Erster Teil Eerste deel 1. Ouvertüre 1. Ouverture 2. Chor 2. Koor ...

33. Chor 33. Koor
Die Götter sind den Menschen gleich
gewor-den und sind zu uns
herniedergekommen.
De goden zijn in mensengedaante naar
ons afgedaald.
34. Recitativ Sopran 34. Recitatief sopraan
Und nannten Barnabas, Jupiter, und
Paulus Mercurius. Der Priester aber
Jupiters, der vor ihrer Stadt war,
brachte Rinder und Kränze vor das Tor,
und wollte opfern samt dem Volk, und
beteten sie an.
Ze noemden Barnabas Jupiter en Paulus
Mercurius. De priester van Jupiter, wiens
tempel vlak buiten de stad lag, bracht
met bloemenkransen getooide stieren
naar de stadspoort, die hij en het volk
wilden offeren.
35. Chor (Die Heiden) 35. Koor (De heidenen)
Seid uns gnädig, hohe Götter! Seht Wees ons genadig, o goden en neem ons
herab auf unser Opfer!
offer aan!
36. Recitativ Tenor 36. Recitatief tenor
Da das die Apostel hörten, zerissen sie Maar toen de apostelen dat hoorden,
ihre Kleider, und sprangen unter das scheurden ze van ontzetting hun kleren,
Volk, schrieen und sprachen:
drongen zich door de menigte heen en
riepen:
Baß
Bas
Ihr Männer, was macht ihr da? Wir Wat doet u toch? Wij zijn stervelingen,
sind auch sterbliche Menschen gleich net als u. Onze boodschap is nu juist dat
wie ihr, und predigen euch das u geen afgoden moet vereren, maar de
Evangelium, daß ihr euch bekehren levende God, die de hemel en de aarde en
sollt von diesem falschen zu dem de zee heeft geschapen en alles wat daar
lebendigen Gott, welcher gemacht hat leeft. Net zoals de profeet heeft gezegd:
Himmel und Erde und das Meer. Wie Al uw goden zijn bedrog: ze kunnen
der Prophet spricht: All eure Götzen niets. Ze zijn dood en als ze vallen
sind Trügerei, sind eitel Nichts und moeten ze weer rechtop gezet worden.
haben kein Leben; sie müssen fallen, De God die de wereld heeft gemaakt,
wenn sie heimgesuchet werden. Gott woont niet in door mensenhanden
wohnet nicht in Tempeln mit
gemaakte tempels. Weet u niet dat u een
Menschenhänden gemacht. Wisset ihr tempel van God bent en dat de Geest van
nicht, daß ihr Gottes Tempel seid? Und God in uw midden woont? Wanneer
daß der Geist Gottes in euch wohnet? iemand Gods tempel vernietigt, zal God
So jemand den Tempel Gottes hem vernietigen, want Gods tempel is
verderben wird, den wird Gott heilig en die tempel bent u zelf. Maar
verderben. Denn der Tempel Gottes ist onze God woont in de hemel; Hij doet
heilig, der seid ihr! Aber unser Gott ist
im Himmel, er schaffet alles was er
will!
wat Hem behaagt.