REM AUTOMAAT voor het Motorola formaat - Treinelektronika.com

TREINELEKTRONIKA
Postbus 894
NL-5700 AW HELMOND
Nederland
E-mail:info@treinelektronika.com
www.treinelektronika.com
REM AUTOMAAT voor het Motorola formaat
Technische gegevens :
aansturing met pulskontakt of
wisseldecoder.
Stroomverbruik < 50 mA
Max stroom door kontakten 2A
Aansluitingen:
Zie fig. 1
Toepassing:
De overgangsectie zorgt ervoor dat er geen
“sluiting” wordt gemaakt door de middenrail
sleper(s) tussen de digitale hoofdbaan en de remsectie. Deze kan bij een trein met één lokomotief
redelijkkort zijn bv 9 cm - ruim de lengte van een sleper. Rijdt u echter met treinsamenstellingen waar
zowel aan de kop als aan de het einde een stroom afnemende sleper zit, die gekoppeld zijn, moet de
overgangsectie ten minste de lengte hebben van de treinsamenstelling.
Op de remsectie verminderd de trein zijn snelheid. De lengte van deze sectie wordt bepaald door de
remweginstelling in de lokomotiefdecoder. Veelal is 50 cm voldoende. De noodstop dient om eventueel
te hard rijdende treinen, of treinen die zijn uitgerust met een niet reagerende decoder, toch nog te laten
stoppen. Afhankelijk van de max. Snelheid van uw treinen is een lengte van ca 18 á 36 cm voldoende..
De aansturing van de schakeling gebeurt net als bij wissels en andere elektromagnetische artikelen met
een puls. ( Wisseldecoder K83, drukknopunit 7272) Naast de uitgangen voor de railsecties heeft de
schakeling ook nog een extra vrije in- en uitgang. Deze is elektrisch gescheiden van de print.
In de stand “veilig” wordt een voeding op de aansluitklem “In” doorgeschakeld naar aansluitklem “Uit
(veilig)” en in de stand “Onveilig” wordt de voeding doorgeschakeld naar de aansluitklem “Uit (Onveilig)”.
Toepassing met daglichtsein (alleen lampen, geen elektromagnetische bediening) Fig.2.
MäRemAutNL 200401

Toepassing met armsein met elektromagnetische bediening.
In dit geval zet u de aansluitdraden van het armsein - geel en 2x blauw - op de zelfde aansluitingen als die
van de remschakeling.
Toepassing met afschakelen van invoegend of kruisend spoor.
Door de voeding voor een stopsectie van een invoegend spoor via de vrije schakelkontakten te laten gaan,
stop de trein komend van dit zijspoor als het hoofdspoor op “veilig” staat.