MISDRIJF VAN DE MAAND: BEDREIGING (art ... - Zakboekenpolitie
MISDRIJF VAN DE MAAND: BEDREIGING (art ... - Zakboekenpolitie
MISDRIJF VAN DE MAAND: BEDREIGING (art ... - Zakboekenpolitie
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>MISDRIJF</strong> <strong>VAN</strong> <strong>DE</strong> <strong>MAAND</strong>: <strong>BEDREIGING</strong> (<strong>art</strong>. 285 Sr)<br />
Afkomstig uit: Zakboek Strafrecht voor de politie par. 11.8<br />
Auteur: M.G.M. Hoekendijk<br />
Uitgever: Kluwer<br />
ISBN: 978-90-13-10227-7<br />
E-book: 978-90-13-10228-4<br />
Zoals gepubliceerd op www.zakboekenpolitie.com (juni 2013)<br />
LET OP: Tip van de week, misdrijf van de maand én de nieuwsmail<br />
nu ook gratis via www.twitter.com/zakboeken (en dus bijv. via uw<br />
mobiele telefoon of tablet).<br />
11.8 Bedreiging (<strong>art</strong>. 285 Sr)<br />
1. Bedreiging met<br />
- openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen of<br />
goederen,<br />
- met geweld tegen een internationaal beschermd persoon<br />
of diens beschermde goederen,<br />
- met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid<br />
van personen of goederen of gemeen gevaar voor<br />
de verlening van diensten ontstaat,<br />
- met verkrachting,<br />
- met feitelijke aanranding van de eerbaarheid,<br />
- met enig misdrijf tegen het leven gericht,<br />
- met gijzeling,<br />
- met zware mishandeling of<br />
- met brandstichting,<br />
(MH: niet dus bijv. met eenvoudige mishandeling of eenvoudige<br />
vernieling)<br />
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren<br />
of geldboete van de 4e categorie.<br />
2. Indien deze bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde<br />
voorwaarde geschiedt, wordt ze gestraft met gevangenisstraf<br />
van ten hoogste vier jaren of geldboete van de 4e categorie.<br />
3. Bedreiging met een terroristisch misdrijf (MH: zie <strong>art</strong>. 83 Sr)<br />
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren<br />
of geldboete van de 5e categorie.<br />
4. Indien het feit, omschreven in het eerste, tweede of derde<br />
lid, wordt gepleegd met het oogmerk om een terroristisch<br />
misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken, wordt de<br />
op het feit gestelde gevangenisstraf met een derde verhoogd.<br />
Algemeen: zie voor bedreiging en vrije meningsuiting 10.1.<br />
Belangrijkste punten voor de politiepraktijk:<br />
- moet wel een bedreiging betreffen met één van de in dit <strong>art</strong>. 285<br />
Sr genoemde misdrijven (niet vallend onder <strong>art</strong>. 285 Sr valt aldus<br />
de bedreiging met bijv. eenvoudige mishandeling (<strong>art</strong>. 300 Sr) of<br />
vernieling (<strong>art</strong>. 350 Sr));<br />
- degene die bedreigd is behoeft zich niet bedreigd te voelen<br />
(zie hierna);<br />
- ook een poging bedreiging is strafbaar (zie hierna);<br />
- niet vereist is dat de verdachte ook daadwerkelijk het voornemen
had om de bedreiging te realiseren; 1<br />
- de bedreigde moet daadwerkelijk op de hoogte zijn geraakt van<br />
de bedreiging (zie hierna onder bedreiging, zo niet zie ook hierna<br />
onder poging);<br />
- uitlatingen gericht tot X maar betrekking hebbende op Y kunnen<br />
ook een strafbare bedreiging van X opleveren (zie hierna);<br />
- bedreiging wordt genoemd als misdrijf waarvoor vh is toegelaten<br />
en er kunnen dus zware dwangmiddelen worden toegepast (ook<br />
bij poging), zoals aanhouding buiten heterdaad, ivs, vh, enz. (zie<br />
resp. het zakboek HulpOvJ 4.6 of het zakboek Opsp. ambt. 3.6);<br />
- bedreiging kan ook een grond voor vh opleveren:<br />
- zesjaarsgrond: als er angst bestaat dat de bedreiger zijn bedreigingen<br />
uitvoert en daarmee een zesjaarsfeit pleegt (bijv.<br />
zware mishandeling, doodslag of brandstichting);<br />
- gevaar voor de gezondheid/veiligheid van personen;<br />
- kleine recidivegrond: kort gezegd: een eerdere veroordeling<br />
ter zake een bepaald genoemd misdrijf en kans op herhaling<br />
van zo’n misdrijf.<br />
Zie over deze punten zo nodig het zakboek HulpOvJ 4.36 of het<br />
zakboek Opsp. ambt. 3.31;<br />
- bij herhaalde en/of ernstige bedreiging wordt ibs en aansluitend<br />
gevangenhouding gevorderd én vaak ook verleend: neem in dit<br />
soort zaken dus altijd contact op met de (hulp)OvJ;<br />
- bij een aangifte bedreiging met (ondermeer) een vuurwapen of<br />
een op een vuurwapen gelijkend voorwerp moet afgewogen worden<br />
of een doorzoeking ter ibn (van dat vuurwapen) gerechtvaardigd<br />
is. Bij de afweging wel/niet doorzoeken speelt de betrouwbaarheid<br />
van de aangifte en een mogelijk strafblad van de<br />
verdachte een belangrijke rol. Overleg indien mogelijk met de<br />
OvJ;<br />
- de overheid (politie en OM) heeft ook een taak voor de veiligheid<br />
van personen bij bedreiging (zie ook zakboek HulpOvJ 3.1).<br />
Naast een strafrechtelijk traject bij een aangifte, kan er ook een<br />
'beveiligingstraject' volgen. E.e.a. is verder uitgewerkt in de aanwijzing<br />
Beveiliging van personen (op overheid.nl);<br />
- bij veroordeling wegens dit <strong>art</strong>ikel kan ook een ontzegging van<br />
de rijbevoegdheid worden opgelegd als de schuldige het feit<br />
heeft gepleegd met een motorrijtuig dat hij ten tijde van het feit<br />
bestuurde of deed besturen (<strong>art</strong>. 179a WVW);<br />
- zie voor een mogelijke invordering van het rijbewijs als de<br />
bedreiging met een motorrijtuig is gepleegd <strong>art</strong>. 164 WVW (zakboek<br />
HulpOvJ of Opsp. ambt.);<br />
- <strong>art</strong>. 284 Sr is geen bijzondere bepaling ten opzichte van <strong>art</strong>. 285<br />
Sr. 2<br />
Zie voor:<br />
- openlijk geweld: <strong>art</strong>. 141 Sr;<br />
- met enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid<br />
van personen of goederen of gemeen gevaar voor de verlening<br />
van diensten ontstaat: <strong>art</strong>. 157 t/m 176b Sr;<br />
- verkrachting: <strong>art</strong>. 242 Sr;<br />
- feitelijke aanranding van de eerbaarheid: <strong>art</strong>. 246 Sr;<br />
- enig misdrijf tegen het leven gericht: <strong>art</strong>. 287 t/m 295 e.v. Sr;<br />
- gijzeling: <strong>art</strong>. 282a e.v. Sr;<br />
- zware mishandeling: <strong>art</strong>. 302 en 303 Sr;<br />
1 . HR, NJ 1937, 163 en Remmelink, aant. 8.<br />
2 . HR, NJ 1984, 479.
- brandstichting: <strong>art</strong>. 157 Sr.<br />
Bedreiging (let op: met één van de in <strong>art</strong>. 285 Sr genoemde misdrijven):<br />
- moet van dien aard zijn en onder zulke omstandigheden zijn<br />
gedaan dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat<br />
één van de in <strong>art</strong>. 285 genoemde misdrijven gepleegd zou gaan<br />
worden. Daarbij moet het (voorwaardelijk) opzet van de verdachte<br />
op het teweegbrengen van zulk een indruk gericht zijn. Niet<br />
vereist is daarbij dat de bedreiging in het concrete geval op de<br />
bedreigde een zodanige indruk heeft gemaakt dat er werkelijk<br />
vrees is opgewekt. Uiteraard kunnen ook de omstandigheden<br />
waaronder de bedreiging is gepleegd een rol spelen. 3<br />
- is pas voltooid als de bedreigde weet heeft van de bedreiging 4<br />
(kan ook in de pogingsfase blijven steken: zie hierna onder poging).<br />
Bedreigde behoeft niet complete (letterlijke) bedreiging te<br />
kennen, strekking volstaat. In het betreffende geval volstond het<br />
na de ontvangst van een dreigbrief door slachtoffer 1 ter kennis<br />
brengen van de strekking van de bedreiging aan slachtoffer 2 en<br />
3 (kinderen van slachtoffer 1): te weten dat het ging om een levensbedreiging;<br />
5<br />
- kan ook middels een rap 6 of een op een antwoordapparaat ingesproken<br />
boodschap; 7<br />
- kan ook niet rechtstreeks plaatsvinden (bijv. middels een tussenpersoon<br />
of via de krant); 8<br />
- omvat ook bedreiging met een door een ander te plegen misdrijf;<br />
9<br />
- ook een uitlating die op zichzelf genomen niet een bedreiging<br />
met bijv. zware mishandeling of met een misdrijf tegen het leven<br />
gericht oplevert, kan gelet op het voorgaande onder omstandigheden<br />
die strekking dus wél krijgen. Die omstandigheden dienen<br />
in het algemeen wel in nauw en direct verband te staan met de<br />
bedreiging 10 (en uiteraard goed in het pv gerelateerd te worden).<br />
Bijv.<br />
1. de uitlating ‘ik onthoud je gezicht en als je in burger loopt dan<br />
pak ik je’, mede gelet op de kort daarvoor door verdachte jegens<br />
een collega van het slachtoffer geuite bedreiging tegen<br />
diens leven gericht (‘Jij gaat mij niet aanspreken, anders<br />
3 . Vaste jurisprudentie, zie HR 11-11-08, LJN BF0740, onder verwijzing<br />
naar 07-06-05, LJN AT3659 (naar slachtoffer toerijden met auto). Zie<br />
ook HR 04-12-07, LJN BB7104, HR 03-02-04, LJN AN9309<br />
(poederbrief), HR 14-09-04, LJN AP2145, HR 25-01-11, LJN BO4022<br />
(ook in NJ 2011, 226 met noot Keijzer onder NJ 2011, 228) (bedreiging<br />
minister via telefoon tijdens tv-uitzending), HR 15-12-09, LJN BJ7237<br />
(bedreiging minister-president (impliciet, zie conclusie AG)) en HR 22-<br />
05-12, LJN BW6181 en BW6177 (bedreiging Wilders, beiden met noot<br />
Reintjes in NJ 2012, 501 en 502).<br />
4 . HR 10-02-09, LJN BG6562. Vaste jurisprudentie, zie bijv. ook HR 22-<br />
05-12, LJN BW6181 en BW6177 (beiden met noot Reintjes in NJ 2012,<br />
501 en 502), 06-03-00, LJN BU6094, 19-06-07, LJN BA3135, NJ 1984,<br />
479 en NJ 1936, 210.<br />
5 . HR 20-09-12, LJN BR0444.<br />
6 . HR 19-06-07, LJN BA3135 (via MSN, zie ook conclusie PG over rappen)<br />
en HR 22-05-12, LJN BW6181 (Wilders) (laatste met noot Reijntjes<br />
in NJ 2012, 502).<br />
7 . HR, DD 1995, 261.<br />
8 . HR, DD 1998, 200 en rechtbank Alkmaar, NJ 1977, 199.<br />
9 . HR 15-12-09, LJN BJ7237 en 25-01-11, LJN BP1834.<br />
10 . Conclusie AG onder HR 11-12-07, LJN BB7701.
steek ik je neer’) waarvan het slachtoffer kennis droeg; 11<br />
2. de kreet ‘Jou pak ik nog’ direct voorafgegaan door het gooien<br />
van een bureaustoel; 12<br />
3. de uitlatingen ‘als ik (...) tegen kom dan is hij voor mij’ en<br />
‘wacht maar af. Ik krijg jullie nog wel. Ik kom nog wel terug.’<br />
en ‘dat hij, verdachte, de zoons van (...) op het winkelcentrum<br />
(…) te grazen zou nemen’ leverden bedreiging met<br />
zware mishandeling op nu de verdachte een andere bezoeker<br />
in het café had geslagen, daarom was verwijderd en vervolgens<br />
terug kwam met een bezemsteel in zijn hand en<br />
daarbij voornoemde dreigementen uitte; 13<br />
4. een door een opsp. ambt. gehoorde verdachte die de verhorende<br />
opsp. ambt. toevoegde ´ik zal voor die feiten wel gevangenisstraf<br />
krijgen, maar zeker niet levenslang vast zitten.<br />
Daarna weet ik je wel te vinden´. Op dat moment was die<br />
opsp. ambt. er ook van op de hoogte dat verdachte eveneens<br />
verdacht werd van het voorhanden hebben van een<br />
vuurwapen; 14<br />
5. een automobilist die na het ontstaan van een ruzie met een<br />
andere automobilist tijdens het inhalen met kracht een kruissleutel<br />
in de richting van de voorruit van die andere automobilist<br />
gooit; 15<br />
6. verdachte heeft als bestuurder van een personenauto een<br />
andere auto met daarin drie inzittenden ingehaald en heeft<br />
teneinde verhaal te halen die auto tot stoppen gedwongen, is<br />
op de bestuurster van die auto toegelopen, heeft op haar autoruiten<br />
geslagen, heeft haar gedurende bijna een uur met<br />
snelheden van 160 tot 170 km per uur achtervolgd, naast<br />
haar gereden en gebaren gemaakt; 16<br />
7. bedreiging met zware mishandeling:<br />
- slachtoffer passeert met haar dochtertje (ieder op een<br />
fiets) over de stoep het huis van de verdachte;<br />
- verdachte rent zwaaiend met gebalde vuisten op haar af,<br />
schreeuwende dat zij moest opdonderen, welke woorden<br />
hij kracht bijzette door, op een moment dat hij haar dicht<br />
genaderd was, slaande bewegingen te maken naar haar<br />
hoofd;<br />
deze bedreiging is geschied onder zodanige omstandigheden<br />
dat bij het slachtoffer de redelijke vrees kon ontstaan dat<br />
zij zwaar lichamelijk letsel zou kunnen bekomen waarbij het<br />
opzet van de verdachte kennelijk op het teweegbrengen van<br />
zulk een indruk was gericht. Hierbij kan ook nog in aanmerking<br />
genomen worden dat de verdachte met zijn vuisten<br />
zwaaide tot op korte afstand van het hoofd van het fietsende<br />
slachtoffer en dat het uitoefenen van uitwendig geweld op<br />
het hoofd in een dergelijk geval ernstige gevolgen kan heb-<br />
11 . HR 10-05-05, LJN AT1802. Zie ook HR 19-06-07, LJN BA3135.<br />
12 . HR 26-06-07, LJN BA3608.<br />
13 . HR 17-12-02, LJN AE9704 (niet gepubliceerd maar genoemd in voor-<br />
noemde conclusie AG).<br />
14 . HR 11-12-07, LJN BB7701 (met omvangrijke conclusie AG). Zie ook<br />
HR 07-06-05, LJN AT3659, waarin ‘bedankt voor die 8 jaar en als ik vrij<br />
kom, dan ga ik jou als eerste pakken’ zonder nadere omstandigheden<br />
onvoldoende werd geacht.<br />
15 . HR, DD 1997, 52 (MH: kan onder omstandigheden ook een poging<br />
zware mishandeling opleveren).<br />
16 . HR 25-01-11, LJN BP1858 (ook in NJ 2011, 225 met noot Keijzer<br />
onder NJ 2011, 228).
en (MH: fietster zou kunnen vallen met hoofd op straat); 17<br />
8. bedreiging gericht tot X maar betrekking hebbende op Y:<br />
bedreiging X. Voor een veroordeling ter zake van bedreiging<br />
met enig in <strong>art</strong>. 285 Sr genoemd misdrijf is niet vereist dat dit<br />
misdrijf is gericht tegen de bedreigde persoon zelf. ‘Daarbij is<br />
van belang dat <strong>art</strong>. 285 Sr is geplaatst in Titel XVIII Sr waarin<br />
strafbaar zijn gesteld “Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid”.<br />
Dit door <strong>art</strong>. 285 Sr beschermde rechtsgoed kan (cursief<br />
MH) ook op het spel staan ingeval het misdrijf waarmee<br />
wordt gedreigd, is gericht tegen een ander dan degene jegens<br />
wie de bedreiging is geuit. Een dergelijke bedreiging<br />
kan (cursief MH) immers een inbreuk maken op de persoonlijke<br />
vrijheid van degene jegens wie de bedreiging is geuit,<br />
die vergelijkbaar is met een bedreiging die op hem zelf betrekking<br />
zou hebben gehad’ (MH: niet altijd dus, is afhankelijk<br />
van de omstandigheden van het geval: goed relateren in<br />
aangifte/pv). 18 Zie voor een (ouder) voorbeeld uit de lagere<br />
jurisprudentie de bewezenverklaring dat de verdachte X had<br />
bedreigd met zware mishandeling door die X de woorden toe<br />
te voegen: ‘Die kinderen moeten van mijn inrit afblijven anders<br />
sla ik ze de kop in en daar hoort die kleine van drie jaar<br />
ook bij’. De uitlatingen van verdachte waren weliswaar gericht<br />
tot de kinderen van X, maar zijn van dien aard en onder<br />
zulke omstandigheden gedaan dat deze in het algemeen (en<br />
dus ook bij X) vrees kunnen opwekken. Daarbij werd door de<br />
rechter betrokken de omstandigheden dat de kinderen van<br />
die X van zeer jonge leeftijd waren, dat verdachte dit wist en<br />
dat verdachte zijn uitlatingen tot die X heeft gericht met de<br />
kennelijke bedoeling haar, als moeder van de kinderen, onder<br />
druk te zetten en in haar vrijheid te belemmeren; 19<br />
9. de verdachte heeft ‘een dreigende situatie gecreëerd door [E]<br />
te laten verschijnen op een bekende locatie van een motorclub,<br />
waarvan de leden de reputatie hebben dat ze geweld<br />
niet schuwen, en door vervolgens deze [E] veelvuldig smsberichten<br />
te sturen. Daarmee werd de psychologische druk<br />
voor [E] zodanig opgebouwd dat bij hem, door het voorgaande<br />
in combinatie met het fysieke voorkomen van de verdachte,<br />
de vrees is ontstaan dat zijn leven gevaar loopt, dan wel<br />
dat hem zwaar lichamelijk letsel zal worden aangedaan en<br />
dat hij dientengevolge is ondergedoken’; 20<br />
- voorbeelden van géén bedreiging met één van de in <strong>art</strong>. 285 Sr<br />
genoemde misdrijven:<br />
1. ‘de enkele (…) vaststellingen dat de verdachte, terwijl hij zijn<br />
koppeling ingetrapt bleef houden, veel gas heeft gegeven op<br />
het moment dat [slachtoffer] vlak voor zijn auto langs liep en<br />
17 . HR 14-09-04, LJN AP2145.<br />
18 . HR 25-01-11, LJN BO3400 (ook in NJ 2011, 224 met noot Keijzer<br />
onder NJ 2011, 228) (‘als je ruzie met mij wil is goed hoor ik krijg vanaf<br />
nu nog 1500 euro van je. Er gaan binnenkort wel wat mensen langs bij<br />
je moeder aan de dreef’) en LJN BL9008 (‘als ik erachter kom met wie<br />
je vreemd bent gegaan dan krijgt diegene een kogel van mij en dat heb<br />
jij dan op je geweten’). Zie ook rechtbank ’s-Gravenhage 09-04-11,<br />
LJN BP7318 (bedreiging van de moeder met de dood en m<strong>art</strong>eling van<br />
haar kind).<br />
19 . Hof ‘s-Hertogenbosch 26-08-07, LJN BB4269. Zie ook hof ‘s-<br />
Hertogenbosch 09-02-07, LJN BB4551 en rechtbank ’s-Hertogenbosch<br />
30-07-09, LJN BJ3681.<br />
20 . Hof Amsterdam 18-06-10, LJN BM8377.
dat [slachtoffer] zich erg bedreigd voelde (…)’; 21<br />
2. door gebruik algemene bewoordingen. In het betreffende geval<br />
was bewezen verklaard dat verdachte twee hoofdagenten<br />
heeft toegevoegd: ‘die kankerwouten, die teringlijers moeten<br />
ze allemaal afmaken’. Deze uitlatingen zijn op zichzelf niet<br />
reeds van dien aard dat zij bij de hoofdagenten een dergelijke<br />
vrees konden doen ontstaan, gelet op de algemene bewoordingen<br />
van die uitlatingen. De omstandigheden waaronder<br />
de uitlatingen zijn gedaan (zie hiervoor) kunnen echter<br />
meebrengen dat van bedreiging met enig misdrijf tegen het<br />
leven sprake is. Van die omstandigheden moet uiteraard uit<br />
het pv blijken. 22 Voornoemde uitlatingen kunnen natuurlijk<br />
wel belediging opleveren;<br />
3. omdat de bedreiging (‘fuck you. Ik gooi een handgranaat’) in<br />
de gegeven omstandigheden (de verdachte was, na te zijn<br />
onderworpen aan een insluitingsfouillering, ingesloten in de<br />
observatiecel van het politiebureau) niet van dien aard was<br />
dat bij de betrokkene de redelijke vrees kon ontstaan dat hij<br />
het leven zou kunnen verliezen; 23<br />
4. plaatsing van een ‘poederbrief’ kennelijk niet gericht tegen de<br />
politie levert dus niet per definitie (ook) een strafbare bedreiging<br />
van de bij de ruiming betrokken politieambtenaren op. 24<br />
Daarvoor is conform voorgaande bespreking tevens een op<br />
die ruimende politieambtenaren gericht (voorwaardelijk) opzet<br />
vereist (zie voor voorwaardelijk opzet 1.8). Een mogelijk<br />
bij die politieambtenaren opgewekte vrees is immers voor<br />
strafbare bedreiging onvoldoende;<br />
5. ‘kom maar uit je auto dan krijg je klappen, waarom maak je<br />
foto's van mij. Kom maar uit je auto dan krijg je tetsen op je<br />
ogen’ en ‘staan er nog meer foto’s op de telefoon anders<br />
gooi ik hem hier op de grond kapot’, ook niet als daarbij de<br />
door verbalisant genoemde omstandigheden worden betrokken,<br />
te weten dat verdachte door zijn postuur imponeerde en<br />
vergezeld werd door een passagier die nadrukkelijk aanwezig<br />
was; 25<br />
6. het door de verdachte dreigend op het slachtoffer aflopen en<br />
vervolgens tegen dat slachtoffer zeggen 'ik kom je nog wel<br />
tegen op straat'. 26<br />
Geweld tegen een internationaal beschermd persoon of diens<br />
beschermde goederen is in de tekst opgenomen ter uitvoering van<br />
internationale verdragen ter bescherming van o.m. diplomaten. 27<br />
Schriftelijk: ook per e-mail. Beslissend is of de bedreiging de geadresseerde<br />
in leesbare vorm bereikt, ongeacht de wijze van overbrenging.<br />
28<br />
Poging tot dit misdrijf is mogelijk (bijv. middels de bekende brief<br />
welke door het slachtoffer (die kennelijk al nattigheid voelde) ongeo-<br />
21 . HR 22-03-11, LJN BP0096 (met noot Keijzer in NJ 2011, 228).<br />
22 . HR 18-01-05, LJN AR7062. Zie over het pv ook het zakboek Pv en<br />
Bewijsrecht.<br />
23 . HR 28-03-06, LJN AV4191.<br />
24 . HR 03-02-04, LJN AN9309.<br />
25 . Hof ’s-Hertogenbosch 14-09-10, LJN BN6898.<br />
26 . HR 15-01-13, LJN BY5695.<br />
27 . T&C, aant. 1.<br />
28 . HR 19-06-07, LJN BA3598.
pend aan de politie werd overhandigd 29 ). De moderne variant zou<br />
een fax of e-mailtje kunnen zijn wat door de vrouw van het slachtoffer<br />
aangetroffen wordt en aan de politie wordt gegeven (zonder daarbij<br />
het slachtoffer in kennis te stellen). Zie ook hiervoor onder ‘bedreiging’.<br />
29 . Rechtbank Rotterdam, NJ 1962, 128. Zie ook Remmelink, aant. 3. Het<br />
opzet van de verdachte dient dan uiteraard wel gericht te zijn op het op<br />
de hoogte geraken van de bedreiging door het slachtoffer (voorwaardelijk<br />
opzet (zie 1.8) volstaat ook), zie HR 24-01-12, LJN BU5244.