘Droom jij maar lekker verder,<br />

Mitch. Wij doen ondertussen ons best iets te leren.’<br />

Groep acht van de Sjoerd Kuyperschool is op bezoek in het<br />

Automuseum. Het is Kinderboekenweek en het thema is dit<br />

jaar Alles wat rijdt. Een uitstapje naar het Automuseum is dus<br />

wel op zijn plaats, vond meester Jacques. Een paar jaar geleden<br />

is er precies in de Kinderboekenweek iets naars gebeurd op zijn<br />

school. Een leerling is spoorloos verdwenen en nooit meer teruggekomen.<br />

Sindsdien zit er voor meester Jacques een naar<br />

smaakje aan deze speciale week. Maar juist daarom probeert hij<br />

het voor zijn leerlingen zo leuk mogelijk te maken.<br />

Het Automuseum is een groot gebouw met twee lange zijvleugels,<br />

waar een enorme verzameling auto’s te bewonderen<br />

is. Niet alleen gewone, maar ook gekke, grappige, onzinnige, en<br />

bijzondere auto’s van soms wel honderd jaar oud. Aan het pla-<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 9 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


fond hangen drie vliegtuigen, als pterodactylen uit de oertijd.<br />

Er zijn bijna geen andere bezoekers vandaag, ongetwijfeld<br />

doordat het weer bar en boos is: harde regen, zachte regen en<br />

nu en dan ietsje minder regen. Het voordeel is dat groep acht<br />

het museum nu bijna voor zich alleen heeft. De meester leidt<br />

zijn klas rond en geeft hier en daar wat uitleg. Het is de bedoeling<br />

dat iedereen een keurig verslag maakt van het uitje.<br />

‘Wat een gezeik,’ zucht Lydia, die helemaal achteraan staat.<br />

Lydia houdt van duidelijke taal. De jongens van groep acht<br />

noemen haar het Rode Gevaar, vanwege haar lange, rode haar<br />

en haar scherpe tong.<br />

‘Ik ben die auto’s nu wel beu. We lopen hier al uren rond. Kan<br />

mij het schelen wat voor auto een dode Duitse keizer onder zijn<br />

reet had.’ Ze stoot Shakir aan, die naast haar staat. ‘Zullen we ’m<br />

smeren?’<br />

‘Waar naartoe?’<br />

‘Weet ik veel. Naar buiten, die amfibievaart doen, of een<br />

tochtje met de huifkar maken. Straks gaat de hele boel dicht,<br />

dan kan het niet meer.’<br />

Shakir aarzelt en kijkt naar de meester, die met brede gebaren<br />

uitlegt dat die dode Duitse keizer na de Eerste Wereldoorlog<br />

verbannen werd naar Nederland. Shakir doet niet graag iets wat<br />

niet mag. Meester Jacques is een leuke meester, maar je moet<br />

hem niet kwaad maken. Dan kan hij ontploffen, al gebeurt dat<br />

hoogstens éénmaal per jaar.<br />

‘Nou,’ zegt Shakir. ‘Ik weet niet...’<br />

‘Ach joh, maak je niet <strong>druk</strong>. Jacques merkt toch niets,’ zegt<br />

Lydia. ‘Als hij eenmaal bezig is, ziet hij niets meer. Dadelijk gaat<br />

hij in zijn eentje de hele Eerste Wereldoorlog naspelen. Vraag<br />

even of Richard ook meegaat.’<br />

Shakir knikt. Hij trekt aan de mouw van zijn vriend Richard.<br />

‘Ga je mee? Lydia wil naar buiten.’<br />

10<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 10 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


‘Eindelijk een goed idee,’ zegt Richard. ‘Ik heb het nu wel gezien<br />

hier.’<br />

‘Ik ga ook mee,’ fluistert Berry, die de woorden van Shakir<br />

opgevangen heeft. ‘Ze hebben hier jammer genoeg geen<br />

Batmobiel, die had ik wel eens in het echt willen zien.’<br />

Berry is het lachspiegelbeeld van Richard. Richard: lang, mager,<br />

blond krulhaar, een leren jack met op de achterkant in grote<br />

letters: metallica. Berry: kort, gezet, met zwart, steil haar.<br />

Onder zijn jasje draagt hij een Batman-t-shirt.<br />

‘Kom mee,’ fluistert Lydia en op haar tenen sluipt ze weg van<br />

de groep. De drie jongens volgen haar stilletjes, terwijl meester<br />

Jacques een neerstortende bommenwerper nadoet onder luid<br />

gelach van zijn leerlingen.<br />

‘In de Eerste Wereldoorlog hadden ze nog geen bommenwerpers,<br />

Jacques,’ roept iemand tegen de gevallen meester.<br />

‘Weet ik ook wel,’ hijgt de meester, ‘maar ik kon het niet laten.’<br />

Niemand merkt dat de vier verdwenen zijn. Ze gaan gauw<br />

een hoekje om en beginnen te rennen, kriskras tussen de rijen<br />

auto’s door, tot de stemmen van Jacques en de rest van de<br />

groep niet meer te horen zijn.<br />

‘Waar is de uitgang?’ vraagt Berry. Ze<br />

kijken rond. Dan horen ze een luid<br />

geroffel en een donderslag.<br />

‘Onweer,’ zegt Shakir. ‘En het giet<br />

buiten nog harder dan daarnet, zo te<br />

horen. Die amfibievaart kunnen we<br />

dus wel vergeten.’<br />

‘Weer terug naar Jacques en<br />

de groep?’ vraagt Berry.<br />

Lydia schudt haar hoofd. ‘Dan<br />

merkt hij dat wij hem stiekem gesmeerd<br />

zijn.’<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> <strong>11</strong> <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

<strong>11</strong>


Richard is het met haar eens. ‘We gaan straks gewoon naar de<br />

parkeerplaats en als de schoolbus ons komt ophalen, sluiten we<br />

ongemerkt weer aan bij de groep.’<br />

‘Maar wat nu dan?’ vraagt Berry.<br />

‘Ik weet ’t,’ roept Shakir. ‘Naar de games.’<br />

‘Kom op, wie het eerst daar is.’ Richard is al weg. De anderen<br />

hollen achter hem aan. Even later staan ze in de donkere hoek<br />

waar je in stoelen kunt kruipen om zelf een wagen op een van<br />

de diverse schermen te besturen.<br />

‘Shit, ’t kost een euro,’ zegt Richard. ‘Die heb ik niet bij me.’ Ze<br />

zoeken in hun zakken. Niemand heeft een euro bij zich.<br />

Plotseling licht een van de beeldschermen fel op. Het plaatje<br />

van een race-auto verdwijnt en het gezicht van een jongen met<br />

een zonnebril en stekelhaar verschijnt. Hij lijkt een jaar of veertien.<br />

Het is net of hij hen aankijkt.<br />

‘Jullie zijn op zoek naar iets leuks,’ zegt hij. ‘Iets avontuurlijks,<br />

waar of niet?’<br />

Richard kijkt Lydia verbaasd aan. ‘Heeft die mafkees het tegen<br />

ons?’<br />

Voor Lydia kan antwoorden, gaat het hoofd op het scherm<br />

verder: ‘Ja, deze mafkees bedoelt jullie. Wat heb je nou aan die<br />

games, die kosten nog geld ook.’<br />

Ze snappen er niets van. De andere schermen vertonen allemaal<br />

gewoon computerbeelden van race-auto’s.<br />

‘Da’s natuurlijk een reclamefilmpje voor een of ander iets,’<br />

zegt Shakir. ‘Die knul kan ons niet eens zien. Of toch, Richard?’<br />

Richard haalt zijn schouders op. ‘’t Is een truc. Er zit hier ergens<br />

een verborgen camera.’ Hij kijkt omhoog. ‘Misschien wel<br />

in een van die oude vliegtuigen aan het plafond. Beveiliging,<br />

weet je wel.’<br />

‘Dit heeft niets met beveiliging te maken,’ zegt Lydia en ze<br />

<strong>12</strong><br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> <strong>12</strong> <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


loopt naar het scherm. De jongen op het scherm lacht. Het is<br />

een duistere lach, die Shakir kippenvel bezorgt. Stiekem wenst<br />

hij dat hij bij meester Jacques en de groep gebleven was. Hij<br />

heeft het sterke gevoel dat er iets niet klopt, dat er iets heel<br />

vreemds aan de hand is. Misschien komt het door de donkere<br />

bril van de jongen op het scherm. Shakir vindt het nooit prettig<br />

als hij iemands ogen niet kan zien.<br />

‘Natuurlijk zie ik jullie. Ik nodig jullie uit om iets te beleven<br />

wat je zelfs in je dromen nog nooit meegemaakt hebt. En het<br />

kost niets.’<br />

‘Oh, dat klinkt interessant,’ zegt Richard.<br />

Lydia zet haar handen in haar zij. ‘Oh ja? Wat dan?’<br />

‘Dat zul je zo zien,’ zegt de jongen. Met een flits verdwijnt zijn<br />

gezicht. Het scherm wordt zwart. ‘Hé, wacht even,’ zegt Lydia.<br />

Ze steekt haar hand uit en trekt hem meteen met een gil terug.<br />

‘Wat is er?’ vraagt Shakir bezorgd. ‘Is dat ding heet?’<br />

‘Nee, koud,’ gromt Lydia. ‘IJskoud, alsof het zo uit de diepvries<br />

komt.’<br />

Richard en Berry onderzoeken het scherm, zonder het aan te<br />

raken. ‘Geloof het of niet, er zit een laagje ijs op,’ zegt Richard.<br />

Ze zien hoe de ijskoude damp van het scherm walmt, dan klinken<br />

er zachte tikken op de vloer. Het ijs smelt razendsnel en<br />

druppelt op de grond. Het scherm flitst aan en vertoont het begin<br />

van een game. Een poosje staren ze met z’n vieren naar het<br />

scherm, zonder iets te zeggen. Hebben ze gedroomd? Het lijkt<br />

of er niets gebeurd is, nu alle schermen weer normaal zijn.<br />

‘Wat bedoelde die jongen nou?’ zegt Berry. ‘Wát zullen we zo<br />

zien?’<br />

‘Misschien gaan die vliegtuigen dadelijk rondzweven en<br />

wordt er vuurwerk ontstoken,’ grijnst Richard.<br />

‘En omdat een van ons de honderdduizendste bezoeker is,<br />

krijgt die een enorme geldprijs.’<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> <strong>13</strong> <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

<strong>13</strong>


‘Ja, of we zitten midden in de surpriseshow en wij krijgen van<br />

het Automuseum een gloednieuwe, supersnelle auto aangeboden.<br />

De rest van de klas en meester Jacques weten ervan, die<br />

zitten ook in het complot.’<br />

Richard en Berry schateren het uit. Ze beginnen al half in<br />

hun eigen fantasie te geloven. Lydia grinnikt wat om hun kinderlijke<br />

gedrag, maar Shakir staat doodstil, zijn oren gespitst.<br />

‘Horen jullie dat?’ zegt hij opeens.<br />

‘Wat, ik hoor nog niets,’ giechelt Berry. ‘Komt de presentator<br />

er al aan met de prijzen?’ Richard krijgt weer een lachaanval.<br />

‘Nee, luister dan, het is opeens zo stil!’<br />

Ze draaien zich om en luisteren. Het is inderdaad doodstil.<br />

Geen geroezemoes van stemmen, zelfs de luide stem van<br />

Jacques is niet meer te horen. Ook de zachte muziek die constant<br />

in het museum klinkt, is uitgevallen. Het lijkt of iedereen<br />

plotseling vertrokken is en alleen zij met z’n vieren nog in het<br />

museum zijn.<br />

‘Hoe kan dat nou?’ Berry kijkt omhoog. Ook van de bovenverdieping<br />

komt geen geluid. Dan horen ze toch iets: een zacht<br />

rommelend geluid en het aanhoudend geroffel van de regen.<br />

De keiharde donderknal komt zo onverwacht dat ze alle vier<br />

opspringen. Het licht knippert, uit-aan-uit-aan...uit. Ineens is<br />

het schemerig donker in de grote zaal, waardoor alles er anders<br />

uitziet. De auto’s, die overal staan, zijn roerloze, donkere vormen<br />

geworden. Nog steeds is er geen geluid, behalve de regen<br />

en het gerommel van het onweer.<br />

Een bliksemflits zet de ruimte een seconde in een helwit licht,<br />

waardoor ze elkaar als spookgestalten met witte gezichten zien.<br />

De drie vliegtuigen aan het plafond zijn veranderd in reusachtige<br />

insecten met schaduwen die langs het plafond bewegen. De<br />

auto’s lijken op reuzentorren met blinkende pantsers.<br />

14<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 14 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


Shakir weet wel dat hij zich dit alles maar verbeeldt, toch<br />

heeft hij op de gezichten van de anderen ook schrik gezien.<br />

Behalve bij Lydia misschien. Lydia laat nooit blijken dat ze bang<br />

is. Misschien is ze ook wel nooit bang, denkt Shakir. Stiekem<br />

bewondert hij Lydia en hij is ook een beetje op haar. Maar dat<br />

laat hij nooit merken, bang dat ze hem zal uitlachen. Bovendien<br />

vermoedt hij dat Richard ook gek op haar is, dat maakt hij op<br />

uit de manier waarop Richard soms naar haar kijkt. En Richard<br />

loopt opvallend vaak met Lydia’s tas te sjouwen, terwijl ze zelf<br />

sterk genoeg is om die te dragen.<br />

Terwijl Shakir zo staat te denken, klinkt er een vreemd geluid.<br />

In het schemerdonker verroert zich iets. Een enorm, donker<br />

gevaarte komt over het pad in hun richting.<br />

‘Wat is dát?’ fluistert Richard. Hij staat vlak achter Lydia en<br />

legt zijn hand op haar schouder.<br />

‘In elk geval niet de presentator,’ zegt Berry met een hoog<br />

stemmetje. Hij grijpt Shakirs arm beet. ‘Zie je dat?’ Shakir knikt<br />

alleen maar. Hij durft niets te zeggen, omdat hij bang is dat zijn<br />

stem zo erg zal bibberen dat er alleen maar gebrabbel uit zijn<br />

mond komt. Het ding dat daar aankomt lijkt op iets wat hij weleens<br />

in nachtmerries tegengekomen is, nadat hij een enge griezelfilm<br />

gezien had. Hij hoort Lydia sissen tussen haar tanden.<br />

Van verbazing, hoopt hij, want als Lydia óók bang is, dan is het<br />

echt goed mis.<br />

Het grote monster nadert langzaam over het pad dat precies<br />

bij hen uitkomt, schurend, schrapend, grommend. Want dat<br />

het een monster is, staat vast voor Shakir. Een tor, denkt hij.<br />

Een monsterlijke tor, met een pantser dat over de vloer schuurt,<br />

net zoals laatst in die film waarin insecten door kernafval uitgegroeid<br />

waren tot afzichtelijke monsters.<br />

Misschien is dat wat er gebeurd is: een nucleaire ramp,<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 15 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

15


waardoor alle stroom is uitgevallen. De omgeving van het<br />

Automuseum is gebombardeerd met radioactiviteit, insecten<br />

zijn op slag uitgegroeid tot monsters. Ze moeten vluchten,<br />

wegrennen, voordat dit monster hen te grazen neemt. Maar in<br />

plaats van te vluchten, blijft hij doodstil staan, terwijl het monster<br />

steeds dichterbij komt. Ook de andere drie bewegen zich<br />

niet. Berry slikt duidelijk hoorbaar en Richard fluistert: ‘Shit!’<br />

Plotseling zijn er twee lichtflitsen en ze staren recht in twee<br />

verblindende, bolle ogen. Shakir houdt zijn handen voor zijn<br />

gezicht. Radioactieve straling, denkt hij. Nu vallen wij uit elkaar,<br />

of we worden afschuwelijk misvormd door de straling. Tot zijn<br />

verbazing lacht Lydia opeens.<br />

‘Koplampen,’ zegt ze. ‘Het is een bus.’<br />

‘Wist ik wel,’ zegt Richard meteen.<br />

Nu zien de anderen het ook. De bus blijft vlak voor hen stilstaan.<br />

Het is een gammel ding op slappe banden, met koplampen<br />

die er half uit liggen. De bus is beschilderd met figuren en<br />

er staan letters op, maar het is te donker om te zien wat dat<br />

allemaal voorstelt. Shakir staat nog te trillen op zijn benen, tegelijkertijd<br />

is hij opgelucht. Hoe kon hij daar nou een monster<br />

in zien?<br />

‘Ha ha, die oude bus is aan de rol geraakt,’ lacht Berry. ‘Ik<br />

dacht even...’<br />

De koplampen doven en ratelend schuift een deur van de bus<br />

automatisch open. Een hoofd komt naar buiten. Shakir herkent<br />

in het silhouet de jongen met de zonnebril die ze zojuist op het<br />

beeldscherm gezien hebben. Vrolijk steekt hij zijn hand op.<br />

‘Hoi, hier ben ik al, zoals ik beloofd heb. Nou, wat zeggen jullie<br />

ervan?’<br />

‘Waardeloos,’ zegt Berry. ‘Geef mij maar de Batmobiel.’ Hij<br />

probeert stoer te klinken, maar de hoge klank van zijn stem verraadt<br />

dat hij ook behoorlijk geschrokken is.<br />

16<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 16 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


‘Wat moet dit allemaal voorstellen?’ zegt Lydia. ‘Is dít het,<br />

wat je ons wilde laten zien? Dit oude wrak?’<br />

De jongen lacht zachtjes. Hij <strong>druk</strong>t op een schakelaar en de<br />

binnenverlichting van de bus floept aan. Nu zien ze hem in elk<br />

geval iets duidelijker. Hij draagt een spijkerbroek en een wit<br />

t-shirt met de op<strong>druk</strong>: Griezelbus.<br />

Een nieuwe bliksemflits schiet door de zaal, de donderslag<br />

klinkt als een explosie.<br />

‘Oud wrak? Misschien. De Griezelbus is inderdaad een oud<br />

beestje, maar dachten jullie niet dat er een vreselijk hellemonster<br />

op jullie afkwam? Een uit zijn krachten gegroeide tor?’<br />

Sprakeloos staren ze de jongen aan. Hoe weet hij dat? Een<br />

rare gedachte komt in Shakir op: misschien heeft de jongen<br />

hen vanaf het beeldscherm gehypnotiseerd? Zoiets is niet<br />

onmogelijk. Zijn ze misschien nog steeds onder hypnose<br />

en lijkt het daardoor alsof het museum verlaten<br />

is? En dat bevroren beeldscherm...<br />

De jongen lacht om de uit<strong>druk</strong>king op hun<br />

gezichten. ‘’t Klopt, hè, wat ik zeg. En jullie<br />

vragen je af hoe dat kan. In de werkelijkheid<br />

veranderen oude bussen niet in<br />

reuzentorren. In de werkelijkheid kunnen<br />

warme beeldschermen niet spontaan bevriezen.’<br />

‘Hoe weet je dat allemaal?’ zegt Lydia met een vijandige<br />

klank in haar stem.<br />

De jongen stapt uit de bus en gaat voor hen staan. Hij<br />

is iets kleiner dan Richard.<br />

‘Omdat ik expert ben in de Andere Werkelijkheid. Wat<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 17 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

17


jullie zojuist meegemaakt hebben, was niet de werkelijkheid,<br />

maar jullie hebben een glimp opgevangen van de Andere<br />

Werkelijkheid.’<br />

Richard valt meteen tegen hem uit. ‘Andere werkelijkheid?<br />

Flauwekul! Er bestaat maar één werkelijkheid en die is dat jij<br />

kunt oprotten met je hoop roest.’ Richard voelt zich opgelaten<br />

omdat hij zich bang heeft laten maken door een gammele bus<br />

en een jongen die misschien een jaar of twee ouder, maar in elk<br />

geval kleiner is dan hijzelf. Er blikkert even iets achter de zwarte<br />

brillenglazen van de jongen als hij Richard aankijkt, maar hij<br />

blijft kalm.<br />

‘Dat is geen flauwekul. Ben je weleens wakker geworden midden<br />

in de nacht en zag je dan slaapdronken een kromme heks<br />

met gebogen klauwen naast je bed staan, of een vampier, of<br />

Freddy Krueger met zijn dolkvingers?’<br />

‘Nee!’ snauwt Richard, hoewel hij laatst, na het zien van<br />

Nightmare On Elmstreet VI een stevige nachtmerrie heeft gehad.<br />

Maar dat hoeft die wijsneus met zijn zonnebril niet te weten.<br />

Ik wel, denkt Shakir. Vaak genoeg heb ik monsters in mijn<br />

slaapkamer gezien: Freddy, Dracula, de hele mikmak.<br />

De jongen gaat gewoon verder, alsof hij Richards antwoord<br />

niet gehoord heeft.<br />

‘Op dat moment bevond je je heel even in de Andere<br />

Werkelijkheid. Later, toen je je nachtlampje aanknipte, zag je<br />

dat die heks gewoon een stoel was waar kleren op hingen. Toen<br />

bevond je je weer in de werkelijkheid. Maar wat zou er gebeurd<br />

zijn als je het licht niet had aangedaan?’<br />

Dat wil ik niet weten, denkt Shakir. Ik knip altijd meteen het<br />

licht aan.<br />

Lydia slaakt hard een verveelde zucht. ‘Wat wil je nu zeg-<br />

18<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 18 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>


gen met al die onzin? Dat wij net sliepen en plotseling wakker<br />

schrokken, toen jij er met die bus aankwam?’<br />

De jongen glimlacht. ‘Ik wil alleen maar zeggen dat er in de<br />

Andere Werkelijkheid dingen gebeuren die je in de werkelijkheid<br />

nooit zult meemaken.’<br />

‘En moeten wij nu “hoera” roepen?’<br />

De jongen grinnikt. Hij stapt weer in de bus en wenkt hen.<br />

‘Wacht maar af en stap maar in. Hierbinnen kun je de Andere<br />

Werkelijkheid beleven, zonder dat je ervoor in slaap hoeft te<br />

vallen.’<br />

Als niemand hem volgt, blijft hij op de treeplank staan.<br />

‘Kom op nou. Jullie houden toch van games? Nou dan, dit<br />

is net zoiets, maar dan eindeloos veel cooler. Hierbinnen heb<br />

ik pas prachtig speelgoed waarmee je spannende en leuke dingen<br />

kunt beleven. Jullie mogen proefpersonen zijn voor deze<br />

nieuwe aanwinst van het Automuseum. Of durven jullie niet?’<br />

Het is een goedkoop trucje, maar het werkt altijd. Dus ook<br />

nu.<br />

Richard stuift meteen op. ‘Niet durven? Waarom zouden wij<br />

niet in die roestbus van jou durven? Denk je soms dat wij watjes<br />

zijn!’ Hij stapt meteen op de treeplank. ‘Kom, jongens, we zullen<br />

het “speelgoed” van...’ Hij stoot de jongen aan. ‘Hoe heet jij<br />

eigenlijk?’<br />

‘Eddy C.’<br />

‘Eddy C.?’ zegt Lydia. ‘Wat is dat voor een maffe naam? Wat<br />

betekent die C?’<br />

De jongen glimlacht even. ‘De C staat voor: Computergenie.’<br />

‘Shit, er staat hier een genie voor ons, jongens,’ zegt Richard.<br />

‘Waanzinnig,’ zegt Lydia en ze maakt een diepe buiging.<br />

Shakir en Berry giechelen. Eddy C. kijkt onbewogen.<br />

‘Oké,’ zegt Richard. ‘We zullen het speelgoed van het genie<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 19 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong><br />

19


even bewonderen, dan is hij tenminste gelukkig. Of willen jullie<br />

Jacques en de groep gaan zoeken?’<br />

Omdat er nog steeds niets aan de stroomuitval gedaan is,<br />

heeft niemand zin om in het donker door het museum te gaan<br />

dwalen. Bovendien heeft Eddy C. hun nieuwsgierigheid geprikkeld<br />

met zijn geheimzinnig gedoe.<br />

‘Cooler dan games,’ zegt Berry. ‘Dat wil ik weleens meemaken.’<br />

‘Instappen dan maar,’ zegt Lydia.<br />

‘Welja, waarom ook niet,’ zegt Berry. ‘Het is wel even iets anders<br />

dan de Batmobiel, maar dan hebben we tenminste toch<br />

nog ergens in gezeten.’<br />

Shakir aarzelt weer. Hij ziet Richard, Lydia en Berry, donker<br />

afgetekend tegen het zwakke licht dat uit de bus straalt. En opeens<br />

krijgt hij het rare idee dat daarbinnen iets vreselijks op hen<br />

wacht. Dat er, wanneer ze eenmaal binnen zijn, geen terugkeer<br />

meer mogelijk is. De bus vervormt in zijn verbeelding tot een<br />

zwart roofdier dat hen met open muil opwacht.<br />

Shakir schudt met zijn hoofd om die vreemde gedachte kwijt<br />

te raken. ‘Het is alleen maar een oude bus,’ fluistert hij. ‘Gewoon<br />

een bus, meer niet.’ Het spookbeeld verdwijnt uit zijn hoofd.<br />

Stom van hem om zich zo aan te stellen. Gelukkig hebben de<br />

anderen niets gemerkt. Waar komen die rare voorgevoelens<br />

toch vandaan? Hij heeft ze wel vaker, bijvoorbeeld toen zijn<br />

oma van de trap gevallen was. Dat voelde hij toen in de klas,<br />

voordat het gebeurde. Maar vaak genoeg heeft hij ook voorgevoelens<br />

die niet uitkomen. Snel stapt hij achter de anderen de<br />

bus in. Heel even voelt hij een prikkeling op zijn huid, het lijkt<br />

op statische elektriciteit, alsof de bus omgeven wordt door een<br />

of ander onzichtbaar magnetisch veld. Het is al voorbij voordat<br />

hij erover na kan denken.<br />

20<br />

<strong>GRIEZELBUS</strong> 3_<strong>19e</strong> <strong>druk</strong>.<strong>indd</strong> 20 <strong>12</strong>-<strong>05</strong>-<strong>11</strong> <strong>13</strong>:<strong>44</strong>

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!