'Afslaan en teken geven' Les 10 - Octopusplan

Les 10
‘Afslaan en teken geven’
Afslaan en teken geven.
55

56
1. Probleemstelling
Moet jij aan een kruispunt wel eens naar links of rechts?
Hoe doe jij dat?
Doe jij dat op een veilige manier?

2. Zoek
Kijk naar de tekening.
Hoe kun je zien naar welke kant fietsers willen afslaan? Omcirkel dit.
Hoe kun je zien naar welke kant autobestuurders afslaan? Trek een pijl in die richting.
Welke fietser(s) slaan af naar links? Zet hier een L bij.
Welke fietser(s) slaan af naar rechts? Zet hier een R bij.
3. Leerinhoud
a. Let op! Een kruispunt!
Waar een weg een andere weg kruist, heb je
een kruispunt.
Moet je op een kruispunt gewoon rechtdoor
of moet je veranderen van richting?
Je moet steeds goed opletten, want het ver-
keer komt van alle kanten.
Het verkeer verloopt vlotter als bestuurders van
elkaar weten welke richting ze uit moeten.
Geef daarom een teken met je arm, zo maak
je duidelijk welke richting je gaat kiezen.
b. Afslaan naar rechts, zo doe je dat!
1. Kijk achterom over elke schouder.
• Heb je iedereen gezien?
• Hinder je niemand?
• Is er niemand die jou hindert?
2. Kijk naar de verkeersborden! Denk na: moet je voorrang geven of moet je voorrang krijgen?
3. Steek je arm goed uit.
4. Fiets goed rechts.
5. Vertraag, neem het stuur weer met beide handen vast.
TIP:
Je moet enkel je arm
uitsteken als je jezelf
daarbij niet in gevaar
brengt.
Afslaan en teken geven.
57

58
6. Maak een kleine boog langsheen de hoek.
• Fiets je een hoofdweg op? Geef dan voorrang aan het verkeer op deze hoofdweg. Stop als het moet.
• Zijn er voetgangers aan het oversteken? Geef dan voorrang aan hen.
7. Houd goed rechts op de ingeslagen weg.
TIP:
Zorg dat je niet in het midden van het
kruispunt moet stoppen! Je loopt meer kans
om aangereden te worden omdat je minder snel
opvalt als je stilstaat.. En wanneer je een
fietslicht hebt dat met een dynamo werkt, sta
je in het donker onverlicht stil, midden op
een kruispunt!

c. Afslaan naar links, zo doe je dat!
Naar links afslaan is een gevaarlijk manoeuvre!
Het verkeer kan uit alle richtingen komen.
Door het kruispunt tweemaal over te steken, sla je op een veilige manier af naar links.
Je hebt dan de tijd om uit te kijken van op de kant van de weg.
1. Kijk goed achterom over je linkerschouder. Blijf goed rechts fietsen.
2. Kijk links en rechts in de weg die je zult oversteken.
3. Kijk naar de verkeersborden en denk na:
• Moet je voorrang geven of voorrang krijgen?
• Kun je veilig naar de overkant?
4. Steek het kruispunt over. Blijf rechts. Stop op de hoek.
5. Kijk om je heen. Maak een kwartdraai naar links.
6. Kijk links en rechts in weg die je zult oversteken.
• Moet je voorrang geven of sta je op een hoofdweg waar je voorrang moet krijgen?
• Kun je veilig naar de overkant?
7. Steek het kruispunt over.
8. Houd goed rechts in de ingeslagen weg.
TIP: Is er grote drukte of heb
je een slecht zicht: stap af en
neem het zebrapad! Een voetganger
die oversteekt aan een
zebrapad moet voorrang krijgen
van de andere bestuurders.
Afslaan en teken geven.
59

60
d. Voorsorteren en afslaan naar links, zo doe je dat!
Wil je voorsorteren naar links en vervolgens afslaan?
Dan moet je de volgende 6 handelingen correct en in goede volgorde uitvoeren.
Begin het manoeuvre ruim voor het kruispunt.
1. Kijk links achterom naar de achterliggers. Trap nu even niet.
2. Steek, zodra het kan, je linkerarm uit.
a. Vertraagt de achterligger niet? Geen probleem, laat hem door. Kijk waar je fietst.
b. Vertraagt de achterligger wel? Steek dan jouw linkerarm wat verder uit om duidelijk te ma-
ken dat je het manoeuvre zult uitvoeren.
3. Wijk uit naar links. Let op: hinder je tegenliggers niet! Blijf je arm, indien mogelijk, uitsteken.
4. Kijk en denk: welke voorrangsregeling geldt op het kruispunt?

Verlaat je een hoofdweg? Laat dan de tegenligger door, want rechtdoor gaat voor!
Pas je snelheid aan zodat je niet moet stoppen.
Verlaat je een zijweg? Vertraag of stop voor je de hoofdweg op rijdt,
laat rijverkeer van links en rechts voorgaan.
Kom je aan een kruispunt met voorrang aan rechts? Laat het van rechts komend rijver-
keer voorgaan. Laat ook de tegenliggers die rechtdoor willen, voorgaan.
5. Maak een wijde boog naar links zodat je rechts aankomt op de ingeslagen weg.
6. Geef voorrang aan overstekende voetgangers.
Afslaan en teken geven.
61

62
Start
e. Aan een kruispunt moet je extra opletten voor vrachtwagens.
Rijdt er een vrachtwagen aan het kruispunt dat jij wil
oversteken? Let dan zeker goed op!
Welke richting wil de vrachtwagen uit?
Links, rechts of rechtdoor? Kijk naar zijn richtingaanwijzers.
Wil de vrachtwagen naar rechts en moet jij rechtdoor?
Dan moet jij eigenlijk voorrang ontvangen van de vrachtwagen,
maar let goed op!
Misschien heeft de vrachtwagenbestuurder jou niet gezien …
Blijf daarom steeds rechts, ver achter een vrachtwagen.
Laat hem eerst afslaan, vertrek pas als de vrachtwagen de hoek om is.
4. Verwerking
a. Fiets op het derde kruispunt naar links.
Fiets daarna achtereenvolgens naar links op het
1 e , 1 e , 3 e , 4 e , 4 e , 5 e , 5 e , 6 e ,3 e , 3 e en 4e kruispunt.
31
16
1
12
13
3O
3
2
11
14
29
4
9
10
15
28
5
8
18
19
Uit
TIP: Let goed op voor vrachtwagens,
zeker voor afslaande
vrachtwagens! Naast een afslaande
vrachtwagen komt elke
fietser in gevaar!
27
6
7
20
21
26
25
24
23
22

Noteer boven de gegeven letters achtereenvolgens de nummers van
de kruispunten waar je afslaat.
V x 2 E T E N R E K O S
Rangschik de reeks in oplopende volgorde. Vul de stippellijn aan.
Moet je op een kruispunt naar links? Wil je dit op een veilige manier doen?
Dan moet je het kruispunt
b. Deze fietser wil eerst voorsorteren en vervolgens afslaan naar links.
Verbind elke tekening met een passende zin.
Nummer de tekeningen in de juiste volgorde.
Ik maak een wijde boog naar
links zodat ik rechts op de inge-
slagen weg uitkom.
Ik wijk uit naar links, ik blijf mijn arm
uitsteken. Ik hinder de tegenlig-
gers niet.
Ik kijk naar de verkeersborden en
denk na: ‘Hoe wordt de voorrang
geregeld op dit kruispunt?’
Ik kijk achterom over mijn linker-
schouder. Komen er nog achter-
liggers aan?
Ik steek mijn linkerarm uit. Zo we-
ten achterliggers dat ik naar links
moet.
Afslaan en teken geven.
63

64
c. Vul de ontbrekende woorden in het rooster in.
1. Door een teken te geven met je maak je achterliggende bestuurders dui-
delijk welke richting je uit wil.
2. Wil je opvallen in het verkeer? Dan draag je best kledij.
3. Waar een weg een andere weg kruist, heb je een .
4. Door een kruispunt over te steken, sla je op een veilige manier
af naar links.
5. Links afslaan is dan rechts af te slaan.
6. Aan een kruispunt moet je steeds goed kijken en nadenken om te zien hoe de
er wordt geregeld.
7. Als je eerst voorsorteert om vervolgens links af te slaan, moet je ervoor zorgen dat je geen
hindert.
8. Als je aan een kruispunt wil afslaan, moet je eerst achterom over je
kijken om te kijken of je geen achterliggers zult hinderen.
9. Op een kruispunt moet je zeer goed opletten voor die
rechtsaf slaan.
10. Om aan andere bestuurders duidelijk te maken welke richting je uit wil, moet je een
geven.
11. Op de rijbaan moet je steeds goed fietsen.
12. Als je op een kruispunt rechtsaf wil, moet je een kleine omheen de hoek
maken.
13. Moet je met de fiets aan een druk kruispunt oversteken? Dan kun je beter te voet aan het
oversteken.
14. Autobestuurders geven met hun aan welke richting ze
uit willen.
15. Heb je eerst voorgesorteerd om vervolgens linksaf te slaan? Dan moet je een wijde
naar links maken zodat je rechts op de ingeslagen weg uitkomt.
16. Je moet enkel je arm uisteken als je jezelf daarmee niet in brengt.
17. Als fietser moet je steeds voorrang geven aan overstekende .
18. Om je hoofd te beschermen draag je best een als je fietst.
19. Je mag nooit in het van het kruispunt stoppen.

9.
14.
4.
8.
19.
3.
6.
5.
7.
12.
15.
Noteer het antwoord hier:
18.
11.
13.
16.
1.
2.
10.
17.
Afslaan en teken geven.
65

66
5. Test
a. Doorstreep de foutieve zinnen. Noteer de verbetering eronder.
1. Aan een kruispunt moet je altijd goed opletten.
2. Door je arm uit te steken, kun je aan andere bestuurders duidelijk maken welke richting je uit wilt.
3. Om te weten hoe de voorrang wordt geregeld op een kruispunt, moet je kijken naar de verkeers-
borden en –tekens.
4. Moet je op een kruispunt linksaf? Dan kun je het kruispunt best in 2 keer oversteken.
5. Naar links afslaan op een kruispunt is niet gevaarlijker dan naar rechts af slaan op een kruispunt.
6. Als je eerst links wil voorsorteren om daarna links af te slaan, kun je het manoeuvre best ruim voor het
kruispunt beginnen.
7. Als een vrachtwagen aan een kruispunt rijdt, fiets je best rechts, ver achter de vrachtwagen.
8. Je moet steeds je voorrang nemen als je voorrang moet krijgen, ook al breng je jezelf daarmee in
gevaar.
9. Je moet altijd een teken geven als je gaat afslaan.
10. Moet je een moeilijk en druk kruispunt met de fiets oversteken? Dan kun je beter te voet het zebra-
pad gebruiken.

6. Oefening voor thuis
Knip de foto’s uit op p.69.
Is dit een handeling van een fietser die naar links
wil afslaan of een fietser die naar rechts wil afslaan?
Kleef de tekeningen in volgorde in de juiste kolom.
‘ik sla af naar links’ ‘ik sla af naar rechts’
Afslaan en teken geven.
67

Les 10
Knip uit.
Afslaan en teken geven.
69

notities:
Afslaan en teken geven.
71