De herkenbaarheid van uitloopgebieden
De herkenbaarheid van uitloopgebieden
De herkenbaarheid van uitloopgebieden
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> <strong>uitloopgebieden</strong><br />
Geert <strong>van</strong> der Sanden<br />
Rick Arendsen<br />
April 2012
Colofon<br />
Onderzoek: <strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />
<strong>uitloopgebieden</strong><br />
Auteurs: Geert <strong>van</strong> der Sanden,<br />
Rick Arendsen<br />
Begeleider: Cees Zoon<br />
Adrian Noortman<br />
Hans Smolenaers<br />
Opdrachtgevers: Van Hall Larenstein, Velp<br />
Opleiding Tuin &<br />
Landschapsinrichting<br />
Velp, 26 april 2012<br />
Verantwoording:<br />
Alle geplaatste kaartjes zijn noord gericht, tenzij<br />
anders vermeld.<br />
Alle foto’s en illustraties zonder bronvermelding<br />
zijn door onszelf vervaardigd. En moge derhalve<br />
zonder onze toestemming niet worden<br />
vermenigvuldigd.
Voorwoord<br />
Dit rapport is de tweede fase <strong>van</strong> het afstudeer<br />
traject, dat geschreven is in opdracht <strong>van</strong><br />
Hogeschool Van Hall Larenstein.<br />
Het onderzoeksrapport dient als handreiking<br />
voor het maken <strong>van</strong> een verdiepingsslag in<br />
onze masterplannen die in de eerste fase zijn<br />
ontworpen.<br />
We hebben met veel plezier aan het onderzoek<br />
gewerkt. En onze dank gaat uit naar verschillende<br />
begeleiders in deze onderzoeksfase: Adrian<br />
Noortman, Cees Zoon, en Hans Smolenaers die ons<br />
gedurende het onderzoek hebben voorzien <strong>van</strong><br />
feedback en adviezen.<br />
Velp, april 2012<br />
Rick Arendsen<br />
Geert <strong>van</strong> der Sanden
Samenvatting<br />
<strong>De</strong> aanleiding voor dit onderzoek zijn de twee<br />
verschillende masterplannen die zijn ontwikkeld<br />
voor de Oude IJsselzone. <strong>De</strong> focus <strong>van</strong> de twee<br />
verschillende plannen ligt rond de rivier de<br />
Oude IJssel. Ondanks het feit dat dit gebied al<br />
deels als uitloopgebied in gebruik is, zijn er geen<br />
duidelijke inrichtingsmaatregelen te herkennen<br />
die de aanwezigheid <strong>van</strong> een uitloopgebied laten<br />
zien. Dit in combinatie met het feit dat binnen de<br />
masterplannen het meest gebeurd rondom de<br />
Oude IJssel, is de aanleiding voor het onderzoek<br />
<strong>van</strong> <strong>uitloopgebieden</strong><br />
<strong>De</strong> doelstelling <strong>van</strong> dit onderzoek zijn inzicht<br />
krijgen in hoe <strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk zijn<br />
opgebouwd. Door deze inzichten verwachten wij<br />
handvatten te ontwikkelen voor de omgang met<br />
<strong>uitloopgebieden</strong>.<br />
Als inkadering hebben we gesteld dat de<br />
referentiegebieden vergelijkbaar moeten zijn met<br />
die <strong>van</strong> de Oude IJssel. Dit houdt in dat binnen<br />
de <strong>uitloopgebieden</strong> een kleine tot middelgrote<br />
rivier aanwezig moet zijn. In het referentiegebied<br />
moet tevens sprake zijn <strong>van</strong> grote dorpen of kleine<br />
stadjes in een voornamelijk landelijk gebied.<br />
Daarnaast is een voorwaarde dat net als bij de<br />
Oude IJssel het uitloopgebied aan minstens twee<br />
kanten wordt omsloten door bebouwing. Ten<br />
slotte is een laatste voorwaarde dat de andere<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> in een zandgebied liggen.<br />
<strong>De</strong> methodiek die is gebruikt is een literatuur<br />
studie om er achter te komen wat een<br />
uitloopgebied is en wat een stroomgebied zijn.<br />
Het tweede deel <strong>van</strong> het onderzoek bestaat<br />
uit een vergelijking <strong>van</strong> de verschillende<br />
referentiegebieden op <strong>herkenbaarheid</strong>.<br />
Om het onderzoek te structureren hebben we een<br />
hoofdvraag en enkele deelvragen opgesteld.<br />
<strong>De</strong> hoofdvraag luidt: Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong><br />
ruimtelijk ingericht, zodat ze landschappelijk<br />
herkenbaar zijn?<br />
<strong>De</strong> deelvragen luiden: Wat is een uitloopgebied?<br />
Wat zijn de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong><br />
een stroomgebied? Uit welke onderdelen is het<br />
uitloopgebied opgebouwd en hoe functioneren<br />
deze? Op welke manier dragen deze onderdelen bij<br />
aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>?<br />
Uit het vergelijkend onderzoek is gebleken dat<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk herkenbaar zijn<br />
als de beplanting de <strong>herkenbaarheid</strong> verhoogd<br />
als het gebied eigenbeplanting is en op de<br />
oorspronkelijke locatie staat.<br />
Menselijke ingrepen zoals de aanleg <strong>van</strong> dijken<br />
en wegen hebben een negatieve invloed op de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Toegankelijkheid is <strong>van</strong> belang voor de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong>, Rijkswegen dragen negatief<br />
bij aan de toegankelijkheid voor de wandelaar<br />
of fietser. Bruggen, wandelpaden en een goede<br />
routing dragen bij aan de toegankelijkheid.<br />
Natuurontwikkeling draagt in de meeste gevallen<br />
niet bij aan <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het landschap.<br />
Reliëf draagt bij aan de herkenning <strong>van</strong> het<br />
landschap. Zo zorgt micro reliëf- en reliëf voor<br />
herkenning <strong>van</strong> een stroomgebied en hoe het<br />
stroomgebied loopt(gelopen) heeft.<br />
En tot slot zorgen randen voor de herkenning<br />
<strong>van</strong> het landschap, als er nog oorspronkelijke<br />
structuren waarneembaar zijn.
Inhoudsopgave<br />
Voorwoord<br />
Samenvatting<br />
Inhoudsopgave<br />
1. Inleiding 8 - 13<br />
Aanleiding 8<br />
Doel 8<br />
Inkadering 8<br />
Hoofdvraag 9<br />
<strong>De</strong>elvragen 9<br />
Hypothese 9<br />
Leeswijzer 9<br />
Methodiek 10 - 13<br />
2. Toelichting begrippen 14 - 15<br />
2.1 Wat verstaan wij onder een uitloopgebied 14<br />
2.2 Stroomgebieden oostelijk rivierenlandschap 14 - 15<br />
3. Referentiegebied Sint Odiliënberg 16 - 43<br />
3.1 Historie 17<br />
3.2 Water 18 - 21<br />
3.3 Beplanting 22 - 25<br />
3.4 Dorpsranden 26 - 29<br />
3.5 Reliëf 30 - 33<br />
3.6 Toegankelijkheid 34 - 37<br />
3.7 Conclusies 38 - 43<br />
4. Referentiegebied Hardenberg 44 - 71<br />
4.1 Historie 45<br />
4.2 Water 46 - 49<br />
4.3 Beplanting 50 - 53<br />
4.4 Dorpsranden 54 - 57<br />
4.5 Reliëf 58 - 61<br />
4.6 Toegankelijkheid 62 - 65<br />
4.7 Conclusies Inventarisatie 66 - 71<br />
5. Referentiegebied Terborg 72 - 99<br />
5.1 Historie 73<br />
5.2 Water 74 - 77<br />
5.3 Beplanting 78 - 81<br />
5.4 Dorpsranden 82 - 85<br />
5.5 Reliëf 86 - 89<br />
5.6 Toegankelijkheid 90 - 93<br />
5.7 Conclusies 94 - 99<br />
6. Conclusies en bevindingen 100 - 117<br />
6.1 Bevindingen 100 - 105<br />
6.2 Conclusies 106 - 115<br />
6.3 Discussie en aanbevelingen 116 - 117<br />
Literatuurlijst 118
1 Inleiding<br />
Inkadering<br />
Aanleiding<br />
<strong>De</strong> aanleiding voor dit onderzoek zijn de twee<br />
verschillende masterplannen die wij hebben<br />
ontwikkeld voor de Oude IJsselzone. Hoewel beide<br />
plannen een andere richting op zijn gegaan, ligt<br />
de focus binnen de verschillende plannen rond de<br />
rivier de Oude IJssel. <strong>De</strong> voornaamste opgaves die<br />
naar voren kwamen in de masterplannen voor de<br />
zone rondom de Oude IJssel zijn: het behouden<br />
<strong>van</strong> een vitale woonomgeving en het voorkomen<br />
<strong>van</strong> landschappelijke vervaging. Kenmerkend<br />
voor de zone rondom de rivier is dat dit een<br />
kleinstedelijk gebied is. <strong>De</strong> Oude IJssel en directe<br />
omgeving is al deels in gebruik als uitloopgebied.<br />
Ondanks dat het al deels als uitloopgebied<br />
in gebruik is, zijn geen duidelijke<br />
inrichtingsmaatregelen te herkennen die de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> een uitloopgebied laten zien<br />
Dit gecombineerd met het feit dat binnen de<br />
masterplannen het meest gebeurd rondom de<br />
Oude IJssel, is de aanleiding dat wij willen gaan<br />
onderzoeken hoe <strong>uitloopgebieden</strong> rondom een<br />
rivier in elkaar zitten en hoe deze functioneren<br />
8 Inleiding<br />
Doel<br />
Onze doelstelling is om inzicht te krijgen hoe<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> landschappelijk zijn opgebouwd.<br />
Onder het begrip uitloopgebied is een breed<br />
scala <strong>van</strong> voorbeelden aanwezig, <strong>uitloopgebieden</strong><br />
heb je in veel verschillende maten en types. Om<br />
de uiteindelijke bevindingen <strong>van</strong> dit onderzoek<br />
te kunnen toepassen op onze deeluitwerking,<br />
hebben wij gekozen voor <strong>uitloopgebieden</strong> die<br />
vergelijkbaar zijn met de situatie <strong>van</strong> de Oude<br />
IJssel te gaan onderzoeken en deze met elkaar te<br />
gaan vergelijken.<br />
Door inzicht te krijgen in de verschillende<br />
<strong>uitloopgebieden</strong>, verwachten wij handvatten te<br />
ontwikkelen voor de omgang met <strong>uitloopgebieden</strong>.<br />
Hierbij staan de landschappelijke kenmerken<br />
voorop, zodat het karakter <strong>van</strong> een stroomgebied<br />
optimaal worden benut ten behoeve <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied.<br />
Hierboven is al beschreven dat de<br />
referentiegebieden vergelijkbaar moeten zijn<br />
met die <strong>van</strong> de Oude IJssel. Meer specifiek is de<br />
voorwaarde dat binnen de <strong>uitloopgebieden</strong> een<br />
kleine tot middelgrote rivier aanwezig moet zijn.<br />
Hiernaast vormen de dorpen rondom de<br />
Oude IJssel een kleinstedelijk band in een<br />
“plattelandsgebied”, voor de referentiegebieden<br />
moet ook sprak zijn <strong>van</strong> grote dorpen of kleine<br />
stadjes in een voornamelijk landelijk gebied.<br />
Daarnaast is een voorwaarde dat net als bij de<br />
Oude IJssel het uitloopgebied aan minstens twee<br />
kanten wordt omsloten door bebouwing.<br />
Ten slotte is een laatste voorwaarde dat de andere<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> in een zandgebied liggen. <strong>De</strong><br />
Oude IJssel zelf ligt in een zandgebied op de<br />
overgang naar een kleigebied. <strong>De</strong> Oude IJssel<br />
ligt in een zandgebied op de overgang naar een<br />
kleigebied. <strong>De</strong>ze eis is er zodat landschappelijke<br />
kenmerken <strong>van</strong> de verschillende gebieden met<br />
elkaar kunnen worden vergeleken.<br />
Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong> ruimtelijk ingericht, zodat ze landschappelijk herkenbaar zijn?
Hoofdvraag<br />
Hoe zijn <strong>uitloopgebieden</strong> ruimtelijk ingericht, zodat<br />
ze landschappelijk herkenbaar zijn?<br />
<strong>De</strong>elvragen:<br />
Wat is een uitloopgebied?<br />
Doordat dit een begrip is wat op veel verschillende<br />
manieren kan worden vertaald, wordt kort<br />
onderzocht wat in het algemeen onder een<br />
uitloopgebied wordt verstaan.<br />
Wat zijn de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong> een<br />
stroomgebied?<br />
<strong>De</strong> verschillende referentiegebieden zijn<br />
allemaal gepositioneerd rondom een rivier.<br />
<strong>De</strong> landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> wordt onderzocht, daarom is het<br />
<strong>van</strong> belang om <strong>van</strong> tevoren duidelijk te hebben<br />
wat de landschappelijke kenmerken <strong>van</strong> een<br />
stroomgebied zijn.<br />
Uit welke onderdelen is het uitloopgebied<br />
opgebouwd en hoe functioneren deze?<br />
<strong>De</strong> <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong> zal op<br />
verschillende onderdelen zijn gebaseerd. Mogelijke<br />
onderdelen zijn water, groen, reliëf enz. Naast te<br />
kijken welke onderdelen aanwezig zijn, is het voor<br />
het onderzoek belangrijker om uit te zoeken hoe<br />
deze functioneren.<br />
Op welke manier dragen deze onderdelen bij aan<br />
de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>?<br />
Wanneer het duidelijk is uit welke onderdelen<br />
het uitloopgebied is opgebouwd en hoe<br />
deze functioneren. Is de vervolgstap om te<br />
onderzoek hoe de verschillende onderdelen de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied versterken<br />
of afzwakken.<br />
Hypothese<br />
Voor het onderzoek gestart wordt, is een<br />
hypothese opgesteld.<br />
<strong>De</strong> eerst uitkomst die wij verwachten, is dat<br />
elk uitloopgebied eigen specifieke maatregelen<br />
nodig zal hebben om een hoge <strong>herkenbaarheid</strong><br />
te kunnen hebben. Dit met als rede dat<br />
elk uitloopgebied eigen landschappelijke<br />
karakteristieken heeft. Hierbij verwachten wij wel<br />
dat bepaalde elementen in alle <strong>uitloopgebieden</strong><br />
een belangrijke rol spelen. Bijvoorbeeld de<br />
toepassing en gebruik <strong>van</strong> beplanting.<br />
Wij verwachten dat de hoeveelheid ingrepen die<br />
de mens in het gebied heeft gedaan duidelijke<br />
invloed zal hebben op de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de<br />
<strong>uitloopgebieden</strong>.<br />
Naast de ingrepen spelen ook onwikkelingen<br />
binnen de uitloopgebied, zoals veranderd<br />
grondgebruik, nieuwe infrastructuren, maar<br />
ook ingrepen direct in het landschap als het<br />
rechttrekken <strong>van</strong> wateren en de groei dorpen.<br />
<strong>De</strong> landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> beperkt zijn,<br />
doordat de elementen die voor <strong>herkenbaarheid</strong><br />
zorgen, zijn verdwenen of worden verborgen.<br />
Hierbij sluit aan dat wanneer een uitloopgebied<br />
een hoge mate <strong>van</strong> “natuurlijkheid” heeft, met<br />
andere woorden weinig ingrepen door de mens, de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong> hoog zal<br />
zijn.<br />
Verwacht wordt dat de karakteristieken <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied beter naar voren komen, wanneer<br />
veel natuur- en recreatieve ontwikkelingen binnen<br />
het uitloopgebied spelen. Bij deze ontwikkelingen<br />
verwachten wij dat aandacht is besteed aan<br />
de directe omgeving om deze goed naar voren<br />
te laten komen. <strong>De</strong>ze ontwikkelingen zullen<br />
waarschijnlijk het meest voorkomen op locaties<br />
waar de druk <strong>van</strong>uit de aanliggende dorpen het<br />
hoogst is.<br />
Ten slotte denken wij dat de routing in de gebieden<br />
goed is. Bij <strong>uitloopgebieden</strong> hoort een rondje<br />
lopen, hiervoor is een goede routing nodig.<br />
Leeswijzer<br />
Na de inleiding bestaat het rapport grofweg uit<br />
drie delen. Hoofdstuk 2, toelichting <strong>van</strong> begrippen,<br />
dit is een hoofdstuk met achtergrondinformatie,<br />
In hoofdstuk 3 tot en met 5 komen de<br />
referentiegebieden aan bod, deze worden<br />
geanalyseerd om resultaten te krijgen.<br />
Hoofdstuk 6 is het conclusiehoofdstuk, hier zijn de<br />
resultaten verwerkt. <strong>De</strong> algemene bevindingen,<br />
conclusies en tools staan hier vermeld.<br />
Inleiding 9
1<br />
Methodiek<br />
Het belangrijkste deel <strong>van</strong> het onderzoek zal<br />
bestaan uit een vergelijking <strong>van</strong> de verschillende<br />
referentiegebieden. Hierdoor zal voor het<br />
grootste deel antwoorden worden gevonden op<br />
de hoofdvraag. Uit de conclusies die hieruit voort<br />
komen, zullen conclusies worden getrokken en<br />
principes worden ontwikkeld.<br />
Toelichting begrippen<br />
Voor de verschillende gebieden worden<br />
vergeleken, wat betreft de inrichting en mate<br />
<strong>van</strong> <strong>herkenbaarheid</strong>, is een toelichting nodig op<br />
enkele begrippen. Het eerste deel zal dan ook<br />
bestaan uit een toelichting op wat wordt verstaan<br />
onder een uitloopgebied en wat de algemene<br />
kenmerken <strong>van</strong> een stroomgebied zijn. <strong>De</strong>ze<br />
toelichting wordt gedaan door middel <strong>van</strong> een<br />
korte begrippentoelichting.<br />
Wat verstaan wij onder <strong>herkenbaarheid</strong><br />
In het onderzoek speelt <strong>herkenbaarheid</strong> een<br />
belangrijke rol, dit is een breed begrip, waar<br />
iedereen weer wat anders onder verstaat, daarom<br />
wordt hieronder verder gespecificeerd wat wij<br />
onder <strong>herkenbaarheid</strong> verstaan.<br />
Om het begrip <strong>herkenbaarheid</strong> eenvoudiger te<br />
kunnen inkaderen, lichten wij het begrip toe door<br />
middel <strong>van</strong> onderstaande termen.<br />
- Gaafheid <strong>van</strong> het landschap<br />
- Samenhang<br />
- Waarneembaarheid<br />
- Verwantschap<br />
10 Inleiding<br />
Gaafheid <strong>van</strong> het landschap<br />
Met gaafheid wordt de mate waarin de huidige<br />
landschappelijke situatie overeenkomt met de<br />
situatie <strong>van</strong> 1900. Waarom 1900 en niet eerder?<br />
Dit is <strong>van</strong>wege praktische redenen, pas <strong>van</strong>af<br />
ongeveer 1900 waren de eerste betrouwbare<br />
kaarten aanwezig. Waarom 1900 en niet later?<br />
Dit is <strong>van</strong>wege het feit dat wij de gaafheid <strong>van</strong> de<br />
huidige situatie aan de oude situatie willen meten.<br />
Rond 1900 heeft de mens nog relatief weinig<br />
invloed op het landschap uitgeoefend. Daardoor<br />
kunnen we de situatie <strong>van</strong> 1900 als soort <strong>van</strong><br />
streefbeeld worden aangenomen.<br />
Samenhang<br />
Bij het aspect samenhang wordt gekeken of<br />
de huidige <strong>uitloopgebieden</strong> als één geheel<br />
zijn te beschouwen. Een geheel waarbij de<br />
landschappelijke kenmerken naar voren komen en<br />
samen het beeld <strong>van</strong> een stroomgebied versterken.<br />
Waarschijnlijk zullen ingrepen als bebouwing,<br />
nieuwe natuur of recreatieve voorzieningen<br />
binnen de <strong>uitloopgebieden</strong> de landschappelijke<br />
samenhang aantasten.<br />
Waarneembaarheid/leesbaar<br />
Bij dit thema wordt vooral gekeken of binnen<br />
de <strong>uitloopgebieden</strong> de karakteristieken <strong>van</strong><br />
een stroomgebied herkenbaar zijn. Dit houdt<br />
in dat wordt gekeken naar kenmerken <strong>van</strong><br />
een stroomgebied, aspecten als reliëf, oude<br />
rivierarmen en beplanting. <strong>De</strong> waarneembaarheid<br />
bestaat enerzijds uit het feit of deze elementen<br />
nog aanwezig zijn, anderzijds of deze elementen<br />
toegankelijk zijn. Zijn ze voor de gebruiker ook nog<br />
waarneembaar in het uitloopgebied.<br />
Verwantschap<br />
Bij verwantschap spelen ontwikkelingen een<br />
belangrijke rol, hier wordt verder gekeken dan dat<br />
de huidige situatie letterlijk overeenkomt met die<br />
<strong>van</strong> 1900. Een stroomgebied is dynamisch en kan<br />
dus veel veranderen in 100 jaar. Wel kunnen deze<br />
veranderingen de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong><br />
versterken of juist afzwakken. Zo verwachten wij<br />
dat bijvoorbeeld de ontwikkeling <strong>van</strong> recreatieve<br />
voorzieningen de <strong>herkenbaarheid</strong> kunnen<br />
vergroten, maar ook kunnen afzwakken.<br />
<strong>De</strong> Referentiegebieden<br />
Het vergelijken <strong>van</strong> de verschillende<br />
referentiegebieden vormt de kern <strong>van</strong> het<br />
onderzoek. Voordat de gebieden daadwerkelijk<br />
kunnen worden vergeleken, moet eerst worden<br />
geanalyseerd hoe de gebieden zijn opgebouwd<br />
en hoe ze functioneren. Waarna dan een waarde<br />
kan worden gegeven aan de mate waarop de<br />
verschillende onderdelen in het uitloopgebied<br />
bijdragen aan de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong>.<br />
Om de referentiegebieden goed in beeld te<br />
krijgen, worden ze uiteen gerafeld in verschillende<br />
onderdelen, thema’s.
<strong>De</strong> verschillende thema’s zijn:<br />
- Historie<br />
- Water<br />
- Beplanting<br />
- Dorpsranden<br />
- Reliëf<br />
- Toegankelijkheid<br />
Voor deze thema’s is gekozen, omdat dit de<br />
belangrijkste onderdelen zijn voor de ruimtelijke<br />
opbouw <strong>van</strong> de <strong>uitloopgebieden</strong>. Aan de hand<br />
<strong>van</strong> bovenstaande thema’s kan uiteindelijk een<br />
uitspraak worden gedaan over de <strong>herkenbaarheid</strong><br />
<strong>van</strong> het uitloopgebied als geheel.<br />
Op welke manier beoordeelt?<br />
Historie:<br />
Bij de historie wordt naar de situatie <strong>van</strong> 1900<br />
gekeken in verhouding tot de huidige situatie. In<br />
de momentopname <strong>van</strong> 1900 heeft de mens nog<br />
weinig invloed gehad op het landschap. Hierdoor<br />
komt inbeeld wat verdwenen of veranderd is.<br />
Gekeken word naar de zichtbare structuren <strong>van</strong> het<br />
landschap, maar ook de ondergrond.<br />
Water:<br />
<strong>De</strong> rivier speelt een belangrijke rol in ons<br />
onderzoek en dus in de referentiegebieden.<br />
Gekeken wordt naar de loop zelf, komt deze nog<br />
overeen met de historische loop of is de loop<br />
gekanaliseerd is. Daarnaast worden de randen<br />
onderzocht, zijn het harde of zachte randen en<br />
zijde type randen onderzocht, zijn dit harde of<br />
zachte randen en of de randen open of gesloten<br />
zijn, Wij verwachten dat dit een belangrijke rol<br />
speelt in de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> de rivier.<br />
Beplanting<br />
Bij het thema groen wordt enerzijds onderscheid<br />
gemaakt in lijnelementen en vlakken en anderzijds<br />
of de beplanting gebiedseigen of –vreemd<br />
is. Beplanting speelt een belangrijke rol in de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het gebied, doordat deze<br />
duidelijk aanwezig is. Enerzijds willen wij kijken<br />
of de beplanting er thuis hoort, anderzijds of de<br />
beplanting op de juiste plek staat.<br />
Dorpsranden<br />
Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> en beleving <strong>van</strong> de<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> spelen de dorpsranden een<br />
belangrijke rol. <strong>De</strong> beoordeling <strong>van</strong> de randen<br />
zal bestaan uit het aspect of ze met de voor of<br />
achterkant naar het uitloopgebied zijn gericht en<br />
of dit een stedelijke of groene rand is. Beoordeelt<br />
wordt of de rand op de juiste plek aanwezig is voor<br />
de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Reliëf<br />
Een stroomgebied <strong>van</strong> een rivier wordt<br />
gekenmerkt door (micro)reliëf. Dit komt in alle<br />
gebieden voor, daarom wordt vooral gekeken of<br />
het nog aanwezig is. Daarnaast worden steilranden<br />
in de <strong>uitloopgebieden</strong> beoordeeld, hier wordt<br />
onderscheid gemaakt tussen natuurlijke en<br />
cultuurlijke steilranden.<br />
Toegankelijkheid<br />
Is het gebied zo toegankelijk als verwacht door de<br />
aanwezigheid <strong>van</strong> voldoende paden en routes of<br />
zijn er veel barrières aanwezig. Wanneer er grote<br />
barrières aanwezig zijn, waar bestaan deze dan uit.<br />
<strong>De</strong> verschillende referentiegebieden worden dus<br />
geanalyseerd en getoetst op de bovenstaande<br />
thema’s, in de referentiehoofdstukken is elk <strong>van</strong><br />
de thema’s een eigen paragraaf. <strong>De</strong> verschillende<br />
paragraven beginnen steeds met een analysekaart<br />
waarin aangegeven wordt wat aanwezig is.<br />
Vervolgens zal door middel <strong>van</strong> bewerkte foto’s<br />
worden aangegeven hoe de verschillende aspecten<br />
functioneren. Uiteindelijk zal elke paragraaf<br />
worden geëindigd met een beoordeling <strong>van</strong> de<br />
verschillende thema’s waaruit wij het begrip<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> hebben opgebouwd en een<br />
totaalconclusie kaart, waarin aan wordt geven<br />
welke delen positief of negatief bijdragen aan<br />
de landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied.<br />
Elk <strong>van</strong> de referentiehoofdstukken zal worden<br />
afgesloten met een overzicht <strong>van</strong> de conclusies. In<br />
een schema worden de verschillende behandelde<br />
thema’s tegen elkaar uitgezet. Hierdoor worden<br />
verschillende thema’s gecombineerd. <strong>De</strong><br />
conclusies worden beeldend toegelicht door<br />
principe tekeningen. Waar de conclusies <strong>van</strong> de<br />
verschillende thema’s nog specifiek op de locatie<br />
zijn gericht, zijn de conclusies in het schema niet<br />
meer locatie specifiek.<br />
Inleiding 11
1<br />
Conclusies en bevindingen<br />
Nadat de drie verschillende referentiegebieden<br />
zijn behandeld volgt het conclusiehoofdstuk.<br />
Dit hoofdstuk zal bestaan uit verschillende<br />
onderdelen.<br />
Het eerste onderdeel is bevindingen, hier worden<br />
de belangrijkste bevindingen <strong>van</strong> de voorgaande<br />
hoofdstukken bij elkaar gezet. Dit wordt gedaan<br />
door het zelfde schema als hierboven beschreven,<br />
bij de conclusies <strong>van</strong> de referentiegebieden, te<br />
gebruiken. Bij dit schema zullen de bevindingen<br />
weer beeldend worden onderbouwd door principe<br />
tekeningen.<br />
Vanuit deze bevindingen worden in het tweede<br />
deel de daadwerkelijke conclusies getrokken. <strong>De</strong><br />
conclusies bestaan uit tekeningen, waarin wordt<br />
aangegeven op welke manier de <strong>herkenbaarheid</strong><br />
<strong>van</strong> het uitloopgebied kan worden behouden of<br />
worden versterkt. In de meeste gevallen zal een<br />
ideaalbeeld worden geschetst en een situatie<br />
waarin de <strong>herkenbaarheid</strong> zo goed mogelijk wordt<br />
gewaarborgd. <strong>De</strong>ze conclusies zijn ingericht naar<br />
dezelfde thema’s waarmee de referentiegebieden<br />
zijn geanalyseerd.<br />
Afsluitend zal de opzet <strong>van</strong> het onderzoek en onze<br />
resultaten worden gereflecteerd in het onderdeel<br />
discussie en aanbevelingen.<br />
12 Inleiding
Inleiding 13
2 Ontstaanswijze<br />
Toelichti ng begrippen<br />
2.1 Wat verstaan wij onder een<br />
uitloopgebied?<br />
Het begrip uitloopgebied is breed en moeilijk in<br />
te kaderen. Ieder individu, elke gemeente en elk<br />
ontwerpbureau heeft weer een andere definiëring<br />
voor uitloopgebied.<br />
In het algemeen kunnen we stellen dat een<br />
uitloopgebied de overgang <strong>van</strong> een dorp of stad<br />
naar het omliggende landschap vormt. In deze<br />
overgangszone is ruimte gecreëerd voor recreatie<br />
en ontspanning, waarbij de beleving <strong>van</strong> natuur<br />
en landschap een belangrijke rol spelen. Een<br />
uitloopgebied is dan ook niet specifiek één locatie<br />
bij een dorp of stad, elke inwoner heeft een<br />
“eigen” uitloopgebied. Vanuit de gemeentes wordt<br />
daarentegen wel vaak een gebied aangewezen tot<br />
uitloopgebied.<br />
Binnen het begrip <strong>uitloopgebieden</strong> is weer<br />
onderscheid te maken tussen verschillende<br />
varianten, zo kom je bij grote steden of<br />
verstedelijkte gebieden vaak een stedelijk/<br />
recreatief uitloopgebied tegen, terwijl bij kleine<br />
dorpen met termen als ommetje, kerkpaden en<br />
dergelijke het zelfde wordt bedoeld.<br />
Het onderscheid zit hem hier in de mate <strong>van</strong><br />
inrichting, in het algemeen kan je stellen dat hoe<br />
groter de stedelijke druk is, des te meer ingrepen<br />
zijn gedaan in de uitloopzone. Dit is terug te<br />
zien in de mate <strong>van</strong> recreatieve ingrepen en<br />
voorzieningen, maar ook in de functies die plaats<br />
vinden in een uitloopgebied.<br />
14 Toelichting begrippen<br />
2.2 Stroomgebieden oostelijk<br />
rivierenlandschap<br />
<strong>De</strong> stroomgebieden <strong>van</strong> rivieren hebben een<br />
eigen kenmerkend landschappelijk karakter<br />
en ontstaanswijze. Binnen het Nederlandse<br />
rivierenlandschap is onderscheid te maken<br />
tussen een westelijk en oostelijk deel. Doordat<br />
het onderzoek zich richt op riviergebieden in het<br />
oostelijke deel, zal de onderstaande beschrijving<br />
hier zich ook op richten.<br />
Uiteraard heeft elke rivier een eigen specifieke<br />
ontstaanswijze, wel zijn algemene kenmerken te<br />
onderscheiden voor een stroomgebied.<br />
Het watersysteem zoals we die nu kennen met<br />
oeverwallen en komgronden is kenmerkend voor<br />
een meanderende rivier. Voordat een rivier om<br />
te gaan meanderen, moet het water rustig en<br />
regelmatig stromen. Dit is voornamelijk het geval<br />
in het Holoceen, de periode <strong>van</strong> 10.000 jaar terug<br />
tot nu.<br />
Fig. 2.2.1 Erosie<br />
Keien<br />
Grind<br />
Grof<br />
zand<br />
Zand<br />
Klei<br />
oeverwallen en komgronden<br />
Een rivier verzamelt op weg naar zee door erosie<br />
<strong>van</strong> zijn beddingen allerlei sedimentdeeltjes, zoals<br />
zand, kleideeltjes, grind maar ook nog zwaarder<br />
gesteente. Erosie vindt plaats door de kracht <strong>van</strong><br />
het water, de stroomsnelheid en hoeveelheid <strong>van</strong><br />
het water. <strong>De</strong> rivier diept niet alleen uit, maar<br />
verbreedt ook, de eigen oevers verplaatsen.<br />
<strong>De</strong> loop <strong>van</strong> een rivier verandert hierdoor ook<br />
constant.<br />
Hoog in de bergen wordt door erosie grote keien<br />
en dergelijke verplaatst, in het laagland, zoals<br />
Nederland zijn de rivieren breder en gaat de<br />
rivier in grote meanders stromen. <strong>De</strong> stroming<br />
is daardoor laag en heeft weinig kracht om<br />
zwaardere sedimentdeeltjes te vervoeren. <strong>De</strong>ze<br />
zinken naar de bodem, de rest <strong>van</strong> het materiaal,<br />
voornamelijk zand en klei, worden verder vervoerd<br />
naar de zee.<br />
Tenzij er een overstroming plaats vindt. <strong>De</strong> rivier<br />
treedt dan buiten haar oevers en is over een groter<br />
oppervlakte verspreid, hierdoor neemt de kracht<br />
<strong>van</strong> het water verder af, waardoor zelfs de zand-<br />
en kleideeltjes bezinken. Wanneer het water zicht<br />
later weer terugtrekt, blijft dit materiaal achter.<br />
<strong>De</strong> grovere deeltjes zoals zand bezinken het eerst,<br />
vlak naast de rivier: de eerste contouren <strong>van</strong> een<br />
oeverwal ontstaan. Dit proces herhaalt zich bij<br />
iedere overstroming en op lange termijn wordt de<br />
oeverwal steeds hoger en breder en vormt zo een<br />
natuurlijke dijk <strong>van</strong> zand, waardoor het land achter<br />
de wal ook geleidelijk aan veiliger wordt.
<strong>De</strong> lichtere kleideeltjes worden door het water<br />
nog wat verder meegenomen. Ze bezinken pas<br />
voorbij de oeverwallen, waar het water tot rust<br />
komt en vormt de zogenaamde komgronden. Door<br />
overstroming en bezinking in opeenvolgende jaren<br />
stapelen zich in de komgronden dikke pakketten<br />
klei op.<br />
Fig. 2.2.2 Sediment wordt<br />
meegevoerd<br />
Fig. 2.2.3 Sediment wordt<br />
afgezet<br />
Hoe zien de oeverwallen en komgronden eruit?<br />
Oeverwallen zijn natuurlijke dijken die door de<br />
rivier zelf opgeworpen worden. Het zand bezinkt<br />
direct naast de rivierbedding, omdat dit proces<br />
zich bij iedere overstroming herhaalt, vormt zich in<br />
de loop <strong>van</strong> de jaren een steeds hogere en bredere<br />
natuurlijke wal. <strong>De</strong> breedte <strong>van</strong> de oeverwal hangt<br />
samen met de grootte <strong>van</strong> de rivier en kan soms<br />
oplopen tot een paar honderd meter. <strong>De</strong> lengte<br />
<strong>van</strong> de oeverwallen kan tientallen kilometers<br />
beslaan.<br />
Uit talloze archeologische opgravingen blijkt dat<br />
oeverwallen al in de prehistorie een ideale plek<br />
waren om te wonen: de mensen voelden zich<br />
op deze hoger gelegen plekken veilig voor het<br />
water en de grond was er vruchtbaar. Nog steeds<br />
wonen mensen op de oeverwallen. <strong>De</strong> grond is<br />
erg geschikt voor akkerbouw en fruitteelt. Op de<br />
oeverwallen is een grote variëteit aan beplanting<br />
te vinden.<br />
Het zijn voornamelijk beplantingen die zich<br />
vestigen in een droog klimaat, zoals de Zomereik,<br />
Gewone es, Glade iep en Gewone esdoorn.<br />
<strong>De</strong> klei bezinkt verderop in de komgronden<br />
die achter de oeverwallen liggen. Komgronden<br />
zijn laaggelegen, natte gebieden in het<br />
rivierenlandschap. Ontwatering ten behoeve<br />
<strong>van</strong> de landbouw heeft inklinking veroorzaakt,<br />
waardoor de komgronden nog lager kwamen<br />
te liggen ten opzichte <strong>van</strong> de oeverwallen.<br />
Tegenwoordig liggen de komgronden 1-2 meter<br />
lager dan de oeverwallen. Bedijking heeft ervoor<br />
gezorgd dat de rivier een veel kleiner gebied kan<br />
overstromen, namelijk het stuk land tussen de<br />
oeverwallen en de dijk. Hier kan zich nog steeds<br />
klei ophopen, wat elk voorjaar bij hoog water<br />
gebeurt. <strong>De</strong> oude komgronden achter de dijk staan<br />
niet meer in verbinding met de rivier en worden<br />
dus niet meer opgehoogd.<br />
<strong>De</strong> graslanden <strong>van</strong> bewoners lagen in de nattere<br />
komgronden. <strong>De</strong>ze zijn natter omdat de zware<br />
klei slecht water doorlaat. In de loop <strong>van</strong> de tijd<br />
heeft men wel geprobeerd de komgronden via<br />
ontwatering productiever te maken. Daartoe is er<br />
een heel netwerk <strong>van</strong> sloten aangelegd, waardoor<br />
de waterhuishouding geleidelijk aan is veranderd<br />
en er hier en daar ook bewoning en akkerbouw<br />
voorkomt. Probleem blijft echter dat de zware<br />
kleigrond moeilijk te bewerken is. Nog steeds<br />
komen daarom hoofdzakelijk weidegronden,<br />
hooilanden en grienden voor. <strong>De</strong> beplanting<br />
bestaat voornamelijk uit verschillende soorten<br />
wilgen, elzen en populieren.<br />
Rivieren zijn dynamisch?<br />
Beddingen <strong>van</strong> rivieren met natuurlijke oevers<br />
zijn voortdurend in beweging en verleggen<br />
zich herhaaldelijk. Hiervoor zijn verschillende<br />
oorzaken: door ophoping <strong>van</strong> sedimentdeeltjes<br />
slibben rivierlopen dicht, meanderende rivieren<br />
verplaatsen zich (buitenbochten kalven af,<br />
binnenbochten slibben aan) en niet al te hoge<br />
oeverwallen worden overspoeld of helemaal<br />
weggespoeld.<br />
Door al deze dynamische processen hebben ook<br />
onze rivieren in het verleden nogal eens een<br />
nieuwe loop gekozen en daarna weer nieuwe<br />
oeverwallen gevormd. <strong>De</strong> verlaten dichtgeslibde<br />
beddingen met hun oeverwallen treffen we iets<br />
verder <strong>van</strong> de rivieren af aan als verhogingen in het<br />
landschap: de stroomruggen.<br />
Waar rivieren de ruimte krijgen, kunnen<br />
oeverwallen zich nog steeds vormen. In Nederland<br />
is de oeverwal, de natuurlijke dijk als waterkering,<br />
op bijna elke locatie, lang geleden ver<strong>van</strong>gen<br />
door de kunstmatige dijk. <strong>De</strong> dijken bieden meer<br />
bescherming, maar de dynamiek <strong>van</strong> een rivier<br />
wordt ook zeer beperkt. Dit wordt nog meer<br />
beperkt door het inzetten <strong>van</strong> kribben en stuwen.<br />
<strong>De</strong> stroming <strong>van</strong> een rivier is door al deze ingrepen<br />
<strong>van</strong> de mensen veel gelijkmatiger geworden en<br />
hebben een negatief effect op de vorming <strong>van</strong><br />
oeverwallen.<br />
Toelichting begrippen 15
3<br />
Inleiding<br />
Referenti egebied Sint Odiliënberg<br />
Het eerste referentiegebied is het uitloopgebied<br />
tussen de plaatsen Sint Odiliënberg en Melick.<br />
Gelegen in Limburg net ten zuiden <strong>van</strong> de stad<br />
Roermond. Door het gebied loopt de rivier de Roer.<br />
<strong>De</strong> rivier watert iets ten zuiden <strong>van</strong> Roermond af<br />
op de Maas.<br />
Juist dit gebied is als referentiegebied gekozen,<br />
omdat de Roer nog een zeer natuurlijke loop heeft.<br />
Hier wordt dan ook de vraag gesteld, wat <strong>van</strong><br />
invloeden dit heeft op het uitloopgebied.<br />
In verhouding met de andere twee<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> is in deze situatie hier de afstand<br />
tussen de twee dorpen relatief groot, ook hier<br />
vragen wij ons af of wat <strong>van</strong> invloed dit heeft.<br />
16 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.1.1 Topografische kaart
Fig. 3.1.2 Situatie 1900<br />
Fig. 3.1.3 Huidige situatie<br />
Fig. 3.1.4 Ondergrond 1900<br />
Fig. 3.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />
3.1 Historie<br />
Wat opvalt in de huidige situatie in vergelijking<br />
met de situatie <strong>van</strong> 1900 is de grote veranderingen<br />
in het landgebruik. <strong>De</strong> hoge delen waren in 1900<br />
voornamelijk beplant, in de huidige situatie zijn<br />
de lage delen voornamelijk beplant. <strong>De</strong> heide is<br />
helemaal verdwenen in de huidige situatie. <strong>De</strong><br />
overige functies als akkerbouw en graslanden zijn<br />
wel min of meer gelijk gebleven.<br />
Daarnaast is de bebouwing de laatste 100 jaar<br />
sterk toegenomen. Voornamelijk ten koste <strong>van</strong> de<br />
akkers.<br />
Qua ondergrond zijn grote overeenkomsten te<br />
zien. <strong>De</strong> rivier heeft nog bijna volledig de ruimte<br />
om te meanderen en volgt hierdoor nog steeds<br />
min of meer dezelfde loop als in 1900.<br />
Een verandering is wel te zien in de mate <strong>van</strong> reliëf,<br />
dit is sterk afgenomen. <strong>De</strong> dorpen zijn in de huidige<br />
situatie zodanig gegroeid, dat ze niet meer alleen<br />
op de hoogste delen aanwezig zijn. Hierdoor is het<br />
hoogteverschil rond de dorpen afgevlakt.<br />
Ontwikkelingen betreft de infrastructuur heeft wel<br />
nieuw reliëf opgeleverd, maar dit staat haaks op<br />
alle oude structuren. In de rest <strong>van</strong> het gebied is<br />
het reliëf de afgelopen 100 jaar ook afgevlakt dit<br />
komt onder andere door de ontwikkelingen in de<br />
landbouw.<br />
Sint Odiliënberg 17
3 3.2 Water<br />
Fig. 3.2.1 Overzichtskaart water<br />
18 Sint Odiliënberg<br />
Historische loop,<br />
zachte randen<br />
In het uitloopgebied heeft de rivier de Roer een<br />
prominente plek, <strong>De</strong> Roer heeft nog een gave loop<br />
in vergelijking met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />
toont grote verwantschap en heeft nog steeds alle<br />
ruimte om te meanderen. Door de aanwezigheid<br />
<strong>van</strong> oude rivierarmen is de ruimte die de Roer in<br />
neemt zelfs toegenomen.<br />
<strong>De</strong> Roer heeft binnen het uitloopgebied een<br />
volledig historisce loop en alle aanwezige randen<br />
zijn zacht. Wel zijn sommige randen open en<br />
andere besloten.
Fig. 3.2.2 Besloten rand<br />
Ten noorden <strong>van</strong> Sint Odiliënberg is de<br />
oorspronkelijke loop <strong>van</strong> de Roer nog<br />
waarneembaar. Beide oevers hebben hier een<br />
ander karakter. <strong>De</strong> ene zijde is open, de andere<br />
zijde is besloten door een houtwal.<br />
Dit is verwant aan de situatie <strong>van</strong> 1900, omdat de<br />
structuur <strong>van</strong> de houtwal, in een andere vorm,<br />
toen al aanwezig was.<br />
Fig. 3.2.3 Productiebossen<br />
Op enkele plekken direct langs de Roer zijn kavels<br />
met productiebossen aanwezig. <strong>De</strong>ze verstoren<br />
de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied op<br />
verschillende manieren. Ten eerste wordt de<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> de rivier aan de noordzijde<br />
ontnomen door de hoge beplanting. Ten tweede<br />
tast het ook de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het<br />
stroomgebied aan. Doordat de bossen op de foute<br />
locatie staan.<br />
Fig. 3.2.4 Open en besloten rand<br />
Zoals eerder gezegd de loop is nog gaaf aan de<br />
situatie in 1900. <strong>De</strong> beplanting zorgt dat de Roer<br />
als structuur in het landschap waarneembaar is.<br />
Echter op kleine schaal vormt de dichte beplanting<br />
een barrière om het water waar te nemen.<br />
Hier is weer één zijde geheel open en de andere<br />
zijde besloten. Hierdoor vormt de beplanting<br />
een achtergrond <strong>van</strong> de rivier, waardoor deze<br />
duidelijker naar voren komt.<br />
Sint Odiliënberg 19
3<br />
Fig. 3.2.5 Oude meanderarmen<br />
Doordat de Roer de vrijheid heeft om te<br />
meanderen zijn op verschillende plekken oude<br />
stroomarmen zichtbaar. Hierdoor ontstaat veel<br />
ruimte voor de rivier en grote verwantschap<br />
met de oude situatie. <strong>De</strong> waarneembaarheid<br />
<strong>van</strong> de rivier wordt vergroot door deze oude<br />
meanderarmen.<br />
20 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.2.6 Diep ingesneden rivier<br />
Binnen het uitloopgebied heeft de Roer een<br />
natuurlijke diep ingesneden rand. Dit draagt<br />
bij aan de gaafheid <strong>van</strong> de rivier, maar tast de<br />
waarneembaarheid aan. Doordat de rivier diep<br />
in het landschap ligt in combinatie met een<br />
heuvelachtig landschap, is de rivier alleen <strong>van</strong><br />
dichtbij waarneembaar.<br />
Fig. 3.2.7 Gaafheid<br />
Fig. 3.2.8 Samenhang<br />
Fig. 3.2.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 3.2.10 Verwantschap
Fig. 3.2.11 Conclusiekaart water Positief Negatief<br />
Conclusie water<br />
<strong>De</strong> rivier de Roer met haar oude meanders geeft<br />
een gaaf beeld. Het toont veel overeenkomsten en<br />
verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />
krijgt nog steeds de ruimte om te meanderen,<br />
waardoor de rivierloop vergelijkbaar is gebleven.<br />
Bij de waarneembaarheid is een tegenstrijdigheid<br />
te herkennen. Zo scoort deze enerzijds hoog,<br />
doordat de loop <strong>van</strong> de rivier zichtbaar is door de<br />
beplanting. Anderzijds blokkeert deze beplanting<br />
ook het zicht op de rivier. Hiernaast is de rivier<br />
diep ingesneden, waardoor het water alleen <strong>van</strong><br />
dichtbij te beleven is.<br />
Het water vertoont grote samenhang door een<br />
eenduidig karakter en uitstraling. Echter sommige<br />
<strong>van</strong> beplante randen beperken niet alleen de<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied, maar ook de<br />
samenhang doordat het soorten zijn die niet op die<br />
plek horen.<br />
Sint Odiliënberg 21
3 3.3 Groen<br />
Fig. 3.3.1 Overzichtskaart beplanting<br />
22 Sint Odiliënberg<br />
Loofbossen Productiebosjes<br />
Naaldbossen<br />
Lijnbeplanting<br />
Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Sint Odiliënberg en<br />
Melick is een variërend beeld aanwezig betreft<br />
de beplanting. Zo is er een behoorlijk aantal<br />
lijnbeplanting aanwezig in de vorm <strong>van</strong> houtwallen<br />
en lanen.<br />
Daarnaast zijn er verschillende types bossen<br />
aanwezig, loofbossen, productiebosjes en<br />
naaldbossen. Het grote vlak ten westen <strong>van</strong> Sint<br />
Odiliënberg is een bos op een natte gronden,<br />
de soorten binnen dit bos sluiten aan op de<br />
ondergrond.<br />
<strong>De</strong> overige bossen bevinden zich voornamelijk op<br />
de hogere delen, hier zijn dan ook andere soorten<br />
terug te vinden.<br />
Ten oosten <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn nog enkele<br />
stukjes naaldbossen aanwezig, deze zijn ooit<br />
aangeplant voor de mijnbouw.
Fig. 3.3.2 Bossen op natte gronden<br />
Ten westen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn de lage<br />
komgronden voor een groot gedeelte bebost.<br />
<strong>De</strong> bossen zijn hier gekomen door nieuwe<br />
natuurontwikkeling. Het zijn bossen <strong>van</strong> beplanting<br />
die passen bij lage natte gronden. Hierdoor doen<br />
ze het goed betreft de verwantschap naar een<br />
stroomgebied.<br />
<strong>De</strong> bossen scoren wel minder op gaafheid en<br />
samenhang, Op deze locatie horen origineel geen<br />
bossen en ze verstoren de samenhang tussen de<br />
hoge en lage delen.<br />
Fig. 3.3.3 Gave houtwallen<br />
Richting het dorp Sint Odiliënberg liggen<br />
gebiedseigen houtwallen. Ze zorgen voor een<br />
gaaf beeld, doordat de beplantingselementen op<br />
dezelfde plek aanwezig zijn als in 1900.<br />
<strong>De</strong>ze lijnelementen zorgen voor duidelijke<br />
zichtlijnen het gebied in. <strong>De</strong> samenhang in het<br />
gebied wordt wel beperkt door deze elementen,<br />
doordat ze tegen gaan dat alle richtingen het<br />
gebied in kan worden gekeken.<br />
Fig. 3.3.4 Laan <strong>van</strong> dennen<br />
Op overgang <strong>van</strong> nat naar droog ligt ten oosten<br />
<strong>van</strong> Sint Odiliënberg een laan <strong>van</strong> dennen. <strong>De</strong><br />
lanen zijn als element en formaat verwant aan<br />
de elementen in een stroomgebied. Alleen wijkt<br />
de dennenlaan af qua vorm en de soort is niet<br />
gebiedseigen. Het levert daarom geen bijdrage aan<br />
de gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />
Sint Odiliënberg 23
3<br />
Fig. 3.3.5 <strong>De</strong>nnenbos<br />
Naast dat naaldbomen op kleine schaal voorkomen<br />
in het gebied, zijn er ook bossen met naaldbomen<br />
aanwezig. Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied scoren deze bossen op alle vlakken<br />
slecht.<br />
Het enige positieve wat kan worden vermeld over<br />
deze bossen is dat ze op de hoge delen voorkomen.<br />
Hierdoor zijn ze verwant aan de karakteristieken<br />
<strong>van</strong> een stroomgebied waar de beplanting op de<br />
hogere delen voorkomt.<br />
24 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.3.6 Populierenbosjes<br />
Zowel ten westen als ten oosten <strong>van</strong> Sint<br />
Odiliënberg komen populieren voor deze soort<br />
hoort niet tot de oorspronkelijke beplanting,<br />
waardoor deze niet bijdraagt aan de gaafheid <strong>van</strong><br />
het landschap.<br />
Fig. 3.3.7 Gaafheid<br />
Fig. 3.3.8 Samenhang<br />
Fig. 3.3.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 3.3.10 Verwantschap
Fig. 3.3.11 Conclusiekaart beplanting Positief Neutraal Negatief<br />
Conclusie Beplanti ng<br />
<strong>De</strong> beplanting ten west <strong>van</strong> Sint Odiliënberg kent<br />
grote veranderingen. <strong>De</strong> beplantingsmassa is in<br />
vergelijking met de situatie <strong>van</strong> 1900 omgewisseld.<br />
<strong>De</strong> hogere delen waren vroeger beplant en de<br />
lagere delen waren graslanden. Tegenwoordig<br />
zijn de lage delen beplant en zijn de hogere delen<br />
graslanden of akkers.<br />
<strong>De</strong>ze omwisseling draagt niet bij aan de<br />
gaafheid <strong>van</strong> het landschap, maar de toegepaste<br />
beplantingssoorten zijn vaak wel verwant met de<br />
soorten die verwacht worden in een stroomgebied.<br />
Wat ook opvallend is dat er verschillende soorten<br />
voorkomen die niet overeenkomen met de<br />
ondergrond. Het duidelijkste voorbeeld zijn de<br />
naaldbossen, maar er zijn ook populierenbossen<br />
verkeerd geplaatst.<br />
<strong>De</strong> lijnbeplanting draagt daar in tegen wel bij<br />
gaafbaarheid <strong>van</strong> landschap vergeleken met<br />
1900, de beplanting staat namelijk nog veel op<br />
dezelfde locatie. <strong>De</strong> lijnelementen beperken wel<br />
de samenhang binnen het gebied, doordat ze de<br />
openheid en dus het zicht beperken.<br />
Sint Odiliënberg 25
3 3.4 Dorpsranden<br />
Fig. 3.4.1 Overzichtskaart dorpsranden Groene rand, voorkanten<br />
26 Sint Odiliënberg<br />
Groene rand, achterkanten<br />
Stedelijke rand, voorkanten<br />
Stedelijke rand, achterkanten<br />
Sint Odiliënberg en Melick zijn twee relatief<br />
kleine dorpjes. Ze zijn in verhouding met 1900<br />
wel gegroeid, maar in verhouding tot de andere<br />
referentiegebieden is hier de verstedelijking<br />
beperkt gebleven.<br />
Kenmerkend voor de oude Limburgse dorpjes is<br />
dat deze naar binnen zijn gekeerd en dus met de<br />
achterkant naar het landschap zijn gericht.<br />
Door de beperkte verstedelijking is het oude<br />
dorpsbeeld nog aanwezig in de huidige dorpen.<br />
Bij de randen is gekeken of de bebouwing met<br />
de voor of achterkanten naar het uitloopgebied<br />
zijn gericht. Daarnaast wordt aangegeven of het<br />
zachte, groene randen zijn of harde bebouwde<br />
randen.
Fig. 3.4.2 Verdichte randen<br />
<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> de dorpen zijn in verhouding<br />
tot 1900 meer uitgebreid en verdicht. <strong>De</strong><br />
hekwerken, schuttingen en schuren zorgen voor<br />
een verrommelde dorpsrand. Hierdoor wordt de<br />
samenhang tussen dorp en landschap afgezwakt,<br />
doordat de wisselwerking tussen de twee niet<br />
duidelijk naar voren komt.<br />
Fig. 3.4.3 Verkeerde oriëntatie<br />
In tegenstelling tot het historisch dorp waarbij<br />
alle huizen naar binnen zijn gericht. Zijn in het<br />
zuidelijke deel <strong>van</strong> Melick de woningen naar buiten<br />
gericht, met de voorkant naar het landschap.<br />
Dit geeft <strong>van</strong>uit het uitloopgebied gezien een<br />
verstedelijkt beeld en heeft geen verwantschap<br />
met de historische situatie. Wel is geprobeerd<br />
deze rand te verzachten door middel <strong>van</strong><br />
beplantingselementen.<br />
Fig. 3.4.4 Authentiek dorpsbeeld<br />
Door de extra hoge ligging <strong>van</strong> de kerk springt deze<br />
<strong>van</strong>uit de zuidzijde in het oog. <strong>De</strong> dikke rand <strong>van</strong><br />
bomen en onderbeplanting in combinatie met de<br />
bebouwing versterken het beeld <strong>van</strong> een dichte<br />
rand. <strong>De</strong> kerk met het bijbehorende dorp ligt<br />
hierdoor ingepakt in het landschap.<br />
Het draagt bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het landschap,<br />
doordat het reliëf in het landschap wordt<br />
benadrukt.<br />
Sint Odiliënberg 27
3<br />
Fig. 3.4.5 Dicht beplante rand<br />
Sommige delen <strong>van</strong> de dorpen zijn wel met de<br />
achterkanten gericht naar het landschap. <strong>De</strong>ze zijn<br />
wel grotendeels omsloten met dichte beplanting<br />
en bomen.<br />
<strong>De</strong>ze bomen zorgen voor een groene dorpsrand en<br />
afscherming <strong>van</strong> de bebouwing. Alleen wordt de<br />
gaafheid <strong>van</strong> het landschap aangetast, doordat een<br />
dergelijke afscherming niet kenmerkend is voor het<br />
landschap <strong>van</strong> 1900.<br />
28 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.4.6 Gaafheid<br />
Fig. 3.4.7 Samenhang<br />
Fig. 3.4.8 Waarneembaarheid<br />
Fig. 3.4.9 Verwantschap
Fig. 3.4.10 Conclusiekaart dorpsranden Positief Negatief<br />
Conclusie dorpsranden<br />
<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn relatief goed<br />
vormgegeven. <strong>De</strong> oorspronkelijke boomstructuur<br />
aan de West- en Noord zijde <strong>van</strong> historisch<br />
centrum draagt hier in grote mate aan bij.<br />
Daarentegen zijn de randen <strong>van</strong> Melick <strong>van</strong><br />
mindere kwaliteit. Rond de historische dorpskern<br />
is de uitwisseling tussen dorp en landschap nog<br />
wel duidelijk waarneembaar, maar in de overige<br />
randen nauwelijks. <strong>De</strong>ze zijn zodanig verdicht<br />
waarbij veel nieuwe elementen in de randen zijn<br />
gekomen, zoals hekwerken, schuttingen en schuren<br />
dit leidt tot een verrommelde dorpsrand.<br />
Voor beide dorpen geldt dat de oriëntatie <strong>van</strong><br />
woningen <strong>van</strong> oudsher naar binnen gekeerd is,<br />
wat inhoud dat achterkanten naar landschap zijn<br />
gericht. In de huidige situatie is dit op verschillende<br />
locaties andersom. Wat geen verwantschap toont<br />
met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Sint Odiliënberg 29
3 3.5 Reliëf<br />
Fig. 3.5.1 Overzichtskaart reliëf Natuurlijke steilranden Onnatuurlijke steilranden<br />
30 Sint Odiliënberg<br />
In het uitloopgebied en directe context is veel<br />
hoogteverschil te herkennen. <strong>De</strong>els veroorzaakt<br />
door de Roer, maar grotendeels gevolg <strong>van</strong> de<br />
locatie. Het heuvelachtige landschap <strong>van</strong> Limburg.<br />
Het microreliëf en de golvingen in het landschap<br />
komen bijna overal voor in het referentiegebied.<br />
Daarom zijn deze niet meegenomen in de kaart.<br />
Op de kaart zijn de natuurlijke en menselijke<br />
steilranden weergegeven die het meest zichtbaar<br />
zijn of de grootste invloed hebben.
Fig. 3.5.2 Verborgen reliëf<br />
<strong>De</strong> Lorberg, gelegen langs de hoofdweg tussen Sint<br />
Odiliënberg en Melick is een goed voorbeeld voor<br />
de verkeerde toepassing <strong>van</strong> beplanting.<br />
Op de hierboven weergegeven foto is de<br />
beplanting aan de rechterkant op en voor de<br />
helling geplaatst, hierdoor is reliëf niet meer<br />
waarneembaar. Aan de linkerkant is het halfopen<br />
beplanting wat de waarneembaarheid al stukken<br />
doet toenemen.<br />
Fig. 3.5.3 Zichtbaar reliëf<br />
Waar op de voorgaande foto de beplanting het<br />
reliëf <strong>van</strong> de Lorberg afzwakt en verbergt. Is aan de<br />
andere zijde wel een goed voorbeeld te vinden.<br />
<strong>De</strong> beplanting staat hier op het hoge deel en<br />
versterkt zo de waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf in<br />
het gebied.<br />
<strong>De</strong>ze situatie hierboven versterk ook de gaafheid<br />
<strong>van</strong> het landschap.<br />
Fig. 3.5.4 Beplanting verbergt reliëf<br />
Op een andere locatie binnen het projectgebied<br />
is nog een voorbeeld te vinden <strong>van</strong> verkeerd<br />
toegepaste beplanting.<br />
Beplanting tegen de rand <strong>van</strong> het hoogteverschil<br />
maskeert het reliëf volledig. Op de bovenstaande<br />
foto is de Boschberg helemaal niet meer<br />
waarneembaar. <strong>De</strong> verkeerd geplaatste beplanting<br />
verzwakt daarom dan ook de samenhang en<br />
gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />
Sint Odiliënberg 31
3<br />
Fig. 3.5.5 Reliëf in de dorpen<br />
Binnen de dorpen wordt door privétuinen op een<br />
geheel eigen wijze omgegaan met het reliëf.<br />
Door de ingrepen die particulieren doen<br />
om hun eigen kavel in te richten wordt de<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf belemmerd.<br />
<strong>De</strong> samenhang tussen het omliggende landschap<br />
en de dorpen zelf vermindert hierdoor ook. Het<br />
reliëf buiten de dorpen sluit op geen enkele manier<br />
aan op het reliëf binnen de dorpen.<br />
32 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.5.6 Microreliëf<br />
Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Sint Odiliënberg is<br />
op veel plekken nog microreliëf waarneembaar. Al<br />
dreigt deze wel steeds meer te verdwijnen onder<br />
invloed <strong>van</strong> de landbouw.<br />
Dit microreliëf draagt bij aan een gaaf<br />
stroomgebied en grote samenhang. Kanttekening<br />
hierbij is wel dat de grens tussen het glooiende<br />
landschap <strong>van</strong> Limburg en het reliëf veroorzaakt<br />
door de Roer niet duidelijk zichtbaar is.<br />
Fig. 3.5.7 Gaafheid<br />
Fig. 3.5.8 Samenhang<br />
Fig. 3.5.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 3.5.10 Verwantschap
Fig. 3.5.11 Conclusiekaart reliëf Positief Negatief<br />
Conclusie Reliëf<br />
<strong>De</strong> waarneming <strong>van</strong> het reliëf en het microreliëf<br />
is in grote mate nog goed. Echter is het reliëf op<br />
verschillende plaatsen niet meer waarneembaar<br />
door het verkeerd gebruiken <strong>van</strong> beplanting.<br />
Ook zorgt de beplanting ervoor dat de samenhang<br />
tussen hoge en lage delen verdwijnt.<br />
In het reliëf <strong>van</strong> Sint Odiliënberg zijn nieuwe reliëf<br />
lijnen door het landschap aangelegd, deze nieuwe<br />
reliëf lijnen kennen geen enkele verwantschap met<br />
het reliëf <strong>van</strong> 1900.<br />
Wel herkenbaar is de verwantschap met 1900<br />
betreft de dorpen, deze zijn op de hogere delen<br />
gebouwd. Binnen de dorpen is weinig merkbaar<br />
<strong>van</strong> het reliëf.<br />
Sint Odiliënberg 33
3 3.6 Toegankelijkheid<br />
Fig. 3.6.1 Overzichtskaart toegankelijkheid Rijksweg Overige wegen<br />
34 Sint Odiliënberg<br />
Zandpad Wandelpad<br />
Fietspad<br />
Barrière<br />
Binnen het referentiegebied is de Rijksweg<br />
die door het gebied loopt een belangrijke<br />
ontsluitingsweg. Het is voor het snelverkeer een<br />
pluspunt, voor het langzaam verkeer is het een<br />
belemmering. Voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied is nog maar de vraag of deze zo<br />
bevorderlijk is, het vormt een harde barrière.<br />
Wat opvalt binnen het referentiegebied, is dat<br />
de hoeveelheid paden en wegen binnen het<br />
uitloopgebied groot is. Echter lopen deze paden<br />
bijna allemaal dood op privéterreinen of de rivier.
Fig. 3.6.2 Hekwerken<br />
Een groot deel <strong>van</strong> het uitloopgebied tussen Sint<br />
Odiliënberg en Melick is ontoegankelijk. Dit heeft<br />
te maken met de vele private gronden die dicht bij<br />
de Roer liggen. <strong>De</strong>ze kavels worden met hierboven<br />
weergegeven middelen afgekaderd.<br />
Fig. 3.6.3 Wandelpaden<br />
Op verschillende plekken rondom Sint Odiliënberg<br />
heeft natuurontwikkeling plaats gevonden. <strong>De</strong><br />
bossen op de lage delen, maar ook bovenstaande<br />
strook tussen twee akkers door. Bij de ontwikkeling<br />
<strong>van</strong> deze nieuwe natuur zijn ook nieuwe paden<br />
ontwikkeld. Hierdoor wordt de toegankelijkheid<br />
en dus waarneembaarheid vergroot. Bovenstaand<br />
pad refereert daarnaast ook nog naar de vroegere<br />
kerkpaden.<br />
Fig. 3.6.4 Barrières<br />
Zoals bij Fig. 3.6.2 te zien was, is het gebied<br />
grotendeels ontoegankelijk. Naast dat veel paden<br />
eindigen bij privéterreinen. Vormt de rivier ook<br />
een barrière. Aan beide zijdes lopen paden tot<br />
het water, maar door het ontbreken <strong>van</strong> bruggen<br />
is een verbinding niet mogelijk. Dit tast de<br />
waarneembaarheid aan.<br />
Sint Odiliënberg 35
3<br />
Fig. 3.6.5 Hoofdweg<br />
In noord-zuidelijke richting loopt een Rijksweg<br />
door het gebied heen. Voor het snelverkeer is<br />
dit een goede infrastructuur, door de losliggende<br />
fietspaden is het ook interessant voor fietsers.<br />
Binnen het uitloopgebied draagt deze weg echter<br />
weinig bij. Het is geen structuur uit het gave<br />
landschap en het deelt de infrastructuren voor<br />
langzaam verkeer op in twee delen.<br />
36 Sint Odiliënberg<br />
Fig. 3.6.6 Geen routi ng<br />
Eerder is al toegelicht dat veel paden of op<br />
privéterreinen doodlopen of dat de rivier<br />
een barrière vormt. Ondanks de hoeveelheid<br />
aanwezige paden is het lastig om een rondje te<br />
kunnen lopen in het uitloopgebied. <strong>De</strong> routing in<br />
het gebied is dan ook slecht.<br />
Fig. 3.6.7 Gaafheid<br />
Fig. 3.6.8 Samenhang<br />
Fig. 3.6.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 3.6.10 Verwantschap
Fig. 3.6.11 Conclusiekaart toegankelijkheid Positief Negatief<br />
Conclusie Toegankelijkheid<br />
<strong>De</strong> huidige situatie is vergelijkbaar met 1900.<br />
Echter toen lagen er meer kerkpaden in het<br />
landschap, wat een grote bijdrage leverde aan<br />
de toegankelijkheid. Tegenwoordig zijn veel<br />
privéterreinen aanwezig, wat de toegankelijkheid<br />
<strong>van</strong> uitloop gebied beperkt.<br />
<strong>De</strong> Roer belemmert de toegankelijkheid tussen<br />
de twee dorpen Sint Odiliënberg en Melick Bijna<br />
alle paden lopen vlak bij de Roer dood, waardoor<br />
de Roer voornamelijk een barrière tussen noord<br />
en zuid vormt. <strong>De</strong>ze noord en zuid barrière<br />
belemmert de samenhang <strong>van</strong> uitloopgebied en<br />
voorkomt een goede routing.<br />
<strong>De</strong> ontwikkelingen <strong>van</strong> natuur met de<br />
bijbehorende paden langs de kavels heeft ten<br />
westen <strong>van</strong> Sint Odiliënberg bijdrage geleverd voor<br />
een betere toegankelijkheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
<strong>De</strong> wandelpaden kennen verwantschap of<br />
refereren naar de vroegere kerkpaden.<br />
Sint Odiliënberg 37
3<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
3.7 Conclusies, water<br />
38 Sint Odiliënberg<br />
<strong>De</strong> rivier heeft een gave loop met meanders.<br />
Hierdoor ontstaat samenhang in het uitloopgebied.<br />
Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />
negatief op kleine schaal.<br />
Op grote schaal beïnvloed deze groenstructuur de<br />
waarneenbaarheid en samenhang <strong>van</strong> het water positief.<br />
<strong>De</strong> rivier is slecht waarneembaar door diep ingesneden rand.<br />
Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />
infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.
Beplanting<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Oude lijnbeplanting in de vorm <strong>van</strong> lanen draagt bij aan de<br />
gaafheid.<br />
Lijnelementen beperken de samenhang binnen het gebied,<br />
doordat ze de openheid en het zicht alle richtingen op<br />
beperken.<br />
Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong><br />
Stedelijke elementen verdrukken de beplanting waardoor de<br />
waarneming <strong>van</strong> het landelijk beeld verdwijnt.<br />
Verstedelijkte randen zorgen ervoor dat de samenhang <strong>van</strong><br />
het dorp landschap verdwijnt.<br />
Sint Odiliënberg 39
3<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Randen<br />
40 Sint Odiliënberg<br />
Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor<br />
verstedelijking dorpsrand en beperken de waarneming <strong>van</strong><br />
het landschap<br />
Verdichting zorgt voor een moeilijkere waarneming <strong>van</strong> de<br />
oorspronkelijke dorpsrand.<br />
<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang voor de<br />
verwantschap met het landschap <strong>van</strong> 1900.<br />
Elementen uit het dorp worden beter waarneembaar door<br />
de hoge ligging.<br />
Privé tuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.
Reliëf<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Reliëfvorming door het insnijden <strong>van</strong> de rivier zorgt voor een<br />
afname <strong>van</strong> de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water.<br />
Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages<br />
aan de rand <strong>van</strong> de helling.<br />
Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />
grotendeels gaaf en waarneembaar is.<br />
Dit heeft een grote verwantschap met de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />
Nieuwe aangelegde reliëf lijnen, zoals wegen hebben een<br />
negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied. Tevens<br />
worden door het nieuwe reliëf hoogteverschillen moelijker<br />
waarneembaar.<br />
Sint Odiliënberg 41
3<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Toegankelijkheid<br />
42 Sint Odiliënberg<br />
Water is slecht waarneembaar als er een beperkte<br />
toegankelijkheid is.<br />
Ontwikkeling nieuwe natuur.(met bijbehorende paden )<br />
Draag bij aan toegankelijkheid uitloopgebied wordt beter<br />
waarneembaar.<br />
privé terreinen vormen barrières waardoor uitloopgebied<br />
moeilijk waarneembaar is.<br />
Dood lopende paden belemmeren de toegankelijkheid en<br />
dus de waarneembaarheid.
Sint Odiliënberg 43
4<br />
Referenti egebied Hardenberg<br />
Inleiding<br />
Het tweede referentiegebied is het uitloopgebied<br />
<strong>van</strong> Hardenberg. Hardenberg is een plaats in het<br />
uiterst noord oosten <strong>van</strong> de provincie Overijssel.<br />
Het is gelegen aan de rivier de Overijsselse Vecht.<br />
Voor dit gebied is gekozen, omdat de<br />
overeenkomsten met de situatie bij de Oude<br />
IJssel, de aanleiding <strong>van</strong> dit onderzoek, groot zijn.<br />
Zo is ook hier de rivier rechtgetrokken en is aan<br />
twee kanten <strong>van</strong> de rivier op relatief korte afstand<br />
gebouwd. Daarnaast is het contrast met Sint<br />
Odiliënberg juist weer groot.<br />
44 Hardenberg<br />
Fig. 4.1.1 Topografische kaart
Fig. 4.1.2 Situatie 1900<br />
Fig. 4.1.3 Huidige situatie<br />
Fig. 4.1.4 Ondergrond 1900<br />
Fig. 4.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />
4.1 Historie<br />
Bij dit referentiegebied zijn de veranderingen<br />
tussen de huidige situatie en de oude situatie een<br />
stuk groter. Ten eerste is de bebouwing enorm<br />
toegenomen in verhouding met 1900.<br />
Ten tweede valt op dat bijna alle heide in de<br />
omgeving verdwenen is.<br />
Ten slotte is aan de loop <strong>van</strong> de Vecht veel<br />
veranderd. <strong>De</strong> Vecht is recht getrokken en op<br />
enkele restanten zijn alle meanders verdwenen.<br />
Het grondgebruik komt op grote lijnen nog<br />
overheen. Wat opvalt, is de verschuiving <strong>van</strong> de<br />
akkergronden. Een groot deel <strong>van</strong> de vroegere<br />
akkers zijn nu bebouwd en een groot deel <strong>van</strong><br />
de vroegere heidegronden zijn vervolgens<br />
omgevormd tot akkers.<br />
Wat betreft de ondergrond is het gebied veel<br />
veranderd. Het reliëf in het gebied is vervlakt en<br />
er is nieuw reliëf ontstaan door toedoen <strong>van</strong> de<br />
mens. Hieronder vallen de dijken en wegen die<br />
verhoogt zijn aangelegd.<br />
Ten slotte heeft de grote uitbreiding <strong>van</strong><br />
bebouwing gezorgd voor een vervlakking <strong>van</strong><br />
het reliëf. Dit doordat verschillende hoogtes via<br />
tussenliggende laagtes aan elkaar zijn gegroeid,<br />
met bebouwing. Daarnaast breidt de bebouwing<br />
zich niet meer alleen uit op de hoge delen.<br />
Hardenberg 45
4<br />
Fig. 4.2.1<br />
Overzichtskaart<br />
water<br />
46 Hardenberg<br />
Nieuwe loop,<br />
harde randen<br />
Nieuwe loop,<br />
zachte randen<br />
Historische loop,<br />
zachte randen<br />
4.2 Water<br />
In de situatie bij Hardenberg valt op dat een<br />
groot deel <strong>van</strong> de Vecht recht getrokken is. <strong>De</strong><br />
loop ligt grotendeels op een andere locatie dan<br />
in de situatie <strong>van</strong> 1900. Enkele zijtakken die het<br />
bebouwde gebied <strong>van</strong> Hardenberg intrekken,<br />
hebben wel overeenkomsten met oude lopen.<br />
Grotendeels zijn de oude meanderarmen <strong>van</strong> de<br />
Vecht verdwenen. Slechts enkele restanten zijn<br />
zichtbaar in de vorm <strong>van</strong> kleine open wateren,<br />
soms wel, soms niet verbonden met de huidige<br />
Vecht.<br />
<strong>De</strong> Vecht heeft grotendeels zachte oevers, alleen<br />
een stuk bij het centrum <strong>van</strong> Hardenberg heeft<br />
harde oevers. Hier is de verstedelijking <strong>van</strong> het<br />
dorp zelf dan ook het grootst.
Fig. 4.2.2 Stedelijke rand<br />
Aan de rand <strong>van</strong> het centrum <strong>van</strong> Hardenberg<br />
heeft de Vecht een harde rand en is een duidelijk<br />
hoogteverschil aanwezig in de vorm <strong>van</strong> de dijk.<br />
<strong>De</strong> gaafheid <strong>van</strong> de Vecht is hier zeer laag, doordat<br />
het niet de historische loop is en omdat de rand<br />
zeer stedelijk is.<br />
<strong>De</strong> samenhang <strong>van</strong> een stroomgebied is hier dan<br />
ook niet waarneembaar, de rivier wordt vrijwel<br />
geheel beperkt en gecontroleerd.<br />
Wat betreft de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water<br />
scoort deze ingreep wel goed. <strong>De</strong> harde rand is<br />
gecombineerd met een promenade langs het<br />
water, waardoor deze goed te beleven is.<br />
Fig. 4.2.3 Harde rand<br />
Halverwege het gebied, in de buurt <strong>van</strong> een stuw,<br />
komt nog een stukje harde rand voor.<br />
<strong>De</strong>ze rand scoort op alle vlakken slecht. <strong>De</strong> slechte<br />
aspecten <strong>van</strong> deze ingreep wordt versterkt,<br />
doordat het omringd is met natuurlijke, groene<br />
randen.<br />
Hier is de ingreep in de vorm <strong>van</strong> een stuw ten<br />
koste gegaan <strong>van</strong> de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />
gebied. Momenteel wordt hier gewerkt aan<br />
een zijstroom langs de stuw, maar deze harde<br />
rand wordt naar alle waarschijnlijkheid niet<br />
meegenomen.<br />
Fig. 4.2.4 Natuurontwikkeling<br />
Binnen het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg spelen<br />
veel ontwikkelingen. Veel ruimte is gereserveerd<br />
voor de ontwikkeling <strong>van</strong> natuur.<br />
Qua verwantschap en waarneembaarheid dragen<br />
deze ontwikkelingen sterk bij. Ze verwijzen naar<br />
een dynamisch gebied met ruimte voor de rivier.<br />
Door de rivier meer ruimte te geven wordt het<br />
water beter waarneembaar.<br />
Echter op het vlak <strong>van</strong> gaafheid en samenhang<br />
scoren deze ontwikkelingen minder. <strong>De</strong> samenhang<br />
gaat verloren, doordat binnen het gebied veel<br />
verschillende karakters ontstaan. <strong>De</strong> gaafheid is<br />
ook niet optimaal, want door de nieuwe ingrepen<br />
wordt eerder meer afstand genomen <strong>van</strong> de oude<br />
situatie dan dat deze wordt hersteld.<br />
Hardenberg 47
4<br />
Fig. 4.2.5 Zachte randen<br />
Het grootste deel <strong>van</strong> de Vecht heeft bovenstaand<br />
karakter. Hoewel de loop niet gaaf is, zijn de<br />
randen wel behoorlijk gaaf. Ze komen overeen met<br />
een situatie in 1900. Door deze natuurlijke randen<br />
is de samenhang tussen de rivier en de omliggende<br />
gebieden groot, ze vormen een geheel.<br />
Doordat de rivier hier niet diep ingesneden is, is<br />
de rivier goed waarneembaar, ook <strong>van</strong> grotere<br />
afstand.<br />
48 Hardenberg<br />
Fig. 4.2.6 Promenade<br />
In het verlengde <strong>van</strong> de kade bij het centrum is<br />
deze rand ontwikkeld. <strong>De</strong> rand draagt bij aan een<br />
grote beleving <strong>van</strong> het water. Naast dat bovenop<br />
de verhoging kan worden gefietst en gelopen, is<br />
het nu ook mogelijk om direct naast het water te<br />
lopen.<br />
Echter is net zoals bij het centrum de gaafheid <strong>van</strong><br />
de rand laag. Waar vroeger juist alles te beleven<br />
viel op de hoge delen, wordt in de huidige situatie<br />
gezocht naar de verbinding met de lage delen.<br />
Fig. 4.2.7 Gaafheid Fig. 4.2.8 Samenhang<br />
Fig. 4.2.9 Waarneembaarheid Fig. 4.2.10 Verwantschap
Fig. 4.2.11<br />
Conclusiekaart<br />
water<br />
Positief<br />
Negatief<br />
Conclusie water<br />
<strong>De</strong> rivier de Vecht heeft bijna geen verwantschap<br />
met situatie rond 1900. Zo is de rivier bijna volledig<br />
gekanaliseerd en zijn nog maar enkele oude<br />
meanders zichtbaar in het landschap. <strong>De</strong> randen<br />
daarentegen tonen wel verwantschap met de<br />
randen uit 1900, deze hebben een zelfde karakter.<br />
Binnen het uitloopgebied worden veel ingrepen<br />
gedaan om de rivier meer ruimte te geven en<br />
nieuwe natuur te ontwikkelen. Doordat de<br />
ontwikkelingen niet eenduidig zijn, ontstaat een<br />
versnipperd beeld wat de samenhang niet ten<br />
goede komt.<br />
In het noordelijke deel <strong>van</strong> het uitloopgebied heeft<br />
in het dorp de grootste verstedelijking plaatst<br />
gevonden, dit is terug te zien in de omgang met<br />
de Vecht. Het zijn harde randen, die de gaafheid<br />
en samenhang <strong>van</strong> het gebied niet ten goede<br />
komen, maar wel bijdragen aan een grotere<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het water.<br />
Hardenberg 49
4<br />
Fig. 4.3.1<br />
Overzichtskaart<br />
beplanting<br />
50 Hardenberg<br />
Loofbossen<br />
Naaldbossen<br />
Lijnbeplanting<br />
4.3 Groen<br />
Op het eerste oog komt de situatie betreft groen<br />
in het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg overeen met<br />
het verwachte beeld <strong>van</strong> een stroomgebied.<br />
Zo is het gebied rondom het water grotendeels<br />
open en zijn enkele plukjes bos aanwezig.<br />
In tegenstelling tot de situatie in Sint Odiliënberg<br />
komen hier bijna geen naaldbomen voor.<br />
Naast de plukjes bossen, valt op dat voornamelijk<br />
langs de rand met de bebouwing verschillende<br />
lijnelementen <strong>van</strong> beplanting aanwezig zijn.
Fig. 4.3.2 Foute locati e beplanti ng<br />
Binnen het uitloopgebied zijn ontwikkelingen aan<br />
de gang om het gebied aantrekkelijker te maken<br />
om te recreëren.<br />
Onder dit motto zijn bomen geplant dicht bij het<br />
water, in de komgronden. <strong>De</strong> komgronden zijn <strong>van</strong><br />
oudsher open, deze beplanting tast hierdoor de<br />
samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied aan.<br />
<strong>De</strong> gaafheid, doordat hier geen beplanting hoort<br />
en de samenhang, doordat het onderscheid tussen<br />
open lage delen en beplante hoge delen verdwijnt.<br />
Fig. 4.3.3 Goede locati e beplanti ng<br />
In tegenstelling tot de nieuwe beplanting op de<br />
lage delen is ook oude beplanting aanwezig. <strong>De</strong>ze<br />
laanbeplanting is aanwezig op de hoge delen.<br />
Hierdoor versterken ze de gaafheid en samenhang<br />
binnen het gebied. Ze verwijzen naar een situatie<br />
die in 1900 aanwezig zou kunnen zijn.<br />
Doordat ze op de hoge delen staan, zijn deze ook<br />
als zodanig herkenbaar in het landschap.<br />
Fig. 4.3.4 Haag <strong>van</strong> naaldbomen<br />
Op overgang <strong>van</strong> nat naar droog staat ten oosten<br />
<strong>van</strong> Hardenberg een naaldbomenhaag. <strong>De</strong>ze haag<br />
wijkt af qua soort en vorm voor de beplanting in<br />
een stroomgebied. Daarnaast staat de haag tussen<br />
de Vecht en het achterliggende gebied, waardoor<br />
het zicht wordt ontnomen. Het draagt dan ook in<br />
geen enkele vorm bij aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />
het uitloopgebied.<br />
Hardenberg 51
4<br />
Fig. 4.3.5 Beplanti ng op de hoge delen<br />
In het midden <strong>van</strong> het uitloopgebied zijn<br />
verschillende bosjes aanwezig. Het zijn bosjes met<br />
gebiedseigen beplanting en geplaatst op de hogere<br />
delen in het stroomgebied.<br />
Hierdoor dragen ze sterk bij aan de <strong>herkenbaarheid</strong><br />
<strong>van</strong> het uitloopgebied. Ze geven een gaaf beeld<br />
weer. Ze versterken de samenhang in het gebied,<br />
doordat de omliggende lage delen open zijn,<br />
waardoor de bosjes en reliëf goed waarneembaar<br />
zijn.<br />
52 Hardenberg<br />
Fig. 4.3.6 Gaafheid Fig. 4.3.7 Samenhang<br />
Fig. 4.3.8 Waarneembaarheid Fig. 4.3.9 Verwantschap
Fig. 4.3.10<br />
Conclusiekaart<br />
beplanting<br />
Positief<br />
Negatief<br />
Conclusie Beplanti ng<br />
<strong>De</strong> beplanting in het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg<br />
is niet veel veranderd met de oude situatie. Het is<br />
licht afgenomen door de komst <strong>van</strong> bebouwing of<br />
nieuwe akkers.<br />
Wat opvalt dat er nieuwe ontwikkelingen zijn op<br />
het gebied <strong>van</strong> beplanting die niet aansluiten bij<br />
het originele landschap. Zo is beplanting aanwezig<br />
op lage delen, de komgronden, direct langs de<br />
Vecht. Door de foute soorten en locatie wordt de<br />
samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het gebied aangetast.<br />
<strong>De</strong> hoeveelheid naaldbomen is binnen het<br />
uitloopgebied in tegenstelling tot Sint Odiliënberg<br />
wel beperkt.<br />
Naast deze ontwikkelingen die een slechte invloed<br />
hebben op de <strong>herkenbaarheid</strong>, zijn er ook goede<br />
aspecten aanwezig.<br />
Zo zijn verschillende hoge delen in het gebied<br />
beplant met gebiedseigen soorten. Dit draagt bij<br />
aan de gaafheid <strong>van</strong> het landschap.<br />
Hardenberg 53
4<br />
Fig. 4.4.1<br />
Overzichtskaart<br />
dorpsranden<br />
54 Hardenberg<br />
Groene rand, voorkanten<br />
Groene rand, achterkanten<br />
Stedelijke rand, voorkanten<br />
Stedelijke rand, achterkanten<br />
4.4 Dorpsranden<br />
Hardenberg heeft zich de afgelopen honderd jaar<br />
ontwikkeld tot een relatief groot, uitgebreid dorp.<br />
Door deze ontwikkelingen is het uitloopgebied<br />
voor het grootste deel omsloten met bebouwing.<br />
Wat opvalt is dat veel <strong>van</strong> de bebouwing met de<br />
achterkant naar het uitloopgebied is gericht en dat<br />
veel <strong>van</strong> de randen stedelijk zijn.<br />
Alleen in het bovenste stuk bij het dorpscentrum<br />
en aan de overkant <strong>van</strong> het water is bebouwing<br />
aanwezig, welke met de voorkant richting het<br />
uitloopgebied is gericht. Dit geldt ook voor de<br />
nieuwbouwwijk helemaal in het noorden.<br />
Rechts onder is een groot deel <strong>van</strong> de rand<br />
industrie.
Fig. 4.4.2 Nieuwste uitbreidingswijk<br />
<strong>De</strong> meest nieuwe uitbreidingswijk is gelegen op de<br />
lage gronden in het gebied. <strong>De</strong>ze locatie kent dan<br />
ook geen enkele verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />
1900.<br />
<strong>De</strong> aanwezige beplanting zorgt voor een<br />
enigszins zachte overgang, waardoor nog iets <strong>van</strong><br />
samenhang word gecreëerd.<br />
Fig. 4.4.3 Verkeerde oriëntatie<br />
<strong>De</strong> bebouwing is in deze situatie met de<br />
voorkanten naar het landschap gericht. Vanuit<br />
historisch oogpunt kunnen hier vraagtekens bij<br />
worden gezet, aangezien het historisch gave beeld<br />
bestond uit naar binnen gerichte bebouwing.<br />
<strong>De</strong> aanwezige historische beplanting draagt wel bij<br />
aan een landelijk beeld verwant aan de historische<br />
situatie.<br />
Fig. 4.4.4 Harde rand, groen omsloten<br />
<strong>De</strong> oudere uitbreidingswijken bevinden zich wel<br />
op de hogere delen en zijn veelal naar binnen<br />
gericht. <strong>De</strong> achterkanten zijn gericht naar het<br />
uitloopgebied, echter is deze rand wel omkadert<br />
door een dichte groenstrook met bomen.<br />
<strong>De</strong>ze beplanting zorgt voor een groene dorpsrand<br />
en afscherming <strong>van</strong> de bebouwing. Alleen is de<br />
groene rand op deze locatie niet kenmerkend voor<br />
het landschap en tast dus de gaafheid <strong>van</strong> het<br />
landschap aan.<br />
Daarnaast zorgen op kleine schaal veel nieuwe<br />
elementen tot verrommeling <strong>van</strong> de dorpsrand.<br />
Elementen als hekwerken, schuttingen en schuren.<br />
Hardenberg 55
4<br />
Fig. 4.4.5 Verstedelijkt gebied<br />
In en rondom het centrum <strong>van</strong> Hardenberg<br />
is hoogstedelijke bebouwing aanwezig. <strong>De</strong><br />
komst <strong>van</strong> deze bebouwing zorgt er voor dat de<br />
oorspronkelijke dorpsrand slecht waarneembaar is.<br />
Daarnaast wordt de gaafheid <strong>van</strong> het dorpsbeeld<br />
aangetast, doordat de bebouwing in sommige<br />
gevallen hoger en meer aanwezig is dan de kerk.<br />
Hierdoor gaat de oriëntatie op de dorpen niet<br />
meer richting de kerk, maar naar de nieuwe<br />
bebouwing.<br />
56 Hardenberg<br />
Fig. 4.4.6 Industrieterrein<br />
In het zuidoosten <strong>van</strong> Hardenberg is een groot<br />
industrieterrein gelegen. Doordat het een<br />
industrieterrein is met meer dan alleen loodsen is<br />
deze zichtbaar <strong>van</strong>uit de wijde omgeving.<br />
Voor de hand ligt dat het industrieterrein geen<br />
enkele bijdrage levert aan de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />
het uitloopgebied.<br />
Wel moet worden gezegd dat door beplanting in<br />
het gebied en aan de rand <strong>van</strong> het industrieterrein<br />
de invloed <strong>van</strong> de industrie wel wordt beperkt.<br />
Fig. 4.4.7 Gaafheid Fig. 4.4.8 Samenhang<br />
Fig. 4.4.9 Waarneembaarheid Fig. 4.4.10 Verwantschap
Fig. 4.4.11<br />
Conclusiekaart<br />
dorpsranden<br />
Positief<br />
Negatief<br />
Conclusie dorpsranden<br />
<strong>De</strong> randen <strong>van</strong> Hardenberg zijn zeer variërend.<br />
Veel <strong>van</strong> de randen zijn met de achterkant naar<br />
het uitloopgebied gekeerd. Uitzondering is het<br />
gedeelte rond het centrum <strong>van</strong> Hardenberg.<br />
Hier is een grote mate <strong>van</strong> verstedelijking<br />
aanwezig. Hierdoor is de originele dorpsrand niet<br />
meer waarneembaar en is een gaaf beeld waarbij<br />
de oriëntatie op de kerk is niet meer aanwezig.<br />
<strong>De</strong> nieuwbouw is <strong>van</strong> zodanig formaat dat deze<br />
overheerst.<br />
<strong>De</strong> nieuwste uitbreidingswijk helemaal in het<br />
noorden draagt op geen enkele manier bij aan de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied, deze ligt op<br />
de verkeerde plek en vertoont geen verwantschap.<br />
<strong>De</strong> overige randen zijn vaak matig. Zo worden<br />
veel randen afgezwakt door nieuwe elementen als<br />
hekwerken, schuttingen en schuren, deze zorgen<br />
voor een verrommelde dorpsrand.<br />
Daarnaast klopt de oriëntatie <strong>van</strong> de woningen<br />
niet in alle gevallen met wat wordt verwacht in<br />
een gaaf landschap. In sommige gevallen wordt<br />
geprobeerd dit te compenseren met een groene<br />
rand. Dit kan een goede oplossing zijn, alleen<br />
wordt wel de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het<br />
stroomgebied aangetast.<br />
<strong>De</strong> rand <strong>van</strong> het industrieterrein aan de<br />
westkant scoort op alle vlakken slecht betreft de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />
Hardenberg 57
4<br />
Fig. 4.5.1<br />
Overzichtskaart<br />
reliëf<br />
58 Hardenberg<br />
Natuurlijke steilranden<br />
Onnatuurlijke steilranden<br />
4.5 Reliëf<br />
Waar bij Sint Odiliënberg veel reliëf aanwezig was,<br />
is dat in Hardenberg niet het geval.<br />
Op enkele locaties is nog microreliëf gecreëerd<br />
door de rivier aanwezig, maar dit is niet<br />
beeldbepaalden.<br />
Binnen het uitloopgebied zijn enerzijds natuurlijke<br />
steilranden te herkennen en anderzijds steilranden<br />
onder invloed <strong>van</strong> de mens.<br />
<strong>De</strong>ze laatste loopt midden door het uitloopgebied<br />
heen in de vorm <strong>van</strong> een dijk.<br />
Het natuurlijke hoogteverschil is voornamelijk<br />
terug te herkennen aan de rand <strong>van</strong> de bebouwing,<br />
doordat deze op de hoge delen zijn gebouwd.
Fig. 4.5.2 Dijk door het uitloopgebied<br />
Dwars door het uitloopgebied loopt een dijk,<br />
welke het landschap doorsnijdt. <strong>De</strong>ze dijk staat<br />
haaks op de zichtbare karakteristieken <strong>van</strong><br />
het stroomgebied. Het microreliëf is moeilijk<br />
waarneembaar. Doordat de dijk midden door het<br />
gebied loopt, heeft het gebied als geheel minder<br />
samenhang.<br />
Fig. 4.5.3 reliëf nog waarneembaar<br />
<strong>De</strong> eerdere uitbreidingswijken <strong>van</strong> Hardenberg<br />
zijn gebouwd op de voormalige essen in het<br />
gebied. Doordat toen alleen de toppen <strong>van</strong> de<br />
essen bebouwt of beplant werden, is in de huidige<br />
situatie het reliëf <strong>van</strong> de essen zichtbaar gebleven.<br />
Dit draagt bij aan de gaafheid en<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> de hoogteverschillen in<br />
het uitloopgebied.<br />
Fig. 4.5.4 Microreliëf gemaskeert<br />
Op de foto is en kleine verhoging weergegeven<br />
die als waterkering dient. Dit is een subtiel<br />
hoogteverschil in het landschap. Door de komst<br />
en uitbreiding <strong>van</strong> een boerderij direct naast dit<br />
element, wordt het hoogteverschil gemaskeerd.<br />
Hierdoor is het al subtiele hoogteverschil <strong>van</strong> één<br />
kant bijna niet meer waarneembaar.<br />
Hardenberg 59
4<br />
60 Hardenberg<br />
Fig. 4.5.5 Gaafheid Fig. 4.5.6 Samenhang<br />
Fig. 4.5.7 Waarneembaarheid Fig. 4.5.8 Verwantschap
Fig. 4.5.9<br />
Conclusiekaart<br />
reliëf<br />
Positief<br />
Negatief<br />
Conclusie Reliëf<br />
In het gebied is op verschillende plekken het<br />
reliëf nog waarneembaar. Alleen zijn dit vaak<br />
hoogteverschillen die niet direct met de rivier te<br />
maken hebben.<br />
Zo loopt dwars door het gebied een dijk, welk<br />
de samenhang en waarneembaarheid <strong>van</strong> het<br />
microreliëf verminderd. <strong>De</strong> dijk zelf heeft geen<br />
enkele verwantschap met de situatie uit 1900,<br />
evenals de rijksweg die door het gebied heen<br />
loopt.<br />
<strong>De</strong> vroegere uitbreidingswijken zijn gebouwd op de<br />
voormalige essen, doordat hier alleen op de hoge<br />
delen zijn gebleven is het reliëf nog goed zichtbaar.<br />
Het microreliëf is in het hele gebied niet goed meer<br />
zichtbaar. Dit komt door hierboven beschreven<br />
ontwikkelingen, maar ook in ontwikkelingen in de<br />
landbouw.<br />
Hardenberg 61
4<br />
Fig. 4.6.1<br />
Overzichtskaart<br />
Toegankelijkheid<br />
62 Hardenberg<br />
Rijksweg<br />
Overige wegen<br />
Fietspad<br />
Zandpad<br />
Wandelpad<br />
Barrière<br />
4.6 Toegankelijkheid<br />
In het uitloopgebied <strong>van</strong> Hardenberg loopt één<br />
hoofdweg welk voor het autoverkeer gunstig is,<br />
maar voor wandelaars en fietsers als barrière<br />
wordt gezien.<br />
Wat verder opvalt, is dat het uitloopgebied ten<br />
opzichte <strong>van</strong> Sint Odiliënberg veel minder paden<br />
heeft. <strong>De</strong> paden die wel aanwezig zijn, vormen<br />
daarentegen goede routes.<br />
Daarnaast zijn in Hardenberg verschillende<br />
mogelijkheden om de Vecht over te steken, die in<br />
Sint Odiliënberg ontbraken.
Fig 4.6.2 Rijksweg<br />
<strong>De</strong> N343, de Rijksweg die dwars door het gebied<br />
heen loopt, belemmert de toegankelijkheid <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied. Vele wandel- en fietspaden in oostwest<br />
richting stoppen bij de N343.<br />
<strong>De</strong> Rijksweg vormt een harde barrière tussen het<br />
westelijke en oostelijke uitloopgebied, wat de<br />
samenhang <strong>van</strong> het uitloopgebied verzwakt.<br />
Fig 4.6.3 Fietsbrug over de Vecht<br />
In het hele uitloopgebied zijn verschillende<br />
bruggen aanwezig. <strong>De</strong>ze bruggen maken routing<br />
mogelijk in het uitloopgebied, waarbij de Vecht<br />
niet als barrière aanwezig is.<br />
<strong>De</strong> bruggen vergroten dan ook de samenhang en<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied.<br />
Fig 4.6.4 Dijk als route<br />
Waar de dijk bij het onderdeel reliëf op vele<br />
aspecten slecht scoort. Draagt het sterk bij aan de<br />
toegankelijkheid <strong>van</strong> het gebied.<br />
Vanaf de hoger liggende dijk is de rest <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied goed waarneembaar. Hiernaast<br />
fungeert de dijk als belangrijke route door<br />
het uitloopgebied en een verbindende factor<br />
tussen het oostelijke en westelijke deel. Wat de<br />
samenhang binnen het uitloopgebied vergroot.<br />
Hardenberg 63
4<br />
Fig 4.6.5 Wandelpad langs de woonwijk<br />
Naast de woonwijk aan de westzijde <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied is een zone aanwezig waar<br />
voornamelijk functies voor de wijk in liggen.<br />
<strong>De</strong>ze zone wordt aan de buitenzijde omsloten door<br />
een wandelpad, welke deels al in het uitloopgebied<br />
ligt. Dit pad draagt bij aan de waarneembaarheid<br />
<strong>van</strong> het uitloopgebied en is verwant aan een oud<br />
kerkpad door het landschap.<br />
64 Hardenberg<br />
Fig. 4.6.6 Gaafheid Fig. 4.6.7 Samenhang<br />
Fig. 4.6.8 Waarneembaarheid Fig. 4.6.9 Verwantschap
Fig. 4.6.10<br />
Conclusiekaart<br />
toegankelijkheid<br />
Positief<br />
Negatief<br />
Conclusie Toegankelijkheid<br />
<strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het uitloopgebied in<br />
Hardenberg heeft goede punten, maar ook slechte<br />
punten.<br />
Een goed aspect is de vele mogelijkheden om<br />
het water over te steken. Hierdoor ontstaan in<br />
tegenstelling tot Sint Odiliënberg routes door in<br />
het noordelijke gedeelte <strong>van</strong> het gebied, de Vecht<br />
is geen barrière meer. Dit versterkt de samenhang<br />
<strong>van</strong> het gebied.<br />
Waar het water geen barrière meer is, vormt<br />
de Rijksweg een nieuwe barrière tussen oost en<br />
west. Op één plek is deze weg over te steken voor<br />
voetgangers en fietser.<br />
<strong>De</strong> dijk die door het gebied heen loopt is positief<br />
voor het gebied, het verbindt oost en west, wat<br />
goed is voor de samenhang. Doordat de gebruiker<br />
hoger in het landschap is, wordt het uitloopgebied<br />
beter waarneembaar.<br />
Het pad wat grotendeels evenwijdig aan<br />
de woonwijk loopt, draagt ook bij aan de<br />
waarneembaarheid.<br />
Hardenberg 65
4 Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
4.7 Conclusies, water<br />
66 Hardenberg<br />
Kanalisering <strong>van</strong> de rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />
verwantschap kent met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Zelfde uitstraling <strong>van</strong> de randen als in 1900 draagt bij aan<br />
verwantschap.<br />
Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />
negatief op kleine schaal.<br />
Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />
infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.<br />
Wanneer bruggen aanwezig zijn, verdwijnt deze barrière.
Beplanting<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />
Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />
Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de gaafheid<br />
<strong>van</strong> landschap aan.<br />
Door verschillende ingrepen om natuur te ontwikkelen<br />
versnippert het gebied.<br />
Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de samenhang<br />
<strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />
Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de oorspronkelijke<br />
dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />
Hoge delen beplanten met gebiedseigen soorten kent grote<br />
verwantschap met situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Hardenberg 67
4 Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Dorpsranden<br />
68 Hardenberg<br />
Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie rand -<br />
water, de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />
Nieuwe oriëntatie gericht op het water heeft samenhang water.<br />
Oude bomenlanen en hagen nog aanwezig wat bijdraagt aan de<br />
gaafheid.<br />
Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor verrommelde<br />
dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand niet waarneembaar is.<br />
Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren niet<br />
meer waarneembaar zijn.<br />
Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor verstedelijking<br />
dorpsrand de waarneming landelijke gebied verdwijnt.<br />
<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang om verwantschap<br />
met landschap <strong>van</strong> 1900 te krijgen.
Reliëf<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Kanalisering tast gaafheid <strong>van</strong> het micro reliëf aan.<br />
Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages.<br />
Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />
grotendeels gaaf is en waarneembaar blijft.<br />
Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />
de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />
Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />
reliëf niet meer waarneembaar is.<br />
Privé tuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.<br />
Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />
<strong>van</strong> het microreliëf.<br />
Dijken hebben geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Nieuwe aangelegde reliëf lijnen, zoals wegen hebben een<br />
negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied. Tevens<br />
worden door het nieuwe reliëf hoogteverschillen moelijker<br />
waarneembaar.<br />
Hardenberg 69
4 Water<br />
Rivier<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Toegankelijkheid<br />
70 Hardenberg<br />
vormt deels een barrière wanneer weinig<br />
infrastructuur aanwezig is.<br />
Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />
meer vormt.<br />
Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij aan de<br />
infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />
wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />
Privéterreinen vormen barrières waardoor een uitloopgebied<br />
moeilijk waarneembaar is.<br />
Een dijk als wandel- en fietspad is een goede verbinding en<br />
vergroot de samenhang.<br />
Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières voor wandelaars<br />
en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />
verdwijnt.<br />
Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />
de waarneembaarheid.
Hardenberg 71
5 Referenti egebied Terborg<br />
Inleiding Terborg<br />
Het laatste referentiegebied is die <strong>van</strong> Terborg.<br />
Terborg is gelegen ten oosten <strong>van</strong> Doetinchem aan<br />
de rivier de Oude IJssel.<br />
Op de kaart vertoont dit referentiegebied grote<br />
overeenkomsten met Hardenberg. <strong>De</strong> rivier is<br />
rechtgetrokken en aan beide zijdes <strong>van</strong> de rivier<br />
heeft grote verstedelijking plaats gevonden,<br />
misschien nog wel meer dan in Hardenberg.<br />
Dit gebied specifiek is interessant, doordat er nog<br />
oude ontwikkelingen in de vorm <strong>van</strong> het kasteel<br />
Wisch aanwezig is.<br />
72 Terborg<br />
Fig. 5.1.1 Topografische kaart
Fig. 5.1.2 Situatie 1900<br />
Fig. 5.1.3 Huidige situatie<br />
Fig.5.1.4 Ondergrond 1900<br />
Fig. 5.1.5 Ondergrond huidige situatie<br />
5.1 Historie<br />
In de situatie <strong>van</strong> 1900 waren aan de noordkant<br />
<strong>van</strong> de Oude IJssel twee losse lintdorpjes aanwezig.<br />
Aan de zuidkant <strong>van</strong> de Oude IJssel was alleen<br />
nog maar verspreide bebouwing aanwezig. In de<br />
huidige situatie is aan beide zijdes <strong>van</strong> de rivier<br />
de bebouwing fors toegenomen en zijn de dorpen<br />
volledig verdicht.<br />
<strong>De</strong> Oude IJssel meanderde in 1900 al niet meer<br />
geheel vrij, in de huidige situatie is dit nog verder<br />
terug gedrongen.<br />
Ten slotte is in de situatie <strong>van</strong> 1900 een duidelijk<br />
onderscheid te zien tussen akkers en graslanden.<br />
In de huidige situatie zijn deze twee veel meer<br />
gemengd. Hierdoor is niet meer te plaatsen waar<br />
de natte en droge gronden zijn.<br />
Wat betreft de ondergrond is te zien dat de<br />
dorpen, zich als verwacht, hebben uitgebreid op<br />
de hoge delen. Interessant is dat zich nieuw reliëf<br />
heeft ontwikkeld door oude landbouw, naast de<br />
dorpen op gebieden die eerst vlak waren<br />
Terborg 73
5 5.2 Water<br />
Nieuwe loop,<br />
harde randen<br />
Nieuwe loop,<br />
zachte randen<br />
Historische loop,<br />
zachte randen<br />
Fig. 5.2.1 Overzichtskaart watertoegankelijkheid<br />
74 Terborg<br />
<strong>De</strong> Oude IJssel is een gekanaliseerde rivier. In<br />
verhouding tot 1900 is de loop min of meer<br />
gelijkwaardig, de loop is alleen nog wat meer<br />
rechtgetrokken.<br />
Oude meanderarmen zijn niet meer duidelijk<br />
zichtbaar, wel lopen enkele nevenstromen in het<br />
gebied.<br />
Veel <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> de Oude IJssel zijn zacht.<br />
Enkele plekken langs de dorpen hebben harde<br />
randen.
Fig 5.2.2 Harde kade, Dru-terrein<br />
In Ulft is het terrein <strong>van</strong> de voormalige ijzerfabriek<br />
de Dru omgevormd tot een cultureel centrum.<br />
Vanwege dit industriële verleden is de waterrand<br />
hier hard. Het geeft een stedelijk beeld en heeft<br />
geen verwantschap met een stroomgebied. Wel<br />
heeft het veel verwantschap met het verleden<br />
<strong>van</strong> de omgeving, het symboliseert een goede<br />
economische periode voor de omgeving.<br />
Betreft de gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied doet dit<br />
terrein daarentegen niet goed.<br />
Fig 5.2.3 Dichte, beplante rand<br />
Op verschillende plekken langs de Oude IJssel is<br />
een dichte laag beplanting te vinden. <strong>De</strong>ze laag<br />
beplanting schermt het water af. Hierdoor neemt<br />
de waarneembaarheid <strong>van</strong> het water af. Wanneer<br />
men aan de andere kant <strong>van</strong> de beplanting staat is<br />
niet te zien dat er een rivier ligt.<br />
Waar in Sint Odiliënberg de beplanting langs het<br />
water de structuur <strong>van</strong> de rivier in beeld bracht is<br />
dat hier niet het geval. Dit type rand komt alleen in<br />
kleine plukjes voor, waardoor ze geen samenhang<br />
vormen.<br />
Fig. 5.2.4 Harde, steile rand<br />
In het dorp Ulft zijn harde en steile randen<br />
aanwezig. <strong>De</strong>ze randen scoren in het algemeen<br />
slecht. Ze hebben geen verband met de historische<br />
situatie, dus slecht voor de gaafheid. <strong>De</strong> randen<br />
zijn een hard contrast met het overgrote deel<br />
zachte randen, ze vormen hier geen samenhang<br />
mee.<br />
Ten slotte versterken ze ook niet de<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het water. <strong>De</strong> oevers<br />
nodigen niet uit om dicht bij het water te komen<br />
en het water is lastig te beleven.<br />
Terborg 75
5<br />
Fig 5.2.5 Natuurontwikkeling<br />
In tegenstelling tot voorgaande foto zijn ook zachte<br />
randen aanwezig bij de Oude IJssel.<br />
Dit verwijst veel meer naar het historische,<br />
gave beeld <strong>van</strong> 1900. Wel zijn hierbij ook<br />
natuurontwikkelingen geweest in de vorm <strong>van</strong><br />
de ontwikkeling <strong>van</strong> rietkragen. <strong>De</strong>ze zijn niet<br />
oorspronkelijk, maar zijn wel verwant aan een<br />
stroomgebied.<br />
Waar in Hardenberg de natuurontwikkeling<br />
verrommeling tot gevolg had, is het hier wel goed<br />
aangepakt. <strong>De</strong> maat en schaal <strong>van</strong> de rietkragen is<br />
zodanig dat de samenhang behouden blijft.<br />
76 Terborg<br />
Fig 5.2.6 Historische nevenstroom<br />
Binnen het uitloopgebied zijn nog verschillende<br />
nevenstromen <strong>van</strong> de Oude IJssel waarneembaar.<br />
In de vroegere situatie speelden waren deze<br />
belangrijker dan ze tegenwoordig zijn.<br />
Wat betreft de gaafheid <strong>van</strong> de structuren scoren<br />
ze dan ook goed. Alleen is de directe omgeving <strong>van</strong><br />
de stromen wel veel veranderd. <strong>De</strong> omliggende<br />
kavels zijn vervlakt en de stromen zelf hebben nu<br />
ook harde randen. Hierdoor wordt de aanwezighed<br />
<strong>van</strong> deze stromen teniet gedaan.<br />
Fig. 5.2.7 Gaafheid<br />
Fig. 5.2.8 Samenhang<br />
Fig. 5.2.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 5.2.10 Verwantschap
Positief<br />
Negatief<br />
Fig. 5.2.11 Conclusiekaart water<br />
Conclusie water<br />
<strong>De</strong> rivier de Oude IJssel heeft niet veel<br />
verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900. <strong>De</strong> rivier<br />
is gekanaliseerd en nog meer rechtgetrokken.<br />
Wel zijn nog enkele nevenstromen zichtbaar.<br />
<strong>De</strong>ze dragen deels bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied, echter zijn de stromen, zodanig<br />
cultuurlijk dat ze de gaafheid <strong>van</strong> 1900 teniet doet.<br />
<strong>De</strong> Oude IJssel zelf heeft verschillende karakters,<br />
zo heeft op sommige locaties natuurontwikkeling<br />
plaats gevonden in de vorm <strong>van</strong> rietkragen. Op<br />
andere plekken is juist een besloten rand aanwezig<br />
in de vorm <strong>van</strong> een dikke laag beplanting. Al deze<br />
ontwikkelingen samen beïnvloeden de samenhang<br />
rondom de Oude IJssel negatief.<br />
Bij Ulft zijn verschillende harde randen aanwezig,<br />
deze hebben een negatieve invloed op de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Terborg 77
5 5.3 Beplanti ng<br />
Loofbossen<br />
Naaldbossen<br />
Lijnbeplanting<br />
Fig. 5.3.1 Overzichtskaart beplanting<br />
78 Terborg<br />
Het uitloopgebied <strong>van</strong> Terborg heeft relatief grote<br />
dichtheid <strong>van</strong> beplanting. Dit heeft te maken met<br />
het feit dat er een oud kasteel in het noordwesten<br />
aanwezig is. Hierdoor zijn verschillende bossen en<br />
lanen ontwikkeld.<br />
<strong>De</strong> beplanting rond het kasteel creëert binnen het<br />
uitloopgebied verschillende “kamers”. Het overige<br />
gebied heeft weinig beplanting en bestaat uit een<br />
grote open ruimte.<br />
Wat opvalt, is dat in deze situatie veel <strong>van</strong> de<br />
randen en nieuwe ingrepen als infrastructuur zijn<br />
aangezet met lijnbeplanting.
Fig 5.3.2 Laanbeplanting<br />
Richting het dorp Terborg liggen gebiedseigen<br />
lanen. <strong>De</strong>ze lijnbeplanting zijn aanwezig op de<br />
hogere delen, bij het kasteel, vaak nog op dezelfde<br />
locatie als in 1900. Hierom dragen deze elementen<br />
bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Fig. 5.3.3 Hagen<br />
In het uitloopgebied in de buurt bij Terborg zijn<br />
hagen aanwezig. <strong>De</strong>ze lijnbeplanting komt overeen<br />
met de situatie <strong>van</strong> 1900, waardoor de gaafheid op<br />
dit aspect ook goed is.<br />
In combinatie met de lanen <strong>van</strong> de vorige foto<br />
zorgen deze twee beplantingselementen voor<br />
samenhang in het gebied.<br />
Fig. 5.3.4 Naaldbossen<br />
Binnen het uitloopgebied zijn dennenbossen<br />
aanwezig. Dit is geen oorspronkelijke beplanting<br />
en dragen hierom niet bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />
landschap.<br />
Wel staan deze bossen op de hoge delen waardoor<br />
ze betreft de samenhang in het gebied positieve<br />
kanten hebben.<br />
Terborg 79
5<br />
Fig 5.3.5 Gemengde bossen<br />
Rond het kasteel Wisch zijn verschillende<br />
types beplanting aanwezig. Zo komen er lanen,<br />
naaldbossen en hagen voor. Een groot deel <strong>van</strong> de<br />
aanwezige beplanting zijn gemengde bossen, een<br />
mix <strong>van</strong> naald- en loofbomen.<br />
<strong>De</strong>ze bossen zijn verwant aan de historie <strong>van</strong> het<br />
kasteel en zijn hierdoor een belangrijk onderdeel.<br />
Wat betreft de gaafheid en samenhang in het<br />
gebied dragen ze weinig bij. <strong>De</strong> beplanting<br />
veroorzaakt dat het uitloopgebied wordt<br />
opgedeeld in verschillende kleine ruimtes.<br />
80 Terborg<br />
Fig. 5.3.6 Gaafheid<br />
Fig. 5.3.7 Samenhang<br />
Fig. 5.3.8 Waarneembaarheid<br />
Fig. 5.3.9 Verwantschap
Positief<br />
Neutraal<br />
Negatief<br />
Fig. 5.3.10 Conclusiekaart beplanting<br />
Conclusie beplanti ng<br />
<strong>De</strong> beplanting in het uitloopgebied <strong>van</strong> Terborg<br />
scoort redelijk goed. Zo zin er verschillende lanen<br />
en hagen aanwezig in het gebied. <strong>De</strong>ze staan op<br />
de juiste locatie en zijn de juiste soorten, wat de<br />
samenhang in het gebied ten goede komt. <strong>De</strong><br />
beplanting draagt ook bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het<br />
gebied aangezien een deel <strong>van</strong> deze beplanting<br />
ook in 1900 aanwezig was.<br />
Naast deze bossen zijn er ook enkele<br />
dennenbossen aanwezig. <strong>De</strong> gaafheid <strong>van</strong> het<br />
gebied wordt door deze bossen aangetast. Wel<br />
staan ze op de juiste plek, de hoge delen, wat de<br />
samenhang ten goede komt.<br />
Rond het kasteel Wisch zijn gemengde bossen<br />
aanwezig die het uitloopgebied verdelen<br />
in verschillende ruimtes. Dit vermindert de<br />
samenhang, wel neemt de verwantschap naar het<br />
kasteel toe in het gebied.<br />
Terborg 81
5 5.4 Dorpsranden<br />
Groene rand, voorkanten<br />
Groene rand, achterkanten<br />
Stedelijke rand, voorkanten<br />
Stedelijke rand, achterkanten<br />
Fig. 5.4.1 Overzichtskaart dorpsranden<br />
82 Terborg<br />
In deze situatie zijn bijna alle randen met de<br />
achterkant naar het uitloopgebied gericht.<br />
Één enkel stukje in Ulft is met de voorkanten naar<br />
het uitloopgebied gericht. Dit is het voormalig<br />
terrein <strong>van</strong> de ijzerfabriek DRU, welke in de huidige<br />
situatie een cultureel centrum is.<br />
<strong>De</strong> verhouding tussen groene, zachte randen en<br />
harde, stedelijke randen is ongeveer gelijk.
Fig. 5.4.2 Slechte industrierand<br />
Waar in de oude situatie de randen open waren,<br />
doorkijken naar het landschap mogelijk waren. Is<br />
in de huidige situatie dit op verschillende plekken<br />
niet meer mogelijk, door de komst <strong>van</strong> industrie.<br />
<strong>De</strong> industrie vormt een harde rand welk de<br />
gaafheid en samenhang <strong>van</strong> het gebied duidelijk<br />
beïnvloed. Daarnaast is de waarneembaarheid <strong>van</strong><br />
het omliggende landschap in grote mate beperkt.<br />
Fig. 5.4.3 Dorpsbeeld Silvolde<br />
In het dorp Silvolde is goed te zien dat is gebouwd<br />
op de hoge delen. <strong>De</strong> kerk staat op het hoogste<br />
deel en komt duidelijk naar voren. <strong>De</strong> bebouwing<br />
die er omheen staat is ook op verschillende<br />
hoogtes gebouwd, steeds verder richting de lage<br />
delen. Een verspringing in daklijnen is het gevolg..<br />
Hierdoor is de harde, maar oorspronkelijke rand<br />
nog steeds zichtbaar, wat een gaaf beeld oplevert.<br />
Fig. 5.4.4 Dru-terrein<br />
Het Dru-terrein is geen gaaf beeld voor het<br />
landschap <strong>van</strong> 1900, wel heeft het veel culturele<br />
waarde en is verwant aan de geschiedenis <strong>van</strong> de<br />
omgeving.<br />
<strong>De</strong> rand is hard en stedelijk, maar ook uniek.<br />
Het voordeel <strong>van</strong> het Dru terrein is dat het op<br />
enige afstand <strong>van</strong> het centrum <strong>van</strong> Ulft is, dus de<br />
oriëntatie richting het dorp gaat <strong>van</strong>af de meeste<br />
kanten niet verloren.<br />
Terborg 83
5<br />
Fig 5.4.5 Doorsnee dorpsrand<br />
Veel <strong>van</strong> de randen <strong>van</strong> het uitloopgebied rondom<br />
de Oude IJssel zijn als bovenstaande manier vorm<br />
gegeven.<br />
<strong>De</strong> oriëntatie <strong>van</strong> de woningen varieert, maar de<br />
randen hebben in het algemeen wel een groen<br />
karakter.<br />
84 Terborg<br />
Fig 5.4.6 Hoogbouw in Ulft<br />
Net als in Hardenberg is in Ulft hoogstedelijke<br />
bebouwing aanwezig. <strong>De</strong>ze bebouwing zorgt voor<br />
een afname <strong>van</strong> de waarneembaarheid <strong>van</strong> de<br />
oorspronkelijke dorpsrand.<br />
Daarnaast wordt de gaafheid <strong>van</strong> het dorpsbeeld<br />
aangetast, doordat de bebouwing in sommige<br />
gevallen hoger en meer aanwezig is dan de kerk.<br />
Hierdoor gaat de oriëntatie op de dorpen niet<br />
meer richting de kerk, maar naar de nieuwe<br />
bebouwing<br />
Fig. 5.4.7 Gaafheid<br />
Fig. 5.4.8 Samenhang<br />
Fig. 5.4.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 5.4.10 Verwantschap
Positief<br />
Negatief<br />
Fig. 5.4.11 Conclusiekaart dorpsranden<br />
Conclusie dorpsranden<br />
Net als bij Hardenberg komt bij de Terborg ook<br />
verschillende industriegebieden voor. Bij dit<br />
uitloopgebied zijn ze echter een groter bezwaar. <strong>De</strong><br />
industrie is precies zo geplaatst dat de openheid<br />
<strong>van</strong> het gebied in het geding komt. <strong>De</strong> gaafheid,<br />
samenhang en waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied<br />
wordt door deze industrie negatief beïnvloed.<br />
Naast dit slechte voorbeeld is ook een goed<br />
voorbeeld aanwezig, het voormalig Dru-terrein.<br />
Het is niet per se verwant aan het historisch beeld,<br />
maar wel verwant aan een belangrijk deel <strong>van</strong><br />
de geschiedenis. Daarnaast is het terrein goed<br />
ingepast.<br />
Bij Silvolde is nog een authentieke dorpsrand<br />
aanwezig. <strong>De</strong> kerk op het hoogste punt, met daar<br />
omheen bebouwing, ook nog op de hoge delen.<br />
Het contrast is hard met de open, lage weides.<br />
Voornamelijk op de overgang <strong>van</strong> de dorpen naar<br />
het buitengebied zijn verschillende erven aanwezig<br />
die een rommelig beeld geven. Wat invloed heeft<br />
op de samenhang binnen het gebied.<br />
Ten slotte heeft het centrum <strong>van</strong> Ulft, net zoals<br />
Hardenberg, een hoog stedelijk gebied. Dit heeft<br />
negatieve invloed op de gaafheid en oriëntatie<br />
binnen het uitloopgebied.<br />
Terborg 85
5 5.5 Reliëf<br />
Natuurlijke steilranden<br />
Onnatuurlijke steilranden<br />
Fig. 5.5.1 Overzichtskaart reliëf<br />
86 Terborg<br />
Veel <strong>van</strong> het oude reliëf is niet meer zichtbaar<br />
of aanwezig in de huidige situatie. Voornamelijk<br />
doordat hier de afgelopen 100 jaar bebouwing<br />
overheen is gekomen.<br />
Binnen het gebied zijn nog wel wat oude<br />
hoogteverschillen zichtbaar, waar<strong>van</strong> de Paasberg<br />
in het noordwesten en de Schuilenburg in het<br />
midden het duidelijkst zijn.<br />
Naast deze natuurlijke hoogteverschillen, heeft de<br />
mens de afgelopen 100 jaar ook veel kunstmatig<br />
reliëf gecreëerd. Voornamelijk in de vorm <strong>van</strong><br />
verhoogde wegen op dijkjes.
Fig. 5.5.2 Bebouwing blokkeert het reliëf<br />
Op de rand <strong>van</strong> Terborg en het uitloopgebied ligt<br />
de Paasberg. Dit is een behoorlijk hoogteverschil<br />
in het landschap. Aan de rand <strong>van</strong> de Paasberg is<br />
gebouwd, hierdoor wordt het reliëf gemaskeerd.<br />
Het aanwezige reliëf is hierdoor niet meer<br />
waarneembaar in het landschap.<br />
Fig. 5.5.3 Beplanting maskeert het reliëf<br />
Aan de andere kant worden de hellingen <strong>van</strong> de<br />
Paasberg gemaskeerd door beplanting. Hierdoor<br />
neemt de zichtbaarheid <strong>van</strong> het reliëf af. Wanneer<br />
er weinig tot geen onderbeplanting aanwezig<br />
is, zoals op de foto, is <strong>van</strong> dicht bij het reliëf wel<br />
zichtbaar.<br />
Dat de hoge delen zijn beplant, draagt wel bij aan<br />
de samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Het refereert naar een oude situatie.<br />
Fig. 5.5.4 Privéterrein op hellingen<br />
Privéterreinen met alle hekwerken, niet passende<br />
beplanting en andere ingrepen hebben ook invloed<br />
op het reliëf.<br />
Ten eerste is het niet waarneembaar, doordat<br />
het niet toegankelijk is, maar ook doordat het<br />
achter een dikke laag <strong>van</strong> kunstmatige ingrepen<br />
zitten die ook de gaafheid <strong>van</strong> het gebied negatief<br />
beïnvloeden.<br />
Terborg 87
5<br />
Fig. 5.5.5 Authenti ek dorpsbeeld<br />
In het dorp Silvolde is goed te zien dat is gebouwd<br />
op de hoge delen. <strong>De</strong> kerk staat op het hoogste<br />
deel en komt duidelijk naar voren. <strong>De</strong> bebouwing<br />
die er omheen staat is ook op verschillende<br />
hoogtes gebouwd, steeds verder tot aan de rand<br />
met de lage delen.<br />
Het levert een gaaf beeld op, doordat de<br />
bebouwing op de hoge delen staat en de open<br />
weides op de lage gebieden aanwezig zijn.<br />
88 Terborg<br />
Fig. 5.5.6 Nieuw reliëf<br />
Net als bij Sint Odiliënberg en Hardenberg loopt<br />
in dit uitgebied ook een hoofdweg. <strong>De</strong> hoofdweg<br />
vormt een harde barrière tussen noord en zuid<br />
voor langzaam verkeer. Door deze barrière is de<br />
samenhang tussen de twee delen beperkt.<br />
Daarnaast komen de nieuwe infrastructuren niet<br />
overeen met oude structuren, wat de gaafheid <strong>van</strong><br />
het landschap aantast.<br />
Fig. 5.5.7 Gaafheid<br />
Fig. 5.5.8 Samenhang<br />
Fig. 5.5.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 5.5.10 Verwantschap
Positief<br />
Negatief<br />
Fig. 5.5.11 Conclusiekaart reliëf<br />
Conclusie Reliëf<br />
<strong>De</strong> waarneming <strong>van</strong> het reliëf en het microreliëf<br />
is in kleine mate nog zichtbaar. Echter is het<br />
reliëf op verschillende plaatsen niet meer<br />
waarneembaar door of verkeerd gebruik <strong>van</strong><br />
beplanting of verkeerd geplaatste bebouwing en/<br />
of privéterreinen.<br />
In het dorp Silvolde is wel goed omgegaan met<br />
het reliëf. <strong>De</strong> bebouwing staat op de hoge delen.<br />
Dit draagt dan ook bij aan de waarneembaarheid,<br />
samenhang en gaafheid <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Echter door nieuwbouw is het reliëf wel in<br />
bepaalde mate vervlakt en is de mate <strong>van</strong><br />
gaafbaarheid beperkt. Het dorp Ulft heeft in grote<br />
mate op lagere delen gebouwd en draagt dus niet<br />
bij aan de gaafheid <strong>van</strong> het gebied.<br />
In het reliëf <strong>van</strong> Oude IJssel zijn nieuwe reliëf lijnen<br />
door het landschap aangelegd. Dit nieuwe reliëf<br />
lijnen kent geen enkele verwantschap met het<br />
reliëf <strong>van</strong> 1900.<br />
Terborg 89
5 5.6 Toegankelijkheid<br />
Rijksweg<br />
Overige wegen<br />
Fietspad<br />
Zandpad<br />
Wandelpad<br />
Barrière<br />
Fig. 5.6.1 Overzichtskaart toegankelijkheid<br />
90 Terborg<br />
Wat betreft de toegankelijkheid vertoont dit<br />
referentiegebied overeenkomsten met zowel Sint<br />
Odiliënberg als Hardenberg.<br />
In de eerste plaats met Sint Odiliënberg door<br />
de hoge hoeveelheid doodlopende wegen. <strong>De</strong><br />
vergelijking met Hardenberg heeft te maken met<br />
het feit dat het water op verschillende punten kan<br />
worden overgestoken en dat er routes binnen het<br />
gebied aanwezig zijn.<br />
Binnen dit uitloopgebied is ook een Rijksweg<br />
nadrukkelijk aanwezig. <strong>De</strong>ze loopt <strong>van</strong> oost naar<br />
west en splits hierdoor het gebied in twee delen.
Fig. 5.6.2 Hekwerken<br />
Doordat veel <strong>van</strong> privé kavels en eigendommen<br />
aanwezig zijn in het uitloopgebied, wordt de<br />
toegankelijkheid beperkt.<br />
<strong>De</strong> afscherming <strong>van</strong> de kavels gebeurt op zodanige<br />
manieren dat het de waarneming <strong>van</strong> het gebied<br />
aantast. <strong>De</strong> samenhang wordt beperkt, doordat<br />
het gevoel <strong>van</strong> één geheel wordt afgezwakt door<br />
grote hekken.<br />
Fig. 5.6.3 Wandelpad langs het water<br />
Langs de Oude IJssel is op verschillende<br />
locaties een fietspad direct langs het water<br />
aangelegd. Dit bevordert de toegankelijkheid<br />
<strong>van</strong> het uitloopgebied, hiermee wordt ook<br />
de waarneembaarheid <strong>van</strong> het uitloopgebied<br />
vergroot.<br />
Waar het dus goed is voor de waarneembaarheid,<br />
heeft het weinig verband met de historische<br />
situatie. Het levert dus geen gaaf beeld op.<br />
Fig. 5.6.4 Omheining kavel<br />
Waar op de eerste foto, elementen als hekken<br />
voornamelijk op kleine schaal aanwezig waren,<br />
komt dit ook op grote schaal voor. Hele percelen<br />
worden afgeschermd met hekken.<br />
Het maakt het gebied ontoegankelijk en het<br />
blokkeert ook visueel. Dit is op alle vlakken een<br />
slechte ontwikkeling voor de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong><br />
het uitloopgebied.<br />
Terborg 91
5<br />
Fig. 5.6.5 Brug over de Oude IJssel<br />
In het hele uitloopgebied zijn verschillende<br />
bruggen aanwezig. <strong>De</strong>ze bruggen maken routing<br />
mogelijk in het uitloopgebied, waarbij de Oude<br />
IJssel niet als barrière aanwezig is.<br />
<strong>De</strong> bruggen vergroten dan ook de samenhang en<br />
waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied.<br />
92 Terborg<br />
Fig. 5.6.6 Doodlopende weg<br />
Een groot deel <strong>van</strong> het uitloopgebied tussen<br />
Terborg en Ulft is ontoegankelijk. Dit heeft te<br />
maken met de vele doodlopende wegen en<br />
private percelen ronde de rivier de Oude IJssel.<br />
<strong>De</strong>ze kavels worden met hierboven weergegeven<br />
middelen afgekaderd.<br />
Fig. 5.6.7 Gaafheid<br />
Fig. 5.6.8 Samenhang<br />
Fig. 5.6.9 Waarneembaarheid<br />
Fig. 5.6.10 Verwantschap
Positief<br />
Negatief<br />
Fig. 5.6.11 Conclusiekaart toegankelijkheid<br />
Conclusie Toegankelijkheid<br />
<strong>De</strong> huidige situatie is niet vergelijkbaar met de<br />
situatie <strong>van</strong> 1900. In de oude situatie waren<br />
veel meer kleine wegen, kerkpaden aanwezig.<br />
Daarentegen zijn in de huidige situatie meer<br />
bruggen aanwezig, waardoor de toegankelijkheid<br />
en de waarneembaarheid <strong>van</strong> het gebied<br />
toeneemt.<br />
Tegenwoordig zijn er juist veel privéterreinen<br />
waardoor uitloopgebied beperkt toegankelijk<br />
is. Naast dat ze niet toegankelijk zijn, creëren<br />
ze een ontoegankelijk beeld en beperken ze de<br />
waarneembaarheid.<br />
Binnen het gebied zijn enkele routes, maar veel<br />
wegen lopen toch dood op onder andere de Oude<br />
IJssel en privéterreinen, waardoor de samenhang<br />
en waarneembaarheid beperkt is.<br />
Ook is er een nieuwe barrière gekomen de<br />
N317 belemmert de toegankelijkheid in het<br />
uitloopgebied. <strong>De</strong>ze barrière belemmert de<br />
samenhang <strong>van</strong> het uitloopgebied.<br />
Ten slotte is langs het zuidwestelijke deel <strong>van</strong> de<br />
Oude IJssel een verhard pad aanwezig, dit versterkt<br />
de toegankelijkheid <strong>van</strong> het gebied, maar zwakt<br />
wel de gaafheid af.<br />
Terborg 93
5 Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
5.7 Conclusies, water<br />
94 Terborg<br />
Kanalisering <strong>van</strong> de rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />
verwantschap kent met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Zelfde uitstraling <strong>van</strong> de randen als in 1900 draagt bij aan<br />
verwantschap.<br />
Dichte bosschage beïnvloed dewaarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />
op kleine schaal negatief.<br />
Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />
infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.
Beplanting<br />
Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />
Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />
Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de<br />
gaafheid <strong>van</strong> landschap aan.<br />
Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de<br />
samenhang <strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />
Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de<br />
oorspronkelijke dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />
Hoge delen beplanten met gebiedseigen soorten kent grote<br />
verwantschap met situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Terborg 95
5 Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Dorpsranden<br />
96 Terborg<br />
Verstelijking randen heeft een negatief effect op relatie rand - water,<br />
de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />
<strong>De</strong> nieuwe oriëntatie op het water vertoont samenhang.<br />
Oude bomenlanen en hagen die nog steeds aanwezig zijn dragen bij<br />
aan de gaafheid.<br />
Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor verrommelde<br />
dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand niet waarneembaar is.<br />
Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren niet<br />
meer waarneembaar zijn.<br />
Stedelijke elementen zoals schuttingen zorgen voor verstedelijking<br />
dorpsrand de waarneming landelijke gebied verdwijnt.<br />
<strong>De</strong> juiste oriëntatie <strong>van</strong> de woning is <strong>van</strong> belang om verwantschap<br />
met landschap <strong>van</strong> 1900 te krijgen.<br />
Elementen uit het dorp worden versterk door de hoge ligging.
Reliëf<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Kanalisering rivieren tast gaafheid <strong>van</strong> het microreliëf aan.<br />
Waarneembaarheid <strong>van</strong> het reliëf neemt af door dichte<br />
bosschages.<br />
Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />
grotendeels gaaf blijft en waarneembaar is.<br />
Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />
de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />
Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />
reliëf niet meer waarneembaar is.<br />
Privétuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.<br />
Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />
<strong>van</strong> het microreliëf.<br />
Dijken hebben ook geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />
1900<br />
Nieuwe aangelegde reliëflijnen, zoals wegen hebben een<br />
negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />
Tevens zijn hoogteverschillen moelijker waarneembaar.<br />
Terborg 97
5<br />
Toegankelijkheid<br />
98 Terborg<br />
Rivier vormt enerzijds een barrière wanneer infrastructuur<br />
hier overheen ontbreekt.<br />
Water<br />
Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />
meer vormt.<br />
Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij Beplanting<br />
aan de<br />
infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />
wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />
Randen<br />
Privéterreinen vormen barrières waardoor het uitloopgebied<br />
moeilijk waarneembaar is.<br />
Een dijk als wandel- en fietspad verbind en Reliëf vergroot de<br />
samenhang<br />
Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières Toegankelijkheid<br />
voor wandelaars<br />
en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />
verdwijnt.<br />
Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />
de waarneembaarheid.
Terborg 99
6 6.1 Bevindingen, water<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
100 Conclusies en bevindingen<br />
Kanalisering <strong>van</strong> een rivier zorgt er voor dat de rivier geen<br />
verwantschap heeft met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Zelfde uitstraling randen <strong>van</strong> de rivier als in 1900 draagt bij<br />
aan de verwantschap<br />
Wanneer de loop <strong>van</strong> de rivier nog gaaf is, leidt dit tot meer<br />
samenhang.<br />
Dichte bosschage beïnvloed de waarneembaarheid <strong>van</strong> water<br />
negatief op kleine schaal.<br />
Op grote schaal heeft de groenstructuur een positief effect<br />
op de waarneembaarheid en de samenhang <strong>van</strong> water.<br />
Rivier slecht waarneembaar door harde steile kade rand.<br />
Oevers beplant heeft geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong><br />
1900.<br />
Water is slecht waarneembaar wanneer door ontbreken <strong>van</strong><br />
infrastructuur een beperkte toegankelijkheid aanwezig is.
Beplanting<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draagt bij aan de gaafbaarheid.<br />
Gebiedseigen soort is positief voor alle aspecten <strong>van</strong> de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong>.<br />
Natuurontwikkeling op niet passende plekken, tast de gaafheid<br />
<strong>van</strong> landschap aan.<br />
Door verschillende ingrepen om natuur te ontwikkelen<br />
versnippert het gebied.<br />
Verstedelijkte lintbebouwing zorgt er voor dat de samenhang<br />
<strong>van</strong> het dorp en landschap verdwijnt.<br />
Verdichting lintbebouwing zorgt er voor dat de oorspronkelijke<br />
dorpsrand moelijker waarneembaar wordt.<br />
Stedelijke elementen verdrukken de beplanting waardoor<br />
waarneming landelijk beeld verdwijnt.<br />
Conclusies en bevindingen 101
6 Dorpsranden<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
102 Conclusies en bevindingen<br />
Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie<br />
rand - water, de gaafheid en samenhang verdwijnt.<br />
Nieuwe oriëntatie gericht op het water heeft samenhang<br />
water.<br />
Oude bomenlanen en hagen nog aanwezig wat bijdraagt aan<br />
de gaafheid.<br />
Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor<br />
verrommelde dorpsrand waardoor oorspronkelijk dorpsrand<br />
niet waarneembaar is.<br />
Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren<br />
niet meer waarneembaar zijn.<br />
Elementen uit dorp worden beter waarneembaar door de<br />
hoge ligging.<br />
Privétuinen belemmeren de waarneming <strong>van</strong> het reliëf.
Reliëf<br />
Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Microreliëf intact door vrije loop <strong>van</strong> de rivier, versterkt de<br />
gaafheid.<br />
Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages.<br />
Het bouwen op de hoge delen zorgt er voor dat het reliëf<br />
grotendeels gaaf blijft en waarneembaar is.<br />
Het bouwen op hoge delen kent een groot verwantschap met<br />
de dorpen <strong>van</strong> 1900.<br />
Het bouwen op lage delen zorg er voor dat achterliggend<br />
reliëf niet meer waarneembaar is.<br />
Dijken verminderen de samenhang en waarneembaarheid<br />
<strong>van</strong> het microreliëf.<br />
Dijken hebben geen verwantschap met de situatie <strong>van</strong> 1900.<br />
Nieuwe aangelegde reliëflijnen, zoals wegen hebben een<br />
negatieve invloed op de gaafheid <strong>van</strong> uitloopgebied.<br />
Tevens zijn hoogteverschillen moelijker waarneembaar.<br />
Conclusies en bevindingen 103
6 Water<br />
Beplanting<br />
Randen<br />
Reliëf<br />
Toegankelijkheid<br />
Toegankelijkheid<br />
104 Conclusies en bevindingen<br />
Rivier vormt enerzijds een barrière wanneer infrastructuur<br />
hier overheen ontbreekt.<br />
Bruggen over de rivier zorgen ervoor dat rivier geen barrière<br />
meer vormt.<br />
Ontwikkeling <strong>van</strong> nieuwe natuur draagt bij aan de<br />
infrastructuur. <strong>De</strong> toegankelijkheid <strong>van</strong> het het uitloopgebied<br />
wordt beter en daardoor de waarneembaarheid.<br />
Privéterreinen vormen barrières waardoor het uitloopgebied<br />
moeilijk waarneembaar is.<br />
Een dijk als wandel- en fietspad verbind en vergroot de<br />
samenhang<br />
Privé terrein vormen barrières waardoor een uitloopgebied<br />
moeilijk waarneembaar is.<br />
Grote wegen in uitloopgebied zijn barrières voor wandelaars<br />
en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het gebied<br />
verdwijnt.<br />
Doodlopende paden belemmeren de toegankelijkheid en dus<br />
de waarneembaarheid.
Conclusies en bevindingen 105
6 6.2 Conclusies, Water<br />
Huidige situatie<br />
Natuurontwikkeling op niet passende plekken tast de<br />
gaafheid <strong>van</strong> het landschap aan. <strong>De</strong> ontwikkeling <strong>van</strong> lossen<br />
stukjes natuur versnippert het uitloopgebied.<br />
106 Conclusies en bevindingen<br />
Ideaalbeeld<br />
Laat de loop op de oorspronkelijk plaats lopen en ontwikkel<br />
natuur langs de hele loop om samenhang te krijgen/<br />
behouden.<br />
Variant<br />
Gebruik oude meanders om natuur te onwikkelen in<br />
combinatie met stukken natuur langs de rechte loop om<br />
samenhang te behouden.
Huidige situatie<br />
Water<br />
Dicht Bosschage beïnvloed waarneembaarheid water op<br />
kleine schaal negatief.<br />
Ideaalbeeld<br />
Plaats beplanting niet voor de rand <strong>van</strong> het water,<br />
hierdoor wordt het water weer waarneembaar.<br />
Rivier slecht waarneembaar door harde steile kade rand. Flauwe taludlijn zorgt voor grotere waarneembaarheid<br />
water.<br />
Conclusies en bevindingen 107
6 Beplanting<br />
Huidige situatie<br />
Niet gebiedseigen soort is negatief voor zowel gaafbaarheid,<br />
waarneembaarheid en samenhang <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />
Dichte bossages in de komgronden is negatief voor zowel<br />
gaafbaarheid en waarneembaarheid <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />
108 Conclusies en bevindingen<br />
Ideaalbeeld<br />
Zorg dat gebiedseigen soort behouden blijft en bij nieuwe<br />
ontwikkelingen voor een gebiedseigen soort wordt gekozen.<br />
Beplant de hogere gronden met dichte bosschages, dit is<br />
de oorsponkelijke locatie waardoor herkenning <strong>van</strong> het<br />
landschap vergroot wordt.
Dorpsranden<br />
Huidige situatie<br />
Ideaalbeeld<br />
<strong>De</strong> lintbebouwing is verstedelijkt en verdicht, dit houdt in<br />
dat de open ruimtes worden opgevuld met gebouwen of<br />
nieuwe elementen die verrommelen. Hierdoor verdwijnt de<br />
samenhang, waarneming en verwantschap <strong>van</strong> het vroeger<br />
dorp met het landschap.<br />
Nieuwe elementen zoals schuttingen zorgen voor een verrommelde<br />
dorpsrand waardoor de oorspronkelijk dorpsrand<br />
niet meer waarneembaar is.<br />
Ga verstedelijking en verdichting lintbebouwing tegen, dit<br />
houdt in dat er geen bebouwing of nieuwe element moeten<br />
komen, zoals schuttingen en hekken die de open ruimtes<br />
opvullen. Laat de oorspronkelijke zachte rand weer terug<br />
komen door landschappelijke beplanting.<br />
ver<strong>van</strong>g nieuwe elementen door landschappelijk beplating,<br />
dit kunnen hagen, bomen, bomengroepen enz. zijn.<br />
Variant<br />
Kan niet worden ontkomen aan stedelijke elementen in het<br />
lint, zorg dan dat er gelaagdheid komt, waardoor de relatie<br />
tussen dorp en landschap terug komt. <strong>De</strong> gelaagdheid<br />
kan door landschappelijk beplanting zoals heggen en een<br />
boomgaard gevormd worden.<br />
Conclusies en bevindingen 109
6 Dorpsranden<br />
Huidige situatie<br />
-Hoogbouw zorgt er voor dat oorspronkelijk dorpsstructuren<br />
niet meer waarneembaar is.<br />
Hoogbouw zorgt er voor dat karakteristieken <strong>van</strong> een dorp<br />
niet meer waarneembaar zijn.<br />
110 Conclusies en bevindingen<br />
Ideaalbeeld Variant<br />
Voor het behoud <strong>van</strong> de historisch karakteristieken is<br />
hoogbouw daar dan ook niet gewenst.<br />
Voor het behoud <strong>van</strong> de historisch karakteristieken is<br />
hoogbouw daar dan ook niet gewenst.<br />
Wanneer uitbreidingen nodig zijn zorg dan dat het historisch<br />
karakter <strong>van</strong> het dorp behouden blijft, dit kan door gebruik te<br />
maken <strong>van</strong> de huidige dorpsstructuren en de oorspronkelijke<br />
gelaagdheid te gebruiken.<br />
Wanneer uitbreiding noodzakelijk is, probeer dan gebruik te<br />
maken <strong>van</strong> agrarische bebouwing. Zo worden de oorspronkelijke<br />
structuren niet aangetast.
Huidige situatie<br />
Dorpsrand<br />
Het bouwen op de lage delen zorgt er voor dat het<br />
achterliggende reliëf niet meer waarneembaar is.<br />
Verstelijking randen heeft een negatief effect op de relatie<br />
tussen dorp en water.<br />
Ideaalbeeld<br />
Bouw alleen op de hoge delen dit kent grote verwantschap<br />
en het reliëf blijf waarneembaar.<br />
Door zachte randen te creëren en storende elementen te<br />
verwijderen is de relatie dorp water weer herkenbaar<br />
Conclusies en bevindingen 111
6 Dorpsrand<br />
Oude beplanting <strong>van</strong> 1900 draag bij aan de gaafbaarheid. Verwijder beplanting niet maar laat de beplantings<br />
structuren terugkomen in de ontwikkelingen in het<br />
gebied.<br />
112 Conclusies en bevindingen<br />
Gebruik (lage) beplanting wat refeert naar vroegere situatie<br />
in plaats <strong>van</strong> hekwerken en niet passende beplanting.
Reliëf<br />
Huidige situatie<br />
Waarneembaarheid reliëf neemt af door dichte bosschages<br />
Waarneembaarheid reliëf neemt af door uitbreidende<br />
bebouwing<br />
Ideaalbeeld Variant<br />
Maak reliëf zichtbaar door bosschages te verwijderen <strong>van</strong><br />
het reliëf<br />
Maak reliëf zichtbaar door bebouwing te verwijderen <strong>van</strong><br />
de randen <strong>van</strong> de essen.<br />
Maak relief zichtbaar door op de rand de bosschages te<br />
verwijderen en alleen op de hoge delen te behouden.<br />
Maak relief zichtbaar door op top <strong>van</strong> het reliëf hogere<br />
bebouwing te plaatsen.<br />
Conclusies en bevindingen 113
6 Toegankelijkheid<br />
Huidige situatie<br />
Geen toegang tot het gebied Verbeter routing door middel <strong>van</strong> paden die <strong>van</strong> het<br />
landschap gebruik maken.<br />
-Grote wegen in een uitloopgebied zijn barrières voor<br />
fietsers en voetgangers waardoor de samenhang <strong>van</strong> het<br />
gebied verdwijnt.<br />
114 Conclusies en bevindingen<br />
Ideaalbeeld Fout beeld<br />
Herstel het uitloopgebied door de barrière weg te halen.<br />
Dit komt de samenhang <strong>van</strong> het gebied ten goede.<br />
leg geen paden aan die niet rekenig houden met de<br />
structuur landschap.<br />
Variant<br />
Variant doorbreek de barrière door middel <strong>van</strong> fietstunnels<br />
of brug
Conclusies en bevindingen 115
6<br />
6.3 Eindconclusie<br />
“Hoe zijn uitloop gebieden ruimtelijk ingericht<br />
zodat ze ruimtelijk herkenbaar zijn.”<br />
In de hypothese en methode kwam naar voren dat<br />
verschillende onderdelen invloed hebben op de<br />
<strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> een uitloopgebied.<br />
<strong>De</strong> eerste aanname in de hypothese was dat<br />
de toepassing en gebruik <strong>van</strong> beplanting veel<br />
invloed heeft op de <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> het<br />
uitloopgebied. Uit het onderzoek is gebleken dat<br />
dit het geval is. Beplanting kan een uitloopgebied<br />
zeer goed versterken, maar ook ernstig afzwakken.<br />
Wanneer gebiedseigen beplanting op de juiste,<br />
oorspronkelijke locatie voorkomt, neemt de<br />
landschappelijke <strong>herkenbaarheid</strong> <strong>van</strong> een<br />
uitloopgebied toe.<br />
<strong>De</strong> tweede aanname was dat de hoeveelheid<br />
ingrepen die de mens heeft gedaan in het<br />
uitloopgebied negatieve invloed zal hebben op<br />
de <strong>herkenbaarheid</strong>. Dit is door het onderzoek<br />
bevestigd. Nieuwe elementen, zoals dijken en<br />
wegen tasten de <strong>herkenbaarheid</strong> aan.<br />
Een andere aanname was dat de toegankelijkheid<br />
binnen het uitloopgebied goed zou zijn, omdat dit<br />
een belangrijk aspect is voor een uitloopgebied.<br />
Naar voren is gekomen dat nog veel winst valt te<br />
behalen in de toegankelijkheid. In de ene situatie<br />
zijn voldoende paden aanwezig, maar geen<br />
routing. In de andere situatie zijn weinig paden<br />
116 Conclusies en bevindingen<br />
aanwezig, maar wel een goede routing. Een goede<br />
toegankelijkheid is belangrijk, want dit gaat bijna<br />
één op één samen met de waarneembaarheid <strong>van</strong><br />
het gebied.<br />
Ten slotte was een aanname dat de<br />
karakteristieken <strong>van</strong> een uitloopgebied beter naar<br />
voren zouden komen wanneer er veel natuur-<br />
en recreatieve ontwikkelingen spelen. Dit bleek<br />
echter niet het geval, juist het tegenoverstelde is<br />
<strong>van</strong> toepassing. Natuurontwikkeling versnippert<br />
het gebied alleen meer, doordat het als lossen<br />
elementen aanwezig is. Hiernaast kwam naar<br />
voren dat bijvoorbeeld nieuw aangelegde geulen<br />
geen gebruik maken <strong>van</strong> de landschappelijk.<br />
Waardoor de herkenning <strong>van</strong> het uitloopgebied<br />
alleen nog meer afgezwakt.<br />
Naast de bevestigde en weerlegde aannames <strong>van</strong><br />
de hypothese, heeft het onderzoek uitgewezen<br />
dat er nog meer aspecten <strong>van</strong> belang zijn namelijk:<br />
reliëf en randen.<br />
Reliëf draagt bij aan de herkenning <strong>van</strong> een<br />
uitloopgebied. Reliëf is belangrijk voor de<br />
herkenning <strong>van</strong> een stroomgebied en hoe het<br />
stroomgebied loopt of gelopen heeft.<br />
<strong>De</strong> volgende veranderingen hebben een negatief<br />
effect op waarneming <strong>van</strong> het reliëf. Beplanting en<br />
bebouwing die voor de reliëfranden is geplaatst<br />
en nieuwe reliëflijnen in het gebied die de<br />
waarneming <strong>van</strong> het oude microreliëf blokkeren.<br />
Het laatste belangrijk aspect is de randen. <strong>De</strong><br />
randen zijn beeld bepalend voor de herkenning<br />
<strong>van</strong> een uitloopgebied. Met name of de<br />
oorspronkelijke structuren nog waarneembaar zijn<br />
en of de randen verwantschap kennen met het<br />
landschap <strong>van</strong> 1900.<br />
<strong>De</strong>ze punten samen zorgen ervoor dat een<br />
uitloopgebied ruimtelijk herkenbaar is.<br />
Wel is gebleken uit het onderzoek dat bepaalde<br />
aspecten <strong>van</strong> groter belang zijn. Zo kwam naar<br />
voren dat beplanting, randen en reliëf een<br />
grotere invloed hebben op de herkenning <strong>van</strong> een<br />
uitloopgebied. Water en toegankelijkheid hebben<br />
zijn in mindere mate <strong>van</strong> invloed op de herkenning.<br />
Aanbeveling<br />
Uit dit onderzoek zijn resultaten naar voren<br />
gekomen over hoe een uitloopgebied ruimtelijk<br />
kan worden ingericht, zodat ze landschappelijk<br />
herkenbaar zijn. Echter moet bij dit onderzoek<br />
een kanttekening worden gezet. <strong>De</strong> resultaten zijn<br />
gebaseerd op drie referentiegebieden, dit aantal is<br />
te laag om harde conclusies te kunnen trekken.<br />
Om de betrouwbaarheid <strong>van</strong> deze gegevens<br />
te toetsen is een vervolgonderzoek gewenst,<br />
daarbij wordt aangeraden om een groot aantal<br />
referentiegebieden te onderzoeken.<br />
Een mogelijke toevoeging kan zijn, dat<br />
naar ruimtelijk of landschappelijk andere<br />
<strong>uitloopgebieden</strong> wordt gekeken.
Conclusies en bevindingen 117
Literatuurlijst<br />
Boeken<br />
Lidth, M. <strong>van</strong> de Jeude met medewerking<br />
<strong>van</strong> vakgroep Landschapsbouw, (2004),<br />
Landschapsbouw, Velp: Van Hall Larenstein.<br />
Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />
atlas 1905, Gelderland, Tilburg: Uitgeverij<br />
Nieuwland.<br />
Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />
atlas 1905, Limburg, Tilburg: Uitgeverij Nieuwland.<br />
Stam, H., (2005), Grote historische topografische<br />
atlas 1905, Overijssel, Tilburg: Uitgeverij<br />
Nieuwland.<br />
Woudstra, A., (2009), Bodem en Geologie <strong>van</strong><br />
Nederland, Velp: Van Hall Larenstein.<br />
Electrische bronnen<br />
Janssen, C.(2008). Oeverwal - Geologie <strong>van</strong><br />
Nederland. Geraadpleegd op 4 april 2012.<br />
http://www.geologie<strong>van</strong>nederland.nl/landschap/<br />
landschapsvormen/oeverwal<br />
Janssen, C.(2008). Komgrond - Geologie <strong>van</strong><br />
Nederland. Geraadpleegd op 4 april 2012.<br />
http://www.geologie<strong>van</strong>nederland.nl/landschap/<br />
landschapsvormen/komgrond<br />
Overig<br />
GIS-kaartmateriaal, Topografische kaarten <strong>van</strong><br />
Nederland 1:10.000.