02.09.2013 Views

Vred. Roeselare 23 augustus 2011 - LegalWorld

Vred. Roeselare 23 augustus 2011 - LegalWorld

Vred. Roeselare 23 augustus 2011 - LegalWorld

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

VREDEGERECHT<br />

VAN HET KANTON<br />

ROESELARE<br />

Rolnummer.: 10A2415 Rep. R. nr. :<br />

uitgifte afgeleverd | Aangeboden op<br />

aan eisende/verwerende partij |<br />

|<br />

op: | Niet te registreren<br />

Kost: euro | De e.a. Inspecteur<br />

BUR: |<br />

R.E.: |<br />

V O N N I S<br />

Op de openbare terechtzitting van dinsdag, drieëntwintig <strong>augustus</strong> tweeduizend en elf,<br />

in de gerechtszaal van het <strong>Vred</strong>egerecht <strong>Roeselare</strong>, werd door, Jan NOLF , vrederechter<br />

bijgestaan door Sorina SEGERS, griffier, het volgende vonnis uitgesproken :<br />

INZAKE:<br />

M.EX.T. BELGIUM NV, ingeschreven in de<br />

Kruispuntbank van Ondernemingen onder het nummer<br />

0449.035.071, met vennootschapszetel te 8800<br />

ROESELARE, Industrieweg 1,<br />

hebbende als raadsman mr Lodewijk WAES, advocaat<br />

te 8000 Brugge, Filips De Goedelaan 10/3,<br />

TEGEN:<br />

AANLEGSTER;<br />

HET WAALSE GEWEST (Waals Ministerie voor<br />

Uitrusting en Vervoer), vertegenwoordigd door haar<br />

regering, het kabinet van de President van de regering<br />

5100 JAMBES, Rue Mazy 25-27,<br />

hebbende als raadsman mr Denis PHILIPPE, advocaat<br />

te 1050 Elsene, Louizalaan 240,<br />

****<br />

VERWEERSTER;<br />

Gezien de dagvaarding van gerechtsdeurwaarder Philippe MASSART te Namur dd.<strong>23</strong><br />

november 2010.<br />

Met inachtneming van de beschikkingen van de wet van 15 juni 1935 en de aanvullende<br />

wetten op het gebruik der talen in gerechtszaken.<br />

Gehoord partijen in hun middelen.<br />

A. VOORWERP VAN HET GESCHIL.<br />

1. Bij dagvaarding dd.<strong>23</strong>.11.2010 vordert aanlegster veroordeling van verweerster tot:


10A2415 Rep. nr. / 2<br />

factuur nr.V10004305 dd.18.03.2010: 108,17 euro;<br />

rente hierop à 12% vanaf 18.03.2010: 9,18 euro;<br />

schadebeding: 50,00 euro;<br />

totaal: 167,35 euro.<br />

2. Ingevolge betaling dd.04.10.2010 à 108,17 euro herleidt aanlegster bij besluiten<br />

van 27.04.<strong>2011</strong> haar eis tot [167,35 – 108,17 – 25 (herleid schadebeding)=]34,18<br />

euro, meer rente hierop à 12% vanaf 01.12.2010.<br />

Nota van de rechtbank.<br />

Op die manier includeert de herleide vordering nog de rente à 9,18 euro, berekend vanaf<br />

18.03.2010 tot een niet nader bepaald moment omstreeks de dagvaarding.<br />

3. Verweerster betwist de vordering als ontoelaatbaar (wegens nietigheid van de<br />

dagvaarding), ondergeschikt ongegrond.<br />

Ondergeschikt wordt de vermindering bepleit van het schadebeding.<br />

B. VOORAFGAANDELIJKE TOETSING.<br />

a. Materiële bevoegdheid.<br />

Het contentieux behoort tot de algemene bevoegdheid van de vrederechter ex<br />

artikel 590, lid 1 Ger.W..<br />

b. Territoriale bevoegdheid.<br />

Deze wordt door verweerster aanvaard.


10A2415 Rep. nr. / 3<br />

c. Toelaatbaarheid.<br />

(a) Exceptie verweerster.<br />

(1) De dagvaarding is nietig ex artikel 40 van de wet van 15.06.1935 over het gebruik<br />

van de talen in gerechtszaken.<br />

De dagvaarding had inzake de vestiging van verweerster als naam van de stad<br />

“Namen” dienen te vermelden in plaats van “Namur”.<br />

Het gaat niet “over buitenlandse benamingen waarvoor niet steeds een vertaling<br />

voorhanden is. Wallonië ligt in België en behoort tot het binnenland”.<br />

Er bestaat wel degelijk een Nederlandse vertaling.<br />

De akte dient geheel in de taal van de rechtspleging gesteld te worden, inclusief<br />

ex artikel 730, lid 1.2° Ger.W. de woonplaats van partijen.<br />

(2) De omstandigheid dat de dagvaarding verweerster niettemin heeft bereikt, haar<br />

deelbetaling heeft uitgevoerd en zich heeft laten vertegenwoordigen belet dit niet,<br />

nu het om een absolute nietigheid gaat die ambtshalve moet worden<br />

voorgedragen en niet kan getemperd worden door de concepten<br />

'belangenschade' of 'normdoel'.<br />

De nietigheid leidt tot de onontvankelijkheid van de vordering.<br />

(b) Repliek aanlegster.<br />

Elke naam moet worden vermeld in zijn oorspronkelijke taal, zijnde de officiële<br />

benaming, hetzij in het Nederlands, hetzij in het Frans, tenzij de gemeenten met<br />

faciliteiten of deze in het tweetalig landsgedeelte, welke moeten vertaald worden<br />

in de taal van de tekst waarin ze zijn vermeld.<br />

Een vertaling in het Nederlands van ééntalige straatnamen is van geen enkele<br />

waarde omdat die vertaling adressen doet ontstaan die wettelijk noch reglementair<br />

bestaan.<br />

Nota van de rechtbank.<br />

Aanlegster verwijst naar rechtspraak verbatim geciteerd als “Liège, (sic) 31.01.2000, J.L.M.B.<br />

2000, 1162”.


10A2415 Rep. nr. / 4<br />

(c) Beoordeling.<br />

(1) De wetgeving op het gebruik der talen in gerechtszaken wordt aanzien als “een<br />

speciaal regime” (de Leval, 'Eléments de procédure civile', tweede editie, 59,<br />

nr.38), hetgeen inhoudt dat artikel 40 ervan zich volledig substitueert aan de<br />

theorie van de nietigheden, geregeld door de artikelen 860 tot 867 Ger.W. (ibidem,<br />

71, nr.48 vgl. o.m. ook <strong>Vred</strong>. Wolvertem 7.3.1996, R.W. 96/97,17).<br />

De regel dat men “geen vliegtuig neerschiet omwille van een navigatiefout” (DE<br />

CORTE in 'Actori incumit probatio'), geldt hier dus niet.<br />

Het kan niet ontkend worden dat niet voldaan is aan de voorwaarden tot dekking<br />

van de “nietigheid” in de taalwet voorzien.<br />

Er is geen betwisting over dat het in voorkomend geval een absolute nietigheid<br />

betreft (Laenens, Broeckx & Scheers, 'Handboek Gerechtelijk Recht', eerste<br />

editie, 319, nr.656, noot 1): in deze materie valt dan technisch terecht de term<br />

“onverbiddellijk” (zie de bespreking van Cass. 07 06 2007 door E. Breways in De<br />

Juristenkrant nr 158, p. 7 onder de enigszins misleidende titel: “Niet moeilijk doen<br />

over taal van adres in akte”).<br />

(2) Een akte wordt geacht geheel in de taal van de rechtspleging te zijn gesteld<br />

wanneer alle essentiële vermeldingen, vereist voor de regelmatigheid van de akte,<br />

in die taal zijn gesteld (Lindemans, A.P.R. 'Taalgebruik' 50, nr.76)<br />

Een overtollige vermelding in een andere taal doet niets af aan de eentaligheid<br />

van de akte in de zin van de wet van 15.06.1935, mits die vermelding tevens in de<br />

taal van de rechtspleging is weergegeven (Cass. 24.05.1993, A.R. 9574).<br />

(3) Verweerster bekritiseert enkel de benaming “Namur”, daar waar de volledige<br />

plaatsbenaming in het origineel van de dagvaarding luidt: “ 5100 Jambes –<br />

Namur”.<br />

Dit lijkt wel het spiegelbeeld van een procedure waarbij het Vlaams<br />

Gewest “gebelgd” was door de Nederlandstalige vermelding van haar adres in een<br />

Franstalige procedure (zie Cass. 21 09 2007 eveneens in voormelde bespreking<br />

van E. Breways). Deze rechtspraak is evenwel in casu niet nuttig, vermits de<br />

tempering door het Hof van Cassatie toegepast, telkens enkel procedures betrof in<br />

gemeenten met een bijzonder taalstatuut (zgn. faciliteitengemeenten, Voeren,<br />

Moeskroen) of Brussel-Hoofdstad.<br />

(4) Indien in huidige dagvaarding bij de zetel van verweerster enkel “5100 Namur”<br />

vermeld ware, kon inderdaad gesteld worden dat niet de zogenaamd<br />

Nederlandstalige versie van de benaming van de kwestieuze stad ware vermeld.


10A2415 Rep. nr. / 5<br />

In casu werd echter de volledige benaming gebruikt van de fusie waarbij voor de<br />

deelgemeente “ Jambes”<br />

géén zogenaamd Nederlandstalige versie bestaat.<br />

Gelet op het koppelteken is het dan ook logisch dat de gerechtsdeurwaarder<br />

opteerde voor de volledige en oorspronkelijke Franstalige benaming “Jambes –<br />

Namur” waarvoor een gedeeltelijk “vernederlandste” versie “Jambes – Namen” als<br />

gekoppelde benaming taalkundig nonsens zou zijn.<br />

Daarenboven stelt de rechtbank vast (zie Google Maps) dat de zetel van<br />

verweerster in de Mazystraat zich situeert in de deelgemeente Jambes aan de<br />

westelijke oever van de Maas (aan de overzijde van de Citadel van Namen).<br />

Bijgevolg was enkel de vermelding “5100 Jambes” noodzakelijk voor de<br />

regelmatige aanwijzing van de betreffende gemeente. De bijkomende vermelding<br />

“-Namur” , was dan ook niet noodzakelijk, laat staan essentieel, en geeft dan ook<br />

geen aanleiding tot nietigheid.<br />

De rechtbank aanvaardt de exceptie, zoals door verweerster ontwikkeld, dan ook<br />

niet.<br />

(5) De rechtbank dient echter de naleving van de taalwet in gerechtszaken inderdaad<br />

ook ambtshalve na te zien, dus buiten ieder bezwaar van enige partij om.<br />

Bijgevolg past een nader onderzoek.<br />

(6) Het origineel van de dagvaarding in de Nederlandse taal vermeldt, benevens de<br />

benaming “5100 Jambes – Namur”, ook de straatnaam als “ Rue Mazy 25-27”<br />

.<br />

Evenwel maakt de term “rue” deel uit van de Franstalige straatnaam als dusdanig<br />

en dient zij in één geheel gelezen te worden zoals zij administratief bestaat en<br />

bekend is in dit eentalig Franstalige landsgedeelte. Een “Mazystraat” zou niet<br />

zozeer een vertaling betreffen, doch een onbestaand adres.<br />

De vergelijking kan illustratief gemaakt worden met zogenaamd vertaalbare<br />

voornamen: een inwoner van 'Namur' met de voornaam “Jean”, kan moeilijk<br />

verlangen dat hij in de Nederlandstalige rechtspleging als “Jan” gedagvaard zou<br />

worden. De vermelding van dit adres “as such” is dus geen bezwaar.<br />

(7) Tot slot merkt de rechtbank op dat in het origineel van de betreffende dagvaarding<br />

de instrumenterende gerechtsdeurwaarder zijn 'verblijfplaats' vermeld heeft als “te<br />

Namur, 13 avenue de Stassart”.


10A2415 Rep. nr. / 6<br />

Overeenkomstig artikel 43.5 vermeldt een exploot van betekening, op straffe van<br />

nietigheid, “de naam en de voornaam van de gerechtsdeurwaarder en het adres<br />

van zijn kantoor”.<br />

Hier gaat het wél om het postnummer 5000, en bijgevolg komt het bezwaar inzake<br />

de vermelding van 'Namur' in plaats van 'Namen', door verweerster hoger al<br />

aangehaald, aldus opnieuw aan de orde.<br />

Het moet vooreerst erkend dat de stad Namur in de Nederlandstalige versie van<br />

haar officiële web site www.namur.be inderdaad ook zelf de benaming 'Namen'<br />

aanwendt – zie weliswaar op de balk van deze openingspagina de pijnlijke<br />

zetduivel “Namen hoofstad” (sic).<br />

Historisch werd de stadstitel weliswaar niet aan 'Namen' verleend, maar aan<br />

'Namur': dit geschiedde laatst (opnieuw) onder het Verenigd Koninkrijk der<br />

Nederlanden bij K.B. van Willem I op 30 05 1825.<br />

De term (eerder dan 'naam') 'Namen' betreft een 'exoniem', name-lijk een<br />

topografische naam in een andere taal dan de plaatselijke taal, terwijl 'Namur' het<br />

endoniem betreft, met name …. de oorspronkelijke naam.<br />

Geen haan kraait er over dat o.a. 'Charleroi' en 'Neufchateau' in het Vlaamse<br />

landsgedeelte niet “vertaald” worden naar enig exoniem. Ook geen leeuw die<br />

erover brult. Nochtans zijn 'Karelrooi' en 'Nieuwkasteel' als “vernederlandste<br />

versie” eigenlijk niet ondenkbaar: 'Jezus-Eik' en 'Notre-Dame-au-Bois' liggen<br />

taalkundig verder van elkaar.<br />

Exoniemen lijken aldus culturele, eerder dan linguïstische relicten, die voor nietingewijden<br />

vocabulaire wissels vergen volgens een Absurdistaanse willekeur en<br />

onvoorspelbaarheid.<br />

Anders dan in Nederland (voor het Fries, in Fryslân) bestaat in België immers<br />

geen officiële lijst van “meertalige” stadsnamen toepasselijk voor de administratie,<br />

laat staan justitie, terwijl voor endoniemen en exoniemen evenmin enige bindende<br />

richtlijn voorhanden is van de Taalunie. Er bestaan hoogstens pogingen tot het<br />

creëren van culturele “erfgoedstandaarden”.<br />

Er lijkt ondertussen in de verkeersrealiteit slechts een twijfelachtige informatieve of<br />

taalkundige meerwaarde aan een wegwijzer naar 'Namen' verbonden, voor de<br />

reiziger die in iéder geval ter plaatse bij aankomst tot zijn verwondering of<br />

opluchting slechts het kombord 'Namur' zal ontwaren.


10A2415 Rep. nr. / 7<br />

Onze vele Zuiderburen die zich onder het bord 'Rijsel' te pletter zoeken naar hun<br />

'Lille' kunnen van deze typisch Belgische ervaring meespreken.<br />

Onafgezien voorgaande vaststelling dat 'Namen' niet zozeer de Nederlandse<br />

“vertaling” betreft van 'Namur', maar een louter exoniem ervan, zou het echter ook<br />

haaks op het gelijkheidsbeginsel staan dat inwoners – of diensten, zoals in casu –<br />

een aanspraak zouden kunnen maken op een exoniem als oneigenlijke vertaling<br />

van hun authentieke stadsnaam, indien dergelijke terminologie niet voor iedere<br />

stad (of gemeente) voorhanden is, en geen wettelijk bepaald of verplicht wisselvocabularium<br />

voorhanden (alvast niet als het ééntalige gemeenten betreft).<br />

Dergelijke aanspraak voor de ene, én verplichting voor de àndere, zou<br />

daarenboven in de richting gaan van – horresco referens – een virtuele<br />

“tweetaligheid” die administratief alleszins te 'Namur' niet bestaat (evenmin als<br />

bijvoorbeeld te 'Gent').<br />

Bijgevolg besluit de rechtbank dat de vermelding 'Namur' in het adres van de<br />

gerechtsdeurwaarder, zoals (ook) vermeld in het Nederlandstalig exploot, geen<br />

exoniem behoeft, en de eigenlijke stadsnaam terecht behouden bleef.<br />

Er is dus evenmin op dàt punt nietigheid voorhanden.<br />

(8) Weliswaar stelt de rechtbank wel vast dat het Waalse Gewest, en in het bijzonder<br />

het door aanlegster bedoelde Waalse Ministerie voor Uitrusting en Vervoer,<br />

gevestigd is te 5000 Namur, Boulevard du Nord 8 (zie bijlage gehecht aan de<br />

K.B.O. - gegevens 0344.890.428, gehecht aan de inleidende dagvaarding), doch<br />

de regelmatigheid van de dagvaarding, ten titel van “vertegenwoordiging” via haar<br />

regering, en in het bijzonder “het kabinet van de president van de regering” op het<br />

sub (3) besproken adres te 5100 Jambes, wordt door verweerster niet betwist.<br />

Minstens is er op dat punt van de vertegenwoordiging geen belangenschade en<br />

werd het normdoel bereikt (minstens artikel 867 Ger.W.).<br />

(9) Wat verweerster weliswaar evenmin excipiëert is dat het origineel van de<br />

dagvaarding in de Nederlandse taal letterljk een dagvaarding vermeldt aan “het<br />

Waalse Geweest (Waals Ministerie voor Uitrusting en Vervoer), vertegenwoordigd<br />

dood haar regering, het kabinet van de president van de regering, rue Mazy 25-<br />

27 te 5100 Jambes – Namur”. Voor alle duidelijkheid: het gaat om de termen<br />

'Gewest' en 'door' die geruild werden voor een luguber 'Geweest' en 'dood''.<br />

Taal- of typfouten geven geen aanleiding tot nietigheden: “felix peccator” (vgl.<strong>Vred</strong>.<br />

<strong>Roeselare</strong> 29.10.1998, A.R. 96A35318, niet gepubliceerd).<br />

Voor de consequentie, aan deze zetduivels verbonden, verwijst de rechtbank naar<br />

het hoofdstuk kosten.<br />

(10) De dagvaarding is bijgevolg niet door nietigheid aangetast.<br />

(11) Aanlegster beschikt voor het overige in de termen der artikelen 17 & 18 Ger.W.<br />

over hoedanigheid en belang om de vordering te stellen, die bij deze toelaatbaar


10A2415 Rep. nr. / 8<br />

wordt verklaard.<br />

C. CHRONOLOGISCHE SAMENVATTING VAN FEITELIJKE & CONTRACTUELE<br />

GEGEVENS.<br />

1. 16.03.2010:<br />

bevestiging van de bestelling.<br />

2. 18.03.2010:<br />

litigieuze factuur voor een hoofdsom van 108,17 euro.<br />

3. 26.04.2010:<br />

herinnering aanlegster.<br />

4. 19.05.2010:<br />

aangetekende herinnering aanlegster.<br />

5. 07.06.2010:<br />

aangetekende herinnering aanlegster, meer aanrekening van 50 euro<br />

verhogingsbeding en conventionele rente.<br />

6. 29.09.2010:<br />

aanmaning raadsman aanlegster met aanrekening van<br />

verhogingsbeding en rente.<br />

7. 04.10.2010:<br />

betaling door verweerster van een bedrag gelijk aan het<br />

factuurbedrag van 108,17 euro.<br />

8. <strong>23</strong>.11.2010:<br />

litigieuze dagvaarding.<br />

D. TOELICHTING VAN PARTIJEN TEN GRONDE.<br />

a. Verweer .<br />

1. De rente wordt door aanlegster gerekend vanaf 18.03.2010, daar waar de<br />

vervaldatum van de factuur slechts 17.04.2010 betreft.<br />

2. Het schadebeding is kennelijk overdreven, nu er slechts 5 maanden te laat<br />

betaald werd.<br />

b. Repliek aanlegster.<br />

1. Verweerster had op datum van de dagvaarding haar schuld niet integraal voldaan,<br />

gezien de betaling conform artikel 1254 B.W. in mindering wordt gebracht op de<br />

totale schuld.<br />

2. Het schadebeding wordt herleid tot 25 euro.<br />

E. BEOORDELING TEN GRONDE.<br />

a. Nopens de rente.<br />

1. De factuurvoorwaarden, ook in de Franse taal aan verweerster ter kennis gebracht<br />

ten tijde van de bevestiging van de bestelling, voorzien de verwijlrente aan de<br />

conventionele rentevoet van 12% vanaf de vervaldatum.


10A2415 Rep. nr. / 9<br />

Ten onrechte wordt de rente aldus in de inleidende dagvaarding gerekend vanaf<br />

de factuurdatum van 18.03.2010.<br />

2. Anderzijds wordt ex artikel 1254 B.W. de betaling eerst toegerekend op de aldus<br />

gelopen rente, zodat het saldo rente blijft opbrengen.<br />

3. Tot slot mag opgemerkt worden dat de rentevoet niet dient getoetst aan de<br />

gebruikelijke commerciële rentevoeten, doch deze toepasselijk van niet-toegelaten<br />

debetstanden: de leverancier is niet de bankier van zijn klant, laat staan –<br />

horresco referens – als deze de overheid zelf betreft.<br />

De eis wordt dan ook op dat punt ingewilligd zoals hierna bepaald.<br />

b. Inzake het schadebeding.<br />

Het schadebeding was in dezelfde factuurvoorwaarden voorzien bij gebreke van<br />

betaling op de vervaldag, van rechtswege en zonder ingebrekestelling, welke<br />

niettemin herhaaldelijk geschiedde.<br />

Het schadebeding, minstens zoals herleid, stemt overeen met de vergoeding voor<br />

reële schade zoals voorzienbaar ten tijde van de initiële contractsluiting voor het<br />

gebeurlijke geval van wanbetaling.<br />

Het herleide schadebeding à 25 euro wordt bijgevolg ingewilligd, meer<br />

gerechtelijke rente daarop.


10A2415 Rep. nr. / 10<br />

F. KOSTEN.<br />

a. Dagvaardingskosten.<br />

1. Zoals in fine sub B.c. (c)(8) aangestipt, vermeldt het origineel van de dagvaarding<br />

in het Nederlands “Het Waalse Geweest (...), vertegenwoordigd dood haar<br />

regering (...)”.<br />

Eén en ander betreft een onaanvaardbaar amalgaam van zetduivels in een<br />

luguber vocabulair samenspel: indien “dood haar regering” wel uit de context zou<br />

gerukt worden als een oproep tot misdaad, is een “dode regering” er in ieder geval<br />

“geweest”.<br />

Waar de dagvaarding initieel betekend werd door een gerechtsdeurwaarder met<br />

standplaats te “Namur” blijkt de kost van vertaling à <strong>23</strong>,92 euro, er wezenlijk<br />

eentje voor de vertaling van het Frans naar het Nederlands (en niet van het<br />

Nederlands naar het Frans) te betreffen.<br />

Gelet op de dubbele miskleun laat de rechtbank dit onderdeel van de<br />

dagvaardingskosten ten laste van aanlegster.<br />

2. Verweerster wordt veroordeeld tot de kosten van rolrecht à 25 euro, gezien deze<br />

ook verschuldigd zouden geweest zijn bij een dagvaarding enkel voor rente en het<br />

schadebeding.<br />

3. Aanlegster betreft ook de deels in het ongelijk gestelde partij betreft, gezien zij ten<br />

onrechte nog gedagvaard heeft voor het factuurbedrag, niettegenstaande de<br />

betaling van een bedrag gelijk daaraan reeds meer dan een maand voor de<br />

betekening.<br />

Evenwel zouden de dagvaardingskosten even hoog geweest zijn, indien slechts<br />

voor het per saldo verschuldigde verhogingsbeding alléén gedagvaard ware: de<br />

vergissing van aanlegster heeft dus geen mathematisch gevolg voor de kosten.<br />

Daarom worden worden de overige dagvaardingskosten à (116,46 – <strong>23</strong>,92=)<br />

92,54 euro volledig lastens verweerster gelegd.<br />

b. Rechtsplegingsvergoeding.<br />

Er is aan de zijde van verweerster geen (ondergeschikte) vraag tot vermindering<br />

voorhanden.<br />

Aanlegster betreft deels de in het ongelijk gestelde partij voor om en bij de helft<br />

van de invordering, nu zij ten onrechte de factuur van 18.03.2010 nog in de<br />

gerechtelijke invordering betrok.<br />

Evenwel geldt ook voor de rechtsplegingsvergoeding dat de eerste schaal ook


10A2415 Rep. nr. / 11<br />

bereikt gebleven zou zijn indien enkel voor het verhogingsbeding gedagvaard<br />

ware.<br />

Daarenboven heeft verweerster spijkers op laag water gezocht in de taalkwestie.<br />

Een efficiënte rechtsbedeling is niet gebaat met een Calimero-cultuur: immers zit<br />

“een kleine helft van ons juridisch personeel geblokkeerd met niet-betwiste<br />

schuldvorderingen” (B. Schoenaerts, Een Kafkaiaanse nachtmerrie, p.271).<br />

Overheidsdiensten (zoals verweerster) hebben terzake een voorbeeldfunctie, ook<br />

tegenover Justitie: “Hier functioneert dus een overheidsdienst, waarvan de<br />

gebruikers principieel verplicht zijn op een zuinige wijze gebruik te maken. Ook<br />

daaruit kan lering gehaald worden voor het omgaan van de burger met<br />

overheidslichamen (onderwijs, gezondheidszorg, vervoer en verkeer)” (Storme,<br />

'Metabletica van het procesrecht – Afscheidscollege', p.6, nr.3).<br />

Bijgevolg wordt verweerster veroordeeld tot de basis rechtsplegingsvergoeding<br />

weze 165 euro.<br />

OM DEZE REDENEN:<br />

de vrederechter, rechtdoende op TEGENSPRAAK.<br />

Veroordeelt de gedaagde partij om aan de eisende partij te betalen de hoofdsom van<br />

vijfentwintig euro meer verwijlrente aan de conventionele rentevoet van 12% :<br />

– op 108,17 euro vanaf 18.04.2010 tot en met 04.10.2010;<br />

– op 25,00 euro vanaf 05.10.2010f<br />

– de gerechtelijke rente aan dezelfde rentevoet op 25,00 euro;<br />

Veroordeelt gedaagde partij tot de dagvaardingskosten à 92,94 euro, wijl het overige<br />

aan aanlegster eigen blijft.<br />

Veroordeelt gedaagde partij tot de rechtsplegingsvergoeding aan het basisbedrag à 165<br />

euro<br />

Verklaart het vonnis uitvoerbaar bij voorraad, niettegenstaande elk verhaal en zonder<br />

borgstelling, en met uitsluiting van kantonnement.<br />

De griffier, De vrederechter,<br />

SORINA SEGERS JAN NOLF

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!