05.09.2013 Views

Algemene analyse - Schone Kleren

Algemene analyse - Schone Kleren

Algemene analyse - Schone Kleren

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

ALGEMEEN OVERZICHT<br />

1. MERKEN EN KETENS, WIE ZIJN ZE?<br />

36 merken en modeketens, alle aanwezig op de Belgische<br />

markt, werden geselecteerd voor deze editie. Daaronder zijn er<br />

12 Belgische ondernemingen. Van de gekozen ondernemingen<br />

zijn er drie die deel uitmaken van de Deense groep Bestseller<br />

(Jack&Jones, Only en Vero Moda) en twee behoren tot de<br />

Amerikaanse groep Vanity Fair (Lee en Wrangler).<br />

22 van de 36 bedrijven hebben onze vragenlijst volledig of gedeeltelijk<br />

beantwoord.<br />

Naast het feit dat ze allemaal modekleding verkopen, hebben<br />

die bedrijven toch verschillende kenmerken. Sommige hebben<br />

een mondiale dimensie en verkopen hun producten over de hele<br />

wereld. Andere hebben een kledingketen die slechts een veel<br />

beperktere regio bestrijkt, bijv. België. De zakencijfers verschillen<br />

navenant: van meer dan 10 miljard euro voor Zara of H&M<br />

in 2009 tot 13 miljoen euro voor de Belgische bedrijven Scapa<br />

Sports of 45 miljoen euro voor Cassis, Bel&Bo en Mayerline in<br />

datzelfde jaar.<br />

Hun handelswijze verschilt ook. Wat productie betreft, richten<br />

vooral de merken zich op het ontwerpen van nieuwe modellen,<br />

waarvan ze de productie uitbesteden aan fabrieken die de<br />

productielicentie aankopen, of waar ze bestellingen plaatsen.<br />

De producten worden vervolgens verdeeld door winkels die een<br />

merklicentie hebben, of via een circuit van zelfstandigen. Merken<br />

of ketens die nog zelf produceren, zijn uitzonderlijk.<br />

Wat de distributie betreft, verdelen merken hun producten<br />

via winkels die een licentie hebben of via een eigen netwerk.<br />

De kledingketens functioneren volgens verschillende modellen.<br />

Sommige beheren zelf een netwerk van winkels. Andere bouwen<br />

een franchisenetwerk uit, d.w.z. een netwerk van onafhankelijke<br />

winkels, die exclusief de producten van de keten verkopen en<br />

diensten voor publiciteit en winkeldecoratie, enz... aankopen<br />

bij de keten. Promod functioneert op basis van dat model. Het<br />

gebeurt ook dat ketens met een eigen winkelnetwerk daarnaast<br />

ook nog een netwerk van franchisewinkels hebben. Dat is met<br />

name het geval voor het Italiaanse Benetton, het Belgische<br />

Prémaman en het Spaanse Mango.<br />

Tenslotte zijn sommige ondernemingen op de beurs genoteerd,<br />

andere niet.<br />

2. DE PRODUCTIEKETEN<br />

MODE – EEN STIJL VAN TEWERKSTELLEN<br />

Het aantal tussenhandelaars beperken en laten produceren daar<br />

waar de kosten het laagst zijn, terwijl een gegarandeerde leveringsflexibiliteit<br />

toelaat het best en snelst op de marktfluctuaties<br />

te reageren… dat is het leidmotief van de modesector. Het<br />

garandeert de concurrentiekracht van de kledingketens in een<br />

zeer concurrentiële omgeving waarin de wispelturige consument<br />

voortdurend heroverd moet worden.<br />

Dat verklaart waarom de productie, naargelang van het soort<br />

producten, op een andere manier over de wereld verspreid wordt:<br />

ver van de markt voor de basisproducten, die relatief stabiel en<br />

voorzienbaar is, of dichter bij de distributieplaats voor de kleding<br />

waarvan de verkoop minder voorspelbaar is en die een zeer vlug<br />

reactievermogen op de marktvraag vereist.<br />

De stijging van de olieprijs en daarmee samenhangend, die van<br />

het transport, zou in het voordeel kunnen spelen van de producerende<br />

landen dicht bij de Europese markt. China blijft wel<br />

het belangrijkste oorsprongsland voor de Europese import van<br />

textiel en kleding, maar Turkije en het Middellandse Zee-bekken<br />

(Tunesië, Marokko en Egypte) noteerden in 2010 een significante<br />

stijging van hun uitvoer naar Europa. Het zou echter onvoorzichtig<br />

zijn voorbarige conclusies te trekken. Deze tendens werd immers<br />

niet bevestigd tijdens de eerste zeven maanden van 2011, tijdens<br />

die periode was er een ware explosie van de invoer van kleding<br />

uit Bangladesh (+42% in vergelijking met dezelfde periode 2010),<br />

India (+16,9%), Vietnam (+27,5%), Pakistan (+35,5%), Indonesië<br />

(+20,1%) en Cambodja (+55,2%).<br />

Import uit landen 69 370 100% + 8,4%<br />

1 China 29 247 42,16% +10,3%<br />

2 Turkije 9 157 13,20% +10,7%<br />

3 Indië 5 446 7,85% +5,5%<br />

4 Bangladesh 4 978 7,18% +6,1%<br />

5 Tunesië 2 147 3,09% +3,7%<br />

6 Pakistan 2 122 3,06% +11,8%<br />

7 Marokko 1 864 2,69% +5,0%<br />

8 Vietnam 1 254 1,81% +8,9%<br />

9 Indonesië 1 194 1,72% -1,9%<br />

10 USA 1 125 1,62% +16,8%<br />

11 Zwitserland 1 061 1,53% -1,1%<br />

12 Sri Lanka 1 021 1,47% -0,4%<br />

13 Thailand 851 1,23% +4,7%<br />

14 Zuid-Korea 702 1,01% +27%<br />

15 Egypte 654 0,94% +11,6%<br />

16 Japan 467 0,67% +17,8%<br />

17 Cambodja 450 0,65% -3,3%<br />

18 Taïwan 415 0,60% +14,4%<br />

19 Hong Kong 406 0,59% -2,4%<br />

20 Macedonië 363 0,52% +0,4%<br />

Ge- Hoofdzetel Beursantwoord<br />

notering<br />

4 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 5<br />

Bron : Eurostat<br />

Import van textiel Aandeel van Evolutie<br />

en kleding in de EU de import tav<br />

jan – okt 2010 in EU jan – okt<br />

(€ miljoen) 2009<br />

Zara bijvoorbeeld, verklaart 57% van zijn artikelen<br />

in Europa te laten produceren (waarvan 46% in de<br />

Europese Unie), 36% in Azië, 5% in Afrika en 2% in<br />

Amerika. De onderneming doet zaken met een 1400tal<br />

leveranciers (zonder rekening te houden met hun<br />

eventuele onderaannemers). Wat H&M betreft, dat<br />

bedrijf koopt in bij 1900 productie-eenheden, die<br />

voor 2/3 in Azië liggen - waarvan de helft in China- en<br />

1/3 in Europa. C&A stelt zich te bevoorraden bij 450<br />

producenten, waarvan 89,5% in Azië gevestigd zijn<br />

en 10,5% in Europa. Deze leveranciers tellen zo’n<br />

1600 onderaannemers. Het Spaanse Mango verklaart<br />

zich hoofdzakelijk in China te bevoorraden (43%),<br />

maar ook in het nabijgelegen Marokko (24%). Twee<br />

andere belangrijke bevoorradingslanden zijn Vietnam<br />

en Turkije. Elk vertegenwoordigt ongeveer 9,5%.<br />

Aan Belgische kant, bevoorraadt Cassis zich voor<br />

85% in Europa en voor 15% in Azië (India en China).<br />

Mayerline laat bijna 60% van zijn kleding in China<br />

produceren, 23% in Litouwen en 4% in Portugal.<br />

Scapa Sports verklaart zich voornamelijk te bevoorraden<br />

in Portugal (38%), in China (24%), Macedonië<br />

(16%), Tunesië (10%) en Turkije (8%).<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure Nee België Nee<br />

Bel&Bo (Fabrimode) Ja België Nee<br />

Cassis Paprika Ja België Nee<br />

E5 Mode Nee België Nee<br />

JBC Nee België Nee<br />

Mayerline Ja België Nee<br />

Mer du Nord Nee België Nee<br />

Olivier Strelli Nee België Nee<br />

Prémaman Nee België Nee<br />

River Woods Nee België Nee<br />

Scapa Sports Ja België Nee<br />

Talking French Nee België Nee<br />

BUITENLANDS<br />

Benetton Nee Italië Ja<br />

C&A Ja België Nee<br />

Charles Vögele Ja Zwitserland Ja<br />

Diesel Nee Italië Nee<br />

Esprit Ja Hong Kong Ja<br />

G Star Ja Nederland Nee<br />

H&M Ja Zweden Ja<br />

Inwear/ IC Companys Ja Denemarken Ja<br />

Jack&Jones (Bestseller) Ja Denemarken Nee<br />

Lee (Vanity Fair) Ja USA Ja<br />

Levi Strauss Ja USA Nee<br />

Mango Ja Spanje Nee<br />

Mexx Nee Nederland Ja<br />

New Yorker Nee Duitsland Nee<br />

Only (Bestseller) Ja Denemarken Nee<br />

Pimkie Nee Duitsland Nee<br />

Promod Ja Frankrijk Nee<br />

S. Oliver Nee Duitsland Nee<br />

Street One Ja Duitsland Nee<br />

Triumph International Ja Zwitserland Nee<br />

Vero Moda (Bestseller) Ja Denemarken Nee<br />

We Ja Nederland Nee<br />

Wrangler (Vanity Fair) Ja USA Ja<br />

Zara Ja Spanje Ja


Distributeur<br />

Aankoopcentrale<br />

PRODUCENTEN EN DISTRIBUTEURS<br />

Agent<br />

Gedurende de laatste jaren zijn de organisatievormen van de toeleveringsketens<br />

sterk geëvolueerd, waardoor de relaties tussen<br />

de merken of ketens en hun leveranciers gewijzigd zijn.<br />

Van het overwicht van de producenten...<br />

Van een activiteit die beheerst werd door de producenten, is kleding<br />

in een halve eeuw een activiteit geworden die vooral gedomineerd<br />

wordt door de distributeurs en de merkbedrijven. Ongeacht<br />

hun grootte, hebben bedrijven die vroeger sterk ingeplant waren<br />

in de sector ( Levi’s, Mayerline enz.) geleidelijk hun productieactiviteit<br />

in hun eigen fabrieken opgegeven om zich te concentreren<br />

op de ontwikkeling van modellen en op de distributie. De productie<br />

hebben ze uitbesteed aan onafhankelijke leveranciers en aan<br />

onderaannemers.<br />

Zo beschikt Levi Strauss & Co nog slechts over 3 confectie- en<br />

afwerkingbedrijven, gevestigd in Turkije, Polen en Zuid-Afrika.<br />

Uit onze selectie behoudt enkel Triumph International een zeer<br />

sterke productie-activiteit, die zo’n 67% van de artikelen vertegenwoordigt.<br />

De Amerikaanse groep Vanity Fair (Wrangler en<br />

Lee) produceert nog 40% van zijn artikelen in eigen productieeenheden<br />

(cijfers uit 2004). In een veel mindere mate, produceert<br />

Zara zo’n 7% van zijn artikelen (of 47 miljoen stuks in 2009) in<br />

eigen ateliers.<br />

Naar het rijk van distributeurs en merken<br />

De huidige actoren in de kledingdistributie zijn echter niet allemaal<br />

oude producenten, verre van.<br />

Leverancier<br />

Leverancier<br />

Leverancier<br />

Leverancier<br />

Onderaannemer<br />

Onderaannemer<br />

Onderaannemer<br />

De grote ketens zoals H&M bijv., hebben nooit eigen fabrieken<br />

gehad. Ze bevoorraden zich bij leveranciers. H&M koopt rechtstreeks<br />

aan terwijl andere ketens ook indirect inkopen via aankoopcentrales,<br />

agenten, invoerders of groothandelaars.<br />

De tendens hier, aangevoerd door H&M, bestaat erin directe relaties<br />

met de leveranciers sterk te begunstigen, op tussenpersonen<br />

wordt enkel een beroep gedaan voor marginale artikelen of voor<br />

acessoires. De Belgen Cassis en Mayerline vormen daarop geen<br />

uitzondering (meer). C&A, Charles Vögele en Promod hebben<br />

daarentegen wel nog sterk de neiging een beroep te doen op<br />

tussenpersonen, al geldt dat ook daar voor een minderheid (25<br />

tot 30% van hun artikelen). Street One en Bel&Bo betrekken de<br />

overgrote meerderheid van hun producten bij tussenpersonen<br />

(respectievelijk 80 en 97%).<br />

Als de productie zich losmaakt van de creatie van de modellen<br />

enerzijds en van de distributie anderzijds, dan winnen de producenten<br />

niet noodzakelijk aan onafhankelijkheid. Ze zijn sterk<br />

onderworpen aan de voorwaarden van de grote ketens en merken<br />

die een groot deel van hun markttoegang in handen houden.<br />

Bepaalde leveranciers zijn zelfs geïntegreerd in de informatiestromen<br />

van de distributeur. Doordat ze een directe link hebben met<br />

de permanente inventarissystemen van de distributeur, ontvangen<br />

zij automatisch het order om de productie van één of ander<br />

artikel dat bijna op is, opnieuw op te starten.<br />

Dit overwicht van zij die toegang verlenen tot de markt, de grote<br />

kledingketens of internationaal gereputeerde merken, op de<br />

producent, vertaalt zich in de mogelijkheid voor de eerste om<br />

zijn voorwaarden op te leggen aan de laatste zonder daarvan de<br />

gevolgen te dragen, voornamelijk op sociaal vlak.<br />

= geen Rechtstreekse Agenten Eigen<br />

informatie relatie of de fabrieken<br />

beschikbaar<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure<br />

tussenhand<br />

producenten<br />

elaars<br />

Bel&Bo 3% 97% 0%<br />

Cassis Paprika<br />

E5 Mode<br />

JBC<br />

90% 10% 0%<br />

Mayerline<br />

Mer du Nord<br />

Olivier Strelli<br />

Prémaman<br />

River Woods<br />

Scapa Sports<br />

Talking French<br />

95% 5% 0%<br />

Rechtstreekse Agenten Eigen<br />

relatie of de fabrieken<br />

tussenhand<br />

producenten<br />

elaars<br />

BUITENLANDS<br />

Benetton<br />

C&A 70% 30% 0%<br />

Charles Vögele<br />

Diesel<br />

75% 25% 0%<br />

Esprit >90%


3. INDICATOREN VOOR EEN GELOOFWAARDIGE<br />

KETENVERANTWOORDELIJKHEID<br />

Gedragscode, toepassing, controle, transparantie. Dat zijn<br />

de vier basisindicatoren die de <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne<br />

hanteert om het engagement van een onderneming te evalueren.<br />

In deze brochure wordt elk bedrijfsprofiel ingeleid door<br />

een grafiek die de evaluatie weergeeft van het bedrijf aan de<br />

hand van die vier indicatoren. Het gaat dus niet om een evaluatie<br />

van de arbeidsomstandigheden in de fabrieken die voor<br />

de verschillende ketens en merken produceren. Daarover<br />

beschikken we slechts gedeeltelijke gegevens. In dit onderzoek<br />

wordt gekeken naar het engagement en de maatregelen<br />

per bedrijf om hun ketenverantwoordelijkheid op te nemen.<br />

Ieder diagram illustreert de graad van engagement van het<br />

bedrijf voor de inhoud van zijn sociale normen, de uitvoering,<br />

de controle en de transparantie. Naarmate de waarde op een<br />

as hoger is, is het engagement van het bedrijf volgens die<br />

indicator sterker. Bijgevolg is het zo dat hoe groter de oppervlakte<br />

van de gekleurde G-star ruit is, hoe vollediger het globale<br />

engagement van de onderneming is.<br />

Controle<br />

Transparantie<br />

Toepassing<br />

INDICATOR 1 - GEDRAGSCODE<br />

Gedragscode<br />

Een bedrijf dat wil toezien op het respect van de arbeidsrechten<br />

in zijn toeleveringsketen, neemt over het algemeen<br />

een gedragscode aan waarin het zijn engagement, en wat<br />

het wil, vastlegt.<br />

Van de geselecteerde internationale ondernemingen, beschikt<br />

slechts een minderheid (3 op 24) niet over een gedragscode.<br />

Het gaat om Diesel, New Yorker en Pimkie.<br />

Aan Belgische kant, beschikken 5 van de 12 ondernemingen<br />

over een code, waaronder Mayerline, Cassis en Bel&Bo van<br />

wie de code sterk verbeterd werd sinds de eerste bevraging,<br />

en met een duidelijk oorzakelijk verband tussen de verbetering<br />

en de bevraging.<br />

De normen van de modelcode van de<br />

<strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne :<br />

Vrijheid van vereniging<br />

Recht op collectief onderhandelen<br />

Geen dwangarbeid<br />

Geen kinderarbeid<br />

Geen discriminatie<br />

Maxumum aantal werkuren<br />

Gezondheid en veiligheid<br />

Een menswaardig (of leefbaar) loon<br />

Werkzekerheid<br />

Voor een kopie: www.schonekleren.be<br />

Enkele goede vragen die we bij het<br />

lezen van een gedragscode moeten<br />

stellen:<br />

Op welke arbeiders is ze van toepassing?<br />

Is de code geloofwaardig? Verwijst ze<br />

naar de IAO-conventies en de plaatselijke<br />

wetgeving?<br />

» Wordt geëist dat een leefbaar loon<br />

wordt uitbetaald, of slechts het wettelijke<br />

minimumloon?<br />

» Wordt het recht van de arbeiders om<br />

zich te organiseren in een vakbond<br />

en om collectief te onderhandelingen<br />

erkend?<br />

Investeert het bedrijf in de toepassing<br />

van de code?<br />

» Wordt er vorming georganiseerd voor<br />

eigen medewerkers en die van leveranciers,<br />

van werknemers?<br />

» Wordt de naleving gecontroleerd?<br />

» Als er schendingen vastgesteld worden,<br />

neemt het bedrijf deel aan de<br />

verbeterplannen?<br />

» Houdt het bedrijf rekening met de<br />

gedragscode voor zijn inkooppraktijken?<br />

Aanvaardt het bedrijf dat de code gecontroleerd<br />

wordt in samenwerking met de<br />

betrokken actoren ?<br />

= geen informatie Gedragscode<br />

beschikbaar<br />

Op welke arbeiders is de code van toepassing?<br />

Men mag nooit uit het oog verliezen dat het de meest<br />

kwetsbare arbeiders zijn, zij die de grootste moeilijkheden<br />

hebben om zich te organiseren en zich te verdedigen, die<br />

het grootste risico lopen dat hun rechten worden geschonden.<br />

Die arbeiders zijn dikwijls helemaal onderaan in de<br />

productieketen tewerkgesteld, bij de onderaannemers of als<br />

thuisarbeiders. Het is dus belangrijk dat de gedragscode niet<br />

alleen rekening houdt met de arbeiders die door het bedrijf<br />

zelf of door zijn leveranciers worden tewerkgesteld, maar<br />

ook door hun onderaannemers, wat ook hun statuut mag zijn<br />

(thuisarbeider, tijdelijke, vast, enz...).<br />

Is de code geloofwaardig?<br />

Verwijst de code naar alle bepalingen uit de fundamentele<br />

conventies van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO)?<br />

Die conventies hebben betrekking op kinderarbeid, dwangarbeid,<br />

discriminatie, vrijheid van vereniging en collectieve<br />

onderhandelingen. Of ze die conventies nu al of niet geratificeerd<br />

hebben, alle landen die lid zijn van de IAO, moeten<br />

door het simpele feit van hun lidmaatschap, zich engageren<br />

om die conventies te respecteren en ze in de praktijk te<br />

brengen.<br />

De code moet ook andere belangrijke normen op de arbeidsplaats<br />

behandelen, die integraal deel uitmaken van de<br />

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, zoals<br />

geweld, slechte behandeling, het recht op een menswaardig<br />

loon voor een werkweek van 48 uur, het recht op gezondheid<br />

en veiligheid, en op werkzekerheid.<br />

De code mag uiteraard niet in de plaats komen van de nationale<br />

arbeidswetgeving die van toepassing is in de sector.<br />

De lokale normen kunnen verschillen van de internationale<br />

normen. De code moet eisen dat de leveranciers die normen<br />

naleven die voor de arbeiders de beste bescherming bieden.<br />

In onze studie verwijzen 13 van de 21 internationale ondernemingen<br />

die over een gedragscode beschikken, naar de<br />

fundamentele conventies van de IAO. Onder de bedrijven<br />

die over een code beschikken maar weigeren dergelijke<br />

verwijzingen op te nemen, bevinden zich C&A, de bedrijven<br />

van de Deense groep Bestseller (Jack&Jones, Only en Vero<br />

Moda), die van de groep Vanity Fair (Lee en Wrangler) en<br />

ook Mango en Mexx.<br />

Van de Belgische bedrijven die over een gedragscode<br />

beschikken, verwijzen Bel&Bo, Cassis en Mayerline<br />

naar de fundamentele conventies van de Internationale<br />

Arbeidsorganisatie.<br />

8 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 9<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure<br />

Bel&Bo Ja<br />

Cassis Paprika Ja<br />

E5 Mode Ja*<br />

JBC Ja*<br />

Mayerline Ja<br />

Mer du Nord<br />

Olivier Strelli<br />

Prémaman<br />

River Woods<br />

Scapa Sports Nee<br />

Talking French<br />

BUITENLANDS<br />

Benetton Ja<br />

C&A Ja<br />

Charles Vögele Ja<br />

Diesel Nee<br />

Esprit Ja<br />

G Star Ja<br />

H&M Ja<br />

Inwear/IC Companys Ja<br />

Jack&Jones (Bestseller) Ja<br />

Lee (Vanity Fair) Ja<br />

Levi Strauss Ja<br />

Mango Ja<br />

Mexx Ja<br />

New Yorker Nee<br />

Only (Bestseller) Ja<br />

Pimkie Nee<br />

Promod Ja<br />

S. Oliver Ja<br />

Street One Ja<br />

Triumph Ja<br />

Vero Moda (Bestseller) Ja<br />

We Ja<br />

Wrangler (Vanity Fair) Ja<br />

Zara Ja<br />

*Gegevens 2007


FOCUS<br />

LEEFBAAR LOON OF WETTELIJK MINIMUMLOON?<br />

Het recht op een leefbaar loon is opgenomen in de Universele<br />

Verklaring van de Rechten van de Mens (Art 23, 3).<br />

Het wettelijke minimumloon wordt door de wet vastgelegd. Onder<br />

druk van de concurrentie en de dreiging met delocalisering van<br />

de activiteiten van de transnationale ondernemingen, leggen een<br />

groot aantal regeringen van kledingproductielanden, een wettelijk<br />

minimumloon vast dat lager is dan het leefbaar loon.<br />

In Sri Lanka, bijvoorbeeld, is in 2011 het wettelijke minimumloon<br />

voor werknemers in de kledingindustrie 7900 Rp (€ 50) per<br />

maand maar volgens de officiële berekeningen van het departement<br />

voor statistieken heeft een familie met 4 personen 41.940<br />

Rp. (€ 265) nodig voor de basisbehoeften. Dat is 5 keer het wettelijke<br />

minimumloon.<br />

Een bedrijf kan zich niet beroemen op zijn ethiek als zijn<br />

producten gemaakt worden door arbeiders die geen leefbaar<br />

loon verdienen.<br />

Het is dus niet alleen belangrijk dat de bedrijven in hun gedragscode<br />

de uitbetaling van een leefbaar loon eisen, maar ook dat ze<br />

ophouden te veel druk uit te oefenen op prijzen die ertoe leiden<br />

dat de arbeiders een onleefbaar loon zullen verdienen, en ophou-<br />

den met dreigen te delocaliseren indien het wettelijke minimumloon<br />

verhoogd wordt.<br />

Het is dus dringend nodig om het bedrag van een leefbaar loon<br />

nationaal of regionaal te bepalen. De bedrijven moeten er ook<br />

over waken dat de vakbonden aan dit proces via een correcte<br />

sociale dialoog kunnen deelnemen.<br />

In Azië verenigt de Alliantie voor een Asian Floor Wage meer dan<br />

70 organisaties in 17 landen, met als doel werknemersorganisaties<br />

te ondersteunen die ijveren voor loonsverhogingen, om zo tot<br />

een leefbaar minimumloon te komen voor alle werknemers van de<br />

kledingsector, op het hele continent. Ze stelt een berekeningsme-<br />

Een leefbaar loon stemt overen met een vergoeding<br />

voor een normale arbeidsduur ...<br />

Dit laatste is belangrijk omdat er in veel landen geen<br />

systeem van sociale zekerheid bestaat. Het bedrag van<br />

dat leefbaar loon is afhankelijk van de lokale omstandigheden<br />

en varieert van land tot land, en in eenzelfde<br />

land zelfs van streek tot streek.<br />

= informatie niet Verwijzing Verplicht Extra Voor Voor een<br />

beschikbaar naar leef- spaargeld de normale<br />

baar loon familie werkduur<br />

BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

FLA Ja Ja Ja Nee Ja<br />

ETI Ja Ja Ja Nee Ja<br />

FWF Ja Ja Ja Ja Ja<br />

10 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 11<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure<br />

Bel&Bo Ja Ja<br />

Cassis Paprika Ja Nee Nee Nee Nee<br />

E5 Mode<br />

JBC<br />

Mayerline FWF Ja Ja Ja Ja Ja<br />

Mer du Nord<br />

Olivier Strelli<br />

Prémaman<br />

River Woods<br />

Scapa Sports<br />

Talking French<br />

BUITENLANDS<br />

Benetton Nee<br />

C&A Nee<br />

Charles Vögele BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

Diesel Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Esprit BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

G Star Nee<br />

H&M FLA Ja Ja Ja Nee Ja<br />

Inwear/IC Companys BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

Jack&Jones Nee<br />

Lee Nee<br />

Levi Strauss Nee<br />

Mango Nee<br />

Mexx FLA Ja Ja Ja Nee Ja<br />

New Yorker Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Only Nee<br />

Pimkie Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Promod Nee<br />

S. Oliver BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

Street One Nee<br />

Triumph International Ja Ja Ja Nee Nee<br />

Vero Moda Nee<br />

We BSCI Ja Nee Ja Nee Ja<br />

Wrangler (Vanity Fair) Nee<br />

Zara ETI Ja Ja Ja Nee Ja<br />

FOCUS<br />

thode voor die bruikbaar is in alle betrokken<br />

landen en ondersteunt de ontwikkeling van<br />

een sociale dialoog.<br />

Met uitzondering van de Belgen Bel&Bo en<br />

Mayerline en ook van Zara, gaat geen enkel<br />

van de bedrijven opgenomen in de selectie<br />

echt de verbintenis aan dat de werknemers<br />

die hun kleren produceren, een leefbaar loon<br />

ontvangen, zoals hierboven gedefinieerd. De<br />

meeste bedrijven die over een gedragscode<br />

beschikken, engageren zich enkel met<br />

betrekking tot het wettelijke loon. Als ze<br />

verder gaan, beperken sommige zich tot een<br />

intentieverklaring (Charles Vögele, Esprit,<br />

Inwear, S.Oliver, We), en houden daarbij<br />

rekening noch met de werknemer zelf, noch<br />

met zijn familie, of ze vergeten te preciseren<br />

dat die verloning moet overeenstemmen met<br />

een normale arbeidsduur. Ten slotte is het zo<br />

dat de meeste de notie “bijkomend” inkomen<br />

niet opnemen.<br />

Wat dit gevoelige vraagstuk betreft, is het<br />

gedrag van de bedrijven, in sommige gevallen,<br />

sterk beïnvloed doordat ze de gedragscodes<br />

onderschrijven van bedrijfsgestuurde<br />

initiatieven zoals het Business Social<br />

Compliance Initiative (BSCI) of van multistakeholderinitiatieven<br />

zoals de Fair Wear<br />

Foundation (FWF), de Fair Labour Association<br />

(FLA) of het Ethical Trading Initiative (ETI) (zie<br />

pagina …).<br />

We mogen ook niet vergeten dat er in dit<br />

stadium nog maar sprake is van engagementen,<br />

ingeschreven in gedragscodes, en<br />

niet van de toepassing van die code, noch<br />

van de controle.


In 2010 en 2011 kwamen honderdduizenden werknemers<br />

uit de kledingsector op straat voor een verhoging van het<br />

wettelijke loon, met name in Cambodja, Bangladesh en<br />

China. In september 2010 namen 200.000 werknemers<br />

van de kledingsector in Cambodja, of meer dan de helft van<br />

de werknemers van die sector, deel aan een meerdaagse<br />

staking voor een verhoging van het wettelijke minimumloon.<br />

In Bangladesh hield oproer het land gedurende maanden in<br />

zijn greep, met hetzelfde doel. Er werden inderdaad verhogingen<br />

toegestaan door de respectieve regeringen, maar ze<br />

waren belachelijk in verhouding tot de noden. De regeringen<br />

waren immers te bevreesd buitenlandse investeerders en<br />

klanten te verliezen.<br />

Om het hoofd te bieden aan die lage lonen, ontwikkelen de<br />

werknemers bepaalde strategieën: ze vermenigvuldigen de<br />

overuren, verminderen hun uitgaven voor voeding en andere<br />

essentiële behoeften. Nauwelijks enkele maanden na die<br />

toezegging van magere loonsverhogingen, zagen de werknemers<br />

in Bangladesh zich genoodzaakt de werkgevers<br />

te vragen rijstrantsoenen te verdelen, omdat ze dit basisvoedingsmiddel<br />

niet meer konden betalen. Cambodjaanse<br />

werknemers vielen met honderden flauw van de honger en<br />

uitputting op hun werkplek.<br />

Loonverhogingen doen afhangen van productiviteitsstijging<br />

Steeds meer merken en ketens ontwikkelen proefprojecten om<br />

na te gaan in welke mate de productiviteit van de fabrieken<br />

kan opgedreven worden om zo de lonen van de werknemers te<br />

verhogen. Deze programma’s omvatten verschillende aspecten,<br />

zoals een efficiëntieverbetering van de fabriek, een verandering<br />

van de arbeidsorganisatie, een verbetering van de interne communicatie<br />

of van de beheerssystemen. Er zijn echter zeer weinig<br />

gegevens beschikbaar over de impact van die proefprojecten<br />

op de lonen en nog minder over hun negatieve gevolgen voor<br />

de arbeidsomstandigheden zoals een verhoging van de stress,<br />

meer arbeidsongevallen, enz. Wat men weet, is dat geen van die<br />

projecten geleid heeft tot een verloning equivalent aan een leefbaar<br />

loon voor alle betrokken werknemers. Dat is een bewijs van<br />

het grootste gebrek van die aanpak: productiviteitsverhogingen<br />

kunnen slechts leiden tot “redelijke” verhogingen van de loonniveaus,<br />

met andere woorden, verhogingen die verrekend kunnen<br />

worden door de productiviteitswinst...<br />

Bepaalde merken erkennen al dat de aanpak en de methode<br />

moeten veranderen, vertrekkende van het essentiële uitgangspunt:<br />

De berekening van de productiekost moet gebaseerd zijn<br />

op een verloning die overeenstemt met een leefbaar loon<br />

en daarna moet nagegaan worden welke veranderingen<br />

moeten gebeuren om die kost te dragen.<br />

Deze veranderingen kunnen slaan op productiviteitsverbetering,<br />

verlagingen van de winstmarges van de leveranciers of verdelers,<br />

prijsverhogingen doorgerekend aan de merken en ketens of<br />

een prijsverhoging voor de consument.<br />

De NGO Action Aid heeft een methode ontwikkeld waarmee<br />

het mogelijk is rekening te houden met een lokaal leefbaar<br />

loon in de berekening van de prijs die betaald wordt aan een<br />

bepaalde fabriek voor een specifiek product. Het is echter geen<br />

wondermethode die heel eenvoudig het moeilijke probleem van<br />

het leefbaar loon oplost. Ze kan er echter wel toe bijdragen,<br />

indien ze geïntegreerd wordt in programma’s ter bevordering<br />

van de dialoog tussen de betrokken partijen, de uitoefening van<br />

de vakbondsvrijheid en van de collectieve onderhandelingen en<br />

een reflectieproces over eventuele grondige veranderingen in de<br />

keten productie-distributie-consumptie.<br />

FOCUS<br />

FOCUS<br />

RECHT OP ORGANISATIE EN COLLECTIEVE ONDERHANDELINGEN<br />

Het recht om zich te organiseren en collectief te onderhandelen<br />

biedt de arbeiders een kader waarin ze zich kunnen verdedigen en<br />

met de bedrijfsleiding over hun arbeidsomstandigheden kunnen<br />

onderhandelen. Die rechten worden vaak onderdrukt, zowel door<br />

de wet als in de praktijk. De naleving van die rechten controleren<br />

is bovendien niet eenvoudig. Het is bijgevolg niet voldoende dat de<br />

bedrijven in hun code het recht van de arbeiders om vakbonden<br />

op te richten of er zich bij aan te sluiten en om collectieve onderhandelingen<br />

te voeren, inschrijven. Als ze willen dat hun code<br />

toegepast wordt, moeten ze het probleem positief en proactief<br />

benaderen. Dat houdt bijv. in dat ze maatregelen nemen om te<br />

garanderen dat de werknemers die zich aansluiten bij een vakbond<br />

of die deelnemen aan vakbondsactiviteiten om die reden niet het<br />

slachtoffer worden van ontslag, discriminatie, pesterijen, intimidatie<br />

of represailles. De bedrijven moeten ook garanderen dat<br />

de vertegenwoordigers van de arbeiders toegang krijgen tot alle<br />

werkplaatsen van het bedrijf en tot al wie ze vertegenwoordigen,<br />

zodat ze hun vertegenwoordigende functie kunnen uitoefenen. Het<br />

is bovendien onontbeerlijk dat de vakbondsleiders toelating krijgen<br />

in het bedrijf te komen zodat ze een vakbond kunnen oprichten.<br />

De bedrijven moeten zich ervan vergewissen dat hun leveranciers<br />

te goeder trouw collectief onderhandelde akkoorden sluiten. Ze<br />

moeten erover waken dat hun aankooppraktijken- en prijszetting<br />

de modaliteiten van het akkoord respecteren en ze moeten er<br />

zich dus toe engageren om hun relaties met de leverancier niet af<br />

te breken wanneer de arbeiders zich in een vakbond verenigen.<br />

Bij het kiezen van nieuwe leveranciers moeten ze de voorkeur<br />

geven aan regio’s waar de vakbondsrechten zowel wettelijk als<br />

in de praktijk gegarandeerd worden en de voorkeur geven aan<br />

bedrijven met een vakbond.<br />

Indien een bedrijf beslist om zich te bevoorraden in landen waar<br />

de vrijheid van vereniging en van collectief onderhandelen wettelijk<br />

beperkt is, zoals in China of Vietnam, moet het bijzondere<br />

maatregelen nemen om menswaardige arbeidsvoorwaarden te<br />

bevorderen. Dat houdt vooral in dat men de mogelijkheid van<br />

de arbeiders om zich te organiseren, bevordert. Het bedrijf moet<br />

dan aandacht hebben voor onpartijdige vorming van de arbeiders<br />

over hun rechten, voor hun participatie aan alle activiteiten die<br />

verband houden met de gedragscode, bijv. door het oprichten van<br />

arbeiderscomités in samenwerking met lokale organisaties voor<br />

de verdediging van de arbeidsrechten.<br />

Alle ondernemingen die over een gedragscode beschikken, verwijzen<br />

erin naar het organisatierecht van de werknemers. Met<br />

uitzondering van C&A en Promod erkennen al die ondernemingen<br />

ook het recht van de werknemers op collectieve onderhandelingen.<br />

De expliciete verwijzingen naar de conventies van de<br />

Internationale Arbeidsorganisatie zijn echter minder frequent: 15<br />

van de 24 internationale bedrijven verwijzen naar conventie 87<br />

voor het recht op organisatie en naar conventie 98 voor het recht<br />

op collectieve onderhandelingen.<br />

12 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 13


= informatie niet Recht op Verwijzing Recht op collectief Verwijzing<br />

beschikbaar organisatie Conv.87 onderhandelen Conv.98<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure<br />

Bel&Bo Ja Nee Ja Nee<br />

Cassis Paprika Ja Ja Ja Ja<br />

E5 Mode<br />

JBC<br />

Mayerline Ja Ja Ja Ja<br />

Mer du Nord<br />

Olivier Strelli<br />

Prémaman<br />

River Woods<br />

Scapa Sports Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Talking French<br />

BUITENLANDS<br />

Benetton Ja Ja Ja Ja<br />

C&A Ja Nee Nee Nee<br />

Charles Vögele Ja Ja Ja Ja<br />

Diesel Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Esprit Ja Ja Ja Ja<br />

G Star Ja Nee Ja Nee<br />

H&M Ja Ja Ja Ja<br />

Inwear/IC Companys Ja Ja Ja Ja<br />

Jack&Jones Ja Ja Ja Ja<br />

Lee Ja Nee Ja Nee<br />

Levi Strauss Ja Ja Ja Ja<br />

Mango Ja Nee Ja Nee<br />

Mexx Ja Ja Ja Ja<br />

New Yorker Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Only Ja Ja Ja Ja<br />

Pimkie Geen code Geen code Geen code Geen code<br />

Promod Ja Nee Nee Nee<br />

S. Oliver Ja Ja Ja Ja<br />

Street One Ja Nee Ja Nee<br />

Triumph International Ja Ja Ja Ja<br />

Vero Moda Ja Ja Ja Ja<br />

We Ja Ja Ja Ja<br />

Wrangler Ja Nee Ja Nee<br />

Zara Ja Ja Ja Ja<br />

FOCUS<br />

SOCIALE DIALOOG IN BELGIË EN<br />

NALEVING VAN DE RECHTEN VAN DE<br />

WERKNEMERS IN DE BEVOORRA-<br />

DINGSKETEN<br />

In België is het sociale overleg gebaseerd<br />

op sectorale akkoorden, die in paritaire<br />

comités (PC) onderhandeld worden tussen<br />

vakbonden en werkgevers. Die akkoorden<br />

bepalen sterk de arbeidsvoorwaarden,<br />

met name de lonen en de werkuren. In<br />

de meerderheid van de gevallen worden<br />

de arbeiders er vertegenwoordigd door<br />

een vakbondsdelegatie. Hun vertegenwoordigers<br />

zetelen in het Comité voor de<br />

Preventie en Bescherming op het Werk<br />

en eventueel in de Ondernemingsraad. In<br />

de franchisewinkels kunnen de werknemers<br />

over het algemeen niet genieten van<br />

onderhandelingsstructuren.<br />

Vakbondsafgevaardigden<br />

De <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne biedt vakbondsafgevaardigden<br />

een map aan om<br />

in het CPBW of in de Ondernemingsraad<br />

vragen te stellen met betrekking tot de<br />

ketenverantwoordelijkheid van hun bedrijf.<br />

Het gaat om een lijst vragen met achtergrondinformatie<br />

en suggesties voor <strong>analyse</strong><br />

en opvolging van de antwoorden<br />

tijdens het sociaal overleg. (zie hiervoor<br />

www.schonekleren.be)<br />

Internationale kaderakkoorden<br />

Een internationaal kaderakkoord is een<br />

akkoord dat onderhandeld wordt door een<br />

transnationaal bedrijf en een internationale<br />

vakbondsfederatie en dat gaat over de<br />

internationale activiteiten van het betrokken<br />

bedrijf. Het voornaamste doel van een kaderakkoord<br />

is de sociale dialoog en de regeling<br />

van de conflicten tussen de werknemers en<br />

de werkgever te formaliseren. De inhoud<br />

van die akkoorden varieert, maar houdt op<br />

z’n minst rekening met de rechten vervat<br />

in de fundamentele conventies van de IAO.<br />

De reikwijdte van de akkoorden verschilt<br />

ook. Sommige hebben alleen betrekking<br />

op de arbeiders die tewerkgesteld worden<br />

door de transnationale onderneming in haar<br />

verschillende filialen en vestigingen in de<br />

wereld. Andere, die zeldzamer zijn, hebben<br />

ook betrekking op de arbeiders van<br />

de leveranciers en onderaannemers. Een<br />

ander belangrijk punt van die akkoorden<br />

heeft betrekking op de uitvoering en controle<br />

ervan. Ook hier is een grote diversiteit,<br />

gaande van simpel overleg tussen<br />

de internationale vakbondsfederatie en de<br />

onderneming tot complexe systemen van<br />

interne monitoring. Wat er ook van zij, de<br />

beste en voornaamste bewakers van de<br />

naleving van die akkoorden zijn de leden van<br />

de lokale vakbonden die aangesloten zijn<br />

bij de internationale vakbondsfederatie die<br />

het kaderakkoord ondertekend heeft. Een<br />

goede organisatie en communicatie tussen<br />

de lokale, nationale en internationale vakbond<br />

is dus van primordiaal belang opdat<br />

die akkoorden een effectieve impact zouden<br />

hebben op de arbeidsomstandigheden.<br />

Een voorbeeld van een internationaal<br />

kaderakkoord is het akkoord dat in 2007<br />

gesloten werd tussen Zara-Inditex en de<br />

Internationale Federatie van de Textiel-,<br />

Kleding- en Lederarbeiders (ITGLWF). Het<br />

akkoord is gebaseerd op de fundamentele<br />

conventies van de IAO. Het is van<br />

toepassing op alle arbeiders die voor Inditex<br />

produceren, of ze nu tewerkgesteld zijn<br />

door Inditex, door een leverancier, een<br />

onderaannemer of thuisarbeider zijn. Het<br />

bepaalt dat elke vorm van onderaanneming<br />

schriftelijk overeengekomen moet worden<br />

tussen Inditex en de leverancier en dat de<br />

leverancier ook verantwoordelijk is voor de<br />

naleving van de normen door zijn onderaannemers.<br />

Vakbond en bedrijf werken samen<br />

aan een vormingsprogramma voor directiepersoneel<br />

en arbeiders. Een groep van 6<br />

personen bestaand uit vertegenwoordigers<br />

van Inditex-Zara en de ITGLWF evalueert<br />

jaarlijks de naleving van het kaderakkoord.<br />

Van de andere onderzochte ondernemingen<br />

hebben alleen Triumph, en H&M een internationaal<br />

kaderakkoord ondertekend.<br />

FOCUS<br />

14 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 15


INDICATOR 2 - TOEPASSING<br />

Een gedragscode mag nog zo goed zijn, het is slechts een<br />

stuk papier. Het echte engagement van een bedrijf begint<br />

pas bij de concrete toepassing, zodat dat de code effectief<br />

kan bijdragen tot het garanderen van waardige werkomstandigheden<br />

voor de kledingwerknemers in haar bevoorradingsketen.<br />

De gedragscode uitvoeren vereist de ontwikkeling van<br />

beheerssystemen en -procedures die de sociale normen verankeren<br />

in alle activiteiten van de onderneming. Het lijkt dus<br />

vrij logisch dat de code geïntegreerd wordt in de contractuele<br />

voorwaarden die het bedrijf binden aan zijn leveranciers en<br />

onderaannemers.<br />

In 2008 toonde onze enquête aan dat slechts iets meer dan de<br />

helft van de geselecteerde bedrijven hun gedragcode opnam<br />

in de contracten met leveranciers. In 2010 stellen we vast dat<br />

die praktijk ingang gevonden heeft. Slechts vier Belgische of<br />

internationale ondernemingen die over een code beschikken<br />

(Cassis, Benetton, Triumph International en We) maken<br />

er nog geen contractuele clausule van. Met uitzondering van<br />

de Amerikaanse bedrijven Lee en Wrangler en het Italiaanse<br />

Benetton, beschikken veel bedrijven over gedragscodes die<br />

vertaald zijn in de taal van het land of de streek waar zij zich<br />

bevoorraden. We merken op dat Street One zijn leveranciers<br />

verplicht zijn gedragscode te vertalen.<br />

Dat is allemaal heel mooi, maar tot hiertoe blijft de gedragscode<br />

nog steeds een communicatiemiddel of een instrument<br />

voor risicobeheer. Ze zal nog niet bijdragen tot een verbetering<br />

van de arbeidsomstandigheden. Daarvoor zijn andere stappen in<br />

de praktijk nodig, om te beginnen de vorming van de betrokken<br />

mensen.<br />

Vorming<br />

Men kan de arbeidsomstandigheden alleen verbeteren en de<br />

rechten van de arbeiders beschermen als de laatstgenoemden<br />

een actieve rol spelen bij de toepassing van de gedragscode. Dat<br />

veronderstelt dat zij hun rechten kennen en opgeleid worden over<br />

hoe ze de code kunnen gebruiken als ze dat wensen.<br />

Om het mogelijk te maken dat de arbeiders zich vrij kunnen<br />

uitdrukken, is het nuttig om vormings- of sensibiliseringssessies<br />

buiten de fabriek en in samenwerking met geloofwaardige organisaties<br />

te organiseren.<br />

18 van de 24 bestudeerde internationale ondernemingen ontwikkelen<br />

opleidingen voor hun directie en hun personeel dat betrokken<br />

is bij de bevoorradingsketen, evenals voor de directie en het<br />

personeel van hun leveranciers betrokken bij de toepassing van<br />

de code. Enkel Diesel, Pimkie, Promod, S.Oliver (nochtans lid<br />

van BSCI), Street One en Triumph International melden geen<br />

enkel initiatief in die zin.<br />

Er zijn echter veel minder bedrijven die vorming vermelden voor<br />

de werknemers die hun producten maken. We willen hier wel<br />

enkele initiatieven aanhalen: zo heeft H&M in Tirupur, India, een<br />

programma ontwikkeld ter sensibilisering van de werknemers<br />

over hun rechten en het kondigt ook de realisatie aan van een film<br />

over dat onderwerp. De groep Bestseller (Jack&Jones, Only en<br />

Vero Moda) heeft 100.000 brochures verdeeld onder de werknemers<br />

van zijn Chinese leveranciers en 10.000 onder die van de<br />

Turkse leveranciers om hen te informeren over hun rechten en<br />

Vero Moda heeft in 2010 ook een vormingsprogramma voor hen<br />

ontwikkeld. In China financiert Levi Strauss & Co lokale NGO’s<br />

om de werknemers te informeren over hun rechten.Volgens Levi’s<br />

hebben die vormingsprogramma’s tot op vandaag honderdduizenden<br />

migrantenwerkneemsters bereikt. Nog altijd in China<br />

steunt Levi’s de oprichting van comités voor veiligheid en hygiëne<br />

met de werknemers van zijn leveranciers en faciliteert de dialoog<br />

tussen die comités en de directie van de fabriek.<br />

Van de bestudeerde Belgische ondernemingen, is Mayerline<br />

de enige die meldt zijn personeel te vormen en toe te zien<br />

op de deelname van zijn leveranciers aan opleidingen<br />

georganiseerd door de Fair Wear Foundation (zie p. 20).<br />

Mayerline maakt geen melding van vormingen voor de productiearbeiders.<br />

Interne controle<br />

Opdat de gedragscode impact zou hebben op de bedrijfsactiviteiten,<br />

moet de toepassing ervan en de interne controle (monitoring)<br />

erop de verantwoordelijkheid zijn van het management<br />

dat daartoe is opgeleid. Zij moeten van de leveranciers kunnen<br />

eisen dat ze adequaat rapporten bijhouden en dat ze aan de<br />

controleurs, directieleden en de arbeiders toegang tot de registers<br />

verlenen. Speciale aandacht moet geschonken worden<br />

aan de omstandigheden waarin de interviews met de arbeiders<br />

gebeuren. Die moeten plaats vinden buiten de fabriek, en er<br />

moet over gewaakt worden dat de directie de antwoorden van<br />

de arbeiders niet kan beïnvloeden. Werknemers moeten op een<br />

toevallige manier geselecteerd worden, zonder inmenging van<br />

de directie. Hun anonimiteit moet gewaarborgd worden en elke<br />

sanctie achteraf vermeden worden.<br />

Sommige bedrijven hebben teams voor “sociale naleving”<br />

gevormd om deze taken uit te voeren. Andere hebben commerciële<br />

bedrijven ingehuurd om de naleving van de gedragscode<br />

met sociale audits te controleren. Tegenwoordig worden elk jaar<br />

duizenden dergelijke audits georganiseerd. Nochtans zijn die<br />

audits beperkt in de manier waarop ze de typische arbeidsomstandigheden<br />

(zoals de vrijheid van vereniging) controleren. Er is<br />

een ruime consensus over dat dit de oorzaak is van het feit dat ze<br />

onvoldoende kwaliteit leveren. 1<br />

Sommige organisaties blijven audits beschouwen als hét controle-instrument<br />

bij uitstek. Dat is het geval van het Business Social<br />

Compliance Initiative. 5 van de bestudeerde bedrijven zijn lid van<br />

BSCI: Charles Vögele, Esprit, Inwear, S.Oliver en We.<br />

Daarnaast is C&A lid van GSCP.<br />

1 Zie daarover het rapport: «Looking for a quick fix», Clean Clothes Campaign,<br />

2005. http://www.cleanclothes.org/publications/quick_fix.htm<br />

Business Social Compliance Initiative (BSCI)<br />

BSCI werd opgericht in 2004, binnen de Europese distributielobby, de<br />

Foreign Trade Association. Het vloeit voort uit het initiatief van bedrijven<br />

die hun inspanningen wilden bundelen en dubbel werk wilden<br />

vermijden in hun respectieve audits. Zijn doelstelling is het verbeteren<br />

van de arbeidsomstandigheden op de productiesites door middel van<br />

audits en correctieve maatregelen bij vastgestelde inbreuken.<br />

Het ontbreekt het BSCI echter aan legitimiteit.<br />

• Het eist niet dat zijn leden een leefbaar loon betalen.<br />

• In plaats van inbreuken op de code op te sporen, stelt BSCI zich<br />

vaak in de plaats van een controle door een multipartiete organisatie<br />

die samenwerkt met de vakbonden en de lokale NGO’s.<br />

• Het beperkt zich tot een evaluatie van de conformiteit van de<br />

productiesites aan zijn eigen gedragscode, het eist zelfs correctieve<br />

maatregelen zonder rekening te houden met de invloed<br />

van het bevoorradingsbeleid van een bedrijf op de mogelijkheden<br />

tot verbetering van de arbeidsomstandigheden in de fabrieken.<br />

• Het publiceert geen verslagen noch lijsten van de betrokken<br />

fabrieken.<br />

Klachtenprocedure<br />

Momentcontroles zijn niet het beste middel om eventuele problemen<br />

aan het licht te brengen. Door het opzetten van klachtenprocedures<br />

kan wel op permanente basis nuttige informatie<br />

van de kant van de direct betrokkenen ingewonnen worden.<br />

Om bruikbaar te zijn, moeten die procedures toegankelijk zijn<br />

voor de arbeiders en de andere betrokken partijen. De klachtenregistratie<br />

moet gebeuren volgens een veilig, anoniem,<br />

confidentieel en onafhankelijk mechanisme. Dat houdt in dat<br />

er duidelijke procedures voorzien worden voor de ontvangst<br />

van de klachten, het onderzoek ervan door onafhankelijke<br />

partijen, de mededeling van de resultaten van het onderzoek<br />

en de uitvoering van verbetermaatregelen, indien de klachten<br />

gegrond blijken te zijn.<br />

Een klein aantal van de bestudeerde bedrijven meldt inderdaad<br />

klachten te hebben ontvangen en behandeld in 2009:<br />

Zara, Levi Strauss en Esprit. Meerdere ondernemingen verwijzen<br />

naar de klachtenprocedure van BSCI en melden tegelijk<br />

geen klachten ontvangen te hebben of ze antwoorden niet<br />

op die laatste vraag: We, s.Oliver, Inwear, Charles Vögele.<br />

Twee bedrijven melden specifieke communicatiekanalen te<br />

hebben opgezet om klachten te ontvangen: Street One en<br />

H&M. H&M signaleert daarenboven een klachtenprocedure<br />

te hebben geïntroduceerd in China en in Turkije, in samenwerking<br />

met FLA.<br />

Global Social Compliance Programme (GSCP)<br />

GSCP werd opgericht door Carrefour, Wal Mart en Tesco en is<br />

ondergebracht bij Consumer Goods Forum. Dit Forum is ontstaan<br />

uit een fusie van CIES, Global CEO Forum en GCI. CIES<br />

is een groepering van grote distributeurs en leveranciers van<br />

voedingsmiddelen (CIES) en twee samenwerkingsplatformen<br />

van distributeurs en leveranciers (Global CEO Forum en Global<br />

Commerce Initiative). Carrefour is voorzitter en Coca Cola<br />

is medevoorzitter van Consumer Goods Forum. Volgens de<br />

oprichters is GSCP een ‘bedrijfsgestuurd programma bedoeld<br />

voor bedrijven die hun inspanningen willen verbeteren via<br />

een gedeelde, coherente en globale aanpak om de arbeidsomstandigheden<br />

in hun wereldwijde bevoorradingsketen te<br />

verbeteren.’ GSCP is geen multistakeholder initiatief omdat<br />

vakbonden (O.a. UNI) en NGO’s slechts een adviserende en<br />

geen beslissende rol hebben. GSCP werkt vooral aan de hand<br />

van modellen (per product, criteria) en een modelgedragscode.<br />

GSCP heeft geen instrumenten ontworpen voor de toepassing<br />

en controle van arbeidsnormen.<br />

Verbeterplannen<br />

Tijdens de meeste controles worden er schendingen van de lokale<br />

arbeidswetgeving of de gedragscodes vastgesteld.<br />

Als er een probleem wordt ontdekt, dan moet het bedrijf zijn leverancier<br />

of onderaannemer de mogelijkheid bieden om de ontoereikende<br />

situatie te corrigeren of te verbeteren door daarvoor<br />

tijd en ondersteuning te geven. Het verbeterplan moet gepaard<br />

gaan met een redelijke uitvoeringstermijn. Het is slechts in laatste<br />

instantie, wanneer duidelijk blijkt dat er geen verbeteringen<br />

aangebracht worden, dat een verbreking van de handelsrelatie<br />

overwogen mag worden.<br />

Weinig bedrijven verklaren zich bereid hun leveranciers te steunen<br />

om de situatie in de productie-eenheden te verbeteren.<br />

Zara bijvoorbeeld, lid van ETI, heeft de ETI-uitvoeringsprincipes<br />

onderschreven. Die verplichten bedrijven samen te werken met<br />

hun leverancier om ieder vastgesteld probleem te verhelpen. Die<br />

principes beklemtonen o.a. het belang van de vakbonden in dit<br />

proces. Volgens die principes, is een stopzetting van de relatie<br />

met de leverancier slechts mogelijk als ernstige inbreuken op de<br />

code blijven bestaan niettegenstaande herhaalde pogingen tot<br />

samenwerking en indien niets toelaat te hopen op een verbetering<br />

van de situatie. Een ander voorbeeld, Mayerline, lid van de FWF,<br />

voorziet een budget om, indien nodig, bij te dragen tot verbeteringsplannen<br />

van zijn leveranciers.<br />

16 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 17


Aankooppraktijken<br />

Wat het aankoopbeleid betreft, vormen de keuze van het<br />

land van productie en trouw in de relatie met de leveranciers<br />

twee belangrijke elementen om de naleving van de sociale<br />

rechten, in het bijzonder de syndicale rechten, te waarborgen,<br />

evenals de duurzaamheid van de gerealiseerde verbeteringen.<br />

Niettegenstaande hun engagement om vakbondsvrijheid te<br />

respecteren en ook te doen respecteren door hun leveranciers,<br />

laten talrijke bedrijven hun kleding produceren in landen of<br />

gebieden (zoals bijvoorbeeld vrijhandelszones) waar die vrijheid<br />

beperkt is of zelfs onbestaand.<br />

Het is interessant vast te stellen dat van de 6 bestudeerde<br />

bedrijven die langetermijnrelaties onderhouden met hun leveranciers,<br />

er drie Belgisch zijn (Bel&Bo, Cassis en Mayerline).<br />

De drie andere zijn Mango, Promod en natuurlijk Triumph<br />

International, dat zelf een groot deel van zijn artikelen produceert.<br />

Zich bevoorraden in Myanmar, direct of via een agent (zoals<br />

Li&Fu, waar met name Promod een beroep op doet, net zoals<br />

Solidariteitsoproepen<br />

De <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne verspreidt<br />

regelmatig solidariteitsoproepen van<br />

arbeidsorganisaties die het hoofd moeten<br />

bieden aan ernstige schendingen<br />

van arbeidsrechten in een fabriek en<br />

die internationale solidariteit vragen.<br />

De <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne spreekt<br />

dan de kledingketens en merken aan<br />

die aankopen bij de betrokken fabriek<br />

en eist dat zij hun engagement dat in<br />

hun eigen gedragscode ingeschreven<br />

is, naleven. Indien de klacht gegrond is<br />

en het lobbywerk niets oplevert, maakt<br />

de <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne de oproep<br />

publiek en verspreidt die breed via internet<br />

en haar lidorganisaties, om druk uit<br />

te oefenen op de kledingdistributeur.<br />

Het doel is om het de kledingketens en<br />

merken die klant zijn bij de leverancier,<br />

ertoe te brengen zich in te zetten voor<br />

de oplossing van het conflict bij voorkeur<br />

via dialoog tussen zijn leverancier en de<br />

lokale arbeidsorganisaties om op redelijke<br />

termijn tot een oplossing te komen.<br />

talrijke andere distributeurs) of in Vietnam en in China, zoals<br />

bijna alle bestudeerde ondernemingen doen, is niet compatibel<br />

met het engagement van de bedrijven om de vrijheid van vereniging<br />

van de werknemers te verdedigen, aangezien in die landen<br />

de werknemers geen lid mogen worden van de vakbond van hun<br />

keuze. In die omstandigheden moeten de ondernemingen op zijn<br />

minst kunnen aantonen dat ze inspanningen geleverd hebben<br />

om een sociale dialoog te ontwikkelen binnen het bedrijf.<br />

Op het vlak van de aankooppraktijken, kan de druk die merken<br />

en ketens uitoefenen op hun leveranciers om kortingen of kortere<br />

leveringstermijnen te bekomen, strijdig zijn met het respecteren<br />

van een leefbaar minimumloon of een niet-excessieve<br />

arbeidsduur. Zeer korte leveringstermijnen eisen, een bestelling<br />

zeer laat bevestigen, dat vertaalt zich in excessieve of gedwongen<br />

overuren.<br />

Een waardig loon betalen zou moeten geïntegreerd worden in<br />

duidelijke richtlijnen en instrumenten voor de aankopers en de<br />

werkwijze waarop ze prijzen vastleggen. Op dit vlak is er nog<br />

een lange weg te gaan.<br />

= informatie niet Langetermijnrelatie Evaluatie van de Productie in<br />

beschikbaar met productiecapaciteit landen zonder<br />

leveranciers* vakbondsvrijheidINTERNA<br />

18 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 19<br />

BELGISCH<br />

AS Adventure<br />

Bel&Bo Ja Nee China<br />

Cassis Paprika Ja Nee China


INDICATOR 3 - ONAFHANKELIJKE CONTROLE<br />

Om geloofwaardig en effectief te zijn moet de toepassing van een<br />

gedragscode door een onafhankelijk multistakeholderinitiatief<br />

gecontroleerd worden. Dat is niet het geval voor de grote meerderheid<br />

van de bedrijven.<br />

In de loop van de voorbije jaren zijn verscheidene multistakeholderinitiatieven<br />

voor onafhankelijke controle opgericht.<br />

Multistakeholder omdat ze bedrijven, vakbonden en NGO’s laten<br />

samenwerken op verschillende niveaus in de organisatie. Ze<br />

worden ook gekenmerkt door een systematische benadering<br />

van de gedragscodes, hun toepassing, de interne controle (of<br />

‘monitoring’) en onafhankelijke controle ervan en door het feit dat<br />

ze samenwerking tussen hun leden bevorderen. Die multistakeholderinitiatieven<br />

gaan met de bedrijven die er lid van zijn, een<br />

contract aan voor een progressief proces van toepassing en controle.<br />

Daarom bieden ze de bedrijven die op dit vlak slechts weinig<br />

ervaring of interne capaciteit hebben, de nodige doelmatige steun.<br />

In de kledingsector zijn de Fair Wear Foundation, Social<br />

Accountability International, Ethical Trading Initiative, de Fair<br />

Labor Association en het Worker Rights Consortium de relevante<br />

mutistakeholderinitiatieven.<br />

Fair Wear Foundation<br />

De Fair Wear Foundation (FWF) is een multistakeholderstichting<br />

voor de onafhankelijke controle van de arbeidsomstandigheden<br />

voor de kledingindustrie. Ze is in 1999 in Nederland opgericht,<br />

in het kielzog van één van de pilootprojecten voor onafhankelijke<br />

controle die door de internationale <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne zijn<br />

uitgevoerd. In het bestuur ervan zetelen vertegenwoordigers van<br />

werkgeversfederaties, vakbonden en NGO’s. De bedrijven die er<br />

lid van worden ondertekenen de gedragscode van de FWF. Ze<br />

engageren zich ertoe de code toe te passen, de fabrieken die voor<br />

hun rekening produceren, te controleren en er de arbeidsomstandigheden<br />

te verbeteren. Elk jaar moeten de leden een rapport en<br />

een werkplan opstellen. Aan de ene kant controleert de FWF het<br />

beleidssysteem dat uitgevoerd wordt door het bedrijf dat lid is.<br />

Aan de andere kant controleert FWF de arbeidsomstandigheden<br />

in de fabrieken. Om dat te doen, vormt de FWF in de productielanden<br />

lokale teams van auditors om arbeiders en werkgevers te<br />

interviewen en de fabrieken te inspecteren.<br />

FWF telt 75 bedrijven, vooral KMO’s. Het zijn 71 ketens en merken<br />

die modekleding, werkkleding, promotionele kleding, sportkleding<br />

verkopen en/of produceren. Hun hoofdzetel is in Nederland,<br />

België, Duitsland, Oostenrijk, Zwitserland, Zweden of Engeland.<br />

www.fairwear.org<br />

Mayerline, een Belgisch bedrijf dat in deze brochure aan bod<br />

komt, is deelnemer van Fair Wear Foundation.<br />

Fair Labor Association<br />

De Fair Labor Association (FLA) is in 1998 opgericht in het kader<br />

van het «Apparel Industry Partnership», een initiatief van het<br />

Witte Huis met als doel een einde te maken aan de uitbuiting<br />

van de arbeiders in de kledingindustrie in de V.S. en elders in<br />

de wereld. De FLA wil de verbetering van de arbeidsomstandigheden<br />

in de kleding-, sportschoenen- en andere sectoren<br />

waarin de Amerikaanse universiteiten het gebruik van hun logo’s<br />

commercialiseren. Bij de oprichting van de FLA hebben verscheidene<br />

vakbonen en NGO’s die eerder bij het «Apparel Industry<br />

Partnership» betrokken waren, zich teruggetrokken omdat ze de<br />

criteria en controlenormen te zwak vonden. FLA selecteert en<br />

accrediteert internationale of lokale private auditingbureaus die<br />

niet aangekondigde inspecties uitvoeren om te verifiëren of de<br />

normen van de gedragscode van de FLA door de deelnemende<br />

bedrijven nageleefd worden. FLA publiceert jaarlijkse rapporten<br />

en evaluaties, alsook de resultaten van audits. FLA leidt ook projecten<br />

samen met de leden om specifieke problemen aan te pakken<br />

en op te lossen. De deelnemerslijst van FLA is te vinden op:<br />

www.fairlabor.org<br />

H&M en Mexx, die in deze brochure aan bod komen, zijn deelnemer<br />

van Fair Labor Association.<br />

Social Accountability International<br />

Social Accountability International (SAI) is een NGO waarvan het<br />

doel is de levensomstandigheden op de werkvloer en in de lokale<br />

gemeenschappen te verbeteren door de toepassing van sociale<br />

normen. In 1997 heeft SAI de SA8000-norm gelanceerd. Die is<br />

gebaseerd op de fundamentele IAO-Conventies en op conventies<br />

van de Verenigde Naties. SAI accrediteert auditingbureaus<br />

(waarvan het grootste deel privé) die de naleving van de SA8000norm<br />

controleren, voornamelijk in productiebedrijven. SAI werkt<br />

daarbij samen met vakbonden, NGO’s, organisaties voor eerlijke<br />

handel en milieubescherming, lokale stichtingen en regeringen.<br />

De distributiebedrijven kunnen lid worden op drie niveaus van<br />

steeds hoger engagement: ondersteunend lid (supporting), verkennend<br />

lid (explorer) of ondertekenend lid (signatory). De lijst<br />

van ongeveer 2600 gecertificeerde fabrieken is te vinden op<br />

www.sa-intl.org<br />

Geen enkel bedrijf in deze brochure is deelnemer van SAI.<br />

Verschillende echter signaleren dat ze werken met leveranciers<br />

die SA8000 gecertificeerd zijn.<br />

Ethical Trading Initiative<br />

Het Ethical Trading Initiative (ETI) is in 1998 opgericht in Groot-<br />

Brittanië. Het gaat om een alliantie tussen bedrijven, NGO’s en<br />

vakbonden met als doel de arbeidsomstandigheden en de toepassing<br />

van de gedragscodes te verbeteren in de toeleveringsketens<br />

van bedrijven uit verschillende sectoren. ETI bevordert de samenwerking<br />

onder zijn leden via experimentele projecten en door<br />

de aandacht te vestigen op goede praktijken en die te delen. De<br />

bedrijven die lid willen worden moeten de gedragscode van ETI<br />

aanvaarden en jaarlijks een rapport voorleggen over de toepassing<br />

ervan. Indien een deelnemend bedrijf niet aan de vereisten<br />

voldoet, dan moet het binnen een bepaalde termijn een onderhandeld<br />

verbeterwerkplan uitvoeren. Indien het bedrijf daar niet aan<br />

voldoet, wordt het verzocht ETI te verlaten. De deelnemende bedrijven<br />

van ETI behoren niet allemaal tot de kledingindustrie. Er zijn<br />

ook bedrijven uit verschillende handelssectoren (voeding, drank,<br />

bloemen, schoenen, huistextiel, enz.). De lijst is beschikbaar op:.<br />

ww.ethicaltrade.org<br />

Zara (Inditex), een bedrijf dat in deze brochure aan bod komt, is<br />

lid van Ethical Trading Initiative.<br />

20 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 21


FOCUS<br />

ZANDSTRALEN VAN JEANS IS DODELIJK<br />

Zandstralen van jeans bestaat erin om de indigokleur uit de<br />

stof te verwijderen door er onder hoge druk zand op te spuiten.<br />

Dit versoepelt en verbleekt de jeans. Het is dezelfde techniek<br />

die gebruikt wordt om een gevel te zandstralen. Het verschil<br />

is echter dat zandstralen van jeans gebeurt in een afgesloten<br />

ruimte, zonder voldoende ventilatie en de werknemer gedurende<br />

dagen, weken aan een stuk werkt zonder degelijke<br />

beschermingsmiddelen.<br />

Zandstralen vormt een groot risico voor de gezondheid van werknemers.<br />

Het zand bevat kristallijn silica dat stoflong (silicose) kan<br />

veroorzaken, een ongeneeslijke en dodelijke ziekte. De stoflong<br />

die zandstralers van jeans oplopen, is een erg acute vorm. De<br />

symptomen zijn sterker en de ziekte evolueert sneller dan, bijvoorbeeld,<br />

bij mijnwerkers.<br />

In Turkije waren eind 2011 meer dan 50 zandstralers<br />

gestorven aan stoflong en bij meer dan 1200 werd de<br />

diagnose gesteld. De techniek van zandstralen wordt ook<br />

gebruikt in China, Bangladesh, Tunesië en andere<br />

productielanden van jeans.<br />

Sinds 2010 voeren de <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagnes actie om de<br />

techniek van het zandstralen in de kledingindustrie te verbieden.<br />

Van kledingketens en –merken wordt gevraagd dat ze het gebruik<br />

van zandstralen in hun toeleveringsketen onmiddellijk verbieden,<br />

dat ze de zandstralers in hun keten opsporen en een medische<br />

test laten doen, dat ze een vergoeding betalen aan werknemers<br />

in hun keten die aangetast zijn door silicose.<br />

Eind 2011 hadden 23 merken en ketens die actief zijn op de<br />

Belgische kledingmarkt publiek het gebruik van zandstralen in<br />

hun toeleveringsketen verboden.<br />

Van de Belgische bedrijven die in deze brochure aan bod<br />

komen, hebben Olivier Strelli en Scapa Sports niet gereageerd.<br />

Andere bedrijven daarentegen wel. Bel&Bo en Mer du Nord<br />

verklaarden publiekelijk dat zandstralen verboden is. Ze volgen<br />

hierin Benetton, C&A, Charles Vögele, Esprit, G Star, H&M,<br />

Jack&Jones, Levi Strauss, Mango, New Yorker, Only, Pimkie,<br />

Promod, Vero Moda en We.<br />

De Belgische bedrijven AS Adventure, Cassis, E5 Mode, JBC<br />

et Mayerline zeggen dat ze geen gebruik maken van zandstralen<br />

maar doen geen publieke verklaring over het verbod in<br />

de toekomst. Hetzelfde geldt voor Inwear, Lee, Street One<br />

en Wrangler.<br />

Ondanks de hoogdringendheid kondigen sommige bedrijven aan<br />

dat ze zullen stoppen met zandstralen weliswaar op langere<br />

termijn of zonder vermelding van een eindtermijn : Diesel (lentecollectie<br />

2012), s.Oliver en Zara.<br />

FOCUS<br />

INDICATOR 4 - COMMUNICATIE EN TRANSPARANTIE<br />

Productieplaatsen<br />

Momenteel is er in Europa geen enkele wettelijke verplichting om<br />

de productieplaats aan te duiden (het “Made in...”) op de kleding<br />

die te koop aangeboden worden. Als een bedrijf de herkomst<br />

van een product aanduidt, dan gaat het meestal over het land<br />

waar het laatste productiestadium ofwel het grootste deel van de<br />

toegevoegde waarde gerealiseerd is vooraleer het geïmporteerd<br />

is. Bijvoorbeeld, een jurk die gemaakt is in Bangladesh en die<br />

afgewerkt is in een atelier van Zara in Galicië, zou het etiket<br />

“Made in Europe” kunnen dragen. Het “Made in...” is dus niet in<br />

alle gevallen een blijk van transparantie. Maar omdat elk wettelijk<br />

kader inzake transparantie van de toeleveringsketens ontbreekt,<br />

is het soms een indicatie.<br />

Zeldzaam zijn de bedrijven die een bijkomende stap zetten, door<br />

bijv. een lijst van hun leveranciers te publiceren. Dat is een stap<br />

die we toejuichen gezien de nog bestaande taboes in verband met<br />

het onthullen van dit soort informatie omdat ze als ultragevoelig<br />

wordt beschouwd op het vlak van de concurrentie. Nochtans is<br />

het soort transparantie dat daarmee bekomen wordt, verre van<br />

volledig. Er wordt over het algemeen geen rekening gehouden<br />

met de verschillende locaties van de productie-eenheden van<br />

eenzelfde leverancier of met de onderaannemers.<br />

Van de voor deze studie geselecteerde ondernemingen vermeldt<br />

ongeveer de helft altijd of soms de plaats van confectie op het<br />

etiket van het product. Veel minder talrijk nog zijn de bedrijven<br />

die de lijst van hun leveranciers publiceren, maar die praktijk gaat<br />

vooruit: Zara publiceert de lijst van zijn leveranciers in zijn jaarverslag<br />

en geeft de adressen door aan ETI. Mango geeft zijn lijst<br />

door aan de Spaanse <strong>Schone</strong> <strong>Kleren</strong> Campagne, Levi’s publiceert<br />

de lijst van zijn leveranciers met hun adressen op zijn website.<br />

H&M publiceert de lijst van zijn Chinese en Turkse leveranciers<br />

in het kader van zijn lidmaatschap van FLA. Mayerline vertrouwt<br />

zijn lijst van leveranciers toe aan de FWF.<br />

22 ALGEMEEN OVERZICHT ALGEMEEN OVERZICHT 23<br />

Gedragscode<br />

Om bruikbaar te zijn, moet de gedragscode van een bedrijf verspreid<br />

worden onder de personen op wie ze betrekking heeft,<br />

met name de arbeiders en consumenten. Wordt de code voor de<br />

arbeiders en, gelet op hun over het algemeen laag opleidingsniveau,<br />

op goed zichtbare, consulteerbare en begrijpelijke wijze<br />

(vertaald) bekend gemaakt op de arbeidsplaats? Zijn de arbeiders<br />

zich bewust van de inhoud en draagwijdte ervan?<br />

Wordt de code gepubliceerd op de website van het bedrijf en<br />

wordt ze op aanvraag ter beschikking gesteld?<br />

Cassis, E5 Mode, JBC, Benetton, Mango en Promod hebben<br />

een code maar publiceren ze niet op hun website.<br />

Rapporten<br />

Almaar meer bedrijven publiceren jaarlijkse rapporten over<br />

hun bijdrage aan duurzame ontwikkeling of maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid. Die rapporten vormen belangrijke informatiebronnen<br />

voor de klanten, aandeelhouders, werknemers,<br />

leveranciers en het grote publiek. Om de maatschappelijke<br />

verantwoordelijkheid van het bedrijf te kunnen beoordelen, is<br />

het nuttig dat die rapporten niet alleen feitelijke gegevens over<br />

de gedragscode, de monitoring ervan, de uitgevoerde audits<br />

en de resultaten ervan bevatten, maar ook actieplannen voor<br />

de verbetering van de arbeidsomstandigheden, de effectief<br />

uitgevoerde stappen en hun concrete impact. Meer en meer<br />

bedrijven doen daarvoor een beroep op het Global Reporting<br />

Initiative (GRI), dat richtlijnen voorstelt voor het opstellen van<br />

rapporten over duurzame ontwikkeling.<br />

Van onze selectie publiceert een minderheid van de bedrijven een<br />

sociaal jaarverslag over zijn bevoorradingsketen. Het gaat om het<br />

Belgische Mayerline, dat zijn eerste jaarverslag publiceerde in<br />

2011, in het kader van zijn toetreding tot FWF, en de internationale<br />

ondernemingen C&A, We, H&M, Mango en Zara. De laatste<br />

drie passen het GRI-format toe.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!