04.09.2013 Views

Artikel 3: september 2009 (pdf-document) - Agentschap voor Natuur ...

Artikel 3: september 2009 (pdf-document) - Agentschap voor Natuur ...

Artikel 3: september 2009 (pdf-document) - Agentschap voor Natuur ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

anb vaste planten<br />

20<br />

Groenhabitats van vaste planten<br />

in openbaar groen<br />

‘De juiste plant op de juiste plaats’ anders bekeken<br />

[4] 35 | <strong>2009</strong> groencontact<br />

Iedereen die met (vaste) planten bezig is, heeft het intussen<br />

wel begrepen: een gezonde beplanting vertrekt van de juiste<br />

plant op de juiste plaats. Top-10 lijstjes van ‘de beste planten<br />

<strong>voor</strong> openbaar groen’ zijn goed <strong>voor</strong> de statistieken maar<br />

gaan <strong>voor</strong>bij aan deze eenvoudige basisregel. Alsof het zou<br />

volstaan om pakweg Alchemilla mollis, Geranium maccrorhizum<br />

of Sedum ‘Herbstfreude’ aan te planten om een geslaagde beplanting<br />

te realiseren. Geen enkele plant doet het overal goed.<br />

Je moet altijd rekening houden met de specifieke standplaats<br />

(ecologische standplaatseigenschappen, functie van de begroeiing,<br />

esthetische aspecten).<br />

Groenhabitats<br />

De natuurlijke groeiplaats van planten<br />

geeft aan in welke habitats ze best<br />

gedijen (bos, bosrand, grasland,<br />

vegetatie op stenig bodem, oevers…).<br />

Elk habitat heeft specifieke ecologische<br />

standplaatseigenschappen en een<br />

typische begroeiing. Groenelementen<br />

in openbaar groen (bijv. boomspiegel,<br />

beplanting op rotonde, heestermassief…)<br />

kunnen beschouwd worden als afgeleiden<br />

van die habitats. Voor de plantenkeuze<br />

in groenelementen kan de typische<br />

begroeiing van het corresponderende<br />

habitat als inspiratiebron gebruikt worden.<br />

Bos<br />

Het groenhabitat ‘bos’ wordt breed<br />

opgevat: het omvat zowel echte bossen,<br />

kleinere houtige aanplantingen als<br />

begroeiingen bestaande uit een enkele<br />

boom of struik. Onder de houtige planten<br />

kan een gevarieerde kruidlaag groeien<br />

(zeker op voedselrijkere bodems). Veel<br />

inheemse bosplanten vinden spontaan de<br />

weg naar oudere bossen, parken en tuinen.<br />

Op <strong>voor</strong>waarde dat ze niet verstoord<br />

worden, kunnen ze uitgroeien tot prachtige<br />

begroeiingen.<br />

Hoewel bosplanten schaduwtolerant zijn,<br />

hebben ze toch een zekere hoeveelheid


licht nodig om te kunnen bloeien. Veel<br />

planten hebben zich aan de schaarse<br />

lichtomstandigheden in het bos aangepast.<br />

Sommige planten bloeien in het <strong>voor</strong>jaar<br />

<strong>voor</strong> er bladeren aan de bomen zijn<br />

(bosanemoon, longkruid, sleutelbloem,<br />

<strong>voor</strong>jaarslathyrus, leverbloempje,<br />

elfenbloem…). Andere planten hebben zich<br />

aangepast door grote bladeren te vormen<br />

en/of door hun bladeren min of meer in<br />

één vlak te ontplooien om zoveel mogelijk<br />

zonlicht op te vangen (vb. hosta, varens).<br />

Nog andere planten zijn altijdgroen of<br />

wintergroen (bv. Waldsteinia spp., resp.<br />

gele dovenetel). Op lichtere plekken in het<br />

bos kunnen hogere zomerbloeiers groeien<br />

zoals vingerhoedskruid of wilgeroosje.<br />

Meestal betreft het kortlevende soorten die<br />

een aanzienlijke zaad<strong>voor</strong>raad opbouwen<br />

om dan weer uit te lopen als er voldoende<br />

licht is. Soorten die afkomstig zijn uit<br />

bossen kunnen meestal ook goed gedijen<br />

in bosranden. Omgekeerd is dit meestal<br />

niet het geval.<br />

Oudere, goed ontwikkelde bossen<br />

hebben optimaal een bodem met een<br />

kruimelige structuur (mullhumus). Op<br />

armere, zuurdere bodems kan dit ook<br />

een morr- of moderhumus zijn. Sommige<br />

planten (ook wel oudbosplanten genoemd)<br />

groeien enkel optimaal in die goed<br />

ontwikkelde bosbodems (mullhumus).<br />

Bekende <strong>voor</strong>beelden zijn bosanemoon,<br />

bosbingelkruid, boshyacint en gewone<br />

salomonszegel. Andere soorten kunnen<br />

ook op bodems met moderhumus groeien<br />

(vb. lelietje-van-dalen, dalkruid). Onder<br />

jonge houtige aanplantingen doen deze<br />

soorten het meestal niet goed. Er is te veel<br />

licht en de bodem bevat er dikwijls grote<br />

hoeveelheden voedingsstoffen waardoor<br />

ze last hebben van de competitie van<br />

lichtminnende, vaak stikstofminnende<br />

soorten. In jonge aanplantingen is de<br />

aanplant van bosrandplanten dikwijls meer<br />

succesvol.<br />

Afgeleiden van het groenhabitat ‘bos’<br />

zijn in openbare groen<strong>voor</strong>zieningen<br />

terug te vinden onder de vorm van<br />

onderbegroeiingen van bomen en<br />

heestermassieven en beplantingen van<br />

boomspiegels. Oud-bos situaties zijn enkel<br />

terug te vinden in echte bossen, parken<br />

en soms in grote tuinen. De meeste<br />

afgeleiden in openbaar groen vertonen<br />

meer gelijkenis met het groenhabitat<br />

‘bosrand’ dan met een bos.<br />

Bosrand<br />

Bosranden bestaan in veel verschillende<br />

vormen. Ze kunnen meer open of<br />

meer gesloten zijn en op het zonnige<br />

zuiden of het koele noorden gericht<br />

zijn. Open, zonnige bosranden vormen<br />

zeer biodiverse groenhabitats met<br />

verschillende microklimaten waarin zowel<br />

bosplanten, graslandplanten als typische<br />

bosrandplanten een plekje kunnen vinden.<br />

Bosrandplanten zijn aangepast aan de boven<br />

hen uitgroeiende bomen en struiken: ze<br />

zijn bestand tegen de jaarlijkse bladval,<br />

regendrup en de soms sterke licht- en/<br />

of wortelconcurrentie. Sommige bomen<br />

en struiken hebben zo’n competitieve<br />

wortels dat maar weinig planten zich<br />

eronder kunnen handhaven (vb. valse<br />

acacia, berk, populier, wilg). In de diepe<br />

schaduw van paardenkastanjes groeien<br />

bijna enkel <strong>voor</strong>jaarsbloeiende bollen zoals<br />

winteraconiet of sneeuwklokje. Duindoorn,<br />

witte els, ratelpopulier en sering vormen<br />

vaak zoveel uitlopers dat ook zij maar weinig<br />

ruimte overlaten <strong>voor</strong> bosrandplanten.<br />

Veel geliefde tuinplanten zijn<br />

bosrandplanten: Zeeuws knoopje, gebroken<br />

hartje, kruiskruid, stinkend nieskruid,<br />

Geranium endressii, Campanula lactiflora,<br />

Aconitum napellus, Phlox divaricata,<br />

Anemone sylvestris. De bloei is het<br />

uitbundigst in de late lente of <strong>voor</strong>zomer.<br />

In openbare groen<strong>voor</strong>zieningen komen<br />

weinig goed ontwikkelde bosranden <strong>voor</strong>.<br />

Meestal wordt er bij het ontwerp geen<br />

ruimte gelaten <strong>voor</strong> een bosrand; bosjes of<br />

heestermassieven gaan dan direct over in<br />

een gemaaid gazon. Soms wordt wel een<br />

rand <strong>voor</strong>zien, maar wordt die ingevuld<br />

door een kraag van bodembedekkende<br />

heesters. Bosrandplanten krijgen<br />

dan geen kans. Nochtans verdienen<br />

bosranden omwille van hun esthetische<br />

en ecologische waarde veel meer<br />

aandacht. Een goed ontwikkelde bosrand<br />

is daarenboven niet arbeidsintensief.<br />

Afboordingen van heestermassieven<br />

en beplantingen aan de noordzijde van<br />

gebouwen kunnen eveneens als ‘bosrand’<br />

beschouwd worden.<br />

vaste planten anb<br />

Groenhabitat bos (La Défence, Parijs)<br />

Groenhabitat bosrand (Killesberg, Stuttgart)<br />

groencontact <strong>2009</strong> | 35 [4] 21


anb vaste planten<br />

22<br />

Groenhabitat open ruimte<br />

(Hermannshof, Weinheim)<br />

[4] 35 | <strong>2009</strong> groencontact<br />

Open plaatsen/weiden/<br />

steppen/prairie<br />

Open plaatsen worden gekenmerkt door<br />

de afwezigheid van bomen en hoge<br />

heesters. Hierdoor is er volop zon en<br />

bevat de minerale bodem weinig humus.<br />

Begroeiingen van open ruimtes hebben<br />

meestal een relatief open karakter. De<br />

hoofdbloei is in de zomer en de nazomer.<br />

Op recent en vaak verstoorde bodems<br />

groeien eenjarigen zoals korenbloemen,<br />

klaprozen en kamille. Ze vormen een<br />

uitgebreide persistente zaadbank die bij<br />

elke verstoring opnieuw de soorten laat<br />

regenereren. Op niet verstoorde bodems<br />

groeien grassen en doorlevende planten.<br />

Op drogere standplaatsen zijn de planten<br />

aangepast aan de droogte door een<br />

grijs-viltige beharing (vb. gewone salie,<br />

ezelsoren), diepe wortels (vb. Echinacea)<br />

of reserveorganen <strong>voor</strong> wateropslag (bij<br />

succulenten zoals muurpeper of tripmadam).<br />

Hier horen o.a. de volgende planten thuis:<br />

knoopkruid, marjolein, veel soorten salie<br />

en andere aromatische lipbloemigen,<br />

bolgewassen zoals uien en naald van<br />

Cleopatra, halfheesters zoals lavendel en<br />

Perovskia, hoge grassen, prairieplanten<br />

zoals asters en zonnebloemen.<br />

In openbaar groen wordt het overgrote<br />

deel van de open ruimte ingenomen door<br />

gazon. Gazons zijn gemakkelijk in onderhoud<br />

(maar wel arbeidsintensief). Ze zijn<br />

betreedbaar en daardoor zeer geschikt <strong>voor</strong><br />

heel wat recreatieve doeleinden. Soms<br />

hebben ze een sterk architecturale werking.<br />

Toch zijn er heel wat situaties waarin<br />

hooilanden of bloemenweiden of (in meer<br />

stedelijke omgevingen) prairies, steppen<br />

en borders met vaste planten een betere<br />

keuze zouden zijn. Ze brengen variatie en<br />

kleur in de openbare ruimte en vormen<br />

een belangrijke nectarbron <strong>voor</strong> vlinders en<br />

andere insecten. Halfnatuurlijke hooilanden<br />

en bloemenweiden zijn, mits de juiste<br />

uitgangssituatie, niet zo moeilijk te realiseren<br />

en te beheren. Een arbeidsextensieve<br />

beplanting met een cultuurlijke uitstraling<br />

vergt meer deskundigheid. De beplanting<br />

moet immers zo samengesteld zijn dat ze<br />

globaal beheerd kan worden. Dit impliceert<br />

dat er rekening gehouden wordt met heel<br />

wat verschillende factoren zoals standplaatseigenschappen,<br />

concurrentiekracht,<br />

uitbreidingsstrategie, wintersilhouet….<br />

Veel kleine groenelementen zijn afgeleiden<br />

van het groenhabitat ‘open ruimte’: perken<br />

en plantsoenen, verkeersgroen (rotondes,<br />

verkeersgeleiders, bermen, scheidingen<br />

tussen rijbaan en fietspad), bloembakken,...<br />

Elk van de groenelementen heeft een<br />

verschillende functie en de plantenkeuze<br />

moet hieraan aangepast zijn. Zo moeten<br />

planten in bloembakken in de eerste plaats<br />

een grote sierwaarde hebben. Ze moeten<br />

liefst ook droogtetolerant, compact en<br />

stevig zijn. Planten in verkeersbegeleidend<br />

groen moeten al naargelang de standplaats<br />

zouttolerant zijn en/of windbestendig (ze<br />

mogen niet over de rijweg gaan hangen).<br />

Op plaatsen waar occasioneel betreding<br />

plaatsvindt, is het belangrijk dat snel en<br />

goed regenerende planten gebruikt worden.<br />

Moerasbeplanting, oever en<br />

open water<br />

Water heeft een grote aantrekkingskracht<br />

<strong>voor</strong> zowel dieren als mensen. Op natte<br />

standplaatsen groeien meestal weelderige<br />

planten met relatief grote bladeren. Al<br />

naargelang de waterdiepte en de al dan<br />

niet permanent natte bodem, komen andere<br />

planten <strong>voor</strong>. Veel inheemse moeras- en<br />

waterplanten hebben een grote sierwaarde<br />

en zijn uitermate geschikt <strong>voor</strong> toepassingen<br />

in openbaar groen (gele lis, zegges,<br />

wateraardbei, waterdrieblad, grote waterweegbree,<br />

zwanebloem, moerasspirea, …).<br />

Voedselarme water- of moerasvegetaties<br />

komen in stedelijke of verstedelijkte omgeving<br />

bijna niet <strong>voor</strong> door de te sterke<br />

aanrijking met nutriënten.<br />

Waterplanten kunnen zich gemakkelijk<br />

massaal uitbreiden via waterlopen of via<br />

plantmateriaal dat aan poten en veren van<br />

watervogels blijft hangen. Daarom is het<br />

aangeraden extreem <strong>voor</strong>zichtig te zijn<br />

met het gebruik van uitheemse soorten.<br />

Verschillende uitheemse soorten hebben<br />

ecologisch en economisch rampzalige<br />

gevolgen (vb. waterteunisbloem, grote<br />

waternavel, waterhyacinth,<br />

parelvederkruid, …).<br />

In openbaar groen komt open water<br />

meestal <strong>voor</strong> als vijvers in parken.


Goed ontwikkelde oevers zijn hier niet<br />

altijd aanwezig, soms omwille van<br />

historische factoren, soms omwille van<br />

architectonische redenen. Omwille van hun<br />

ecologische waarde is het echter belangrijk<br />

om waar mogelijk glooiende oevers met<br />

een goed ontwikkelde oeverbegroeiing<br />

te <strong>voor</strong>zien. In parken waar veel eenden<br />

<strong>voor</strong>komen, kunnen oeverbegroeiingen<br />

soms ernstig te lijden hebben onder de<br />

intensieve betreding door eenden.<br />

Groenhabitats gecodeerd<br />

Om de plantenkeuze gemakkelijker<br />

te maken, hebben Richard Hansen en<br />

Hermann Müssel in 1973 een viercijferige<br />

code ontwikkeld. Die code vat de<br />

ecologische standplaatsvereisten van<br />

planten samen. Elke plant krijgt één of<br />

meerdere codes toegewezen. Het eerste<br />

cijfer van de code verwijst naar de<br />

algemene groeiplaats, het groenhabitat,<br />

van de plant (bos, bosrand, open plaats,<br />

stenig bodem, alpinum, gemengde border,<br />

oever en water). De volgende twee cijfers<br />

specificeren de standplaatsvereisen. Het<br />

laatste cijfer geeft informatie over de<br />

groeiwijze van de plant. Het systeem van<br />

Hansen & Müssel werd vereenvoudigd door<br />

Jozef Sieber (1990). Het Siebersysteem<br />

is eveneens opgebouwd rond dezelfde<br />

groenhabitats. De Siebercode bestaat uit de<br />

combinatie van een letter en een cijfer. De<br />

letter verwijst naar het groenhabitat, het<br />

cijfer naar de vochtgehalte van de bodem.<br />

De Hansen-code en/of Siebercode van<br />

planten kan teruggevonden worden in het<br />

standaardwerk ‘Perennials and their garden<br />

habitats’ en in de catalogi van sommige<br />

vaste plantenkwekerijen. Bij het opstellen<br />

van een beplantingsplan, kan best<br />

nagegaan worden met welk groenhabitat<br />

het groenelement overeenkomt.<br />

Vervolgens kan een plantenkeuze gemaakt<br />

worden rekening houdend met andere<br />

rand<strong>voor</strong>waarden. <br />

Tekst<br />

Evelyne Fiers & Martin Hermy<br />

KULeuven<br />

T. 016 32 97 37 of 016 32 97 57<br />

Foto’s<br />

Evelyne Fiers<br />

Meer info<br />

Mieke Schauvliege<br />

<strong>Agentschap</strong> <strong>voor</strong> <strong>Natuur</strong> en Bos<br />

Mieke.Schauvliege@lne.vlaanderen.be<br />

T. 02 553 81 14<br />

Bronvermelding<br />

Fiers E. & Hermy M. (<strong>2009</strong>) Vaste planten <strong>voor</strong><br />

openbaar groen in Vlaanderen: gebruik, aanbod,<br />

duurzaamheid en beplantingsconcepten.<br />

Rapport KULeuven in opdracht van het<br />

<strong>Agentschap</strong> <strong>voor</strong> <strong>Natuur</strong> en Bos.<br />

Hansen R. & Müssel M. (1973)<br />

Pflanzenabstand und Geselligkeit in<br />

Staudenpflanzungen. Sonderdruck aus<br />

dem Jahresbericht der Fachhochschule<br />

Weihenstephan. Institut für<br />

Stauden, Gehölze und angewandte<br />

Pflanzensoziologie.<br />

Hop M. (2008) Vaste planten in Nederlands<br />

openbaar Groen. Extensief beheer in de<br />

praktijk. Wageningen: Praktijkonderzoek<br />

Plant & Omgeving B.V.<br />

Sieber J. (1990) Die Sichtung der Stauden.<br />

Fördergesellschaft Gartenbau, Bonn.<br />

Website Ruurd van Donkelaar,<br />

www.ruurdvandonkelaar.nl<br />

Dit artikel kadert in een reeks artikelen<br />

rond het duurzaam gebruik van vaste<br />

planten in openbaar groen, naar<br />

aanleiding van het verschijnen van het<br />

rapport ‘Vaste planten <strong>voor</strong> openbaar<br />

groen in Vlaanderen: gebruik, aanbod,<br />

duurzaamheid en beplantingsconcepten’.<br />

Het rapport kan gedownload worden op<br />

www.natuurenbos.be (onder harmonisch<br />

park- en groenbeheer, technische<br />

richtlijnen).<br />

vaste planten anb<br />

Groenhabitat water (Killesberg, Stuttgart)<br />

groencontact <strong>2009</strong> | 35 [4] 23

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!