Archeologische kroniek 1992 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische kroniek 1992 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Archeologische kroniek 1992 - Geschiedenis van Zuid-Holland
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Archeologische</strong> <strong>kroniek</strong> Noord-<strong>Holland</strong> <strong>1992</strong><br />
Afb. 10. Beverwijk-Oudelandertocht: pijpleiding. Stuk constructiehout <strong>van</strong> den (Pinus sp.) uit het<br />
Neolithicum. Schaal 1:8. Tek. ROB.<br />
eeuwen veengroei optrad, heeft conform de verwachtingen voornamelijk vondsten uit de<br />
Nieuwe Tijd opgeleverd. Verrassend was toch een aantal vondsten.<br />
In het zuiden <strong>van</strong> de Schermer werd op een diepte <strong>van</strong> 6 a 10 m een bovenarmbot <strong>van</strong><br />
een edelhert opgediept uit zandige Calais Il-afzettingen (ca 6250-5250 BP). In Oterleek<br />
werd een fragment constructierondhout met een 6 cm lange pen gevonden (afb. 10). Vermoedelijk<br />
betreft het de kop <strong>van</strong> een staande paal met een pen voor een pen/gat-verbinding<br />
met een liggende balk. De vondst werd gedaan in een kleilaag met onregelmatige laminatie<br />
die is toe te wijzen aan het laatste deel <strong>van</strong> de Calais IVA2- of het begin <strong>van</strong> de Calais IVBfase<br />
(ca 4300-4100 BP). Het fragment zou dus afkomstig kunnen zijn <strong>van</strong> een Laat-Neolithisch<br />
gebouw.<br />
Ter hoogte <strong>van</strong> de Polder Oterleek werden verspreid enkele dalie- en baggergaten en losse<br />
scherven gedocumenteerd, alsmede een uit klei opgebouwd dijkje dat vlak na de Late Middeleeuwen<br />
aan de noordzijde <strong>van</strong> de polder op het veen moet zijn aangelegd.<br />
Het laatste gedeelte <strong>van</strong> het gasleidingtracé voerde door het voormalige kwelderlandschap<br />
<strong>van</strong> de Gouw en het zuidelijk deel <strong>van</strong> de Wieringermeer. De verwachting bestond dat in<br />
dit gebied bewoningssporen uit het Laat-Neolithicum en de Vroege Bronstijd aan het licht<br />
zouden komen. De begeleiding leverde echter geen aanwijzingen voor bewoning uit deze<br />
perioden op. De reden hiervoor bleek tijdens de aanleg. Het tracé was grotendeels gelegen<br />
in de vulling <strong>van</strong> de in het gebied aanwezige Calais-geulen, die toentertijd nog water voerden<br />
en dus niet geschikt waren voor bewoning.<br />
Daarentegen werden wel op 21 lokaties bewoningssporen uit recentere tijd vastgesteld,<br />
waar<strong>van</strong> 8 uit de Late Middeleeuwen en 13 uit de Nieuwe Tijd. De bewoningssporen uit<br />
de laatste periode bestaan merendeels uit verspreide scherven, kuilen en greppels, maar op<br />
enkele plaatsen werden ook oude erven en waterputten doorsneden. Al deze vondsten bevestigen<br />
het bestaande beeld <strong>van</strong> de bewoning in dit gebied. Ze zullen daarom hier niet verder<br />
29(>