05.09.2013 Views

kleine geschiedenis van het chemische neerslagonderzoek in ...

kleine geschiedenis van het chemische neerslagonderzoek in ...

kleine geschiedenis van het chemische neerslagonderzoek in ...

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong><br />

<strong>geschiedenis</strong><br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

<strong>chemische</strong><br />

neerslag<br />

onderzoek<br />

<strong>in</strong> Nederland<br />

Ed Buijsman<br />

LUVO reeks 4


Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong><br />

<strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland *<br />

LUVO reeks nummer 4<br />

2010 © Uitgeverij T<strong>in</strong>sentiep, Houten<br />

Eerder zijn <strong>in</strong> deze reeks verschenen:<br />

1. Er zij een meetnet, 2003.<br />

2. Een ernstig geval <strong>van</strong> <strong>in</strong>dustriële overlast, 2007<br />

3. Een boekje open over fijn stof, 2007<br />

De LUVO reeks behandelt onderwerpen over<br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de breedste z<strong>in</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> woord.<br />

Een kritische blik is <strong>het</strong> kenmerk <strong>van</strong> de reeks.<br />

Vanzelfsprekendheden zal de lezer hier niet tegenkomen.<br />

‘Pollution monitor<strong>in</strong>g is an expensive bus<strong>in</strong>ess and it should not<br />

be undertaken lightly. In a world of limited resources, any<br />

monitor<strong>in</strong>g programme will probably have taken priority over<br />

some other socially useful exercise’. Citaat <strong>van</strong> D.J. Moore uit<br />

1986. Moore was <strong>in</strong> leven onder andere editor <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

wetenschappelijke tijdschrift Atmospheric Environment.<br />

Uitgeverij T<strong>in</strong>sentiep is een niet bestaande uitgeverij die<br />

niettem<strong>in</strong> met uitgaven komt. T<strong>in</strong>sentiep is <strong>in</strong> 2001 bedacht om<br />

ruimte te geven aan gedachten en uit<strong>in</strong>gen die niet<br />

<strong>van</strong>zelfsprekend zijn. T<strong>in</strong>sentiep beoogt te <strong>in</strong>formeren daar waar<br />

dat hoognodig blijkt.<br />

Het logo <strong>van</strong> T<strong>in</strong>sentiep symboliseert de klassieke straatlantaarn<br />

die een zacht maar niet opdr<strong>in</strong>gerig licht verspreidt, zodat we<br />

onze weg kunnen v<strong>in</strong>den.<br />

Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden<br />

verveelvoudigd, opgeslagen <strong>in</strong> een geautomatiseerd<br />

gegevensbestand, of openbaar gemaakt <strong>in</strong> enige vorm of op<br />

enige wijze, <strong>het</strong>zij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,<br />

opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande<br />

schriftelijke toestemm<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de uitgever.<br />

Voor zover <strong>het</strong> maken <strong>van</strong> kopieën uit deze uitgave is<br />

toegestaan op grond <strong>van</strong> artikel16b Auteurswet 1912j <strong>het</strong> Besluit<br />

<strong>van</strong> 20 juni 1974, Staatsblad 351, zoals gewijzigd bij Besluit <strong>van</strong> 23<br />

augustus 1985, Staatsblad 471 en artikel 17 Auteurswet 1912,<br />

dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoed<strong>in</strong>gen te<br />

voldoen aan de Sticht<strong>in</strong>g Reprorecht (postbus 882, 1180 AW<br />

Amstelveen).<br />

Voor <strong>het</strong> overnemen <strong>van</strong> gedeelten uit deze uitgave <strong>in</strong><br />

bloemlez<strong>in</strong>gen, readers en andere compilatiewerken dient u zich<br />

te richten tot: E. Buijsman, p/a Uitgeverij T<strong>in</strong>sentiep, Bovencamp<br />

57, 3992 RX Houten. Uitgeverij T<strong>in</strong>sentiep is telefonisch niet<br />

bereikbaar.<br />

* Een verkorte versie <strong>van</strong> dit artikel is verschenen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Jaarboek voor Ecologische Geschiedenis 2008.


Inhoudsopgave<br />

Inleid<strong>in</strong>g............................................................................................................................................ 5<br />

Regen is meer dan water ................................................................................................................ 5<br />

De basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne regenwateronderzoek ........................................................................ 7<br />

Engels onderzoek naar stikstof ..................................................................................................... 8<br />

Bescheiden Nederlands onderzoek ............................................................................................... 9<br />

Pioniers bij de dr<strong>in</strong>kwaterbedrijven.............................................................................................. 10<br />

Regen is als lucht ............................................................................................................................ 11<br />

Een grootschalig verschijnsel ....................................................................................................... 13<br />

Kwaliteitsimpulsen ........................................................................................................................ 14<br />

De ontdekk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de zure regen ................................................................................................ 15<br />

Beleidsmatige aandacht ................................................................................................................ 19<br />

De juiste monsternem<strong>in</strong>gsprocedure? ......................................................................................... 24<br />

Van zure regen naar zure depositie .............................................................................................. 27<br />

Aan <strong>het</strong> front <strong>in</strong> de jaren tachtig.................................................................................................. 28<br />

Een ondeugdelijk apparaat .......................................................................................................... 30<br />

Stur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek en werk ............................................................................................. 31<br />

Conclusie ....................................................................................................................................... 36<br />

Literatuur ....................................................................................................................................... 37<br />

Bijlage Enig historisch fotomateriaal ........................................................................................... 45<br />

Noten ............................................................................................................................................ 48<br />

~ 3 ~


Neerslag: regen, sneeuw, hagel, maar uite<strong>in</strong>delijk lijkt <strong>het</strong> allemaal water. Er waren<br />

echter al <strong>in</strong> de zeventiende eeuw onderzoekers die meer dachten te v<strong>in</strong>den dan alleen<br />

water. Wetenschappers zouden zich door de eeuwen heen om uiteenlopende redenen<br />

met de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag bezighouden. Het Nederlandse onderzoek<br />

was veelal gebaseerd op eerdere ervar<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitenland. Nederlandse<br />

onderzoekers hebben dan ook meestal op dit onderzoeksveld een bescheiden rol<br />

gespeeld. Een uitzonder<strong>in</strong>g vormde de periode <strong>van</strong> de zure regen <strong>in</strong> de jaren tachtig,<br />

toen Nederlandse onderzoekers aan <strong>het</strong> <strong>in</strong>ternationale front werkten. Dit artikel geeft<br />

een beknopt overzicht <strong>van</strong> <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> Nederlandse onderzoekers te beg<strong>in</strong>nen met<br />

Van Leeuwenhoek <strong>in</strong> 1702 tot <strong>in</strong> de jaren negentig <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw.<br />

Inleid<strong>in</strong>g<br />

Gedurende de jaren zeventig en tachtig <strong>van</strong> de vorige eeuw hebben veel Nederlandse<br />

onderzoekers zich met de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag beziggehouden. Dit onderzoek<br />

had echter een lange voor<strong>geschiedenis</strong>. Al ruim drie eeuwen werd om uiteenlopende redenen, op<br />

verschillende manieren en met wisselende <strong>in</strong>vloed, onderzoek verricht. Aan <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d <strong>van</strong> de<br />

tw<strong>in</strong>tigste eeuw was de belangstell<strong>in</strong>g weer tanende. Over de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> chemisch<br />

regenwateronderzoek is nog niet veel bekend. Alleen Rigby en S<strong>in</strong>ha (1961) en Asman en Conrads<br />

(1975) geven bibliografische overzichten, maar behandelen niet de meest recente en <strong>in</strong>teressante<br />

periode. Decet en Mosello (1997) geven een overzicht dat vooral <strong>in</strong>ternationaal gericht is. Ook<br />

omdat <strong>het</strong> hier onderzoek betreft met een grote dynamiek en een nauwe samenhang met<br />

vraagstukken uit de milieubeheerpraktijk en <strong>het</strong> milieubeleid, is <strong>het</strong> de moeite waard hieraan<br />

aandacht te besteden.<br />

In dit artikel wordt een aanzet gedaan de <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse chemisch<br />

<strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> kaart te brengen. Richt<strong>in</strong>ggevende vragen zijn hoe belangrijk dit<br />

onderzoeksveld <strong>in</strong> Nederland was, wie de vooraanstaande onderzoekers waren, wat hen bewoog<br />

en <strong>in</strong> welke context zij werkten. Wat was de <strong>in</strong>houd en de aard <strong>van</strong> hun onderzoek en voor welke<br />

problemen zagen zij zich gesteld?<br />

Regen is meer dan water<br />

Antonie <strong>van</strong> Leeuwenhoek (1632–1723) was de eerste Nederlander <strong>van</strong> wie wij weten dat hij zich<br />

wetenschappelijk met regenwater bezighield (afbeeld<strong>in</strong>g 1). Van Leeuwenhoek onder-zocht <strong>in</strong> 1702<br />

onder een <strong>van</strong> zijn zelf ontwikkelde microscopen <strong>het</strong> witte poeder dat na een hevige storm op <strong>het</strong><br />

raam <strong>van</strong> zijn won<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Delft was achtergebleven. Van Leeuwenhoek: ‘I viewed the particles with<br />

my microscope, and found they had the figure of common salt, but very small,..’ (Van<br />

Leeuwenhoek, 1702). Hij concludeerde dat dit zout uit zee afkomstig moest zijn en dat <strong>het</strong> met de<br />

regen moest zijn meegevoerd. Ook anderen kwamen naar aanleid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> vergelijkbare voorvallen<br />

korte tijd later met waarnem<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> zout <strong>in</strong> regenwater (Derham, 1704; Fuller, 1704). Nu waren<br />

zij waarschijnlijk niet de eersten die vaststelden dat neerslag niet alleen water was, maar ook<br />

stoffen kon bevatten. Zo voerde Robert Boyle (1627 –1691) al <strong>in</strong> 1666 experimenten uit met<br />

regenwater om zijn transformatietheorie te testen, waarbij hij regenwater langzaam liet<br />

verdampen en uite<strong>in</strong>delijk een wit poeder overhield.<br />

In een publicatie <strong>van</strong> Hjarne <strong>in</strong> Acta et Tentam<strong>in</strong>a Chemica Holmensiensa uit 1753 wordt meld<strong>in</strong>g<br />

gemaakt <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> analyse <strong>van</strong> regenwater door Borrichius <strong>van</strong> Kopenhagen 1 . Ook<br />

Lavoisier maakt <strong>in</strong> zijn Oeuvres gewag <strong>van</strong> de experimenten <strong>van</strong> Borrichius. Deze experimenten<br />

zouden nog eerder zijn uitgevoerd dan die <strong>van</strong> Boyle. Zo zou Borrichius zeezout en zwavel <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

regenwater hebben aangetoond 2<br />

.<br />

In <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de achttiende eeuw veronderstelden Boerhaave (1668-1738), en later ook<br />

Musschenbroek (1692-1761), dat regenwater als een soort schoonmaakmiddel, lixivium, <strong>van</strong> de<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 5


lucht kon werken (Decet en Mosello, 1997). Regen was <strong>in</strong> deze theorie een onderdeel <strong>van</strong> een<br />

cyclus <strong>van</strong> de uitwissel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> materie tussen de atmosfeer en de aarde. Stoffen worden<br />

geëmitteerd, verdund door <strong>het</strong> element lucht, omgezet door <strong>het</strong> element vuur en door de regen<br />

weer teruggevoerd naar de aarde. Boerhaave veronderstelde verder dat de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

neerslag samenh<strong>in</strong>g met onder andere <strong>het</strong> weer of de nabijheid <strong>van</strong> grote steden. Voor zover<br />

bekend ondersteunde Boerhaave deze hypothese echter niet door de resultaten <strong>van</strong> eigen<br />

proefonderv<strong>in</strong>delijk werk.<br />

De <strong>chemische</strong> kennis was <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de achttiende eeuw was nog beperkt en de <strong>chemische</strong><br />

analyse <strong>van</strong> neerslag was een moeizame zaak (Decet en Mosello, 1997; Erisman, 2000). Tot de<br />

<strong>chemische</strong> regenwaterpioniers behoorden Ramazz<strong>in</strong>i die sporen salpeterzuur <strong>in</strong> regenwater vond<br />

(Ramazz<strong>in</strong>i, 1718) en Grosse en Hellot die de aanwezigheid <strong>van</strong> sulfaat <strong>in</strong> regenwater aantoonden.<br />

Marggraf kon rond 1750 de aanwezigheid <strong>van</strong> nitraat, kalk, waterstofchloride en natriumchloride<br />

<strong>in</strong> regenwater vaststellen (Marggraf, 1753). Bergman deed de waarnem<strong>in</strong>g dat de neerslag<br />

schoner was als er <strong>in</strong> de voorgaande periode ook neerslag was gevallen (Bergman, 1778). In <strong>het</strong><br />

algemeen kan gesteld worden dat <strong>in</strong> de ruim honderd jaar die volgden op de onderzoeken <strong>van</strong><br />

Boyle, Borrichius en Van Leeuwenhoek, <strong>het</strong> onderzoek naar stoffen <strong>in</strong> neerslag echter nog steeds<br />

<strong>in</strong>cidenteel <strong>van</strong> karakter was. Belangrijkste reden voor <strong>het</strong> onderzoek was wetenschappelijke<br />

<strong>in</strong>teresse. Wel waren er vorder<strong>in</strong>gen op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de monsternem<strong>in</strong>g gemaakt. Zo was <strong>het</strong><br />

besef ontstaan dat de lage concentraties <strong>van</strong> de stoffen <strong>in</strong> regenwater zeer zorgvuldig en schoon<br />

werken nodig maakten (Bergman, 1778).<br />

In Nederland waren er aan <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de negentiende eeuw we<strong>in</strong>ig <strong>van</strong> dergelijke onderzoekers.<br />

De eerste kwantitatieve analyses <strong>van</strong> regenwater <strong>in</strong> Nederland waren zeer waar-schijnlijk<br />

<strong>van</strong> de hand <strong>van</strong> Petrus Driessen, hoogleraar landbouwscheikunde (1753-1828). Hij onderzocht<br />

rond 1790 regenwater op <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> chloride en zwavel (Driessen 1822; Erisman 2000). De<br />

Utrechtse chemicus Gerrit Jan Mulder (1802-1880) deed rond 1830 onderzoek naar de neerslag <strong>in</strong><br />

Utrecht met <strong>het</strong> doel vast te stellen of regenwater geschikt was als dr<strong>in</strong>kwater (Mulder 1832).<br />

Maar eigenlijk was dat alles wat er over chemisch regenwateronderzoek <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> die<br />

periode valt te vertellen. Het zou pas <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw zijn dat <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong><br />

Nederland nieuwe impulsen kreeg <strong>van</strong>uit de hoek <strong>van</strong> de landbouwproef-stations. Elders <strong>in</strong> Europa<br />

was veel meer activiteit. Zo werd rond 1825-1830 <strong>in</strong> Duitsland onderzoek gedaan naar <strong>het</strong><br />

voorkomen <strong>van</strong> ammonium <strong>in</strong> regenwater (Brandes, 1826; Zimmermann, 1825; Liebig, 1827). Dit<br />

werd gevolgd door <strong>het</strong> uitgebreider onderzoek <strong>van</strong> Barrall, B<strong>in</strong>eau en Bouss<strong>in</strong>gault <strong>in</strong> Parijs rond<br />

1850 (Barrall, 1852; B<strong>in</strong>eau, 1856; Bouss<strong>in</strong>gault, 1855). De aanleid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> al dit onderzoek lag <strong>in</strong> de<br />

vraag of de atmosfeer (en daarmee <strong>het</strong> regenwater) voldoende stikstof zou kunnen bevatten voor<br />

de planten.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 1 Antonie <strong>van</strong> Leeuwenhoek werd vooral<br />

beroemd door de voor die tijd uitermate krachtige<br />

micrsocopen die hij bouwde en waarvoor hij de<br />

lenzen zelf sleep. Hij publiceerde alleen al <strong>in</strong> de zeer<br />

prestigeuze Philosophical Transactions (later<br />

Philosophical Transactions of the Royal Society of<br />

London) zo’n 50 artikelen; een groot deel daar<strong>van</strong><br />

g<strong>in</strong>g over waarnem<strong>in</strong>gen met zijn microscopen. Van<br />

Leeuwenhoek was ook lid <strong>van</strong> de Royal Society <strong>in</strong><br />

Londen. Merkwaardig detail is dat hij<br />

correspondeerde <strong>in</strong> <strong>het</strong> Nederlands, omdat hij geen<br />

vreemde talen beheerste. Zijn artikelen voor de<br />

Philosophical Transactions werden <strong>in</strong> Londen<br />

vertaald <strong>in</strong> <strong>het</strong> Engels.<br />

6 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Dit was de aanzet tot ontwikkel<strong>in</strong>gen die regenwater rond <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de negentiende eeuw<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> middelpunt <strong>van</strong> de belangstell<strong>in</strong>g plaatste. Het was de landbouwchemicus Justus von Liebig<br />

(1803-1873) die hierbij een belangrijk rol speelde. Liebig kwam rond 1840 met geheel nieuwe<br />

theorieën over de groei <strong>van</strong> planten en de daarvoor benodigde voed<strong>in</strong>gsstoffen (Liebig, 1840 3<br />

).<br />

Zo stelde Liebig dat regenwater zo veel stikstof kon bevatten dat <strong>het</strong> genoeg was voor de planten.<br />

Het was niet verwonderlijk dat dit soort spectaculaire hypotheses aanleid<strong>in</strong>g gaf tot <strong>het</strong> nodige<br />

onderzoek. Want hoeveel stikstof nu precies <strong>in</strong> regenwater kon voorkomen, was lang niet<br />

duidelijk. Onderzoek leerde echter dat Liebig <strong>het</strong> bij <strong>het</strong> verkeerde e<strong>in</strong>d had. En eigenlijk was <strong>het</strong> al<br />

rond 1860 duidelijk dat regenwater als bron <strong>van</strong> stikstof voor de planten nauwelijks <strong>van</strong> enige<br />

betekenis was. Erisman geeft een mooi overzicht <strong>van</strong> de resultaten <strong>van</strong> deze vroegste<br />

onderzoek<strong>in</strong>gen naar <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> stikstofverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> neerslag en lucht <strong>in</strong> deze periode<br />

(Erisman, 2000).<br />

De basis <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne regenwateronderzoek<br />

In Engeland was <strong>het</strong> de chemicus Robert Angus Smith (1817–1884), (afbeeld<strong>in</strong>g 2) die <strong>het</strong><br />

verzamelen en <strong>het</strong> onderzoeken <strong>van</strong> regenwater een solide, wetenschappelijke basis hebben<br />

gegeven. Smith deed <strong>in</strong> Engeland <strong>van</strong>af de jaren vijftig <strong>van</strong> de negentiende eeuw systematisch<br />

onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> lucht en regenwater. Het luchtonderzoek <strong>van</strong><br />

Smith was aan<strong>van</strong>kelijk beperkt tot de met<strong>in</strong>g <strong>van</strong> zuurstof en koolstofdioxide <strong>in</strong> lucht. Onderzoek<br />

<strong>van</strong> andere luchtbestanddelen, zoals de probleemstof zwaveldioxide, was niet goed mogelijk,<br />

omdat geschikte (lees: gevoelige) analysemethoden (nog) niet beschikbaar waren.<br />

Smith probeerde dit probleem te omzeilen door geen lucht maar regenwater voor chemisch<br />

onderzoek te verzamelen. De gedachte hierbij was dat de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de lucht zich ook <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> regenwater zouden moeten manifesteren. Opvallend aan <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> Smith was dat hij ook<br />

uitgebreid <strong>in</strong>g<strong>in</strong>g op de techniek <strong>van</strong> de monsternem<strong>in</strong>g. Onder <strong>het</strong> hoofd Collection of specimens<br />

of ra<strong>in</strong> gaf Smith <strong>in</strong> zijn boek Air and Ra<strong>in</strong> een aantal voorschriften voor <strong>het</strong> <strong>in</strong> zijn ogen op juiste<br />

wijze op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> regenwater (Smith, 1872).<br />

Zo schreef hij glazen flessen en een glazen trechter voor en verder: ‘It is desired to obta<strong>in</strong><br />

specimens of ra<strong>in</strong>-water exactly <strong>in</strong> the condition <strong>in</strong> which it falls’, ‘To prevent extraneous matter<br />

form enter<strong>in</strong>g great care will be required’, ‘The ra<strong>in</strong> ought to touch noth<strong>in</strong>g but the glass funnel<br />

and bottle’ en ‘Splash<strong>in</strong>gs from the ground of from any elevations ought to be avoided’ 4<br />

. Smith<br />

realiseerde zich dus dat er uitermate zorgvuldig en behoedzaam te werk gegaan moest worden<br />

gegaan. Het zijn alle aanwijz<strong>in</strong>gen die we zonder meer als Good Laboratory Practice a<strong>van</strong>t la lettre<br />

kunnen beschouwen.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 2 Robert Angus Smith (1817–1884) was een <strong>van</strong> orig<strong>in</strong>e<br />

Schotse chemicus. Hij kan beschouwd worden als een <strong>van</strong> de<br />

grondleggers <strong>van</strong> <strong>het</strong> moderne <strong>chemische</strong> regenwateronderzoek. Smith<br />

studeerde bij Liebig <strong>in</strong> Duitsland. Later werd hij analytisch-chemicus.<br />

Smith was <strong>van</strong>af 1863 tot aan zijn dood een zogenaamde Alkali<br />

<strong>in</strong>spector, een overheidsdienaar die belast was met <strong>het</strong> toezicht op de<br />

reductie <strong>van</strong> de emissies <strong>van</strong> waterstofchloride door de alkalifabrieken.<br />

Deze alkalifabrieken maakten onder ander natriumsulfaat,<br />

natriumhydroxide en natriumcarbonaat (soda). De fabrieken maakten<br />

soda door middel <strong>van</strong> <strong>het</strong> Leblanc-procédé. Dit maakte gebruik <strong>van</strong> de<br />

basisreactie: 2NaCl + H 2SO 4 → 2HCl + Na 2SO 4. Het waterstofchloride was<br />

<strong>in</strong> die tijd een waardeloos bijproduct en werd via de schoorsteen<br />

geloosd. De alkalifabrieken waren daarmee gruwelijke bronnen <strong>van</strong><br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g en daarom een ongelooflijke plaag voor hun<br />

omgev<strong>in</strong>g. Brimblecombe beschrijft de omgev<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de alkalifabrieken<br />

als ‘if the land had been swept by deadly blights till it was as barren as<br />

the shores of the Dead Sea’ (Brimblecombe, 1987).<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 7


Uit <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> Smith blijkt dat er <strong>in</strong> zijn tijd al kennis bestond over de herkomst <strong>van</strong> de <strong>in</strong><br />

regenwater opgeloste stoffen. De aanwezigheid <strong>van</strong> natriumchloride was al langer bekend (zie de<br />

eerder genoemde Van Leeuwenhoek); net zoals <strong>het</strong> afnemen <strong>van</strong> de concentratie <strong>van</strong><br />

natriumchloride <strong>in</strong> regenwater met toenemende afstand tot de kust. Smith constateerde echter<br />

ook dat <strong>het</strong> chloridegehalte <strong>in</strong> regenwater weer omhoog g<strong>in</strong>g als dat <strong>in</strong> of nabij steden werd<br />

opge<strong>van</strong>gen. Dit schreef Smith toe aan <strong>het</strong> kolengebruik (Smith, 1847, 1852). En <strong>in</strong>derdaad waren<br />

de Engelse kolen berucht om hun hoge chloridegehalte, dat bij verbrand<strong>in</strong>g tot waterstofchloride<br />

aanleid<strong>in</strong>g gaf. Iets wat overigens ook bij Dalton vijftig jaar eerder al bekend was (Dalton, 1822b).<br />

Een verhoogd sulfaatgehalte <strong>in</strong> regenwater weet Smith aan ‘dense masses of people’ en ‘the<br />

presence of great factories burn<strong>in</strong>g much coal’ 5<br />

. Maar ook kolenstook voor huisverwarm<strong>in</strong>g<br />

leverde een bijdrage. De aanwezigheid <strong>van</strong> ammonium duidde volgens Smith op afval. Het was<br />

vooral <strong>het</strong> systematisch karakter <strong>van</strong> de waar-nem<strong>in</strong>gen dat <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> Smith bijzonder maakte.<br />

Smith toonde aan op basis <strong>van</strong> onder-zoek <strong>in</strong> Engeland, Schotland, Duitsland en Frankrijk aan dat<br />

de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> regenwater door vele factoren wordt beïnvloed: <strong>het</strong> stoken <strong>van</strong> kolen, de<br />

ontled<strong>in</strong>g <strong>van</strong> afval, de herkomst <strong>van</strong> de lucht, de afstand tot de zee en de frequentie en de duur<br />

<strong>van</strong> de neerslag, Ook deed Smith al verslag <strong>van</strong> de schadelijke werk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> verontre<strong>in</strong>igde neerslag<br />

op planten en materialen. Het gaf daardoor ook de mogelijkheid om een vergelijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

niveaus <strong>in</strong> verschillende delen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Verenigd Kon<strong>in</strong>krijk te maken (Smith, 1872).<br />

Smith wordt wel gezien als de uitv<strong>in</strong>der <strong>van</strong> <strong>het</strong> begrip ‘zure regen’: de sterk verontre<strong>in</strong>igde regen<br />

die door de aanwezigheid <strong>van</strong> zwavelzuur en salpeterzuur <strong>van</strong> antropogene herkomst zuur is. Al <strong>in</strong><br />

1847 publiceerde hij hierover (Smith 1847), al is zijn latere boek Air and Ra<strong>in</strong> bekender (Smith 1872).<br />

Er zijn echter nog oudere bronnen waar<strong>in</strong> over ‘pluie acide’ (Ducros 1845) of ‘Freie Salpetersäure’<br />

<strong>in</strong> neerslag (Lampadius 1834) wordt gesproken. 6<br />

Engels onderzoek naar stikstof<br />

Andere onderzoekers <strong>in</strong> Engeland waren rond 1850 ook actief op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> chemisch<br />

regenwateronderzoek. En ook hier was de <strong>in</strong>teresse aan<strong>van</strong>kelijk gericht op de mogelijke bijdrage<br />

<strong>van</strong> stikstof <strong>in</strong> regenwater aan de stikstof-voorzien<strong>in</strong>g voor gewassen. Vooral <strong>het</strong> onderzoek bij<br />

<strong>het</strong> Rothamsted Experimental Station <strong>in</strong> Engeland, een landbouwproefstation, zou grote faam<br />

verwerven. In de loop <strong>van</strong> de jaren vijftig <strong>van</strong> de negentiende eeuw werd <strong>het</strong> duidelijk dat de<br />

neerslag voor de toevoer <strong>van</strong> stikstof naar <strong>het</strong> aardoppervlak <strong>van</strong> we<strong>in</strong>ig betekenis voor planten<br />

was (Way, 1855). Daarop verlegde men <strong>in</strong> Rothamsted de koers. Het regenwateronderzoek werd<br />

een onderdeel <strong>van</strong> een grote onderzoek naar de lotgevallen <strong>van</strong> stikstof <strong>in</strong> de bodem. Neerslag<br />

werd tot dan op een lange tijdsbasis verzameld: <strong>in</strong> de orde <strong>van</strong> weken tot maanden. De reden<br />

hiervoor was dat men forse hoeveelheden neerslag nodig had om de lage concentraties <strong>in</strong> de<br />

neerslag te kunnen bepalen. Een korte monsternem<strong>in</strong>gsduur was voor de onderzoek<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de<br />

Rothamsted echter <strong>van</strong> belang. Dit vereiste een voor de analyse aan-vaardbare hoeveelheid<br />

neerslag <strong>in</strong> een kortere tijd. Om dit bereiken werden ‘neerslag<strong>van</strong>gers’ met een groot oppervlak<br />

gebouwd (afbeeld<strong>in</strong>g 3).<br />

Het oppervlak <strong>van</strong> de trechters bestond uit lood. Dit materiaal is mogelijk gekozen <strong>van</strong>wege de<br />

gemakkelijke bewerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de grote oppervlakken <strong>van</strong> dit materiaal. Het lood had bovendien een<br />

gunstig effect. M<strong>in</strong>uscule hoeveelheden lood lossen namelijk op <strong>in</strong> <strong>het</strong> regen-water en zorgen<br />

daarmee voor een antibacteriële werk<strong>in</strong>g. Dit zal de stabiliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>in</strong> <strong>het</strong> regenwater<br />

aanwezige ammonium zeker ten goede zijn gekomen. Het Engelse onderzoek zou lange tijd als<br />

voorbeeld voor de aanpak <strong>van</strong> systematisch regenwateronderzoek gelden.<br />

8 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Bescheiden Nederlands onderzoek<br />

Het Nederlandse onderzoek op regenwatergebied was <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw<br />

aan<strong>van</strong>kelijk zeer bescheiden. Het was fragmentarisch en <strong>van</strong> korte duur. Zo verrichtte Willem<br />

Paul<strong>in</strong>us Jorissen (1869-1959) <strong>in</strong> 1905 en 1906 onderzoek naar <strong>het</strong> chloridegehalte <strong>van</strong> regenwater<br />

dat opge<strong>van</strong>gen werd ‘op den zeedijk’ bij <strong>het</strong> waarnem<strong>in</strong>gs-station <strong>van</strong> <strong>het</strong> Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands<br />

Meteorologisch Instituut (KNMI) <strong>in</strong> Den Helder (Jorissen, 1906). Jorissen maakte ook een<br />

vergelijk<strong>in</strong>g met elders gedane waarnem<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> chloride <strong>in</strong> de neerslag en merkte hierbij op:<br />

‘dan valt de hooge waarde op’. De enige verklar<strong>in</strong>g hiervoor is de ligg<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> meetpunt <strong>van</strong><br />

Jorissen vlak bij de zee. Het is overigens uit de publicaties <strong>van</strong> Jorissen niet op te maken waarom<br />

hij dit onderzoek uitvoert.<br />

Van der Sleen presenteerde als onderdeel <strong>van</strong> zijn proefschrift over de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

‘du<strong>in</strong>water’ de resultaten <strong>van</strong> een zestal waarnem<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de du<strong>in</strong>en en nog eens een zestal<br />

waarnem<strong>in</strong>gen op verschillende plaatsen <strong>in</strong> Nederland (Van der Sleen, 1912). Zijn onderzoek<br />

behelsde primair te verklaren waardoor de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> du<strong>in</strong>water beïnvloed werd. Van<br />

der Sleen merkte hierbij zonder verdere uitleg op dat de ‘samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater zeer<br />

uiteenlopend kan zijn’. Verder bleek <strong>het</strong> sulfaatgehalte - opnieuw zonder verdere uitleg -<br />

‘opvallend hoog’.<br />

Interessanter was <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rijkslandbouw-proefstation <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen. Dit begon <strong>in</strong><br />

1900 een onderzoek om stikstoffluxen op proefvelden <strong>in</strong> Uithuizermeeden <strong>in</strong> Noord-Gron<strong>in</strong>gen te<br />

meten. In grote lijnen g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> om onderzoek dat vergelijkbaar was met <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong><br />

Rothamsted. Ook regenwater werd <strong>in</strong> <strong>het</strong> onderzoek betrokken, want ‘toch is <strong>het</strong> quantum’ 7<br />

groot genoeg om bij een onderzoek als <strong>het</strong> onderhavige <strong>in</strong> reken<strong>in</strong>g te worden gebracht’. En zo<br />

startte <strong>het</strong> onderzoek naar <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> nitraat, nitriet en ammonium <strong>in</strong> regenwater (Hudig<br />

en Welt, 1911). Het had <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> kunnen zijn <strong>van</strong> een voor Nederland unieke meetreeks, want <strong>het</strong><br />

onderzoek liep door tot <strong>in</strong> 1910 Helaas meldde Hudig <strong>in</strong> een publicatie over de resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

onderzoek dat door analytisch-<strong>chemische</strong> onvolkomen-heden alleen gegevens over 1908 tot en<br />

met 1910 beschikbaar waren: ‘De bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> nitraatstikstof <strong>in</strong> den aan<strong>van</strong>g verricht, kan niet<br />

op grote betrouwbaarheid bogen (Huidig en Welt, 1911) en ‘the results from 1900-1908 be<strong>in</strong>g not<br />

quite exact’ (Hudig, 1910).<br />

De voornaamste reden voor dit falen lag <strong>in</strong> de gebruikte analysemethode voor nitraat.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk was dit de methode <strong>van</strong> Schlös<strong>in</strong>g die echter voor de lage nitraatconcentraties <strong>in</strong><br />

regenwater niet erg geschikt bleek. De resultaten voor de resterende jaren waren niettem<strong>in</strong><br />

bijzonder genoeg. Vooral ook omdat uit monsternametechnisch oogpunt de gegevens best wel<br />

eens betrouwbaar zouden kunnen zijn.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 3 De grote neerslag-<strong>van</strong>ger <strong>in</strong><br />

Rothamsted. Het op<strong>van</strong>goppervlak bedroeg<br />

maar liefst ‘a thousandth of an acre’, dus<br />

ongeveer 4 m 2 . Dit betekent dat 1 mm<br />

neerslag correspondeert met een<br />

opge<strong>van</strong>gen volume <strong>van</strong> 4 liter. De trechter<br />

was gemaakt <strong>van</strong> lood. De neerslag<strong>van</strong>gers<br />

kwamen <strong>in</strong> 1870 <strong>in</strong> gebruik en zouden tot 1916<br />

dienst doen (Brimblecombe, 1987).<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 9


Hudig en Welt voegden namelijk chloroform aan de op<strong>van</strong>gfles toe. Zij gaven hiervoor geen reden,<br />

maar de conserver<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> ammonium zal ongetwijfeld de reden geweest moeten zijn. Uit <strong>het</strong><br />

onderzoek bleek verder dat driekwart <strong>van</strong> de depositie <strong>in</strong> de vorm <strong>van</strong> ammonium plaatsvond en<br />

een kwart <strong>in</strong> de vorm <strong>van</strong> nitraat.<br />

In 1920 begon <strong>het</strong> Rijkslandbouwproefstation <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen opnieuw een regenwater-onderzoek<br />

(Maschaupt, 1941). Deze keer vlak bij <strong>het</strong> gebouw <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rijkslandbouwproef-station <strong>in</strong><br />

Gron<strong>in</strong>gen, maar ook dichtbij een stationsemplacement! Maschaupt merkte hierover op: ‘… dat de<br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> onder dergelijke omstandigheden opge<strong>van</strong>gen regenwater kan afwijken <strong>van</strong> die<br />

<strong>van</strong> regenwater, dat ver <strong>van</strong> fabrieken en op voldoende afstand <strong>van</strong> steden en dorpen werd<br />

verzameld.’ Ideaal was <strong>het</strong> niet, zoals Maschaupt zelf ook al beschreef: ‘Zoo bez<strong>in</strong>ken er steeds<br />

zwarte vlokken uit, welke naar men mag aannemen, afkomstig zijn <strong>van</strong> de rook der voorbijrijdende<br />

locomotieven’. Ook constateerde hij ‘de aanwezigheid <strong>van</strong> meer dan normale hoeveelheid<br />

zwevende vaste stoffen <strong>in</strong> de lucht dezer omgev<strong>in</strong>g’. 8<br />

Had Maschaupt maar de aanwijz<strong>in</strong>gen <strong>van</strong><br />

Smith over de vereiste zorgvuldigheid bij de monstername ter harte genomen, dan zouden we<br />

(opnieuw) een unieke meetreeks gehad hebben. Het onderzoek bestreek namelijk de periode 1920<br />

tot en met 1939. Zouden gehad hebben, maar <strong>het</strong> zou niet de laatste keer blijken te zijn dat een<br />

ogenschijnlijk fraaie meetreeks <strong>van</strong> ger<strong>in</strong>ge betekenis zou blijken te zijn.<br />

Merkwaardig was dat <strong>in</strong> de meetreeks een plotsel<strong>in</strong>ge verander<strong>in</strong>g optrad. Was <strong>het</strong> aandeel <strong>van</strong><br />

de nitraatstikstof <strong>in</strong> de eerste zeven jaar gemiddelde ongeveer een derde, daarna was <strong>het</strong> opeens<br />

tweederde. Dit viel de onderzoekers natuurlijk ook op, maar een sluitende verklar<strong>in</strong>g konden ze er<br />

niet voor geven. Mogelijk lag <strong>het</strong> aan een verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de brandstoffen of<br />

<strong>in</strong> een verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de stooktechnieken, zo suggereerden de onderzoekers. Wat verder opviel,<br />

was dat de totale stikstofhoeveelheid dezelfde is. Vergelijk<strong>in</strong>g met de eerdere meetreeks uit<br />

Uithuizermeeden <strong>van</strong> Hudig leert dat de gehalten <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen veel hoger zijn. Aangezien<br />

Maschaupt bovendien geen details geeft over zijn monstername-apparatuur en -methode, lijkt de<br />

meetreeks <strong>van</strong> Maschaupt voor stikstof we<strong>in</strong>ig bruikbaar. Een eigenlijk geldt <strong>het</strong>zelfde voor de<br />

andere antropogene component die werd gemeten <strong>in</strong> <strong>het</strong> regenwater: zwavel. De aanwezigheid<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> stationsempacement met de tre<strong>in</strong>en die kolen als brandstof gebruikten - zie ook de<br />

‘zwarte vlokken’ - zal ongetwijfeld ook veel zwaveldioxide hebben veroorzaakt. Een sterke lokale<br />

beïnvloed<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag moet daarom zonder meer <strong>het</strong> gevolg geweest zijn.<br />

Pioniers bij de dr<strong>in</strong>kwaterbedrijven<br />

De jaren tw<strong>in</strong>tig, dertig en veertig waren eigenlijk een stille periode <strong>in</strong> te Nederlands<br />

regenwateronderzoek. Naast <strong>het</strong> al besproken Rijkslandbouwproefstation <strong>in</strong> Gron<strong>in</strong>gen was de<br />

Gemeentewaterleid<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> Amsterdam de enige die actief was. Bij deze laatste organisatie was<br />

<strong>het</strong> eerst vooral de scheikundige-bacterioloog Heymann die zich voor regenwater <strong>in</strong>teresseerde.<br />

Zijn eerste onderzoek richtte zich op <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> ‘jodium’ <strong>in</strong> neerslag. Hierbij <strong>in</strong>teresseerde<br />

hem vooral de vraag of de neerslag een bron <strong>van</strong> jodium voor <strong>het</strong> du<strong>in</strong>water kon zijn. De<br />

resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> de jaren 1925 tot en met 1927 op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de<br />

Gemeentewaterleid<strong>in</strong>gen aan de kust bij Leidu<strong>in</strong> toonden duidelijk aan dat de jodiumgehaltes <strong>in</strong><br />

neerslag veel te hoog waren om <strong>van</strong> de zee alleen afkomstig te kunnen zijn (Heymann, 1927a;<br />

Heymann, 1927b). Ook chloride was onderwerp <strong>van</strong> onderzoek. Dit bood Heymann de<br />

mogelijkheid om aan te tonen dat <strong>het</strong> jodium zoals dat <strong>in</strong> de neerslag voorkwam, niet <strong>van</strong> zee<br />

afkomstig kon zijn. De gemeten gehaltes waren daarvoor veel te hoog. Bovendien stelde hij vast<br />

dat <strong>het</strong> jodiumgehalte <strong>in</strong> de neerslag niet afnam met toenemende afstand tot de kust. Iets wat wel<br />

<strong>het</strong> geval is bij <strong>het</strong> chloridegehalte. Het onderzoek <strong>van</strong> Heymann toont ons al de contouren <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> onderzoek dat jaren later, op <strong>in</strong>stigatie <strong>van</strong> Heymann, door Leeflang zou worden uitgevoerd.<br />

In <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren dertig startte Leeflang, die werkzaam was bij de <strong>het</strong> laboratorium Leidu<strong>in</strong><br />

<strong>van</strong> de Gemeentewaterleid<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> Amsterdam, een onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> neerslag <strong>in</strong> relatie tot de afstand tot de kust.<br />

10 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Het onderzoek <strong>van</strong> Leeflang was veel uitgebreider dan dat <strong>van</strong> Heymann: <strong>het</strong> omvatte meer<br />

meetpunten, meer componenten en besloeg een langere periode. Componenten als sulfaat,<br />

nitraat, ammonium, chloride, calcium en magnesium zaten nu <strong>in</strong> <strong>het</strong> pakket. De onderzoeksperiode<br />

<strong>van</strong> Leeflang’s onderzoek liep <strong>van</strong> e<strong>in</strong>d 1932 tot e<strong>in</strong>d 1936 (Leeflang, 1938a, 1938b).<br />

Leeflang maakte ook gewag <strong>van</strong> eerder onderzoek: ‘In den aan<strong>van</strong>g hebben zich moeilijkheden<br />

voorgedaan, waarbij gebleken is, dat <strong>het</strong> noodzakelijk is voor op<strong>van</strong>gtrechter en verzamelvat een<br />

chemisch <strong>in</strong>differente stof als glas te gebruiken en de nabijheid <strong>van</strong> opgaand hout te vermijden.’<br />

Dat is zeker correct. In <strong>het</strong> gerapporteerde onderzoek heeft Leeflang glazen trechters en flessen<br />

gebruikt. Verder gaf Leeflang geen details over de opstell<strong>in</strong>g en procedures. Een probleem was<br />

wel dat Leeflang aanzienlijke hoeveelheden water nodig had voor al zijn analyses. Het gevolg was<br />

dat de flessen gemiddeld drie maanden <strong>in</strong> <strong>het</strong> veld stonden. Dit leverde, opnieuw gemiddeld, zo’n<br />

150 tot 175 mm neerslag op. Bij de door Leeflang gebruikte trechter met een diameter <strong>van</strong> 30 cm<br />

correspondeerde dit met 11-13 liter.<br />

De resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Leeflangs onderzoek worden ook tegenwoordig soms nog aangehaald als<br />

vergelijk<strong>in</strong>gsmateriaal om aan te geven hoe s<strong>in</strong>ds die tijd de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

neerslag is veranderd 9 . De belangrijkste reden voor <strong>het</strong> tegenwoordige gebruik <strong>van</strong> Leeflangs<br />

data ligt er waarschijnlijk <strong>in</strong> dat <strong>het</strong> <strong>het</strong> enige bekende materiaal is <strong>van</strong> voor de oorlog 10<br />

. Deze<br />

aandacht is wel begrijpelijk, maar niet geheel terecht. De relatie tussen <strong>het</strong> chloride gehalte en de<br />

afstand tot de zee zou nog tot <strong>in</strong> de jaren zestig veelvuldíg worden aangehaald als illustratie <strong>van</strong><br />

de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> de zee (afbeeld<strong>in</strong>g 4). De lange standtijd <strong>van</strong> de monsters <strong>in</strong> <strong>het</strong> veld - tot drie<br />

maanden - betekent waarschijnlijk dat de gerapporteerde ammonium- en nitraat-concentraties<br />

we<strong>in</strong>ig betekenis hebben. Vooral ook omdat niets bekend is over eventuele maatregelen om <strong>het</strong><br />

monster te stabiliseren. Deze data zijn daarom dan ook niet als vergelijk<strong>in</strong>gsmateriaal bruikbaar<br />

om na te gaan hoe <strong>in</strong> de loop <strong>van</strong> de decennia de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag is<br />

veranderd. De gegevens over choride en sulfaat zijn overigens wel goed bruikbaar voor zo’n<br />

vergelijk<strong>in</strong>g.<br />

Regen is als lucht<br />

Na de Tweede Wereldoorlog gaf de sterke ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>in</strong>dustrialisatie al snel aanleid<strong>in</strong>g tot<br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gsproblemen <strong>in</strong> Nederland (Buijsman, 2003). Aan<strong>van</strong>kelijk was de houd<strong>in</strong>g dat<br />

dit een onvermijdelijk bijverschijnsel <strong>van</strong> de zich ontwikkelende welvaart was. Bovendien moest<br />

Nederland na de verwoest<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de oorlog opgebouwd worden. Het motto was daarom: eerst<br />

welvaart dan welzijn. Bovendien was <strong>in</strong> die tijd een kostbare zaak om de mate <strong>van</strong><br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g door <strong>het</strong> uitvoeren <strong>van</strong> luchtmet<strong>in</strong>gen te kwantificeren.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 4 Het<br />

chloridegehalte <strong>in</strong> neerslag <strong>in</strong><br />

relatie tot de afstand tot de<br />

kust. De lichtgrijze lijn is de<br />

regressielijn op basis <strong>van</strong> de<br />

meetresultaten <strong>van</strong> Leeflang<br />

uit de jaren dertig (‘Leeflang’).<br />

De donkere lijn is de<br />

regressielijn voor de<br />

meetgegevens uit <strong>het</strong><br />

Landelijk Meetnet<br />

Regenwaterkwaliteit (‘LMR’)<br />

uit de <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de 21ste<br />

eeuw. De gestippelde lijn is de<br />

geëxtrapoleerde regressielijn<br />

voor zeer korte afstanden tot<br />

de kust.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 11


Maar er was een alternatief. Vanaf de jaren dertig was <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> regenwater voor<br />

onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g namelijk een geaccepteerde manier om de<br />

verspreid<strong>in</strong>g <strong>van</strong> verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g uit <strong>in</strong>dustriële bronnen te onderzoeken. Regenwateronder-zoek<br />

met deze <strong>in</strong>tentie werd dan ook lange tijd uitgevoerd als vorm <strong>van</strong> brongericht onder-zoek. Een<br />

artikel <strong>van</strong> Schuursma over een onderzoek rond een superfosfaatfabriek is exemplarisch voor een<br />

manier <strong>van</strong> denken die nog tot <strong>in</strong> de jaren zeventig opgeld zou doen (Schuursma, 1941).<br />

Schuursma, Pharmaceutisch Inspecteur <strong>van</strong> de Volksgezondheid, zag <strong>het</strong> als zijn taak ‘acht te slaan<br />

op de <strong>in</strong>vloeden, die buiten fabrieken en werkplaatsen, schade kunnen toebrengen aan de<br />

belangen <strong>van</strong> de hygiëne <strong>van</strong> bodem, water en lucht’. Klachten <strong>in</strong> de nabijheid <strong>van</strong> een<br />

superfosfaatfabriek leidden tot onderzoek <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de fabriek,<br />

omdat ‘een belangrijk deel <strong>van</strong> de <strong>in</strong> de atmosfeer gebrachte verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen met den regen<br />

weer wordt afgescheiden’. Op 100 en 300 meter werd daarom, gedurende drie maanden, regen<br />

opge<strong>van</strong>gen. Sulfaat, fluoride en calcium bleken bijzonder hoog te zijn. Op basis <strong>van</strong> aanvullend<br />

onderzoek <strong>van</strong> gras en dode koeien concludeerde Schuursma vervolgens dat de fabriek een<br />

onaanvaardbare verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> zijn omgev<strong>in</strong>g veroorzaakte.<br />

Dergelijk regenwateronderzoek leverde geen <strong>in</strong>formatie over absolute concentraties <strong>van</strong> stoffen<br />

<strong>in</strong> de lucht. Toch meende Brasser <strong>in</strong> zijn overzichtswerk De verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de atmosfeer over<br />

de deposit gauge, een apparaat voor <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> neerslag (Brasser, 1952): ‘Het is bruikbaar<br />

voor <strong>het</strong> bepalen <strong>van</strong> de grootte-orde <strong>van</strong> de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g door stof, <strong>van</strong> de aard der<br />

verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen…’ 11<br />

Ook waren de problemen die zich konden voordoen bekend.<br />

Ammoniumconcentraties zijn niet stabiel door de ‘beïnvloed<strong>in</strong>g <strong>van</strong> bacteriën’. Een remedie was<br />

echter ook bekend: ‘Een goed middel tegen de algen is volgens Deense onderzoek<strong>in</strong>gen <strong>het</strong><br />

verven <strong>van</strong> de fles, zodat <strong>het</strong> opge<strong>van</strong>gen water <strong>in</strong> <strong>het</strong> donker komt’ (Hansen, 1926). Een ander<br />

probleem was dat <strong>in</strong> de w<strong>in</strong>ter de flessen konden stukvriezen. Het was ondanks deze bezwaren<br />

dat de deposit gauge door zijn eenvoud en gebruiksgemak veelvuldig werd <strong>in</strong>gezet (afbeeld<strong>in</strong>g 5).<br />

Het Instituut voor Gezondheidstechniek <strong>van</strong> de Organisatie voor Toegepast Natuurwetenschappelijk<br />

Onderzoek (TNO) was <strong>in</strong> Nederland de organisatie die de eerste stappen zette op <strong>het</strong><br />

pad <strong>van</strong> <strong>het</strong> meer systematische onderzoek <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (Brasser, 1952). Zo begon<br />

TNO <strong>in</strong> 1953 een om<strong>van</strong>grijk en vooral langdurig onderzoek bij de Hoogovens. Aanlei-d<strong>in</strong>g voor dit<br />

onderzoek waren klachten <strong>van</strong> kwekers <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de Hoogovens over beschadig<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

hun bolgewassen. In eerste <strong>in</strong>stantie werden bij <strong>het</strong> onderzoek alleen neerslag<strong>van</strong>gers <strong>in</strong>gezet,<br />

later volgden ook luchtmet<strong>in</strong>gen (TNO, 1954). De neerslag werd onderzocht op chloride, fluoride<br />

en sulfaat. Het onderzoek zou uite<strong>in</strong>delijk doorlopen tot 1960; <strong>het</strong> was daarmee één <strong>van</strong> de eerste,<br />

systematische onderzoeken <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>i-g<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland (Brasser, 1959). TNO zou <strong>in</strong> de<br />

jaren vijftig ook op andere plaatsen op grote schaal regen<strong>van</strong>gers <strong>in</strong>zetten. Dit gebeurde onder<br />

andere <strong>in</strong> <strong>het</strong> Westland en <strong>in</strong> <strong>het</strong> Nieuwe Waterweggebied. TNO zette dit onderzoek, <strong>in</strong><br />

wisselende om<strong>van</strong>g, tot <strong>in</strong> de jaren zeventig.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 5 De neerslag<strong>van</strong>gers die <strong>in</strong> de jaren vijftig <strong>in</strong> Nederland voor<br />

luchtonderzoek werden gebruikt, waren afgeleid <strong>van</strong> de Engelse 'deposit<br />

gauge'. De <strong>van</strong>ger bestond uit een glazen, metalen of aardewerken trechter<br />

waaronder een fles was geplaatst. Vaak was rond de trechter nog een scherm<br />

<strong>van</strong> ijzergaas aangebracht dat was bedoeld als vogelafweer. Dit apparaat was<br />

bedacht <strong>in</strong> Engeland <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw (Brimblecombe,<br />

1986). In <strong>het</strong> regen-water werden opgeloste stoffen als sulfaat, chloride en<br />

ammonium bepaald. Maar eigenlijk was <strong>het</strong> apparaat oorspronkelijk niet<br />

bedoeld voor regenwateronderzoek, maar voor stofonderzoek. In <strong>het</strong><br />

Nederlands werd <strong>het</strong> geval daarom ook wel aangeduid met ‘Engelse stofbak’.<br />

Aardig was ook dat Van Ebbenhorst Tengbergen, die zich erg beijverde voor<br />

<strong>het</strong> doen <strong>van</strong> systematische met<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, nog <strong>in</strong> 1952<br />

schreef: ‘In 1948 kostte een complete neerslag<strong>van</strong>ger ca f 100,-. Wij hebben <strong>het</strong><br />

wat goedkoper willen doen.‘ Het regenwater was dus niet de primaire bron<br />

<strong>van</strong> <strong>in</strong>formatie, dat was <strong>het</strong> stof dat <strong>in</strong> de trechter viel. Het regenwater diende<br />

slechts om <strong>het</strong> <strong>in</strong> de trechter verzamelde stof <strong>in</strong> de verzamelfles te spoelen<br />

(Van Ebbenhorst Tengbergen, 1952).<br />

12 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


In Rotterdam pakten ze de zaak anders aan. De Keur<strong>in</strong>gsdienst <strong>van</strong> Waren rekende ook de<br />

leefomgev<strong>in</strong>g tot zijn werkveld. Deze dienst begon daarom al <strong>in</strong> 1948 met de reguliere met<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag <strong>in</strong> Rotterdam. Maar liefst 14 meetpunten had deze dienst<br />

<strong>in</strong>gericht. Hiermee waren ze <strong>in</strong> Rotterdam hun tijd ver vooruit, althans zo leek <strong>het</strong>. De<br />

regen<strong>van</strong>gers waren <strong>van</strong> <strong>het</strong> zogenaamde Hibernia-type. De trechters <strong>van</strong> deze apparaten waren<br />

<strong>van</strong> koper. Hadden ze <strong>in</strong> Rotterdam deze keuze maar niet gemaakt. De koperen trechters zorgden<br />

er waarschijnlijk voor dat zwaveldioxide dat zich tijdens droge periodes afzette op de trechter,<br />

efficiënt en snel werd omgezet <strong>in</strong> zwavelzuur en vervolgens <strong>in</strong> sulfaat 12 . En dit sulfaat werd<br />

natuurlijk gemeten als ware <strong>het</strong> aanwezig <strong>in</strong> regenwater. Jaren later toen de gegevens uit de<br />

meetnet naast resultaten <strong>van</strong> anderen werden gezet, kwamen de (grote) verschillen aan <strong>het</strong> licht<br />

(Ridder, 1978). Het resultaat was uite<strong>in</strong>delijk dat de sulfaatgegevens volstrekt onbruikbaar bleken.<br />

13<br />

Dat meten <strong>in</strong> die tijd niet altijd beleidsmatig effect heeft gehad, blijkt uit <strong>het</strong> onderzoek naar de<br />

luchtkwaliteit <strong>in</strong> Amsterdam-Noord,dat <strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor de Volksgezondheid (RIV) <strong>in</strong> 1956<br />

begon op verzoek <strong>van</strong> de Pharmaceutisch Inspecteur. Daar bevonden zich onder meer twee<br />

elektriciteitscentrales, zwavelzuurfabrieken en een vuilverbrand<strong>in</strong>gs<strong>in</strong>stallatie (Buurma, 1959).<br />

Ondanks de conclusie dat er ‘een sterk verhoogde verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g optreedt door stof en<br />

zwavelverb<strong>in</strong>d<strong>in</strong>gen (zwaveldioxide)’ en dat <strong>het</strong> gebied ‘<strong>het</strong> karakter <strong>van</strong> een <strong>in</strong>dustriewijk’ heeft,<br />

14<br />

g<strong>in</strong>g de voorgenomen stadsuitbreid<strong>in</strong>g gewoon door .<br />

Een grootschalig verschijnsel<br />

De Zweedse wetenschapper Hans Gabriel Egnér (1896-1989) nam <strong>in</strong> 1945 <strong>het</strong> <strong>in</strong>itiatief om <strong>in</strong><br />

Zweden te komen tot een meetnet voor onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

neerslag. De <strong>in</strong>teresse <strong>van</strong> Egner, een bioloog, g<strong>in</strong>g vooral uit naar de oude kwestie <strong>van</strong> de<br />

bijdrage <strong>van</strong> de neerslag aan de stikstoftoevoer naar de bodem (Emanuelsson et al., 1954; Rossby<br />

en Egner, 1955). In de daarop volgende jaren werd <strong>het</strong> meetnet geleidelijk aan uitgebreid naar<br />

geheel Scand<strong>in</strong>avië. Carl-Gustaf Rossby (1898-1957), hoogleraar bij <strong>het</strong> Internationale Instituut<br />

voor Meteorologie <strong>van</strong> de Universiteit <strong>van</strong> Stockholm, breidde <strong>in</strong> 1952 <strong>het</strong> Scand<strong>in</strong>avische meetnet<br />

uit naar Europese schaal (Egner en Eriksson, 1955). Het doel werd nu ook anders: een beter <strong>in</strong>zicht<br />

te krijgen <strong>in</strong> de verspreid<strong>in</strong>g over grote afstanden <strong>van</strong> verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de atmosfeer. Als<br />

onderdeel <strong>van</strong> dit zogenoemde Rossby-meetnet 15<br />

, kwamen er <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> 1956/57 drie<br />

meetpunten: De Bilt, Den Helder en Witteveen (afbeeld<strong>in</strong>g 6). Deze meetpunten waren <strong>in</strong> beheer<br />

bij <strong>het</strong> Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch Instituut <strong>in</strong> De Bilt.<br />

Van meet af werd <strong>het</strong> meetnet geplaagd door moeilijkheden. De monsters <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

meetpunten werden geanalyseerd bij <strong>het</strong> Instituut voor Hygiëne en Epidemiologie <strong>in</strong> Brussel. De<br />

analyses <strong>van</strong> monsters lieten soms maanden op zich wachten. Het laboratorium <strong>in</strong> Brussel<br />

bewaarde de monsters <strong>in</strong> afwacht<strong>in</strong>g <strong>van</strong> analyse soms op de vensterbank <strong>in</strong> de zon. Men<br />

onderschatte bovendien de moeilijkheid <strong>van</strong> de analyses <strong>in</strong> regenwater. Ook werd er<br />

geëxperimenteerd met de analysemethoden met soms als resultaat dat hele jaargangen gegevens<br />

achteraf als verloren moesten worden beschouwd (Ridder, 1978, 1985). Alle analyseresultaten<br />

werden centraal verwerkt <strong>in</strong> Stockholm. De kwaliteit <strong>van</strong> deze dataver-werk<strong>in</strong>g liet echter sterk te<br />

wensen over; zo werden er veel fouten bij gemaakt. Het is achteraf gezien betreurenswaardig dat<br />

iets met zulke vooruitziende doelstell<strong>in</strong>gen, zo jammerlijk mislukte. Het gevolg was dat de<br />

betekenis <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet uite<strong>in</strong>delijk ger<strong>in</strong>g was.<br />

De belangstell<strong>in</strong>g bij Nederlandse onderzoekers op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g voor<br />

regenwater verflauwde aan <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d <strong>van</strong> de jaren vijftig en <strong>in</strong> de jaren zestig steeds meer. De<br />

veronderstell<strong>in</strong>g dat regenwater een <strong>in</strong>tegrerende maat zou zijn voor de luchtkwaliteit, bleek niet<br />

langer houdbaar. Onderzoek had geleerd dat er geen eenvoudige relatie bestond tussen de<br />

verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag en de mate <strong>van</strong> verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de atmosfeer. Bovendien<br />

bleken lokale bronnen vaak maar <strong>in</strong> zeer beperkte mate bij te dragen tot de chemsiche samenstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> de neerslag ter plaatse. Toen dit besef begon door te dr<strong>in</strong>gen, en er bovendien meer<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 13


geschikte methoden voor <strong>het</strong> direct meten <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g beschikbaar kwamen, was <strong>het</strong><br />

grotendeels gedaan met de <strong>in</strong>teresse voor chemisch onderzoek <strong>van</strong> de neerslag <strong>van</strong>uit lokaal<br />

luchtveronte<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gsperspectief.<br />

Kwaliteitsimpulsen<br />

De KNMI-medewerkers Ridder en Lablans g<strong>in</strong>gen zich <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren zeventig met <strong>het</strong><br />

Rossby-meetnet bemoeien. Vooral Ridder stelde veel <strong>in</strong> <strong>het</strong> werk om iets <strong>van</strong> de meet-resultaten<br />

te begrijpen. Diverse bezoeken aan <strong>het</strong> analyselaboratorium <strong>in</strong> Brussel werden afgelegd, maar de<br />

verwarr<strong>in</strong>g nam alleen maar toe. Ridder, die aan<strong>van</strong>kelijk maar een beperkte <strong>chemische</strong> kennis<br />

had, constateerde allerlei fouten, vergiss<strong>in</strong>gen en merkwaardig-heden. Interpretatie <strong>van</strong> de dan al<br />

ruim vijftienjarige reeks aan meetgegevens bleek moeilijk. Dit culm<strong>in</strong>eerde <strong>in</strong> november 1973 <strong>in</strong><br />

een conceptmemo <strong>van</strong> Ridder aan <strong>het</strong> management <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI. Ridder stelde hier<strong>in</strong>: ‘….the<br />

data orig<strong>in</strong>at<strong>in</strong>g from different regions might be <strong>in</strong>consistent…’ en: ‘... that a discussion will take<br />

place on the procedures and the quality control for the whole network....‘. Het memo zou, op<br />

gezag <strong>van</strong> <strong>het</strong> management <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI - ‘Kan niet zo!’ had iemand <strong>in</strong> de kantlijn geschreven -,<br />

nooit naar buiten komen.<br />

In een later memo schreef Ridder dat <strong>het</strong> noodzakelijk was ‘een groot gedeelte <strong>van</strong> de gegevens<br />

te schrappen wegens onwaarschijnlijke waarden’. We zien hier overigens een mooi voorbeeld <strong>van</strong><br />

Ridder’s werkwijze die jarenlang <strong>van</strong> grote <strong>in</strong>vloed zou blijken te zijn op <strong>het</strong> regenwateronderzoek<br />

<strong>in</strong> Nederland. Een nieuwsgierige geest, blijven vragen en een goed ontwikkeld gevoel voor<br />

kwaliteit waren enkele <strong>van</strong> de kenmerkende eigenschappen <strong>van</strong> Ridder. Met zijn kritische<br />

opmerk<strong>in</strong>gen over <strong>het</strong> Rossby-meetnet stond Ridder overigens niet alleen. Paterson en Scorer<br />

wezen <strong>in</strong> 1973 <strong>in</strong> een artikel <strong>in</strong> Atmospheric Environment op de (te) vele <strong>in</strong>consistenties en<br />

onwaarschijnlijkheden <strong>in</strong> de data <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet. Zo spraken zij ook - ongetwijfeld<br />

sarcastisch bedoeld - over de ‘floods of November 1958’.<br />

Het was de onderzoekers bijvoorbeeld opgevallen dat <strong>in</strong> sommige delen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet<br />

<strong>in</strong> november 1958 wel erg veel regen gevallen leek te zijn. Zo werden <strong>in</strong> deze maand delen <strong>van</strong><br />

Frankrijk, <strong>in</strong> België en <strong>in</strong> Nederland neerslaghoeveelheden gemeten die gelijk of zelfs hoger waren<br />

dan normaal <strong>in</strong> een heel jaar valt. De onderzoekers concludeerden dat er waarschijnlijk fouten<br />

waren gemaakt bij <strong>het</strong> <strong>in</strong>voeren <strong>van</strong> de data <strong>in</strong> <strong>het</strong> computersysteem. Tienden waren hierbij naar<br />

eenheden gepromoveerd, waarmee de neerslaghoeveelheid dus opeens een factor 10 toe leek te<br />

nemen. Bovendien bleek dat <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g gelegen gebieden veel normalere hoeveelheden<br />

neerslag waargenomen waren. Een ander merkwaardig geval deed zich bij <strong>het</strong> station Lista <strong>in</strong><br />

Noorwegen. Een frequentiediagram <strong>van</strong> de neerslaghoeveelheden leerde dat hoeveelheden om<br />

en nabij de 115 mm erg veel voorkwamen en daar onmiddellijk boven niet. De onderzoekers<br />

maakten <strong>in</strong> hun artikel aannemelijk dat de oorzaak gezocht moest worden <strong>in</strong> de niet tijdige<br />

verwissel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> verzamelflessen. De 115 mm kwam ongeveer overeen met een volle fles. Als<br />

niemand tijdig de fles verwisselde, zou deze bij een verder aanbod <strong>van</strong> neerslag gewoon<br />

overlopen. En zo waren er meer voorbeelden die alle terug te voeren waren op <strong>het</strong> ontbreken <strong>van</strong><br />

kwaliteitscontroleprocedures en <strong>van</strong> een onvoldoende aandacht voor juiste logistieke procedures.<br />

Het meetnet stierf halverwege de jaren zeventig een zachte dood. Helaas, want als concept was<br />

<strong>het</strong> zijn tijd ver vooruit. De gedecentraliseerde structuur en <strong>het</strong> gebrek aan een overall<br />

kwaliteitscontrole zijn <strong>het</strong> meetnet echter fataal geworden.<br />

14 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Afbeeld<strong>in</strong>g 6 L<strong>in</strong>ks de meethut <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet op meetveld <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI <strong>in</strong> De Bilt. Rechts bovenop zit<br />

de trechter voor <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> de neerslag. De neerslag gaat vervolgens via een slangetje naar een<br />

polytheen verzamelfles (zie afbeeld<strong>in</strong>g rechts). In <strong>het</strong> l<strong>in</strong>kerdeel <strong>van</strong> de behuiz<strong>in</strong>g bev<strong>in</strong>dt zich ook apparatuur<br />

voor <strong>het</strong> bemonsteren <strong>van</strong> gasvormige bestanddelen <strong>in</strong> lucht (eveneens rechts). De bedoel<strong>in</strong>g was om op deze<br />

wijze <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> voorkomen <strong>van</strong> zwaveldioxide (SO 2) en ammoniak <strong>in</strong> (NH 3) lucht te verzamelen.<br />

Nederlandse meetgegevens hier<strong>van</strong> zijn - voor zover bekend bij de auteur - nooit gepubliceerd.<br />

Ridder zou nog diverse malen op de meetresultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet terugkomen. Dit<br />

leidde bijvoorbeeeld <strong>in</strong> 1978 tot een rapport waar<strong>in</strong> alle tot dan <strong>in</strong> Nederland verkregen resultaten<br />

kritisch werden beschouwd (Ridder, 1978). Het voorwoord bevat passages die opnieuw typerend<br />

zijn voor de aanpak <strong>van</strong> Ridder. Zo schrijft hij over <strong>het</strong> Rossby-meetnet: ‘Indien echter geen<br />

meetmethoden worden gevonden om de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag met de<br />

vereiste nauwkeurigheid te meten, is alle <strong>in</strong> deze materie gestoken tijd en geld tevergeefs<br />

geweest. De <strong>in</strong>druk bestaat, dat men - vooral <strong>in</strong> <strong>het</strong> verleden - de problemen bij <strong>het</strong> analyseren <strong>van</strong><br />

ger<strong>in</strong>ge hoeveelheden verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> regenwater heeft onderschat’.<br />

De ontdekk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de zure regen<br />

De ontdekk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> fenomeen grensoverschrijdende luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g aan <strong>het</strong> e<strong>in</strong>d jaren<br />

zestig en de daarmee samenhangende ‘zure regen’ gaf een nieuwe impuls aan <strong>het</strong><br />

regenwateronderzoek. Zo kwam er <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren zeventig een onderzoek onder<br />

auspiciën <strong>van</strong> de Organisation for Economic Co-operation and Development (OECD) <strong>van</strong> de grond.<br />

De belangrijkste doelstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek was om een beter <strong>in</strong>zicht te krijgen <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

langeafstandstransport <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g. Het RIV deed ten behoeve <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI <strong>in</strong><br />

eerste <strong>in</strong>stantie vooral de analyse <strong>van</strong> de regenwatermonsters die op enkele punten <strong>in</strong> Nederland<br />

ten behoeve <strong>van</strong> dit grootse opgezette <strong>in</strong>ternationale onderzoek werden verzameld. Ook <strong>in</strong><br />

andere <strong>in</strong>ternationale projecten zouden <strong>het</strong> KNMI en <strong>het</strong> RIV <strong>in</strong> de jaren zeventig participeren.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 15


Naast <strong>het</strong> KNMI en <strong>het</strong> RIV gebruikten ook de Keur<strong>in</strong>gsdienst <strong>van</strong> Waren <strong>in</strong> Rotterdam, <strong>het</strong> al<br />

genoemde IMG-TNO en vele andere <strong>in</strong>stanties <strong>in</strong> Nederland de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

neerslag opnieuw ontdekt als bron <strong>van</strong> <strong>in</strong>formatie. Rond <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de zeventig waren er<br />

zo’n 25 meetnetten of meetnetjes onder verantwoordelijkheid <strong>van</strong> 17 <strong>in</strong>stanties <strong>in</strong> bedrijf. Totaal<br />

bedreven zij rond de 150 meetpunten (afbeeld<strong>in</strong>g 7). Ondanks al deze meetpunten en de veelheid<br />

aan <strong>in</strong>formatie die zij produceerden, ontbrak er iets. Vrijwel alle meetnetten waren gericht op de<br />

beantwoord<strong>in</strong>g <strong>van</strong> lokale of regionale gerichte onderzoeksvragen. Op zich was dat niet zo<br />

verwonderlijk. Het onderzoek op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de atmosferische chemie stond immers nog <strong>in</strong> de<br />

k<strong>in</strong>derschoenen. Het fenomeen dat sommige vormen <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g over grote<br />

afstanden - lees duizenden kilometers - verplaatst konden worden, was nog maar een vaag besef<br />

en zeker niet tot iedereen doorgedrongen. Maar er was nog probleem, zo merkte Ridder op<br />

(Ridder, 1978): ‘Door alle verschillen <strong>in</strong> monster- en analysemethoden […] is onderl<strong>in</strong>ge<br />

vergelijk<strong>in</strong>g veelal moeilijk en soms onmogelijk.’ 16<br />

Men constateerde dus <strong>in</strong> de jaren zeventig lokaal of regionaal problemen en daar deed men<br />

onderzoek naar. In dit beeld paste bijvoorbeeld <strong>het</strong> onderzoek dat beg<strong>in</strong> jaren zeventig bij de stad<br />

Utrecht wordt uitgevoerd. Onderzoekers <strong>van</strong> de <strong>het</strong> Instituut voor Meteorologie en Oceanografie<br />

(IMOU) <strong>van</strong> de Rijksuniversiteit Utrecht deden onderzoek naar de beïnvloed<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

regenwater door de stad Utrecht: een typisch lokaal gericht onderzoek dus. Hiertoe werden<br />

vernuftige regen<strong>van</strong>gers geconstrueerd die regenwater opv<strong>in</strong>gen, gescheiden naar de<br />

w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g waarmee de neerslag werd aangevoerd. Hiervoor was teruggegrepen op de<br />

‘regenmeter’ voor de w<strong>in</strong>dstreken’ die <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de negentiende eeuw was bedacht door<br />

Krecke (afbeeld<strong>in</strong>g 8). Krecke was niet geïnteresseerd <strong>in</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

neerslag. Hij vroeg zich af of de regenhoeveelheden samenh<strong>in</strong>gen met de w<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

aangevoerde lucht. De Utrechtse onderzoekers meenden met deze slimme regen-<strong>van</strong>gers iets te<br />

kunnen zeggen over de bijdrage <strong>van</strong> de stad Utrecht tot de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater<br />

(Conrads en Jonker, 1971). Beperkte f<strong>in</strong>anciële en analytisch-<strong>chemische</strong> middelen leidden er toe<br />

dat <strong>het</strong> onderzoek zich beperkte tot twee macro-parameters: de zuurgraad en <strong>het</strong><br />

geleid<strong>in</strong>gsvermogen <strong>van</strong> de neerslag. De zuurgraad en <strong>het</strong> geleid<strong>in</strong>gsver-mogen werden <strong>in</strong> deze<br />

context als een soort maat voor de totale verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag gebruikt (Conrads en<br />

Buijsman, 1973).<br />

Halverwege de jaren zeventig begonnen <strong>het</strong> KNMI en <strong>het</strong> RIV voorzichtig te denken over <strong>het</strong><br />

<strong>in</strong>richten <strong>van</strong> een landelijk meetnet voor systematisch onderzoek <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samen-stell<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> de neerslag. De komst <strong>van</strong> dit landelijke meetnet werd aanzienlijk versneld door een tweetal<br />

ontwikkel<strong>in</strong>gen. Er waren lokale meetnetten voor <strong>het</strong> onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Noord-Holland, Zuid-Holland, Zeeland en Limburg. Deze waren echter<br />

geconcentreerd <strong>in</strong> geïndustrialiseerde gebieden. De resultaten <strong>van</strong> deze meetnetten gaven<br />

aanleid<strong>in</strong>g tot verontrustende berichten over de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater. Hoe was <strong>het</strong><br />

elders <strong>in</strong> Nederland?, zo vroeg men zich af. Maar helaas ontbrak <strong>het</strong> aan een betrouwbaar landelijk<br />

beeld. En dan waren er ook nog de plannen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor Dr<strong>in</strong>kwatervoorzien<strong>in</strong>g<br />

(RID) om ook te komen tot een (landelijk) meetnet voor onderzoek <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> regenwater. De samenwerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> RIV met <strong>het</strong> KNMI leidt onder druk <strong>van</strong><br />

deze omstandigheden <strong>in</strong> 1978 tot de geboorte <strong>van</strong> <strong>het</strong> gezamenlijke KNMI/RIV Landelijk Meetnet<br />

voor Regenwater, <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>het</strong> ‘beperkt’ meetnet ge<strong>het</strong>en.<br />

16 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Afbeeld<strong>in</strong>g 7 Het aantal meetnetten en meetpunten voor <strong>het</strong> onderzoek naar en monitor<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> <strong>van</strong> de<br />

neerslag rond 1975. Het onderzoek is nog duidelijk op lokale en regionale problemen gericht. De om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

onderzoek <strong>in</strong> termen <strong>van</strong> meetnetten en aantallen meetpunten bereikt <strong>in</strong> deze periode zijn hoogtepunt (Ridder, 1978).<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 17


Afbeeld<strong>in</strong>g 8 L<strong>in</strong>ks Dr. F.W.C. Krecke, de man <strong>van</strong> de regenmeter <strong>van</strong> de vier w<strong>in</strong>dstreken. Midden de door<br />

Krecke ontworpen regenmeter. Geheel rechts de w<strong>in</strong>dafhankelijke regen<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> <strong>het</strong> Instituut voor<br />

Meteorologie en Oceanografie <strong>van</strong> de Universiteit <strong>van</strong> Utrecht. De eerste versie had een w<strong>in</strong>dvaan die gemaakt<br />

was <strong>van</strong> een frame <strong>van</strong> PVC elektriciteitsbuis met plastic daartussen. In de (geopende) kast waren acht flesjes<br />

geplaatst die correspondeerden met de acht hoofdw<strong>in</strong>dricht<strong>in</strong>gen.<br />

Het RIV zag hierbij voor zichzelf tevens een rol <strong>in</strong> <strong>het</strong> proces <strong>van</strong> afstemm<strong>in</strong>g en richt<strong>in</strong>g geven aan<br />

<strong>het</strong> regenwateronderzoek <strong>in</strong> Nederland. Een verschijnsel als regionale meetnetten paste daar naar<br />

de men<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> RIV niet <strong>in</strong>. Men streefde er dus krachtig naar om met <strong>het</strong> landelijke meetnet<br />

alle vragen te beantwoorden en <strong>in</strong> alle behoeften te voorzien. Het KNMI/RIV-meetnet g<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

start met 12 meetpunten. De doelstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> dit meetnet was: ‘Wetenschappelijk onderzoek op<br />

<strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag, <strong>in</strong> de eerste plaats gericht op <strong>het</strong><br />

signaleren <strong>van</strong> trendmatige verander<strong>in</strong>gen’ (KNMI/RIV, 1979). Maar tevens g<strong>in</strong>g er <strong>in</strong> 1978 een<br />

tweede landelijk meetnet <strong>van</strong> start. Dit was <strong>het</strong> meetnet <strong>van</strong> <strong>het</strong> al genoemde RID dat bestond uit<br />

27 meetpunten. De doelstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> RID-meetnet is was: ‘… <strong>in</strong>zicht krijgen <strong>in</strong> de belast<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> aardoppervlak met verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen, met name spoorelementen, <strong>van</strong>uit de atmosfeer’ (Van<br />

de Meent et al., 1984). Ook de andere <strong>in</strong>stanties g<strong>in</strong>gen onverdroten door met hun met<strong>in</strong>gen. En<br />

zo waren er beg<strong>in</strong> 1982 <strong>in</strong> Nederland nog steeds 13 meetnetten voor onderzoek <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag met totaal 89 meetpunten. Hieronder bevonden zich de twee al<br />

genoemde landsdekkende meetnetten <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI/RIV en <strong>het</strong> RID en (nog steeds) de<br />

prov<strong>in</strong>ciale meetnetten <strong>in</strong> Drenthe, Limburg, Noord-Holland en Zeeland met daarnaast (nog<br />

steeds) een aantal lokale meetnetten (afbeeld<strong>in</strong>g 9). Verder waren er dan nog allerlei<br />

experimentele opstell<strong>in</strong>gen en meetnetjes voor specifieke doele<strong>in</strong>den of onderzoeksvragen <strong>van</strong><br />

onder andere KEMA, ECN en KNMI.<br />

18 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Beleidsmatige aandacht<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 9 Het aantal<br />

meetnetten en meetpunten<br />

voor <strong>het</strong> onderzoek naar en<br />

monitor<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

<strong>van</strong> de neerslag rond 1980.<br />

Nederland telde toen 8<br />

reguliere meetnetten met<br />

totaal 69 meetpunten.<br />

Daarnaast waren er nog<br />

meetpunten voor<br />

onderzoeks-doele<strong>in</strong>den en<br />

meetpunten als onderdeel<br />

<strong>van</strong> <strong>in</strong>ternationale<br />

meetprogramma’s: nog eens<br />

20 meetpunten. Na een<br />

grondige saner<strong>in</strong>g zou dit<br />

grote aantal <strong>in</strong> 1988<br />

gereduceerd zijn tot 5<br />

meetnetten met 34<br />

meetpunten.<br />

Medio 2008 is er nog een<br />

landelijk meetnet over met 12<br />

meetpunten en een lokaal<br />

meetnet <strong>in</strong> Limburg.<br />

Bron gegevens kaart:<br />

KNMI/RIV, 1982; Van de<br />

Meent et al., 1984.<br />

In maart 1979 werd <strong>in</strong> Wagen<strong>in</strong>gen <strong>het</strong> SO2-symposium gehouden. Een symposium over<br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g en dan ook nog maar één vorm er<strong>van</strong>: zoiets was <strong>in</strong> Nederland nog niet<br />

eerder voorgevallen. Het g<strong>in</strong>g echter vrijwel alleen over luchtkwaliteit en nauwelijks over neerslag,<br />

laat staan over zure regen 17<br />

Weliswaar was <strong>het</strong> langeafstandstransport <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g<br />

en de ermee samenhangende zure regen <strong>in</strong> de tweede helft <strong>van</strong> de jaren zeventig herkend als een<br />

probleem, maar op <strong>het</strong> symposium kwam <strong>het</strong> niet aan de orde. Toch spraken de resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

wetenschappelijke onderzoek boekdelen: luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g was geëvolueerd <strong>van</strong> een lokaal en<br />

regionaal probleem naar een cont<strong>in</strong>entaal probleem. Nog niet alles was duidelijk, maar vast stond<br />

wel dat luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g duizenden kilometers kon afleggen. Zo was ook de zure regen die <strong>in</strong><br />

Scand<strong>in</strong>avië werd waargenomen, te herleiden tot emissies <strong>van</strong> verzurende stoffen <strong>in</strong> noordwest<br />

Europa. En zo werd ook verondersteld dat <strong>het</strong> probleem <strong>van</strong> de zure regen alleen een probleem<br />

met de neerslag was. Misschien was dat voor Scand<strong>in</strong>avië zo, maar <strong>het</strong> gold zeker niet op andere<br />

plaatsen.<br />

In 1979 verscheen <strong>het</strong> SO2 Beleidskaderplan (Anonymus, 1979b). Dit plan was <strong>het</strong> eerste voorbeeld<br />

<strong>van</strong> beleidsvoornemens op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g op nationaal niveau. Het g<strong>in</strong>g<br />

echter vooral over de luchtkwaliteit, hoewel de milieueffecten <strong>van</strong> zure regen en de rol <strong>van</strong><br />

zwaveldioxide daar<strong>in</strong> ook terloops werden aangestipt: ‘Ook de adsorptie <strong>van</strong> SO2 aan <strong>het</strong><br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 19


aardoppervlak draagt bij aan deze verzur<strong>in</strong>g. Het betreft hier complexe verschijnselen die <strong>in</strong><br />

verschillende landen worden bestudeerd. Kwalitatief zijn de verschijnselen te beschrijven, de<br />

getalsmatig uitwerk<strong>in</strong>g hier<strong>van</strong> is nog moeilijk’ 18 . En zo bleef regen als overbrenger <strong>van</strong> een<br />

milieuprobleem ook <strong>in</strong> Nederland <strong>in</strong> de belangstell<strong>in</strong>g staan, hoewel er beleidsmatig nog niets aan<br />

gedaan werd. Want, zo stelde <strong>het</strong> SO2 Beleidskaderplan: ‘Een goede met<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> sulfaatgehalte<br />

en de zuurgraad <strong>van</strong> de neerslag is geen eenvoudige zaak. Daarnaast bestaat er ook nog<br />

onvoldoende <strong>in</strong>zicht <strong>in</strong> relaties tussen de SO2-uitworp, de atmosferische omzett<strong>in</strong>gen tot sulfaat,<br />

<strong>het</strong> transport en de depositie door neerslag. Mede daardoor is <strong>het</strong> nog niet mogelijk een keuze ten<br />

aanzien <strong>van</strong> richtlijnen voor luchtkwaliteitsnormen te maken’ 19 . Het SO2 Beleidskaderplan bevatte<br />

overigens als <strong>het</strong> gaat om de chemie <strong>van</strong> de neerslag, wel de nodige schoonheidsfoutjes. Zo was<br />

de mededel<strong>in</strong>g dat op dat moment de zuurgraad <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Nederland 5 tot 6 zou<br />

bedragen, onjuist. Ditzelfde geldt voor de opmerk<strong>in</strong>g: ‘Een tien à vijftien jaar geleden toen de<br />

totale SO2-uitworp ongeveer <strong>het</strong> dubbele bedroeg <strong>van</strong> de huidige, zijn pH-waarden tot 3,5<br />

waargenomen’ 20<br />

. En de uitspraak dat bij ongewijzigd beleid, en dus toenemende emissies <strong>in</strong><br />

Nederland, zou leiden tot een ‘verdergaande verzur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag’ bleek later onjuist.<br />

In deze periode was <strong>het</strong> nog niet duidelijk hoe de relatie was tussen de zuurgraad <strong>van</strong> de neerslag<br />

en de emissies <strong>van</strong> stoffen die <strong>van</strong> <strong>in</strong>vloed zijn op die zuurgraad. Zo was een <strong>van</strong> de<br />

discussiepunten <strong>in</strong> hoeverre Nederlandse emissies doorwerkten <strong>in</strong> de zuurgraad <strong>van</strong> de<br />

Nederlandse neerslag. Lange tijd was de overheersende op<strong>in</strong>ie <strong>in</strong> Nederland dat de emissie <strong>van</strong><br />

zwaveldioxide wel maar die <strong>van</strong> stikstofoxiden niet <strong>van</strong> <strong>in</strong>vloed was. Sommige onderzoekers<br />

g<strong>in</strong>gen zo ver dat zij op basis <strong>van</strong> gegevens <strong>van</strong> de zuurgraad <strong>van</strong> neerslag, zoals gemeten <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

Rossby-meetnet, regressiemodellen ontwikkelden (Vermeulen, 1978; Zeedijk, 1980). Het was<br />

echter <strong>van</strong>uit atmosferisch-chemisch perspectief niet goed te begrijpen waarom er een dergelijke<br />

relatie zou zijn (Bütsjman en Asman, 1980). De zaak kreeg <strong>in</strong> deze tijd nog meer gewicht door de<br />

discussie over <strong>het</strong> Nederlandse energiebeleid (Anonymus, 1979, 1980). Het voornemen was om<br />

voor de openbare energievoorzien<strong>in</strong>g veel m<strong>in</strong>der aardgas dan tot dan toe en <strong>in</strong> de toekomst veel<br />

meer kolen <strong>in</strong> te zetten. Bijgevolg zouden vooral de emissies <strong>van</strong> zwaveldioxide weer sterk<br />

toenemen. De luchtconcentraties <strong>van</strong> zwaveldioxide zouden dan weer sterk stijgen, maar de<br />

gevolgen voor de zuurgraad <strong>van</strong> de Nederlandse neerslag zouden ger<strong>in</strong>g zijn (Buijsman, 1980) 21 .<br />

Het probleem <strong>van</strong> de zure regen kwam dus <strong>in</strong> <strong>het</strong> SO2 Beleidskaderplan uit 1979 al terloops aan de<br />

orde. Het is echter onjuist om te veronderstellen dat dit beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de aanpak <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

zureregenprobleem was 22<br />

.<br />

In mei 1982 vond <strong>in</strong> Maastricht <strong>het</strong> NOx-symposium plaats; een groots opgezet Amerikaans-<br />

Nederlands symposium <strong>in</strong> de statige zalen <strong>van</strong> <strong>het</strong> oude Gouvernement. Maar ook hier was de zure<br />

regen <strong>in</strong> de lez<strong>in</strong>gen nog steeds geen serieus onderwerp. Beleidsambtenaren maakten er <strong>in</strong> hun<br />

lez<strong>in</strong>gen terloops meld<strong>in</strong>g <strong>van</strong> (Zwerver, 1982; Zoeteman en Beckhoven, 1982). Hun zorg lag<br />

voornamelijk bij de veronderstell<strong>in</strong>g dat een toename <strong>van</strong> de Nederlandse emissie <strong>van</strong><br />

stikstofoxiden zou kunnen leiden tot een verdere verzur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de Nederlandse neerslag die<br />

volgens de sprekers <strong>in</strong> die tijd al zou liggen bij een pH <strong>van</strong> 3,9 tot 4,5. Maar verder was er geen<br />

aandacht voor. Als <strong>het</strong> dus <strong>in</strong> de lez<strong>in</strong>gen aan de orde kwam, g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> bovendien over zure regen<br />

23 24<br />

en niet over zure depositie .<br />

In de marge <strong>van</strong> <strong>het</strong> symposium werd daarentegen door de wetenschappers wel al heel wat<br />

afgepraat over zure depositie - en niet zo zeer over zure regen - en ook over de rol <strong>van</strong> ammoniak<br />

daar<strong>in</strong>. Ook waren ten tijde <strong>van</strong> dit symposium de eerste resultaten <strong>van</strong> de bereken<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de<br />

ammoniakemissie <strong>in</strong> Nederland al bekend (Buijsman, 1983). Het standpunt <strong>van</strong> een aantal<br />

Nederlandse wetenschappers dat, gezien de om<strong>van</strong>g <strong>van</strong> de ammoniakemissies <strong>in</strong> Nederland,<br />

ammoniak een grote bijdrage zou kunnen leveren aan de zure depositie <strong>in</strong> Nederland werkte<br />

‘vooral bij de Amerikaanse collega’s danig op de lachspieren’ 25<br />

.<br />

Ruim een jaar later was de situatie echter drastisch veranderd. Een publicatie <strong>van</strong> een aantal<br />

Nederlandse onderzoekers <strong>in</strong> Nature had <strong>in</strong> Nederland een schokgolf veroorzaakt (Van Breemen et<br />

al., 1982). Wat al langer werd vermoed, konden de onderzoekers bevestigen: ammoniak droeg <strong>in</strong><br />

Nederland bij aan de verzur<strong>in</strong>g. En toen was er <strong>in</strong> november 1983 <strong>in</strong> ‘s Hertogenbosch <strong>het</strong><br />

symposium Zure regen. Onderzoek had <strong>in</strong>middels aangetoond dat de zure regen - onderzoekers<br />

20 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


spraken <strong>in</strong>middels liever over zure depositie - mogelijk ook <strong>in</strong> Nederland ernstige effecten kon<br />

veroorzaken. Het waren vooral <strong>het</strong> Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN), IMOU en TNO,<br />

die <strong>in</strong> deze fase voorop liepen <strong>in</strong> <strong>het</strong> Nederlandse zure regenonderzoek. Zo presenteerden ECN en<br />

IMOU op <strong>het</strong> symposium de eerste resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek naar de herkomst <strong>van</strong> de zure<br />

depositie <strong>in</strong> Nederland (Asman et al., 1984). Het was ook op dit symposium dat voor <strong>het</strong> eerst voor<br />

een breed publiek duidelijk gemaakt werd hoe groot <strong>het</strong> ammoniakprobleem <strong>in</strong> Nederland wel<br />

eens zou kunnen zijn. En dus ook hoe groot de bijdrage <strong>van</strong> (Nederlands) ammoniak aan <strong>het</strong><br />

zureregenprobleem <strong>in</strong> Nederland was (afbeeld<strong>in</strong>g 10).<br />

Twee landelijke meetnetten<br />

KNMI/RIV RID<br />

Aantal meetpunten 12 27<br />

Monsternem<strong>in</strong>gsduur 1 maand 2 weken; de op een dag<br />

opge<strong>van</strong>gen neerslag wordt<br />

echter steeds overgebracht naar<br />

een onder geconditioneerde<br />

omstandigheden bewaard<br />

verzamelmonster<br />

Componenten Cl, F, H, K, Mg, Na, NH 4, NO 3, pH, ortho-PO 4,<br />

SO 4, Zn, pH, geleid<strong>in</strong>gsvermogen<br />

<strong>in</strong> 1982 uitgebreid met Cd, Cu, Fe, Mn, Ni,<br />

Pb, V, Zn<br />

<strong>in</strong> 1982 op een beperkt aantal meetpunten<br />

uitgebreid met As, Co, Cr, Hg, Se<br />

Neerslaghoeveelheid Aparte officiële regenmeter<br />

Overig Aan<strong>van</strong>kelijk geen tegen <strong>het</strong> licht<br />

beschermde fles. Vogelafweer<br />

As, Ca, Cd, Cl, Cr, Cu, Fe, Hg, K,<br />

Mg, Mn, Na, NH 4, NO 2, NO 3, Pb,<br />

ortho-PO 4, Se, SO 4, V, Zn,<br />

geleid<strong>in</strong>gsvermogen, permanganaatverbruik,<br />

pH, totaal<br />

organisch koolstof, totaal fosfor,<br />

zwevend stof; op een beperkt<br />

aantal meetpunten ook Hg<br />

Tegen <strong>het</strong> licht beschermde fles.<br />

Geen vogelafweer<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 10 De campagne <strong>van</strong> de Nederlandse<br />

overheid over de zure regen maakte onder andere<br />

gebruik <strong>van</strong> de slogan ’Gisteren, <strong>van</strong>daag, morgen’ en<br />

toonde ons verschillende situaties waar<strong>in</strong> de zure<br />

regen zijn verwoestende werk zou doen. Een<br />

brochure <strong>van</strong> de overheid uit 1985 stelde: ‘We zijn<br />

laat, maar nog niet te laat. Als we nu beamen dat <strong>het</strong><br />

massale effect <strong>van</strong> zure regen onze eigen schuld is en<br />

beseffen dat ’t de allerhoogste tijd is er ook onze<br />

eigen zorg <strong>van</strong> te maken, dan valt er nog veel te<br />

redden’. Ook stond <strong>in</strong> de brochure: ‘Van de<br />

Nederlandse bossen […] is 10% onherstelbaar<br />

beschadigd’. Een uitspraak die (opzettelijk?) onjuist<br />

is; zie hierboven. Later is deze aanpak sterk<br />

bekritiseerd, omdat <strong>het</strong> voorspelde grootschalige<br />

verdwijnen <strong>van</strong> de Nederlandse bossen niet optrad.<br />

Ook was er kritiek, omdat er met foto’s <strong>van</strong><br />

buitenlandse bossen was gewerkt. En zo waren ook<br />

nog afbeeld<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> sparren en dennen door elkaar<br />

gebruikt.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 21


De gemiddelde pH-waarde <strong>van</strong> neerslag<br />

Een curieus twistpunt <strong>in</strong> de jaren zestig en zeventig was de bereken<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de gemiddelde pH-waarde <strong>van</strong><br />

de neerslag. Dit mag voor buitenstaanders een academische kwestie lijken, maar dat was <strong>het</strong> zeker niet.<br />

Vooral toen de zure regen was ‘ontdekt’, kreeg de pH <strong>van</strong> de neerslag een magische klank. Lange tijd was<br />

zure regen geassocieerd met de lage pH <strong>van</strong> de neerslag. Het leek een herkenbare parameter om de ernst<br />

<strong>van</strong> een milieuprobleem aan te geven. Lastig was wel dat dan eerst uitgelegd moest worden dat hoe lager<br />

de pH- waarde is, hoe zuurder de neerslag (afbeeld<strong>in</strong>g 11, 12). Gewoonlijk werden dan jaargemiddelde pHwaarden<br />

gepresenteerd. Deze moest dan eerst berekend worden uit afzonderlijke pH-waarnem<strong>in</strong>gen. Maar<br />

hoe bereken je dat gemiddelde? Deze ogenschijnlijk eenvoudige vraag leiden tot heftige disputen.<br />

Aan<strong>van</strong>kelijk werd een rechttoe rechtaan bereken<strong>in</strong>g gebruikt.<br />

pH pH i n / Σ =<br />

Chemici die hier<strong>van</strong> hoorden, protesteerden. Deze bereken<strong>in</strong>gswijze deed geen recht aan <strong>het</strong> logaritmische<br />

karakter <strong>van</strong> de pH-grootheid. Zij meenden dat <strong>het</strong> daarom beter was om te rekenen met de concentratie<br />

<strong>van</strong> de waterstofionen en dan te komen tot een gemiddelde pH.<br />

pH<br />

=−<br />

10<br />

log( Σ10<br />

− pHi<br />

/ n)<br />

Fijnproevers voegden daaraan toe dat <strong>het</strong> nog beter kon. De jaargemiddelde pH-waarde beoogde namelijk<br />

<strong>in</strong>formatie te geven over een eigenschap <strong>van</strong> de als <strong>het</strong> ware <strong>in</strong> een jaar opge<strong>van</strong>gen neerslag. Deze jaarsom<br />

was opgebouwd uit een aantal deelmonsters met niet alleen allemaal hun eigen pH-waarde met ook met<br />

hun eigen neerslagsom. De uitkomst <strong>van</strong> de bereken<strong>in</strong>g zou daarom een volumegewogen gemiddelde<br />

moeten zijn:<br />

10<br />

− pH i pH =− log[( Σmm<br />

. 10 ) / Σmm<br />

]<br />

i<br />

i<br />

Het heeft even geduurd, maar de fijnproevers hebben uite<strong>in</strong>delijk aan <strong>het</strong> langste e<strong>in</strong>d getrokken.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 11 In 1983 werden zelfs buttons aangeboden met de tekst<br />

‘STOP zure regen’ voor een bedrag <strong>van</strong> f 1,=. De buttons vonden gretig<br />

aftrek, mogelijk mede doordat ze werden aangeboden op een datum dat<br />

S<strong>in</strong>terklaas <strong>in</strong> zicht kwam.<br />

22 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Afbeeld<strong>in</strong>g 12 Semiwetenschappelijke presentatie om de ernst <strong>van</strong> <strong>het</strong> verschijnsel zure regen aan te duiden. De<br />

boodschap is: hoe zuurder, hoe erger. De rol <strong>van</strong> ammoniak was op dit moment nog niet duidelijk. Naar<br />

Buijsman (1980).<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 13 Populaire presentatie om<br />

de ernst <strong>van</strong> <strong>het</strong> verschijnsel zure regen<br />

aan te duiden. Ook hier is de boodschap:<br />

hoe zuurder, hoe erger.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 23


De juiste monsternem<strong>in</strong>gsprocedure?<br />

Een <strong>van</strong> de basale, methodische vragen bij <strong>het</strong> chemisch regenwateronderzoek was altijd (en is<br />

<strong>het</strong> eigenlijk nog steeds): hoe goed is de monsternem<strong>in</strong>g? De bedoel<strong>in</strong>g is duidelijk: men wil<br />

neerslag op<strong>van</strong>gen voor chemisch onderzoek. Die neerslag moet <strong>in</strong> hoeveelheid en <strong>in</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g identiek zijn aan de neerslag die <strong>het</strong> aardoppervlak bereikt. De praktijk blijkt nogal<br />

weerbarstig, want er zijn vele factoren die dit tot een lastige opgave maken.<br />

Eerst de hoeveelheid neerslag. Dit is een klassiek probleem dat <strong>in</strong> de meteorologie al lang bekend<br />

was. Uit praktische overweg<strong>in</strong>gen gebeurt de met<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de hoeveelheid neerslag <strong>in</strong> de<br />

meteorologische wereld met apparaten waar<strong>van</strong> de op<strong>van</strong>ghoogte zich op enige hoogte - meestal<br />

40 cm - boven <strong>het</strong> maaiveld bev<strong>in</strong>dt. Neerslag<strong>van</strong>gers voor chemisch onderzoek hebben een<br />

op<strong>van</strong>ghoogte <strong>van</strong> 1,5 tot 2 meter. Nu is al langer bekend dat de opge<strong>van</strong>gen hoeveelheid neerslag<br />

afneemt met de hoogte, zelfs over de hier aan de orde zijnde ger<strong>in</strong>g lijkende hoogteverschillen.<br />

Ook waren er aanwijz<strong>in</strong>gen dat de chemsiche samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de hoogte af zou kunnen hangen.<br />

Belangrijkste reden hiervoor is dat de neerslag<strong>van</strong>ger <strong>het</strong> w<strong>in</strong>dveld verstoort en daardoor niet <strong>in</strong><br />

gelijke mate de regendruppels <strong>van</strong> verschillende grootte bemonstert. In feite dus een selectieve<br />

monsternem<strong>in</strong>g.<br />

Ridder meende beide problemen <strong>in</strong> een keer te kunnen oplossen door gebruik te maken <strong>van</strong> een <strong>in</strong><br />

de meteorologie al langer bekende Engelse opstelll<strong>in</strong>g (afbeeld<strong>in</strong>g 14). Belangrijkste kenmerk is dat<br />

de op<strong>van</strong>ghoogte hierbij ongeveer op maaiveld ligt. Met een dergelijk opstell<strong>in</strong>g - die voor dit doel<br />

waarschijnlijk uniek is <strong>in</strong> de wereld - is ook enige jaren geëxperimenteerd. Er werden ook<br />

verschillen tot enkele tientallen procenten <strong>in</strong> concentraties gevonden (Buijsman, 1989b). Het<br />

onderzoek werd echter geplaagd door praktische problemen, maar <strong>het</strong> is niet precies duidelijk<br />

waarom de experimenten na twee jaar zijn gestaakt. Uite<strong>in</strong>delijk heeft de onderzoekswereld zich<br />

kunnen v<strong>in</strong>den <strong>in</strong> een oploss<strong>in</strong>g waarbij is gekozen voor een kwalitatief redelijke en niet geheel<br />

juiste maar wel pragmatische methode. Dat wil zeggen dat de op<strong>van</strong>ghoogte ondanks de<br />

genoemde bezwaren op 1,50 meter boven <strong>het</strong> maaiveld werd gehouden (afbeeld<strong>in</strong>g 15).<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 14 Een zogenoemde Engelse opstell<strong>in</strong>g voor chemisch onderzoek <strong>van</strong> de neerslag op <strong>het</strong><br />

experimenteerveld <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI <strong>in</strong> De Bilt <strong>in</strong> de eerste helft <strong>van</strong> de jaren tachtig. De opstell<strong>in</strong>g was bedacht<br />

door Ridder. De Engelse opstell<strong>in</strong>g was een bekend fenomeen uit de meteorologie. Deze werd gebruikt voor<br />

nauwkeurige met<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de hoeveelheid neerslag. Het basisidee was om neerslag op te <strong>van</strong>gen op de hoogte<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> maaiveld. De gebruikelijke <strong>van</strong>gers voor chemisch onderzoek <strong>van</strong> de neerslag hadden (en hebben) een<br />

op<strong>van</strong>ghoogte <strong>van</strong> 1,50 meter boven <strong>het</strong> maaiveld. De resultaten <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek leerden dat met de Engelse<br />

opstell<strong>in</strong>g gemiddeld tot 5% lagere concentraties werden waargenomen (Buijsman, 1989b).<br />

24 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Er waren echter nog andere problemen. Zo mag <strong>het</strong> materiaal <strong>van</strong> de opstell<strong>in</strong>g die wordt gebruikt<br />

voor <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gen en verzamelen <strong>van</strong> neerslag, de neerslag niet verontre<strong>in</strong>igen (afbeeld<strong>in</strong>g 15).<br />

Kortom: <strong>het</strong> materiaal moet <strong>in</strong>ert zijn. We spraken al over <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> Rothamsted waar dit<br />

niet geheel <strong>het</strong> geval was (en waarschijnlijk leidde tot een gewenst resultaat). Maar we spraken<br />

over <strong>het</strong> onderzoek <strong>in</strong> Rotterdam waar <strong>het</strong> verkeerd uitpakte. Dus: welke zijn de beste materialen<br />

voor op<strong>van</strong>gtrechter, verzamelfles en eventueel andere materialen, waarmee de neerslag <strong>in</strong><br />

contact komt? Lang lag de voorkeur bij glas. Het zogenaamde zachte glas bleek echter m<strong>in</strong>der<br />

geschikt; ‘hard’ glas zoals borosilicaatglas was beter. Nog later bleken kunststoffen <strong>in</strong>erter dan<br />

glas. En zo evolueerde de op<strong>in</strong>ie naar polytheen, zowel voor de trechter als voor de fles. Het was<br />

echter een bochtige route die hierheen voerde en onderweg tijdelijk leidde tot aandacht voor<br />

materialen als kwarts, teflon, getefloniseerd metaal 26<br />

. Toch was <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> polytheen niet<br />

altijd zonder problemen. Polytheen bevat meestal weekmakers en <strong>in</strong> sommige gevallen g<strong>in</strong>g <strong>het</strong><br />

om weekmakers met metalen. Het gevolg was dat de poltyheen trechters <strong>van</strong> de neerslag<strong>van</strong>gers<br />

langzaam metalen aan <strong>het</strong> langsstromende regenwater afgaven.<br />

Nog zo’n probleem is de <strong>in</strong>tegriteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> monster. De neerslag wordt opge<strong>van</strong>gen <strong>in</strong> een<br />

verzamelfles. Deze fles bev<strong>in</strong>dt zich enige tijd <strong>in</strong> <strong>het</strong> veld, moet naar <strong>het</strong> laboratorium gebracht<br />

worden voor analyse. Zijn de <strong>in</strong> <strong>het</strong> regenwater aanwezige stoffen echter wel stabiel? En zo ja,<br />

over welke periode? Lang was impliciet verondersteld dat stabiliteit geen probleem was. We<br />

refereerden echter al aan de publicatie <strong>van</strong> Hansen die wees op <strong>het</strong> gevaar <strong>van</strong> de onvoldoende<br />

stabiliteit <strong>van</strong> ammonium <strong>in</strong> neerslag (Hansen, 1926).<br />

Hansen stelde dan ook voor om flessen tegen <strong>het</strong> licht te beschermen. De door bacteriën<br />

ondersteunde reactie NH4 + + 2O2 → NO3 - +2H + + H2O werd daardoor bemoeilijkt of verh<strong>in</strong>derd.<br />

Mogelijk dat de taal <strong>van</strong> <strong>het</strong> artikel heeft verh<strong>in</strong>derd dat deze kennis ruim werd verspreid. Hoe dan<br />

ook: de kwestie <strong>van</strong> de stabiliteit en <strong>in</strong>tegriteit <strong>van</strong> neerslagmonsters was ook <strong>in</strong> de jaren zeventig<br />

en tachtig <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw nog altijd een punt <strong>van</strong> zorg en aandacht. Zo g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> landelijk<br />

meetnet <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI/RIV <strong>in</strong> 1978 <strong>van</strong> start met verzamelflessen die niet tegen <strong>het</strong> licht<br />

beschermd waren. Het duurde enige jaren voordat men zijn ‘dwal<strong>in</strong>g’ <strong>in</strong>zag.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 15 De op<strong>van</strong>gapparatuur voor chemisch<br />

onderzoek <strong>van</strong> de neerslag uit de beg<strong>in</strong>tijd <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Landelijk Meetnet Regenwaterkwaliteit, ongeveer<br />

1980 (KNMI, 1981). Aan<strong>van</strong>kelijk was er geen<br />

vogelafweer. Deze is pas geïntroduceerd, toen<br />

duidelijk werd hoe catastrofaal de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong><br />

vogelpoep was op de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

regenwater. Een wetenschappelijk onderzoek naar<br />

dit fenomeen leidde zelfs tot een publicatie <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

gezaghebbende tijdschrift Water, Air, and Soil<br />

Pollution (Asman et al., 1982). De vogelafweer<br />

bestond uit dunne nylondraden, waardoor <strong>het</strong> voor<br />

vogels onmogelijk was om op de rand <strong>van</strong> de<br />

trechter te gaan zitten. Deze voorzien<strong>in</strong>g werd <strong>in</strong><br />

1979 geïntroduceerd. Na deze maatregelen was er<br />

nog maar <strong>in</strong>cidenteel sprake <strong>van</strong> contam<strong>in</strong>atie door<br />

vogeluitwerpselen. Zie voor foto’s ook de Bijlage.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 25


Toen waren echter al vele neerslagmonsters geanalyseerd waar<strong>van</strong> achteraf duidelijk werd dat de<br />

ammoniumconcentraties waarschijnlijk te laag en de zuurconcentraties waarschijnlijk te hoog<br />

waren. Achteraf zijn hier dan ook correcties op toegepast. Deze kwestie is des te pikanter, omdat<br />

<strong>het</strong> ‘concurrerende’ - en eveneens landelijke - RID-meetnet <strong>van</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> af aan wel werkte met<br />

tegen <strong>het</strong> licht beschermde flessen.<br />

En dan waren er ook nog de vogels. Het kon namelijk gebeuren dat een neerslagmonster<br />

verontre<strong>in</strong>igd was door vogelpoep. Het was een h<strong>in</strong>derlijk verschijnsel dat al lang bekend was (zie<br />

bijvoorbeeld Johnson, 1925). Uit observaties bleek dat <strong>het</strong> niet zo zeer de ontlast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> toevallig<br />

passerende vogels was, maar meestal de ontlast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> vogels die de trechters <strong>van</strong> regen<strong>van</strong>gers<br />

als rustplaats hadden uitgekozen. Bijgevolg stelde men <strong>van</strong> alles <strong>in</strong> <strong>het</strong> werk om te verh<strong>in</strong>deren dat<br />

vogels op de trechter zouden plaatsnemen (afbeeld<strong>in</strong>g 16). Daarnaast vroeg men zich af of de<br />

<strong>in</strong>vloed, of eigenlijk beter: contam<strong>in</strong>atie, <strong>van</strong> vogelpoep naast visueel ook op chemisch eenduidige<br />

wijze vast te stellen zou zijn. Hiermee werd op een wel heel bijzondere wijze door Nederlandse<br />

onderzoekers een bijdrage geleverd aan <strong>het</strong> chemisch regenwateronderzoek (Asman et al., 1982).<br />

Dit resultaat was eigenlijk een onverwacht effect <strong>van</strong> een ander onderzoek. Het ECN en IMOU<br />

voerden op de luchtmachtbasis <strong>in</strong> Soesterberg een ruimtelijke representativiteitsonderzoek uit. De<br />

voortgang <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek werd ernstig belemmerd door de grote aantal vogels op deze<br />

locatie. Toen <strong>het</strong> eigenlijke onderzoeksdoel daardoor onbereikbaar bleek, richtte <strong>het</strong> onderzoek<br />

zich op methoden voor vogelafweer en op de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> vogelpoep (Engels: bird-dropp<strong>in</strong>gs. Nu<br />

heeft een bioloog wel eens beweerd dat vogelpoep tot de normale depositie gerekend moet<br />

worden, maar dit werd toch <strong>in</strong> de neerslagwereld niet als maatstaf genomen. Het onderzoek<br />

leerde dat neerslag die door vogelpoep gecontam<strong>in</strong>eerd was, te herkennen was aan sterk<br />

verhoogde fosfaatconcentraties en meestal ook verhoogde concentraties <strong>van</strong> ammonium (en<br />

soms kalium).<br />

En dan was er ook nog de meetnetconfiguratie <strong>van</strong> <strong>het</strong> landsdekkende meetnet. Het aantal<br />

meetpunten <strong>in</strong> <strong>het</strong> meetnet en de locatie er<strong>van</strong> werd vrijwel geheel bepaald door praktische<br />

overweg<strong>in</strong>gen: hoeveel geld is er beschikbaar en waar kunnen gemakkelijk meetpunten worden<br />

<strong>in</strong>gericht? Zo is ook te verklaren dat de meetpunten <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI/ RIV-meetnet aan<strong>van</strong>kelijk voor<br />

een deel op vliegvelden te v<strong>in</strong>den waren. Het KNMI had op basis <strong>van</strong> zijn meteorologische werk<br />

directe contacten met de vliegvelden <strong>in</strong> Nederland. Evenzo gold dat voor <strong>het</strong> RID-meetnet veel<br />

meetpunten logischerwijs op terre<strong>in</strong>en <strong>van</strong> waterw<strong>in</strong>bedrijven waren gevestigd. De structuur <strong>van</strong><br />

de meetnetten werd dus meer gestuurd door pragmatisme dan door overweg<strong>in</strong>gen <strong>van</strong><br />

wetenschappelijke aard. Factoren als vrije aanstrom<strong>in</strong>g <strong>van</strong> lucht en daarmee de afwezigheid <strong>van</strong><br />

obstakels en potentieel contam<strong>in</strong>erende objecten waren daarmee ondergeschikt. Het RIV<br />

probeerde later daar gedeeltelijk verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> te brengen. Dit <strong>in</strong>stituut had <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de<br />

jaren tachtig onderzocht hoe zijn luchtmeetnet geoptimaliseerd zou kunnen worden. Hierbij was<br />

gebruik gemaakt <strong>van</strong> ruimtelijk-statistische methoden. Hiermee hadden ze bereikt dat gegeven<br />

een gewenste kwaliteit de meetnetdichtheid berekend kon worden (Van Egmond &<br />

Onderdel<strong>in</strong>den, 1981; Van Egmond en Van de Wiel, 1986).<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 16 Uit de hoogtijdagen <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> wateronderzoek: <strong>het</strong><br />

experimenteerveld voor onderzoek<br />

naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

de neerslag op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

KNMI <strong>in</strong> de De Bilt, beg<strong>in</strong> jaren tachtig.<br />

Er staan zo’n tw<strong>in</strong>tig neerslag<strong>van</strong>gers<br />

voor verschillende<br />

onderzoeksdoele<strong>in</strong>den opgesteld. De<br />

witte hut <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden is de meethut<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Rossby-meetnet die op dat<br />

moment nog steeds <strong>in</strong> bedrijf was.<br />

26 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Dit g<strong>in</strong>g echter over luchtkwaliteitsmeetnetten. Niettem<strong>in</strong>, richtten hun aandacht ook op <strong>het</strong> -<br />

<strong>in</strong>middels al sterk gereduceerde - regenwatermeetnet. Het RIV, hiertoe uitgedaagd door de<br />

voorzitter <strong>van</strong> de overleggroep RREK 27<br />

, onderzocht of ook <strong>het</strong> meetnet voor de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag op een zelfde wijze als <strong>het</strong> luchtmeetnet geoptimaliseerd kon worden.<br />

Het antwoord leidde tot een rapport (Van Egmond et al., 1985) en <strong>het</strong> antwoord was ja. Het zou<br />

pas decennia later zijn dat dergelijke ruimtelijk-statistische technieken, zoals Krig<strong>in</strong>g, meer<br />

algemeen gebruikt zouden worden bij optimalisaties <strong>van</strong> meetnetten. Later zouden vergelijkbare<br />

exercities nog eens worden herhaald (Friso, 1994; Dekkers en Buijsman, 2001); zonder ook toen<br />

overigens tot praktische consequenties te leiden.<br />

Van zure regen naar zure depositie<br />

De bewustword<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> verschijnsel zure regen als een ernstig milieuprobleem was <strong>in</strong> hoge<br />

mate debet geweest aan de hiervoor ontwikkel<strong>in</strong>g. Maar wat leverde al dat meten nu eigenlijk op?<br />

In ieder geval problemen. Niet alle met<strong>in</strong>gen leverden namelijk even betrouwbare resultaten op.<br />

Vooral <strong>het</strong> KNMI en <strong>het</strong> RIV spanden zich <strong>in</strong> om wildgroei te voorkomen en om de kwaliteit <strong>van</strong> de<br />

met<strong>in</strong>gen te verhogen. Maar ook de theoretische kennis op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de atmosferische<br />

chemie ontwikkelde zich. Dit leidde tot de constater<strong>in</strong>g dat de natte depositie maar een deel, en<br />

dan ook nog eens <strong>het</strong> m<strong>in</strong>dere deel, is <strong>van</strong> de totale depositie. Droge depositie bleek veel<br />

belangrijker te zijn (en helaas veel moeilijker te meten). En dit dan nog gevoegd bij <strong>het</strong> besef dat<br />

zulke dichte meetnetten en zo veel meetnetten eigenlijk niet veel toegevoegde waarde (meer)<br />

hadden. De budgetten kwamen dan ook sterk onder druk te staan. En toen er <strong>in</strong> de Tweede Kamer<br />

ook nog eens vragen gesteld waarom er eigenlijk twee landelijke meetnetten voor de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Nederland zijn, was <strong>het</strong> bepleit beslecht 28<br />

. Er kwam een<br />

krachtige saner<strong>in</strong>g op gang. Zo’n tien jaar later waren er nog maar één landelijk meetnet en twee<br />

beperkte prov<strong>in</strong>ciale meetnetten, <strong>in</strong> Limburg en <strong>in</strong> Zuid-Holland. Tegenwoordig (beg<strong>in</strong> 2007)<br />

bestaat alleen nog maar <strong>het</strong> Landelijk Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g; dit telt (nog maar) 11<br />

meetpunten.<br />

En <strong>in</strong>tussen stonden de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de techniek <strong>van</strong> de monsternem<strong>in</strong>g ook niet stil. Vooral<br />

door de activiteiten <strong>van</strong> Ridder nam de kwaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwateronderzoek <strong>in</strong> de meetnetten<br />

sterk toe. Niettem<strong>in</strong> g<strong>in</strong>g ook <strong>het</strong> LMR <strong>in</strong> eerste <strong>in</strong>stantie <strong>in</strong> de fout door <strong>in</strong> de beg<strong>in</strong>periode <strong>van</strong><br />

een voor <strong>het</strong> licht onbeschermde fles gebruik te maken. Blijkbaar duurde <strong>het</strong> even voordat de 100<br />

jaar daarvoor al opgedane kennis <strong>in</strong> praktijk kon worden omgezet. Maar daarna g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> steeds<br />

beter. Het KNMI/RIV meetnet speelde een centrale rol <strong>in</strong> <strong>het</strong> regenwateronderzoek <strong>in</strong> Nederland<br />

en zou lange tijd ook de toon zetten. In 1988 deden de zogenaamde natte <strong>van</strong>ger zijn <strong>in</strong>trede<br />

(afbeeld<strong>in</strong>g 17). De natte <strong>van</strong>ger is een apparaat waar<strong>van</strong> de trechter tijdens droge perioden is<br />

afgesloten met een deksel. Een bij de regen<strong>van</strong>ger behorende sensor geeft bij neerslag een<br />

signaal af waardoor <strong>het</strong> deksel wordt verwijderd en de monsternem<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag kan<br />

beg<strong>in</strong>nen. Is <strong>het</strong> weer droog geworden dan gaat <strong>het</strong> deksel weer dicht. Hiermee was e<strong>in</strong>delijk <strong>het</strong><br />

probleem <strong>van</strong> de klassieke open <strong>van</strong>ger opgelost.<br />

Zure regen was <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren tachtig <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw dus zure depositie<br />

geworden. Maar niet overal. Het m<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en<br />

Milieubeheer begon <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren tachtig met publieksvoorlicht<strong>in</strong>g over zure regen. Zo<br />

kwam er een brochure onder de titel Zure regen uit. Ja, zure regen en niet zure depositie,<br />

waarschijnlijk omdat de term zure regen al zo <strong>in</strong>geburgerd was. De brochure vertelde op<br />

begrijpelijke wijze over <strong>het</strong> probleem <strong>van</strong> de zure regen. Toch bevatte de brochure nogal wat<br />

slordigheden en consistenties. De begrippen neerslag en regen werden op een verwarrende<br />

manier door elkaar gebruikt. Zo stond ‘neerslag’ soms voor regen en soms voor depositie. Ook<br />

werd de ernst <strong>van</strong> <strong>het</strong> zureregenprobleem (nog steeds) afgemeten aan de zuurgraad <strong>van</strong> de<br />

neerslag: dus nog steeds hoe zuurder de regen hoe ernstiger <strong>het</strong> probleem. Toch kwam ook de rol<br />

<strong>van</strong> ammoniak, ‘een verhaal apart’, uitvoerig aan de orde: ook de zuurneutraliserende werk<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

ammoniak <strong>in</strong> de atmosfeer 29 . Het meest merkwaardig <strong>in</strong> dit verband was de kaart <strong>van</strong> Nederland<br />

met daarop ‘zure neerslag uitgedrukt <strong>in</strong> zure eenheden’ waarbij stond aangetekend dat <strong>het</strong> beeld<br />

gaf <strong>van</strong> ‘hoe zuur de regen <strong>in</strong> Nederland was’. Wie toevallig de beschikk<strong>in</strong>g had over een kaartje<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 27


<strong>van</strong> de verdel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de zuurgraad <strong>in</strong> neerslag om ernaast te leggen zou vervolgens <strong>van</strong> zure<br />

regen, zure depositie en verzur<strong>in</strong>g niet veel meer begrijpen (afbeeld<strong>in</strong>g 18).<br />

Daarnaast startte <strong>het</strong> m<strong>in</strong>isterie een publiciteitsoffensief onder de noemer Gisteren Vandaag<br />

Morgen? (zie ook afbeeld<strong>in</strong>g 10). Niet alleen bomen (en takken), maar ook lieveheersbeestjes en<br />

monumenten werden als slachtoffer <strong>van</strong> de zure regen opgevoerd. De campagne is later sterk<br />

bekritiseerd, omdat er een veel te somber beeld <strong>van</strong> de problemen gesc<strong>het</strong>st zou worden (zie ook<br />

de tekstbox De bossen die niet dood g<strong>in</strong>gen).<br />

Aan <strong>het</strong> front <strong>in</strong> de jaren tachtig<br />

Het was vooral <strong>het</strong> Energieonderzoek Centrum Nederland, vaak <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong><br />

Instituut voor Meteorologie en Oceanografie <strong>van</strong> de Rijksuniversiteit Utrecht, dat s<strong>in</strong>ds <strong>het</strong> beg<strong>in</strong><br />

<strong>van</strong> de jaren tachtig <strong>in</strong> toenemende mate actief was aan de abiotische kant <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

onderzoeksgebied: monsternem<strong>in</strong>gsstrategie, analyse en herkomst. Daarnaast was er een<br />

toenemende activiteit aan de biotische kant waarbij de mogelijke effecten <strong>van</strong> verontre<strong>in</strong>igde of<br />

zure neerslag onderwerp <strong>van</strong> onderzoek waren. Hier speelden vooral de Katholieke Universiteit<br />

<strong>van</strong> Nijmegen, de Universiteit <strong>van</strong> Amsterdam en de Landbouwuniversiteit Wagen<strong>in</strong>gen een<br />

belangrijke rol. De resultaten <strong>van</strong> dit onderzoek leverden een krachtige kwaliteitsimpuls op voor<br />

<strong>het</strong> Nederlandse werk op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag.<br />

Meet- en monsternem<strong>in</strong>gsstategische aspecten speelden een grote rol bij <strong>het</strong> onderzoek. Eén zo’n<br />

aspect was de ruimtelijke representativiteit. Of anders gezegd: voor welk gebied zijn de resultaten<br />

<strong>van</strong> een puntmet<strong>in</strong>g geldig? Hiertoe werden experimenten met grote aantallen <strong>van</strong>gers<br />

uitgevoerd (Slan<strong>in</strong>a et al., 1979). Een ander aspect lag <strong>in</strong> de vraag wat de beste meetstrategie was<br />

voor <strong>het</strong> doen <strong>van</strong> trendmet<strong>in</strong>gen. De achterliggende gedachte hierbij was de verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

emissies uite<strong>in</strong>delijk ook teruggevonden moesten worden <strong>in</strong> verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag. Verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> de emissies krijgen echter gewoonlijk maar <strong>in</strong><br />

beperkte mate hun beslag <strong>in</strong> de neerslag: hooguit <strong>in</strong> de orde <strong>van</strong> tientallen procenten <strong>in</strong> een<br />

periode <strong>van</strong> vijf jaar. Als de verander<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag als <strong>in</strong>dciator<br />

gebruikt moet worden, is de consequentie dat deze samenstell<strong>in</strong>g met hoge nauwkeurigheid<br />

bekend moet zijn.<br />

De verander<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> jaar op jaar zijn ger<strong>in</strong>g en de detectie er<strong>van</strong> worden nog eens bemoeilijkt<br />

door variaties <strong>in</strong> de hoeveelheid neerslag. Het ECN zette, <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> IMOU, een<br />

groots experiment op met grote aantallen open en wet only regen<strong>van</strong>gers. Het resultaat <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

onderzoek was wetenschappelijk zeer bemoedigend, maar praktisch zou <strong>het</strong> grote consquenties<br />

moeten hebben (Slan<strong>in</strong>a et al., 1983). Meerdere regen<strong>van</strong>gers - drie à vier - zouden tegelijkertijd op<br />

een korte tijdsbasis - 24 uur - bedreven moeten worden.<br />

Het bleek dat de onzekerheid <strong>in</strong> de analyseresultaten voor sommige componenten snel kon<br />

oplopen met een toename <strong>van</strong> de monsternem<strong>in</strong>gsduur (Ridder et al., 1985; Slan<strong>in</strong>a, 1986; Slan<strong>in</strong>a<br />

et al., 1986, 1990). De consequentie was daarom eigenlijk dat een zo kort mogelijke<br />

monsternem<strong>in</strong>gsduur én een zo snel mogelijke <strong>chemische</strong> analyse de voorkeur verdiende om de<br />

onzekerheden nog enigsz<strong>in</strong>s acceptabel de hand te houden. Hoewel al <strong>in</strong> vroeg stadium werd<br />

voorgesteld om hier consequenties aan te verb<strong>in</strong>den, zou dit pas <strong>in</strong> 2006 <strong>in</strong> <strong>het</strong> Nederlandse<br />

meetnet voor de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag, en dan nog <strong>in</strong> afgezwakte vorm,<br />

worden geïmplementeerd (Buijsman, 1989, 1994; Buijsman et al, 1998).<br />

Later en uitgebreider onderzoek gaf een gedetailleerder maar geen pr<strong>in</strong>cipieel ander resultaat<br />

(Slan<strong>in</strong>a et al., 1990). Bovendien kon uit deze onderzoeken geconcludeerd worden dat bij de<br />

gebruikelijke praktijk, namelijk één regen<strong>van</strong>ger op een locatie met een monsternem<strong>in</strong>gsperiode<br />

<strong>van</strong> weken, trenddetectie vele decennia zou duren. De gevolgen <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek waren <strong>in</strong> de<br />

praktijk <strong>van</strong> de meetnetten echter m<strong>in</strong>iem.<br />

28 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Afbeeld<strong>in</strong>g 17 De zogenoemde ‘natte <strong>van</strong>ger’ uit <strong>het</strong> Landelijk<br />

Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g. Dit apparaat voor <strong>het</strong> op<strong>van</strong>gen<br />

<strong>van</strong> regenwater voor chemisch onderzoek is <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden <strong>van</strong> de<br />

jaren tachtig ontwikkeld door <strong>het</strong> Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland (ECN) <strong>in</strong> Petten. Dit type <strong>van</strong>ger kwam beg<strong>in</strong> 1988 <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

Landelijk Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g <strong>in</strong> bedrijf. Op de eerste<br />

pag<strong>in</strong>a <strong>van</strong> de Nederlandse norm die gaat over <strong>het</strong> verzamelen <strong>van</strong><br />

neerslag voor chemisch onderzoek, staat een voetnoot. De tekst <strong>van</strong><br />

de voetnoot luidt: ‘Natte-depositie<strong>van</strong>gers, die voldoen aan de <strong>in</strong><br />

deze norm beschreven eisen, zijn <strong>in</strong> Nederland verkrijgbaar via <strong>het</strong><br />

Energieonderzoek Centrum Nederland <strong>in</strong> Petten’.<br />

Meetstrategieën werden niet aangepast, voornamelijk omdat met<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag niet (meer) gebruikt werden voor trendanalyse. De trend <strong>in</strong> emissies<br />

werd geleidelijk aan anders bepaald, vooral door een systeem <strong>van</strong> emissieregistraties.Pog<strong>in</strong>gen<br />

om met statistische technieken uitspraken te doen over de trend <strong>in</strong> de meetresultaten waren<br />

overigens maar matig succesvol (Buishand et al., 1988). De meetresultaten <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag vonden nog wel toepass<strong>in</strong>g, maar dan vooral als ondersteun<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

depositiebereken<strong>in</strong>gen. Zeer <strong>in</strong>cidenteel worden de meetresultaten ook nog wel gebruikt als<br />

onafhankelijke methode om emissie-ontwikkel<strong>in</strong>gen te toetsen. Maar zelfs daar<strong>van</strong> is<br />

bruikbaarheid beperkt door <strong>het</strong> grootschalige karakter <strong>van</strong> de samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag.<br />

Luchtconcentraties lenen zich beter voor een (onafhankelijke) trendanalyse.<br />

De <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag was <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren tachtig <strong>in</strong> Nederland<br />

dus uitgegroeid tot een uitermate serieus onderzoeksveld. Niet alleen waren er de al genoemde<br />

veelheid aan meetnetten en meetnetjes, ook aan onderzoek werd <strong>het</strong> nodige gedaan. Het waren<br />

naast <strong>het</strong> KNMI en <strong>het</strong> RIV (later RIVM) vooral <strong>het</strong> Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) en<br />

de N.V. tot Keur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> Electrotechnische Materialen Arnhem (KEMA) die actief waren. Het<br />

onderzoek richtte zich op technische zaken als <strong>het</strong> ontwerpen <strong>van</strong> een technisch betrouwbare<br />

regen<strong>van</strong>ger 30 . Maar ook meer exotische vormen <strong>van</strong> water <strong>in</strong> de atmosfeer zoals dauw en mist<br />

waren voorwerp <strong>van</strong> onderzoek (zie bijvoorbeeld Römer en W<strong>in</strong>kel, 1988). Ook veel onderzoek<br />

werd besteed aan kwaliteitsaspecten: hoe goed en representatief was de puntmet<strong>in</strong>g, wat was de<br />

<strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> de monsternem<strong>in</strong>gsduur, hoe groot waren nu precies de verschillen tussen open en<br />

natte <strong>van</strong>gers 31<br />

? Het belang <strong>van</strong> chemisch <strong>neerslagonderzoek</strong> bleek ook uit <strong>het</strong> feit dat er een<br />

speciale NEN-normcommissie <strong>in</strong> <strong>het</strong> leven werd geroepen: commissie 390 06<br />

‘Onderzoek<strong>in</strong>gsmethoden voor regenwater’. Dit leidde tot Nederlandse normen voor<br />

uiteenlopende zaken als monsternem<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag, behandel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> monsters, rapportage,<br />

maar ook voor analytisch-<strong>chemische</strong> procedures voor de <strong>in</strong> de neerslag aanwezige stoffen (zie<br />

bijvoorbeeld NEN, 1988).<br />

Er was nog een aspect waarmee <strong>het</strong> Nederlandse onderzoek vooruitstrevend was te noemen. Al <strong>in</strong><br />

de eerste helft <strong>van</strong> de jaren tachtig realiseerden onderzoekers op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag zich dat hun abtiotische <strong>in</strong>teresse verbonden was met de biotische<br />

gerichte <strong>in</strong>teresse <strong>van</strong> ecologen en geografen. En zo kwam al <strong>in</strong> een vroeg stadium samenwerk<strong>in</strong>g<br />

tot stand met <strong>in</strong>stituten als <strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor Natuurbeheer (RIN) en met universitaire<br />

vakgroepen <strong>van</strong> de Unvirsiteiten <strong>van</strong> Amsterdam en Nijmegen en <strong>van</strong> de Landbouwunivesriteit<br />

Wagen<strong>in</strong>gen.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 29


Afbeeld<strong>in</strong>g 18 Informatie over de zure depositie <strong>in</strong> Nederland. L<strong>in</strong>ks een afbeeld<strong>in</strong>g uit de brochure Zure regen<br />

uit 1985 (Anonymus, 1985) met de depositie <strong>in</strong> mol zuur/(ha.jaar). Het bijschrift luidt: ‘Zure neerslag uitgedrukt<br />

<strong>in</strong> zuureenheden per hectare per jaar. Dit kaartje geeft over een periode <strong>van</strong> 4 jaar (178-1981) aan hoe zuur de<br />

regen <strong>in</strong> Nederland was’. Rechts een kaartje uit een publicatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> KNMI en RIV over de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag uit 1982 (Anonymus, 1982). Uit dit rapport komen wel de gegevens die hebben geleid<br />

tot de l<strong>in</strong>ker figuur. In werkelijkheid was de situatie nog veel erger. Zoals <strong>in</strong> de brochure stond, is er ook een<br />

bijdrage <strong>van</strong> de droge depositie. Deze is ongeveer twee zo hoog als de natte depositie. Als we dus de getallen<br />

met drie vermenigvuldigen hebben we de totale zuurdepositie. De l<strong>in</strong>ker figuur zegt niets over hoe zuur de<br />

regen is; dat doet de rechter figuur wel. De l<strong>in</strong>ker figuur daarentegen geeft de hoeveelheid verzurende neerslag<br />

<strong>in</strong> natte vorm. Wie de getallen uit de rechter figuur zou omrekenen, zou op hele andere getallen <strong>in</strong> de l<strong>in</strong>ker<br />

figuur uitkomen. Onmiddellijk zichtbaar is <strong>het</strong> totaal ander verloop <strong>van</strong> de isolijnen. Wie de zuurdepositie<br />

berekend op basis <strong>van</strong> de gegevens <strong>in</strong> <strong>het</strong> rechterkaartje komt bij een pH-waarde <strong>van</strong> 4,3 en een<br />

neerslaghoeveelheid <strong>van</strong> 800 mm per jaar uit op 400 mol/(ha.jaar).<br />

Een <strong>van</strong> de meest opmerkelijke resultaten was de al genoemde publicatie <strong>in</strong> Nature (Van Breemen<br />

et al., 1982). Het was dit artikel waar<strong>in</strong> onder andere de betrokkenheid <strong>van</strong> ammoniak bij de<br />

verzur<strong>in</strong>g werd aangetoond. Deze ontwikkel<strong>in</strong>gen gaven mede vorm aan <strong>het</strong> stand komen <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

Additioneel Verzur<strong>in</strong>gs-onderzoek waar<strong>in</strong> voor een <strong>in</strong>tegrale benader<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> de<br />

zure depositie en de verzur<strong>in</strong>g werd gekozen.<br />

Het voorgaande liet al een voorbeeld zien waarbij chemisch onderzoek <strong>van</strong> neerslag<br />

ondersteunend, toeleverend of voorbereidend was. Ook <strong>in</strong> andere richt<strong>in</strong>gen deed zich zo’n<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g voor. ECN en IMOU spanden zich <strong>in</strong> om de zich opstapelende meetgegevens te<br />

duiden. Dat wil zeggen men probeerde de gemeten concentraties te <strong>in</strong>terpreteren <strong>in</strong> termen <strong>van</strong><br />

een relatie met brongebieden <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (Asman et al., 1981; Slan<strong>in</strong>a et al., 1983).<br />

Een vervolgstap was de ontwikkel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> atmosferische transportmodellen, waarbij <strong>in</strong> feite <strong>in</strong> een<br />

wiskundig algoritme de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag op een bepaalde plaats kon<br />

worden gekoppeld aan of afgeleid <strong>van</strong> de emissies <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g op andere plaatsen.<br />

Een ondeugdelijk apparaat<br />

Regenwater werd s<strong>in</strong>ds mensenheugenis opge<strong>van</strong>gen met eenvoudige apparatuur: <strong>in</strong> essentie<br />

een verzamelfles met daarop een trechter. Uiteraard probeerde men te handelen naar de wijze<br />

woorden <strong>van</strong> Smith <strong>van</strong> een honderd jaar daarvoor: ‘It is desired to obta<strong>in</strong> specimens of ra<strong>in</strong>-water<br />

exactly <strong>in</strong> the condition <strong>in</strong> which it falls’. En zelfs zijn opmerk<strong>in</strong>g ‘To prevent extraneous matter<br />

30 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


form enter<strong>in</strong>g great care will be required’ had men ter harte genomen 32 . Enerzijds door de<br />

op<strong>van</strong>ghoogte, waardoor <strong>van</strong> de grond opspattend materiaal redelijkerwijs niet <strong>in</strong> de<br />

op<strong>van</strong>gtrechter kon komen. Anderzijds door <strong>het</strong> aanbrengen <strong>van</strong> vogelwerende maatregelen.<br />

Toch wist men al dat dit niet voldoende was. Als er droge depositie op <strong>het</strong> aardoppervlak<br />

plaatsv<strong>in</strong>dt, waarom zou dat dan niet <strong>in</strong> een op<strong>van</strong>gtrechter gebeuren? Deze trechter was immers<br />

altijd open naar de atmosfeer; <strong>van</strong>daar dat men ook wel sprak <strong>van</strong> een open <strong>van</strong>ger 33<br />

. Men kon<br />

dus vermoeden dat er een extra bijdrage was <strong>van</strong> stoffen die zich tijdens droge periodes afzetten<br />

<strong>in</strong> de trechter en bij een neerslagperiode door <strong>het</strong> regenwater opgenomen worden. Het was alleen<br />

niet duidelijk hoe groot die bijdrage was.<br />

Om hier meer zicht op te krijgen werden al <strong>in</strong> 1978 door <strong>het</strong> KNMI en RIV onderzoeken gestart met<br />

wat toen nog ’stofloze’ neerslag<strong>van</strong>gers heette. Een variant was de regen<strong>van</strong>ger waar<strong>van</strong> de<br />

trechter tijdens droge periodes met een deksel was afgesloten. Het was een technisch <strong>in</strong>gewikkeld<br />

systeem. Er was elektriciteit nodig en een voorzien<strong>in</strong>g om <strong>het</strong> deksel te openen als er neerslag<br />

was. De tweede variant was <strong>het</strong> apparaat dat gebruik maakte <strong>van</strong> twee trechters (en twee<br />

op<strong>van</strong>gflessen) en één deksel. Een trechter stond open tijdens droge periodes. G<strong>in</strong>g <strong>het</strong> regenen<br />

dan verhuisde <strong>het</strong> deksel <strong>van</strong> de ene naar de andere trechter. De fabrikant <strong>van</strong> deze apparatuur<br />

beweerde dat met dit apparaat zowel de natte en droge depositie werd gemeten<br />

In 1984 verscheen een rapport waaruit duidelijk naar voren kwam dat met open <strong>van</strong>gers de natte<br />

depositie <strong>van</strong> belangrijke stoffen fors overschat werd. Zo bleken de natte deposities <strong>van</strong> de<br />

stoffen die bijdragen aan zure depositie - ammonium, nitraat, sulfaat - met open <strong>van</strong>gers 20-25%<br />

hoger te zijn <strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met de deposities die werden gemeten met regen<strong>van</strong>gers die alleen<br />

tijdens neerslagperiodes geopend waren (Ridder et al., 1984). Het zou uite<strong>in</strong>delijk tot 1988 duren,<br />

voordat <strong>in</strong> <strong>het</strong> landelijk meetnet voor <strong>het</strong> onderzoek <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag<br />

natte <strong>van</strong>gers operationeel werden (afbeeld<strong>in</strong>g 17, 20).<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 31<br />

34<br />

(afbeeld<strong>in</strong>g<br />

19). Het was <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> een periode <strong>van</strong> jarenlange experimenten met verschillende typen <strong>van</strong><br />

<strong>van</strong>gers. Het bleek lastig een systeem te maken dat gedurende langere tijd technisch<br />

probleemloos werkte. Het ECN kwam bijvoorbeeld met <strong>het</strong> idee om een regen<strong>van</strong>ger met deksel<br />

op de trechter uit te rusten en dit deksel pneumatisch te laten functioneren. Het bijkomend<br />

voordeel was dat geen stroomvoorzien<strong>in</strong>g nodig was. Voor zover bekend heeft dit onderzoek niet<br />

geleid tot publicaties <strong>in</strong> de technische of wetenschappelijke literatuur. In de parktijk bleek dat een<br />

dergelijk mechanisme erg stor<strong>in</strong>gsgevoelig was door lekkages, brekende slangetjes.<br />

Stur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek en werk<br />

Het onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g werd <strong>in</strong> de loop <strong>van</strong> de <strong>geschiedenis</strong> vaak<br />

gedreven door praktische <strong>in</strong>teresse. Initiatieven kwamen <strong>van</strong>uit onderzoekers en de<br />

onderzoeks<strong>in</strong>stituten. Het onderzoek (en de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g er<strong>van</strong>) werd vaak gewoon <strong>in</strong>gepast <strong>in</strong> de<br />

reguliere activiteiten. De (Nederlandse) overheid heeft zelden een rol <strong>van</strong> betekenis gespeeld bij<br />

de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g of de stur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

de neerslag. Zelfs <strong>in</strong> de hoogtijdagen <strong>van</strong> de zure regen, <strong>van</strong>af halverwege de jaren zeventig tot<br />

<strong>het</strong> e<strong>in</strong>d <strong>van</strong> de jaren tachtig, was de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> de overheid beperkt. Weliswaar waren er grote<br />

onderzoeksprojecten, maar <strong>het</strong> chemisch <strong>neerslagonderzoek</strong> nam daar<strong>in</strong> een bescheiden plaats <strong>in</strong>.<br />

Later werd <strong>in</strong> bescheiden mate onderzoek <strong>in</strong>gebracht <strong>in</strong> <strong>het</strong> Additioneel Programma<br />

Verzur<strong>in</strong>gsonderzoek (APV). Er was veel onderzoek, alleen bepaalden de onderzoeks<strong>in</strong>stituten<br />

grotendeels de om<strong>van</strong>g, de f<strong>in</strong>ancier<strong>in</strong>g en de richt<strong>in</strong>g er<strong>van</strong> zelf.<br />

Merkwaardig <strong>in</strong> dit verband was een overlegorgaan met de cryptische naam RREK. De naam RREK<br />

was ontleend aan de beg<strong>in</strong>letters <strong>van</strong> de organisaties die aan de wieg stonden <strong>van</strong> dit orgaan: <strong>het</strong><br />

Rijks<strong>in</strong>stituut voor Dr<strong>in</strong>kwatervoorzien<strong>in</strong>g, <strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor de Volksgezondheid, <strong>het</strong> ECN en<br />

de KEMA. In de RREK zaten na verloop <strong>van</strong> tijd vertegenwoordigers <strong>van</strong> alle <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>gen die <strong>in</strong><br />

Nederland iets te betekenen hadden op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> regenwater. Dat waren, naast de al<br />

genoemde <strong>in</strong>stituten: de Dienst Centraal Milieubeheer Rijnmond 35 , <strong>het</strong> Instituut voor<br />

Meteorologie en Oceanografie <strong>van</strong> de Rijksuniversiteit Utrecht, <strong>het</strong> KNMI, de Dienst Centraal<br />

Milieubeheer Rijnmond, TNO en de prov<strong>in</strong>cies Drenthe en Limburg. Belangrijkste taak <strong>van</strong> de RREK


was, zoals ze <strong>van</strong> zichzelf zei, ‘<strong>het</strong> afstemmen <strong>van</strong> onderzoek en <strong>het</strong> elkaar <strong>in</strong>formeren over<br />

elkaars bezigheden op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> regenwateronderzoek’. Informeel echter zag de RREK <strong>het</strong><br />

als haar taak om richt<strong>in</strong>g te geven en wildgroei, zoals <strong>in</strong> de jaren zeventig, tegen te gaan. Of <strong>in</strong> de<br />

woorden <strong>van</strong> Hans Reijnders, de jarenlange voorzitter <strong>van</strong> de RREK: ‘De RREK was ervoor om te<br />

zorgen dat <strong>het</strong> met <strong>het</strong> meten en monitoren <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong><br />

Nederland geen lappendeken zou worden’ 36<br />

.<br />

Daarnaast probeerde de RREK dubbel werk op onderzoeksgebied te voorkomen. Vooral <strong>in</strong>stituten<br />

als ECN en IMOU, en <strong>in</strong> m<strong>in</strong>dere mate KEMA, waren meer op onderzoek en veel m<strong>in</strong>der of niet op<br />

monitor<strong>in</strong>g gericht. Deze <strong>in</strong>stituten hadden daarbij ook nogal eens de neig<strong>in</strong>g om eerder<br />

onderzoek te herhalen, <strong>het</strong>geen <strong>van</strong>uit de RREK gepoogd werd <strong>in</strong> goede banen te leiden. In deze<br />

taak is de RREK wonderwel geslaagd en daarmee misschien wel een goed en vroeg voorbeeld <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> poldermodel. Feitelijk kon er op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek naar de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag <strong>in</strong> Nederland niet veel gebeuren zonder dat <strong>het</strong> op zijjn m<strong>in</strong>st <strong>in</strong> de<br />

RREK aan de orde was geweest. Dit was des te opmerkelijker, omdat, zoals gezegd, de RREK geen<br />

andere status had dan die ze zichzelf had toegekend. Toen de betekenis <strong>van</strong> de neerslag als hét<br />

milieuprobleem afnam, taande ook de betekenis <strong>van</strong> de RREK. De RREK heeft zich <strong>in</strong> 1992<br />

opgeheven; overigens ook op eigen <strong>in</strong>itiatief. Het staat buiten kijf dat de RREK, hoewel <strong>in</strong>formeel<br />

<strong>van</strong> karakter en feitelijk zonder status, een belangrijke, sturende en positieve rol heeft gespeeld <strong>in</strong><br />

<strong>het</strong> Nederlandse <strong>neerslagonderzoek</strong>.<br />

Zure regen: natuurlijk of antropogeen?<br />

Zure regen is een milieuprobleem dat zijn oorzaak v<strong>in</strong>dt <strong>in</strong> zure bestanddelen <strong>in</strong> de atmosfeer die <strong>van</strong><br />

antropogene herkomst zijn. Deze bestanddelen, zwaveldioxide en stikstofoxiden, kunnen <strong>in</strong> de atmosfeer<br />

omgezet worden <strong>in</strong> zwavelzuur respectievelijk salpeterzuur. Komen deze zuren <strong>in</strong> de neerslag terecht, dan<br />

hebben we zure regen. Zo simpel en begrijpelijk werd <strong>het</strong> probleem <strong>in</strong> de jaren zeventig en tachtig<br />

uitgelegd. Daar werd dan voor de duidelijkheid meestal een referentie naast gelegd: de zuurgraad of pHwaarde<br />

<strong>van</strong> natuurlijk regenwater. Zo kon iedereen onmiddellijk de ernst <strong>van</strong> <strong>het</strong> probleem <strong>in</strong>zien. Het was<br />

dan ook lange tijd gebruikelijk om te goochelen met pH-schalen om zodoende <strong>het</strong> probleem <strong>in</strong>zichtelijk te<br />

maken. De zuurgraad <strong>van</strong> de neerslag leek dus een mooie <strong>in</strong>dicator om de ernst <strong>van</strong> een milieuprobleem<br />

mee aan te geven: hoe zuurder (of hoe lager de pH-waarde), hoe ernstiger <strong>het</strong> probleem (zie ook de<br />

afbeeld<strong>in</strong>g 12, 13).<br />

Aan alle kanten werd hier, bewust of onbewust, een loopje met de waarheid genomen. Bewust, omdat <strong>het</strong><br />

anders allemaal te moeilijk was om uit te leggen. Maar misschien ook onbewust, uit gemakzucht of luiheid.<br />

Al <strong>in</strong> 1938 publiceerde een Duitse onderzoeker namelijk <strong>in</strong> een artikel de resultaten <strong>van</strong><br />

regenwateronderzoek waaruit bleek dat voor m<strong>in</strong> of meer natuurlijke regen een pH-waarde <strong>van</strong> 4 niet<br />

ongebruikelijk was (Ernst, 1958). Men zou kunnen beweren dat <strong>het</strong> om een publicatie g<strong>in</strong>g <strong>in</strong> een tijdschrift,<br />

Der Balneologe, dat zeker niet door iedereen werd gelezen. Dat kan toch echter niet gezegd worden <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

boek <strong>van</strong> de Duitser Junge, Air chemistry and radioactivity (Junge, 1963) dat <strong>in</strong> die tijd (en nog lang daarna)<br />

als <strong>het</strong> standaardwerk op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de atmosferische chemie werd beschouwd. De auteur toonde aan<br />

dat de pH-waarde <strong>van</strong> natuurlijk regenwater b<strong>in</strong>nen een groot traject kon vallen. De gebruikelijke<br />

benader<strong>in</strong>g was vaak om alleen reken<strong>in</strong>g te houden met atmosferisch koolstofdioxide. Koolstofdioxide lost<br />

een beetje <strong>in</strong> regenwater op. Als we een evenwichtstoestand veronderstellen kan met zuurconstantes<br />

eenvoudig de pH-waarde <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater worden berekend. Dat betekent een pH-waarde <strong>van</strong> 5,6.<br />

Junge wees er echter op dat <strong>in</strong> de atmosfeer ook <strong>van</strong> nature ammoniak en zwaveldioxide kunnen<br />

voorkomen. En ook deze stoffen hebben <strong>in</strong>vloed op de pH-waarde <strong>van</strong> regenwater. Andere onderzoekers<br />

deden <strong>het</strong> later nog eens dunnetjes over <strong>in</strong> een artikel <strong>in</strong> 1982 waar<strong>in</strong> ze berekenden dat de pH-waarde <strong>van</strong><br />

natuurlijke neerslag afhankelijk <strong>van</strong> de omstandigheden ergens <strong>in</strong> <strong>het</strong> pH-traject 4-8 kon liggen (Charlson &<br />

Rodhe, 1982).<br />

En dan was er nog een aan<strong>van</strong>kelijk specifiek Nederlands probleem: ammoniak. Nederland kende, <strong>in</strong><br />

tegenstell<strong>in</strong>g tot de meeste andere Europese landen, een hoge ammoniakemissie. Mocht <strong>in</strong> veel landen een<br />

lage pH-waarde <strong>in</strong>derdaad wijzen op zure regen, <strong>in</strong> Nederland kon dat door de aanwezigheid <strong>van</strong> veel<br />

zuurneutraliserend ammoniak anders liggen. De zure regen kon <strong>in</strong> Nederland door <strong>het</strong> ammoniak<br />

geneutraliseerd worden. Of anders: de regen zou <strong>in</strong> Nederland veel zuurder geweest kunnen zijn als <strong>het</strong><br />

ammoniak er niet geweest was. Dat leek aan<strong>van</strong>kelijk mooi: ammoniak leek een deel <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

zureregenprobleem op te lossen. Leek, want <strong>het</strong> was helaas niet waar. Natuurlijk, ammoniak doet <strong>in</strong> de<br />

atmosfeer zijn werk en neutraliseert de zure bestanddelen volgens eenvoudige scheikunde <strong>van</strong> de<br />

32 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


middelbare school. De neerslag komt echter vroeg of laat op en <strong>in</strong> de bodem. En daar kan ammonium<br />

omgezet worden <strong>in</strong> salpeterzuur. De mate waar<strong>in</strong> hangt weliswaar af <strong>van</strong> de omstandigheden, maar <strong>het</strong><br />

kan. En daarmee is ammonium (en zijn voorloper ammoniak) een verzurende stof, of beter gezegd een<br />

potentieel verzurende stof, geworden. Niets zuurneutraliserend, maar uite<strong>in</strong>delijk soms ook verzurend. De<br />

hele discussie zou na verloop <strong>van</strong> tijd wat op de achtergrond raken. De bijdrage <strong>van</strong> neerslag aan de zure<br />

depositie <strong>in</strong> Nederland bleek uit onderzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren tachtig ongeveer een derde te<br />

bedragen. Het grootste deel verliep via de zogenoemde droge depositie. Zure regen veranderde <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

beleidsjargon, maar niet <strong>in</strong> de publieksvoorlicht<strong>in</strong>g, daarop <strong>in</strong> zure depositie.<br />

Maar er was (en is) nog iets dat voor <strong>het</strong> gemak of uit onwetendheid vergeten wordt. Sulfaat <strong>in</strong><br />

verontre<strong>in</strong>igd regenwater is afkomstig <strong>van</strong> zwaveldioxide, nitraat <strong>van</strong> stikstofoxiden en ammonium <strong>van</strong><br />

ammoniak. Zwaveldioxide wordt <strong>in</strong> de atmosfeer omgezet <strong>in</strong> zwavelzuur en kunnen we uite<strong>in</strong>delijk als<br />

sulfaat <strong>in</strong> regenwater aantreffen. Stikstofoxiden moeten eerst omgezet worden <strong>in</strong> salpeterzuur en kunnen<br />

we als nitraat <strong>in</strong> regenwater terugv<strong>in</strong>den. De omzett<strong>in</strong>g <strong>van</strong> zwaveldioxide en stikstofoxiden vergt enige<br />

tijd; gemiddeld zoveel tijd dat de lucht waar<strong>in</strong> deze stoffen zitten honderden kilometers afgelegd kan<br />

hebben, voordat de omzett<strong>in</strong>g een feit is. Zwaveldioxide kan direct <strong>in</strong> regen sneller worden omgezet, maar<br />

daar staat weer tegenover dat <strong>het</strong> <strong>het</strong> meest <strong>van</strong> de tijd droog is. We kunnen daarom stellen dat sulfaat en<br />

nitraat <strong>in</strong> <strong>het</strong> Nederlandse regenwater grotendeels <strong>van</strong> bronnen buiten Nederland komen. En de <strong>in</strong><br />

Nederland geëmitteerde zwaveldioxide en stikstofoxiden komt grotendeels <strong>in</strong> <strong>het</strong> buitenland terecht. En<br />

dan is er nog ammoniak. Ammoniak reageert <strong>in</strong> de atmosfeer snel met zwavelzuur en salpeterzuur.<br />

Daarnaast wordt ammoniak gemakkelijk door regen uitgewassen. Dit betekent dat <strong>het</strong> ammonium <strong>in</strong><br />

regenwater vaak <strong>van</strong> veel dichterbij zal komen dan <strong>het</strong> sulfaat en nitraat. Een groot deel <strong>van</strong> de depositie<br />

<strong>van</strong> ammoniak en ammonium <strong>in</strong> Nederland is dan ook afkomstig <strong>van</strong> Nederlandse bronnen. Het gaat om<br />

ruim 70%. Dit is dus door de Nederlandse overheid <strong>in</strong> hoge mate te beïnvloeden. Voor stikstofoxiden en<br />

zwaveldioxide ligt <strong>het</strong> anders: daar<strong>van</strong> komt een groot deel uit <strong>het</strong> buitenland en emissiereducties moeten<br />

daarom vooral <strong>van</strong> Europees beleid komen.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 33


Afbeeld<strong>in</strong>g 19 Een experimentele<br />

regen<strong>van</strong>ger <strong>van</strong> Parelco. Het apparaat<br />

maakte gebruik <strong>van</strong> twee trechters (en<br />

twee op<strong>van</strong>gflessen) en één deksel. Een<br />

trechter stond open tijdens droge<br />

periodes. G<strong>in</strong>g <strong>het</strong> regenen dan<br />

verhuisde <strong>het</strong> deksel <strong>van</strong> de ene naar de<br />

andere trechter. De fabrikant beweerde<br />

dat dit apparaat geschikt was om de<br />

<strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> droge depositie te<br />

kwantificeren.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g 20 De huidige<br />

op<strong>van</strong>gapparatuur voor chemisch<br />

onderzoek <strong>van</strong> de neerslag <strong>van</strong> de firma<br />

Eigenbrodt <strong>in</strong> Duitsland zoals die s<strong>in</strong>ds<br />

2006 wordt gebruikt <strong>in</strong> <strong>het</strong> Landelijk<br />

Meetnet Luchtkwaliteit. Bovenop<br />

bev<strong>in</strong>dt zich de op<strong>van</strong>gopen<strong>in</strong>g die<br />

opengaat als <strong>het</strong> beg<strong>in</strong>t te regenen. Het<br />

signaal voor <strong>het</strong> openen wordt gegeven<br />

door de regensensor zich aan de<br />

rechterzijde bev<strong>in</strong>dt. Het regenwater<br />

wordt verzameld <strong>in</strong> polytheen flessen<br />

die zijn opgesteld <strong>in</strong> een gekoeld<br />

compartiment. Eigenlijk is <strong>het</strong> gewoon<br />

een heel dure koelkast; een zo’n<br />

apparaat kost € 20.000. Een voorloper<br />

<strong>van</strong> dit apparaat werd <strong>in</strong> 1988 al<br />

beschreven <strong>in</strong> de Duitse norm voor <strong>het</strong><br />

op<strong>van</strong>gen <strong>van</strong> regenwater (VDI, 1988).<br />

Nederland koos echter destijds voor een<br />

door <strong>het</strong> Energieonderzoek Centrum<br />

Nederland (ECN) <strong>in</strong> Petten ontwikkelde<br />

apparaat.<br />

34 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


De bossen die niet dood g<strong>in</strong>gen<br />

Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g, zure regen en schade en bossen: <strong>het</strong> is een oude discussie. Zo kennen we al <strong>van</strong> lang<br />

geleden de verwoest<strong>in</strong>g die de Engelse alkalifabrieken <strong>in</strong> hun omgev<strong>in</strong>g aanrichten. Dat was <strong>in</strong> <strong>het</strong> midden<br />

<strong>van</strong> de negentiende eeuw. Ook ertssmelterijen stonden (en staan) bekend om de vernietigende <strong>in</strong>vloed die<br />

zij op hun omgev<strong>in</strong>g konden uitoefenen. De situatie zoals die bijvoorbeeld <strong>in</strong> Duitsland was, is goed<br />

gedocumenteerd. In <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw is er al overvloedige literatuur op basis <strong>van</strong><br />

wetenschappelijk onderzoek over luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g en schade aan natuur, waaronder bossen. Lange tijd<br />

lijkt <strong>het</strong> <strong>in</strong> Duitsland, zoals overal elders, vooral te gaan om de kwalijke gevolgen <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g<br />

(Spelsberg, 1984). De term Waldsterben komt hiervoor <strong>in</strong> zwang. De angst voor een grootschalige<br />

aantast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de bossen is (ook) <strong>in</strong> Nederland een belangrijke drijfveer om veel onderzoek te starten.<br />

Het eerste onderzoek naar de kwaliteit <strong>van</strong> de Nederlandse bossen, <strong>het</strong> zogenoemde vitaliteitsonderzoek,<br />

werd door Staatsbosbeheer uitgevoerd <strong>in</strong> 1983. De resultaten veroorzaakten grote onrust: 50% <strong>van</strong> <strong>het</strong> bos<br />

was vitaal, 40% m<strong>in</strong>der vitaal, 8% we<strong>in</strong>ig vitaal en 2% niet vitaal (anonymus, 1983). ‘Niet vitaal’ betekende dat<br />

<strong>het</strong> bos dood was of opgegeven moest worden. ‘We<strong>in</strong>ig vitaal’ betekende dat dit bos bij ongewijzigde<br />

omstandigheden geen toekomst meer zou hebben. Maar liefst 10% <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse bos viel dus <strong>in</strong> deze<br />

twee categorieën. Aan<strong>van</strong>kelijk g<strong>in</strong>g de beschuldigende v<strong>in</strong>ger richt<strong>in</strong>g luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g. Later werd dit<br />

genuanceerd: ook andere oorzaken konden een rol spelen, maar ‘de mate waar<strong>in</strong> kan direct of <strong>in</strong>direct<br />

bepaald zijn geweest door de luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (Anonymus, 1985b). Het bleek dat de percentages <strong>van</strong> de<br />

verschillende categorieën sterke jaar op jaar fluctuaties konden ondergaan. Veelal schreven de<br />

onderzoekers dit toe aan wisselende klimatologische omstandigheden. Later kwam er kritiek op de<br />

methodische aanpak. Zo werden bij <strong>het</strong> vitaliteitsonderzoek hoofdzakelijk visuele kenmerken toegepast als<br />

maat voor de conditie <strong>van</strong> de bomen. Duidelijke referentiewaarden ontbraken echter, zodat er een<br />

subjectief element <strong>in</strong> de waarder<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de beoordel<strong>in</strong>g kon komen. Bovendien zou schade aan exotische,<br />

lees geïmporteerde, naaldboomsoorten als vliegden en Corsicaanse den niet als zo catastrofaal gezien<br />

moeten worden als schade aan <strong>in</strong>heemse boomsoorten. Tom Bade, secretaris <strong>van</strong> de Sticht<strong>in</strong>g Kritisch<br />

Bosbeheer, zou <strong>in</strong> 1996 zeggen: ‘… onderzoekers er niet uit zijn hoe de gezondheid <strong>van</strong> bomen is vast te<br />

stellen. Tien jaar terug dacht men dat <strong>het</strong> te meten viel aan de hoeveelheid naalden en bladeren. Later dacht<br />

men aan de zijscheuten <strong>van</strong> de boom, en weer later begonnen onderzoekers over aantast<strong>in</strong>g door<br />

schimmels en plagen <strong>van</strong> dieren. Ik heb de <strong>in</strong>druk dat op dit moment eigenlijk niemand meer precies weet<br />

hoe die vitaliteit te meten valt.’ Feit is dat niemand meer spreekt over de directe relatie zure regen en dode<br />

bomen. Dat de toevoer <strong>van</strong> overmatige hoeveelheden zuur (en stikstof) de kwaliteit <strong>van</strong> bossen niet ten<br />

goede komt, daar is iedereen <strong>het</strong> wel over eens. Maar of daardoor nu de bossen dood gaan, is<br />

tegenwoordig een vraag en geen zekerheid. Een soortgelijke ontwikkel<strong>in</strong>g heeft zich <strong>in</strong> Duitsland<br />

voorgedaan. En dat zeer hoge belast<strong>in</strong>gen met luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g wel degelijk tot aantast<strong>in</strong>g <strong>van</strong> bossen<br />

kon leiden was tot tien jaar geleden te zien <strong>in</strong> de vroeger zo beruchte Zwarte Driehoek: <strong>het</strong> grensgebied <strong>van</strong><br />

Polen, Oost-Duitsland en Tsjechoslowakije.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 35


Conclusie<br />

Het Nederlandse, <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> begon <strong>in</strong> de zeventiende eeuw met <strong>het</strong> werk <strong>van</strong><br />

Van Leeuwenhoek. Het heeft <strong>in</strong> de eeuwen daarna niet geleid tot <strong>in</strong>ternationaal opzienbarend<br />

werk. Het Nederlandse onderzoek was zowel <strong>in</strong> om<strong>van</strong>g als wat niveau betreft meestal<br />

bescheiden. Het was veelal volgend op ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>in</strong> andere landen. Een uitzonder<strong>in</strong>g vormde<br />

de periode <strong>van</strong> de zure regen, dat wil zeggen <strong>van</strong> e<strong>in</strong>d jaren zeventig tot e<strong>in</strong>d jaren tachtig <strong>van</strong> de<br />

tw<strong>in</strong>tigste eeuw. Nederland heeft toen een fase <strong>van</strong> koortsachtig onderzoek doorgemaakt. Het<br />

was ook een periode waar<strong>in</strong> <strong>het</strong> Nederlandse onderzoek kortstondig ook een <strong>in</strong>ternationale status<br />

bereikte; dit geldt dan vooral voor <strong>het</strong> onderzoek naar meet- en monsternem<strong>in</strong>gstrategie, duid<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> de herkomst <strong>van</strong> stoffen <strong>in</strong> neerslag en naar de rol <strong>van</strong> ammoniak <strong>in</strong> de zure depositie. De<br />

wetenschappelijke ontwikkel<strong>in</strong>gen die ertoe leiden dat de neerslag als route voor de zure<br />

depositie <strong>van</strong> veel m<strong>in</strong>der betekenis bleek dan de droge depositie, marg<strong>in</strong>aliseerden vervolgens<br />

<strong>het</strong> onderzoek weer. De belangrijkste stimulans voor <strong>het</strong> Nederlandse onderzoek viel hiermee<br />

weg. Dit was overigens niet specifiek Nederlands, ook elders deed zich een soortgelijke<br />

ontwikkel<strong>in</strong>g voor.<br />

Daarnaast is de grote belangstell<strong>in</strong>g voor de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> de jaren<br />

tachtig een belangrijke stimulans geweest voor de ontwikkel<strong>in</strong>g, verbeter<strong>in</strong>g en moderniser<strong>in</strong>g<br />

<strong>van</strong> analysemethoden voor concentraties op (zeer) laag niveau <strong>in</strong> waterig milieu. Ook <strong>in</strong> dit geval<br />

was <strong>het</strong> een ontwikkel<strong>in</strong>g die <strong>in</strong>ternationaal meetelde. S<strong>in</strong>ds 1990 is <strong>van</strong> Nederlands onderzoek op<br />

<strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag geen sprake meer. Het werk op <strong>het</strong><br />

gebied <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag <strong>in</strong> Nederland valt s<strong>in</strong>dsdien vrijwel volledig<br />

onder <strong>het</strong> begrip monitor<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag, dat wil zeggen <strong>het</strong><br />

systematisch volgen <strong>van</strong> de ontwikkel<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag. We<br />

kunnen samenvattend concluderen dat <strong>het</strong> Nederlandse onderzoek op <strong>het</strong> gebied <strong>van</strong> de<br />

<strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g meestal bescheiden maar zeker niet altijd onopvallend is geweest.<br />

36 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Literatuur<br />

Adema, E. (red.), 1980. Proceed<strong>in</strong>gs <strong>van</strong> <strong>het</strong> SO 2-symposium Wagen<strong>in</strong>gen 1980. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen.<br />

Adema, E.H., Ham, J. <strong>van</strong> (red.), 1984. Zure regen - oorzaken, effecten en beleid. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen, 230<br />

pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Anonymus, 1979a. SO 2 Beleidskaderplan. M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en<br />

Milieubeheer.<br />

Anonymus, 1979b. Energienota deel I - Algemeen. M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Economische Zaken.<br />

Anonymus, 1980. Energienota deel II - Kolen. M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Economische Zaken.<br />

Anonymus, 1982. Chemical composition of precipitation over the Netherlnads. Annual report 1981. Rapport<br />

156-4, Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt/Rapport 21781005, Rijks<strong>in</strong>stituut voor de<br />

Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

Anonymus, 1983. De vitaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse bos. Verslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> landelijk onderzoek naar de vitaliteit<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse bos. Afdel<strong>in</strong>g Bosontwikkel<strong>in</strong>g, Staatsbosbeheer.<br />

Anonymus, 1985a. Zure regen. M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke Orden<strong>in</strong>g en Milieubeheer.<br />

Anonymus, 1985b. De vitaliteit <strong>van</strong> <strong>het</strong> Nederlandse bos 3. Verslag <strong>van</strong> <strong>het</strong> landelijk vitaliteits onderzoek.<br />

Afdel<strong>in</strong>g Bosontwikkel<strong>in</strong>g, Staatsbosbeheer.<br />

Anonymus, [1994 37<br />

]. Zure regen: oorzaken en oploss<strong>in</strong>gen. M<strong>in</strong>isterie <strong>van</strong> Volkshuisvest<strong>in</strong>g, Ruimtelijke<br />

Orden<strong>in</strong>g en Milieubeheer.<br />

Asman, W.A.H. Conrads, L.A., 1975. Bibliography on precipitation chemistry: subject <strong>in</strong>dex. Rapport, Instituut<br />

voor Meteorologie en Oceanografie <strong>van</strong> de Rijksuniversiteit Utrecht<br />

Asman, W.A.H., 1982. Wet deposition of NO x. In: T. Schneider, L. Grant (eds.): Proceed<strong>in</strong>gs of the US-Dutch<br />

International Symposium, Maastricht. May 24-28, 1982. Elsevier, Amsterdam, 271-278.<br />

Asman, W.A.H., Slan<strong>in</strong>a, J., Baard, J.H., 1981. Meteorological <strong>in</strong>terpretation of the chemical composition of<br />

ra<strong>in</strong>water at one measur<strong>in</strong>g site. Water, Air, and Soil Pollution 16, 159- 175.<br />

Asman, W.A.H., Ridder, T.B., Reijnders, H.F.R., Slan<strong>in</strong>a J., 1982. Influence and prevention of bird-dropp<strong>in</strong>gs <strong>in</strong><br />

precipitation chemistry experiments. Water, Air, and Soil Pollution 17, 415-420.<br />

Asman, W.A.H., Vermetten, A., Buijsman, E., Ten Br<strong>in</strong>k, H.M., Heijboer, R.J., Janssen, A.J., Slan<strong>in</strong>a, J., 1984.<br />

Import en export <strong>van</strong> zuur <strong>in</strong> Nederland. In: Adema EH, Van Ham J (red.). Zure regen - oorzaken, effecten<br />

en beleid. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen.<br />

Bergman, T., 1778. Analysi aquarum frigidarum. Edmann, Upsala.<br />

Biersteker, K., 1968. Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Haarlem <strong>in</strong> 1608. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 112,<br />

33-34.<br />

B<strong>in</strong>eau, A. 1852. Recherces sur la composition chimique des eaux de pluie receuilles dans l’hiver de 1851-1852, à<br />

l’Observatoire de Lyon. Comptes Rendus 34, 357-359.<br />

Bobierre, A. 18564. Rechereches sur la composition chimique de l‘eau pluviale receuillie dans les villes à<br />

diverses altitudes. Comptes Rendus 58, 755-757.<br />

Bouss<strong>in</strong>gault, J.B. 1858a. Recherches sur la quantité d’acide nitrique contenue dans la pluie, le brouilaard, la<br />

rosée. Comptes Rendus 46, 1123-1129.<br />

Bouss<strong>in</strong>gault, J.B. 1858b. Recherches sur la quantité d’acide nitrique contenue dans la pluie, le brouilaard, la<br />

rosée. Comptes Rendus 46, 1175-1183.<br />

Brandes, R. 1826. Beitrage zür Kenntnis der Meteorwasser. Schweigger’s Journal für Chemie und Physik 48,<br />

153-183.<br />

Brasser, L.J., 1952. De verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de atmosfeer - een literatuurstudie. Rapport no. 17. Afdel<strong>in</strong>g<br />

Gezondheidstechniek TNO, ‘s Gravenhage.<br />

Brasser, L.J. 1959. Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> de omgev<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de IJ-mond. III. De bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gen. De Ingenieur 48, G82-90.<br />

Brimblecombe, P., 1985. The big smoke. Methuen, Londen, 185 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Brimblecombe, P., 1999. Air pollution and history. In: S.T. Holgate, J.M. Samet, H.S. Koren, R.L. Maynard, Air<br />

pollution and health. Academic Press, New York, pp. 5-18.<br />

Bütjsman 38<br />

379.<br />

, E., Asman, W.A.H., 1980. Hoe komt de pH <strong>van</strong> regenwater tot stand? Chemisch Weekblad 76,<br />

Buijsman, E., 1980. Gevolgen <strong>van</strong> energiebeleid voor zuurconcentratie <strong>van</strong> neerslag. De Ingenieur 92, nummer<br />

47, 6-11.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 37


Buijsman, E., 1983. Emissie <strong>van</strong> ammoniak <strong>in</strong> Nederland. Rapport V83-3. Instituut voor Meteorologie en<br />

Oceanografie, Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

Buijsman, E., 1989a. Onderbouwende <strong>in</strong>formatie over <strong>het</strong> Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. I. Het Landelijk<br />

Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g. Rapport nr. 2298703006, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieu, Bilthoven.<br />

Buijsman, E., 1989b. Kwaliteitsaspecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Landelijk Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g. I.<br />

Hoofdcomponenten. Rapport nr. 723101022, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Buijsman, E., 1990. Mogelijke contam<strong>in</strong>atie bij <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> wet-only <strong>van</strong>gers voor chemisch<br />

regenwateronderzoek. Rapport nr. 228703013, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Buijsman, E., 1994. Een kwaliteitscontrole onderzoek <strong>in</strong> <strong>het</strong> Landelijk Meetnet Regenwatersamenstell<strong>in</strong>g.<br />

Rapport nr. 228703006, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Buijsman, E., 2003. Er zij een meetnet. Een <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> luchtmeetnet <strong>van</strong> <strong>het</strong> RIV(M). Rijks<strong>in</strong>stituut<br />

voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Buijsman, E., Asman, W.A.H., Conrads, L.A., 1980. Ons leven verzuurt de neerslag. Rapport V80-7. Instituut<br />

voor Meteorologie en Oceanografie, Rijksuniversiteit Utrecht. 36 pag<strong>in</strong>a’s<br />

Buijsman, E., Dekkers, A.L.M., Aben, J.J.M., Jaarsveld, J.A. <strong>van</strong>, 1998. Een nieuwe meetstrategie voor de<br />

met<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag <strong>in</strong> <strong>het</strong> Landelijk Meetnet Luchtkwaliteit. Rapport<br />

nr. 723101033, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Buishand, T.A., Kempen, G.T., Frantzen, A.J., Reijnders, H.F.R., Eshof, A.J. <strong>van</strong> den, 1988. Trend and seasonal<br />

variation of precipitation chemistry data <strong>in</strong> the Netherlands. Atmospheric Environment 22, 339-348.<br />

Buurma, IJ., 1959. Betreffende <strong>het</strong> onderzoek naar de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de buitenlucht te Amsterdamnoord.<br />

Rapport Nr. Lu 11/59. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

Buurma, IJ., 1962. Betreffende <strong>het</strong> onderzoek op 6 en 7 maart 1962 bij de Kon<strong>in</strong>klijke Zwavelzuurfabrieken v/h<br />

Ketjen NV te Amsterdam. Rapport Nr. Lu 55/62. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

Charlson, R.J., Rodhe, H., 1982. Factors controll<strong>in</strong>g the acidity of natural ra<strong>in</strong>water. Nature 295, 683-685.<br />

Chat<strong>in</strong>, A., 1853. Présence de l'iode dans les eaux pluviales, les eaux courantes, et les plantes des Antilles et<br />

des côtes de la Méditerrannée. Comptes Rendus 37, 958.<br />

Conrads, L.A., Jonker, P.J., 1971. De regenmeter <strong>van</strong> Krecke uit 1849 en zijn betekenis bij <strong>het</strong> onderzoek naar<br />

de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> de stad Utrecht op de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> regenwater. Hemel en Dampkr<strong>in</strong>g<br />

69, 178-182.<br />

Conrads, L.A., Buijsman, E., 1973a. Chemie <strong>van</strong> regenwater : de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> stad en <strong>in</strong>dustrie. KRP rapport no.<br />

34. Instituut voor Meteorologie en Oceanografie, Rijksuniversiteit Utrecht.<br />

Conrads, L.A., Buijsman, E., 1973b. Chemie <strong>van</strong> regenwater. Hemel en Dampkr<strong>in</strong>g 71, 332-339.<br />

Crowther, C., Ruston, A.G. 1911. The nature, distribution and effects upon vegetation of atmospheric<br />

impurities <strong>in</strong> and near an <strong>in</strong>dustrial town. Journal of Agricultural Science 4, 25-55.<br />

Dalton, J., 1822a. On the sal<strong>in</strong>e impregnation of the ra<strong>in</strong> which fell dur<strong>in</strong>g the late storm, December 5 th , 1882.<br />

Manchester Memoirs 4, 324-331.<br />

Dalton, J., 1822b. Appendix on the essay on salt ra<strong>in</strong>. Manchester Memoirs 4, 363-371.<br />

Decet, F., Mosello, R., 1997. Studies on the chemistry of atmospheric deposition <strong>in</strong> the eightteenth and<br />

n<strong>in</strong>eteenth series. Ambix 11, 57-84.<br />

Dekkers, A.L.M., Buijsman, E., 2001. Ruimtelijke statistiek voor de optimalisatie <strong>van</strong> <strong>het</strong> Landelijk Meetnet<br />

Regenwater: <strong>van</strong> met<strong>in</strong>gen naar natte depositie door krig<strong>in</strong>g. Rapport 723101047, Rijks<strong>in</strong>stituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Derham, J., 1704. A Letter for the Reverend Mr William Derham, F. R. S. Conta<strong>in</strong><strong>in</strong>g His Observations<br />

concern<strong>in</strong>g the Late Storm. Philosophical Transactions 24, 1530-1534.<br />

Diederiks, H.A., 1970. Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> <strong>het</strong> verleden. Intermediair, 6 (37), 45-51.<br />

Drablos, D., Tollan, A., Dovland, H., Semb, A., Fowler, D., 1980. Ecological impact of acid precipitation.<br />

Proceed<strong>in</strong>gs, Sandefjord, Norway, March 11-14, 1980. SNSF project, Oslo.<br />

Driessen, J.C., 1822. Schweigger’s Journal für Chemie und Physik 36, 139.<br />

Eerens, H.C., Van Dam, J.D., 2001. Grootschalige luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g en depositie <strong>in</strong> de Nationale<br />

Milieuverkenn<strong>in</strong>g 5. Rapport 408129016, Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

Egmond, N.D. <strong>van</strong>, Onderdel<strong>in</strong>den, D., 1981. Ruimtelijke betekenis <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>gs-meetresultaten.<br />

Rapport nr. 227905035. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

Van Egmond ND, Egmond, N.D. <strong>van</strong>, Kesseboom, H., Onderdel<strong>in</strong>den, D., 1985. Statistische optimalisatie <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> Landelijk Meetnet voor de Regenwaterkwaliteit. Rapport 218203001, Rijks<strong>in</strong>stituut voor<br />

Volksgezondheid en Milieu, Bilthoven.<br />

38 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Egmond, N.D. <strong>van</strong>, Wiel, H.J. <strong>van</strong> de, 1986. Technische aspecten <strong>van</strong> <strong>het</strong> besluit luchtkwaliteit zwaveldioxide<br />

en zwevende deeltjes (zwarte rook). Rapport nr. 842020001. Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieuhygiëne, Bilthoven.<br />

Egner, H., Eriksson, E., 1955. Current data on the chemical composition of air and precipitation. Tellus 7, 134-<br />

139.<br />

Emanuelsson, A., Eriksson, E., Egner, H., 1954. Composition of atmospheric precipitation <strong>in</strong> Sweden. Tellus 6,<br />

261-267.<br />

Erisman, J. W., 2000. De vliegende geest. Beta Text, Bergen. 271 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Ernst, W., 1938. Über pH-Wert-Messungen von Niederschlägen. Der Balneologe 5, 545-549.<br />

Evelyn, J. 1661. Fumifugium, or The Inconvenience of the Aer and Smoke of London Dissipated. Godbid,<br />

Londen.<br />

Filhol, E. 1955. Note sur la composituion chimique de l’eau de pluie tombée aux environs de Toulouse pendant<br />

le premier semester de l’année. Comptes Rendus 41, 838-839.<br />

Friso, K., 1994. Spatial statistical analysis of wet deposition patterns over the Netherlands. Rapport<br />

Technische Universiteit Utrecht.<br />

Fuller, J., 1704. Part of a Letter from John Fuller of Sussex, Esq, concern<strong>in</strong>g a Strange Effect of the Late Great<br />

Storm <strong>in</strong> That County. Philosophical Transactions 24, 1530.<br />

Hall, D.J., Cottrill, S.M., Glodsmith, A.L., Upton, S.L., Waters, R.A., Wright, P. 1988. The development and field<br />

use of a snow collector for acid precipitation studies. Report LR 585 (PA)M. Warren Sp<strong>in</strong>g Laboratory,<br />

Stevenage.<br />

Hansen, F. 1926. Om bestemmelse of nitratkvelstof i regn<strong>van</strong>d, dræn<strong>van</strong>d og jord [Bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

nitraatstikstof <strong>in</strong> regenwater, dra<strong>in</strong>agewater en bodem]. Tidsskrift for Planteavl 32, 69-120.<br />

Heymann, J.A., 1927a. Over <strong>het</strong> jodiumgehalte <strong>van</strong> du<strong>in</strong>- en regenwater. Nederlands Tijdschrift voor<br />

Geneeskunde 71, 640-650.<br />

Heymann, J.A., 1927b. Het jodiumgehalte <strong>van</strong> du<strong>in</strong>- en regenwater. Water en Gas 11, no 10, 91-94.<br />

Hudig, J., 1910. The amounts of nitrogen as ammonia and as nitric (and nitrous) acid <strong>in</strong> the ra<strong>in</strong>-water<br />

collected at Uithuizermeeden, Gron<strong>in</strong>gen. Journal of Agricultural Science 4, 260-269.<br />

Hudig, J., Welt, H., 1911. Het dra<strong>in</strong>age proefveld te Uithuizermeeden <strong>in</strong> de jaren 1900-1910. Verslagen <strong>van</strong> de<br />

landbouwkundige onderzoek<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> de rijkslandbouwproefstations 10, 123-133 en 188-198.<br />

Johnson, E.M. 1925. Analsyses of ra<strong>in</strong>fall form a protected and an exposed gage for sulphur, nitrate, nitrogen<br />

and ammonia. Journal of the American Society of Agronomy 17, 589-591.<br />

Jorissen, W.P., 1906. Het chloorgehalte <strong>van</strong> regenwater. Chemisch Weekblad 3, 647-649.<br />

Junge, C.E., 1963. Air chemistry and radioactivity. Academic Press, New York, 382 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Knipscheer., 1905. [Zonder titel] Pharmaceutisch Weekblad 42, 1042.<br />

KNMI/RIV, 1979. Meetnet voor bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Nederland.<br />

Jaaroverzicht 1978. KNMI-rapport 155-1, RIV-rapport 117/79/LMC. Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch<br />

Instituut, De Bilt, en Rijks Instituut voor Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

KNMI/RIV, 1982. Chemical composition of precipitation over the Netherlands. Annual report 1981. KNMIrapport<br />

156-4, RIV-rapport 27810005. Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt, en<br />

Rijks<strong>in</strong>stituut voor de Volksgezondheid, Bilthoven.<br />

Krecke, F.W.C., 1869. Het klimaat <strong>van</strong> Nederland, 2 e deel. Kon<strong>in</strong>klijk Neederlandsch Meteorologisch Instituut,<br />

De Bilt.<br />

Lawes, J.B., Gilbert, J.H. 1854. On the amounts of, and methods of estimat<strong>in</strong>g ammonia and nitric acid <strong>in</strong><br />

ra<strong>in</strong>water. British Association for the Ad<strong>van</strong>cement of Science, Reports 24, 70-71.<br />

Lawes, J.B., Gilbert, J.H. 1881. On the amount and composition of the ra<strong>in</strong> and dra<strong>in</strong>age waters collected at<br />

Rothamsted.ammonia and nitric acid <strong>in</strong> ra<strong>in</strong>water. Journal of the Royal Agricultural Society of England 76,<br />

241-279 en 311-350.<br />

Leeflang, K.W.H., 1938a. De <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> den neerslag <strong>in</strong> Nederland. Chemisch Weekblad 35,<br />

658-664.<br />

Leeflang, K.W.H., 1938b. De <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> den neerslag <strong>in</strong> Nederland. Handel<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> den<br />

Hydrobiologische Club Amsterdam 1, 2-5.<br />

Leeuwenhoek, A., <strong>van</strong>. 1703. Another Letter from the Same Mr Leewuenhoek 39<br />

, concern<strong>in</strong>g His Observations<br />

on Ra<strong>in</strong> Water. Philosophical Transactions 23, 1152-1155.<br />

40<br />

Leeuwenhoek, A. <strong>van</strong>., 1703. Part of a Letter from Mr Anthony <strong>van</strong> Leuwenhoek , F. R. S. Giv<strong>in</strong>g His<br />

Observations on the Late Storm. Philosophical Transactions 24, 1535-1537.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 39


Liebig, J., 1840. Die organische Chemie <strong>in</strong> ihrer Anwendung auf Agricultur und Physiologie. Vieweg,<br />

Braunschweig.<br />

Liebig, J., 1842. De bewerktuigde scheikunde toegepast op landbouwkunde en physiologie. Van Tricht, Assen.<br />

Liebig, J. von. 1847. Liebig on manures vs. Bouss<strong>in</strong>gault and Kuhlman. Farmer’s Magaz<strong>in</strong>e 16, 511.<br />

Marggraf, A.S., 1753. Examen chymique de l’eau. Mémoires de l'Académie des sciences de Berl<strong>in</strong>, 131-157.<br />

Maschaupt, J.G., 1941. Lysimeter-onderzoek<strong>in</strong>gen aan <strong>het</strong> Rijkslandbouw proefstation te Gron<strong>in</strong>gen en elders.<br />

Verslagen <strong>van</strong> de landbouwkundige onderzoek<strong>in</strong>gen der landbouw proefstations 47, 165-528.<br />

Mayer, A., 1874. Stickstoffgehalt verschiedener Wassesorten <strong>in</strong> der Umgegend der Versuchsstation<br />

Wagen<strong>in</strong>gen. Journal für Landwissenschaften, 37.<br />

Meent, D. <strong>van</strong> de, Oosterwijk, J. <strong>van</strong>, Aldenberg, T., 1984. RID-VEWIN Meetnet regenwater 1978-1982. Deel I.<br />

Samenvatt<strong>in</strong>g en statistische bewerk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de meetresultaten. Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en<br />

Milieuhygiëne, Bilthoven.<br />

Miller, N.H.J., 1905. The amounts of nitrogen as ammonia and as nitric acid and of chlor<strong>in</strong>e <strong>in</strong> the ra<strong>in</strong> water<br />

collected at Rothamsted. Journal of Agricultural Science 1, 280-303.<br />

Miller, N.H.J., 1913. Composition of ra<strong>in</strong>-water collected <strong>in</strong> the Hebrides and <strong>in</strong> Iceland, with special reference<br />

to the amounts of nitrogen as ammonia and as nitrates. Journal of the Scottish Meteorological Society 16,<br />

141-158.<br />

Mulder, G.J., 1823. Quaeritur accurata Analysis Chemica aquarum pluviae, fontium et flum<strong>in</strong>um urbis Rheno-<br />

Traject<strong>in</strong>ae et agri suburbani : ut <strong>in</strong>de efficiatur, quales ad potum quotitidianum s<strong>in</strong>t saluberrimae, qaules<br />

<strong>in</strong> artibus quibusdam usurpari pss<strong>in</strong>t, quales evitandae s<strong>in</strong>t. Annales Academiae Rheno-Traject<strong>in</strong>ae, 1823-<br />

1824.<br />

Müller, K.P., Aheimer, G., Gravenhorst, G. 1982. The <strong>in</strong>flunece of immediate freez<strong>in</strong>g on the chemical<br />

composition of ra<strong>in</strong>-samples. In : H.-W. Georgii, J. Pankrath (eds.), Deposition of atmospheric pollutants,<br />

Reidel, Dordrecht, 125-132.<br />

NEN, 1988. Regenwater. Monsternem<strong>in</strong>g <strong>van</strong> natte depositie. Nederlandse Norm 6585. Nederlands<br />

Normalisatie-<strong>in</strong>stituut, Delft.<br />

Odén, S., 1967. Stockholm newspaper, Dagens Ny<strong>het</strong>er, October 24, 1967.<br />

Paterson, M.P., Scorer, R.S., 1973. Data quality and the European Air Chemistry Network. Atmospheric<br />

Environment 7, 1163-1171.<br />

Posthumus, A.C., 1980. Effecten <strong>van</strong> SO2 op planten en ecosystemen. In: Adema, E. (red.), 1980. Proceed<strong>in</strong>gs<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> SO2-symposium Wagen<strong>in</strong>gen 1980. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen, pp.61-67.<br />

Ramazz<strong>in</strong>i, B., 1718. Opera omnia: medica & physiologica. Paul en Isaac Vaillant, Londen.<br />

Ridder, T.B., 1978. Over de chemie <strong>van</strong> de neerslag. Vergelijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> meetresultaten. Wetenschappelijk<br />

rapport W.R. 78-4. Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.<br />

Ridder, T.B., 1985. Beschrijv<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de meetreeksen <strong>van</strong> de Nederlandse posten <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rosbynet.<br />

Memorandum FM-85-32. Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands Meteorologisch Instituut, De Bilt.<br />

Ridder, T.B., Baard, J.H., Buishand, T.A., 1984. De <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> monsternamemethoden en analysetechnieken<br />

op gemeten <strong>chemische</strong> concentraties <strong>in</strong> regenwater. Technisch rapport TR-55. Kon<strong>in</strong>klijk Nederlands<br />

Meteorologisch Instituut, De Bilt.<br />

Ridder, T.B., Buishand, T.A., Reijders, H.F.R., ‘t Hart, M.J., Slan<strong>in</strong>a, J., 1985. Effects of storage on the<br />

composition of ma<strong>in</strong> components <strong>in</strong> ra<strong>in</strong>water samples. Atmospheric Environment 19, 759-762.<br />

Rigby, M., S<strong>in</strong>ha, E.Z. 1961. Annotated bibliography on precipitation chemistry. Meteorological,<br />

geoastronomical and physical abstracts 12, 1430-1495.<br />

Rodhe, H., 1978. Budgets and turn-over times of atmospheric sulfur compounds. Atmospheric Environment<br />

12, 671-680.<br />

Römer, F.G. W<strong>in</strong>kel, B.H. te, 1988a. Onderzoek naar de <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> dauw en mist <strong>in</strong> de<br />

periode 1985-1987. Rapport 50583-MOL 87-3170. N.V. tot Keur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> Elektrotechnische Materialen,<br />

Arnhem.<br />

Römer, F.G., Slangewal, H.J., Rietbergen, J.M., 1988b. Invloed <strong>van</strong> de monsternamefrequentie op de<br />

<strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> natte depositie verzameld <strong>in</strong> open <strong>van</strong>gers. Vergelijkende met<strong>in</strong>gen <strong>van</strong><br />

KEMA en LMR te Arnhem <strong>in</strong> de periode oktober 1984-december 1985. Rapport 98370-MOL 88-3180. N.V.<br />

tot Keur<strong>in</strong>g <strong>van</strong> Elektrotechnische Materialen, Arnhem.<br />

Rossby, C.-G., Egner, H., 1955. On the chemical climate and its variation with the atmospheric circulation<br />

pattern. Tellus 7, 118-123.<br />

Russel, E.J., Richards, E.H., 1919. The amount and composition of ra<strong>in</strong> fall<strong>in</strong>g at Rothamsted. Journal of<br />

Agricultural Science 9, 307-337.<br />

40 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Saris, B.F., Van Ham, J., 1980. Aanbevel<strong>in</strong>gen voor een samenhangend nationaal programma SO2-onderzoek.<br />

In: Adema, E. (red.), 1980. Proceed<strong>in</strong>gs <strong>van</strong> <strong>het</strong> SO 2-symposium Wagen<strong>in</strong>gen 1980. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen,<br />

pp. 113.<br />

Schuursma, M.J.N., 1941. Fluoorvergiftig<strong>in</strong>g tengevolge <strong>van</strong> luchtveronre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g door een<br />

superphosphaatfabriek. Chemisch Weekblad 38, 583-584.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., Möls, J.J., Baard, J.H., <strong>van</strong> der Sloot, H.A., <strong>van</strong> Raaphorst, J.G., Asman, W.A.H., 1979. Collection and<br />

analysis of ra<strong>in</strong>water; experimental problems and the <strong>in</strong>terpretation of results. Intern. Jornalational<br />

Journal of Environmental Analytical Chemistry 7, 161- 176.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., Baard, J.H., Zijp, W.L., Asman, W.A.H., 1983. Trac<strong>in</strong>g the sources of the chemical composition of<br />

precipitation by cluster analysis. Water, Air, and Soil Pollution 20, 41- 45.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., Baard, J.H., Asman, W.A.H., 1984. Meetstrategie bij onderzoek <strong>van</strong> neerslag: een meetstrategie<br />

voor de opspor<strong>in</strong>g <strong>van</strong> trends <strong>in</strong> neerslagsamenstell<strong>in</strong>g. In: E.H. Adema, J. <strong>van</strong> Ham (red.). Zure regen -<br />

oorzaken, effecten en beleid. Pudoc, Wagen<strong>in</strong>gen, pp. 30-35.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., 1986. Standardized techniques for the collection and analysis of precipitation. In: W. Jaesche (ed.)<br />

Chemistry of multiphase atmospherci systms. Spr<strong>in</strong>ger, Berlijn, pp. 91-116.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., Baard, J.H., Broersen, B.C., Möls, J.J., Voors, P.I., 1986. The stability of precipation samples under<br />

field conditions. Rapport 86-057. Energieonderzoek Centrum Nederland, Petten.<br />

Slan<strong>in</strong>a, J., Möls, J.J., Baard, J.H., 1990. The <strong>in</strong>fluence of outliers on results of wet deposition measurements<br />

as a function of measurement strategy. Atmospheric Environment 24A, 1843-1860.<br />

Sleen, W.G.N. <strong>van</strong> der, 1912. Bijdrage tot de kennis der <strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> du<strong>in</strong>water <strong>in</strong> verband<br />

met de geo-m<strong>in</strong>eralogische gesteldheid der bodem. Proefschrift, Amsterdam.<br />

Smith, R.A., 1847. Some remarks on the air and water of towns. The Londeon, Ed<strong>in</strong>burgh and Dubl<strong>in</strong><br />

Philosophical Magaz<strong>in</strong>e and Journal of Science 30, 478-482.<br />

Smith, R.A., 1852. On the air and ra<strong>in</strong> of Manchester. Memoirs of the Manchester Literary and Philosophical<br />

Society 10, 207-217.<br />

Smith, R.A.. 1870. Chemical climatology. Journal of the Scottish Meteorological Society 3, 2-11.<br />

Smith, R.A., 1872. Air and ra<strong>in</strong>. The beg<strong>in</strong>n<strong>in</strong>gs of a chemical climatology. London, Longmans Green and Co.<br />

Spaander P. 1963. Algemene aspecten <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g. Rijks Instituut voor de Volksgezondheid,<br />

Bilthoven.<br />

Spelsberg, G., 1984. Rauchplage: hundert Jahre saurer Regen. Alano, Aachen, pp. 239.<br />

Staatsblad. 1970. Wet <strong>van</strong> 26 november 1970 houdende regelen <strong>in</strong> <strong>het</strong> belang <strong>van</strong> <strong>het</strong> voorkomen of beperken<br />

<strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g (Wet <strong>in</strong>zake de luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g). Staatsblad 580, 1553-1564.<br />

Stuyfzand, P.J., 1991. De samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> regenwater langs Hollands kust. Rapport SWE91.010, KIWA,<br />

Nieuwege<strong>in</strong>.<br />

Van Breemen, N., Burrough, P.A., Velthorst, E.J., Van Dobben, H.F., De Wit, T., Ridder, T.B., Reijnders, H.F.R.,<br />

1982. Soil acidification from atmospheric ammonium sulphate <strong>in</strong> forest canopy throughfall. Nature 299,<br />

548-550.<br />

Van Dam, H., Suurmond, G., Ter Braak, C.J.F., 1980. De <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> zure neerslag op diatomeeën en chemie<br />

<strong>van</strong> vennen. In: Adema, E. (red.), 1980. Proceed<strong>in</strong>gs <strong>van</strong> <strong>het</strong> SO 2-symposium Wagen<strong>in</strong>gen 1980. Pudoc,<br />

Wagen<strong>in</strong>gen, pp. 120.<br />

Van Ebbenhorst Tengbergen, HJ., 1952. Apparaten voor de met<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de verontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de atmosfeer.<br />

Beschrijv<strong>in</strong>g <strong>van</strong> diverse op<strong>van</strong>gvaten en <strong>van</strong> eigen ervar<strong>in</strong>gen hiermee. De Ingenieur 62, no. 26, G62-G68.<br />

VDI, 1988. Messen von Regen<strong>in</strong>haltstoffen. Probenamhe von Regenwasser. Sammelgerät ARS 721. VDI 3870.<br />

VDI-Kommission Re<strong>in</strong>haltung der Luft.<br />

Veldkamp, A.A., 1989. Vergelijk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> wet-only en normale open regen<strong>van</strong>gers op basis <strong>van</strong> hoeveelheid en<br />

<strong>chemische</strong> samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag. Rapport 90384-MOC 89-3259. N.V. tot Keur<strong>in</strong>g <strong>van</strong><br />

Elektrotechnische Materialen, Arnhem.<br />

Vermeulen, A.J., 1978a. Acid preciptation <strong>in</strong> the Netherlands. Prov<strong>in</strong>cie Noord-Holland, Haarlem, 37 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Vermeulen, A.J., 1978b. Acid preciptation <strong>in</strong> the Netherlands. Environmental Science and Technology 12, 1016-<br />

1021.<br />

Way, J.T., 1855. The atmosphere as source of nitrogen. Journal of the Royal Agricultural Society of England 16,<br />

249-267.<br />

Zeedijk, H., 1979. Plaatselijk een zure bui, soms met ammoniak. Chemisch Weekblad m207-m209.<br />

Zoeteman, B.C.J., en Beckhoven, L.C.<strong>van</strong>, 1982. NO x abatement policy <strong>in</strong> the Netherlands. In: T. Schneider en<br />

L. Grant (eds.) Air pollution by nitrogen oxides. Proceed<strong>in</strong>gs of the US-Dutch International symposium.<br />

Elsevier, Amsterdam, 1100 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 41


Zwerver, S., 1982. An air quality management system as a tool for establish<strong>in</strong>g a NO x policy. In: T. Schneider en<br />

L. Grant (eds.) Air pollution by nitrogen oxides. Proceed<strong>in</strong>gs of the US-Dutch International symposium.<br />

Elsevier, Amsterdam, 1100 pag<strong>in</strong>a’s.<br />

Malcolm Rigby en Evelyn S<strong>in</strong>ha hebben een uitgebreide - maar zeker niet volledige - geannoteerde<br />

bibliografie <strong>van</strong> <strong>het</strong> onderzoek op <strong>het</strong> terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> chemisch regenwateronderzoek <strong>in</strong> de periode 1825-1960<br />

gepubliceerd; zie hoorvoor hun artikel <strong>in</strong> de Meteorological, geoastronomical and physical abstracts (Rigby en<br />

S<strong>in</strong>ha, 1961). Willem Asman en Louk Conrads hebben een bibliografie over de chemie <strong>van</strong> de neerslag<br />

opgesteld; zie hiervoor <strong>het</strong> rapport Bibliography on precipitation chemistry: subject <strong>in</strong>dex (Asman en Conrads,<br />

1975).<br />

42 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Abstract<br />

Precipitation: ra<strong>in</strong>, snow, hail − ultimately, all of it is water. As early as <strong>in</strong> the 17th century, however,<br />

some researchers expected to discover more than just water. Throughout the centuries and for<br />

various reasons, scientists would be preoccupied with the chemical composition of precipitation.<br />

Research <strong>in</strong> the Netherlands was mostly based on previous experiences <strong>in</strong> other countries. Dutch<br />

researchers played a modest role <strong>in</strong> this field, apart from a period around 1985, when they worked<br />

on acid ra<strong>in</strong> at an <strong>in</strong>ternational level. At that time, they did contribute to the solution of the many<br />

methodological problems that surrounded this area of research. This article provides a brief<br />

summary of Dutch research work, start<strong>in</strong>g at the time of Van Leeuwenhoek, <strong>in</strong> 1702, up to the<br />

1990s.<br />

Over de auteur<br />

Ed Buijsman (1948) is geïnteresseerd <strong>in</strong> de historische aspecten <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong><br />

Nederland. In 2003 publiceerde hij ‘Er zij een meetnet’, een <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> luchtmeetnet <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu. Ook landschappelijke verander<strong>in</strong>gen <strong>in</strong><br />

Nederland en de oorzaken er<strong>van</strong> hebben zijn <strong>in</strong>teresse. Zo is <strong>in</strong> oktober 2008 bij uitgeverij Matrijs<br />

en <strong>in</strong> samenwerk<strong>in</strong>g met <strong>het</strong> Natuurhistorisch Museum <strong>in</strong> Rotterdam <strong>het</strong> boek ‘Een eersteklas<br />

landschap’ verschenen. Dit boek beschrijft de <strong>geschiedenis</strong> en ondergang <strong>van</strong> een de meest<br />

natuurgebieden die Nederland <strong>in</strong> de tw<strong>in</strong>tigste eeuw heeft gekend, namelijk <strong>het</strong> natuurmonument<br />

De Beer.<br />

Voor <strong>het</strong> schrijven <strong>van</strong> dit artikel heeft de auteur dankbaar gebruik kunnen maken <strong>van</strong> een deel<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> persoonlijk archief <strong>van</strong> Taeke Ridder. Een eerdere versie <strong>van</strong> dit artikel is<br />

becommentarieerd door dr. W.A.H. Asman, prof. E.H. Homburg en dr. H.F.R. Reijnders. De auteur<br />

is zeer erkentelijk voor hun constructieve commentaar en hun waardevolle suggesties.<br />

Fotoverantwoord<strong>in</strong>g<br />

P. Brimblecombe, The Big Smoke: 2, 3, 5.<br />

Ed Buijsman: 6, 8 (geheel rechts), 16, 19, B1 tot en met B6.<br />

Laboratorium voor Milieumet<strong>in</strong>gen <strong>van</strong> <strong>het</strong> Rijks<strong>in</strong>stituut voor Volksgezondheid en Milieu: 17, 20.<br />

T.B. Ridder: 14.<br />

Overige foto’s: publiek dome<strong>in</strong>.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 43


44 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Bijlage Enig historisch fotomateriaal<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g B1 Het eerste type neerslag<strong>van</strong>ger uit <strong>het</strong><br />

‘Meetnet voor bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Nederland’ <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

KNMI en <strong>het</strong> RIVM. Het apparaat is voorzien <strong>van</strong> een<br />

vogelafweer. Deze bestaat uit nylondraden tussen de<br />

punten op een metalen r<strong>in</strong>g rondom de bovenkant<br />

<strong>van</strong> de trechter. De r<strong>in</strong>g is voorzien <strong>van</strong> een<br />

tefloncoat<strong>in</strong>g. De verzamelfles is <strong>van</strong> polytheen en<br />

nog niet tegen <strong>het</strong> licht beschermd.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g B2 Het tweede type neerslag<strong>van</strong>ger uit<br />

<strong>het</strong> ‘Meetnet voor bepal<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de neerslag <strong>in</strong> Nederland’ <strong>van</strong> <strong>het</strong><br />

KNMI en <strong>het</strong> RIVM. Ook deze versie is voorzien <strong>van</strong><br />

een vogelafweer. De verzamelfles is nu tegen <strong>het</strong><br />

licht beschermd. De ‘sliertjes’ halverwege de trechter<br />

vormen een tweede vogelafweer; <strong>het</strong> zijn dunne<br />

alum<strong>in</strong>ium stripjes.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 45


Afbeeld<strong>in</strong>g B3 De neerslag<strong>van</strong>ger uit <strong>het</strong> meetnet <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> RID. Het apparaat is niet voorzien <strong>van</strong> een<br />

vogelafweer. De verzamelfles is <strong>van</strong> nietlichtdoorlatend<br />

polytheen.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g B4 De opstell<strong>in</strong>g voor <strong>het</strong> verzamelen <strong>van</strong><br />

neerslag voor de analyse op organische<br />

componenten. Alle onderdelen die met neerslag <strong>in</strong><br />

aanrak<strong>in</strong>g kunnen komen, zijn <strong>van</strong> glas. De<br />

verzamelfles bev<strong>in</strong>dt zich beneden <strong>het</strong> maaiveld.<br />

46 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


Afbeeld<strong>in</strong>g B5 In de jaren tachtig werd er driftig<br />

geëxperimenteerd met wat toen nog ‘stofloze<br />

neerslag<strong>van</strong>gers’ heette. Hier één <strong>van</strong> de prototypes.<br />

Later heetten dergelijke <strong>van</strong>gers ‘natte <strong>van</strong>gers’ en<br />

nog weer later ‘wet only <strong>van</strong>gers’.<br />

Afbeeld<strong>in</strong>g B6 Een <strong>van</strong> de eerste ‘natte <strong>van</strong>gers’ die<br />

technisch redelijk functioneerde, was <strong>het</strong> door de<br />

Zweedse onderzoeker Lennart Granat ontwikkelde<br />

apparaat. In Nederland kreeg <strong>het</strong> apparaat al gauw<br />

een bijnaam die ontleend was aan <strong>het</strong> land <strong>van</strong><br />

herkomst <strong>van</strong> de ontwerper: de ‘Zweed’.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 47


Noten<br />

1<br />

Borrichius was <strong>in</strong> zijn tijd een bekend geleerde, die <strong>in</strong> dienst <strong>van</strong> Frederik III <strong>van</strong> Pruisen en Christian V <strong>van</strong><br />

Denemarken was.<br />

2<br />

Zorg over slechte luchtkwaliteit is overigens <strong>van</strong> eerdere datum dan de <strong>in</strong>teresse <strong>in</strong> de <strong>chemische</strong><br />

samenstell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> neerslag. Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g en de ermee gepaard gaande overlast was <strong>in</strong> Engeland al<br />

<strong>van</strong>af de dertiende eeuw goed gedocumenteerd. Zo was er bezorgdheid <strong>in</strong> Londen door <strong>het</strong> toenemend<br />

gebruik <strong>van</strong> kolen voor <strong>in</strong>dustriële toepass<strong>in</strong>gen. Het vermoeden bestond dat niet zo zeer de zichtbare rook<br />

maar vooral zwavelhoudende gassen die vrijkwamen bij de kolenstook, aanleid<strong>in</strong>g tot klachten hebben<br />

gegeven (Brimblecombe en Rodhe, 1988; Brimblecombe, 1999). Het waren vooral de kalkbranders die<br />

problemen gaven. De eerste gedocumenteerde gevallen <strong>van</strong> luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> Nederland dateren <strong>van</strong><br />

<strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de 16de eeuw. Hier g<strong>in</strong>g <strong>het</strong> eveneens om kalkbranderijen, maar ook om steenbakkerijen<br />

(Diederiks, 1970). En dan was er <strong>in</strong> de 16de eeuw nog <strong>het</strong> geval <strong>van</strong> de bierbrouwerij <strong>in</strong> Haarlem die voor veel<br />

overlast zorgde (Biersteker, 1968).<br />

3<br />

Dit baanbrekende werk verscheen kort na de Duitse uitgave <strong>in</strong> een vertal<strong>in</strong>g <strong>van</strong> Van Tricht ook <strong>in</strong> <strong>het</strong><br />

Nederlands (Liebig, 1842).<br />

4<br />

Smith (1872), p. 249.<br />

5<br />

Smith (1872), p. 273.<br />

6<br />

Smith wordt wel gezien als de uitv<strong>in</strong>der <strong>van</strong> <strong>het</strong> begrip ‘zure regen’: de sterk verontre<strong>in</strong>igde regen die door<br />

de aanwezigheid <strong>van</strong> zwavelzuur en salpeterzuur <strong>van</strong> antropogene herkomst zuur is. Gewoonlijk wordt dan<br />

gerefereerd naar zijn uitspraken <strong>in</strong> zijn boek Air and Ra<strong>in</strong> <strong>van</strong> 1872 (Smith, 1872). Dat is echter niet helemaal<br />

terecht. Al 20 jaar eerder schreef hij <strong>in</strong> een artikel (Smith, 1852): ‘I do not mean to say that all the ra<strong>in</strong> is acid –<br />

it is often found with so much ammonia <strong>in</strong> it as to overcome the acidity; but <strong>in</strong> general, I th<strong>in</strong>k, the acid<br />

prevails <strong>in</strong> the town.’ In een artikel <strong>in</strong> 1847 meldde Smith op basis <strong>van</strong> onderzoek <strong>in</strong> grote steden dat ‘the<br />

water is often alkal<strong>in</strong>e’ en ‘the air is often acid’ (Smith, 1847).<br />

7<br />

Met ‘quantum’ wordt hier bedoeld de hoeveelheid stikstof <strong>in</strong> de neerslag.<br />

8 Maschaupt (1941), p. 343.<br />

9 Zie bijvoorbeeld Eerens en Van Dam (2001), p.30.<br />

10 Het werk <strong>van</strong> Hudig, Welt en Maschaupt is bij mijn weten behalve door Erisman (2000) nooit geciteerd.<br />

11 Brasser (1952), p. 8.<br />

12 Het is onwaarschijnlijk dat voor stikstofoxiden (NO, NO2) iets soortgelijks gebeurd is. Stikstofoxiden lossen<br />

<strong>in</strong> vergelijk<strong>in</strong>g met zwaveldioxide, slechter op <strong>in</strong> water. De omzett<strong>in</strong>g <strong>van</strong> stikstofoxiden naar nitraat,<br />

bijvoorbeeld aan <strong>het</strong> vochtige oppervlak <strong>van</strong> de trechter, zal daarom waarschijnlijk veel m<strong>in</strong>der geweest zijn.<br />

13 Hadden ze <strong>in</strong> Rotterdam maar een andere keuze gemaakt, dan had dat voor Nederland mogelijk unieke<br />

gegevens over <strong>het</strong> sulfaatgehalte <strong>in</strong> neerslag opgeleverd. Maar ook: had men dan maar op ammonium<br />

geanalyseerd dan zouden met deze apparatuur de gegevens absoluut betrouwbaar zijn geweest! Koper lost<br />

een kle<strong>in</strong> beetje op <strong>in</strong> <strong>het</strong> regenwater. Het opgeloste koper heeft een conserverende werk<strong>in</strong>g.<br />

14 Buurma (1959), p. 91.<br />

15 Het Rossby-meetnet heette officieel <strong>het</strong> European Atmospheric Chemistry Network, maar werd ook wel<br />

IMI-meetnet genoemd naar <strong>het</strong> International Meteorological Institute <strong>in</strong> Stockholm.<br />

16 Ridder (1978), p. 22.<br />

17 Prof A.C. Posthumus was de enige. Hij g<strong>in</strong>g <strong>in</strong> zijn lez<strong>in</strong>g ‘Effecten <strong>van</strong> SO2 op planten en ecosystemen’<br />

(Posthumus, 1980) terloops <strong>in</strong> op de <strong>in</strong>vloed <strong>van</strong> zure regen op voedselarme vennen. Dit was een verwijzig<strong>in</strong>g<br />

naar <strong>het</strong> werk <strong>van</strong> VanDam (Van Dam et al., 1980) die op de postersessie <strong>van</strong> <strong>het</strong> symposium de resultaten<br />

<strong>van</strong> zijn onderzoek naar verzuurde vennen presenteerde. Verder kwam de Subcommissie<br />

Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de Commissie TNO voor <strong>het</strong> Onderzoek ten dienste <strong>van</strong> <strong>het</strong> Milieubeheer met een<br />

reeks <strong>van</strong> aanbevel<strong>in</strong>gen voor onderzoek gerelateerd aan zwaveldioxide. Hier<strong>in</strong> werden onder andere als<br />

onderwerpen voor verder onderzoek genoemd: ‘effekten <strong>van</strong> SO 2 en volgproducten op zuurgraad <strong>van</strong> de<br />

regen’ en ‘effekten <strong>van</strong> zure regen op ecosystemen’ (Saris en Van Ham, 1980).<br />

18 SO2 Beleidskaderplan, p. 12. Enige jaren later zou blijken dat deze ‘adsorptie aan <strong>het</strong> aardoppervlak’ <strong>in</strong><br />

Nederland ongeveer tweederde <strong>van</strong> de totale flux <strong>van</strong> verzurende stoffen <strong>van</strong>uit de atmosfeer naar <strong>het</strong><br />

aardoppervlak uitmaakte.<br />

19 SO2 Beleidskaderplan, p. 30. De eerste z<strong>in</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> citaat is aantoonbaar onjuist. Het valt ook te betwijfelen of<br />

m<strong>in</strong>ister G<strong>in</strong>jaar, <strong>van</strong> huis uit een chemicus, dit zelf geloofd heeft.<br />

20 De herkomst <strong>van</strong> deze gegevens is onduidelijk. Dit geldt trouwens ook voor de formuler<strong>in</strong>g. Om welke<br />

uitworp gaat <strong>het</strong>: die <strong>in</strong> Nederland of die <strong>in</strong> Europa?<br />

21 Uite<strong>in</strong>delijk bleek alles terug te voeren op twee aspecten: atmosferische verblijftijd en de<br />

neerslagfrequentie. Het verwarrende was lange tijd dat stoffen <strong>in</strong> de nabijheid <strong>van</strong> de plaats waar emissie<br />

plaatsvond tot overlast en effecten konden leiden en dat er dus gedacht werd dat verder weg geen effecten<br />

meer konden optreden. De ontdekk<strong>in</strong>g <strong>van</strong> <strong>het</strong> langeafstandstransport, of grensoverschrijdende<br />

luuchtverontre<strong>in</strong>g<strong>in</strong>g zoals <strong>het</strong> eerst ook nog wel genoemd werd, maakte duidelijk dat effecten <strong>van</strong><br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g ook konden optreden op duizenden kilometers afstand <strong>van</strong> de plaats waar de<br />

48 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland


luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g was geëmitteerd. Ter illustratie: de atmosferische verblijftijd <strong>van</strong> zwaveldioxide is<br />

(gemiddeld) ongeveer 1 dag; dit komt overeen met een transportafstand <strong>van</strong> 500-1000 km. De atmosferische<br />

verblijftijd <strong>van</strong> sulfaat, <strong>het</strong> omzett<strong>in</strong>gsproduct <strong>van</strong> zwaveldioxide <strong>in</strong> de atmosfeer, ligt <strong>in</strong> de orde <strong>van</strong> dagen.<br />

De transportafstand is daarmee evenredig langer. Ook niet onbelangrijk is de neerslagfrequentie. Het regent<br />

<strong>in</strong> Nederland, gemiddeld, 8% <strong>van</strong> de tijd. En hoewel zwaveldioxide redelijk efficiënt door neerslag verwijderd<br />

wordt, zal <strong>het</strong> meeste <strong>in</strong> Nederland geproduceerde zwaveldidoxide Nederland al verlaten hebben, voordat<br />

<strong>het</strong> door neerslag verwijderd kan worden.<br />

22<br />

Dit probleem kwam weliswaar <strong>in</strong> <strong>het</strong> SO2 beleidskaderplan aan de orde, maar <strong>het</strong> beleid richtte zich eigenlijk<br />

volledig op <strong>het</strong> oplossen <strong>van</strong> nationale luchtkwaliteitsproblemen. In die z<strong>in</strong> vormde <strong>het</strong> beleidsplan eerder de<br />

afsluit<strong>in</strong>g <strong>van</strong> een periode <strong>van</strong> ruim 15 jaar. Een periode die begon met de <strong>in</strong>stell<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de Raad <strong>in</strong>zake de<br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g <strong>in</strong> 1963. Deze raad moest de m<strong>in</strong>ister <strong>van</strong> Sociale Zaken en Volksgezondheid, onder<br />

wiens verantwoordelijkheid luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g viel, adviseren over <strong>het</strong> te volgen beleid. Dit is <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong><br />

beleidsmatige aandacht voor luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g op nationaal niveau en <strong>het</strong> gevolg <strong>van</strong> <strong>het</strong> feit dat<br />

luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g toch echt een probleem vormde. De situatie was echter dat de wetenschappelijke kennis<br />

over luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g nog veel te wensen overliet: ‘Wanneer wij wat dieper proberen <strong>in</strong> te gaan op de<br />

hier liggende problemen, dan blijkt onze kennis al spoedig op vele punten te kort te schieten’ (Spaander,<br />

1963). Van deze tijd dateren ook de eerste gedachten over normstell<strong>in</strong>g, nog zo’n grotendeels onbekend<br />

terre<strong>in</strong> (Brasser et al., 1966). Dit rapport legde de basis voor de normstell<strong>in</strong>g voor zwaveldioxide zoals die pas<br />

<strong>in</strong> <strong>het</strong> beg<strong>in</strong> <strong>van</strong> de jaren tachtig <strong>van</strong> de 20ste eeuw vorm zal krijgen. Er werden grenswaarden voorgesteld<br />

voor <strong>het</strong> 50-, 98- en 99,7-percentiel <strong>van</strong> daggemiddelde zwaveldioxideconcentraties <strong>van</strong> respectievelijk 150,<br />

300 en 500 μg/m3.Het zou echter tot 1970 duren, voordat de eerste stappen <strong>van</strong> uitvoerend beleid op <strong>het</strong><br />

terre<strong>in</strong> <strong>van</strong> de luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g werden gezet met de Wet op de Luchtverontre<strong>in</strong>ig<strong>in</strong>g.<br />

23<br />

Zure regen verwijst naar <strong>het</strong> zuur dat met de neerslag op <strong>het</strong> aardoppervlak terecht komt. Zure depositie<br />

gaat over de hoeveelheid zuur die via alle routes op <strong>het</strong> aardoppervlak belandt.<br />

24<br />

Het was <strong>in</strong> 1980 op de <strong>in</strong>ternationale conferentie over zure regen <strong>in</strong> Sandefjord, Noorwegen, dat de<br />

Engelse onderzoeker Fowler wees op <strong>het</strong> fenomeen droge depositie. Droge depositie is de directe flux <strong>van</strong><br />

stoffen uit de atmosfeer naar <strong>het</strong> aardoppervalk, dus zonder tussenkomst <strong>van</strong> neerslag. Dat deze droge<br />

depositie een substantiële bijdrage zou leveren aan de zure depositie werd destijds door de meeste<br />

wetenschappers als een vrij obscure gedachte beschouwd (Drablos et al., 1980).<br />

25<br />

Buijsman (2003), p. 107.<br />

26<br />

Toch was <strong>het</strong> gebruik <strong>van</strong> polytheen niet altijd zonder problemen. Zo kon <strong>het</strong> gebeuren dat de weekmakers<br />

<strong>in</strong> een bepaald soort polytheen aanleid<strong>in</strong>g gaven tot sterk verhoogde concentraties <strong>van</strong> cadmium en z<strong>in</strong>k. De<br />

ene soort polytheen bleek niet identiek aan de andere soort polytheen (Buijsman, 1990).<br />

27<br />

De rol en betekenis <strong>van</strong> de overleggroep RREK zal verderop uitgebreid aan de orde komen.<br />

28<br />

Het is nooit opgehelderd hoe (en waarom) de zaak de Tweede Kamer heeft kunnen bereiken. Geruchten als<br />

zou iemand uit de onderzoekswereld er uit rancune de hand <strong>in</strong> hebben gehad, konden niet bevestigd worden.<br />

29<br />

Dat daarbij NH4OH – vroeger een hypot<strong>het</strong>ische base genoemd – nogal prom<strong>in</strong>ent werd opgevoerd, zou<br />

kunnen wijzen op betrokkenheid <strong>van</strong> lieden die lang geleden hun scheikundeonderwijs hadden genoten.<br />

30<br />

In de loop der jaren kwamen diverse termen <strong>in</strong> zwang die allemaal voor <strong>het</strong> zelfde stonden: stofloze<br />

<strong>van</strong>ger, natte <strong>van</strong>ger, wet only <strong>van</strong>ger. En dan war er nog een bijzonder geval. Het g<strong>in</strong>g om een wet only<br />

<strong>van</strong>ger, die was ontwikkeld door de Zweedse onderzoeker Granat. Het door hem ontwikkelde apparaat g<strong>in</strong>g<br />

<strong>in</strong> Nederland door <strong>het</strong> leven als ‘De Zweed’.<br />

31<br />

Zie bijvoorbeeld Römer et al. (1988) en Veldkamp (1989).<br />

32<br />

Smith (1872), p. 249.<br />

33<br />

Ook bulk <strong>van</strong>ger was een veel gebezigde term. Deze duidde erop dat <strong>het</strong> apparaat niet alleen de natte<br />

depositie maar ook een onbekend deel <strong>van</strong> de droge depositie bemonsterde.<br />

34<br />

Een bewer<strong>in</strong>g die we<strong>in</strong>ig hout sneed. De mate <strong>van</strong> droge depostie hangt af <strong>van</strong> de structuur en toestand<br />

<strong>van</strong> <strong>het</strong> oppervlak. De droge depositie op een trechteroppervlak is daarom slecht te vergelijken met de droge<br />

depositie op <strong>het</strong> aardoppervlak. En juist <strong>in</strong> dat laatste is men geïnteresseerd.<br />

35<br />

Tegenwoordig DCMR Milieudienst Rijnmond<br />

36<br />

H.F.R. Reijnders, persoonlijke mededel<strong>in</strong>g.<br />

37<br />

Deze brochure bevat geen jaar <strong>van</strong> uitgave. De Kon<strong>in</strong>klijke Bibliotheek geeft als jaar echter 1994.<br />

38<br />

Een verhaspel<strong>in</strong>g <strong>van</strong> de naam Buijsman.<br />

39<br />

De titel <strong>van</strong> <strong>het</strong> artikel bevat <strong>in</strong>derdaad de foutief gespelde naam <strong>van</strong> Van Leeuwenhoek.<br />

40<br />

De titel <strong>van</strong> <strong>het</strong> artikel bevat eveneens maar de nu weer anders foutief gespelde naam <strong>van</strong> Van<br />

Leeuwenhoek.<br />

Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland 49


50 Een <strong>kle<strong>in</strong>e</strong> <strong>geschiedenis</strong> <strong>van</strong> <strong>het</strong> <strong>chemische</strong> <strong>neerslagonderzoek</strong> <strong>in</strong> Nederland

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!