Had ik dat talent gehad, dan was ik geen keizer maar ... - Dick Verroen
Had ik dat talent gehad, dan was ik geen keizer maar ... - Dick Verroen
Had ik dat talent gehad, dan was ik geen keizer maar ... - Dick Verroen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
“<strong>Had</strong> <strong>ik</strong> <strong>dat</strong><br />
drs th. l. j. verroen<br />
<strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>,<br />
<strong>dan</strong> <strong>was</strong> <strong>ik</strong> <strong>geen</strong> <strong>keizer</strong><br />
<strong>maar</strong> marineschilder<br />
geworden!”<br />
In zijn kindertijd<br />
stonden<br />
Wilhelm en zijn<br />
moeder Vicky<br />
elkaar zeer na,<br />
getuige deze foto<br />
op tienjarige<br />
leeftijd.<br />
“Ik kan me nog de vele heerlijke uren herinneren in het<br />
Kroonprinsenpaleis, wanneer mijn moeder in haar atelier op de<br />
hoek van de Oberwallstrasse, het venster gericht naar de Neue<br />
Wache, aan haar ezel zat en schilderde. Ik moest haar <strong>dan</strong> meestal<br />
hardop voorlezen...” 1<br />
wilhelm ii<br />
30<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
Maecenaat – het stimuleren van de muzen – en de actieve beoefening<br />
van de kunsten zijn in voorbije eeuwen het monopolie<br />
geweest van Europese wereldlijke en kerkelijke hoven.<br />
Heersers en hun kringen kenden verfijnde levensvormen,<br />
men besch<strong>ik</strong>te over ruime geldelijke middelen en met name<br />
over de noodzakelijke luxe van vrije tijd.Hoven oefenden om<br />
die redenen grote aantrekkingskracht uit op artistiek <strong>talent</strong><br />
van derden en vormden tegelijk een vruchtbare bodem voor<br />
eventueel aanwezig <strong>talent</strong> in eigen kring.Veel kunstenaars of<br />
musici werden <strong>dan</strong> ook niet alleen betaald voor opdrachten<br />
of optredens,<strong>maar</strong> ook voor het onderricht <strong>dat</strong> zij hun vorstelijke<br />
maecenas en diens kinderen gaven.Pas tegen het<br />
einde van de negentiende eeuw krijgt een steeds wijdere<br />
kring tijd en geld aan kunst en met name kunstbeoefening te<br />
besteden.Dat verandert het palet van het maecenaat. 2<br />
Tegen deze achtergrond groeit Pruisenprins<br />
Friedrich Wilhelm Victor Albert – Willy, de latere Duits<br />
<strong>keizer</strong> Wilhelm II – op.Van het machtige geslacht van de<br />
Hohenzollern had een aantal telgen vóór hem actief de kunsten<br />
bedreven <strong>dan</strong> wel kunstenaars aan hun hof aangetrokken.<br />
Zulks roept automatisch cultuurminnende vorsten als<br />
Freder<strong>ik</strong> de Grote en Friedrich Wilhelm IV in gedachten.<br />
Minder bekend is, <strong>dat</strong> sol<strong>dat</strong>enkoning Friedrich Wilhelm I<br />
zelf – zij het zeer amateuristisch – schilderde en aan het eind<br />
van zijn leven nog een verzameling van Hollandse meesters<br />
aanlegde, <strong>dat</strong> prinses (Frieder<strong>ik</strong>e Sophie) Wilhelmine van<br />
Pruisen, echtgenote van onze erfstadhouder Willem V, en<br />
ook haar dochter Luise begenadigde kunstenaressen waren<br />
evenals de Pruisische prinses (Frieder<strong>ik</strong>e Luise) Wilhelmine<br />
die Willem I huwde, de eerste Nederlandse koning uit het<br />
Huis van Oranje. 3 Willy’s vader, kroonprins Wilhelm<br />
Friedrich van Pruisen, zette zich naast zijn Engelse echtgenote<br />
Victoria in voor bevordering van de kunstnijverheid en<br />
<strong>was</strong> bijvoorbeeld de belangrijke promotor van het Berlijnse<br />
Kunstgewerbemuseum. Als <strong>keizer</strong> Friedrich III heeft hij<br />
zich echter in die hoe<strong>dan</strong>igheid, als gevolg van een fatale<br />
ziekte die zijn troonsbestijging in 1888 meer tot formaliteit<br />
<strong>dan</strong> historische realiteit maakte, nauwelijks verder kunnen<br />
profileren. 4
De artistieke begaafdheden aan moederszijde<br />
zijn mogelijk nog pregnanter.Victoria – Vicky – <strong>was</strong> de<br />
dochter van de Engelse koningin Victoria en de Prince-<br />
Consort, een koninklijk ouderpaar <strong>dat</strong> de kunsten en de<br />
eigenhandige beoefening daarvan hoog in het vaandel<br />
droeg. Over hun ontspannende artistieke samenwerking<br />
noteert The Queen – het is <strong>maar</strong> een voorbeeld – in augustus<br />
1840: “We spent a delightful peaceful morning – singing after<br />
breakfast, and etching together.” Beide echtelieden hadden<br />
van kindsbeen af teken- en schilderlessen <strong>gehad</strong>. 5<br />
Aan Wilhelm zijn Vicky’s artistieke begaafdheden voorwaar<br />
niet ontgaan. Na het citaat waarmee dit essay opende,<br />
vervolgt hij niet zonder gepast respect hoe “de meeste kunstmusea<br />
van Europa haar bekend en vertrouwd waren. Ze had<br />
veel schilderijen verzameld en <strong>dat</strong> is later de basis geworden<br />
voor het Kaiser-Friedrichmuseum. Ze heeft ook zelf kunst<br />
beoefend en aardige aquarellen en olieverfschilderijen<br />
gemaakt: Italiaanse landschappen, portretten en stillevens,<br />
waaronder vooral bloemstillevens.” Haar atelier, waar<br />
Wilhelm aan refereert,“een uiterst behaaglijke kamer”<br />
bevestigt Carl Saltzmann 6 , hing tot onder het plafond vol<br />
met schilderijen, schetsen en allerhande kunstvoorwerpen;<br />
in Wilhelms Doornse rustkamer hangen enkele van de door<br />
Vicky van haar leermeester Edward Henry Corbould aangekochte<br />
schilderijen en haar zoon koesterde een album met<br />
door haar vervaardigde aquarellen en pentekeningen. 7 Als<br />
kind had hij zijn vriendjes met trots <strong>dat</strong> atelier en die aquarellen<br />
stiekem laten bewonderen. 8<br />
“Mijn lieve moeder wilde <strong>dat</strong> wij jongens<br />
alles zouden leren.”<br />
De artistieke ambiance “van huis uit” bood vanzelfsprekend<br />
de passende ingangen tot het adequaat scherpen van eventueel<br />
aanwezig artistiek <strong>talent</strong>.We hoeven er niet aan te twijfelen<br />
<strong>dat</strong> Vicky zelf haar kinderen de eerste beginselen van<br />
de tekenkunst in haar atelier heeft bijgebracht, <strong>maar</strong> mogen<br />
daarbij niet de invloed onderschatten van een van haar<br />
belangrijkste raadgevers, Ernest von Stockmar. De baron<br />
had tot zijn schr<strong>ik</strong> geconstateerd, <strong>dat</strong> Wilhelms strenge<br />
31<br />
“had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...”<br />
opvoeder Georg Hinzpeter aanvankelijk van oordeel <strong>was</strong>,<br />
<strong>dat</strong> de zesjarige Willy “...niet opgevoed zou moeten worden<br />
samen met andere jongens, <strong>dat</strong> hij <strong>geen</strong> tekenles of muziekles<br />
zou moeten krijgen, als zou <strong>dat</strong> niet tot de opvoeding van<br />
een koning behoren...” 9 Dat deze Spartaanse opvatting uiteindelijk<br />
gecorrigeerd is, mogen we constateren uit de<br />
opsomming van tekenleraren, aan wier zorg het kroonprinselijk<br />
paar hun zoons Wilhelm en zijn broertje Heinrich<br />
hebben toevertrouwd en die Wilhelm in zijn memoires de<br />
revue laat passeren:<br />
Bij professor Eichen “...kan <strong>ik</strong> mij niets meer voorstellen.<br />
Daarentegen herinner <strong>ik</strong> mij ene schilder Schlegel, een<br />
merkwaardige man die lange tijd in Italië had gewoond en<br />
met Duitse vasthoudendheid <strong>maar</strong> bleef praten over het<br />
land waarnaar hij zo’n heimwee had.Vanwege dit enthousiasme<br />
gaven wij hem, ongevoelig als we daar als jonge jongens<br />
voor waren, de bijnaam Signor Schlegeliano.We moesten<br />
van hem vooral bomen tekenen naar de natuur of, ter<br />
afwisseling, roggenbrood.” En <strong>dat</strong> roggenbrood aten de<br />
kroonprinselijke pupillen natuurlijk onmiddellijk op, want<br />
<strong>dat</strong> kregen ze thuis niet! De landschaps- en architectuurschilder<br />
Schlegel had van 1847 tot 1855 in Rome vertoefd en<br />
zijn werk <strong>was</strong> niet onopgemerkt gebleven; van 1846 tot 1874<br />
stuurde hij jaarlijks werken in voor de expositie van de<br />
Academie. 10<br />
De zomermaanden van 1872 en 1873 brachten Wilhelm en<br />
Heinrich door in de badplaats Wyk op het eiland Föhr. Hier<br />
had de schilder Christian Karl Magnussen (1821-1896), die<br />
een protégé <strong>was</strong> van het kroonprinselijk paar, een boerderij<br />
ingericht als atelier. De prinsen – Wilhelm <strong>was</strong> toen respectievelijk<br />
dertien, veertien jaar oud, Heinrich drie jaar jonger<br />
– moesten oude vrouwen tekenen naar model.“Oude schepen<br />
waren mij liever geweest!” herinnert Wilhelm zich vijfenvijftig<br />
jaar na <strong>dat</strong>o nog verontwaardigd. En samen met<br />
Vicky volgden de jongens in de daaropvolgende winter een<br />
basiscursus tekenen in het Kunstgewerbemuseum bij<br />
Gustav Kachel (1843-1882),“<strong>maar</strong> zijn lessen spraken ons<br />
helemaal niet aan: het natekenen van Griekse voorbeelden<br />
en het aangeven van schaduwen vonden wij ontzettend
saai”.Wilhelm is <strong>dan</strong> vijftien jaar oud en bij zijn reaktie kan<br />
men zich misschien best iets voorstellen.Tijdens zijn gymnasiumopleiding<br />
in Kassel tenslotte neemt Eduard Stiegel<br />
(1818-1879) – sinds 1867 leraar aan de kunstacademie aldaar –<br />
het tekenonderricht over. 11<br />
Wie een dergelijke opsomming van docenten overziet, kan<br />
niet <strong>dan</strong> tot de conclusie komen, <strong>dat</strong> Wilhelm zijn introductie<br />
tot de kunstbeoefening zeker niet van de eersten de beste<br />
heeft ontvangen. Al de kunstdocenten uit zijn jeugd namen<br />
erkende posities in hun vak in en bijna zonder uitzondering<br />
waren zij protégés van het kroonprinselijk ouderpaar. Of de<br />
jonge prins <strong>dat</strong> ook zo gewaardeerd heeft? Wanneer de<br />
zeventienjarige Oberprimaner Wilhelm von Preußen zich in<br />
1876 met een uitvoerige curriculum vitae aan het gymnasium<br />
in Kassel aanmeldt voor het eindexamen, rept hij met <strong>geen</strong><br />
woord over genoten kunstonderwijs. 12<br />
“Oude schepen waren mij liever geweest”<br />
Het moet voor een belangrijk deel zijn Britse afstamming<br />
zijn geweest, die zijn maritieme belangstelling heeft gevoed.<br />
De internationale familiebetrekkingen brachten regelmatige<br />
bootreizen naar zijn Engelse grootmoeder met zich mee<br />
en verblijven in kust- en havensteden op het vasteland.<br />
Bovenal werd die belangstelling gevoed door Vicky’s obsessie<br />
met schepen. 13 Pruisen daarentegen kende helemaal géén<br />
maritieme traditie en bijgevolg werd hier in goede families<br />
<strong>geen</strong> enkele status gehecht aan een carrière op zee.<br />
Niettemin kan kroonprins Friedrich lachend tegenover een<br />
gezelschap van marine-officieren over zijn achttienjarige<br />
zoon opmerken:“Ja, ja mijne heren, mijn oudste zoon is nog<br />
meer verzot op de zee <strong>dan</strong> zijn broer. Hij leest en leert alles,<br />
wat daarover uit boeken valt op te steken”. 14<br />
Tot Wilhelms literatuur van zijn vroege jeugd hadden avonturenverhalen<br />
behoord die zich op zee afspelen, en in de studententijd<br />
“...verslond <strong>ik</strong> alles wat me in het Duits, Frans of<br />
Engels aan reis-, geschiedenis-, oorlogs- <strong>dan</strong> wel zeegeschiedenis<br />
in handen viel.Voor bijna alles wat de zee betrof,<br />
had <strong>ik</strong> een grote belangstelling. De Engelse marineboeken<br />
die koningin Victoria mijn voor de zeevaart bestemde broer<br />
32<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
als verjaardagscadeau gaf, heb <strong>ik</strong> steeds als eerste gelezen. In<br />
mijn gymnasiumtijd kwam het door Admiraal von Werner<br />
geschreven boek over de Duitse vloot uit 15 ; <strong>ik</strong> heb het in<br />
Kassel nooit uit handen gegeven, las er mijn vrienden uit<br />
voor om hen van mijn enthousiasme deelgenoot te maken en<br />
kende het tenslotte van buiten.” Hij verslond Naval History<br />
door James. Sir Harris, Brits ambassadeur te Den Haag, had<br />
Wilhelm tijdens diens bezoek aldaar in 1876 de veertiendelige<br />
serie cadeau gegeven. Met zijn kennis daaruit zou hij niet<br />
alleen bovengenoemde marine-officieren verbazen. Naar<br />
aanleiding van zijn eclectische kennis van nautisch design<br />
en technologie riep de directeur van de Vulkan-scheepswerf<br />
Koningin Victoria.Willy<br />
aan<br />
boord van<br />
Victoria’s<br />
koninklijke<br />
sloep, de ‘Fairy’.<br />
collectie royal<br />
archives windsor<br />
in Hamburg uit:“Ik sta versteld. De prins weet van elke bout<br />
en moer, elk instrument <strong>dat</strong> in de scheepsbouw nodig is,<br />
alsof hij zijn hele leven niets anders heeft gedaan <strong>dan</strong> schepen<br />
bouwen!” 16 Nog als <strong>keizer</strong> houdt Wilhelm zich uitvoerig<br />
met technische aspecten van de scheepsbouw bezig en<br />
bedient zich daarbij van schetsen en plannen. Hoe graag <strong>was</strong><br />
de Hohenzollern behalve marineschilder niet ook marineingenieur<br />
geworden, merkt Franz Herre op. 17
“Waar had het ook vandaan moeten<br />
komen?”<br />
Ook vorstelijke beeldend kunstenaars hebben zo hun uiteenlopende<br />
drijfveren. Het is zeer wel aan te nemen, <strong>dat</strong><br />
voor de kunstzinnige Vicky de kunstbeoefening nog een<br />
doel in zichzelf vormde, een veronderstelling die zich laat<br />
rechtvaardigen door de intensiteit waarmee zij zich erop<br />
toelegde en de zeer overtuigende kracht van de resultaten.<br />
De motivatie zou voor Victoria en Albert,Wilhelms<br />
Engelse grootouders, al gedeeltelijk anders liggen. Los nog<br />
van het pure plezier <strong>dat</strong> beiden ongetwijfeld uit de beoefening<br />
van kunst putten, tekent en schildert koningin Victoria<br />
al vanaf haar vroege jeugd mede “om haar dagelijks leven en<br />
haar omgeving vast te houden” en voor Albert is kunstbeoefening,<br />
hoe aangenaam ook, niet langer doel op zichzelf. De<br />
ambitieuze prins-gemaal beoefent de uiteenlopende technieken<br />
met het doel inzicht te krijgen in de problematiek<br />
waarmee kunstenaars zich geconfronteerd zien:“Het is niet<br />
zozeer onze zaak om te scheppen, <strong>maar</strong> om te leren de werken<br />
van anderen te appreciëren en te begrijpen en <strong>dat</strong> kan<br />
alleen wanneer we doorhebben welke moeilijkheden er te<br />
overwinnen zijn.” 18<br />
Het maakt nieuwsgierig naar de vraag vanuit welke optiek<br />
Wilhelm zich heeft bezig gehouden met de maritieme voorstellingen,<br />
waarvan een aantal zich op Huis Doorn bevindt<br />
en die hij, gezien de ondertekening met W[ilhelm] Pr.v.Pr.<br />
(Wilhelm Prinz von Preussen), als voltooide voorstellingen<br />
beschouwd moet hebben.<br />
Directeur van het Hohenzollernmuseum 19<br />
Paul Seidel memoreert hoe “...al op jonge leeftijd in de ziel<br />
van de jonge prins een brandende belangstelling voor de<br />
marineschilderkunst <strong>was</strong> ontwaakt” en Wilhelm herinnert<br />
zich uit zijn vroege jeugd bezoeken aan net in de mode<br />
rakende kunstgaleries in de Berlijnse Komman<strong>dan</strong>tenstraße.<br />
Daar werd onder andere werk van de Rus Ivan<br />
Konstantinovitsj Aj<strong>was</strong>owsky (1817-1900) geëxposeerd en<br />
van deze marineschilder had hij een hoge pet op. 20 Een banket<br />
in de Kunsthalle in Hamburg biedt hem gelegenheid om<br />
het werk van de Deense marineschilder Anton Melbye<br />
33<br />
“had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...”<br />
(1818-1875), <strong>dat</strong> hij kende uit zijn verzameling foto’s daarvan,<br />
nu in werkelijkheid te bewonderen. Melbye is met zijn<br />
nadruk op sfeer en licht een klassiek voorbeeld van zijn tijd<br />
en <strong>dat</strong> zijn werk bij Wilhelm in hoog aanzien blijft blijkt<br />
hieruit, <strong>dat</strong> twee werken door Melbye in Huis Doorn terecht<br />
zouden komen 21 (zie cat.nos. 36 en 37).<br />
Duitsland zelf kent ten tijde van Wilhelms jeugd <strong>geen</strong> eigen<br />
traditie op het gebied van de marineschilderkunst.“Wo sollte<br />
es auch herkommen?”, verzucht Seidel. De populariteit<br />
van het genre <strong>was</strong> bij het ontbreken van een Pruisische marine<br />
en bijgevolg van een nationaal maritieme trots <strong>dan</strong>ig<br />
gereduceerd en hij moet constateren <strong>dat</strong> daarin, bij een toenemende<br />
belangstelling voor de landschapskunst in de<br />
negentiende eeuw, tot diep in die eeuw weinig veranderd is.<br />
Mét de Grote Keurvorst zelf zou ook diens schepping, de<br />
Pruisische vloot, ten grave zijn gedragen; zelfs de kunst die<br />
de herinnering eraan beoogd had levend te houden, scheen<br />
latere generaties te storen. 22<br />
Lars U. Scholl neemt in zijn boek over Hans<br />
Bohrdt een beknopt overzicht op van de maritieme schilderkunst<br />
in Duitsland. Hij brengt ook zijdelings de rol ter sprake<br />
die Wilhelm daarin heeft gespeeld. De auteur zoekt<br />
’s <strong>keizer</strong>s motivatie om zelf pen of penseel op te pakken en<br />
maritieme voorstellingen te tekenen en te schilderen in<br />
diens overtuiging, <strong>dat</strong> de Pruisische, later zíjn eigen <strong>keizer</strong>lijke<br />
marine op uiteenlopende manieren – en dus ook visueel<br />
– gepresenteerd moest worden aan het Pruisische volk. Dat<br />
<strong>was</strong> immers met zee en scheepvaart niet zo vertrouwd<br />
geraakt als de Engelsen. Nochtans zijn het vooral Hans<br />
Bohrdt (1847-1945), Carl Saltzmann (1847-1923) en Willy<br />
Stöwer (1864-1931) die er onder Wilhelms maecenaat voor<br />
zouden zorgen, <strong>dat</strong> het Duitse streven om zich op zee te<br />
doen gelden, zich met de hulp van de marineschilderkunst<br />
in het bewustzijn van de mensen kon verankeren. En niet<br />
alleen de contemporaine wapenfeiten, ook de traditie, die<br />
teruggaat tot aan de maritieme ondernemingen van de<br />
Grote Keurvorst en de hanzesteden, werd naar de voorgrond<br />
gehaald.<br />
In Engeland hadden van oudsher maritieme
ambities gegolden en de maritieme schilderkunst kende<br />
daar bijgevolg een lange traditie.Wilhelms bewondering<br />
ervoor is grenzenloos. 23 De jonge prins staan de talloze<br />
afbeeldingen van Engelse en Franse scheepstypen in de door<br />
hem verslonden, meest Engelse publicaties over de scheepvaart<br />
ten dienste, zoals bijvoorbeeld Sir Thomas Brassey’s<br />
The British Navy uit 1882 waarin gelithografeerde tekeningen<br />
van scheepstypen door Eduardo de Martino (1838-<br />
1912). 24 De sinds 1875 in Engeland werkende Italiaan De<br />
Martino <strong>was</strong> als marineschilder toonaangevend en vanaf<br />
1895 mocht hij zich Painter in ordinary to Her Majesty Queen<br />
Victoria noemen.Van 1895 tot 1912 <strong>was</strong> hij verbonden aan de<br />
exclusieve Royal Yacht Squadron in Cowes en zal daar ook<br />
in nauw persoonlijk contact gekomen zijn met de <strong>keizer</strong> telkens<br />
wanneer deze tijdens de jaarlijkse zeilregatta de exclusieve<br />
yachtclub aandeed.Wilhelms grote waardering voor<br />
het werk van De Martino valt op te maken uit de <strong>maar</strong> liefst<br />
veertig schetsen, tekeningen en aquarellen van diens hand in<br />
Doorn.<br />
In Brassey’s boek dienen de tekeningen van De Martino op<br />
de eerste plaats als informatie over het betreffende scheepstype.<br />
Om die reden is het schip vaak van de zijkant afgebeeld<br />
en zijn zee en lucht in rust; elke beweging daarin zou de duidelijkheid<br />
van de informatief bedoelde voorstelling immers<br />
tekort doen. Zo ontstaan voorstellingen waar actie, interactie<br />
noch narratie, laat staan heroïek of passie een thema vormen.<br />
Vergelijking van vier van de door Wilhelm<br />
beschilderde aardewerk borden in Doorn met afbeeldingen<br />
uit Brassey’s boek toont aan, <strong>dat</strong> de prins Brassey’s boek ook<br />
heel praktisch aangewend heeft. Gebleken is namelijk, <strong>dat</strong><br />
hij De Martino’s tekeningen van respectievelijk de Engelse<br />
H.M.S. Glatton en Cyclops, de H.M.S. Alexandra en<br />
Inflexible, H.M.S. Bellerophon en Hercules en de Franse<br />
fregatten ‘Dévastation’ en ‘Amiral Duperré’ (cat.nos. 55-58)<br />
voor het beschilderen van zijn borden heel letterlijk heeft<br />
gekopieerd! 25<br />
Wie Wilhelm onderricht in het beschilderen<br />
van aardewerk gaf, is vooralsnog niet duidelijk.<br />
34<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
Met de Wereldtentoonstelling van 1851 <strong>was</strong> de belangstelling<br />
voor kunstnijverheid en daarmee ook voor keramiek<br />
sterk toegenomen. Ook in Duitsland, alwaar Wilhelms<br />
ouders een nauwelijks te overschatten rol spelen.<br />
Tot de belangrijkste pleitbezorgers van het kunstnijverheidsonderwijs<br />
mag men de Berlijnse docenten Ravené,<br />
Ende en Ewald rekenen. Bij de onderwijsinrichting van het<br />
kunstnijverheidsmuseum stelden zij in de zeventiger jaren<br />
Italiaanse keramiekschilders aan om hun inheemse kunst –<br />
majolica – in het noorden te verspreiden. Ernst Ewald (1836-<br />
1904) <strong>was</strong> sinds 1868 docent en trad lange tijd op als persoonlijk<br />
adviseur van Wilhelms vader Friedrich. Hij <strong>was</strong> in 1873/4<br />
bovendien tekenleraar van de prinsjes Wilhelm en<br />
Heinrich. 26 Of het hierbij tot daadwerkelijk schilderen op<br />
keramiek is gekomen blijft onduidelijk, <strong>maar</strong> men mag aannemen<br />
<strong>dat</strong> de zo gemotiveerde Ewald zijn pupillen op deze<br />
jonge leeftijd op een of andere wijze met deze <strong>dan</strong> populaire<br />
techniek geconfronteerd heeft.<br />
Anderszijds maakt de toevoeging von Wilhelm in England<br />
gemalt 1880 op de achterzijde van een tegel met S.M.S.<br />
Kaiser (cat. no.51) het nog mogelijk om de kennismaking<br />
met het keramiekschilderen in dit tweede vaderland te zoeken.<br />
In ieder geval is de tegel met de <strong>dat</strong>ering 1880 vooralsnog<br />
het oudst bekende voorbeeld van Wilhelms belangstelling<br />
op dit terrein. Het is ook in november van dit jaar <strong>dat</strong> hij<br />
een uitgebreid bezoek aan de Engelse vloot in Portsmouth<br />
brengt en in een brief aan zijn grootpapa geeft hij gedetailleerde<br />
beschrijvingen van de schepen die hij in de dokken<br />
heeft aangetroffen. 27<br />
Er zijn redenen voorhanden die Wilhelm het keramiekschilderen<br />
ter hand hebben doen nemen. In de contemporaine<br />
handboeken worden immers de vele voordelen voor<br />
met name de amateur breed uitgesponnen:“[Het keramiekschilderen]<br />
verleent een dienst aan al diegenen, die kunnen<br />
tekenen en in hun vrije tijd hun kennis en <strong>talent</strong> in de praktijk<br />
willen toepassen op een aangename manier. De werkelijk<br />
artistieke resultaten garanderen een aangenaam tijdverdrijf.”We<br />
lezen, hoe de meerderheid van de beoefenaren van<br />
het keramiekschilderen uit de elegante femmes du monde
‘Admiral Duperré’. Lithografie naar een schets van<br />
Eduardo de Martino in Brassey.<br />
foto: instituut voor maritieme historie<br />
H.M.S. Alexandra. Lithografie naar een schets van<br />
Eduardo de Martino in Brassey.<br />
foto: instituut voor maritieme historie<br />
bestaat en <strong>dat</strong> de techniek <strong>geen</strong>szins hun “verfijnde blanke<br />
handen” verruwt! 28 En Sophie-Luise Schlieder geeft haar<br />
lezers de overweging mee, <strong>dat</strong> de tekening de basis vormt<br />
van de schildering op keramiek:“Eenvoud is het beste!”<br />
brengt ze haar lezeressen in herinnering en:“Deze voortgeschreden<br />
techniek vergemakkelijkt het schilderen op zo’n<br />
aangename manier, <strong>dat</strong> zelfs een matig <strong>talent</strong> nog goede<br />
resultaten kan boeken.” 29<br />
Veel van Wilhelms in potlood en inkt uitge-<br />
35<br />
56.<br />
‘Dévastation’. Lithografie naar een schets van<br />
Eduardo De Martino in Brassey.<br />
“had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...”<br />
foto: instituut voor maritieme historie<br />
58.<br />
Onder: Prins Wilhelm van Pruisen. Afbeeldingen op<br />
keramiek van H.M.S. Alexandra en H.M.S. Inflexible<br />
naar de illustraties in Brassey.<br />
Boven: Prins Wilhelm van Pruisen. Afbeeldingen op<br />
keramiek van de ‘Admiral Duperré’ en de ‘Dévastation’<br />
naar de illustraties in Brassey.<br />
H.M.S. Inflexible. Lithografie naar een schets van<br />
Eduardo De Martino in Brassey.<br />
foto: instituut voor maritieme historie<br />
voerde tekeningen op papier vertonen grote gelijkenis met<br />
de beschilderde keramiek en de schilderijen die zich in<br />
Doorn bevinden. Dit is niet alleen het gevolg van het maritieme<br />
onderwerp <strong>maar</strong> ook van de keuzes en de wijze waarop<br />
hij deze voorstellingen steeds weer realiseert en componeert.<br />
Heeft het water en alles wat er zoal bij hoort kunstenaars<br />
door de eeuwen heen een veelvoud aan invalshoeken<br />
opgeleverd – naast de zee- en havengezichten bijvoorbeeld<br />
zijn <strong>dat</strong> de avontuurlijke passagiers- en economische vracht-
Prins Wilhelm van Pruisen. Meer<br />
<strong>dan</strong> in enig ander werk heeft hij<br />
hier het schip met de elementen in<br />
verband gebracht.<br />
of visvaart en bloedig politieke <strong>dan</strong> wel vriendschappelijk<br />
sportieve ontmoetingen te water – Wilhelm beeldt steevast<br />
simpelweg één <strong>dan</strong> wel twee, in de meeste gevallen eigentijdse<br />
schepen af. Slechts in een enkel geval vormt een<br />
zeventiende-eeuws fregat het onderwerp van zijn belangstelling.<br />
Zonder uitzondering vormen zíj en niet de natuurlijke<br />
elementen van wind en water het hoofdmotief van de<br />
afbeelding.Van enige narratie is in zijn werk nauwelijks<br />
sprake.<br />
Zijn techniek laat zich als uitgesproken tekenachtig, lineair,<br />
karakteriseren en zijn composities zijn, een enkele uitzondering<br />
daargelaten, sterk symmetrisch. De schepen staan in<br />
zowel het horizontale als het vert<strong>ik</strong>ale midden van het vlak.<br />
Ter weerszijden doemen halverhoogte lichtglooiende kusten<br />
op. Soms mag een sloep die in de richting van het schip<br />
vaart, het watervlak breken en voegt hij er aldoende een suggestie<br />
van verhaal aan toe. Aan de bovenkant suggereert een<br />
stoomwolk <strong>dat</strong> het schip daadwerkelijk vaart en <strong>dat</strong> er een<br />
frisse bries waait. Dat laatste zou ook uit het strak staan van<br />
vlaggen en wimpels moeten blijken. Het schip zelf daarentegen<br />
ondervindt <strong>geen</strong> zichtbare invloed van de elementen<br />
want, wind of <strong>geen</strong> wind, de romp ligt recht in het water, de<br />
masten blijven fier en loodrecht omhoog de lucht in steken.<br />
Op één bordschildering liggen twee schepen – de<br />
‘Dévastation’ en de ‘Amiral Duperré’ – zelfs in tegengestelde<br />
36<br />
62.<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
windrichtingen zonder overtuigende gevolgen voor de richting<br />
van zeilen of vlaggen en wimpels. Dat zichtbare interactie<br />
tussen schip en elementen niettemin wenselijk ware, is<br />
evenmin Wilhelm ontgaan, want op tenminste één van de<br />
bordschilderingen heeft hij op een aanzienlijk overtuigender<br />
manier een relatie aangebracht tussen het schip en het<br />
zware weer waarin het zich bevindt. Een dergelijke weergave<br />
geeft blijk van training en van aangescherpte observatie<br />
en geldt in het algemeen als geliefd thema voor professionele<br />
negentiende-eeuwse marineschilders.Wilhelms keuze en<br />
compositie roepen onwillekeurig het werk van de later in<br />
Dresden woonachtige Nederlander Petrus Johannes Schotel<br />
(1808-1865) in gedachten; heeft Wilhelm misschien zelfs<br />
naar diens voorbeeld gewerkt?<br />
In 1884 <strong>was</strong> de grote wens in vervulling<br />
gegaan.Wilhelm <strong>was</strong> midden twintig, sinds 1881 gehuwd<br />
met prinses Auguste-Victoria van Schleswig-Holstein-<br />
Sonderburg-Augustenburg (1858-1921) en al snel daarna<br />
waren de eerste zoons geboren.Zijn drie jaar jongere broer<br />
Heinrich daarentegen had begin tachtiger jaren nog volop<br />
gelegenheid om een wereldreis te maken.Vicky nodigde de<br />
marineschilder Carl Saltzmann uit om haar voor de marine<br />
bestemde zoon te begeleiden – zij had in 1878 met<br />
Saltzmann kennis gemaakt – en om de reis met verf en penseel<br />
vast te leggen. Na twee jaren weer terug aan de wal bleef<br />
het contact tussen Saltzmann en Heinrich in de vorm van<br />
schilderlessen bestaan.Wilhelm nu besloot aan deze lessen<br />
deel te nemen en meermalen vergezelde Auguste-Victoria<br />
hem naar de Villa Liegnitz in Potsdam, waar deze lessen<br />
plaatsvonden.Wanneer het kroonprinselijk paar naar<br />
Berlijn verhuist worden deze lessen in het atelier van Paul<br />
Bülow in het Berliner Schloß voortgezet. 30<br />
Aan deze sessies, die door Wilhelms verplichtingen<br />
wel onregelmatig moesten zijn, hebben zowel<br />
leraar als leerling goede herinneringen. De leerling prijst in<br />
zijn memoires zowel Saltzmanns professionaliteit als karakter<br />
– ein Berliner Kind – en is hem <strong>dan</strong>kbaar voor diens aanmoedigingen.<br />
31 Op zijn beurt laat de leraar zich lovend uit<br />
over zijn koninklijke leerling: hoe snel deze de kneepjes van
48.<br />
Links:in 1884,hij<br />
is <strong>dan</strong> net begonnen<br />
met zijn lessen<br />
bij Carl Salzmann,schildert<br />
Wilhelm dit<br />
Engelse pantserschip,<strong>dat</strong><br />
door een<br />
torpedo is geraakt.<br />
Rechts: een tekening,<br />
ge<strong>dat</strong>eerd<br />
1885, laat hetzelfde<br />
incident zien,<br />
echter heel wat<br />
overtuigender.<br />
het vak overneemt, hoe hij al snel zelfstandig te werk gaat en<br />
zelf initiatieven neemt en hoe geoefend zijn bl<strong>ik</strong> is.Tijdens<br />
marine-oefeningen in Noorwegen krijgt Saltzmann de<br />
gelegenheid om Wilhelms oog voor een fantastische lichtval,<br />
voor wolkenpartijen, voor een spiegeling in het wateroppervlak<br />
of voor de schilderachtigheid van tegemoetzeilende<br />
schepen te observeren en, waar een meevarend kunstenaar<br />
<strong>dan</strong> ook zijn mag,Wilhelm roept hem steeds weer bij zich<br />
om hem op alles wat hij de moeite waard vindt, te wijzen.<br />
Uit de koosnaam Saltzmännchen mogen we concluderen, <strong>dat</strong><br />
de schilder zelfs behoorde tot de intieme côterie rond<br />
Wilhelm, bekend als de Liebenberger Kreis. 32<br />
Twee olieverven in Doorn geven een beeld van de beginselen<br />
van de schilderkunst zoals de Hoge Leerling deze van<br />
Saltzmann heeft geleerd. Ze zijn gesigneerd en ge<strong>dat</strong>eerd<br />
Wilhelm P.v.P. 84 en hoogstwaarschijnlijk onder het toeziend<br />
oog van de kunstenaar gemaakt. Een raderboot van de<br />
Duitse oorlogsmarine met commandovlag in top vecht, in<br />
het zicht van de vuurtoren, met de woeste zee. Overtuigend<br />
weergegeven golven – schuim spat op – slingeren de boeg<br />
van het schip in de lucht. Het is niettemin waarschijnlijk,<br />
<strong>dat</strong> Wilhelm een voorbeeld voor ogen heeft <strong>gehad</strong>. Immers,<br />
van overhellen naar stuur- of bakboord – te verwachten in<br />
een storm en bovendien toch rijk aan zeggingskracht – is<br />
nog <strong>geen</strong> sprake. De zware lucht opent zich links in rode<br />
strepen. Dat zet de atmosferische lading kracht bij.<br />
37<br />
“had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...”<br />
Minder overtuigend is het doek waarop Wilhelm een pantserschip<br />
<strong>dat</strong> de Engelse oorlogsvlag, de white end sign voert,<br />
tot zinken laat brengen door voltreffers vanaf het Duitse<br />
marineschip op de achtergrond.Van de hem fascinerende<br />
details van dit Engelse scheepstype had Wilhelm in 1880<br />
uitvoerig in een brief aan zijn grootvader verslag gedaan. 33<br />
Een voltreffer doet het trotse schip kapseizen, een ontploffende<br />
torpedo doet het water van de kalme zee hoog<br />
opspatten. Het schilderij slaagt er niet in de beschouwer te<br />
overtuigen. Hier lijkt eerder sprake van bewondering voor<br />
de techniek van het Engelse pantserschip <strong>dan</strong> voor de dramatiek<br />
van het gebeuren.<br />
In een tekening uit 1885 wordt het thema nog eens – en nu<br />
veel succesvoller – uitgewerkt.Willy Stöwer heeft hem<br />
opgenomen in zijn boek Kaiser Wilhelm und die Marine<br />
(Berlin, 1912), p.39.Wilhelm heeft er duidelijk meer narratie<br />
in gelegd. Hier figureert hetzelfde, sterk over bakboord hellende<br />
pantserschip <strong>dat</strong> een schuin van links naderende<br />
Kiellinie van hoogboordige en volgetuigde oudere pantserfregatten<br />
aanvoert. Prachtig loodrecht spuit de waterstraal<br />
als gevolg van de ontploffende torpedo omhoog, dwars van<br />
rechts stoomt een eskader uit de Sachsenklasse op en ook op<br />
het middenplan gebeurt van alles. Stöwer mag <strong>dan</strong> regelmatig<br />
in het directe gezelschap van Wilhelm verkeren, ook hij<br />
moet blijkens zijn beschrijvende tekst niettemin naar het<br />
ontstaan van de tekening gissen. De voorstelling doet hem
denken aan de vlootmanoeuvre van 17 september 1881. Heeft<br />
Wilhelm een bij deze gelegenheid gemaakte schets uitgewerkt,<br />
vraagt hij zich af, of heeft hij de scene van die<br />
manoeuvre na vier jaar vlotweg uit zijn herinnering weergegeven?<br />
En Stöwer vermoedt het laatste,“want <strong>dat</strong> ligt meer<br />
in de lijn van de prins...” 34<br />
“De troon is de steunpilaar van de kunst”<br />
Wilhelms kunstzinnig gevoel werd alom geprezen door de<br />
docenten die hem, eerst als kroonprins en later als <strong>keizer</strong>,<br />
omringden. Marineschilder Hans Bohrdt, samen met Willy<br />
Stöwer de belangrijkste representant van de marinepropaganda<br />
in de beeldende kunst in het laatnegentiende-eeuwse<br />
Duitsland, heeft eendere artistieke ervaringen met de <strong>keizer</strong><br />
38<br />
Laurent<br />
Tailhade et<br />
D’Ostoya.<br />
‘Peintre!’<br />
Keizer Wilhelm<br />
als kunstschilder<br />
in:L’assiette au<br />
beurre, 1904.<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
als de schilder Saltzmann. En <strong>dat</strong>, terwijl het weergeven van<br />
maritieme onderwerpen Wilhelm door de tekenmeesters uit<br />
zijn vroege jeugd toch niet meer <strong>dan</strong> marginaal zal zijn bijgebracht.<br />
Bij <strong>geen</strong> van hen <strong>was</strong> immers sprake van specifieke<br />
belangstelling voor zeegezichten; die waren ook niet populair!<br />
In de ogen van Bohrdt is Wilhelm zelfs de<br />
schepper van zowel de Duitse marine als van de maritieme<br />
schilderkunst! 35 Tijdens de vele reizen waarop hij Wilhelm<br />
heeft vergezeld kan Bohrdt vaststellen <strong>dat</strong> bij de <strong>keizer</strong>, los<br />
van de praktische noodzaak tot het bouwen van een vloot,<br />
“een oeroude Germaanse drang [leeft] om over de zeeën te<br />
zwerven, een innerlijk verlangen naar de eindeloosheid, de<br />
blauwe verten en de geheimen die de horizon in zich bergt”;<br />
<strong>dat</strong> dit natuurgevoel de kern bevat van ’s <strong>keizer</strong>s artistieke<br />
kunnen en, zo hij zelf <strong>geen</strong> uiting daaraan kan geven, hij<br />
toch andere kunstenaars weet te inspireren. Bohrdt tilt dit<br />
zelfs naar een godsdienstige beleving:“De heilige aandacht<br />
voor het werk van God <strong>dat</strong> met name op zee het meest pregnant<br />
op ons werkt, heeft de <strong>keizer</strong> ertoe gebracht zich persoonlijk<br />
middels de kunst met de maritieme voorstellingen<br />
bezig te houden en voor de kunstenaars die er ook zo over<br />
denken, het pad te effenen.” Letterlijk ook.“De <strong>keizer</strong>”,<br />
aldus Bohrdt,“hield ervan om bij mijn arbeid toe te kijken<br />
en zelfs bij moeilijkheden, die studie aan boord met zich<br />
brengt, een helpende hand te bieden”.Toen eens een hoge<br />
zeegang het de schilder moeilijk maakte om ezel en benodigdheden<br />
in bedwang te houden “ondersteunde de Hoge<br />
Heer mij bijna een uur lang. Ik herinner me nauwelijks een<br />
studie in een vrolijker stemming gemaakt te hebben.” <strong>Had</strong><br />
de schilderkunst vooral tot doel de maritieme politiek van de<br />
<strong>keizer</strong> te ondersteunen, nu eens kon Wilhelm tijdens deze<br />
storm schertsend het omgekeerde opmerken:“De troon is<br />
de steunpilaar van de kunst.” 36<br />
Dit gaat overigens niet op voor alle kunst.<br />
De uitgesproken traditionele houding van de <strong>keizer</strong> tegenover<br />
kunst en kunstenaars van zijn eigen tijd <strong>was</strong> verre van<br />
onomstreden. Een avangardistische kunst <strong>was</strong> hem ten enen<br />
male vreemd en politiek verdacht en <strong>dat</strong> karakteriseert ook
de wilhelminische Duitsers. Bohrdt als een van hen verdedigt<br />
deze <strong>keizer</strong>lijke, wilhelminische smaak:“Er is veel<br />
geschreven over de kunstopvatting en de smaak van de <strong>keizer</strong>.<br />
Opgewonden geesten zijn samengekomen en hebben<br />
een eindeloze stroom van krantenart<strong>ik</strong>elen en brochures bij<br />
elkaar geschreven. Als motto zou men de meeste daarvan de<br />
mooie spreuk mee kunnen geven ‘Onze koning is pas goed,<br />
als hij onze zin <strong>maar</strong> doet’.Toch kan men uit veel voorvallen<br />
de conclusie trekken, <strong>dat</strong> de <strong>keizer</strong> er een heel waardevolle<br />
persoonlijke belangstelling op na houdt. Hij laat zich niet<br />
zoals veel maecenen aan een leiband voeren, schat de natuur<br />
en de kunst op hun waarde, zoals zijn oog <strong>dat</strong> kan en zijn<br />
smaak hem daarin leidt en hij eist daarmee het nu spreekwoordelijke<br />
‘recht op persoonlijkheid’ voor zich op.”<br />
Waar dit op neerkwam? Op heldere,‘gezonde’ kunst en <strong>dat</strong><br />
is: <strong>geen</strong> impressionisme.“Vooropgesteld <strong>dat</strong> zij grondig<br />
onderzoek hebben verricht, liegen impressionistische kunstenaars<br />
immers willens en wetens door de werkelijkheid te<br />
verwaarlozen.” Zelfs de door Wilhelm aanvankelijk bewonderde<br />
Adolph von Menzel zou steeds meer in aanzien<br />
inboeten naarmate hij impressionistischer te werk gaat. 37<br />
Bohrdt gaat het veeleer om de kunst van een nuchtere zeeman,<br />
die door een nuchtere zeeman kan worden begrepen en<br />
die zijn parallel vindt in de kunst van Stiefelmaler als Anton<br />
von Werner, die de Pruisische veldslagen roemen en het<br />
belang van het <strong>keizer</strong>rijk pseudo-realistisch weergeven. 38<br />
Op het terrein van de kunst beoogde Wilhelm, zoals op veel<br />
andere terreinen, een absolutistisch vorst te zijn en hij kon<br />
natuurlijk feitelijk invloed doen gelden middels de toekenning<br />
of het ontzeggen van financiële steun aan de kunstacademie<br />
en de musea. Er zijn volop incidenten bekend waarin<br />
Wilhelm en zijn academisch gevormde kunst-camarilla<br />
zich, door moderne ontw<strong>ik</strong>kelingen te ontmoedigen of zelfs<br />
terug te draaien, niet bepaald populair zouden maken.<br />
Wilhelms tegenstanders stonden klaarblijkelijk andere<br />
motto’s voor de geest <strong>dan</strong> die waarmee Bohrdt schermde.<br />
“Sic volo sic jubeo” zou het motto van de <strong>keizer</strong> zijn en<br />
“Regis voluntas suprema rex” – mijn wil is wet. De reacties<br />
die Wilhelm met deze politiek uitlokte – de krantenart<strong>ik</strong>e-<br />
39<br />
had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...<br />
len en brochures waarover Bohrdt schrijft – kregen gestalte<br />
in diverse afscheidingsbewegingen; onafhankelijke en vooral<br />
succesvolle tentoonstellingen waren daarvan het gevolg.<br />
Een onder auspiciën van de traditionele Verein Berliner<br />
Künstler door Edvard Munch samengestelde tentoonstelling<br />
had weliswaar nog een rel tot gevolg, niettemin zou<br />
langzaam <strong>maar</strong> zeker in Berlijn een liberaler klimaat ontstaan.<br />
De oprichting van de Berliner Sezession is daarin een<br />
voorlopig eindstation en opent de zegetocht der modernen.<br />
De academie heeft definitief afgedaan. 39<br />
In deze kontext moet men Der Kaiser und die Kunst door<br />
Paul Seidel interpreteren. De directeur van het Hohenzollern-museum<br />
neemt het op voor zijn <strong>keizer</strong>, diens kunstopvattingen<br />
en -maecenaat.Waar men buiten de monarchistische<br />
kring <strong>geen</strong> goed woord voor Wilhelms beleid over<br />
heeft, leest men bij Seidel <strong>geen</strong> onvertogen woord, <strong>geen</strong><br />
zweem van kritiek. In deze kontext lijkt Der Kaiser und die<br />
Kunst eerder een pleidooi voor een verloren zaak. 40<br />
“Als <strong>ik</strong> zo’n <strong>talent</strong> had <strong>gehad</strong>, <strong>dan</strong> <strong>was</strong> <strong>ik</strong><br />
<strong>geen</strong> <strong>keizer</strong> <strong>maar</strong> marineschilder geworden!”<br />
“De <strong>keizer</strong> had marineschilder kunnen worden en <strong>was</strong> <strong>dan</strong><br />
niet de slechtste geworden.” Aldus citeert Seidel Hans<br />
Bohrdt, die zich ook herinnert hoe Wilhelm tijdens de lessen<br />
een en al kunstenaar <strong>was</strong>, de wereld om zich heen verge-<br />
‘Moi aussi je suis peintre’. Keizer Wilhelm als marineschilder. Spotprent op<br />
ansichtkaart-formaat, 1904.
tend. Hoe hij in zijn ijver zelfs de saaie politiek vergat.<br />
Dat Wilhelm echter niet alleen voor zijn plezier schilderde,<br />
<strong>maar</strong> met ernst en ijver, daarover maakte Bohrdt zich zorgen.<br />
Een kunstenaar moet immers elke dag en elk uur en<br />
onophoudelijk met de kunst bezig kunnen zijn, zich in haar<br />
verliezen en haar spoor volgen aan de hand van zijn natuur.<br />
Het <strong>was</strong> Bohrdt duidelijk, <strong>dat</strong> zulks zich nooit zou laten verenigen<br />
met het toekomstige ambt van de prins.<br />
Ook Saltzmann onderkent het grote <strong>talent</strong> van Wilhelm,<br />
<strong>maar</strong> ook hij ziet in, <strong>dat</strong> uitoefening van hogere plichten zijn<br />
leerling verhinderen om zich op dit gebied het benodigde<br />
meesterschap eigen te maken. Dat deze zich nu eenmaal niet<br />
met politiek en kunst tegelijk zal kunnen bezighouden.<br />
Of... Op een herfstachtige avond in 1893 sommeert de <strong>keizer</strong><br />
Bohrdt per telegram om naar het paleis te komen. Het hofgezelschap<br />
is net teruggekeerd van het theater en nog in<br />
gala, wanneer het Zijne Majesteit plotseling behaagt om in<br />
beeld te brengen hoe een nieuw te bouwen schip, de ‘Ersatz<br />
Preußen’, er op het water uit zal komen te zien. Bohrdt moet<br />
hem daarbij – het is ’s avonds laat – helpen; tegelijkertijd<br />
leest ’s <strong>keizer</strong>s adju<strong>dan</strong>t uit de krant een rede van de opposi-<br />
40<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
Wilhelm had zijn schilderij S.M.S.<br />
Prinz Adalbert graag<br />
tentoongesteld, <strong>maar</strong> grootvader<br />
Wilhelm I meende <strong>dat</strong> een<br />
kroonprins de competitie met<br />
professionele schilders beter niet kon<br />
aangaan.<br />
tie-partij van die middag voor.<br />
Het blijft echter bij een incident.Van een combinatie tussen<br />
politiek en kunstbeoefening kan <strong>geen</strong> sprake zijn en een<br />
groot marineschilder zal de <strong>keizer</strong> met zijn, ook naar eigen<br />
inzicht matig <strong>talent</strong> nooit worden. Keramiekschilderen<br />
“...vergemakkelijkt het schilderen op zo’n aangename manier<br />
<strong>dat</strong> zelfs een matig <strong>talent</strong> nog goede resultaten kan boeken”<br />
– herinneren we ons bij Schlieder te hebben gelezen...!<br />
Nog door een tweede dilemma laat de jonge<br />
prins zich ontmoedigen.<br />
Een door hem op zo goed als eigen kracht gemaakt schilderij<br />
van S.M.S. Prinz Adalbert – alleen een schets door<br />
Bohrdt zou er aan ten grondslag gelegen hebben – had alom<br />
een goede en overtuigende indruk gemaakt en om<strong>dat</strong><br />
Wilhelm, zelf enthousiast en daartoe aangemoedigd, het<br />
graag tentoon wilde stellen op de voorjaars-salon van de<br />
Berliner Künstlerverein in Moabit, vulde hij zelf een<br />
inschrijfformulier in. Het schilderij werd daadwerkelijk<br />
afgeleverd.Wilhelms grootvader had echter, zoals Bohrdt<br />
later zou vernemen, bedenkingen en daarmee kon van tentoonstellen<br />
niets terecht komen; enkele dagen later <strong>was</strong> het
50.<br />
49.
<strong>dan</strong> ook uit het depot weggehaald. De oude <strong>keizer</strong> <strong>was</strong> van<br />
mening geweest, <strong>dat</strong> een prins uit het koninklijk huis en nog<br />
wel een troonopvolger <strong>geen</strong> openlijke concurrentie kon aangaan<br />
met beroepskunstenaars. 41 Seidel illustreert het hoofdstuk<br />
Die Kunst in der Marine in zijn al meermalen genoemde<br />
publicatie met het schilderij in kwestie. Het biedt de mogelijkheid<br />
om te constateren, <strong>dat</strong> Wilhelm in de loop van de<br />
twee jaren waarin hij onderricht heeft genoten van<br />
Saltzmann, in ieder geval vooruitgang heeft geboekt in vergelijking<br />
met het in Doorn aanwezige werk uit 1884.<br />
En het zien ervan maakt enigszins begrijpelijk hoe<br />
Wilhelms omgeving ervan overtuigd kon zijn als had hij die<br />
concurrentie met professionele kunstenaars best aangekund.<br />
Het blijft evenwel een grote stap om de vergissing van<br />
Wilhelms hof<strong>maar</strong>schalk te rechtvaardigen die Georg von<br />
Müller in zijn memoires memoreert, namelijk hoe deze een<br />
door De Martino geschilderd werk voor een werk van de<br />
<strong>keizer</strong> zelf aanziet.Wilhelm zou hierop <strong>dan</strong> ook, begrijpelijk,<br />
gereageerd hebben met de verbaasde uitroep:“Als <strong>ik</strong><br />
zo’n <strong>talent</strong> had <strong>gehad</strong>, <strong>dan</strong> <strong>was</strong> <strong>ik</strong> <strong>geen</strong> <strong>keizer</strong> <strong>maar</strong> marineschilder<br />
geworden!” 42<br />
Wilhelm neemt de verdediging van zijn<br />
dilettantisme in eigen hand. Hij merkt schertsend op hoe<br />
Saltzmann en Bohrdt hem ontmoedigen om kunstenaar te<br />
Noten<br />
1. Kaiser Wilhelm II,Aus meinem Leben 1859-1888,<br />
Berlin-Leipzig 1927,p.10.Interessant welke<br />
mogelijke conclusies Thomas A.Kohut,<br />
Wilhelm and the Germans.A study in leadership,<br />
New York/Oxford 1991,p.114,aan dit citaat verbindt:“One<br />
of the most str<strong>ik</strong>ing features of the<br />
Kaisers personality,his facility of expression and<br />
love of public speaking,can perhaps be traced<br />
back to these happy hours.”<br />
2. Zie:Michael Henker (Red.) Ein Herzogtum und<br />
viele Krone.Coburg in Bayern und Europa,<br />
tent.cat.Haus der Bayerischen Geschichte,<br />
42<br />
Augsburg 1997,p.521 e.v.<br />
3. Zie:Paul Seidel,‘Die berliner Kunst unter<br />
Friedrich Wilhelm I’in:Zeitschrift für Bildende<br />
KunstXXIII (1888) p.185e.v.,resp.Paul Seidel,<br />
Die Silber- und Goldschatz der Hohenzollern in<br />
Berliner Schloß,Berlin z.j.(1895);Thieme-<br />
Becker,Künstlerlex<strong>ik</strong>on,deel XXXV,p.578.Zie<br />
ook ‘Oranje en de beeldende kunst’in:tent.cat.<br />
Uit koninklijk bezit(Zwolle) 1996,pp.109-124.<br />
Uit deze catalogus blijkt,<strong>dat</strong> ook koningin Wilhelmina<br />
haar werk een enkele maal tentoongesteld<br />
heeft ten behoeve van liefdadigheidswerk.<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser<br />
worden. Plagerig citeert hij Bohrdt als zou deze gezegd hebben<br />
“...<strong>dat</strong> het toch nooit iets worden zou met de schilderambities<br />
van zijn leerling”. 43 Serieuzer lijkt hij wanneer hij<br />
in zijn memoires aangeeft, hoe hij nooit de intentie <strong>gehad</strong><br />
heeft om uitvoerend kunstenaar te worden, <strong>maar</strong> de lessen<br />
van Saltzmann benutte om een indruk te krijgen van de<br />
opgaven en moeilijkheden waar een schilder zich voor<br />
gesteld ziet en om het gebru<strong>ik</strong> van de technische middelen<br />
te leren kennen. Horen we in deze woorden die van zijn<br />
grootvader van moederszijde, de Engelse Prince-Consort<br />
doorklinken? 44<br />
De maritieme voorstellingen door <strong>keizer</strong><br />
Wilhelm getuigen van een levenslange en meer <strong>dan</strong> warme<br />
betrokkenheid bij alles wat de zee aangaat. Zoveel is zeker,<br />
of het nu gaat om het visualiseren van een technische ingeving<br />
of om de confrontatie van het Duitse volk met een toekomst<br />
op het water; of het gaat om een actieve vingeroefening<br />
voor passieve kunstbeschouwing, we moeten ze nemen<br />
voor wat ze Wilhelm waard waren. Een ereplaats tussen de<br />
vele marinevoorstellingen in zijn Doornse ballingsoord<br />
heeft hij zijn eigen werken voorzover we weten nooit gegeven.<br />
<strong>Had</strong> hij <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>, <strong>dan</strong> <strong>was</strong> hij wellicht nooit in Doorn<br />
terechtgekomen!<br />
4. Zie:Hermann Müller-Bohn,‘Als Freund der<br />
Musen’in:Kaiser Friedrich der Gütige,Berlin<br />
(z.j.) pp.440-458.<br />
5. Thieme-Becker VII p.395/6,XXXIV,p.330 en<br />
XXXV,p.443;Jane Roberts,Royal Artists from<br />
Queen Mary of Scots to the present day,(London<br />
1987) p.121 e.v.;Zie uitgebreid in:Winfried<br />
Rogasch (red.) Victoria & Albert,Vicky & The<br />
Kaiser,tent.cat.Deutsches Historisches<br />
Museum,Berlijn (1997),resp.Cat.Coburg<br />
(1997),p.513e.v.en literatuurverw.aldaar.<br />
6. Zie:Paul Seidel,Der Kaiser und die Kunst,Ber-
lijn (1907),p.236,waar de marineschilder Carl<br />
Saltzmann wordt geciteerd,die op 25 april 1878<br />
een bezoek had gebracht aan de kroonprinses.<br />
7. Vicky kocht deze door haar leraar Edward<br />
Henry Corbould vervaardigde schilderijen aan.<br />
Het verhaal gaat zelfs,<strong>dat</strong> zij een werkzaam aandeel<br />
had in de ontwerpfase van deze voorstellingen.Het<br />
belangrijkste gedeelte van de nalatenschap<br />
van Vicky,waaronder tekeningen,bevindt<br />
zich in het archief en de bibliotheek van de<br />
Hessische Hausstiftung in Schloß Fasanerie in<br />
Eichenzell (bij Fulda) en in het archief van<br />
Windsor Castle.<br />
8. Munsey’s Magazine,juni 1899,geciteerd in:<br />
Thomas A.Kohut,a.w.,p.114.De Amer<strong>ik</strong>aan<br />
Bigelow is de auteur van The German Emperor<br />
and his eastern neighbours (1892),The borderland<br />
of Czar and Kaiser (1895) en History of the German<br />
struggle for liberty (1896).<br />
9. Geciteerd in Hannah Pakula,An uncommon<br />
Woman.The empress Frederick,daughter of queen<br />
Victoria,wife of the crown prince of Prussia,mother<br />
of Kaiser Wilhelm.London 1997,p.328.<br />
10. Wilhelm II,a.w.,p.63.Over Schlegel zie:<br />
Thieme-Becker XXX,p.98.<br />
11. Zie Thieme-Becker XXXV p.571.<br />
12. Zie Margret Lemberg,‘Civis Germanus Sum.<br />
Wilhelm II.und seine Zeit im<br />
Friedrichsgymnasium in Kassel’in:Hundert<br />
Jahre Historische Kommission für Hessen 1897-1997<br />
(Festgabe),Marburg 1997,pp.987-1016.<br />
13. Seidel,a.w.,p.219;Wilhelm II,a.w.,p.263;Over<br />
Vicky’s inspanningen om Wilhelms interesse<br />
voor de zee te wekken zie:Lamar Cecil,Wilhelm<br />
II,prince and emperor,1859-1900,Chapel Hill<br />
and London 1989,p.14;Kohut a.w.,pp.115/6 en<br />
284 n.86.<br />
14. Geciteerd in P.Grabein.‘Kaiser Wilhelm II als<br />
Seemann’in:Die Höfe Europas,deel 1,(1898),<br />
p.146.Voor Heinrich hadden zijn ouders Vicky<br />
43<br />
en Friedrich een carrière bij de marine gepland.<br />
15. Reinhold von Werner.Das Buch der deutsche<br />
Flotte. Zie ook Wilhelms curriculum in<br />
Lemberg,a.w.,pp.1001/2:“Bovendien las <strong>ik</strong> een<br />
zeer interessant boek,deels voor mijn plezier,<br />
deels ook om vloeiend [Frans] te lezen,met als<br />
titel Le fond de la mer. [...] Ik <strong>was</strong> gek op dit boek<br />
om<strong>dat</strong> <strong>ik</strong> zo alles van te weten kwam over wat in<br />
de zee rondzwemt en op de bodem ervan leeft”.<br />
16. William James,The naval history of Great<br />
Britain from the declaration of war by France in<br />
February 1793 to the accession of George IV in<br />
January 1820,Harding,Lepard 1827 resp.1859.<br />
Over de verbluffende kennis zie:Wilhelm II,<br />
a.w.,p.140en Cecil,a.w.,p.291 en p.426 n.4.<br />
17. Franz Herre,Wilhelm II.Monarch zwischen den<br />
Zeiten,Köln 1993,p.199.<br />
18. Hans-Joachim Netzer,Albert von Sachsen-<br />
Coburg und Gotha.Ein deutscher Prinz in<br />
England,München 1992,p.65,geciteerd in:tent.<br />
cat.Coburg (1997),p.525.<br />
19. Het Hohenzollernmuseum <strong>was</strong>,tot aan de vernietiging<br />
in de Tweede Wereldoorlog,ondergebracht<br />
in het Schloß Monbijou.Koning Friedrich<br />
I gaf in 1703 Eosander van Göthe opdracht<br />
dit paleis te bouwen voor zijn gunsteling minister<br />
Wartenberg.Het werd als familiemuseum<br />
door Friedrich III ingericht en kreeg een verzameling<br />
oudheden en herinneringsstukken aan<br />
de Brandenburgs-Pruisische geschiedenis en de<br />
Hohenzollerns te huisvesten.<br />
20. Wilhelm II,a.w.,p.67;m.b.t.Aj<strong>was</strong>owsky (1817-<br />
1900) zie:Thieme-Becker I,p.156.Als voorbeeld<br />
van diens werk zie o.a.:Harry de Bles en Graddy<br />
Boven (red.),Een maritieme droom.Tsaar Peter de<br />
Grote en de Russische marine,tent.cat.<br />
Marinemuseum Den Helder,Amsterdam 1997,<br />
cat.no.34.<br />
21. Wilhelm II,a.w.,p.150.<br />
22. Seidel a.w.,p.219.Zie Lars U.Scholl,‘Marine-<br />
“had <strong>ik</strong> <strong>dat</strong> <strong>talent</strong> <strong>gehad</strong>...”<br />
malerei in Deutschland’in:Hans Bohrdt,<br />
Marinemaler des Kaisers,Hamburg (1995),p.15<br />
(bewerking van het oorspronkelijke art<strong>ik</strong>el in:<br />
Katalog Art Maritim ’90:Marinemaler aus<br />
Deutschland des 19.und 20.Jahrhunderts,<br />
Hamburg 1990,pp.9-11).Seidel heeft een hele<br />
serie zeventiende-eeuwse maritieme schilderijen<br />
op de zolders van het koninklijk paleis in<br />
Berlijn ontdekt en deze in ere hersteld.<br />
Met de maritieme schilderkunst in Duitsland<br />
hebben in de laatste decennia meerdere auteurs<br />
zich beziggehouden.Zie ook Boye-Meyer-<br />
Friese,Marinemalerei in Deutschland im 19.<br />
Jahrhundert,Schriften des deutschen<br />
Schiffahrtsmuseums,Nr.13,Oldenburg 1981 en<br />
Helmut R.Leppien,‘Marinemalerei zu Kaisers<br />
Zeiten’in:Volker Plagemann (Red.),Über See,<br />
Seefahrt und Seemacht im Deutschen Kaiserreich,<br />
München 1988,pp.338-351.<br />
23. Scholl,a.w.,p.14.<br />
24. Sir Thomas Brassey,The British Navy.<br />
Shipbuilding for the purposes of war,London 1882,<br />
Volume I,deel 1.De in het boek gebru<strong>ik</strong>te<br />
lithografieën naar de schetsen van De Martino<br />
staan op naam van ene Pearson.Cornelis<br />
Pearson (1808-1891)?<br />
25. Wilhelm moet gebru<strong>ik</strong> gemaakt hebben van de<br />
boekillustraties náár en niet van de oorspronkelijke<br />
schetsen dóór De Martino.Dit mag men<br />
opmaken uit het feit,<strong>dat</strong> zijn schepen in dezelfde<br />
richting liggen als die op de boekillustraties.<br />
Deze kunnen door de gebru<strong>ik</strong>te reproductietechniek,de<br />
lithografie,niet anders <strong>dan</strong> het<br />
spiegelbeeld van de schetsen door De Martino<br />
zijn.<strong>Had</strong> de prins de besch<strong>ik</strong>king <strong>gehad</strong> over<br />
deze originelen – als gevolg van een vriendschappelijke<br />
band met de kunstenaar,het<strong>geen</strong><br />
rond 1881 niet denkbeeldig hoeft te zijn – <strong>dan</strong><br />
waren bij het natekenen de schepen in de andere<br />
richting afgebeeld.Maar ongetwijfeld had hij
<strong>dan</strong> in zijn memoires van De Martino als leermeester<br />
melding gemaakt.<br />
26. Eerder memoreerde Wilhelm al het saaie onderricht<br />
aan het Kunstgewerbemuseum door professor<br />
Kachel,zie noot 10.In de galerie van<br />
Ravené in Berlijn <strong>was</strong> een tekening van<br />
Wilhelm in oostindische inkt met oorlogsschepen<br />
te bewonderen,zie Thieme-Becker XXXV,<br />
p.571.<br />
27. Wilhelm II,a.w.,p.370 e.v.<br />
28. Ris-Paquot,Le peintre céramiste amateur ou l’art<br />
d’imiter les faiences anciennes de Rouen,Sinceny,<br />
Nevers etc.à l’usage des gens du monde,Abbeville,<br />
Paris (1883),p.II.<br />
29. Sophie-Luise Schlieder,Die Majol<strong>ik</strong>a-Malerei.<br />
Anleitung für den Selbst-Unterricht,Berlin 1886.<br />
30. Zie:Seidel,a.w.,pp.234-243,resp.Wilhelm II,<br />
a.w.,p.270.In Wilhelms herinnering lag het initiatief<br />
tot de lessen bij Saltzmann en Heinrich.<br />
Omgekeerd leest men bij Seidel,<strong>dat</strong> Wilhelm<br />
contact kreeg met Saltzmann en <strong>dat</strong> Heinrich<br />
alleen tijdens zijn in de Villa Liegnitz doorgebrachte<br />
vakantie bij de lessen aanwezig <strong>was</strong>.<br />
Paul Bülow (1842-1889) <strong>was</strong> Königlich<br />
Preußischer Hofmaler en schilderde veel portretten<br />
van de Hohenzollerns en personen uit<br />
Berlijnse hofkringen.<br />
31. Saltzmann vertegenwoordigt echter <strong>geen</strong>szins<br />
de stijl waarin schilders als Bohrdt en Stöwer<br />
aan het eind van de negentiende eeuw propaganda<br />
maken voor de Duitse vloot.Zie Hans<br />
Wilderotter,‘Eine besondere Passion für die<br />
Marine’in:tent.cat.Der letzte Kaiser.Wilhelm II<br />
im Exil,München (1991),p.325.<br />
32. Over de vriendschappelijke omgang:John C.G.<br />
Röhl,a.w.:6 oktober 1892 (Eulenburg aan Ernst<br />
Graf von Schlitz [gen.von Görtz]):“Willst du<br />
auch gütigst mit Georg Hülsen und<br />
Saltzmännchen irgend einen lustigen Unsinn<br />
machen?”resp.17 oktober 1892 (Georg von<br />
44<br />
Hülsen aan Görtz waarin voorstel om Der<br />
Reinhold Heller,‘Anton von Werner,der Fall<br />
Zaubermeister und sein ungeratener Lehrling op te Munch und die Moderne im Berlin der 1890er<br />
voeren):“Onkel Hermann (Saltzmann) und ich. Jahre’in:Anton von Werner,Geschichte in Bildern,<br />
Zum Schluß enthaupte ich den Onkel H.[..] tent.cat.Berlin Museum/Deutsches<br />
Seine Majestät soll zufrieden sein!”Zie verder Historisches Museum,Berlin 1993,pp.101-109.<br />
Fürst Phillip zu Eulenburg,Mit dem Kaiser als 40. Vgl.bijvoorbeeld Seidel,p.244.<br />
Staatsmann und Freund auf Nordlandreisen, 41. Tentoonstellen door personen van koninklijken<br />
Dresden 1931.<br />
bloede <strong>was</strong> nochtans niet ongebru<strong>ik</strong>elijk.Ook<br />
33. Wilhelm II,a.w.,p.370 e.v.<br />
de pruisenprinsessen die hier eerder werden<br />
34. Zie voor de uitgebreide beschrijving:Willy genoemd,hadden tentoongesteld.Vgl.ook de<br />
Stöwer,Kaiser Wilhelm und die Marine,Berlin Nederlandse koningin Wilhelmina,die ten<br />
1912,p.38 e.v.34.<br />
behoeve van kunstenaarsfondsen haar werk voor<br />
35. Paul Seidel neemt deze gedachte over,zie a.w., tentoonstellingen ter besch<strong>ik</strong>king stelde.Als<br />
p.219.Bohrdt en Stöwer zijn Wilhelms vaste contemporain voorbeeld mogen prins Charles<br />
begeleiders op zijn vaarten.Zie Hans Bohrdt, en andere telgen van het Britse koningshuis die-<br />
Die Kaiserfahrt nach dem Nordland 1901,<br />
nen die zich met de resultaten van kunstbeoefe-<br />
Braunschweig 1902 en Willy Stöwer, Zur See mit ning en kunstnijverheid toch ook “kwetsbaar”<br />
Pinsel und Palette,Erinnerungen von Professor opstellen.<br />
Willy Stöwer,Braunschweig 1929.De laatste 42. Walter Goerlitz (Red.),Regierte der Kaiser?<br />
stuurt aan de <strong>keizer</strong> in ballingschap tot zijn dood Kriegstagebücher,Aufzeichnungen und Briefe des<br />
in 1931 nog jaarlijks een maritieme wens.<br />
Chefs des Marine-Kabinetts Admiral Georg<br />
36. In Seidel,a.w.,p.251.<br />
Alexander von Müller 1914-1918,Göttingen,<br />
37. Naar de mening van Franz Herre,a.w.,p.224, Berlin,Frankfurt 1959,pp.403/4.<br />
onderscheidde Wilhelm II met de Hoge Orde 43. Seidel a.w.,p.248:“Der Bohrdt war auch einmal<br />
van de Zwarte Adelaar niet zozeer de schilder mein Lehrer,hat Mich aber immer angefahren<br />
Adolph von Menzel <strong>maar</strong> de Pruis die zich voor und gemeint,es wird doch nichts.Na,da habe<br />
de dynastie verdienstelijk had gemaakt.<br />
Ich es denn gelassen.”<br />
38. Scholl,a.w.p.20.Herre,a.w.,p.223.<br />
39. Hierover uitgebreid:P.Paret,The Berlin<br />
Secession,Modernism and its enemies in imperial<br />
Germany,Cambridge 1980;Domin<strong>ik</strong><br />
Bartmann,‘Berlin offiziell – Kunst und<br />
Kunstpolit<strong>ik</strong> unter Wilhelm II.’in:Gesine<br />
Asmus (Red.),Berlin um 1900,tent.cat.Berliner<br />
Festwochen 1984,Berlin (1984),p.183 e.v.;<br />
Gabriele Poggendorf,‘Die Secessionisten’in:<br />
Die Kunst hat nie ein Mensch allein besessen,<br />
tent.cat.Akademie der Künste/Hochschule der<br />
Künste,Berlin 1996,p.337.Inzake de door<br />
44. Wilhelm II,a.w.,p.270;vgl.verder noot 18.<br />
Munch georganiseerde tentoonstelling zie ook: 47.<br />
unsere zukunft liegt auf dem <strong>was</strong>ser
68.