Erster Teil Eerste deel 1. Ouvertüre 1. Ouverture 2. Chor 2. Koor ...

hielten einen Rat zusammen, daß sie beraamden een plan, hoe zij hen konden
ihn töteten und sprachen zueinander: doden. Ze zeiden tegen elkaar:
29. Chor (Das Volk) 29. Koor (Het volk)
Ist das nicht der zu Jerusalem verstörte Dat is toch de man die in Jeruzalem de
alle, die diesen Namen anrufen? volgelingen van die Jezus naar het leven
Verstummen müssen alle Lügner! Weg, stond. Laten we hem de mond snoeren.
weg mit ihm!
Weg, weg met hem!
Choral
Koraal
O Jesu Christe, wahres Licht,
O Jezus Christus, licht ze bij
erleuchte, die dich kennen nicht, die leven aan uw licht voorbij.
und bringe sie zu deiner Herd,
Voeg ze met uwe kudde saam,
daß ihre Seel auch selig werd.
opdat zij niet verloren gaan.
Erleuchte, die da sind verblend't,
bring her, die sich von uns getrennt,
versammle, die zerstreuet gehn,
mach fester, die im Zweifel stehn!
Verlicht het oog dat U niet ziet.
Leid hem weerom die U verliet.
Verzamel, die verwijderd gaan.
Versterk ze die in twijfel staan.
30. Recitativ Tenor 30. Recitatief tenor
Paulus aber und Barnabas sprachen frei
und öffentlich:
Baß (Paulus)
Euch mußte zuerst das Wort Gottes
gepredigt werden; nun ihr es aber von
euch stoßet, und achtet euch selbst
nicht wert des ewigen Lebens, siehe, so
wenden wir uns zu den Heiden.
31 Duett Tenor (Barnabas) und Baß
(Paulus)
Denn also hat uns der Herr geboten:
Ich habe dich den Heiden zum Licht
gesetzet, daß du das Heil seist, bis an
das Ende der Erde. Denn wer den
Namen des Herrn wird anrufen, der
soll selig werden.
Maar Paulus en Barnabas spraken
vrijmoedig:
Bas (Paulus)
De boodschap van God moest het eerst
onder jullie worden bekendgemaakt,
maar omdat jullie die afwijzen en jezelf
het eeuwige leven niet waardig acht,
zullen wij ons tot de heidenen wenden.
31. Duet (Barnabas) en bas (Paulus)
Want de Heer heeft ons het volgende
opgedragen: Ik heb u bestemd tot een
licht voor alle volken om redding te
brengen, tot aan de uiteinden van de
aarde. Want ieder die de naam des Heren
aanroept, zal zalig worden
32. Recitativ Sopran 32. Recitatief sopraan
Und es war ein Mann zu Lystra, der
war lahm und hatte noch nie
gewandelt, der hörte Paulus reden, und
als er ihn ansah, sprach er mit lauter
Stimme:
Stehe auf! auf deine Füße! Und er
sprang auf und wandelte, und lobete
Gott. Da aber die Heiden sah'n, was
Paulus getan, hoben sie ihre Stimmen
auf und sprachen zueinander:
In Lystra was een man die geen kracht in
zijn voeten had; hij was al sinds zijn
geboorte verlamd en had nooit kunnen
lopen. Toen de man naar Paulus luisterde
riep deze hem toe: Kom overeind en ga
op uw benen staan! De man sprong op en
begon te lopen en loofde God. Toen de
mensen zagen wat Paulus had gedaan,
verhieven zij hun stem en zeiden tegen
elkaar: