03.09.2013 Views

De herkenbaarheid van uitloopgebieden

De herkenbaarheid van uitloopgebieden

De herkenbaarheid van uitloopgebieden

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> <strong>uitloopgebieden</strong><br />

Geert <strong>van</strong> der Sanden<br />

Rick Arendsen<br />

April 2012


Colofon<br />

Onderzoek: <strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />

<strong>uitloopgebieden</strong><br />

Auteurs: Geert <strong>van</strong> der Sanden,<br />

Rick Arendsen<br />

Begeleider: Cees Zoon<br />

Adrian Noortman<br />

Hans Smolenaers<br />

Opdrachtgevers: Van Hall Larenstein, Velp<br />

Opleiding Tuin &<br />

Landschapsinrichting<br />

Velp, 26 april 2012<br />

Verantwoording:<br />

Alle geplaatste kaartjes zijn noord gericht, tenzij<br />

anders vermeld.<br />

Alle foto’s en illustraties zonder bronvermelding<br />

zijn door onszelf vervaardigd. En moge derhalve<br />

zonder onze toestemming niet worden<br />

vermenigvuldigd.


Voorwoord<br />

Dit rapport is de tweede fase <strong>van</strong> het afstudeer<br />

traject, dat geschreven is in opdracht <strong>van</strong><br />

Hogeschool Van Hall Larenstein.<br />

Het onderzoeksrapport dient als handreiking<br />

voor het maken <strong>van</strong> een verdiepingsslag in<br />

onze masterplannen die in de eerste fase zijn<br />

ontworpen.<br />

We hebben met veel plezier aan het onderzoek<br />

gewerkt. En onze dank gaat uit naar verschillende<br />

begeleiders in deze onderzoeksfase: Adrian<br />

Noortman, Cees Zoon, en Hans Smolenaers die ons<br />

gedurende het onderzoek hebben voorzien <strong>van</strong><br />

feedback en adviezen.<br />

Velp, april 2012<br />

Rick Arendsen<br />

Geert <strong>van</strong> der Sanden


Samenvatting<br />

<strong>De</strong> aanleiding voor dit onderzoek zijn de twee<br />

verschillende masterplannen die zijn ontwikkeld<br />

voor de Oude IJsselzone. <strong>De</strong> focus <strong>van</strong> de twee<br />

verschillende plannen ligt rond de rivier de<br />

Oude IJssel. Ondanks het feit dat dit gebied al<br />

deels als uitloopgebied in gebruik is, zijn er geen<br />

duidelijke inrichtingsmaatregelen te herkennen<br />

die de aanwezigheid <strong>van</strong> een uitloopgebied laten<br />

zien. Dit in combinatie met het feit dat binnen de<br />

masterplannen het meest gebeurd rondom de<br />

Oude IJssel, is de aanleiding voor het onderzoek<br />

<strong>van</strong> <strong>uitloopgebieden</strong><br />

<strong>De</strong> doelstelling <strong>van</strong> dit onderzoek zijn inzicht<br />

krijgen in hoe <strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk zijn<br />

opgebouwd. Door deze inzichten verwachten wij<br />

handvatten te ontwikkelen voor de omgang met<br />

<strong>uitloopgebieden</strong>.<br />

Als inkadering hebben we gesteld dat de<br />

referentiegebieden vergelijkbaar moeten zijn met<br />

die <strong>van</strong> de Oude IJssel. Dit houdt in dat binnen<br />

de <strong>uitloopgebieden</strong> een kleine tot middelgrote<br />

rivier aanwezig moet zijn. In het referentiegebied<br />

moet tevens sprake zijn <strong>van</strong> grote dorpen of kleine<br />

stadjes in een voornamelijk landelijk gebied.<br />

Daarnaast is een voorwaarde dat net als bij de<br />

Oude IJssel het uitloopgebied aan minstens twee<br />

kanten wordt omsloten door bebouwing. Ten<br />

slotte is een laatste voorwaarde dat de andere<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> in een zandgebied liggen.<br />

<strong>De</strong> methodiek die is gebruikt is een literatuur<br />

studie om er achter te komen wat een<br />

uitloopgebied is en wat een stroomgebied zijn.<br />

Het tweede deel <strong>van</strong> het onderzoek bestaat<br />

uit een vergelijking <strong>van</strong> de verschillende<br />

referentiegebieden op <strong>herkenbaarheid</strong>.<br />

Om het onderzoek te structureren hebben we een<br />

hoofdvraag en enkele deelvragen opgesteld.<br />

<strong>De</strong> hoofdvraag luidt: Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong><br />

ruimtelijk ingericht, zodat ze landschappelijk<br />

herkenbaar zijn?<br />

<strong>De</strong> deelvragen luiden: Wat is een uitloopgebied?<br />

Wat zijn de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong><br />

een stroomgebied? Uit welke onderdelen is het<br />

uitloopgebied opgebouwd en hoe functioneren<br />

deze? Op welke manier dragen deze onderdelen bij<br />

aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>?<br />

Uit het vergelijkend onderzoek is gebleken dat<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk herkenbaar zijn<br />

als de beplanting de <strong>herkenbaarheid</strong> verhoogd<br />

als het gebied eigenbeplanting is en op de<br />

oorspronkelijke locatie staat.<br />

Menselijke ingrepen zoals de aanleg <strong>van</strong> dijken<br />

en wegen hebben een negatieve invloed op de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Toegankelijkheid is <strong>van</strong> belang voor de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong>, Rijkswegen dragen negatief<br />

bij aan de toegankelijkheid voor de wandelaar<br />

of fietser. Bruggen, wandelpaden en een goede<br />

routing dragen bij aan de toegankelijkheid.<br />

Natuurontwikkeling draagt in de meeste gevallen<br />

niet bij aan <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het landschap.<br />

Reliëf draagt bij aan de herkenning <strong>van</strong> het<br />

landschap. Zo zorgt micro reliëf- en reliëf voor<br />

herkenning <strong>van</strong> een stroomgebied en hoe het<br />

stroomgebied loopt(gelopen) heeft.<br />

En tot slot zorgen randen voor de herkenning<br />

<strong>van</strong> het landschap, als er nog oorspronkelijke<br />

structuren waarneembaar zijn.


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord<br />

Samenvatting<br />

Inhoudsopgave<br />

1. Inleiding 8 - 13<br />

Aanleiding 8<br />

Doel 8<br />

Inkadering 8<br />

Hoofdvraag 9<br />

<strong>De</strong>elvragen 9<br />

Hypothese 9<br />

Leeswijzer 9<br />

Methodiek 10 - 13<br />

2. Toelichting begrippen 14 - 15<br />

2.1 Wat verstaan wij onder een uitloopgebied 14<br />

2.2 Stroomgebieden oostelijk rivierenlandschap 14 - 15<br />

3. Referentiegebied Sint Odiliënberg 16 - 43<br />

3.1 Historie 17<br />

3.2 Water 18 - 21<br />

3.3 Beplanting 22 - 25<br />

3.4 Dorpsranden 26 - 29<br />

3.5 Reliëf 30 - 33<br />

3.6 Toegankelijkheid 34 - 37<br />

3.7 Conclusies 38 - 43<br />

4. Referentiegebied Hardenberg 44 - 71<br />

4.1 Historie 45<br />

4.2 Water 46 - 49<br />

4.3 Beplanting 50 - 53<br />

4.4 Dorpsranden 54 - 57<br />

4.5 Reliëf 58 - 61<br />

4.6 Toegankelijkheid 62 - 65<br />

4.7 Conclusies Inventarisatie 66 - 71<br />

5. Referentiegebied Terborg 72 - 99<br />

5.1 Historie 73<br />

5.2 Water 74 - 77<br />

5.3 Beplanting 78 - 81<br />

5.4 Dorpsranden 82 - 85<br />

5.5 Reliëf 86 - 89<br />

5.6 Toegankelijkheid 90 - 93<br />

5.7 Conclusies 94 - 99<br />

6. Conclusies en bevindingen 100 - 117<br />

6.1 Bevindingen 100 - 105<br />

6.2 Conclusies 106 - 115<br />

6.3 Discussie en aanbevelingen 116 - 117<br />

Literatuurlijst 118


1 Inleiding<br />

Inkadering<br />

Aanleiding<br />

<strong>De</strong> aanleiding voor dit onderzoek zijn de twee<br />

verschillende masterplannen die wij hebben<br />

ontwikkeld voor de Oude IJsselzone. Hoewel beide<br />

plannen een andere richting op zijn gegaan, ligt<br />

de focus binnen de verschillende plannen rond de<br />

rivier de Oude IJssel. <strong>De</strong> voornaamste opgaves die<br />

naar voren kwamen in de masterplannen voor de<br />

zone rondom de Oude IJssel zijn: het behouden<br />

<strong>van</strong> een vitale woonomgeving en het voorkomen<br />

<strong>van</strong> landschappelijke vervaging. Kenmerkend<br />

voor de zone rondom de rivier is dat dit een<br />

kleinstedelijk gebied is. <strong>De</strong> Oude IJssel en directe<br />

omgeving is al deels in gebruik als uitloopgebied.<br />

Ondanks dat het al deels als uitloopgebied<br />

in gebruik is, zijn geen duidelijke<br />

inrichtingsmaatregelen te herkennen die de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> een uitloopgebied laten zien<br />

Dit gecombineerd met het feit dat binnen de<br />

masterplannen het meest gebeurd rondom de<br />

Oude IJssel, is de aanleiding dat wij willen gaan<br />

onderzoeken hoe <strong>uitloopgebieden</strong> rondom een<br />

rivier in elkaar zitten en hoe deze functioneren<br />

8 Inleiding<br />

Doel<br />

Onze doelstelling is om inzicht te krijgen hoe<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk zijn opgebouwd.<br />

Onder het begrip uitloopgebied is een breed<br />

scala <strong>van</strong> voorbeelden aanwezig, <strong>uitloopgebieden</strong><br />

heb je in veel verschillende maten en types. Om<br />

de uiteindelijke bevindingen <strong>van</strong> dit onderzoek<br />

te kunnen toepassen op onze deeluitwerking,<br />

hebben wij gekozen voor <strong>uitloopgebieden</strong> die<br />

vergelijkbaar zijn met de situatie <strong>van</strong> de Oude<br />

IJssel te gaan onderzoeken en deze met elkaar te<br />

gaan vergelijken.<br />

Door inzicht te krijgen in de verschillende<br />

<strong>uitloopgebieden</strong>, verwachten wij handvatten te<br />

ontwikkelen voor de omgang met <strong>uitloopgebieden</strong>.<br />

Hierbij staan de landschappelijke kenmerken<br />

voorop, zodat het karakter <strong>van</strong> een stroomgebied<br />

optimaal worden benut ten behoeve <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied.<br />

Hierboven is al beschreven dat de<br />

referentiegebieden vergelijkbaar moeten zijn<br />

met die <strong>van</strong> de Oude IJssel. Meer specifiek is de<br />

voorwaarde dat binnen de <strong>uitloopgebieden</strong> een<br />

kleine tot middelgrote rivier aanwezig moet zijn.<br />

Hiernaast vormen de dorpen rondom de<br />

Oude IJssel een kleinstedelijk band in een<br />

“plattelandsgebied”, voor de referentiegebieden<br />

moet ook sprak zijn <strong>van</strong> grote dorpen of kleine<br />

stadjes in een voornamelijk landelijk gebied.<br />

Daarnaast is een voorwaarde dat net als bij de<br />

Oude IJssel het uitloopgebied aan minstens twee<br />

kanten wordt omsloten door bebouwing.<br />

Ten slotte is een laatste voorwaarde dat de andere<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> in een zandgebied liggen. <strong>De</strong><br />

Oude IJssel zelf ligt in een zandgebied op de<br />

overgang naar een kleigebied. <strong>De</strong> Oude IJssel<br />

ligt in een zandgebied op de overgang naar een<br />

kleigebied. <strong>De</strong>ze eis is er zodat landschappelijke<br />

kenmerken <strong>van</strong> de verschillende gebieden met<br />

elkaar kunnen worden vergeleken.<br />

Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong> ruimtelijk ingericht, zodat ze landschappelijk herkenbaar zijn?


Hoofdvraag<br />

Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong> ruimtelijk ingericht, zodat<br />

ze landschappelijk herkenbaar zijn?<br />

<strong>De</strong>elvragen:<br />

Wat is een uitloopgebied?<br />

Doordat dit een begrip is wat op veel verschillende<br />

manieren kan worden vertaald, wordt kort<br />

onderzocht wat in het algemeen onder een<br />

uitloopgebied wordt verstaan.<br />

Wat zijn de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong> een<br />

stroomgebied?<br />

<strong>De</strong> verschillende referentiegebieden zijn<br />

allemaal gepositioneerd rondom een rivier.<br />

<strong>De</strong> landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> wordt onderzocht, daarom is het<br />

<strong>van</strong> belang om <strong>van</strong> tevoren duidelijk te hebben<br />

wat de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong> een<br />

stroomgebied zijn.<br />

Uit welke onderdelen is het uitloopgebied<br />

opgebouwd en hoe functioneren deze?<br />

<strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong> zal op<br />

verschillende onderdelen zijn gebaseerd. Mogelijke<br />

onderdelen zijn water, groen, reliëf enz. Naast te<br />

kijken welke onderdelen aanwezig zijn, is het voor<br />

het onderzoek belangrijker om uit te zoeken hoe<br />

deze functioneren.<br />

Op welke manier dragen deze onderdelen bij aan<br />

de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>?<br />

Wanneer het duidelijk is uit welke onderdelen<br />

het uitloopgebied is opgebouwd en hoe<br />

deze functioneren. Is de vervolgstap om te<br />

onderzoek hoe de verschillende onderdelen de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied versterken<br />

of afzwakken.<br />

Hypothese<br />

Voor het onderzoek gestart wordt, is een<br />

hypothese opgesteld.<br />

<strong>De</strong> eerst uitkomst die wij verwachten, is dat<br />

elk uitloopgebied eigen specifieke maatregelen<br />

nodig zal hebben om een hoge <strong>herkenbaarheid</strong><br />

te kunnen hebben. Dit met als rede dat<br />

elk uitloopgebied eigen landschappelijke<br />

karakteristieken heeft. Hierbij verwachten wij wel<br />

dat bepaalde elementen in alle <strong>uitloopgebieden</strong><br />

een belangrijke rol spelen. Bijvoorbeeld de<br />

toepassing en gebruik <strong>van</strong> beplanting.<br />

Wij verwachten dat de hoeveelheid ingrepen die<br />

de mens in het gebied heeft gedaan duidelijke<br />

invloed zal hebben op de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de<br />

<strong>uitloopgebieden</strong>.<br />

Naast de ingrepen spelen ook onwikkelingen<br />

binnen de uitloopgebied, zoals veranderd<br />

grondgebruik, nieuwe infrastructuren, maar<br />

ook ingrepen direct in het landschap als het<br />

rechttrekken <strong>van</strong> wateren en de groei dorpen.<br />

<strong>De</strong> landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> beperkt zijn,<br />

doordat de elementen die voor <strong>herkenbaarheid</strong><br />

zorgen, zijn verdwenen of worden verborgen.<br />

Hierbij sluit aan dat wanneer een uitloopgebied<br />

een hoge mate <strong>van</strong> “natuurlijkheid” heeft, met<br />

andere woorden weinig ingrepen door de mens, de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong> hoog zal<br />

zijn.<br />

Verwacht wordt dat de karakteristieken <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied beter naar voren komen, wanneer<br />

veel natuur- en recreatieve ontwikkelingen binnen<br />

het uitloopgebied spelen. Bij deze ontwikkelingen<br />

verwachten wij dat aandacht is besteed aan<br />

de directe omgeving om deze goed naar voren<br />

te laten komen. <strong>De</strong>ze ontwikkelingen zullen<br />

waarschijnlijk het meest voorkomen op locaties<br />

waar de druk <strong>van</strong>uit de aanliggende dorpen het<br />

hoogst is.<br />

Ten slotte denken wij dat de routing in de gebieden<br />

goed is. Bij <strong>uitloopgebieden</strong> hoort een rondje<br />

lopen, hiervoor is een goede routing nodig.<br />

Leeswijzer<br />

Na de inleiding bestaat het rapport grofweg uit<br />

drie delen. Hoofdstuk 2, toelichting <strong>van</strong> begrippen,<br />

dit is een hoofdstuk met achtergrondinformatie,<br />

In hoofdstuk 3 tot en met 5 komen de<br />

referentiegebieden aan bod, deze worden<br />

geanalyseerd om resultaten te krijgen.<br />

Hoofdstuk 6 is het conclusiehoofdstuk, hier zijn de<br />

resultaten verwerkt. <strong>De</strong> algemene bevindingen,<br />

conclusies en tools staan hier vermeld.<br />

Inleiding 9


1<br />

Methodiek<br />

Het belangrijkste deel <strong>van</strong> het onderzoek zal<br />

bestaan uit een vergelijking <strong>van</strong> de verschillende<br />

referentiegebieden. Hierdoor zal voor het<br />

grootste deel antwoorden worden gevonden op<br />

de hoofdvraag. Uit de conclusies die hieruit voort<br />

komen, zullen conclusies worden getrokken en<br />

principes worden ontwikkeld.<br />

Toelichting begrippen<br />

Voor de verschillende gebieden worden<br />

vergeleken, wat betreft de inrichting en mate<br />

<strong>van</strong> <strong>herkenbaarheid</strong>, is een toelichting nodig op<br />

enkele begrippen. Het eerste deel zal dan ook<br />

bestaan uit een toelichting op wat wordt verstaan<br />

onder een uitloopgebied en wat de algemene<br />

kenmerken <strong>van</strong> een stroomgebied zijn. <strong>De</strong>ze<br />

toelichting wordt gedaan door middel <strong>van</strong> een<br />

korte begrippentoelichting.<br />

Wat verstaan wij onder <strong>herkenbaarheid</strong><br />

In het onderzoek speelt <strong>herkenbaarheid</strong> een<br />

belangrijke rol, dit is een breed begrip, waar<br />

iedereen weer wat anders onder verstaat, daarom<br />

wordt hieronder verder gespecificeerd wat wij<br />

onder <strong>herkenbaarheid</strong> verstaan.<br />

Om het begrip <strong>herkenbaarheid</strong> eenvoudiger te<br />

kunnen inkaderen, lichten wij het begrip toe door<br />

middel <strong>van</strong> onderstaande termen.<br />

- Gaafheid <strong>van</strong> het landschap<br />

- Samenhang<br />

- Waarneembaarheid<br />

- Verwantschap<br />

10 Inleiding<br />

Gaafheid <strong>van</strong> het landschap<br />

Met gaafheid wordt de mate waarin de huidige<br />

landschappelijke situatie overeenkomt met de<br />

situatie <strong>van</strong> 1900. Waarom 1900 en niet eerder?<br />

Dit is <strong>van</strong>wege praktische redenen, pas <strong>van</strong>af<br />

ongeveer 1900 waren de eerste betrouwbare<br />

kaarten aanwezig. Waarom 1900 en niet later?<br />

Dit is <strong>van</strong>wege het feit dat wij de gaafheid <strong>van</strong> de<br />

huidige situatie aan de oude situatie willen meten.<br />

Rond 1900 heeft de mens nog relatief weinig<br />

invloed op het landschap uitgeoefend. Daardoor<br />

kunnen we de situatie <strong>van</strong> 1900 als soort <strong>van</strong><br />

streefbeeld worden aangenomen.<br />

Samenhang<br />

Bij het aspect samenhang wordt gekeken of<br />

de huidige <strong>uitloopgebieden</strong> als één geheel<br />

zijn te beschouwen. Een geheel waarbij de<br />

landschappelijke kenmerken naar voren komen en<br />

samen het beeld <strong>van</strong> een stroomgebied versterken.<br />

Waarschijnlijk zullen ingrepen als bebouwing,<br />

nieuwe natuur of recreatieve voorzieningen<br />

binnen de <strong>uitloopgebieden</strong> de landschappelijke<br />

samenhang aantasten.<br />

Waarneembaarheid/leesbaar<br />

Bij dit thema wordt vooral gekeken of binnen<br />

de <strong>uitloopgebieden</strong> de karakteristieken <strong>van</strong><br />

een stroomgebied herkenbaar zijn. Dit houdt<br />

in dat wordt gekeken naar kenmerken <strong>van</strong><br />

een stroomgebied, aspecten als reliëf, oude<br />

rivierarmen en beplanting. <strong>De</strong> waarneembaarheid<br />

bestaat enerzijds uit het feit of deze elementen<br />

nog aanwezig zijn, anderzijds of deze elementen<br />

toegankelijk zijn. Zijn ze voor de gebruiker ook nog<br />

waarneembaar in het uitloopgebied.<br />

Verwantschap<br />

Bij verwantschap spelen ontwikkelingen een<br />

belangrijke rol, hier wordt verder gekeken dan dat<br />

de huidige situatie letterlijk overeenkomt met die<br />

<strong>van</strong> 1900. Een stroomgebied is dynamisch en kan<br />

dus veel veranderen in 100 jaar. Wel kunnen deze<br />

veranderingen de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong><br />

versterken of juist afzwakken. Zo verwachten wij<br />

dat bijvoorbeeld de ontwikkeling <strong>van</strong> recreatieve<br />

voorzieningen de <strong>herkenbaarheid</strong> kunnen<br />

vergroten, maar ook kunnen afzwakken.<br />

<strong>De</strong> Referentiegebieden<br />

Het vergelijken <strong>van</strong> de verschillende<br />

referentiegebieden vormt de kern <strong>van</strong> het<br />

onderzoek. Voordat de gebieden daadwerkelijk<br />

kunnen worden vergeleken, moet eerst worden<br />

geanalyseerd hoe de gebieden zijn opgebouwd<br />

en hoe ze functioneren. Waarna dan een waarde<br />

kan worden gegeven aan de mate waarop de<br />

verschillende onderdelen in het uitloopgebied<br />

bijdragen aan de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong>.<br />

Om de referentiegebieden goed in beeld te<br />

krijgen, worden ze uiteen gerafeld in verschillende<br />

onderdelen, thema’s.


<strong>De</strong> verschillende thema’s zijn:<br />

- Historie<br />

- Water<br />

- Beplanting<br />

- Dorpsranden<br />

- Reliëf<br />

- Toegankelijkheid<br />

Voor deze thema’s is gekozen, omdat dit de<br />

belangrijkste onderdelen zijn voor de ruimtelijke<br />

opbouw <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>. Aan de hand<br />

<strong>van</strong> bovenstaande thema’s kan uiteindelijk een<br />

uitspraak worden gedaan over de <strong>herkenbaarheid</strong><br />

<strong>van</strong> het uitloopgebied als geheel.<br />

Op welke manier beoordeelt?<br />

Historie:<br />

Bij de historie wordt naar de situatie <strong>van</strong> 1900<br />

gekeken in verhouding tot de huidige situatie. In<br />

de momentopname <strong>van</strong> 1900 heeft de mens nog<br />

weinig invloed gehad op het landschap. Hierdoor<br />

komt inbeeld wat verdwenen of veranderd is.<br />

Gekeken word naar de zichtbare structuren <strong>van</strong> het<br />

landschap, maar ook de ondergrond.<br />

Water:<br />

<strong>De</strong> rivier speelt een belangrijke rol in ons<br />

onderzoek en dus in de referentiegebieden.<br />

Gekeken wordt naar de loop zelf, komt deze nog<br />

overeen met de historische loop of is de loop<br />

gekanaliseerd is. Daarnaast worden de randen<br />

onderzocht, zijn het harde of zachte randen en<br />

zijde type randen onderzocht, zijn dit harde of<br />

zachte randen en of de randen open of gesloten<br />

zijn, Wij verwachten dat dit een belangrijke rol<br />

speelt in de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de rivier.<br />

Beplanting<br />

Bij het thema groen wordt enerzijds onderscheid<br />

gemaakt in lijnelementen en vlakken en anderzijds<br />

of de beplanting gebiedseigen of –vreemd<br />

is. Beplanting speelt een belangrijke rol in de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het gebied, doordat deze<br />

duidelijk aanwezig is. Enerzijds willen wij kijken<br />

of de beplanting er thuis hoort, anderzijds of de<br />

beplanting op de juiste plek staat.<br />

Dorpsranden<br />

Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> en beleving <strong>van</strong> de<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> spelen de dorpsranden een<br />

belangrijke rol. <strong>De</strong> beoordeling <strong>van</strong> de randen<br />

zal bestaan uit het aspect of ze met de voor of<br />

achterkant naar het uitloopgebied zijn gericht en<br />

of dit een stedelijke of groene rand is. Beoordeelt<br />

wordt of de rand op de juiste plek aanwezig is voor<br />

de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Reliëf<br />

Een stroomgebied <strong>van</strong> een rivier wordt<br />

gekenmerkt door (micro)reliëf. Dit komt in alle<br />

gebieden voor, daarom wordt vooral gekeken of<br />

het nog aanwezig is. Daarnaast worden steilranden<br />

in de <strong>uitloopgebieden</strong> beoordeeld, hier wordt<br />

onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en<br />

cultuurlijke steilranden.<br />

Toegankelijkheid<br />

Is het gebied zo toegankelijk als verwacht door de<br />

aanwezigheid <strong>van</strong> voldoende paden en routes of<br />

zijn er veel barrières aanwezig. Wanneer er grote<br />

barrières aanwezig zijn, waar bestaan deze dan uit.<br />

<strong>De</strong> verschillende referentiegebieden worden dus<br />

geanalyseerd en getoetst op de bovenstaande<br />

thema’s, in de referentiehoofdstukken is elk <strong>van</strong><br />

de thema’s een eigen paragraaf. <strong>De</strong> verschillende<br />

paragraven beginnen steeds met een analysekaart<br />

waarin aangegeven wordt wat aanwezig is.<br />

Vervolgens zal door middel <strong>van</strong> bewerkte foto’s<br />

worden aangegeven hoe de verschillende aspecten<br />

functioneren. Uiteindelijk zal elke paragraaf<br />

worden geëindigd met een beoordeling <strong>van</strong> de<br />

verschillende thema’s waaruit wij het begrip<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> hebben opgebouwd en een<br />

totaalconclusie kaart, waarin aan wordt geven<br />

welke delen positief of negatief bijdragen aan<br />

de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied.<br />

Elk <strong>van</strong> de referentiehoofdstukken zal worden<br />

afgesloten met een overzicht <strong>van</strong> de conclusies. In<br />

een schema worden de verschillende behandelde<br />

thema’s tegen elkaar uitgezet. Hierdoor worden<br />

verschillende thema’s gecombineerd. <strong>De</strong><br />

conclusies worden beeldend toegelicht door<br />

principe tekeningen. Waar de conclusies <strong>van</strong> de<br />

verschillende thema’s nog specifiek op de locatie<br />

zijn gericht, zijn de conclusies in het schema niet<br />

meer locatie specifiek.<br />

Inleiding 11


1<br />

Conclusies en bevindingen<br />

Nadat de drie verschillende referentiegebieden<br />

zijn behandeld volgt het conclusiehoofdstuk.<br />

Dit hoofdstuk zal bestaan uit verschillende<br />

onderdelen.<br />

Het eerste onderdeel is bevindingen, hier worden<br />

de belangrijkste bevindingen <strong>van</strong> de voorgaande<br />

hoofdstukken bij elkaar gezet. Dit wordt gedaan<br />

door het zelfde schema als hierboven beschreven,<br />

bij de conclusies <strong>van</strong> de referentiegebieden, te<br />

gebruiken. Bij dit schema zullen de bevindingen<br />

weer beeldend worden onderbouwd door principe<br />

tekeningen.<br />

Vanuit deze bevindingen worden in het tweede<br />

deel de daadwerkelijke conclusies getrokken. <strong>De</strong><br />

conclusies bestaan uit tekeningen, waarin wordt<br />

aangegeven op welke manier de <strong>herkenbaarheid</strong><br />

<strong>van</strong> het uitloopgebied kan worden behouden of<br />

worden versterkt. In de meeste gevallen zal een<br />

ideaalbeeld worden geschetst en een situatie<br />

waarin de <strong>herkenbaarheid</strong> zo goed mogelijk wordt<br />

gewaarborgd. <strong>De</strong>ze conclusies zijn ingericht naar<br />

dezelfde thema’s waarmee de referentiegebieden<br />

zijn geanalyseerd.<br />

Afsluitend zal de opzet <strong>van</strong> het onderzoek en onze<br />

resultaten worden gereflecteerd in het onderdeel<br />

discussie en aanbevelingen.<br />

12 Inleiding


Inleiding 13


2 Ontstaanswijze<br />

Toelichti ng begrippen<br />

2.1 Wat verstaan wij onder een<br />

uitloopgebied?<br />

Het begrip uitloopgebied is breed en moeilijk in<br />

te kaderen. Ieder individu, elke gemeente en elk<br />

ontwerpbureau heeft weer een andere definiëring<br />

voor uitloopgebied.<br />

In het algemeen kunnen we stellen dat een<br />

uitloopgebied de overgang <strong>van</strong> een dorp of stad<br />

naar het omliggende landschap vormt. In deze<br />

overgangszone is ruimte gecreëerd voor recreatie<br />

en ontspanning, waarbij de beleving <strong>van</strong> natuur<br />

en landschap een belangrijke rol spelen. Een<br />

uitloopgebied is dan ook niet specifiek één locatie<br />

bij een dorp of stad, elke inwoner heeft een<br />

“eigen” uitloopgebied. Vanuit de gemeentes wordt<br />

daarentegen wel vaak een gebied aangewezen tot<br />

uitloopgebied.<br />

Binnen het begrip <strong>uitloopgebieden</strong> is weer<br />

onderscheid te maken tussen verschillende<br />

varianten, zo kom je bij grote steden of<br />

verstedelijkte gebieden vaak een stedelijk/<br />

recreatief uitloopgebied tegen, terwijl bij kleine<br />

dorpen met termen als ommetje, kerkpaden en<br />

dergelijke het zelfde wordt bedoeld.<br />

Het onderscheid zit hem hier in de mate <strong>van</strong><br />

inrichting, in het algemeen kan je stellen dat hoe<br />

groter de stedelijke druk is, des te meer ingrepen<br />

zijn gedaan in de uitloopzone. Dit is terug te<br />

zien in de mate <strong>van</strong> recreatieve ingrepen en<br />

voorzieningen, maar ook in de functies die plaats<br />

vinden in een uitloopgebied.<br />

14 Toelichting begrippen<br />

2.2 Stroomgebieden oostelijk<br />

rivierenlandschap<br />

<strong>De</strong> stroomgebieden <strong>van</strong> rivieren hebben een<br />

eigen kenmerkend landschappelijk karakter<br />

en ontstaanswijze. Binnen het Nederlandse<br />

rivierenlandschap is onderscheid te maken<br />

tussen een westelijk en oostelijk deel. Doordat<br />

het onderzoek zich richt op riviergebieden in het<br />

oostelijke deel, zal de onderstaande beschrijving<br />

hier zich ook op richten.<br />

Uiteraard heeft elke rivier een eigen specifieke<br />

ontstaanswijze, wel zijn algemene kenmerken te<br />

onderscheiden voor een stroomgebied.<br />

Het watersysteem zoals we die nu kennen met<br />

oeverwallen en komgronden is kenmerkend voor<br />

een meanderende rivier. Voordat een rivier om<br />

te gaan meanderen, moet het water rustig en<br />

regelmatig stromen. Dit is voornamelijk het geval<br />

in het Holoceen, de periode <strong>van</strong> 10.000 jaar terug<br />

tot nu.<br />

Fig. 2.2.1 Erosie<br />

Keien<br />

Grind<br />

Grof<br />

zand<br />

Zand<br />

Klei<br />

oeverwallen en komgronden<br />

Een rivier verzamelt op weg naar zee door erosie<br />

<strong>van</strong> zijn beddingen allerlei sedimentdeeltjes, zoals<br />

zand, kleideeltjes, grind maar ook nog zwaarder<br />

gesteente. Erosie vindt plaats door de kracht <strong>van</strong><br />

het water, de stroomsnelheid en hoeveelheid <strong>van</strong><br />

het water. <strong>De</strong> rivier diept niet alleen uit, maar<br />

verbreedt ook, de eigen oevers verplaatsen.<br />

<strong>De</strong> loop <strong>van</strong> een rivier verandert hierdoor ook<br />

constant.<br />

Hoog in de bergen wordt door erosie grote keien<br />

en dergelijke verplaatst, in het laagland, zoals<br />

Nederland zijn de rivieren breder en gaat de<br />

rivier in grote meanders stromen. <strong>De</strong> stroming<br />

is daardoor laag en heeft weinig kracht om<br />

zwaardere sedimentdeeltjes te vervoeren. <strong>De</strong>ze<br />

zinken naar de bodem, de rest <strong>van</strong> het materiaal,<br />

voornamelijk zand en klei, worden verder vervoerd<br />

naar de zee.<br />

Tenzij er een overstroming plaats vindt. <strong>De</strong> rivier<br />

treedt dan buiten haar oevers en is over een groter<br />

oppervlakte verspreid, hierdoor neemt de kracht<br />

<strong>van</strong> het water verder af, waardoor zelfs de zand-<br />

en kleideeltjes bezinken. Wanneer het water zicht<br />

later weer terugtrekt, blijft dit materiaal achter.<br />

<strong>De</strong> grovere deeltjes zoals zand bezinken het eerst,<br />

vlak naast de rivier: de eerste contouren <strong>van</strong> een<br />

oeverwal ontstaan. Dit proces herhaalt zich bij<br />

iedere overstroming en op lange termijn wordt de<br />

oeverwal steeds hoger en breder en vormt zo een<br />

natuurlijke dijk <strong>van</strong> zand, waardoor het land achter<br />

de wal ook geleidelijk aan veiliger wordt.


<strong>De</strong> lichtere kleideeltjes worden door het water<br />

nog wat verder meegenomen. Ze bezinken pas<br />

voorbij de oeverwallen, waar het water tot rust<br />

komt en vormt de zogenaamde komgronden. Door<br />

overstroming en bezinking in opeenvolgende jaren<br />

stapelen zich in de komgronden dikke pakketten<br />

klei op.<br />

Fig. 2.2.2 Sediment wordt<br />

meegevoerd<br />

Fig. 2.2.3 Sediment wordt<br />

afgezet<br />

Hoe zien de oeverwallen en komgronden eruit?<br />

Oeverwallen zijn natuurlijke dijken die door de<br />

rivier zelf opgeworpen worden. Het zand bezinkt<br />

direct naast de rivierbedding, omdat dit proces<br />

zich bij iedere overstroming herhaalt, vormt zich in<br />

de loop <strong>van</strong> de jaren een steeds hogere en bredere<br />

natuurlijke wal. <strong>De</strong> breedte <strong>van</strong> de oeverwal hangt<br />

samen met de grootte <strong>van</strong> de rivier en kan soms<br />

oplopen tot een paar honderd meter. <strong>De</strong> lengte<br />

<strong>van</strong> de oeverwallen kan tientallen kilometers<br />

beslaan.<br />

Uit talloze archeologische opgravingen blijkt dat<br />

oeverwallen al in de prehistorie een ideale plek<br />

waren om te wonen: de mensen voelden zich<br />

op deze hoger gelegen plekken veilig voor het<br />

water en de grond was er vruchtbaar. Nog steeds<br />

wonen mensen op de oeverwallen. <strong>De</strong> grond is<br />

erg geschikt voor akkerbouw en fruitteelt. Op de<br />

oeverwallen is een grote variëteit aan beplanting<br />

te vinden.<br />

Het zijn voornamelijk beplantingen die zich<br />

vestigen in een droog klimaat, zoals de Zomereik,<br />

Gewone es, Glade iep en Gewone esdoorn.<br />

<strong>De</strong> klei bezinkt verderop in de komgronden<br />

die achter de oeverwallen liggen. Komgronden<br />

zijn laaggelegen, natte gebieden in het<br />

rivierenlandschap. Ontwatering ten behoeve<br />

<strong>van</strong> de landbouw heeft inklinking veroorzaakt,<br />

waardoor de komgronden nog lager kwamen<br />

te liggen ten opzichte <strong>van</strong> de oeverwallen.<br />

Tegenwoordig liggen de komgronden 1-2 meter<br />

lager dan de oeverwallen. Bedijking heeft ervoor<br />

gezorgd dat de rivier een veel kleiner gebied kan<br />

overstromen, namelijk het stuk land tussen de<br />

oeverwallen en de dijk. Hier kan zich nog steeds<br />

klei ophopen, wat elk voorjaar bij hoog water<br />

gebeurt. <strong>De</strong> oude komgronden achter de dijk staan<br />

niet meer in verbinding met de rivier en worden<br />

dus niet meer opgehoogd.<br />

<strong>De</strong> graslanden <strong>van</strong> bewoners lagen in de nattere<br />

komgronden. <strong>De</strong>ze zijn natter omdat de zware<br />

klei slecht water doorlaat. In de loop <strong>van</strong> de tijd<br />

heeft men wel geprobeerd de komgronden via<br />

ontwatering productiever te maken. Daartoe is er<br />

een heel netwerk <strong>van</strong> sloten aangelegd, waardoor<br />

de waterhuishouding geleidelijk aan is veranderd<br />

en er hier en daar ook bewoning en akkerbouw<br />

voorkomt. Probleem blijft echter dat de zware<br />

kleigrond moeilijk te bewerken is. Nog steeds<br />

komen daarom hoofdzakelijk weidegronden,<br />

hooilanden en grienden voor. <strong>De</strong> beplanting<br />

bestaat voornamelijk uit verschillende soorten<br />

wilgen, elzen en populieren.<br />

Rivieren zijn dynamisch?<br />

Beddingen <strong>van</strong> rivieren met natuurlijke oevers<br />

zijn voortdurend in beweging en verleggen<br />

zich herhaaldelijk. Hiervoor zijn verschillende<br />

oorzaken: door ophoping <strong>van</strong> sedimentdeeltjes<br />

slibben rivierlopen dicht, meanderende rivieren<br />

verplaatsen zich (buitenbochten kalven af,<br />

binnenbochten slibben aan) en niet al te hoge<br />

oeverwallen worden overspoeld of helemaal<br />

weggespoeld.<br />

Door al deze dynamische processen hebben ook<br />

onze rivieren in het verleden nogal eens een<br />

nieuwe loop gekozen en daarna weer nieuwe<br />

oeverwallen gevormd. <strong>De</strong> verlaten dichtgeslibde<br />

beddingen met hun oeverwallen treffen we iets<br />

verder <strong>van</strong> de rivieren af aan als verhogingen in het<br />

landschap: de stroomruggen.<br />

Waar rivieren de ruimte krijgen, kunnen<br />

oeverwallen zich nog steeds vormen. In Nederland<br />

is de oeverwal, de natuurlijke dijk als waterkering,<br />

op bijna elke locatie, lang geleden ver<strong>van</strong>gen<br />

door de kunstmatige dijk. <strong>De</strong> dijken bieden meer<br />

bescherming, maar de dynamiek <strong>van</strong> een rivier<br />

wordt ook zeer beperkt. Dit wordt nog meer<br />

beperkt door het inzetten <strong>van</strong> kribben en stuwen.<br />

<strong>De</strong> stroming <strong>van</strong> een rivier is door al deze ingrepen<br />

<strong>van</strong> de mensen veel gelijkmatiger geworden en<br />

hebben een negatief effect op de vorming <strong>van</strong><br />

oeverwallen.<br />

Toelichting begrippen 15


3<br />

Inleiding<br />

Referenti egebied Sint Odiliënberg<br />

Het eerste referentiegebied is het uitloopgebied<br />

tussen de plaatsen Sint Odiliënberg en Melick.<br />

Gelegen in Limburg net ten zuiden <strong>van</strong> de stad<br />

Roermond. Door het gebied loopt de rivier de Roer.<br />

<strong>De</strong> rivier watert iets ten zuiden <strong>van</strong> Roermond af<br />

op de Maas.<br />

Juist dit gebied is als referentiegebied gekozen,<br />

omdat de Roer nog een zeer natuurlijke loop heeft.<br />

Hier wordt dan ook de vraag gesteld, wat <strong>van</strong><br />

invloeden dit heeft op het uitloopgebied.<br />

In verhouding met de andere twee<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> is in deze situatie hier de afstand<br />

tussen de twee dorpen relatief groot, ook hier<br />

vragen wij ons af of wat <strong>van</strong> invloed dit heeft.<br />

16 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.1.1 Topografische kaart


Fig. 3.1.2 Situatie 1900<br />

Fig. 3.1.3 Huidige situatie<br />

Fig. 3.1.4 Ondergrond 1900<br />

Fig. 3.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />

3.1 Historie<br />

Wat opvalt in de huidige situatie in vergelijking<br />

met de situatie <strong>van</strong> 1900 is de grote veranderingen<br />

in het landgebruik. <strong>De</strong> hoge delen waren in 1900<br />

voornamelijk beplant, in de huidige situatie zijn<br />

de lage delen voornamelijk beplant. <strong>De</strong> heide is<br />

helemaal verdwenen in de huidige situatie. <strong>De</strong><br />

overige functies als akkerbouw en graslanden zijn<br />

wel min of meer gelijk gebleven.<br />

Daarnaast is de bebouwing de laatste 100 jaar<br />

sterk toegenomen. Voornamelijk ten koste <strong>van</strong> de<br />

akkers.<br />

Qua ondergrond zijn grote overeenkomsten te<br />

zien. <strong>De</strong> rivier heeft nog bijna volledig de ruimte<br />

om te meanderen en volgt hierdoor nog steeds<br />

min of meer dezelfde loop als in 1900.<br />

Een verandering is wel te zien in de mate <strong>van</strong> reliëf,<br />

dit is sterk afgenomen. <strong>De</strong> dorpen zijn in de huidige<br />

situatie zodanig gegroeid, dat ze niet meer alleen<br />

op de hoogste delen aanwezig zijn. Hierdoor is het<br />

hoogteverschil rond de dorpen afgevlakt.<br />

Ontwikkelingen betreft de infrastructuur heeft wel<br />

nieuw reliëf opgeleverd, maar dit staat haaks op<br />

alle oude structuren. In de rest <strong>van</strong> het gebied is<br />

het reliëf de afgelopen 100 jaar ook afgevlakt dit<br />

komt onder andere door de ontwikkelingen in de<br />

landbouw.<br />

Sint Odiliënberg 17


3 3.2 Water<br />

Fig. 3.2.1 Overzichtskaart water<br />

18 Sint Odiliënberg<br />

Historische loop,<br />

zachte randen<br />

In het uitloopgebied heeft de rivier de Roer een<br />

prominente plek, <strong>De</strong> Roer heeft nog een gave loop<br />

in vergelijking met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />

toont grote verwantschap en heeft nog steeds alle<br />

ruimte om te meanderen. Door de aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> oude rivierarmen is de ruimte die de Roer in<br />

neemt zelfs toegenomen.<br />

<strong>De</strong> Roer heeft binnen het uitloopgebied een<br />

volledig historisce loop en alle aanwezige randen<br />

zijn zacht. Wel zijn sommige randen open en<br />

andere besloten.


Fig. 3.2.2 Besloten rand<br />

Ten noorden <strong>van</strong> Sint Odiliënberg is de<br />

oorspronkelijke loop <strong>van</strong> de Roer nog<br />

waarneembaar. Beide oevers hebben hier een<br />

ander karakter. <strong>De</strong> ene zijde is open, de andere<br />

zijde is besloten door een houtwal.<br />

Dit is verwant aan de situatie <strong>van</strong> 1900, omdat de<br />

structuur <strong>van</strong> de houtwal, in een andere vorm,<br />

toen al aanwezig was.<br />

Fig. 3.2.3 Productiebossen<br />

Op enkele plekken direct langs de Roer zijn kavels<br />

met productiebossen aanwezig. <strong>De</strong>ze verstoren<br />

de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied op<br />

verschillende manieren. Ten eerste wordt de<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> de rivier aan de noordzijde<br />

ontnomen door de hoge beplanting. Ten tweede<br />

tast het ook de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het<br />

stroomgebied aan. Doordat de bossen op de foute<br />

locatie staan.<br />

Fig. 3.2.4 Open en besloten rand<br />

Zoals eerder gezegd de loop is nog gaaf aan de<br />

situatie in 1900. <strong>De</strong> beplanting zorgt dat de Roer<br />

als structuur in het landschap waarneembaar is.<br />

Echter op kleine schaal vormt de dichte beplanting<br />

een barrière om het water waar te nemen.<br />

Hier is weer één zijde geheel open en de andere<br />

zijde besloten. Hierdoor vormt de beplanting<br />

een achtergrond <strong>van</strong> de rivier, waardoor deze<br />

duidelijker naar voren komt.<br />

Sint Odiliënberg 19


3<br />

Fig. 3.2.5 Oude meanderarmen<br />

Doordat de Roer de vrijheid heeft om te<br />

meanderen zijn op verschillende plekken oude<br />

stroomarmen zichtbaar. Hierdoor ontstaat veel<br />

ruimte voor de rivier en grote verwantschap<br />

met de oude situatie. <strong>De</strong> waarneembaarheid<br />

<strong>van</strong> de rivier wordt vergroot door deze oude<br />

meanderarmen.<br />

20 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.2.6 Diep ingesneden rivier<br />

Binnen het uitloopgebied heeft de Roer een<br />

natuurlijke diep ingesneden rand. Dit draagt<br />

bij aan de gaafheid <strong>van</strong> de rivier, maar tast de<br />

waarneembaarheid aan. Doordat de rivier diep<br />

in het landschap ligt in combinatie met een<br />

heuvelachtig landschap, is de rivier alleen <strong>van</strong><br />

dichtbij waarneembaar.<br />

Fig. 3.2.7 Gaafheid<br />

Fig. 3.2.8 Samenhang<br />

Fig. 3.2.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 3.2.10 Verwantschap


Fig. 3.2.11 Conclusiekaart water Positief Negatief<br />

Conclusie water<br />

<strong>De</strong> rivier de Roer met haar oude meanders geeft<br />

een gaaf beeld. Het toont veel overeenkomsten en<br />

verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />

krijgt nog steeds de ruimte om te meanderen,<br />

waardoor de rivierloop vergelijkbaar is gebleven.<br />

Bij de waarneembaarheid is een tegenstrijdigheid<br />

te herkennen. Zo scoort deze enerzijds hoog,<br />

doordat de loop <strong>van</strong> de rivier zichtbaar is door de<br />

beplanting. Anderzijds blokkeert deze beplanting<br />

ook het zicht op de rivier. Hiernaast is de rivier<br />

diep ingesneden, waardoor het water alleen <strong>van</strong><br />

dichtbij te beleven is.<br />

Het water vertoont grote samenhang door een<br />

eenduidig karakter en uitstraling. Echter sommige<br />

<strong>van</strong> beplante randen beperken niet alleen de<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied, maar ook de<br />

samenhang doordat het soorten zijn die niet op die<br />

plek horen.<br />

Sint Odiliënberg 21


3 3.3 Groen<br />

Fig. 3.3.1 Overzichtskaart beplanting<br />

22 Sint Odiliënberg<br />

Loofbossen Productiebosjes<br />

Naaldbossen<br />

Lijnbeplanting<br />

Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Sint Odiliënberg en<br />

Melick is een variërend beeld aanwezig betreft<br />

de beplanting. Zo is er een behoorlijk aantal<br />

lijnbeplanting aanwezig in de vorm <strong>van</strong> houtwallen<br />

en lanen.<br />

Daarnaast zijn er verschillende types bossen<br />

aanwezig, loofbossen, productiebosjes en<br />

naaldbossen. Het grote vlak ten westen <strong>van</strong> Sint<br />

Odiliënberg is een bos op een natte gronden,<br />

de soorten binnen dit bos sluiten aan op de<br />

ondergrond.<br />

<strong>De</strong> overige bossen bevinden zich voornamelijk op<br />

de hogere delen, hier zijn dan ook andere soorten<br />

terug te vinden.<br />

Ten oosten <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn nog enkele<br />

stukjes naaldbossen aanwezig, deze zijn ooit<br />

aangeplant voor de mijnbouw.


Fig. 3.3.2 Bossen op natte gronden<br />

Ten westen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn de lage<br />

komgronden voor een groot gedeelte bebost.<br />

<strong>De</strong> bossen zijn hier gekomen door nieuwe<br />

natuurontwikkeling. Het zijn bossen <strong>van</strong> beplanting<br />

die passen bij lage natte gronden. Hierdoor doen<br />

ze het goed betreft de verwantschap naar een<br />

stroomgebied.<br />

<strong>De</strong> bossen scoren wel minder op gaafheid en<br />

samenhang, Op deze locatie horen origineel geen<br />

bossen en ze verstoren de samenhang tussen de<br />

hoge en lage delen.<br />

Fig. 3.3.3 Gave houtwallen<br />

Richting het dorp Sint Odiliënberg liggen<br />

gebiedseigen houtwallen. Ze zorgen voor een<br />

gaaf beeld, doordat de beplantingselementen op<br />

dezelfde plek aanwezig zijn als in 1900.<br />

<strong>De</strong>ze lijnelementen zorgen voor duidelijke<br />

zichtlijnen het gebied in. <strong>De</strong> samenhang in het<br />

gebied wordt wel beperkt door deze elementen,<br />

doordat ze tegen gaan dat alle richtingen het<br />

gebied in kan worden gekeken.<br />

Fig. 3.3.4 Laan <strong>van</strong> dennen<br />

Op overgang <strong>van</strong> nat naar droog ligt ten oosten<br />

<strong>van</strong> Sint Odiliënberg een laan <strong>van</strong> dennen. <strong>De</strong><br />

lanen zijn als element en formaat verwant aan<br />

de elementen in een stroomgebied. Alleen wijkt<br />

de dennenlaan af qua vorm en de soort is niet<br />

gebiedseigen. Het levert daarom geen bijdrage aan<br />

de gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />

Sint Odiliënberg 23


3<br />

Fig. 3.3.5 <strong>De</strong>nnenbos<br />

Naast dat naaldbomen op kleine schaal voorkomen<br />

in het gebied, zijn er ook bossen met naaldbomen<br />

aanwezig. Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied scoren deze bossen op alle vlakken<br />

slecht.<br />

Het enige positieve wat kan worden vermeld over<br />

deze bossen is dat ze op de hoge delen voorkomen.<br />

Hierdoor zijn ze verwant aan de karakteristieken<br />

<strong>van</strong> een stroomgebied waar de beplanting op de<br />

hogere delen voorkomt.<br />

24 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.3.6 Populierenbosjes<br />

Zowel ten westen als ten oosten <strong>van</strong> Sint<br />

Odiliënberg komen populieren voor deze soort<br />

hoort niet tot de oorspronkelijke beplanting,<br />

waardoor deze niet bijdraagt aan de gaafheid <strong>van</strong><br />

het landschap.<br />

Fig. 3.3.7 Gaafheid<br />

Fig. 3.3.8 Samenhang<br />

Fig. 3.3.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 3.3.10 Verwantschap


Fig. 3.3.11 Conclusiekaart beplanting Positief Neutraal Negatief<br />

Conclusie Beplanti ng<br />

<strong>De</strong> beplanting ten west <strong>van</strong> Sint Odiliënberg kent<br />

grote veranderingen. <strong>De</strong> beplantingsmassa is in<br />

vergelijking met de situatie <strong>van</strong> 1900 omgewisseld.<br />

<strong>De</strong> hogere delen waren vroeger beplant en de<br />

lagere delen waren graslanden. Tegenwoordig<br />

zijn de lage delen beplant en zijn de hogere delen<br />

graslanden of akkers.<br />

<strong>De</strong>ze omwisseling draagt niet bij aan de<br />

gaafheid <strong>van</strong> het landschap, maar de toegepaste<br />

beplantingssoorten zijn vaak wel verwant met de<br />

soorten die verwacht worden in een stroomgebied.<br />

Wat ook opvallend is dat er verschillende soorten<br />

voorkomen die niet overeenkomen met de<br />

ondergrond. Het duidelijkste voorbeeld zijn de<br />

naaldbossen, maar er zijn ook populierenbossen<br />

verkeerd geplaatst.<br />

<strong>De</strong> lijnbeplanting draagt daar in tegen wel bij<br />

gaafbaarheid <strong>van</strong> landschap vergeleken met<br />

1900, de beplanting staat namelijk nog veel op<br />

dezelfde locatie. <strong>De</strong> lijnelementen beperken wel<br />

de samenhang binnen het gebied, doordat ze de<br />

openheid en dus het zicht beperken.<br />

Sint Odiliënberg 25


3 3.4 Dorpsranden<br />

Fig. 3.4.1 Overzichtskaart dorpsranden Groene rand, voorkanten<br />

26 Sint Odiliënberg<br />

Groene rand, achterkanten<br />

Stedelijke rand, voorkanten<br />

Stedelijke rand, achterkanten<br />

Sint Odiliënberg en Melick zijn twee relatief<br />

kleine dorpjes. Ze zijn in verhouding met 1900<br />

wel gegroeid, maar in verhouding tot de andere<br />

referentiegebieden is hier de verstedelijking<br />

beperkt gebleven.<br />

Kenmerkend voor de oude Limburgse dorpjes is<br />

dat deze naar binnen zijn gekeerd en dus met de<br />

achterkant naar het landschap zijn gericht.<br />

Door de beperkte verstedelijking is het oude<br />

dorpsbeeld nog aanwezig in de huidige dorpen.<br />

Bij de randen is gekeken of de bebouwing met<br />

de voor of achterkanten naar het uitloopgebied<br />

zijn gericht. Daarnaast wordt aangegeven of het<br />

zachte, groene randen zijn of harde bebouwde<br />

randen.


Fig. 3.4.2 Verdichte randen<br />

<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> de dorpen zijn in verhouding<br />

tot 1900 meer uitgebreid en verdicht. <strong>De</strong><br />

hekwerken, schuttingen en schuren zorgen voor<br />

een verrommelde dorpsrand. Hierdoor wordt de<br />

samenhang tussen dorp en landschap afgezwakt,<br />

doordat de wisselwerking tussen de twee niet<br />

duidelijk naar voren komt.<br />

Fig. 3.4.3 Verkeerde oriëntatie<br />

In tegenstelling tot het historisch dorp waarbij<br />

alle huizen naar binnen zijn gericht. Zijn in het<br />

zuidelijke deel <strong>van</strong> Melick de woningen naar buiten<br />

gericht, met de voorkant naar het landschap.<br />

Dit geeft <strong>van</strong>uit het uitloopgebied gezien een<br />

verstedelijkt beeld en heeft geen verwantschap<br />

met de historische situatie. Wel is geprobeerd<br />

deze rand te verzachten door middel <strong>van</strong><br />

beplantingselementen.<br />

Fig. 3.4.4 Authentiek dorpsbeeld<br />

Door de extra hoge ligging <strong>van</strong> de kerk springt deze<br />

<strong>van</strong>uit de zuidzijde in het oog. <strong>De</strong> dikke rand <strong>van</strong><br />

bomen en onderbeplanting in combinatie met de<br />

bebouwing versterken het beeld <strong>van</strong> een dichte<br />

rand. <strong>De</strong> kerk met het bijbehorende dorp ligt<br />

hierdoor ingepakt in het landschap.<br />

Het draagt bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het landschap,<br />

doordat het reliëf in het landschap wordt<br />

benadrukt.<br />

Sint Odiliënberg 27


3<br />

Fig. 3.4.5 Dicht beplante rand<br />

Sommige delen <strong>van</strong> de dorpen zijn wel met de<br />

achterkanten gericht naar het landschap. <strong>De</strong>ze zijn<br />

wel grotendeels omsloten met dichte beplanting<br />

en bomen.<br />

<strong>De</strong>ze bomen zorgen voor een groene dorpsrand en<br />

afscherming <strong>van</strong> de bebouwing. Alleen wordt de<br />

gaafheid <strong>van</strong> het landschap aangetast, doordat een<br />

dergelijke afscherming niet kenmerkend is voor het<br />

landschap <strong>van</strong> 1900.<br />

28 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.4.6 Gaafheid<br />

Fig. 3.4.7 Samenhang<br />

Fig. 3.4.8 Waarneembaarheid<br />

Fig. 3.4.9 Verwantschap


Fig. 3.4.10 Conclusiekaart dorpsranden Positief Negatief<br />

Conclusie dorpsranden<br />

<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn relatief goed<br />

vormgegeven. <strong>De</strong> oorspronkelijke boomstructuur<br />

aan de West- en Noord zijde <strong>van</strong> historisch<br />

centrum draagt hier in grote mate aan bij.<br />

Daarentegen zijn de randen <strong>van</strong> Melick <strong>van</strong><br />

mindere kwaliteit. Rond de historische dorpskern<br />

is de uitwisseling tussen dorp en landschap nog<br />

wel duidelijk waarneembaar, maar in de overige<br />

randen nauwelijks. <strong>De</strong>ze zijn zodanig verdicht<br />

waarbij veel nieuwe elementen in de randen zijn<br />

gekomen, zoals hekwerken, schuttingen en schuren<br />

dit leidt tot een verrommelde dorpsrand.<br />

Voor beide dorpen geldt dat de oriëntatie <strong>van</strong><br />

woningen <strong>van</strong> oudsher naar binnen gekeerd is,<br />

wat inhoud dat achterkanten naar landschap zijn<br />

gericht. In de huidige situatie is dit op verschillende<br />

locaties andersom. Wat geen verwantschap toont<br />

met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Sint Odiliënberg 29


3 3.5 Reliëf<br />

Fig. 3.5.1 Overzichtskaart reliëf Natuurlijke steilranden Onnatuurlijke steilranden<br />

30 Sint Odiliënberg<br />

In het uitloopgebied en directe context is veel<br />

hoogteverschil te herkennen. <strong>De</strong>els veroorzaakt<br />

door de Roer, maar grotendeels gevolg <strong>van</strong> de<br />

locatie. Het heuvelachtige landschap <strong>van</strong> Limburg.<br />

Het microreliëf en de golvingen in het landschap<br />

komen bijna overal voor in het referentiegebied.<br />

Daarom zijn deze niet meegenomen in de kaart.<br />

Op de kaart zijn de natuurlijke en menselijke<br />

steilranden weergegeven die het meest zichtbaar<br />

zijn of de grootste invloed hebben.


Fig. 3.5.2 Verborgen reliëf<br />

<strong>De</strong> Lorberg, gelegen langs de hoofdweg tussen Sint<br />

Odiliënberg en Melick is een goed voorbeeld voor<br />

de verkeerde toepassing <strong>van</strong> beplanting.<br />

Op de hierboven weergegeven foto is de<br />

beplanting aan de rechterkant op en voor de<br />

helling geplaatst, hierdoor is reliëf niet meer<br />

waarneembaar. Aan de linkerkant is het halfopen<br />

beplanting wat de waarneembaarheid al stukken<br />

doet toenemen.<br />

Fig. 3.5.3 Zichtbaar reliëf<br />

Waar op de voorgaande foto de beplanting het<br />

reliëf <strong>van</strong> de Lorberg afzwakt en verbergt. Is aan de<br />

andere zijde wel een goed voorbeeld te vinden.<br />

<strong>De</strong> beplanting staat hier op het hoge deel en<br />

versterkt zo de waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf in<br />

het gebied.<br />

<strong>De</strong>ze situatie hierboven versterk ook de gaafheid<br />

<strong>van</strong> het landschap.<br />

Fig. 3.5.4 Beplanting verbergt reliëf<br />

Op een andere locatie binnen het projectgebied<br />

is nog een voorbeeld te vinden <strong>van</strong> verkeerd<br />

toegepaste beplanting.<br />

Beplanting tegen de rand <strong>van</strong> het hoogteverschil<br />

maskeert het reliëf volledig. Op de bovenstaande<br />

foto is de Boschberg helemaal niet meer<br />

waarneembaar. <strong>De</strong> verkeerd geplaatste beplanting<br />

verzwakt daarom dan ook de samenhang en<br />

gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />

Sint Odiliënberg 31


3<br />

Fig. 3.5.5 Reliëf in de dorpen<br />

Binnen de dorpen wordt door privétuinen op een<br />

geheel eigen wijze omgegaan met het reliëf.<br />

Door de ingrepen die particulieren doen<br />

om hun eigen kavel in te richten wordt de<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf belemmerd.<br />

<strong>De</strong> samenhang tussen het omliggende landschap<br />

en de dorpen zelf vermindert hierdoor ook. Het<br />

reliëf buiten de dorpen sluit op geen enkele manier<br />

aan op het reliëf binnen de dorpen.<br />

32 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.5.6 Microreliëf<br />

Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Sint Odiliënberg is<br />

op veel plekken nog microreliëf waarneembaar. Al<br />

dreigt deze wel steeds meer te verdwijnen onder<br />

invloed <strong>van</strong> de landbouw.<br />

Dit microreliëf draagt bij aan een gaaf<br />

stroomgebied en grote samenhang. Kanttekening<br />

hierbij is wel dat de grens tussen het glooiende<br />

landschap <strong>van</strong> Limburg en het reliëf veroorzaakt<br />

door de Roer niet duidelijk zichtbaar is.<br />

Fig. 3.5.7 Gaafheid<br />

Fig. 3.5.8 Samenhang<br />

Fig. 3.5.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 3.5.10 Verwantschap


Fig. 3.5.11 Conclusiekaart reliëf Positief Negatief<br />

Conclusie Reliëf<br />

<strong>De</strong> waarneming <strong>van</strong> het reliëf en het microreliëf<br />

is in grote mate nog goed. Echter is het reliëf op<br />

verschillende plaatsen niet meer waarneembaar<br />

door het verkeerd gebruiken <strong>van</strong> beplanting.<br />

Ook zorgt de beplanting ervoor dat de samenhang<br />

tussen hoge en lage delen verdwijnt.<br />

In het reliëf <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn nieuwe reliëf<br />

lijnen door het landschap aangelegd, deze nieuwe<br />

reliëf lijnen kennen geen enkele verwantschap met<br />

het reliëf <strong>van</strong> 1900.<br />

Wel herkenbaar is de verwantschap met 1900<br />

betreft de dorpen, deze zijn op de hogere delen<br />

gebouwd. Binnen de dorpen is weinig merkbaar<br />

<strong>van</strong> het reliëf.<br />

Sint Odiliënberg 33


3 3.6 Toegankelijkheid<br />

Fig. 3.6.1 Overzichtskaart toegankelijkheid Rijksweg Overige wegen<br />

34 Sint Odiliënberg<br />

Zandpad Wandelpad<br />

Fietspad<br />

Barrière<br />

Binnen het referentiegebied is de Rijksweg<br />

die door het gebied loopt een belangrijke<br />

ontsluitingsweg. Het is voor het snelverkeer een<br />

pluspunt, voor het langzaam verkeer is het een<br />

belemmering. Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied is nog maar de vraag of deze zo<br />

bevorderlijk is, het vormt een harde barrière.<br />

Wat opvalt binnen het referentiegebied, is dat<br />

de hoeveelheid paden en wegen binnen het<br />

uitloopgebied groot is. Echter lopen deze paden<br />

bijna allemaal dood op privéterreinen of de rivier.


Fig. 3.6.2 Hekwerken<br />

Een groot deel <strong>van</strong> het uitloopgebied tussen Sint<br />

Odiliënberg en Melick is ontoegankelijk. Dit heeft<br />

te maken met de vele private gronden die dicht bij<br />

de Roer liggen. <strong>De</strong>ze kavels worden met hierboven<br />

weergegeven middelen afgekaderd.<br />

Fig. 3.6.3 Wandelpaden<br />

Op verschillende plekken rondom Sint Odiliënberg<br />

heeft natuurontwikkeling plaats gevonden. <strong>De</strong><br />

bossen op de lage delen, maar ook bovenstaande<br />

strook tussen twee akkers door. Bij de ontwikkeling<br />

<strong>van</strong> deze nieuwe natuur zijn ook nieuwe paden<br />

ontwikkeld. Hierdoor wordt de toegankelijkheid<br />

en dus waarneembaarheid vergroot. Bovenstaand<br />

pad refereert daarnaast ook nog naar de vroegere<br />

kerkpaden.<br />

Fig. 3.6.4 Barrières<br />

Zoals bij Fig. 3.6.2 te zien was, is het gebied<br />

grotendeels ontoegankelijk. Naast dat veel paden<br />

eindigen bij privéterreinen. Vormt de rivier ook<br />

een barrière. Aan beide zijdes lopen paden tot<br />

het water, maar door het ontbreken <strong>van</strong> bruggen<br />

is een verbinding niet mogelijk. Dit tast de<br />

waarneembaarheid aan.<br />

Sint Odiliënberg 35


3<br />

Fig. 3.6.5 Hoofdweg<br />

In noord-zuidelijke richting loopt een Rijksweg<br />

door het gebied heen. Voor het snelverkeer is<br />

dit een goede infrastructuur, door de losliggende<br />

fietspaden is het ook interessant voor fietsers.<br />

Binnen het uitloopgebied draagt deze weg echter<br />

weinig bij. Het is geen structuur uit het gave<br />

landschap en het deelt de infrastructuren voor<br />

langzaam verkeer op in twee delen.<br />

36 Sint Odiliënberg<br />

Fig. 3.6.6 Geen routi ng<br />

Eerder is al toegelicht dat veel paden of op<br />

privéterreinen doodlopen of dat de rivier<br />

een barrière vormt. Ondanks de hoeveelheid<br />

aanwezige paden is het lastig om een rondje te<br />

kunnen lopen in het uitloopgebied. <strong>De</strong> routing in<br />

het gebied is dan ook slecht.<br />

Fig. 3.6.7 Gaafheid<br />

Fig. 3.6.8 Samenhang<br />

Fig. 3.6.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 3.6.10 Verwantschap


Fig. 3.6.11 Conclusiekaart toegankelijkheid Positief Negatief<br />

Conclusie Toegankelijkheid<br />

<strong>De</strong> huidige situatie is vergelijkbaar met 1900.<br />

Echter toen lagen er meer kerkpaden in het<br />

landschap, wat een grote bijdrage leverde aan<br />

de toegankelijkheid. Tegenwoordig zijn veel<br />

privéterreinen aanwezig, wat de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> uitloop gebied beperkt.<br />

<strong>De</strong> Roer belemmert de toegankelijkheid tussen<br />

de twee dorpen Sint Odiliënberg en Melick Bijna<br />

alle paden lopen vlak bij de Roer dood, waardoor<br />

de Roer voornamelijk een barrière tussen noord<br />

en zuid vormt. <strong>De</strong>ze noord en zuid barrière<br />

belemmert de samenhang <strong>van</strong> uitloopgebied en<br />

voorkomt een goede routing.<br />

<strong>De</strong> ontwikkelingen <strong>van</strong> natuur met de<br />

bijbehorende paden langs de kavels heeft ten<br />

westen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg bijdrage geleverd voor<br />

een betere toegankelijkheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

<strong>De</strong> wandelpaden kennen verwantschap of<br />

refereren naar de vroegere kerkpaden.<br />

Sint Odiliënberg 37


3<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

3.7 Conclusies, water<br />

38 Sint Odiliënberg<br />

<strong>De</strong> rivier heeft een gave loop met meanders.<br />

Hierdoor ontstaat samenhang in het uitloopgebied.<br />

Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />

negatief op kleine schaal.<br />

Op grote schaal beïnvloed deze groenstructuur de<br />

waarneenbaarheid en samenhang <strong>van</strong> het water positief.<br />

<strong>De</strong> rivier is slecht waarneembaar door diep ingesneden rand.<br />

Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />

infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.


Beplanting<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Oude lijnbeplanting in de vorm <strong>van</strong> lanen draagt bij aan de<br />

gaafheid.<br />

Lijnelementen beperken de samenhang binnen het gebied,<br />

doordat ze de openheid en het zicht alle richtingen op<br />

beperken.<br />

Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong><br />

Stedelijke elementen verdrukken de beplanting waardoor de<br />

waarneming <strong>van</strong> het landelijk beeld verdwijnt.<br />

Verstedelijkte randen zorgen ervoor dat de samenhang <strong>van</strong><br />

het dorp landschap verdwijnt.<br />

Sint Odiliënberg 39


3<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Randen<br />

40 Sint Odiliënberg<br />

Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor<br />

verstedelijking dorpsrand en beperken de waarneming <strong>van</strong><br />

het landschap<br />

Verdichting zorgt voor een moeilijkere waarneming <strong>van</strong> de<br />

oorspronkelijke dorpsrand.<br />

<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang voor de<br />

verwantschap met het landschap <strong>van</strong> 1900.<br />

Elementen uit het dorp worden beter waarneembaar door<br />

de hoge ligging.<br />

Privé tuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.


Reliëf<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Reliëfvorming door het insnijden <strong>van</strong> de rivier zorgt voor een<br />

afname <strong>van</strong> de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water.<br />

Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages<br />

aan de rand <strong>van</strong> de helling.<br />

Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />

grotendeels gaaf en waarneembaar is.<br />

Dit heeft een grote verwantschap met de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />

Nieuwe aangelegde reliëf lijnen, zoals wegen hebben een<br />

negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied. Tevens<br />

worden door het nieuwe reliëf hoogteverschillen moelijker<br />

waarneembaar.<br />

Sint Odiliënberg 41


3<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Toegankelijkheid<br />

42 Sint Odiliënberg<br />

Water is slecht waarneembaar als er een beperkte<br />

toegankelijkheid is.<br />

Ontwikkeling nieuwe natuur.(met bijbehorende paden )<br />

Draag bij aan toegankelijkheid uitloopgebied wordt beter<br />

waarneembaar.<br />

privé terreinen vormen barrières waardoor uitloopgebied<br />

moeilijk waarneembaar is.<br />

Dood lopende paden belemmeren de toegankelijkheid en<br />

dus de waarneembaarheid.


Sint Odiliënberg 43


4<br />

Referenti egebied Hardenberg<br />

Inleiding<br />

Het tweede referentiegebied is het uitloopgebied<br />

<strong>van</strong> Hardenberg. Hardenberg is een plaats in het<br />

uiterst noord oosten <strong>van</strong> de provincie Overijssel.<br />

Het is gelegen aan de rivier de Overijsselse Vecht.<br />

Voor dit gebied is gekozen, omdat de<br />

overeenkomsten met de situatie bij de Oude<br />

IJssel, de aanleiding <strong>van</strong> dit onderzoek, groot zijn.<br />

Zo is ook hier de rivier rechtgetrokken en is aan<br />

twee kanten <strong>van</strong> de rivier op relatief korte afstand<br />

gebouwd. Daarnaast is het contrast met Sint<br />

Odiliënberg juist weer groot.<br />

44 Hardenberg<br />

Fig. 4.1.1 Topografische kaart


Fig. 4.1.2 Situatie 1900<br />

Fig. 4.1.3 Huidige situatie<br />

Fig. 4.1.4 Ondergrond 1900<br />

Fig. 4.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />

4.1 Historie<br />

Bij dit referentiegebied zijn de veranderingen<br />

tussen de huidige situatie en de oude situatie een<br />

stuk groter. Ten eerste is de bebouwing enorm<br />

toegenomen in verhouding met 1900.<br />

Ten tweede valt op dat bijna alle heide in de<br />

omgeving verdwenen is.<br />

Ten slotte is aan de loop <strong>van</strong> de Vecht veel<br />

veranderd. <strong>De</strong> Vecht is recht getrokken en op<br />

enkele restanten zijn alle meanders verdwenen.<br />

Het grondgebruik komt op grote lijnen nog<br />

overheen. Wat opvalt, is de verschuiving <strong>van</strong> de<br />

akkergronden. Een groot deel <strong>van</strong> de vroegere<br />

akkers zijn nu bebouwd en een groot deel <strong>van</strong><br />

de vroegere heidegronden zijn vervolgens<br />

omgevormd tot akkers.<br />

Wat betreft de ondergrond is het gebied veel<br />

veranderd. Het reliëf in het gebied is vervlakt en<br />

er is nieuw reliëf ontstaan door toedoen <strong>van</strong> de<br />

mens. Hieronder vallen de dijken en wegen die<br />

verhoogt zijn aangelegd.<br />

Ten slotte heeft de grote uitbreiding <strong>van</strong><br />

bebouwing gezorgd voor een vervlakking <strong>van</strong><br />

het reliëf. Dit doordat verschillende hoogtes via<br />

tussenliggende laagtes aan elkaar zijn gegroeid,<br />

met bebouwing. Daarnaast breidt de bebouwing<br />

zich niet meer alleen uit op de hoge delen.<br />

Hardenberg 45


4<br />

Fig. 4.2.1<br />

Overzichtskaart<br />

water<br />

46 Hardenberg<br />

Nieuwe loop,<br />

harde randen<br />

Nieuwe loop,<br />

zachte randen<br />

Historische loop,<br />

zachte randen<br />

4.2 Water<br />

In de situatie bij Hardenberg valt op dat een<br />

groot deel <strong>van</strong> de Vecht recht getrokken is. <strong>De</strong><br />

loop ligt grotendeels op een andere locatie dan<br />

in de situatie <strong>van</strong> 1900. Enkele zijtakken die het<br />

bebouwde gebied <strong>van</strong> Hardenberg intrekken,<br />

hebben wel overeenkomsten met oude lopen.<br />

Grotendeels zijn de oude meanderarmen <strong>van</strong> de<br />

Vecht verdwenen. Slechts enkele restanten zijn<br />

zichtbaar in de vorm <strong>van</strong> kleine open wateren,<br />

soms wel, soms niet verbonden met de huidige<br />

Vecht.<br />

<strong>De</strong> Vecht heeft grotendeels zachte oevers, alleen<br />

een stuk bij het centrum <strong>van</strong> Hardenberg heeft<br />

harde oevers. Hier is de verstedelijking <strong>van</strong> het<br />

dorp zelf dan ook het grootst.


Fig. 4.2.2 Stedelijke rand<br />

Aan de rand <strong>van</strong> het centrum <strong>van</strong> Hardenberg<br />

heeft de Vecht een harde rand en is een duidelijk<br />

hoogteverschil aanwezig in de vorm <strong>van</strong> de dijk.<br />

<strong>De</strong> gaafheid <strong>van</strong> de Vecht is hier zeer laag, doordat<br />

het niet de historische loop is en omdat de rand<br />

zeer stedelijk is.<br />

<strong>De</strong> samenhang <strong>van</strong> een stroomgebied is hier dan<br />

ook niet waarneembaar, de rivier wordt vrijwel<br />

geheel beperkt en gecontroleerd.<br />

Wat betreft de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water<br />

scoort deze ingreep wel goed. <strong>De</strong> harde rand is<br />

gecombineerd met een promenade langs het<br />

water, waardoor deze goed te beleven is.<br />

Fig. 4.2.3 Harde rand<br />

Halverwege het gebied, in de buurt <strong>van</strong> een stuw,<br />

komt nog een stukje harde rand voor.<br />

<strong>De</strong>ze rand scoort op alle vlakken slecht. <strong>De</strong> slechte<br />

aspecten <strong>van</strong> deze ingreep wordt versterkt,<br />

doordat het omringd is met natuurlijke, groene<br />

randen.<br />

Hier is de ingreep in de vorm <strong>van</strong> een stuw ten<br />

koste gegaan <strong>van</strong> de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />

gebied. Momenteel wordt hier gewerkt aan<br />

een zijstroom langs de stuw, maar deze harde<br />

rand wordt naar alle waarschijnlijkheid niet<br />

meegenomen.<br />

Fig. 4.2.4 Natuurontwikkeling<br />

Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg spelen<br />

veel ontwikkelingen. Veel ruimte is gereserveerd<br />

voor de ontwikkeling <strong>van</strong> natuur.<br />

Qua verwantschap en waarneembaarheid dragen<br />

deze ontwikkelingen sterk bij. Ze verwijzen naar<br />

een dynamisch gebied met ruimte voor de rivier.<br />

Door de rivier meer ruimte te geven wordt het<br />

water beter waarneembaar.<br />

Echter op het vlak <strong>van</strong> gaafheid en samenhang<br />

scoren deze ontwikkelingen minder. <strong>De</strong> samenhang<br />

gaat verloren, doordat binnen het gebied veel<br />

verschillende karakters ontstaan. <strong>De</strong> gaafheid is<br />

ook niet optimaal, want door de nieuwe ingrepen<br />

wordt eerder meer afstand genomen <strong>van</strong> de oude<br />

situatie dan dat deze wordt hersteld.<br />

Hardenberg 47


4<br />

Fig. 4.2.5 Zachte randen<br />

Het grootste deel <strong>van</strong> de Vecht heeft bovenstaand<br />

karakter. Hoewel de loop niet gaaf is, zijn de<br />

randen wel behoorlijk gaaf. Ze komen overeen met<br />

een situatie in 1900. Door deze natuurlijke randen<br />

is de samenhang tussen de rivier en de omliggende<br />

gebieden groot, ze vormen een geheel.<br />

Doordat de rivier hier niet diep ingesneden is, is<br />

de rivier goed waarneembaar, ook <strong>van</strong> grotere<br />

afstand.<br />

48 Hardenberg<br />

Fig. 4.2.6 Promenade<br />

In het verlengde <strong>van</strong> de kade bij het centrum is<br />

deze rand ontwikkeld. <strong>De</strong> rand draagt bij aan een<br />

grote beleving <strong>van</strong> het water. Naast dat bovenop<br />

de verhoging kan worden gefietst en gelopen, is<br />

het nu ook mogelijk om direct naast het water te<br />

lopen.<br />

Echter is net zoals bij het centrum de gaafheid <strong>van</strong><br />

de rand laag. Waar vroeger juist alles te beleven<br />

viel op de hoge delen, wordt in de huidige situatie<br />

gezocht naar de verbinding met de lage delen.<br />

Fig. 4.2.7 Gaafheid Fig. 4.2.8 Samenhang<br />

Fig. 4.2.9 Waarneembaarheid Fig. 4.2.10 Verwantschap


Fig. 4.2.11<br />

Conclusiekaart<br />

water<br />

Positief<br />

Negatief<br />

Conclusie water<br />

<strong>De</strong> rivier de Vecht heeft bijna geen verwantschap<br />

met situatie rond 1900. Zo is de rivier bijna volledig<br />

gekanaliseerd en zijn nog maar enkele oude<br />

meanders zichtbaar in het landschap. <strong>De</strong> randen<br />

daarentegen tonen wel verwantschap met de<br />

randen uit 1900, deze hebben een zelfde karakter.<br />

Binnen het uitloopgebied worden veel ingrepen<br />

gedaan om de rivier meer ruimte te geven en<br />

nieuwe natuur te ontwikkelen. Doordat de<br />

ontwikkelingen niet eenduidig zijn, ontstaat een<br />

versnipperd beeld wat de samenhang niet ten<br />

goede komt.<br />

In het noordelijke deel <strong>van</strong> het uitloopgebied heeft<br />

in het dorp de grootste verstedelijking plaatst<br />

gevonden, dit is terug te zien in de omgang met<br />

de Vecht. Het zijn harde randen, die de gaafheid<br />

en samenhang <strong>van</strong> het gebied niet ten goede<br />

komen, maar wel bijdragen aan een grotere<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het water.<br />

Hardenberg 49


4<br />

Fig. 4.3.1<br />

Overzichtskaart<br />

beplanting<br />

50 Hardenberg<br />

Loofbossen<br />

Naaldbossen<br />

Lijnbeplanting<br />

4.3 Groen<br />

Op het eerste oog komt de situatie betreft groen<br />

in het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg overeen met<br />

het verwachte beeld <strong>van</strong> een stroomgebied.<br />

Zo is het gebied rondom het water grotendeels<br />

open en zijn enkele plukjes bos aanwezig.<br />

In tegenstelling tot de situatie in Sint Odiliënberg<br />

komen hier bijna geen naaldbomen voor.<br />

Naast de plukjes bossen, valt op dat voornamelijk<br />

langs de rand met de bebouwing verschillende<br />

lijnelementen <strong>van</strong> beplanting aanwezig zijn.


Fig. 4.3.2 Foute locati e beplanti ng<br />

Binnen het uitloopgebied zijn ontwikkelingen aan<br />

de gang om het gebied aantrekkelijker te maken<br />

om te recreëren.<br />

Onder dit motto zijn bomen geplant dicht bij het<br />

water, in de komgronden. <strong>De</strong> komgronden zijn <strong>van</strong><br />

oudsher open, deze beplanting tast hierdoor de<br />

samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied aan.<br />

<strong>De</strong> gaafheid, doordat hier geen beplanting hoort<br />

en de samenhang, doordat het onderscheid tussen<br />

open lage delen en beplante hoge delen verdwijnt.<br />

Fig. 4.3.3 Goede locati e beplanti ng<br />

In tegenstelling tot de nieuwe beplanting op de<br />

lage delen is ook oude beplanting aanwezig. <strong>De</strong>ze<br />

laanbeplanting is aanwezig op de hoge delen.<br />

Hierdoor versterken ze de gaafheid en samenhang<br />

binnen het gebied. Ze verwijzen naar een situatie<br />

die in 1900 aanwezig zou kunnen zijn.<br />

Doordat ze op de hoge delen staan, zijn deze ook<br />

als zodanig herkenbaar in het landschap.<br />

Fig. 4.3.4 Haag <strong>van</strong> naaldbomen<br />

Op overgang <strong>van</strong> nat naar droog staat ten oosten<br />

<strong>van</strong> Hardenberg een naaldbomenhaag. <strong>De</strong>ze haag<br />

wijkt af qua soort en vorm voor de beplanting in<br />

een stroomgebied. Daarnaast staat de haag tussen<br />

de Vecht en het achterliggende gebied, waardoor<br />

het zicht wordt ontnomen. Het draagt dan ook in<br />

geen enkele vorm bij aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />

het uitloopgebied.<br />

Hardenberg 51


4<br />

Fig. 4.3.5 Beplanti ng op de hoge delen<br />

In het midden <strong>van</strong> het uitloopgebied zijn<br />

verschillende bosjes aanwezig. Het zijn bosjes met<br />

gebiedseigen beplanting en geplaatst op de hogere<br />

delen in het stroomgebied.<br />

Hierdoor dragen ze sterk bij aan de <strong>herkenbaarheid</strong><br />

<strong>van</strong> het uitloopgebied. Ze geven een gaaf beeld<br />

weer. Ze versterken de samenhang in het gebied,<br />

doordat de omliggende lage delen open zijn,<br />

waardoor de bosjes en reliëf goed waarneembaar<br />

zijn.<br />

52 Hardenberg<br />

Fig. 4.3.6 Gaafheid Fig. 4.3.7 Samenhang<br />

Fig. 4.3.8 Waarneembaarheid Fig. 4.3.9 Verwantschap


Fig. 4.3.10<br />

Conclusiekaart<br />

beplanting<br />

Positief<br />

Negatief<br />

Conclusie Beplanti ng<br />

<strong>De</strong> beplanting in het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg<br />

is niet veel veranderd met de oude situatie. Het is<br />

licht afgenomen door de komst <strong>van</strong> bebouwing of<br />

nieuwe akkers.<br />

Wat opvalt dat er nieuwe ontwikkelingen zijn op<br />

het gebied <strong>van</strong> beplanting die niet aansluiten bij<br />

het originele landschap. Zo is beplanting aanwezig<br />

op lage delen, de komgronden, direct langs de<br />

Vecht. Door de foute soorten en locatie wordt de<br />

samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het gebied aangetast.<br />

<strong>De</strong> hoeveelheid naaldbomen is binnen het<br />

uitloopgebied in tegenstelling tot Sint Odiliënberg<br />

wel beperkt.<br />

Naast deze ontwikkelingen die een slechte invloed<br />

hebben op de <strong>herkenbaarheid</strong>, zijn er ook goede<br />

aspecten aanwezig.<br />

Zo zijn verschillende hoge delen in het gebied<br />

beplant met gebiedseigen soorten. Dit draagt bij<br />

aan de gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />

Hardenberg 53


4<br />

Fig. 4.4.1<br />

Overzichtskaart<br />

dorpsranden<br />

54 Hardenberg<br />

Groene rand, voorkanten<br />

Groene rand, achterkanten<br />

Stedelijke rand, voorkanten<br />

Stedelijke rand, achterkanten<br />

4.4 Dorpsranden<br />

Hardenberg heeft zich de afgelopen honderd jaar<br />

ontwikkeld tot een relatief groot, uitgebreid dorp.<br />

Door deze ontwikkelingen is het uitloopgebied<br />

voor het grootste deel omsloten met bebouwing.<br />

Wat opvalt is dat veel <strong>van</strong> de bebouwing met de<br />

achterkant naar het uitloopgebied is gericht en dat<br />

veel <strong>van</strong> de randen stedelijk zijn.<br />

Alleen in het bovenste stuk bij het dorpscentrum<br />

en aan de overkant <strong>van</strong> het water is bebouwing<br />

aanwezig, welke met de voorkant richting het<br />

uitloopgebied is gericht. Dit geldt ook voor de<br />

nieuwbouwwijk helemaal in het noorden.<br />

Rechts onder is een groot deel <strong>van</strong> de rand<br />

industrie.


Fig. 4.4.2 Nieuwste uitbreidingswijk<br />

<strong>De</strong> meest nieuwe uitbreidingswijk is gelegen op de<br />

lage gronden in het gebied. <strong>De</strong>ze locatie kent dan<br />

ook geen enkele verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />

1900.<br />

<strong>De</strong> aanwezige beplanting zorgt voor een<br />

enigszins zachte overgang, waardoor nog iets <strong>van</strong><br />

samenhang word gecreëerd.<br />

Fig. 4.4.3 Verkeerde oriëntatie<br />

<strong>De</strong> bebouwing is in deze situatie met de<br />

voorkanten naar het landschap gericht. Vanuit<br />

historisch oogpunt kunnen hier vraagtekens bij<br />

worden gezet, aangezien het historisch gave beeld<br />

bestond uit naar binnen gerichte bebouwing.<br />

<strong>De</strong> aanwezige historische beplanting draagt wel bij<br />

aan een landelijk beeld verwant aan de historische<br />

situatie.<br />

Fig. 4.4.4 Harde rand, groen omsloten<br />

<strong>De</strong> oudere uitbreidingswijken bevinden zich wel<br />

op de hogere delen en zijn veelal naar binnen<br />

gericht. <strong>De</strong> achterkanten zijn gericht naar het<br />

uitloopgebied, echter is deze rand wel omkadert<br />

door een dichte groenstrook met bomen.<br />

<strong>De</strong>ze beplanting zorgt voor een groene dorpsrand<br />

en afscherming <strong>van</strong> de bebouwing. Alleen is de<br />

groene rand op deze locatie niet kenmerkend voor<br />

het landschap en tast dus de gaafheid <strong>van</strong> het<br />

landschap aan.<br />

Daarnaast zorgen op kleine schaal veel nieuwe<br />

elementen tot verrommeling <strong>van</strong> de dorpsrand.<br />

Elementen als hekwerken, schuttingen en schuren.<br />

Hardenberg 55


4<br />

Fig. 4.4.5 Verstedelijkt gebied<br />

In en rondom het centrum <strong>van</strong> Hardenberg<br />

is hoogstedelijke bebouwing aanwezig. <strong>De</strong><br />

komst <strong>van</strong> deze bebouwing zorgt er voor dat de<br />

oorspronkelijke dorpsrand slecht waarneembaar is.<br />

Daarnaast wordt de gaafheid <strong>van</strong> het dorpsbeeld<br />

aangetast, doordat de bebouwing in sommige<br />

gevallen hoger en meer aanwezig is dan de kerk.<br />

Hierdoor gaat de oriëntatie op de dorpen niet<br />

meer richting de kerk, maar naar de nieuwe<br />

bebouwing.<br />

56 Hardenberg<br />

Fig. 4.4.6 Industrieterrein<br />

In het zuidoosten <strong>van</strong> Hardenberg is een groot<br />

industrieterrein gelegen. Doordat het een<br />

industrieterrein is met meer dan alleen loodsen is<br />

deze zichtbaar <strong>van</strong>uit de wijde omgeving.<br />

Voor de hand ligt dat het industrieterrein geen<br />

enkele bijdrage levert aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />

het uitloopgebied.<br />

Wel moet worden gezegd dat door beplanting in<br />

het gebied en aan de rand <strong>van</strong> het industrieterrein<br />

de invloed <strong>van</strong> de industrie wel wordt beperkt.<br />

Fig. 4.4.7 Gaafheid Fig. 4.4.8 Samenhang<br />

Fig. 4.4.9 Waarneembaarheid Fig. 4.4.10 Verwantschap


Fig. 4.4.11<br />

Conclusiekaart<br />

dorpsranden<br />

Positief<br />

Negatief<br />

Conclusie dorpsranden<br />

<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> Hardenberg zijn zeer variërend.<br />

Veel <strong>van</strong> de randen zijn met de achterkant naar<br />

het uitloopgebied gekeerd. Uitzondering is het<br />

gedeelte rond het centrum <strong>van</strong> Hardenberg.<br />

Hier is een grote mate <strong>van</strong> verstedelijking<br />

aanwezig. Hierdoor is de originele dorpsrand niet<br />

meer waarneembaar en is een gaaf beeld waarbij<br />

de oriëntatie op de kerk is niet meer aanwezig.<br />

<strong>De</strong> nieuwbouw is <strong>van</strong> zodanig formaat dat deze<br />

overheerst.<br />

<strong>De</strong> nieuwste uitbreidingswijk helemaal in het<br />

noorden draagt op geen enkele manier bij aan de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied, deze ligt op<br />

de verkeerde plek en vertoont geen verwantschap.<br />

<strong>De</strong> overige randen zijn vaak matig. Zo worden<br />

veel randen afgezwakt door nieuwe elementen als<br />

hekwerken, schuttingen en schuren, deze zorgen<br />

voor een verrommelde dorpsrand.<br />

Daarnaast klopt de oriëntatie <strong>van</strong> de woningen<br />

niet in alle gevallen met wat wordt verwacht in<br />

een gaaf landschap. In sommige gevallen wordt<br />

geprobeerd dit te compenseren met een groene<br />

rand. Dit kan een goede oplossing zijn, alleen<br />

wordt wel de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het<br />

stroomgebied aangetast.<br />

<strong>De</strong> rand <strong>van</strong> het industrieterrein aan de<br />

westkant scoort op alle vlakken slecht betreft de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />

Hardenberg 57


4<br />

Fig. 4.5.1<br />

Overzichtskaart<br />

reliëf<br />

58 Hardenberg<br />

Natuurlijke steilranden<br />

Onnatuurlijke steilranden<br />

4.5 Reliëf<br />

Waar bij Sint Odiliënberg veel reliëf aanwezig was,<br />

is dat in Hardenberg niet het geval.<br />

Op enkele locaties is nog microreliëf gecreëerd<br />

door de rivier aanwezig, maar dit is niet<br />

beeldbepaalden.<br />

Binnen het uitloopgebied zijn enerzijds natuurlijke<br />

steilranden te herkennen en anderzijds steilranden<br />

onder invloed <strong>van</strong> de mens.<br />

<strong>De</strong>ze laatste loopt midden door het uitloopgebied<br />

heen in de vorm <strong>van</strong> een dijk.<br />

Het natuurlijke hoogteverschil is voornamelijk<br />

terug te herkennen aan de rand <strong>van</strong> de bebouwing,<br />

doordat deze op de hoge delen zijn gebouwd.


Fig. 4.5.2 Dijk door het uitloopgebied<br />

Dwars door het uitloopgebied loopt een dijk,<br />

welke het landschap doorsnijdt. <strong>De</strong>ze dijk staat<br />

haaks op de zichtbare karakteristieken <strong>van</strong><br />

het stroomgebied. Het microreliëf is moeilijk<br />

waarneembaar. Doordat de dijk midden door het<br />

gebied loopt, heeft het gebied als geheel minder<br />

samenhang.<br />

Fig. 4.5.3 reliëf nog waarneembaar<br />

<strong>De</strong> eerdere uitbreidingswijken <strong>van</strong> Hardenberg<br />

zijn gebouwd op de voormalige essen in het<br />

gebied. Doordat toen alleen de toppen <strong>van</strong> de<br />

essen bebouwt of beplant werden, is in de huidige<br />

situatie het reliëf <strong>van</strong> de essen zichtbaar gebleven.<br />

Dit draagt bij aan de gaafheid en<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> de hoogteverschillen in<br />

het uitloopgebied.<br />

Fig. 4.5.4 Microreliëf gemaskeert<br />

Op de foto is en kleine verhoging weergegeven<br />

die als waterkering dient. Dit is een subtiel<br />

hoogteverschil in het landschap. Door de komst<br />

en uitbreiding <strong>van</strong> een boerderij direct naast dit<br />

element, wordt het hoogteverschil gemaskeerd.<br />

Hierdoor is het al subtiele hoogteverschil <strong>van</strong> één<br />

kant bijna niet meer waarneembaar.<br />

Hardenberg 59


4<br />

60 Hardenberg<br />

Fig. 4.5.5 Gaafheid Fig. 4.5.6 Samenhang<br />

Fig. 4.5.7 Waarneembaarheid Fig. 4.5.8 Verwantschap


Fig. 4.5.9<br />

Conclusiekaart<br />

reliëf<br />

Positief<br />

Negatief<br />

Conclusie Reliëf<br />

In het gebied is op verschillende plekken het<br />

reliëf nog waarneembaar. Alleen zijn dit vaak<br />

hoogteverschillen die niet direct met de rivier te<br />

maken hebben.<br />

Zo loopt dwars door het gebied een dijk, welk<br />

de samenhang en waarneembaarheid <strong>van</strong> het<br />

microreliëf verminderd. <strong>De</strong> dijk zelf heeft geen<br />

enkele verwantschap met de situatie uit 1900,<br />

evenals de rijksweg die door het gebied heen<br />

loopt.<br />

<strong>De</strong> vroegere uitbreidingswijken zijn gebouwd op de<br />

voormalige essen, doordat hier alleen op de hoge<br />

delen zijn gebleven is het reliëf nog goed zichtbaar.<br />

Het microreliëf is in het hele gebied niet goed meer<br />

zichtbaar. Dit komt door hierboven beschreven<br />

ontwikkelingen, maar ook in ontwikkelingen in de<br />

landbouw.<br />

Hardenberg 61


4<br />

Fig. 4.6.1<br />

Overzichtskaart<br />

Toegankelijkheid<br />

62 Hardenberg<br />

Rijksweg<br />

Overige wegen<br />

Fietspad<br />

Zandpad<br />

Wandelpad<br />

Barrière<br />

4.6 Toegankelijkheid<br />

In het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg loopt één<br />

hoofdweg welk voor het autoverkeer gunstig is,<br />

maar voor wandelaars en fietsers als barrière<br />

wordt gezien.<br />

Wat verder opvalt, is dat het uitloopgebied ten<br />

opzichte <strong>van</strong> Sint Odiliënberg veel minder paden<br />

heeft. <strong>De</strong> paden die wel aanwezig zijn, vormen<br />

daarentegen goede routes.<br />

Daarnaast zijn in Hardenberg verschillende<br />

mogelijkheden om de Vecht over te steken, die in<br />

Sint Odiliënberg ontbraken.


Fig 4.6.2 Rijksweg<br />

<strong>De</strong> N343, de Rijksweg die dwars door het gebied<br />

heen loopt, belemmert de toegankelijkheid <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied. Vele wandel- en fietspaden in oostwest<br />

richting stoppen bij de N343.<br />

<strong>De</strong> Rijksweg vormt een harde barrière tussen het<br />

westelijke en oostelijke uitloopgebied, wat de<br />

samenhang <strong>van</strong> het uitloopgebied verzwakt.<br />

Fig 4.6.3 Fietsbrug over de Vecht<br />

In het hele uitloopgebied zijn verschillende<br />

bruggen aanwezig. <strong>De</strong>ze bruggen maken routing<br />

mogelijk in het uitloopgebied, waarbij de Vecht<br />

niet als barrière aanwezig is.<br />

<strong>De</strong> bruggen vergroten dan ook de samenhang en<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied.<br />

Fig 4.6.4 Dijk als route<br />

Waar de dijk bij het onderdeel reliëf op vele<br />

aspecten slecht scoort. Draagt het sterk bij aan de<br />

toegankelijkheid <strong>van</strong> het gebied.<br />

Vanaf de hoger liggende dijk is de rest <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied goed waarneembaar. Hiernaast<br />

fungeert de dijk als belangrijke route door<br />

het uitloopgebied en een verbindende factor<br />

tussen het oostelijke en westelijke deel. Wat de<br />

samenhang binnen het uitloopgebied vergroot.<br />

Hardenberg 63


4<br />

Fig 4.6.5 Wandelpad langs de woonwijk<br />

Naast de woonwijk aan de westzijde <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied is een zone aanwezig waar<br />

voornamelijk functies voor de wijk in liggen.<br />

<strong>De</strong>ze zone wordt aan de buitenzijde omsloten door<br />

een wandelpad, welke deels al in het uitloopgebied<br />

ligt. Dit pad draagt bij aan de waarneembaarheid<br />

<strong>van</strong> het uitloopgebied en is verwant aan een oud<br />

kerkpad door het landschap.<br />

64 Hardenberg<br />

Fig. 4.6.6 Gaafheid Fig. 4.6.7 Samenhang<br />

Fig. 4.6.8 Waarneembaarheid Fig. 4.6.9 Verwantschap


Fig. 4.6.10<br />

Conclusiekaart<br />

toegankelijkheid<br />

Positief<br />

Negatief<br />

Conclusie Toegankelijkheid<br />

<strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het uitloopgebied in<br />

Hardenberg heeft goede punten, maar ook slechte<br />

punten.<br />

Een goed aspect is de vele mogelijkheden om<br />

het water over te steken. Hierdoor ontstaan in<br />

tegenstelling tot Sint Odiliënberg routes door in<br />

het noordelijke gedeelte <strong>van</strong> het gebied, de Vecht<br />

is geen barrière meer. Dit versterkt de samenhang<br />

<strong>van</strong> het gebied.<br />

Waar het water geen barrière meer is, vormt<br />

de Rijksweg een nieuwe barrière tussen oost en<br />

west. Op één plek is deze weg over te steken voor<br />

voetgangers en fietser.<br />

<strong>De</strong> dijk die door het gebied heen loopt is positief<br />

voor het gebied, het verbindt oost en west, wat<br />

goed is voor de samenhang. Doordat de gebruiker<br />

hoger in het landschap is, wordt het uitloopgebied<br />

beter waarneembaar.<br />

Het pad wat grotendeels evenwijdig aan<br />

de woonwijk loopt, draagt ook bij aan de<br />

waarneembaarheid.<br />

Hardenberg 65


4 Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

4.7 Conclusies, water<br />

66 Hardenberg<br />

Kanalisering <strong>van</strong> de rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />

verwantschap kent met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Zelfde uitstraling <strong>van</strong> de randen als in 1900 draagt bij aan<br />

verwantschap.<br />

Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />

negatief op kleine schaal.<br />

Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />

infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.<br />

Wanneer bruggen aanwezig zijn, verdwijnt deze barrière.


Beplanting<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />

Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />

Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de gaafheid<br />

<strong>van</strong> landschap aan.<br />

Door verschillende ingrepen om natuur te ontwikkelen<br />

versnippert het gebied.<br />

Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de samenhang<br />

<strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />

Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de oorspronkelijke<br />

dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />

Hoge delen beplanten met gebiedseigen soorten kent grote<br />

verwantschap met situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Hardenberg 67


4 Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Dorpsranden<br />

68 Hardenberg<br />

Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie rand -<br />

water, de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />

Nieuwe oriëntatie gericht op het water heeft samenhang water.<br />

Oude bomenlanen en hagen nog aanwezig wat bijdraagt aan de<br />

gaafheid.<br />

Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor verrommelde<br />

dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand niet waarneembaar is.<br />

Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren niet<br />

meer waarneembaar zijn.<br />

Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor verstedelijking<br />

dorpsrand de waarneming landelijke gebied verdwijnt.<br />

<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang om verwantschap<br />

met landschap <strong>van</strong> 1900 te krijgen.


Reliëf<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Kanalisering tast gaafheid <strong>van</strong> het micro reliëf aan.<br />

Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages.<br />

Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />

grotendeels gaaf is en waarneembaar blijft.<br />

Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />

de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />

Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />

reliëf niet meer waarneembaar is.<br />

Privé tuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.<br />

Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />

<strong>van</strong> het microreliëf.<br />

Dijken hebben geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Nieuwe aangelegde reliëf lijnen, zoals wegen hebben een<br />

negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied. Tevens<br />

worden door het nieuwe reliëf hoogteverschillen moelijker<br />

waarneembaar.<br />

Hardenberg 69


4 Water<br />

Rivier<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Toegankelijkheid<br />

70 Hardenberg<br />

vormt deels een barrière wanneer weinig<br />

infrastructuur aanwezig is.<br />

Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />

meer vormt.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij aan de<br />

infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />

wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />

Privéterreinen vormen barrières waardoor een uitloopgebied<br />

moeilijk waarneembaar is.<br />

Een dijk als wandel- en fietspad is een goede verbinding en<br />

vergroot de samenhang.<br />

Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières voor wandelaars<br />

en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />

verdwijnt.<br />

Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />

de waarneembaarheid.


Hardenberg 71


5 Referenti egebied Terborg<br />

Inleiding Terborg<br />

Het laatste referentiegebied is die <strong>van</strong> Terborg.<br />

Terborg is gelegen ten oosten <strong>van</strong> Doetinchem aan<br />

de rivier de Oude IJssel.<br />

Op de kaart vertoont dit referentiegebied grote<br />

overeenkomsten met Hardenberg. <strong>De</strong> rivier is<br />

rechtgetrokken en aan beide zijdes <strong>van</strong> de rivier<br />

heeft grote verstedelijking plaats gevonden,<br />

misschien nog wel meer dan in Hardenberg.<br />

Dit gebied specifiek is interessant, doordat er nog<br />

oude ontwikkelingen in de vorm <strong>van</strong> het kasteel<br />

Wisch aanwezig is.<br />

72 Terborg<br />

Fig. 5.1.1 Topografische kaart


Fig. 5.1.2 Situatie 1900<br />

Fig. 5.1.3 Huidige situatie<br />

Fig.5.1.4 Ondergrond 1900<br />

Fig. 5.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />

5.1 Historie<br />

In de situatie <strong>van</strong> 1900 waren aan de noordkant<br />

<strong>van</strong> de Oude IJssel twee losse lintdorpjes aanwezig.<br />

Aan de zuidkant <strong>van</strong> de Oude IJssel was alleen<br />

nog maar verspreide bebouwing aanwezig. In de<br />

huidige situatie is aan beide zijdes <strong>van</strong> de rivier<br />

de bebouwing fors toegenomen en zijn de dorpen<br />

volledig verdicht.<br />

<strong>De</strong> Oude IJssel meanderde in 1900 al niet meer<br />

geheel vrij, in de huidige situatie is dit nog verder<br />

terug gedrongen.<br />

Ten slotte is in de situatie <strong>van</strong> 1900 een duidelijk<br />

onderscheid te zien tussen akkers en graslanden.<br />

In de huidige situatie zijn deze twee veel meer<br />

gemengd. Hierdoor is niet meer te plaatsen waar<br />

de natte en droge gronden zijn.<br />

Wat betreft de ondergrond is te zien dat de<br />

dorpen, zich als verwacht, hebben uitgebreid op<br />

de hoge delen. Interessant is dat zich nieuw reliëf<br />

heeft ontwikkeld door oude landbouw, naast de<br />

dorpen op gebieden die eerst vlak waren<br />

Terborg 73


5 5.2 Water<br />

Nieuwe loop,<br />

harde randen<br />

Nieuwe loop,<br />

zachte randen<br />

Historische loop,<br />

zachte randen<br />

Fig. 5.2.1 Overzichtskaart watertoegankelijkheid<br />

74 Terborg<br />

<strong>De</strong> Oude IJssel is een gekanaliseerde rivier. In<br />

verhouding tot 1900 is de loop min of meer<br />

gelijkwaardig, de loop is alleen nog wat meer<br />

rechtgetrokken.<br />

Oude meanderarmen zijn niet meer duidelijk<br />

zichtbaar, wel lopen enkele nevenstromen in het<br />

gebied.<br />

Veel <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> de Oude IJssel zijn zacht.<br />

Enkele plekken langs de dorpen hebben harde<br />

randen.


Fig 5.2.2 Harde kade, Dru-terrein<br />

In Ulft is het terrein <strong>van</strong> de voormalige ijzerfabriek<br />

de Dru omgevormd tot een cultureel centrum.<br />

Vanwege dit industriële verleden is de waterrand<br />

hier hard. Het geeft een stedelijk beeld en heeft<br />

geen verwantschap met een stroomgebied. Wel<br />

heeft het veel verwantschap met het verleden<br />

<strong>van</strong> de omgeving, het symboliseert een goede<br />

economische periode voor de omgeving.<br />

Betreft de gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied doet dit<br />

terrein daarentegen niet goed.<br />

Fig 5.2.3 Dichte, beplante rand<br />

Op verschillende plekken langs de Oude IJssel is<br />

een dichte laag beplanting te vinden. <strong>De</strong>ze laag<br />

beplanting schermt het water af. Hierdoor neemt<br />

de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water af. Wanneer<br />

men aan de andere kant <strong>van</strong> de beplanting staat is<br />

niet te zien dat er een rivier ligt.<br />

Waar in Sint Odiliënberg de beplanting langs het<br />

water de structuur <strong>van</strong> de rivier in beeld bracht is<br />

dat hier niet het geval. Dit type rand komt alleen in<br />

kleine plukjes voor, waardoor ze geen samenhang<br />

vormen.<br />

Fig. 5.2.4 Harde, steile rand<br />

In het dorp Ulft zijn harde en steile randen<br />

aanwezig. <strong>De</strong>ze randen scoren in het algemeen<br />

slecht. Ze hebben geen verband met de historische<br />

situatie, dus slecht voor de gaafheid. <strong>De</strong> randen<br />

zijn een hard contrast met het overgrote deel<br />

zachte randen, ze vormen hier geen samenhang<br />

mee.<br />

Ten slotte versterken ze ook niet de<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het water. <strong>De</strong> oevers<br />

nodigen niet uit om dicht bij het water te komen<br />

en het water is lastig te beleven.<br />

Terborg 75


5<br />

Fig 5.2.5 Natuurontwikkeling<br />

In tegenstelling tot voorgaande foto zijn ook zachte<br />

randen aanwezig bij de Oude IJssel.<br />

Dit verwijst veel meer naar het historische,<br />

gave beeld <strong>van</strong> 1900. Wel zijn hierbij ook<br />

natuurontwikkelingen geweest in de vorm <strong>van</strong><br />

de ontwikkeling <strong>van</strong> rietkragen. <strong>De</strong>ze zijn niet<br />

oorspronkelijk, maar zijn wel verwant aan een<br />

stroomgebied.<br />

Waar in Hardenberg de natuurontwikkeling<br />

verrommeling tot gevolg had, is het hier wel goed<br />

aangepakt. <strong>De</strong> maat en schaal <strong>van</strong> de rietkragen is<br />

zodanig dat de samenhang behouden blijft.<br />

76 Terborg<br />

Fig 5.2.6 Historische nevenstroom<br />

Binnen het uitloopgebied zijn nog verschillende<br />

nevenstromen <strong>van</strong> de Oude IJssel waarneembaar.<br />

In de vroegere situatie speelden waren deze<br />

belangrijker dan ze tegenwoordig zijn.<br />

Wat betreft de gaafheid <strong>van</strong> de structuren scoren<br />

ze dan ook goed. Alleen is de directe omgeving <strong>van</strong><br />

de stromen wel veel veranderd. <strong>De</strong> omliggende<br />

kavels zijn vervlakt en de stromen zelf hebben nu<br />

ook harde randen. Hierdoor wordt de aanwezighed<br />

<strong>van</strong> deze stromen teniet gedaan.<br />

Fig. 5.2.7 Gaafheid<br />

Fig. 5.2.8 Samenhang<br />

Fig. 5.2.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 5.2.10 Verwantschap


Positief<br />

Negatief<br />

Fig. 5.2.11 Conclusiekaart water<br />

Conclusie water<br />

<strong>De</strong> rivier de Oude IJssel heeft niet veel<br />

verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />

is gekanaliseerd en nog meer rechtgetrokken.<br />

Wel zijn nog enkele nevenstromen zichtbaar.<br />

<strong>De</strong>ze dragen deels bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied, echter zijn de stromen, zodanig<br />

cultuurlijk dat ze de gaafheid <strong>van</strong> 1900 teniet doet.<br />

<strong>De</strong> Oude IJssel zelf heeft verschillende karakters,<br />

zo heeft op sommige locaties natuurontwikkeling<br />

plaats gevonden in de vorm <strong>van</strong> rietkragen. Op<br />

andere plekken is juist een besloten rand aanwezig<br />

in de vorm <strong>van</strong> een dikke laag beplanting. Al deze<br />

ontwikkelingen samen beïnvloeden de samenhang<br />

rondom de Oude IJssel negatief.<br />

Bij Ulft zijn verschillende harde randen aanwezig,<br />

deze hebben een negatieve invloed op de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Terborg 77


5 5.3 Beplanti ng<br />

Loofbossen<br />

Naaldbossen<br />

Lijnbeplanting<br />

Fig. 5.3.1 Overzichtskaart beplanting<br />

78 Terborg<br />

Het uitloopgebied <strong>van</strong> Terborg heeft relatief grote<br />

dichtheid <strong>van</strong> beplanting. Dit heeft te maken met<br />

het feit dat er een oud kasteel in het noordwesten<br />

aanwezig is. Hierdoor zijn verschillende bossen en<br />

lanen ontwikkeld.<br />

<strong>De</strong> beplanting rond het kasteel creëert binnen het<br />

uitloopgebied verschillende “kamers”. Het overige<br />

gebied heeft weinig beplanting en bestaat uit een<br />

grote open ruimte.<br />

Wat opvalt, is dat in deze situatie veel <strong>van</strong> de<br />

randen en nieuwe ingrepen als infrastructuur zijn<br />

aangezet met lijnbeplanting.


Fig 5.3.2 Laanbeplanting<br />

Richting het dorp Terborg liggen gebiedseigen<br />

lanen. <strong>De</strong>ze lijnbeplanting zijn aanwezig op de<br />

hogere delen, bij het kasteel, vaak nog op dezelfde<br />

locatie als in 1900. Hierom dragen deze elementen<br />

bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Fig. 5.3.3 Hagen<br />

In het uitloopgebied in de buurt bij Terborg zijn<br />

hagen aanwezig. <strong>De</strong>ze lijnbeplanting komt overeen<br />

met de situatie <strong>van</strong> 1900, waardoor de gaafheid op<br />

dit aspect ook goed is.<br />

In combinatie met de lanen <strong>van</strong> de vorige foto<br />

zorgen deze twee beplantingselementen voor<br />

samenhang in het gebied.<br />

Fig. 5.3.4 Naaldbossen<br />

Binnen het uitloopgebied zijn dennenbossen<br />

aanwezig. Dit is geen oorspronkelijke beplanting<br />

en dragen hierom niet bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />

landschap.<br />

Wel staan deze bossen op de hoge delen waardoor<br />

ze betreft de samenhang in het gebied positieve<br />

kanten hebben.<br />

Terborg 79


5<br />

Fig 5.3.5 Gemengde bossen<br />

Rond het kasteel Wisch zijn verschillende<br />

types beplanting aanwezig. Zo komen er lanen,<br />

naaldbossen en hagen voor. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />

aanwezige beplanting zijn gemengde bossen, een<br />

mix <strong>van</strong> naald- en loofbomen.<br />

<strong>De</strong>ze bossen zijn verwant aan de historie <strong>van</strong> het<br />

kasteel en zijn hierdoor een belangrijk onderdeel.<br />

Wat betreft de gaafheid en samenhang in het<br />

gebied dragen ze weinig bij. <strong>De</strong> beplanting<br />

veroorzaakt dat het uitloopgebied wordt<br />

opgedeeld in verschillende kleine ruimtes.<br />

80 Terborg<br />

Fig. 5.3.6 Gaafheid<br />

Fig. 5.3.7 Samenhang<br />

Fig. 5.3.8 Waarneembaarheid<br />

Fig. 5.3.9 Verwantschap


Positief<br />

Neutraal<br />

Negatief<br />

Fig. 5.3.10 Conclusiekaart beplanting<br />

Conclusie beplanti ng<br />

<strong>De</strong> beplanting in het uitloopgebied <strong>van</strong> Terborg<br />

scoort redelijk goed. Zo zin er verschillende lanen<br />

en hagen aanwezig in het gebied. <strong>De</strong>ze staan op<br />

de juiste locatie en zijn de juiste soorten, wat de<br />

samenhang in het gebied ten goede komt. <strong>De</strong><br />

beplanting draagt ook bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />

gebied aangezien een deel <strong>van</strong> deze beplanting<br />

ook in 1900 aanwezig was.<br />

Naast deze bossen zijn er ook enkele<br />

dennenbossen aanwezig. <strong>De</strong> gaafheid <strong>van</strong> het<br />

gebied wordt door deze bossen aangetast. Wel<br />

staan ze op de juiste plek, de hoge delen, wat de<br />

samenhang ten goede komt.<br />

Rond het kasteel Wisch zijn gemengde bossen<br />

aanwezig die het uitloopgebied verdelen<br />

in verschillende ruimtes. Dit vermindert de<br />

samenhang, wel neemt de verwantschap naar het<br />

kasteel toe in het gebied.<br />

Terborg 81


5 5.4 Dorpsranden<br />

Groene rand, voorkanten<br />

Groene rand, achterkanten<br />

Stedelijke rand, voorkanten<br />

Stedelijke rand, achterkanten<br />

Fig. 5.4.1 Overzichtskaart dorpsranden<br />

82 Terborg<br />

In deze situatie zijn bijna alle randen met de<br />

achterkant naar het uitloopgebied gericht.<br />

Één enkel stukje in Ulft is met de voorkanten naar<br />

het uitloopgebied gericht. Dit is het voormalig<br />

terrein <strong>van</strong> de ijzerfabriek DRU, welke in de huidige<br />

situatie een cultureel centrum is.<br />

<strong>De</strong> verhouding tussen groene, zachte randen en<br />

harde, stedelijke randen is ongeveer gelijk.


Fig. 5.4.2 Slechte industrierand<br />

Waar in de oude situatie de randen open waren,<br />

doorkijken naar het landschap mogelijk waren. Is<br />

in de huidige situatie dit op verschillende plekken<br />

niet meer mogelijk, door de komst <strong>van</strong> industrie.<br />

<strong>De</strong> industrie vormt een harde rand welk de<br />

gaafheid en samenhang <strong>van</strong> het gebied duidelijk<br />

beïnvloed. Daarnaast is de waarneembaarheid <strong>van</strong><br />

het omliggende landschap in grote mate beperkt.<br />

Fig. 5.4.3 Dorpsbeeld Silvolde<br />

In het dorp Silvolde is goed te zien dat is gebouwd<br />

op de hoge delen. <strong>De</strong> kerk staat op het hoogste<br />

deel en komt duidelijk naar voren. <strong>De</strong> bebouwing<br />

die er omheen staat is ook op verschillende<br />

hoogtes gebouwd, steeds verder richting de lage<br />

delen. Een verspringing in daklijnen is het gevolg..<br />

Hierdoor is de harde, maar oorspronkelijke rand<br />

nog steeds zichtbaar, wat een gaaf beeld oplevert.<br />

Fig. 5.4.4 Dru-terrein<br />

Het Dru-terrein is geen gaaf beeld voor het<br />

landschap <strong>van</strong> 1900, wel heeft het veel culturele<br />

waarde en is verwant aan de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />

omgeving.<br />

<strong>De</strong> rand is hard en stedelijk, maar ook uniek.<br />

Het voordeel <strong>van</strong> het Dru terrein is dat het op<br />

enige afstand <strong>van</strong> het centrum <strong>van</strong> Ulft is, dus de<br />

oriëntatie richting het dorp gaat <strong>van</strong>af de meeste<br />

kanten niet verloren.<br />

Terborg 83


5<br />

Fig 5.4.5 Doorsnee dorpsrand<br />

Veel <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> het uitloopgebied rondom<br />

de Oude IJssel zijn als bovenstaande manier vorm<br />

gegeven.<br />

<strong>De</strong> oriëntatie <strong>van</strong> de woningen varieert, maar de<br />

randen hebben in het algemeen wel een groen<br />

karakter.<br />

84 Terborg<br />

Fig 5.4.6 Hoogbouw in Ulft<br />

Net als in Hardenberg is in Ulft hoogstedelijke<br />

bebouwing aanwezig. <strong>De</strong>ze bebouwing zorgt voor<br />

een afname <strong>van</strong> de waarneembaarheid <strong>van</strong> de<br />

oorspronkelijke dorpsrand.<br />

Daarnaast wordt de gaafheid <strong>van</strong> het dorpsbeeld<br />

aangetast, doordat de bebouwing in sommige<br />

gevallen hoger en meer aanwezig is dan de kerk.<br />

Hierdoor gaat de oriëntatie op de dorpen niet<br />

meer richting de kerk, maar naar de nieuwe<br />

bebouwing<br />

Fig. 5.4.7 Gaafheid<br />

Fig. 5.4.8 Samenhang<br />

Fig. 5.4.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 5.4.10 Verwantschap


Positief<br />

Negatief<br />

Fig. 5.4.11 Conclusiekaart dorpsranden<br />

Conclusie dorpsranden<br />

Net als bij Hardenberg komt bij de Terborg ook<br />

verschillende industriegebieden voor. Bij dit<br />

uitloopgebied zijn ze echter een groter bezwaar. <strong>De</strong><br />

industrie is precies zo geplaatst dat de openheid<br />

<strong>van</strong> het gebied in het geding komt. <strong>De</strong> gaafheid,<br />

samenhang en waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied<br />

wordt door deze industrie negatief beïnvloed.<br />

Naast dit slechte voorbeeld is ook een goed<br />

voorbeeld aanwezig, het voormalig Dru-terrein.<br />

Het is niet per se verwant aan het historisch beeld,<br />

maar wel verwant aan een belangrijk deel <strong>van</strong><br />

de geschiedenis. Daarnaast is het terrein goed<br />

ingepast.<br />

Bij Silvolde is nog een authentieke dorpsrand<br />

aanwezig. <strong>De</strong> kerk op het hoogste punt, met daar<br />

omheen bebouwing, ook nog op de hoge delen.<br />

Het contrast is hard met de open, lage weides.<br />

Voornamelijk op de overgang <strong>van</strong> de dorpen naar<br />

het buitengebied zijn verschillende erven aanwezig<br />

die een rommelig beeld geven. Wat invloed heeft<br />

op de samenhang binnen het gebied.<br />

Ten slotte heeft het centrum <strong>van</strong> Ulft, net zoals<br />

Hardenberg, een hoog stedelijk gebied. Dit heeft<br />

negatieve invloed op de gaafheid en oriëntatie<br />

binnen het uitloopgebied.<br />

Terborg 85


5 5.5 Reliëf<br />

Natuurlijke steilranden<br />

Onnatuurlijke steilranden<br />

Fig. 5.5.1 Overzichtskaart reliëf<br />

86 Terborg<br />

Veel <strong>van</strong> het oude reliëf is niet meer zichtbaar<br />

of aanwezig in de huidige situatie. Voornamelijk<br />

doordat hier de afgelopen 100 jaar bebouwing<br />

overheen is gekomen.<br />

Binnen het gebied zijn nog wel wat oude<br />

hoogteverschillen zichtbaar, waar<strong>van</strong> de Paasberg<br />

in het noordwesten en de Schuilenburg in het<br />

midden het duidelijkst zijn.<br />

Naast deze natuurlijke hoogteverschillen, heeft de<br />

mens de afgelopen 100 jaar ook veel kunstmatig<br />

reliëf gecreëerd. Voornamelijk in de vorm <strong>van</strong><br />

verhoogde wegen op dijkjes.


Fig. 5.5.2 Bebouwing blokkeert het reliëf<br />

Op de rand <strong>van</strong> Terborg en het uitloopgebied ligt<br />

de Paasberg. Dit is een behoorlijk hoogteverschil<br />

in het landschap. Aan de rand <strong>van</strong> de Paasberg is<br />

gebouwd, hierdoor wordt het reliëf gemaskeerd.<br />

Het aanwezige reliëf is hierdoor niet meer<br />

waarneembaar in het landschap.<br />

Fig. 5.5.3 Beplanting maskeert het reliëf<br />

Aan de andere kant worden de hellingen <strong>van</strong> de<br />

Paasberg gemaskeerd door beplanting. Hierdoor<br />

neemt de zichtbaarheid <strong>van</strong> het reliëf af. Wanneer<br />

er weinig tot geen onderbeplanting aanwezig<br />

is, zoals op de foto, is <strong>van</strong> dicht bij het reliëf wel<br />

zichtbaar.<br />

Dat de hoge delen zijn beplant, draagt wel bij aan<br />

de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Het refereert naar een oude situatie.<br />

Fig. 5.5.4 Privéterrein op hellingen<br />

Privéterreinen met alle hekwerken, niet passende<br />

beplanting en andere ingrepen hebben ook invloed<br />

op het reliëf.<br />

Ten eerste is het niet waarneembaar, doordat<br />

het niet toegankelijk is, maar ook doordat het<br />

achter een dikke laag <strong>van</strong> kunstmatige ingrepen<br />

zitten die ook de gaafheid <strong>van</strong> het gebied negatief<br />

beïnvloeden.<br />

Terborg 87


5<br />

Fig. 5.5.5 Authenti ek dorpsbeeld<br />

In het dorp Silvolde is goed te zien dat is gebouwd<br />

op de hoge delen. <strong>De</strong> kerk staat op het hoogste<br />

deel en komt duidelijk naar voren. <strong>De</strong> bebouwing<br />

die er omheen staat is ook op verschillende<br />

hoogtes gebouwd, steeds verder tot aan de rand<br />

met de lage delen.<br />

Het levert een gaaf beeld op, doordat de<br />

bebouwing op de hoge delen staat en de open<br />

weides op de lage gebieden aanwezig zijn.<br />

88 Terborg<br />

Fig. 5.5.6 Nieuw reliëf<br />

Net als bij Sint Odiliënberg en Hardenberg loopt<br />

in dit uitgebied ook een hoofdweg. <strong>De</strong> hoofdweg<br />

vormt een harde barrière tussen noord en zuid<br />

voor langzaam verkeer. Door deze barrière is de<br />

samenhang tussen de twee delen beperkt.<br />

Daarnaast komen de nieuwe infrastructuren niet<br />

overeen met oude structuren, wat de gaafheid <strong>van</strong><br />

het landschap aantast.<br />

Fig. 5.5.7 Gaafheid<br />

Fig. 5.5.8 Samenhang<br />

Fig. 5.5.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 5.5.10 Verwantschap


Positief<br />

Negatief<br />

Fig. 5.5.11 Conclusiekaart reliëf<br />

Conclusie Reliëf<br />

<strong>De</strong> waarneming <strong>van</strong> het reliëf en het microreliëf<br />

is in kleine mate nog zichtbaar. Echter is het<br />

reliëf op verschillende plaatsen niet meer<br />

waarneembaar door of verkeerd gebruik <strong>van</strong><br />

beplanting of verkeerd geplaatste bebouwing en/<br />

of privéterreinen.<br />

In het dorp Silvolde is wel goed omgegaan met<br />

het reliëf. <strong>De</strong> bebouwing staat op de hoge delen.<br />

Dit draagt dan ook bij aan de waarneembaarheid,<br />

samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Echter door nieuwbouw is het reliëf wel in<br />

bepaalde mate vervlakt en is de mate <strong>van</strong><br />

gaafbaarheid beperkt. Het dorp Ulft heeft in grote<br />

mate op lagere delen gebouwd en draagt dus niet<br />

bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het gebied.<br />

In het reliëf <strong>van</strong> Oude IJssel zijn nieuwe reliëf lijnen<br />

door het landschap aangelegd. Dit nieuwe reliëf<br />

lijnen kent geen enkele verwantschap met het<br />

reliëf <strong>van</strong> 1900.<br />

Terborg 89


5 5.6 Toegankelijkheid<br />

Rijksweg<br />

Overige wegen<br />

Fietspad<br />

Zandpad<br />

Wandelpad<br />

Barrière<br />

Fig. 5.6.1 Overzichtskaart toegankelijkheid<br />

90 Terborg<br />

Wat betreft de toegankelijkheid vertoont dit<br />

referentiegebied overeenkomsten met zowel Sint<br />

Odiliënberg als Hardenberg.<br />

In de eerste plaats met Sint Odiliënberg door<br />

de hoge hoeveelheid doodlopende wegen. <strong>De</strong><br />

vergelijking met Hardenberg heeft te maken met<br />

het feit dat het water op verschillende punten kan<br />

worden overgestoken en dat er routes binnen het<br />

gebied aanwezig zijn.<br />

Binnen dit uitloopgebied is ook een Rijksweg<br />

nadrukkelijk aanwezig. <strong>De</strong>ze loopt <strong>van</strong> oost naar<br />

west en splits hierdoor het gebied in twee delen.


Fig. 5.6.2 Hekwerken<br />

Doordat veel <strong>van</strong> privé kavels en eigendommen<br />

aanwezig zijn in het uitloopgebied, wordt de<br />

toegankelijkheid beperkt.<br />

<strong>De</strong> afscherming <strong>van</strong> de kavels gebeurt op zodanige<br />

manieren dat het de waarneming <strong>van</strong> het gebied<br />

aantast. <strong>De</strong> samenhang wordt beperkt, doordat<br />

het gevoel <strong>van</strong> één geheel wordt afgezwakt door<br />

grote hekken.<br />

Fig. 5.6.3 Wandelpad langs het water<br />

Langs de Oude IJssel is op verschillende<br />

locaties een fietspad direct langs het water<br />

aangelegd. Dit bevordert de toegankelijkheid<br />

<strong>van</strong> het uitloopgebied, hiermee wordt ook<br />

de waarneembaarheid <strong>van</strong> het uitloopgebied<br />

vergroot.<br />

Waar het dus goed is voor de waarneembaarheid,<br />

heeft het weinig verband met de historische<br />

situatie. Het levert dus geen gaaf beeld op.<br />

Fig. 5.6.4 Omheining kavel<br />

Waar op de eerste foto, elementen als hekken<br />

voornamelijk op kleine schaal aanwezig waren,<br />

komt dit ook op grote schaal voor. Hele percelen<br />

worden afgeschermd met hekken.<br />

Het maakt het gebied ontoegankelijk en het<br />

blokkeert ook visueel. Dit is op alle vlakken een<br />

slechte ontwikkeling voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />

het uitloopgebied.<br />

Terborg 91


5<br />

Fig. 5.6.5 Brug over de Oude IJssel<br />

In het hele uitloopgebied zijn verschillende<br />

bruggen aanwezig. <strong>De</strong>ze bruggen maken routing<br />

mogelijk in het uitloopgebied, waarbij de Oude<br />

IJssel niet als barrière aanwezig is.<br />

<strong>De</strong> bruggen vergroten dan ook de samenhang en<br />

waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied.<br />

92 Terborg<br />

Fig. 5.6.6 Doodlopende weg<br />

Een groot deel <strong>van</strong> het uitloopgebied tussen<br />

Terborg en Ulft is ontoegankelijk. Dit heeft te<br />

maken met de vele doodlopende wegen en<br />

private percelen ronde de rivier de Oude IJssel.<br />

<strong>De</strong>ze kavels worden met hierboven weergegeven<br />

middelen afgekaderd.<br />

Fig. 5.6.7 Gaafheid<br />

Fig. 5.6.8 Samenhang<br />

Fig. 5.6.9 Waarneembaarheid<br />

Fig. 5.6.10 Verwantschap


Positief<br />

Negatief<br />

Fig. 5.6.11 Conclusiekaart toegankelijkheid<br />

Conclusie Toegankelijkheid<br />

<strong>De</strong> huidige situatie is niet vergelijkbaar met de<br />

situatie <strong>van</strong> 1900. In de oude situatie waren<br />

veel meer kleine wegen, kerkpaden aanwezig.<br />

Daarentegen zijn in de huidige situatie meer<br />

bruggen aanwezig, waardoor de toegankelijkheid<br />

en de waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied<br />

toeneemt.<br />

Tegenwoordig zijn er juist veel privéterreinen<br />

waardoor uitloopgebied beperkt toegankelijk<br />

is. Naast dat ze niet toegankelijk zijn, creëren<br />

ze een ontoegankelijk beeld en beperken ze de<br />

waarneembaarheid.<br />

Binnen het gebied zijn enkele routes, maar veel<br />

wegen lopen toch dood op onder andere de Oude<br />

IJssel en privéterreinen, waardoor de samenhang<br />

en waarneembaarheid beperkt is.<br />

Ook is er een nieuwe barrière gekomen de<br />

N317 belemmert de toegankelijkheid in het<br />

uitloopgebied. <strong>De</strong>ze barrière belemmert de<br />

samenhang <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />

Ten slotte is langs het zuidwestelijke deel <strong>van</strong> de<br />

Oude IJssel een verhard pad aanwezig, dit versterkt<br />

de toegankelijkheid <strong>van</strong> het gebied, maar zwakt<br />

wel de gaafheid af.<br />

Terborg 93


5 Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

5.7 Conclusies, water<br />

94 Terborg<br />

Kanalisering <strong>van</strong> de rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />

verwantschap kent met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Zelfde uitstraling <strong>van</strong> de randen als in 1900 draagt bij aan<br />

verwantschap.<br />

Dichte bosschage beïnvloed dewaarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />

op kleine schaal negatief.<br />

Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />

infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.


Beplanting<br />

Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />

Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />

Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de<br />

gaafheid <strong>van</strong> landschap aan.<br />

Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de<br />

samenhang <strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />

Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de<br />

oorspronkelijke dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />

Hoge delen beplanten met gebiedseigen soorten kent grote<br />

verwantschap met situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Terborg 95


5 Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Dorpsranden<br />

96 Terborg<br />

Verstelijking randen heeft een negatief effect op relatie rand - water,<br />

de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />

<strong>De</strong> nieuwe oriëntatie op het water vertoont samenhang.<br />

Oude bomenlanen en hagen die nog steeds aanwezig zijn dragen bij<br />

aan de gaafheid.<br />

Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor verrommelde<br />

dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand niet waarneembaar is.<br />

Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren niet<br />

meer waarneembaar zijn.<br />

Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor verstedelijking<br />

dorpsrand de waarneming landelijke gebied verdwijnt.<br />

<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang om verwantschap<br />

met landschap <strong>van</strong> 1900 te krijgen.<br />

Elementen uit het dorp worden versterk door de hoge ligging.


Reliëf<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Kanalisering rivieren tast gaafheid <strong>van</strong> het microreliëf aan.<br />

Waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf neemt af door dichte<br />

bosschages.<br />

Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />

grotendeels gaaf blijft en waarneembaar is.<br />

Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />

de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />

Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />

reliëf niet meer waarneembaar is.<br />

Privétuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.<br />

Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />

<strong>van</strong> het microreliëf.<br />

Dijken hebben ook geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />

1900<br />

Nieuwe aangelegde reliëflijnen, zoals wegen hebben een<br />

negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />

Tevens zijn hoogteverschillen moelijker waarneembaar.<br />

Terborg 97


5<br />

Toegankelijkheid<br />

98 Terborg<br />

Rivier vormt enerzijds een barrière wanneer infrastructuur<br />

hier overheen ontbreekt.<br />

Water<br />

Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />

meer vormt.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij Beplanting<br />

aan de<br />

infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />

wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />

Randen<br />

Privéterreinen vormen barrières waardoor het uitloopgebied<br />

moeilijk waarneembaar is.<br />

Een dijk als wandel- en fietspad verbind en Reliëf vergroot de<br />

samenhang<br />

Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières Toegankelijkheid<br />

voor wandelaars<br />

en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />

verdwijnt.<br />

Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />

de waarneembaarheid.


Terborg 99


6 6.1 Bevindingen, water<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

100 Conclusies en bevindingen<br />

Kanalisering <strong>van</strong> een rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />

verwantschap heeft met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Zelfde uitstraling randen <strong>van</strong> de rivier als in 1900 draagt bij<br />

aan de verwantschap<br />

Wanneer de loop <strong>van</strong> de rivier nog gaaf is, leidt dit tot meer<br />

samenhang.<br />

Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />

negatief op kleine schaal.<br />

Op grote schaal heeft de groenstructuur een positief effect<br />

op de waarneembaarheid en de samenhang <strong>van</strong> water.<br />

Rivier slecht waarneembaar door harde steile kade rand.<br />

Oevers beplant heeft geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />

1900.<br />

Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />

infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.


Beplanting<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />

Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />

Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de gaafheid<br />

<strong>van</strong> landschap aan.<br />

Door verschillende ingrepen om natuur te ontwikkelen<br />

versnippert het gebied.<br />

Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de samenhang<br />

<strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />

Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de oorspronkelijke<br />

dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />

Stedelijke elementen verdrukken de beplanting waardoor<br />

waarneming landelijk beeld verdwijnt.<br />

Conclusies en bevindingen 101


6 Dorpsranden<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

102 Conclusies en bevindingen<br />

Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie<br />

rand - water, de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />

Nieuwe oriëntatie gericht op het water heeft samenhang<br />

water.<br />

Oude bomenlanen en hagen nog aanwezig wat bijdraagt aan<br />

de gaafheid.<br />

Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor<br />

verrommelde dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand<br />

niet waarneembaar is.<br />

Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren<br />

niet meer waarneembaar zijn.<br />

Elementen uit dorp worden beter waarneembaar door de<br />

hoge ligging.<br />

Privétuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.


Reliëf<br />

Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Microreliëf intact door vrije loop <strong>van</strong> de rivier, versterkt de<br />

gaafheid.<br />

Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages.<br />

Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />

grotendeels gaaf blijft en waarneembaar is.<br />

Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />

de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />

Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />

reliëf niet meer waarneembaar is.<br />

Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />

<strong>van</strong> het microreliëf.<br />

Dijken hebben geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />

Nieuwe aangelegde reliëflijnen, zoals wegen hebben een<br />

negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />

Tevens zijn hoogteverschillen moelijker waarneembaar.<br />

Conclusies en bevindingen 103


6 Water<br />

Beplanting<br />

Randen<br />

Reliëf<br />

Toegankelijkheid<br />

Toegankelijkheid<br />

104 Conclusies en bevindingen<br />

Rivier vormt enerzijds een barrière wanneer infrastructuur<br />

hier overheen ontbreekt.<br />

Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />

meer vormt.<br />

Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij aan de<br />

infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />

wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />

Privéterreinen vormen barrières waardoor het uitloopgebied<br />

moeilijk waarneembaar is.<br />

Een dijk als wandel- en fietspad verbind en vergroot de<br />

samenhang<br />

Privé terrein vormen barrières waardoor een uitloopgebied<br />

moeilijk waarneembaar is.<br />

Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières voor wandelaars<br />

en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />

verdwijnt.<br />

Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />

de waarneembaarheid.


Conclusies en bevindingen 105


6 6.2 Conclusies, Water<br />

Huidige situatie<br />

Natuurontwikkeling op niet passende plekken tast de<br />

gaafheid <strong>van</strong> het landschap aan. <strong>De</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> lossen<br />

stukjes natuur versnippert het uitloopgebied.<br />

106 Conclusies en bevindingen<br />

Ideaalbeeld<br />

Laat de loop op de oorspronkelijk plaats lopen en ontwikkel<br />

natuur langs de hele loop om samenhang te krijgen/<br />

behouden.<br />

Variant<br />

Gebruik oude meanders om natuur te onwikkelen in<br />

combinatie met stukken natuur langs de rechte loop om<br />

samenhang te behouden.


Huidige situatie<br />

Water<br />

Dicht Bosschage beïnvloed waarneembaarheid water op<br />

kleine schaal negatief.<br />

Ideaalbeeld<br />

Plaats beplanting niet voor de rand <strong>van</strong> het water,<br />

hierdoor wordt het water weer waarneembaar.<br />

Rivier slecht waarneembaar door harde steile kade rand. Flauwe taludlijn zorgt voor grotere waarneembaarheid<br />

water.<br />

Conclusies en bevindingen 107


6 Beplanting<br />

Huidige situatie<br />

Niet gebiedseigen soort is negatief voor zowel gaafbaarheid,<br />

waarneembaarheid en samenhang <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />

Dichte bossages in de komgronden is negatief voor zowel<br />

gaafbaarheid en waarneembaarheid <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />

108 Conclusies en bevindingen<br />

Ideaalbeeld<br />

Zorg dat gebiedseigen soort behouden blijft en bij nieuwe<br />

ontwikkelingen voor een gebiedseigen soort wordt gekozen.<br />

Beplant de hogere gronden met dichte bosschages, dit is<br />

de oorsponkelijke locatie waardoor herkenning <strong>van</strong> het<br />

landschap vergroot wordt.


Dorpsranden<br />

Huidige situatie<br />

Ideaalbeeld<br />

<strong>De</strong> lintbebouwing is verstedelijkt en verdicht, dit houdt in<br />

dat de open ruimtes worden opgevuld met gebouwen of<br />

nieuwe elementen die verrommelen. Hierdoor verdwijnt de<br />

samenhang, waarneming en verwantschap <strong>van</strong> het vroeger<br />

dorp met het landschap.<br />

Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor een verrommelde<br />

dorpsrand waardoor de oorspronkelijk dorpsrand<br />

niet meer waarneembaar is.<br />

Ga verstedelijking en verdichting lintbebouwing tegen, dit<br />

houdt in dat er geen bebouwing of nieuwe element moeten<br />

komen, zoals schuttingen en hekken die de open ruimtes<br />

opvullen. Laat de oorspronkelijke zachte rand weer terug<br />

komen door landschappelijke beplanting.<br />

ver<strong>van</strong>g nieuwe elementen door landschappelijk beplating,<br />

dit kunnen hagen, bomen, bomengroepen enz. zijn.<br />

Variant<br />

Kan niet worden ontkomen aan stedelijke elementen in het<br />

lint, zorg dan dat er gelaagdheid komt, waardoor de relatie<br />

tussen dorp en landschap terug komt. <strong>De</strong> gelaagdheid<br />

kan door landschappelijk beplanting zoals heggen en een<br />

boomgaard gevormd worden.<br />

Conclusies en bevindingen 109


6 Dorpsranden<br />

Huidige situatie<br />

-Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren<br />

niet meer waarneembaar is.<br />

Hoogbouw zorgt er voor dat karakteristieken <strong>van</strong> een dorp<br />

niet meer waarneembaar zijn.<br />

110 Conclusies en bevindingen<br />

Ideaalbeeld Variant<br />

Voor het behoud <strong>van</strong> de historisch karakteristieken is<br />

hoogbouw daar dan ook niet gewenst.<br />

Voor het behoud <strong>van</strong> de historisch karakteristieken is<br />

hoogbouw daar dan ook niet gewenst.<br />

Wanneer uitbreidingen nodig zijn zorg dan dat het historisch<br />

karakter <strong>van</strong> het dorp behouden blijft, dit kan door gebruik te<br />

maken <strong>van</strong> de huidige dorpsstructuren en de oorspronkelijke<br />

gelaagdheid te gebruiken.<br />

Wanneer uitbreiding noodzakelijk is, probeer dan gebruik te<br />

maken <strong>van</strong> agrarische bebouwing. Zo worden de oorspronkelijke<br />

structuren niet aangetast.


Huidige situatie<br />

Dorpsrand<br />

Het bouwen op de lage delen zorgt er voor dat het<br />

achterliggende reliëf niet meer waarneembaar is.<br />

Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie<br />

tussen dorp en water.<br />

Ideaalbeeld<br />

Bouw alleen op de hoge delen dit kent grote verwantschap<br />

en het reliëf blijf waarneembaar.<br />

Door zachte randen te creëren en storende elementen te<br />

verwijderen is de relatie dorp water weer herkenbaar<br />

Conclusies en bevindingen 111


6 Dorpsrand<br />

Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draag bij aan de gaafbaarheid. Verwijder beplanting niet maar laat de beplantings<br />

structuren terugkomen in de ontwikkelingen in het<br />

gebied.<br />

112 Conclusies en bevindingen<br />

Gebruik (lage) beplanting wat refeert naar vroegere situatie<br />

in plaats <strong>van</strong> hekwerken en niet passende beplanting.


Reliëf<br />

Huidige situatie<br />

Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages<br />

Waarneembaarheid reliëf neemt af door uitbreidende<br />

bebouwing<br />

Ideaalbeeld Variant<br />

Maak reliëf zichtbaar door bosschages te verwijderen <strong>van</strong><br />

het reliëf<br />

Maak reliëf zichtbaar door bebouwing te verwijderen <strong>van</strong><br />

de randen <strong>van</strong> de essen.<br />

Maak relief zichtbaar door op de rand de bosschages te<br />

verwijderen en alleen op de hoge delen te behouden.<br />

Maak relief zichtbaar door op top <strong>van</strong> het reliëf hogere<br />

bebouwing te plaatsen.<br />

Conclusies en bevindingen 113


6 Toegankelijkheid<br />

Huidige situatie<br />

Geen toegang tot het gebied Verbeter routing door middel <strong>van</strong> paden die <strong>van</strong> het<br />

landschap gebruik maken.<br />

-Grote wegen in een uitloopgebied zijn barrières voor<br />

fietsers en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het<br />

gebied verdwijnt.<br />

114 Conclusies en bevindingen<br />

Ideaalbeeld Fout beeld<br />

Herstel het uitloopgebied door de barrière weg te halen.<br />

Dit komt de samenhang <strong>van</strong> het gebied ten goede.<br />

leg geen paden aan die niet rekenig houden met de<br />

structuur landschap.<br />

Variant<br />

Variant doorbreek de barrière door middel <strong>van</strong> fietstunnels<br />

of brug


Conclusies en bevindingen 115


6<br />

6.3 Eindconclusie<br />

“Hoe zijn uitloop gebieden ruimtelijk ingericht<br />

zodat ze ruimtelijk herkenbaar zijn.”<br />

In de hypothese en methode kwam naar voren dat<br />

verschillende onderdelen invloed hebben op de<br />

<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />

<strong>De</strong> eerste aanname in de hypothese was dat<br />

de toepassing en gebruik <strong>van</strong> beplanting veel<br />

invloed heeft op de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />

uitloopgebied. Uit het onderzoek is gebleken dat<br />

dit het geval is. Beplanting kan een uitloopgebied<br />

zeer goed versterken, maar ook ernstig afzwakken.<br />

Wanneer gebiedseigen beplanting op de juiste,<br />

oorspronkelijke locatie voorkomt, neemt de<br />

landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> een<br />

uitloopgebied toe.<br />

<strong>De</strong> tweede aanname was dat de hoeveelheid<br />

ingrepen die de mens heeft gedaan in het<br />

uitloopgebied negatieve invloed zal hebben op<br />

de <strong>herkenbaarheid</strong>. Dit is door het onderzoek<br />

bevestigd. Nieuwe elementen, zoals dijken en<br />

wegen tasten de <strong>herkenbaarheid</strong> aan.<br />

Een andere aanname was dat de toegankelijkheid<br />

binnen het uitloopgebied goed zou zijn, omdat dit<br />

een belangrijk aspect is voor een uitloopgebied.<br />

Naar voren is gekomen dat nog veel winst valt te<br />

behalen in de toegankelijkheid. In de ene situatie<br />

zijn voldoende paden aanwezig, maar geen<br />

routing. In de andere situatie zijn weinig paden<br />

116 Conclusies en bevindingen<br />

aanwezig, maar wel een goede routing. Een goede<br />

toegankelijkheid is belangrijk, want dit gaat bijna<br />

één op één samen met de waarneembaarheid <strong>van</strong><br />

het gebied.<br />

Ten slotte was een aanname dat de<br />

karakteristieken <strong>van</strong> een uitloopgebied beter naar<br />

voren zouden komen wanneer er veel natuur-<br />

en recreatieve ontwikkelingen spelen. Dit bleek<br />

echter niet het geval, juist het tegenoverstelde is<br />

<strong>van</strong> toepassing. Natuurontwikkeling versnippert<br />

het gebied alleen meer, doordat het als lossen<br />

elementen aanwezig is. Hiernaast kwam naar<br />

voren dat bijvoorbeeld nieuw aangelegde geulen<br />

geen gebruik maken <strong>van</strong> de landschappelijk.<br />

Waardoor de herkenning <strong>van</strong> het uitloopgebied<br />

alleen nog meer afgezwakt.<br />

Naast de bevestigde en weerlegde aannames <strong>van</strong><br />

de hypothese, heeft het onderzoek uitgewezen<br />

dat er nog meer aspecten <strong>van</strong> belang zijn namelijk:<br />

reliëf en randen.<br />

Reliëf draagt bij aan de herkenning <strong>van</strong> een<br />

uitloopgebied. Reliëf is belangrijk voor de<br />

herkenning <strong>van</strong> een stroomgebied en hoe het<br />

stroomgebied loopt of gelopen heeft.<br />

<strong>De</strong> volgende veranderingen hebben een negatief<br />

effect op waarneming <strong>van</strong> het reliëf. Beplanting en<br />

bebouwing die voor de reliëfranden is geplaatst<br />

en nieuwe reliëflijnen in het gebied die de<br />

waarneming <strong>van</strong> het oude microreliëf blokkeren.<br />

Het laatste belangrijk aspect is de randen. <strong>De</strong><br />

randen zijn beeld bepalend voor de herkenning<br />

<strong>van</strong> een uitloopgebied. Met name of de<br />

oorspronkelijke structuren nog waarneembaar zijn<br />

en of de randen verwantschap kennen met het<br />

landschap <strong>van</strong> 1900.<br />

<strong>De</strong>ze punten samen zorgen ervoor dat een<br />

uitloopgebied ruimtelijk herkenbaar is.<br />

Wel is gebleken uit het onderzoek dat bepaalde<br />

aspecten <strong>van</strong> groter belang zijn. Zo kwam naar<br />

voren dat beplanting, randen en reliëf een<br />

grotere invloed hebben op de herkenning <strong>van</strong> een<br />

uitloopgebied. Water en toegankelijkheid hebben<br />

zijn in mindere mate <strong>van</strong> invloed op de herkenning.<br />

Aanbeveling<br />

Uit dit onderzoek zijn resultaten naar voren<br />

gekomen over hoe een uitloopgebied ruimtelijk<br />

kan worden ingericht, zodat ze landschappelijk<br />

herkenbaar zijn. Echter moet bij dit onderzoek<br />

een kanttekening worden gezet. <strong>De</strong> resultaten zijn<br />

gebaseerd op drie referentiegebieden, dit aantal is<br />

te laag om harde conclusies te kunnen trekken.<br />

Om de betrouwbaarheid <strong>van</strong> deze gegevens<br />

te toetsen is een vervolgonderzoek gewenst,<br />

daarbij wordt aangeraden om een groot aantal<br />

referentiegebieden te onderzoeken.<br />

Een mogelijke toevoeging kan zijn, dat<br />

naar ruimtelijk of landschappelijk andere<br />

<strong>uitloopgebieden</strong> wordt gekeken.


Conclusies en bevindingen 117


Literatuurlijst<br />

Boeken<br />

Lidth, M. <strong>van</strong> de Jeude met medewerking<br />

<strong>van</strong> vakgroep Landschapsbouw, (2004),<br />

Landschapsbouw, Velp: Van Hall Larenstein.<br />

Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />

atlas 1905, Gelderland, Tilburg: Uitgeverij<br />

Nieuwland.<br />

Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />

atlas 1905, Limburg, Tilburg: Uitgeverij Nieuwland.<br />

Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />

atlas 1905, Overijssel, Tilburg: Uitgeverij<br />

Nieuwland.<br />

Woudstra, A., (2009), Bodem en Geologie <strong>van</strong><br />

Nederland, Velp: Van Hall Larenstein.<br />

Electrische bronnen<br />

Janssen, C.(2008). Oeverwal - Geologie <strong>van</strong><br />

Nederland. Geraadpleegd op 4 april 2012.<br />

http://www.geologie<strong>van</strong>nederland.nl/landschap/<br />

landschapsvormen/oeverwal<br />

Janssen, C.(2008). Komgrond - Geologie <strong>van</strong><br />

Nederland. Geraadpleegd op 4 april 2012.<br />

http://www.geologie<strong>van</strong>nederland.nl/landschap/<br />

landschapsvormen/komgrond<br />

Overig<br />

GIS-kaartmateriaal, Topografische kaarten <strong>van</strong><br />

Nederland 1:10.000.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!