Erster Teil Eerste deel 1. Ouvertüre 1. Ouverture 2. Chor 2. Koor ...

15. Chor 15. Koor
Mache dich auf! werde Licht! mache
dich auf! Denn dein Licht kommt, und
die Herrlichkeit des Herrn gehet auf
über dir. Denn siehe, Finsternis bedeckt
das Erdreich, und Dunkel die Völker.
Aber über dir gehet auf der Herr, und
Seine Herrlichkeit erscheinet über dir.
16. Choral 16. Koraal
Wachet auf! ruft uns die Stimme
der Wächter, sehr hoch auf der Zinne,
wach auf, du Stadt Jerusalem!
Wacht auf! der Bräut'gam kommt, steht
auf! die Lampen nehmt! Halleluja!
macht euch bereit zur Ewigkeit, ihr
müsset ihm entgegen gehn!
17. Recitativ Tenor 17. Recitatief tenor
Die Männer aber, die seine Gefährten
waren, standen, und waren
erstarrt, denn sie hörten eine Stimme,
und sahen niemand. Saulus aber
richtete sich auf von der Erde, und da
er seine Augen auftat, sah er niemand;
sie nahmen ihn aber bei der Hand, und
führten ihn gen Damaskus, und war
drei Tage nicht sehend, und aß nicht
und trank nicht.
Sta op! Word verlicht. Sta op! Want het
Licht komt en de heerlijkheid van de
Heer omstraalt u. Maar zie: duisternis
bedekt de aarde en donkerheid op de
volken.
Maar over u zal de Heer schijnen en Zijn
heerlijkheid zal over u lichten.
Ontwaakt! zo roept ons de stem van
de wachters, hoog op de torens.
Ontwaakt, gij stad Jeruzalem!
Ontwaakt! de bruidegom komt,
staat op,ontsteekt de lampen! Halleluja!
Wees voorbereid op de Eeuwigheid,
jullie zullen hem tegemoet moeten
gaan!
De mannen die met Saulus meereisden,
stonden sprakeloos; ze hoorden de stem
wel, maar zagen niemand. Saulus kwam
overeind, en hoewel hij zijn ogen open
had, kon hij niets zien. Zijn metgezellen
pakten hem bij de hand en brachten hem
naar Damascus. Drie dagen lang bleef hij
blind en at en dronk hij niet.
18. Arie Baß (Paulus) 18. Aria bas (Paulus)
Gott, sei mir gnädig nach deiner Güte,
und tilge meine Sünden nach deiner
großen Barmherzigkeit. Verwirf mich
nicht von deinem Angesicht, und nimm
deinen heiligen Geist nicht von mir.
Ein geängstetes und zerschlagenes
Herz, wirst du, Gott, nicht verachten.
Denn ich will die Übertreter deiner
Wege lehren, daß sich die Sünder zu
dir bekehren! Herr, tue meine Lippen
auf! daß mein Mund deinen Ruhm
verkündige.
19. Recitativ Tenor 19. Recitatief tenor
Es war ein Jünger zu Damaskus, mit
Namen Ananias, zu dem sprach der
Herr:
Wees mij genadig, God, in uw trouw, u
bent vol erbarmen, doe mijn daden teniet.
Verwerp mij niet van voor Uw
aangezicht en neem Uw geest niet van
mij weg. Want U zult een angstig en
verslagen hart niet verstoten, Heer God.
Dan zal ik verdwaalden uw wegen leren,
en zullen zondaars terugkeren tot u.
Ontsluit mijn lippen, Heer, en mijn mond
zal uw lof verkondigen.
In Damascus woonde een leerling die
Ananias heette. De Heer zei tegen hem: