06.09.2013 Views

Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum

Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum

Meetinstrumenten Chronische pijn - Pijn Kennis Centrum

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Meetinstrumenten</strong><br />

<strong>Chronische</strong> <strong>pijn</strong><br />

Deel 1 functionele status<br />

A.J.A. Köke<br />

P.H.T.G. Heuts<br />

J.W.S.Vlaeyen<br />

W.E.J.Weber<br />

1


2<br />

Inhoudsopgave<br />

Voorwoord<br />

1 Inleiding<br />

2 Klinimetrie<br />

3 Methode<br />

4 Resultaten: beschrijvingen van vragenlijsten<br />

Disability Rating Index<br />

Pain Disability Index<br />

Arthritis Impact Measurement Scale<br />

Fibromyalgia Impact Questionnaire<br />

Functionele Handicap Score<br />

Vragenlijst Dagelijks Functioneren<br />

(Nederlandse Health Assessment<br />

Questionnaire)<br />

Neck Disability Index<br />

Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire<br />

Patiënt Specifieke Klachten<br />

Quebec Back Pain Disability Scale<br />

Roland Disability Questionnaire<br />

Shoulder Disability Questionnaire<br />

5 Nederlandstalige vragenlijsten<br />

Disability Rating Index<br />

Pain Disability Index<br />

Fibromyalgia Impact Questionnaire<br />

Functionele Handicap Score<br />

Vragenlijst Dagelijks Functioneren<br />

(Nederlandse Health Assessment Questionnaire)<br />

Neck Disability Index<br />

Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire<br />

Patiënt Specifieke Klachten<br />

Quebec Back Pain Disability Scale<br />

Roland Disability Questionnaire<br />

Shoulder Disability Questionnaire<br />

6 Begrippenlijst<br />

7 Literatuurlijst<br />

3


Voorwoord<br />

De problematiek van chronische <strong>pijn</strong> is ingewikkeld. De impact op de<br />

kwaliteit van leven van de patiënt is groot. De behandeling van <strong>pijn</strong> is globaal te<br />

verdelen in <strong>pijn</strong>bestrijding en <strong>pijn</strong>revalidatie. <strong>Pijn</strong>bestrijding is gericht op<br />

beïnvloeding van de <strong>pijn</strong> zelf. Daarbij wordt getracht de intensiteit, de duur of<br />

de frequentie van de <strong>pijn</strong>episodes te verminderen. Revalidatie van patiënten met<br />

<strong>pijn</strong>klachten is gericht op een zo optimaal mogelijk functioneren van de<br />

persoon met de <strong>pijn</strong>. <strong>Pijn</strong>reductie is niet (meer) het primaire doel, het doel is<br />

vooral om het dagelijks functioneren van de persoon te verbeteren. Zowel bij<br />

<strong>pijn</strong>bestrijding als bij <strong>pijn</strong>revalidatie is het gebruik van adequate meetinstrumenten<br />

noodzakelijk om de effectiviteit van de toegepaste behandelingen te kunnen<br />

vaststellen. Dit geldt niet alleen voor wetenschappelijk onderzoek maar net zo<br />

goed ook voor de dagelijkse klinische praktijk. Het gebruik van<br />

meetinstrumenten bij <strong>pijn</strong> is een uitermate boeiend terrein. Er zijn de afgelopen<br />

25 jaar talloze meetinstrumenten ontwikkeld, en het vergt de nodige inspanning<br />

om enig overzicht op dit terrein te krijgen. <strong>Meetinstrumenten</strong> kunnen gebruikt<br />

worden om bijvoorbeeld de kwaliteit en intensiteit van de <strong>pijn</strong>, de mate van<br />

functionele beperkingen, of de algehele kwaliteit van leven te meten. Iedere<br />

dimensie heeft haar eigen meetinstrumenten. Er bestaat helaas geen<br />

meetinstrument dat alle aspecten in een keer meet. Dit betekent dat afhankelijk<br />

van de klachten, de behandeling en de behandeldoelen een keuze gemaakt moet<br />

worden uit diverse meetinstrumenten.<br />

Om het gebruik van meetinstrumenten in de dagelijkse praktijk te<br />

stimuleren en te bevorderen heeft het <strong>Pijn</strong> <strong>Kennis</strong> <strong>Centrum</strong> (PKC) van het<br />

Academisch Ziekenhuis Maastricht (azM)dit overzicht samengesteld. Het is<br />

bedoeld als ordening van bestaande gegevens over instrumenten om de<br />

toegankelijkheid te vergroten en de bruikbaarheid in de dagelijkse praktijk te<br />

vergemakkelijken. Echter ook voor onderzoekers kan het een handig<br />

hulpmiddel zijn om snel informatie te vinden over bepaalde meetinstrumenten.<br />

Er is gekozen om in eerste instantie dit overzicht te beperken tot vragenlijsten<br />

met betrekking tot het dagelijks functioneren van de patiënt met chronische<br />

<strong>pijn</strong>. Dit wordt vaak aangeduid als de functionele status, functionele<br />

beperkingen of disability. Deze termen worden in de literatuur niet altijd<br />

eenduidig gebruikt. In principe bedoelen we in deze uitgave met functionele<br />

status het niveau van de fysieke of motorische vaardigheden of activiteiten in<br />

ADL, werk en vrije tijdsbesteding. Sommige vragenlijsten meten daarnaast ook<br />

nog het functioneren op psychologisch of sociaal terrein. Het is de bedoeling<br />

om in de toekomst de meetinstrumenten binnen andere dimensies van <strong>pijn</strong> op<br />

een soortgelijke manier te ordenen.<br />

4<br />

In het eerste hoofdstuk worden de doelstelling en de zoekstrategie van de<br />

inventarisatie van de meetinstrumenten van dit overzicht toegelicht. In<br />

hoofdstuk 2 wordt vervolgens kort ingegaan op enkele basisbegrippen en<br />

principes over het bepalen van de methodologische kwaliteit van<br />

meetinstrumenten (klinimetrie). De gehanteerde begrippen, zoals<br />

betrouwbaarheid en validiteit worden beschreven.<br />

De kern van dit boek zijn natuurlijk de beschrijvingen van de<br />

meetinstrumenten. De gegevens van de meetinstrumenten worden steeds op<br />

dezelfde wijze beschreven aan de hand van een sjabloon (hfst 3).Aan de hand<br />

van dit sjabloon krijgt de lezer snel een indruk van de opzet, de eigenschappen<br />

en de methodologische kwaliteit van een bepaald meetinstrument. Naast<br />

informatie over de methodologische kwaliteit wordt ook zeer praktische<br />

informatie weergegeven. Bijvoorbeeld voor welke doelgroep is het<br />

meetinstrument geschikt, hoe moet men de vragenlijst invullen en scoren, of<br />

hoeveel tijd neemt het invullen in beslag.<br />

De eigenlijke beschrijving van de meetinstrumenten en dus de kern van<br />

deze publicatie staat in hoofdstuk 4.Voor nadere uitleg van gehanteerde<br />

begrippen in de beschrijvingen verwijzen we naar hoofdstuk 5. Helaas zijn de<br />

meeste meetinstrumenten niet in Nederland ontwikkeld. De meeste<br />

onderzoeken over de kwaliteit hebben betrekking op de buitenlandse (meestal<br />

Engelse of Amerikaanse) praktijk.Van een aantal meetinstrumenten hebben we<br />

wel een Nederlandstalige versie gevonden.Van meetinstrumenten waarvan geen<br />

Nederlandse vertaling gevonden is heeft het <strong>Pijn</strong> <strong>Kennis</strong> <strong>Centrum</strong> Maastricht<br />

een geautoriseerde vertaling gemaakt. Dit betekent niet de klinimetrische<br />

eigenschappen van deze (al dan niet geautoriseerde) vragenlijsten automatisch<br />

hetzelfde zijn als de oorspronkelijke versies. Nader onderzoek naar de validiteit<br />

en betrouwbaarheid van bijna alle in het Nederlands vertaalde vragenlijsten<br />

blijft noodzakelijk. De Nederlandstalige vragenlijsten zijn terug te vinden in<br />

hoofdstuk 6.<br />

Het is de bedoeling, dat deze opsomming bijgewerkt zal worden en up-todate<br />

kan blijven. Constructieve opmerkingen en suggesties worden op prijs<br />

gesteld en kunnen gestuurd worden naar PKC azM en zullen waar mogelijk<br />

verwerkt worden in dit overzicht.<br />

5


6<br />

Hoofdstuk 1 Inleiding<br />

7


De bedoeling is om een overzichtelijke en goed toegankelijke weergave van<br />

diverse meetinstrumenten aan te bieden. Dit overzicht is opgesteld voor<br />

hulpverleners, die in de praktijk werken, en snel willen kunnen inschatten of er<br />

een geschikt instrument voor het bepalen van het functionele niveau van een<br />

patiënt beschikbaar is<br />

Om evaluatieve meetinstrumenten op gebied van beperkingen te<br />

verzamelen is een zoekstrategie in de geautomatiseerde literatuurbestanden<br />

van Medline uitgevoerd. De trefwoorden ‘functional status’ en ‘disability’ zijn<br />

ingevoerd en later gecombineerd met het trefwoord ‘questionnaire’. Dit<br />

databestand is vervolgens steeds gecombineerd met een van de volgende<br />

trefwoorden: low back pain en/of spinal disorders, neck en/of neckpain,<br />

shoulder, knee, hip, fibromyalgia, rheumatic disease. Deze zoekstrategie is<br />

toegepast in de jaargangen 1984 t/m 1990 en 1991 t/m 1998. De aantallen<br />

treffers zijn in onderstaande tabellen 1 en 2 weergegeven.<br />

Tabel 1: aantal treffers van functionele status vragenlijsten per periode en<br />

deelgebieden<br />

Trefwoorden 1984 t/m 1990 1991 t/m 1998<br />

Functional status en questionnaire 41 246<br />

+ low back of spinal disorder 0 10<br />

+ neck 0 6<br />

+ shoulder 0 5<br />

+ knee 2 7<br />

+ hip 1 13<br />

+ fibromyalgia 0 4<br />

+ headache 1 4<br />

+ rheumatic disease 1 4<br />

Tabel 2: aantal treffers van disability vragenlijsten per periode en deelgebieden<br />

Trefwoorden 1984 t/m 1990 1991 t/m 1998<br />

Disability questionnaire 236 876<br />

+ low back of spinal disorder 17 81<br />

+ neck 4 41<br />

+ shoulder 4 19<br />

+ knee 4 47<br />

+ hip 1 30<br />

+ fibromyalgia 1 26<br />

+ headache 1 5<br />

+ rheumatic disease 3 23<br />

8<br />

Op basis van screening van de artikelen zijn uiteindelijk de in dit boek<br />

opgenomen vragenlijsten geselecteerd.Veel treffers bleken uiteindelijk een<br />

zelfde meetinstrument te bevatten.Verder is nog in de literatuurverwijzingen<br />

gezocht naar eventueel andere meetinstrumenten.<br />

Opvallend is de grote toename van artikelen in de laatste jaren. Dit geeft<br />

wellicht aan dat het evalueren van beperkingen als uitkomst steeds belangrijker<br />

wordt geacht.<br />

Diverse redenen om meetinstrumenten te gebruiken kunnen zijn:<br />

1 het aantonen van de effectiviteit van een behandeling. Dit is in principe een<br />

wetenschappelijke vraagstelling en het vereist naast een goede<br />

onderzoeksopzet ook het gebruik van geschikte uitkomstmaten, waar de<br />

psychometrische eigenschappen van bekend zijn. Uitspraken over de<br />

effectiviteit van de behandeling gelden voor een groep van patiënten.<br />

2 inzicht verkrijgen in de impact van een programma in de patiëntenzorg.<br />

Naast effecten voor groepen patiënten wil men ook graag weten wat dit<br />

betekent voor een individuele patiënt.Wat betekent dit specifieke<br />

behandelprogramma voor deze patiënt?<br />

3 vergelijkingen maken tussen ‘identieke’ behandelprogramma’s die op<br />

verschillende locaties, plaatsen worden uitgevoerd. Dit vraagt ook een<br />

zekere uniformiteit in het gebruik van meetinstrumenten.<br />

4 het verbeteren van de dagelijkse zorg voor patiënten. Dit kwaliteitsbeleid<br />

toont steeds meer kenmerken, die overeenkomen met effectonderzoek.<br />

Daarbij zijn adequate meetinstrumenten een vereiste.<br />

5 ziektenkostenverzekeraars en andere betalers zijn geïnteresseerd in<br />

uitkomsten vanwege de kosten-effectiviteit.<br />

Alhoewel er veel redenen zijn om meetinstrumenten te gebruiken, blijkt<br />

dat ze in de praktijk weinig gebruikt worden. Kennelijk zijn er ook nogal wat<br />

hinderpalen.Welke factoren weerhouden hulpverleners uit de dagelijkse praktijk<br />

er vaak van om ze te gebruiken? In een artikel over het gebruik van<br />

uitkomstmaten worden een aantal hindernissen in genoemd1:<br />

1. de vrees, dat het gebruik van uitkomstmaten veel extra inspanning en<br />

kosten met zich mee zou brengen. Het vergt inderdaad enige moeite en tijd<br />

om te leren omgaan met een meetinstrument. In het begin is niet duidelijk<br />

wat het rendement is. Het is een investering, die pas later rendeert.<br />

2. onvoldoende kennis over het bestaan van meetinstrumenten en over hoe ze<br />

in de praktijk gebruikt moeten worden.<br />

9


3. een afwachtende houding:“Ik wacht tot andere professionals ze hebben<br />

uitgetest.”<br />

4. algemene acceptatie van een aantal interventies, zonder dat deze getoetst<br />

zijn op effectiviteit. Daarmee vervalt voor sommigen een van de redenen<br />

om ze te gebruiken.<br />

Het is zinvol om een strategie te ontwikkelen om de keuze van een<br />

instrument te vergemakkelijken, zodat toepassing in de dagelijkse praktijk<br />

bevorderd wordt. In de literatuur worden overzichtsartikelen van<br />

meetinstrumenten gepubliceerd 2 3 4 . Zelden echter wordt in deze artikelen<br />

praktische informatie gegeven over hoe een instrument gebruikt moet worden.<br />

Het in dit boek gepresenteerde overzicht van de verzamelde meetinstrumenten<br />

combineert zowel wetenschappelijke als praktische informatie. Dit boek is<br />

zeker geen compleet overzicht, er is een (min of meer willekeurige) selectie<br />

gemaakt van meetinstrumenten waarbij getracht is bij veel voorkomende<br />

(chronische) klachten minimaal een instrument te selecteren. De opgenomen<br />

vragenlijsten zijn bovendien geselecteerd op redelijke methodologische kwaliteit<br />

(validiteit en betrouwbaarheid) van de originele versie.<br />

10<br />

Hoofdstuk 2 Klinimetrie<br />

11


De kwaliteit van een meetinstrument is afhankelijk van verschillende<br />

eigenschappen 5 6 7 .<strong>Meetinstrumenten</strong> kunnen een diagnostisch, een<br />

prognostisch of een evaluatief doel hebben. Per doel worden andere eisen<br />

gesteld aan de inhoud en kwaliteit van het meetinstrument 8 9 .<br />

Een meetinstrument moet op de eerste plaats relevant zijn. Voor<br />

evaluatieve doeleinden moet het aansluiten bij de theoretische achtergrond van<br />

je behandelmethode en het daaruit voortvloeiende behandeldoel. Op de<br />

tweede plaats is de praktische toepasbaarheid van belang of een<br />

meetinstrument bruikbaar is.Wat zijn kosten, de tijdsinvestering, de belasting<br />

voor patiënt en beoordelaar? De in dit boek opgenomen meetinstrumenten zijn<br />

vragenlijsten. Deze zijn meestal goedkoop, en snel in te vullen.<br />

Naast de twee genoemde eigenschappen zijn de begrippen betrouwbaarheid<br />

en validiteit van belang. Het begrip betrouwbaarheid beschrijft de<br />

nauwkeurigheid van de meting. Een meting is betrouwbaar, als de uitkomsten bij<br />

herhaling van de meting binnen een bepaalde periode hetzelfde blijken te zijn.<br />

Het begrip betrouwbaarheid kent een aantal aspecten, namelijk: testhertestbetrouwbaarheid,<br />

intra-en interbeoordelaarsbetrouwbaarheid en interne<br />

consistentie. De reproduceerbaarheid van uitkomsten bij herhaling van de<br />

meting kan op twee manieren worden beschouwd. Bij herhaling door dezelfde<br />

persoon wordt het test-hertestbetrouwbaarheid of intra-beoordelaarsbetrouwbaarheid<br />

genoemd.Wanneer de meting door verschillende personen<br />

uitgevoerd wordt spreekt men van inter-beoordelaarsbetrouwbaarheid.<br />

De betrouwbaarheid wordt meestal uitgedrukt in een maat voor<br />

overeenstemming tussen de twee metingen. Dit kan het percentage<br />

overeenstemming zijn of de Kappa (het percentage overeenstemming<br />

gecorrigeerd voor toevallige overeenstemming) 5 . Een andere maat voor de<br />

overeenstemming of samenhang is de correlatiecoëfficiënt. De waarde van de<br />

correlatiecoëfficiënt ligt tussen –1 en +1. De waarden –1 en +1 betekenen een<br />

perfect verband. Hoe dichter de waarde bij nul ligt hoe lager het verband en<br />

dus hoe slechter de betrouwbaarheid is. Er bestaan meerdere<br />

correlatiecoëfficiënten (Pearsons productmoment correlatiecoëfficiënt = r, de<br />

Spearman correlatiecoëfficiënt = rs de intraclasscorrelatiecoëfficiënt = ICC, zie<br />

hoofdstuk 6).Welke correlatiecoëfficiënt gebruikt mag worden is afhankelijk van<br />

de aard van de gegevens die gemeten worden.<br />

Een vragenlijst of een ander meetinstrument kan bestaan uit meerdere<br />

onderdelen of vragen, die allemaal een ander aspect van het achterliggend<br />

construct meten. Hoe goed de onderdelen samen het hele construct meten is de<br />

“interne consistentie”. Cronbach’s alpha () is een maat voor de interne consistentie,<br />

welke kan variëren van 0 tot 1. Hoe dichter bij 1 hoe hoger de interne<br />

consistentie en hoe hoger men de betrouwbaarheid van de vragenlijst acht.<br />

12<br />

Het begrip validiteit verwijst naar de mate waarin een instrument ook<br />

werkelijk meet wat het beoogt te meten.Theoretisch is dit een complex<br />

onderwerp. Bij het meten van de lengte van een voorwerp is bijvoorbeeld vrij<br />

duidelijk wat gemeten moet worden en kan de validiteit van het instrument<br />

worden bepaald. Bij vele andere metingen is dit lastiger. <strong>Pijn</strong> bijvoorbeeld is niet<br />

rechtstreeks observeerbaar. Hoe kan dan worden bepaald of een meting bij <strong>pijn</strong><br />

valide is? Voor dergelijke complexere onderwerpen zijn meerdere vormen van<br />

validiteitbepaling ontwikkeld:<br />

1. inhoudsvaliditeit (content validity): de mate waarin de verschillende<br />

onderdelen/gebieden van het meetinstrument het totale inhoudsdomein van<br />

het te meten kenmerk dekken. Dit wordt bepaald door bijvoorbeeld diverse<br />

onafhankelijke experts (hulpverleners, onderzoekers maar ook patiënten) op<br />

het gebied van het onderwerp te laten oordelen of inhoud compleet is.<br />

2. construct- of begripsvaliditeit: de mate waarin een instrument<br />

overeenkomt met het achterliggende construct (theoretische raamwerk). De<br />

construct validiteit wordt bepaald door het te onderzoeken meetinstrument te<br />

vergelijken met een ander meetinstrument, wat een ‘soortgelijk’ construct<br />

beoogt te meten. De uitkomsten moeten, indien de meetinstrumenten<br />

inderdaad hetzelfde construct meten, met elkaar overeenkomen.Als maat<br />

gebruikt men hiervoor de al eerder genoemde correlatiecoëfficiënt.<br />

3. criteriumvaliditeit: de mate waarin de uitkomsten van een test<br />

overeenkomen met de uitkomsten, die worden gevonden bij toepassing van een<br />

extern criterium. Dit extern criterium is idealiter een ‘gouden standaard’.<br />

Wanneer deze niet aanwezig is moet men gebruik maken van een alternatieve<br />

test, waarvan de validiteit onbekend is of minder perfect. Door gelijktijdig het<br />

extern criterium en het te onderzoeken meetinstrument te meten bepaald men<br />

de concurrent validiteit.Als het externe criterium pas later gemeten wordt<br />

spreekt men van predictieve validiteit.Voor het meten van de functionele status<br />

bestaat geen gouden standaard.<br />

Een ander belangrijk aspect van validiteit is bij evaluatieve vragenlijsten de<br />

responsiviteit.Responsiviteit verwijst naar de mate waarin een instrument<br />

werkelijke veranderingen kan detecteren. Dit betekent dat een responsief<br />

meetinstrument in staat is om te discrimineren tussen een klinisch relevante en<br />

klinisch niet-relevante veranderingen.Voor het bepalen van de responsiviteit<br />

bestaat geen consensus. Meerdere methoden zijn ontwikkeld om de<br />

responsiviteit te bepalen.<br />

Men kan de correlatie bepalen tussen de uitkomsten van een<br />

meetinstrument met uitkomsten van andere meetinstrumenten. Indien er<br />

13


veranderingen in de tijd gemeten worden door diverse meetinstrumenten en er<br />

een correlatie bestaat met de veranderingen op het te onderzoeken<br />

meetinstrument is dit een teken van een zekere mate van responsiviteit. Deze<br />

vorm noemt men ook longitudinale constructvaliditeit 10 .<br />

Een andere methode om de responsiviteit te bepalen is afkomstig uit<br />

onderzoek naar de waarde van diagnostiek11.Voor een diagnostische test<br />

worden de sensitiviteit (het percentage terecht positieve diagnoses (ziek) op<br />

basis van de test) en de specificiteit (het percentage terecht negatieve diagnoses<br />

(niet-ziek) op basis van de test). Deze twee gegevens worden grafisch<br />

weergegeven in een Receiver Operator Curve (ROC). Hierbij wordt de<br />

sensitiviteit (y-as) uitgezet tegen de 1 - specificiteit (x-as). Hoe ‘beter’ de test<br />

hoe meer de ROC in de linker bovenhoek komt te liggen. Bij evaluatieve<br />

meetinstrumenten wordt ook de sensitiviteit (de klinisch relevante<br />

veranderingen) uitgezet tegen de 1 - specificiteit (de niet-klinisch relevante<br />

veranderingen). De oppervlakte onder de ROC wordt gebruikt als maat voor<br />

de responsiviteit. De Area Under the Curve (AUC) kan men zien als een<br />

interpretatie van de probability van het correct discrimineren van verbeterde<br />

en niet verbeterde patiënten. De waarde van de AUC ligt tussen de 0.5 (geen<br />

onderscheidend vermogen) en de 1.0 (maximaal onderscheidend vermogen) 12 .<br />

Tenslotte beschrijven we nog kort een andere methode. Dit is een<br />

statistische methode waarbij de signaal-ruisverhouding van de scores wordt<br />

gemeten. De uitkomsten van behandelingen variëren meestal tussen patiënten.<br />

Niet iedereen heeft evenveel baat bij dezelfde behandeling. De verhouding<br />

tussen de veranderingen gemeten in patiënten die verbeterd zijn en<br />

veranderingen in patiënten die niet verbeterd zijn is een maat voor de<br />

responsiviteit. De verhouding kan op meerder manieren worden uitgedrukt;<br />

responsiveness ratio, callibrated responsiveness ratio en effect size.Voor<br />

verdere uitleg wordt verwezen naar de literatuur 13 14 15 Algemeen geldt dat als de<br />

verhouding groter is dan 1 er sprake is van responsiviteit. Hoe groter het getal<br />

hoe groter de responsiviteit. Bij effect sizes wordt gesproken van responsiviteit<br />

bij waarden groter dan 0.5 16 .<br />

14<br />

Hoofdstuk 3 Methode<br />

15


Het gebruikte sjabloon is opgesteld naar analogie van een uitgave van de<br />

Canadian Physiotherapy Association Health Outcomes 17 .De bedoeling is, een<br />

overzichtelijke en goed toegankelijke weergave van diverse meetinstrument<br />

mogelijk te maken. Het is zodanig opgesteld om snel een indruk te krijgen over<br />

praktische en methodologische eigenschappen van het meetinstrument.<br />

Het sjabloon bestaat uit twee delen. In het eerste gedeelte worden een<br />

aantal algemene gegevens van het meetinstrument genoemd. Na de titel volgt in<br />

het kort algemene informatie over het betreffende meetinstrument.<br />

In het eerste blok van het sjabloon wordt de doelgroep van patiënten<br />

genoemd waarvoor het meetinstrument bedoeld is. Dit betreft de<br />

onderzoekspopulatie waarin het meetinstrument is ontwikkeld en getest.Voor<br />

deze populatie zijn de resultaten van de testen geldig.Wil men het<br />

meetinstrument bij andere ‘soortgelijke’ populaties gebruiken dan zijn de<br />

resultaten van validiteit en betrouwbaarheid niet zonder meer geldig. Ook<br />

wordt, indien bekend, aangegeven of de patiëntenpopulatie afkomstig is uit de<br />

1 e ,2 e , of 3 e lijns gezondheidszorg.<br />

Met de benodigde tijd wordt aangeven hoelang het invullen en scoren van<br />

een meetinstrument duurt. Het aangeven van de kosten van een<br />

meetinstrument kan van belang zijn bij eventueel gebruik. In dit overzicht zijn<br />

alleen vragenlijsten opgenomen. Hieraan zijn meestal alleen de kosten van een<br />

kopie verbonden. Echter sommige vragenlijsten worden uitgegeven door<br />

bedrijven of instanties.Voor het gebruik ervan wordt een vergoeding, meestal<br />

per vragenlijst, gevraagd.<br />

In de rubriek scholing vereist wordt aangeven of het nodig is om een<br />

specifiek training te volgen voordat men het meetinstrument kan hanteren. Dit<br />

is meestal niet het geval.<br />

In het volgende blok van het sjabloon volgt informatie over de instructie<br />

aan de patiënt. Hierin staat aangegeven met welke opdracht de patiënt de<br />

vragen moet invullen. Bijvoorbeeld de tijdsperiode waarop de vraag betrekking<br />

heeft.<br />

In een volgend blok worden de vorm,eventuele sub-schalen en de wijze<br />

van scoring genoemd.<br />

16<br />

In het tweede deel van het sjabloon is ruimte voor aspecten van<br />

betrouwbaarheid (interne consistentie, test-hertest betrouwbaarheid, interen<br />

intrabeoordelaars betrouwbaarheid) en validiteit (inhoudsvaliditeit,<br />

constructvaliditeit, criteriumvaliditeit en responsiviteit).<br />

Op de derde bladzijde van het sjabloon staan enkele referenties, gevolgd<br />

door opmerkingen over waar het instrument te verkrijgen is.<br />

Indien er geen gegevens vermeld staan bij een van de genoemde onderdelen<br />

van het sjabloon betekent dit dat óf deze gegevens niet onderzocht zijn óf dat<br />

wij ze niet hebben kunnen achterhalen.<br />

Op de volgende pagina’s staat als voorbeeld een niet-ingevuld sjabloon<br />

afgebeeld.<br />

17


MEETINSTRUMENT:<br />

Beschrijving:<br />

18<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Vorm<br />

Subschalen<br />

Scoring<br />

INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT<br />

OVERZICHT<br />

Interne consistentie<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Constructvaliditeit<br />

Criteriumvaliditeit<br />

Responsiviteit<br />

VALIDITEIT<br />

19


20<br />

REFERENTIES<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

Hoofdstuk 4 Resultaten: beschrijving van de<br />

meetinstrumenten<br />

21


De gevonden meetinstrumenten zijn onder te verdelen in generieke en<br />

ziekte-specifieke maten. De generieke meetinstrumenten zijn breed toepasbaar<br />

bij meerdere groepen patiënten. Het voordeel is dat vergelijking tussen diverse<br />

patiëntengroepen mogelijk is. Nadeel kan zijn dat ze de functionele status (te)<br />

algemeen meten. Mogelijk ontbreken relevante activiteiten voor bepaalde<br />

groepen patiënten. Hier zijn de ziekte -specifieke maten meer voor geschikt.<br />

Deze meten activiteiten die vooral belangrijk zijn voor de specifieke doelgroep<br />

(ziekte). Het nadeel van deze is dat vergelijking met andere aandoeningen niet<br />

mogelijk is. In dit hoofdstuk zijn de volgende vragenlijsten (in alfabetische<br />

volgorde) opgenomen:<br />

a Generieke functionele status vragenlijsten:<br />

1. Disability Rating Index DRI<br />

2. Pain Disability Index PDI<br />

b Ziekte specifieke functionele vragenlijsten:<br />

3. Arthritis Impact Measurement Scale AIMS<br />

4. Fibromyalgia Impact Questionnaire FIQ<br />

5. Functionele Handicap Score FHS<br />

5. Vragenlijst Dagelijks Functioneren<br />

(Nederlandse Health Assessment Questionnaire) VDF<br />

7. Migraine Disability Assessment Scale MIDAS<br />

8. Neck Disability Index NDI<br />

9. Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire OSW<br />

10. Patiënt Specifieke Klachten PSK<br />

11. Quebec Back Pain Disability Scale QBPDS<br />

12. Roland Disability Questionnaire RDQ<br />

13. Shoulder Disability Questionnaire SDQ<br />

22<br />

23


MEETINSTRUMENT: Disability Rating Index (DRI)<br />

Beschrijving:<br />

Korte evaluatieve vragenlijst, bestaande uit 12 items, ontwikkeld voor het<br />

meten van fysische beperkingen bij patiënten met <strong>pijn</strong>klachten in het bewegingsapparaat.<br />

In eerste instantie ontwikkeld voor patiënten met lage rugklachten.<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

<strong>Pijn</strong> in bewegingsapparaat. Geen specifieke<br />

<strong>Chronische</strong> lage rug<strong>pijn</strong> in 5-6 minuten Fotokopie training vereist<br />

het bijzonder, maar ook nek,<br />

schouder,<br />

knie en heup<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

“Geef door middel van een vertikaal streepje op een 100 mm horizontale lijn<br />

aan in hoeverre u deze activiteit kunt uitvoeren”.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 12 items.<br />

Subschalen<br />

Geen. De vragenlijst heeft betrekking op drie gebieden van het algemeen<br />

dagelijks functioneren: activiteiten dagelijks leven (ADL) (vragen1-4), dagelijkse<br />

fysieke activiteiten (vragen 5-8) en zwaar werk-gerelateerde activiteiten<br />

(vragen 9-12). De items zijn geordend van lichte naar zwaardere belasting.<br />

Scoring<br />

Per vraag wordt gescoord op een visuele analoge schaal (VAS). Linker en<br />

rechter uiteinde van de schaal zijn aangegeven als “zonder moeilijkheden”<br />

(= 0) en “helemaal niet” (= 100). De afstand tussen het ‘streepje van de<br />

patiënt’ en het 0-punt in mm is de score per vraag.<br />

De totaalscore is het gemiddelde van alle scores. Dit gemiddelde wordt<br />

uitgedrukt als een percentage van hoogst mogelijke score.<br />

Door alle 12 scores in een grafiek te presenteren kan een Disability Rating<br />

Profile (DRP) gemaakt worden.<br />

24<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is goed, Cronbach’s alpha = 0.84<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

Test-hertest betrouwbaarheid is goed over een periode van:<br />

1 dag r = 0.95<br />

3 dagen r = 0.92<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Goede inter beoordelaarsbetrouwbaarheid na 3 dagen r = 0.99<br />

Goede intra beoordelaarsbetrouwbaarheid na 3 dagen r = 0.98<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Beoordeling door deskundigen van Rugkliniek van Academisch Ziekenhuis te<br />

Stockholm.<br />

Constructvaliditeit<br />

1.De DRI discrimineert tussen gezonden en zieken (multiple sclerose)<br />

met verschillend niveau van fysieke beperkingen.<br />

2.De DRI discrimineert tussen twee subgroepen van dezelfde diagnostische<br />

categorie<br />

3.De DRI discrimineert tussen mate van functionele beperkingen in<br />

relatie tot leeftijd in gezonde proefpersonen.<br />

4.De DRI correleert met de Functional Status Questionnaire ICC = 0.46<br />

5.De DRI correleert met de Oswestry Low Back Disability Questionnaire<br />

ICC = 0.38<br />

6.De DRI correlatie met observaties tijdens een gedragstest, waarin de<br />

activiteiten weerspiegeld in de 12 items daadwerkelijk dienden uitgevoerd te<br />

worden: ICC = 0.48<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

De DRI geeft een significante verbetering aan in niveau van functioneren bij<br />

postoperatieve heup en knieoperaties over een periode van 2 tot 6 maanden<br />

(longitudinale constructvaliditeit (hfst 2)).<br />

25


REFERENTIES<br />

1. Salén BA, Spangfort EV, Nygren AL, Nordemar R.The Disability Rating<br />

Index: an instrument for the assessment of disability in clinical settings.<br />

J.Clin. Epidemiol.1994 vol. 47, 12: 1423-1434<br />

Hoofdstuk 5<br />

26<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

27


MEETINSTRUMENT: Pain Disability Index<br />

Beschrijving:<br />

Deze korte vragenlijst, ontwikkeld door Pollard 1 , meet de invloed van<br />

<strong>pijn</strong>klachten op het algemeen functioneren binnen 7 gebieden:<br />

gezin/huishouden, recreatie, sociale activiteiten, beroep, sexueel gedrag,<br />

zelfverzorging en levensnoodzakelijke functies.<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met chronische <strong>pijn</strong> 2-4 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

De patiënt wordt gevraagd om bij elk levensgebied aan te geven in welke mate<br />

<strong>pijn</strong> invloed heeft op het betreffende levensgebied. Het is daarbij de bedoeling<br />

om de gemiddelde invloed van de <strong>pijn</strong> aan te geven. Dus niet alleen als de <strong>pijn</strong><br />

het ergste is.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst met 7 items.<br />

Subschalen<br />

Geen.<br />

De vragenlijst meet in 7 deelgebieden van het algemeen functioneren:<br />

gezin/huishouden, recreatie (hobbies, sport, vrije tijd,), sociale activiteiten,<br />

beroep, sexueel gedrag, Zelfverzorging en levens-noodzakelijke functies (eten,<br />

slapen, ademhalen).<br />

Scoring<br />

Per vraag moet antwoord gegeven worden op een numerieke 11 puntsschaal.<br />

De score 0 betekent ‘niet beperkt’ en de score 11 betekent ‘onmogelijk’<br />

De totaalscore is de som van de individuele scores. Deze kan variëren van<br />

0-70.<br />

28<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is goed, Cronbach’s alpha varieert van 0.87 2 tot 0.86 3<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test hertest betrouwbaarheid is matig gemeten over een periode van:<br />

2 maanden r = 0.44 3<br />

Inter/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

VALIDITEIT<br />

Constructvaliditeit<br />

1. PDI kan discrimineren tussen niveau van de beperkingen van patiënten vlak<br />

na een operatie en van patiënten die een aantal maanden hersteld zijn van<br />

die operatie 1 .<br />

2. PDI kan discrimineren tussen poliklinische en klinische patiënten met<br />

chronische <strong>pijn</strong> 2 .<br />

3. De score van de PDI wordt voor een grootste deel verklaard door de<br />

factoren; de mate waarin de patiënt op bed ligt, de frequentie waarmee<br />

activiteiten worden onderbroken en psychologische distress 3 .<br />

Criteriumvaliditeit<br />

Responsiviteit<br />

29


REFERENTIES<br />

1 Pollard CA. Preliminary validity study of Pain Disability Index. Percept. Mot.<br />

Skills, 59 (1984) 974.<br />

2 Tait RC, Pollard CA, Margolis RB, Duckro PN, Krause SJ.The Pain Disability<br />

Index: psychometric and validity data.Arch. Phys. Med. Rehab. 68 (1987)<br />

438-441.<br />

3 Tait RC, Chibnall JT, Krause S.The Pain Disability Index: psychometric<br />

properties. Pain, 40 (1990) 171-182.<br />

30<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

31


MEETINSTRUMENT: Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS)<br />

Beschrijving:<br />

De Arthritis Impact Measurement Scales (AIMS) meet fysieke, sociale en<br />

emotionele aspecten van algemeen welbevinden. De oorspronkelijke versie is<br />

ontwikkeld in 1980, later is in 1991 een gemodificeerde versie ontwikkeld<br />

(AIMS2) 1 . Beide meetinstrumenten zijn in het Nederlands vertaald 2 3 .De<br />

hieronder volgende gegevens hebben betrekking op deze Nederlandse versie<br />

van de AIMS2 3 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met 15-25 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

reumatoïde artritis training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT<br />

Geen specifieke instructie<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst.<br />

Subschalen<br />

Er worden drie domeinen gemeten: fysieke dimensie, psychologische dimensie<br />

en een sociale dimensie. De fysieke dimensie wordt gemeten door 6 schalen:<br />

bewegingsmogelijkheden, lopen en buigen, hand- en vingerfuncties, armfuncties,<br />

persoonlijke verzorging, huishoudelijke taken. De psychologische dimensie<br />

bevat 2 schalen:<br />

stress en stemming. De sociale dimensie bestaat uit 2 schalen: sociale<br />

activiteiten en steun van familie en vrienden.Verder wordt de algemene invloed<br />

van de aandoening gemeten door de schalen: reuma-<strong>pijn</strong>, werk, tevredenheid,<br />

gezondheidsopvatting en artritis impact.<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn5 antwoordmogelijkheden.<br />

De totaalscore komt tot stand via een omrekenschema. Daarbij worden een<br />

aantal items gehercodeerd. De originele scores per schaal worden omgezet<br />

van 0 (erg goed) tot 10 (erg slecht). Een handleiding voor deze berekening is<br />

aan de lijst toegevoegd.<br />

32<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie per schaal is voldoende tot goed, Cronbach’s alpha<br />

varieert van<br />

0.66 – 0.89 3 .<br />

0.65 – 0.91 4 .<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test-hertestbetrouwbaarheid is goed over een periode van:<br />

1 maand r = 0.73 –0.93 4 .<br />

Intra/interbeoordelaarsbetrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Faktoranalyse indentificeert de drie genoemde dimensies3 4 .<br />

Constructvaliditeit<br />

De DUTCH-AIMS2 discrimineert tussen zieken en gezonden, behalve de<br />

subschaal steun van familie en vrienden 3 .<br />

De correlatie met andere meetinstrumenten is berekend 3 :<br />

The American Rheumatism Association Functional Class r = 0.31 - 0.56<br />

Vermoeidheid (VAS) r = 0.19 - 0.51<br />

<strong>Pijn</strong> (VAS) r = 0.29 - 0.45<br />

Health Assessment Questionnaire (HAQ) r = 0.40 - 0.86<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

33


REFERENTIES<br />

1 Meenan RF, Mason JH,Anderson JJ et al.AIMS2: the content and properties<br />

of a revised and expanded Arthritis Impact Measurement Scales health<br />

status questionnaire.Arthritis Rheum 1992;35:1-10.<br />

2 Taal E, Seydel E, Jacobs J,Wiegman O, Rasker JJ. De Nederlandse Arthritis<br />

Impact Measyrement Scales (DUTCH-AIMS). Bepaling van fysieke en<br />

psychosociale gezondheidsaspecten van reumatoïde arthritis.<br />

Gedrag&Gezondheid 1989;17(2):69-74<br />

3 Riemsma RP,Taal E, Rasker JJ, Houtman PM, van Paassen HC,Wiegman<br />

O. Evaluation of a Dutch version of the AIMS2 for patients with rheumatoid<br />

arthritis. Brit J Rheumatol 1996; 35:755-760.<br />

4 Evers AW,Taal E, Kraaimaat FW, Jacobs JW,Abdel-Nasser A, Rasker<br />

JJ, Bijlsma JW.A comparison of two recently developed health status<br />

instruments for patients with arthritis: Dutch-AIMS2 and IRGL.Arthritis<br />

Impact Measurement Scales. Impact of Rheumatic diseases on General<br />

health and Lifestyle. Br J Rheumatol 1998;37(2):157-64.<br />

34<br />

Op te vragen bij:<br />

Vakgroep Psychologie<br />

Universiteit Twente<br />

Postbus 217<br />

7500 AE Enschede<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

35


MEETINSTRUMENT: Fibromyalgia Impact Questionnaire (FIQ)<br />

Beschrijving:<br />

De Fibromyalgia Impact Questionnaire is ontwikkeld naar analogie van de<br />

Health Assessment Questionnaire (HAQ) en de Arthritis Impact Measurement<br />

Scale (AIMS). Enkele items zijn uit deze twee vragenlijsten overgenomen.Tevens<br />

zijn er enkele vragen aan toegevoegd, die al eerder werden gebruikt in<br />

descriptieve studies over fibromyalgie 1 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met 5 minuten Fotokopie Geen specifiek<br />

fibromyalgie training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Alle vragen hebben betrekking op de afgelopen week<br />

Vraag 1 : omcirkel bij elk onderwerp hoe vaak u de activiteit kunt uitvoeren.<br />

Vraag 2 – 3 : omcirkel het aantal dagen, dat op u van toepassing is.<br />

Vraag 4 – 10 : geef op de lijn met een streepje aan wat bij u past.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst.<br />

Subschalen<br />

De vragenlijst bestaat uit drie delen. In deel 1 worden 10 vragen gesteld over<br />

uitvoeren van activiteiten waarbij grote spiergroepen betrokken zijn. Deel 2<br />

bevat twee vragen naar het aantal “goede dagen” en aantal dagen<br />

arbeidsverzuim gedurende de afgelopen week.<br />

In deel 3 worden 7 vragen gesteld over: mogelijkheid om te werken, <strong>pijn</strong>,<br />

moeheid, ochtendstijfheid, algehele stijfheid, angst en depressie.<br />

Scoring<br />

Deel 1: per vraag 4 antwoordcategorieën (0 = altijd 1 = meestal 2 = soms 3 =<br />

nooit).Totaalscore fysieke functioneren is de som van alle scores gedeeld door<br />

het aantal ingevulde vragen.<br />

Deel 2: per vraag het aantal dagen aangeven. Dit is tevens per vraag de<br />

totaalscore.<br />

Deel 3: per vraag score aangeven op een visuele analoge schaal (VAS). Per<br />

vraag zijn de eindpunten van de VAS anders gedefinieerd. De totaalscore wordt<br />

per vraag omgezet in een score van 0 tot 10.<br />

36<br />

Interne consistentie<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Test-hertest betrouwbaarheid:<br />

De test hertest betrouwbaarheid is voor elk item van de vragenlijst gemeten<br />

over een periode van een week 1 :<br />

De gemiddelde correlatie voor items over <strong>pijn</strong> r = 0.56.<br />

De gemiddelde correlatie voor items over fysiek functioneren r = 0.95<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Samengesteld op basis van de inhoud van de Arthritis Impact Measurement<br />

Scale (AIMS) maar geeft niet helemaal fysieke beperkingen van fibromyalgie<br />

patiënten weer 1 .<br />

Constructvaliditeit<br />

De correlatie van scores van de FIQ met andere meetinstrumenten is<br />

berekend1:<br />

- subschalen van de Arthritis Impact Measurement Scale (AIMS)<br />

r varieert van 0.67 - 0.76<br />

- ernst van de fibromyalgie /ziekte activiteit (AIMS)<br />

r varieert van 0.28 - 0.83<br />

- het aantal tenderpoints, gemeten in twee groepen. In groep 1<br />

varieert r van 0.30 – 0.40 en in groep 2 varieert r van 0.14 –0.70.<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

De resultaten zijn tegenstrijdig. In twee studies werd een significant<br />

verbetering gevonden in de tijd. In twee andere studies kon dit niet worden<br />

aangetoond 2 .<br />

37


REFERENTIES<br />

1 Burkhardt CS, Clark SR & Bennett RM.The Fibromyalgia Impact<br />

Questionnaire: Development and Validation. J Rheumatol, 1991;18(5):728-<br />

733.<br />

2 Mannerkorpi K & Ekdahl C.Assessment of functional limitation and<br />

disability in patients with fibromyalgia. Scand J Rheumatol, 1997;26:4-13.<br />

38<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

39


MEETINSTRUMENT: Functionele Handicap Score<br />

Beschrijving:<br />

Voor patiënten met een carpaal tunnel syndroom is een evaluatieve vragenlijst<br />

ontwikkeld door Levine 1 .De vragenlijst bestaat uit 2 delen. Een deel scoort<br />

de ernst van de symptomen, het andere deel scoort de functionele<br />

beperkingen. Er bestaat een Nederlandstalige versie, die in onderzoek is<br />

toegepast 2 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met geopereerd 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

carpaal tunnel syndroom training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Deel 1: ‘geef de mate van typische klachten aan gedurende de afgelopen 2<br />

weken’.<br />

Deel 2: ‘hebben de hand/pols klachten invloed gehad op het uitvoeren van de<br />

genoemde activiteiten gedurende afgelopen 2 weken’.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst.<br />

Subschalen<br />

Deel 1. Bevat 11 vragen met betrekking tot de ernst van de klachten.<br />

Deel 2. Bevat 8 vragen over problemen bij uitvoeren van (hand)activiteiten in<br />

het dagelijks leven<br />

Scoring<br />

Deel 1, per vraag zijn er 5 antwoordcategorieën. Score 1 betekent geen<br />

klachten en<br />

score 5 betekent de ergste klachten.<br />

De totaalscore van de ernst is de gemiddelde score van de 11 vragen.<br />

Deel 2, per activiteit zijn 5 antwoordcategorieën. Score 1 betekent ‘geen<br />

probleem’ en score 5 geeft aan ‘ik kan het helemaal niet meer.<br />

De totaalscore van functionele handicapscore is het gemiddelde van de 8<br />

vragen.<br />

40<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is voor beide delen goed.Voor de klachtenscore<br />

(ernst) is Cronbach’s alpha 0.89 1 ,voor de functionele handicapscore is<br />

Cronbach’s alpha 0.911 Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test-hertest betrouwbaarheid is goed over een periode van 2 dagen 1 :<br />

klachtenscore(ernst) r = 0.9<br />

functionele handicapscore r = 0.93<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

De samenstelling van de vragenlijst is gebaseerd op meningen van experts<br />

(handchirurg, reumatoloog en patiënten).<br />

Constructvaliditeit<br />

De klachtenscore van de FHS correleert met:<br />

de handicapscore van de FHS rs = 0.63<br />

de knijpkracht (grip en pinch) rs = 0.38 en 0.47<br />

een tweepunts-discriminatie test rs = 0.15<br />

de Semmes Weinstein Filamententest rs= 0.17<br />

de geleidingssnelheid van n. medianus rs = 0.11<br />

De handicapscore van de FHS correleert met:<br />

de knijpkracht (grip en pinch) rs = 0.50 en 0.60<br />

Een tweepunts-discriminatietest rs = 0.42<br />

de Semmes Weinstein Filamententest rs = 0.24<br />

de geleidingssnelheid van n. mediamus rs= 0.12<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

Voor de responsiviteit is de ratio in verschil pre- en direct postoperatief<br />

berekend (effect size). De effect size van de ernstscore bedraagt 1.4 en van de<br />

handicapscore is de effect size 0.82. Ook zijn de effect sizes berekend over de<br />

periode preoperatief en drie maanden later.Voor de ernstscore is de effect<br />

size dan 1.13 en voor de handicapscore 0.71.<br />

41


REFERENTIES<br />

1 Levine D.W., Simmons B.P, Koris M.J., Daltroy L.H., Hohl G.G., Fossel A.H.,<br />

Katz J.Ns.A self-administrated Questionnaire for the assessment of severity<br />

of symptoms and functional status in carpal tunnel syndrome.The Journal<br />

of Bone and Joint Surgery. 1993;75-A(11):1585-1592<br />

2 Hoefnagels WAJ, van Kleef JGF, Mastenbroek GGA, de Blok JA, Breukelman<br />

AJ, de Krom MCTFM. Operatieve behandeling wegens<br />

carpaletunnelsyndroom: endoscopisch of klassiek(open)? Een prospectief<br />

gerandomiseerd onderzoek. Ned.Tijdschr. Geneeskd 1997 3<br />

mei;141(18):878-882<br />

Hoofdstuk 5<br />

42<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

43


MEETINSTRUMENT: Vragenlijst Dagelijks Functioneren (VDF)<br />

(Nederlandse Health Assessment Questionnaire (HAQ))<br />

Beschrijving:<br />

De Health Assessment Questionnaire meet moeilijkheden bij het uitvoeren van<br />

activiteiten in het dagelijks leven. De vragenlijst is ontwikkeld primair voor<br />

patiënten met artritis 1 . Het is een veel gebruikte vragenlijst, zowel in de<br />

dagelijkse praktijk als in onderzoek2. Er bestaat een Nederlandse vertaling van<br />

de HAQ, de Vragenlijst Dagelijks Functioneren (VDF) 3 . Deze vertaling is<br />

in hoofdstuk 5 opgenomen.<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

artrose of artritis. training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Alle vragen hebben betrekking op de afgelopen week. De vraag aan de patiënt<br />

is of de genoemde activiteiten zelfstandig kunnen worden uitgevoerd en<br />

hoeveel moeite men daarbij heeft.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst.<br />

Subschalen<br />

De Disability Index bestaat uit 8 onderdelen: aankleden en verzorging, opstaan,<br />

eten, lopen, wassen en toilet, reiken en pakken, vastpakken, activiteiten<br />

buitenshuis. In totaal worden 20 vragen gesteld.Toegevoegd worden nog twee<br />

vragen over gebruik van hulpmiddelen en/of hulp van andere personen.<br />

Daarnaast wordt nog een extra vraag gesteld over de ernst van de <strong>pijn</strong>. Bij de<br />

VDF is deze <strong>pijn</strong>vraag vervangen door een tevredenheidsvraag over het<br />

verloop van de aandoening.<br />

Scoring<br />

Bij de Disability Index bestaan er per vraag 4 antwoordcategorieën. De score 0<br />

= ‘zonder moeite’ de score 3 betekent ‘onmogelijk’.<br />

De hoogste scores van elk van de acht onderdelen worden opgeteld. Het<br />

totaal wordt gedeeld door 8. Dit levert een totaalscore op tussen 0 en 3 (de<br />

Functional Disability Index).<br />

Interpretatie van deze scores worden aangegeven 2 .<br />

De ernst van de <strong>pijn</strong> wordt aangegeven op 15 cm visuele analoge schaal (VAS).<br />

Linker uiteinde betekent ‘geen <strong>pijn</strong>’ en rechter uiteinde geeft aan ‘ zeer ernstige<br />

<strong>pijn</strong>’. De afstand van 0 tot het streepje vermenigvuldigt met 0,2 resulteert in<br />

een totaalscore van 0-3.<br />

44<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is goed, Cronbach’s alpha is 0.85 4 en 0.95 5<br />

Test-hertest betrouwbaarheid:<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

VALIDITEIT<br />

Construct validiteit<br />

De correlatie van de HAQ met de Dutch-AIMS2 subschalen varieert van<br />

r = 0.40-0.86 4 .<br />

De correlatie met uitkomstmaten voor ziekte-activiteit is berekend in relatie<br />

tot een 3-jaar follow-up 6 :<br />

Ritchie Articulair Index (RAI) (gewrichts<strong>pijn</strong>) r = 0.621<br />

Area weighted Swollen Joint Index (ASJI) r = 0.592<br />

Thompson Joint Index (TJI) r = 0.409<br />

Verergering röntgenbeeld r = 0.306<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

In onderzoek naar effecten van medicatie blijkt de Disability Index responsief 7 .<br />

In Engelstalig onderzoek worden tegenstrijdige resultaten gevonden t.a.v. de<br />

responsiviteit 8<br />

45


REFERENTIES<br />

1 Fries JF, Spitz PW,Young DY.The dimensions of health outcomes: the Health<br />

Assessment Questionnaire, disability and pain scales. J Rheumatol 1982;<br />

9:789-793.<br />

2 McDowell I, Newell C. Measuring Health.A guide to rating scales and<br />

questionnaires 1996 2e druk Oxford University Press p. 106-115<br />

3 Siegert CEH,Vleming LJ,Van Den Broucke JP. Measurement of disability in<br />

Dutch rheumatoid arthritis patiënts. Clin. Rheumatol 1984; 3:305-309.<br />

4 Riemsma RP,Taal E, Rasker JJ, Houtman PM, Paassen van HC,Wiegman O.<br />

Evaluation of a Dutch version of the AIMS2 for patients with rheumatoid<br />

arthritis. Brit J. of Rheum. 1996; 35:755-760.<br />

5 Bijlsma JW, Oude Heuvel CH, Zaalberg A. Development and validation of<br />

the Dutch questionnaire capacities of daily life (VDF) for patients with<br />

rheumatoid arthritis. J. of Rehab. Sciences 1990; 3(3) :71-74.<br />

6 Leeuwen van MA, Heijde DM, Rijswijk van MH, Houtman PM, Riel van PL,<br />

Putte van de LB, Limburg PC. Interrelationship of outcome measures and<br />

proces variables in early rheumatoid arthritis.A comparison of radiologic<br />

damage, physical disability, joint counts, and acute phase reactans. J.<br />

Rheumatology 1994; 21:425-429<br />

7 Heijde van der DM, Riel van PL, Putte van de LB. Sensitivity of a Dutch<br />

Health Assessment Questionnaire in a trial comparing Hydroxychloroquine<br />

vs. Sulphasalazine.Scand. J. Rheumatology 1990;19:407-412.<br />

8 Gardiner PV, Sykes HR, Hassey GA, et al.An evaluation of the Health<br />

Assessment Questionnaire in long-term longitudinal follow-up of disability<br />

in rheumatoid arthritis. Br J Rheumatol 1993; 32:724-728.<br />

Hoofdstuk 5<br />

46<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

47


MEETINSTRUMENT: Migraine Disability Assessment Questionnaire<br />

(MIDAS)<br />

Beschrijving:<br />

De Migraine Disability Assessment Questionnaire (MIDAS) is ontwikkeld door<br />

R. Lipton en W. Stewart 1 . De mate van inactiviteit door migraine wordt<br />

gescoord in drie domeinen van dagelijkse activiteiten: werk of school,<br />

huishoudelijk werk en vrije tijd.<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met 10-15 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

migraine training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Aan patiënt wordt gevraagd de vragen in te vullen met betrekking tot de<br />

afgelopen periode van 3 maanden<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst<br />

Subschalen<br />

Geen. De vragenlijst meet 3 deelgebieden van het dagelijks functioneren:<br />

werk/school, huishouden en vrije tijd. Daarnaast worden nog twee extra<br />

vragen gesteld m.b.t. frequentie en intensiteit van de hoofd<strong>pijn</strong><br />

Scoring<br />

Tel het aantal dagen op van vraag 1 t/m 5 (tel a en b niet mee).<br />

De totaalscore wordt onderverdeeld in 4 klassen:<br />

Score 0 – 5 : weinig hinder MIDAS I<br />

Score 6 –10 : milde hinder MIDAS II<br />

Score 11-20 : matige hinder MIDAS III<br />

Score ≥ 21 : ernstige hinder MIDAS IV<br />

48<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is redelijk Cronbach’s alpha 0.77 en 0.75 3<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test-hertest betrouwbaarheid is goed gemeten over een periode van:<br />

21-22 dagen rs = 0.78 3<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

De inhoud is gebaseerd op een peer-review van 49 artsen uit 14 landen 4<br />

Constructvaliditeit<br />

De MIDAS discrimineert tussen patiënten met en zonder migraine 1<br />

Criteriumvaliditeit<br />

Responsiviteit<br />

49


REFERENTIES<br />

1 Stewart W.F, Lipton R.B., Kolodner K., Liberman J., Sawyer J. Reliability of<br />

Migraine Assesment (MIDAS) score in a popultion based sample of<br />

headache sufferers. Cephalalgia 1999;19(2):107-114<br />

2 Stewart W.F, Lipton R.B,Whyte J., Dowson A., Kolodner K., Liberman<br />

J.,Sawyer J.An international study to asses the reliability of the Migraine<br />

Disability Assessment (MIDAS) score. Neurology 1999 53(5):988-994<br />

3 Clinical News.The MIDAS Questionnaire as the instrument of choice for<br />

grading migraine disability.World Neurology 1998 vol 13 (4):13<br />

4 Sawyer J, Edmeads J, Lipton R.B. Clinical utility of a new instrument<br />

assessing migraine disability:The Migraine Disability Assessment (MIDAS)<br />

Questionnaire. Neurology 1998;50:A433-A434<br />

Hoofdstuk 5<br />

50<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

51


MEETINSTRUMENT: Neck Disability Index (NDI)<br />

Beschrijving:<br />

De neck disability index (NDI) is een modificatie van de Oswestry<br />

vragenlijst voor lage rugklachten. De opzet van deze vragenlijst is gelijk aan de<br />

Oswestry.Alleen de items en de antwoordcategorieën zijn aangepast voor<br />

patiënten met nekklachten 1 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met chronische 8-12 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

klachten in de nek, scholing vereist<br />

whip-lash,<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Met de vragenlijst willen wij een indruk krijgen over beperkingen die u<br />

ondervindt in het dagelijks leven ten gevolge van nekklachten.<br />

“Kruis bij elke vraag het antwoord aan dat het meest uw situatie weergeeft”<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 10 items.<br />

Subschalen<br />

Geen. De vragenlijst meet 10 deelgebieden van het dagelijks functioneren:<br />

<strong>pijn</strong>intensiteit, zelfverzorging, tillen, lezen, hoofd<strong>pijn</strong>, concentratie, werk,<br />

autorijden, slaap, vrije tijd.<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn er 6 antwoordcategorieën. De eerste antwoordcategorie (score<br />

0) geeft geen beperkingen aan, de laatste categorie (score 5) betekent de<br />

meeste beperkingen.<br />

De totaalscore is de som van de tien delen vragen (maximaal 50)<br />

vermenigvuldigd met factor 2. De gevonden waarde representeert het<br />

“beperkingen-percentage” (0-100%).<br />

52<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is goed Cronbach’s alpha = 0.80 1<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test hertest betrouwbaarheid goed over een periode van:<br />

twee dagen r = 0,89 1<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Face validity op basis van peer-review en patiënten feedback.<br />

Constructvaliditeit<br />

De correlatie van de NDI met ander meetinstrumenten is berekend :<br />

de McGill Pain Questionnaire totaal r = 0.70 1<br />

de McGill Pain Questionnaire <strong>pijn</strong>woorden r = 0.69 1<br />

de <strong>pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.65 2<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

De correlatie van de veranderingsscores van de NDI met de verbetering in<br />

activiteiten (gescoord op een VAS) (longitudinale constructvaliditeit) is r = 0.60 1<br />

53


REFERENTIES<br />

1 Vernon H., Mior S.The neck disability index: a study of reliability and<br />

validity. Journal of Manipulative and Physiological Therapeutics. 1991,14(7):<br />

409-415<br />

2 Marchiori DM, Henderson CNR.A cross-sectional study correlating<br />

cervical radiographic degenerative findings to pain and disability Spine 1996;<br />

21:2747-2752<br />

54<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

55


MEETINSTRUMENT: Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire<br />

Beschrijving:<br />

Deze vragenlijst is ontwikkeld op de orthopedische afdeling van het Oswestry<br />

Hospital (Shropshire, Engeland) door Fairbanks 1 .De vragenlijst is bedoeld om<br />

de mate van functionele beperkingen door <strong>pijn</strong> bij personen met lage<br />

rugklachten te kwantificeren. De Oswestry is gebruikt voor screening,<br />

therapieplanning en evaluatie van behandeling. Er bestaat in de engelse<br />

literatuur ook een gemodificeerde versie 2 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met lage rug<strong>pijn</strong> 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

training vereist<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

Met de vragenlijst willen wij een indruk krijgen over beperkingen die u<br />

ondervindt in het dagelijks leven ten gevolge van rugklachten.<br />

“Kruis bij elke vraag het antwoord aan dat het meest uw situatie weergeeft”<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 10 items.<br />

Subschalen<br />

Geen. De vragenlijst meet 10 deelgebieden van het algemeen dagelijks<br />

functioneren: <strong>pijn</strong>, persoonlijke verzorging, tillen, lopen, zitten, staan, slapen, sex,<br />

sociaal functioneren en reizen.<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn er 6 antwoordcategorieën. De eerste antwoordcategorie (score<br />

0) geeft geen beperkingen aan, de laatste categorie (score 5) betekent de<br />

meeste beperkingen.<br />

De totaalscore is de som van de tien delen vragen (maximaal 50)<br />

vermenigvuldigd met factor 2. De gevonden waarde representeert het<br />

“beperkingen-percentage” (0-100%).<br />

56<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

Een goede interne consistentie werd gerapporteerd, echter geen Cronbach’s<br />

alpha gegeven 1<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test hertest betrouwbaarheid is goed gemeten over een periode van<br />

2 uur r = 0.94 3<br />

1 dag r = 0.99 3<br />

1 week ICC = 0.83 3<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

VALIDITEIT<br />

Constructvaliditeit<br />

De correlatie met andere meetinstrumenten is berekend 3 :<br />

- fysieke testen r = 0.47 –0.74<br />

- paraspinale spieratrofie r = 0.33<br />

- <strong>pijn</strong> intensiteit (VAS) r = 0.47 –0.62<br />

- psychologische variabelen (MMPI) r = 0.33<br />

- low back outcome scale r = 0.87<br />

- pain disability index r = 0.83<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

1. Longitudinale constructvaliditeit in diverse studies met verschillende andere<br />

uitkomstmaten aangetoond 3 .<br />

2. De effect size van de Oswestry zijn berekend voor een groep verbeterde<br />

patiënten en een groep niet verbeterde patiënten. De effect size voor de<br />

verbeterde groep is 0.80 en voor de niet verbeterde groep -0.04 4<br />

3. De area under the ROC-curve voor de Oswestry bedraagt 0.76 4<br />

57


REFERENTIES<br />

1 Fairbanks JCT, Davies JB, Couper J, O’Brien JP.The Oswestry low-back pain<br />

disability questionnaire. Physiotherapy 1980: 66(8):271-273<br />

2 Hudson-Cook N,Tomes-Nicholson K, Breen A.A revised Oswestry<br />

disability questionnaire. In: Roland MO, Jenner JR (eds). Backpain: new<br />

approaches to rehabilitation and education. Manchester: University<br />

Press,1989:187-204<br />

3 Beurskens AJHM, de Vet HCW, Köke AJA, van der Heijden GJMG,<br />

Knipschild PG. Measuring the functional status of patients with low back<br />

pain.Assessment of the quality of four disease-specific questionnaires. Spine<br />

1995; 20:1017-1028<br />

4 Beurskens AJHM, de Vet HCW, Köke AJA. Responsiveness of functional<br />

status in low back pain.A comparison of different instruments. Pain;1996<br />

65: 71-76<br />

58<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

59


MEETINSTRUMENT: De Patiënt Specifiek Klachten (PSK)<br />

Beschrijving:<br />

Het meetinstrument Patiënt Specifiek Klachten is een manier om de functionele<br />

status van de individuele patiënt te bepalen. De patiënt selecteert de voor<br />

hem/haar 3 tot 5 belangrijkste klachten op het gebied van fysieke activiteiten.<br />

Deze activiteiten moeten voor de patiënt persoonlijk relevant (belangrijk) zijn,<br />

de patiënt moet hinder ervaren bij de uitvoering en uitvoering moet regelmatig<br />

plaatsvinden (per week). Bij algemene functionele status vragenlijsten zijn niet<br />

alle gevraagde items relevant voor een patiënt.Terwijl aan de andere kant<br />

relevante activiteiten niet zijn opgenomen in de vragenlijst. Het is daarom zinvol<br />

om de patiënt-specifieke functionele status samen met een algemenere<br />

ziektespecifieke lijst te combineren. Patiënt-specifieke functionele status is<br />

gebruikt bij lage rugklachten 1 ,reuma-patiënten 2 en longpatiënten 3 en andere<br />

doelgroepen 4,5 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met lage Fotokopie Geen specifieke<br />

rugklachten, reuma 20 minuten training vereist<br />

en hartfalen.<br />

Geriatrische patiënten<br />

INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT<br />

Selecteer de voor u belangrijkste klachten uit deze lijst. Belangrijke klachten<br />

zijn die activiteiten die u veel moeite kosten met uitvoeren, die u regelmatig<br />

moet doen en die u graag weer beter wil kunnen uitvoeren.<br />

Na selectie vindt er een rangschikking plaats van 1 t/m 5. De drie belangrijkste<br />

worden uiteindelijk gescoord.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

De patiënt selecteert zelf activiteiten welke gebruikt worden voor de evaluatie.<br />

Subschalen<br />

Geen<br />

Scoring<br />

Per activiteit wordt een 10 cm visuele analoge schaal (VAS) ingevuld.Aan de<br />

patiënt wordt gevraagd aan te geven hoeveel moeite het kost om de<br />

genoemde activiteit uit te voeren door een streepje te zetten op de lijn. Het<br />

linker uiteinde van de schaal is gedefinieerd als ‘geen enkele moeite’ en het<br />

rechter uiteinde betekent ‘onmogelijk’. De totaalscore is de afstand (mm) van 0<br />

tot aan het streepje van alle drie de activiteiten samen. Bij vervolgmetingen<br />

heeft de patiënt inzage in zijn vorige scores.<br />

60<br />

Interne consistentie<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Constructvaliditeit<br />

Criterium validiteit<br />

VALIDITEIT<br />

Responsiviteit<br />

1. De correlatie tussen veranderingscores op de Patiënt Specifieke Klacht met<br />

andere meetinstrumenten is berekend 1 :<br />

de Roland Disablity Questionnaire r = 0.69 – 0.75<br />

de <strong>pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.70 - 0.80<br />

2. De effect size is berekend voor een groep verbeterde patiënten en een<br />

groep niet verbeterde patiënten 6 :<br />

Effect size PSK in verbeterde groep rugpatiënten: 1.63<br />

Effect size PSK in niet verbeterde groep rugpatiënten: 0.73<br />

3. De area under the ROC-curve (AUC) is van de PSK 0.82 6<br />

61


REFERENTIES<br />

1 Beurskens AJHM, de Vet HCW, Köke AJA, Lindeman E, van der Heijden GJ,<br />

Regtop W, Knipschild PG.A patient-specific approach for measuring<br />

functional status in low back pain. J Manipulative Physiol Ther 1999;22:144-8<br />

2 Tugwell P, Bombardier C, Buchanan W, Goldsmith C, Grace E, Hanna B.The<br />

Mactar patients preference disability questionnaire.An individualized<br />

function priority approach for assesing improvement in physical disability in<br />

clinical trials in rheumatoid arthritis. J. Rheumatol. 1987; 14:446-451<br />

3 Guyatt G, Berman L,Townsed M, Pugsley S, Chambers L.A measure of<br />

quality of life for clinical trials in chronic lung disease.Thorax 1987; 42:773-<br />

778<br />

4 Guyatt G, Nogradi S, Halcrow S, Singer J, Sullivan M, Fallen E. Development<br />

and testing of a new measure of health status for clinical trials in heart<br />

failure. J. Gen. Intern. Med. 1989; 4:101-107<br />

5 Guyatt G, Eagle D, Sackett B,William A, Griffith L, McIllroy W, Patterson C,<br />

Turpie I. Measuring quality of life in the frail elderly. J. Clin Epidemiol 1993;<br />

46:1433-1444<br />

6 Beurskens AJHM, de Vet HCW, Köke AJA. Responsiveness of functional<br />

status in low back pain.A comparison of different instruments. Pain 1996<br />

65: 71-76<br />

62<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

63


MEETINSTRUMENT: Quebec Back Pain Disability Scale (QBPDS)<br />

Beschrijving:<br />

Deze vragenlijst is ontwikkeld volgens een methodologische procedure van<br />

beperkingeninventarisatie.Via data-analyse heeft itemontwikkeling en selectie<br />

plaatsgevonden. De vragenlijst is in Engelstalige literatuur als valide,<br />

betrouwbaar en responsief genoemd 1 . Dit geldt ook voor de Nederlandstalige<br />

versie 2. De QBPDS bevat 20 items op het gebied van dagelijkse activiteiten. De<br />

items zijn geselecteerd uit 6 relevante sub-domeinen van functionele<br />

vaardigheden voor patiënten met lage rugklachten.<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met chronische 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

lage rugklachten in de training vereist<br />

eerste lijn.<br />

64<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

‘Heeft u vandaag moeite om de volgende activiteiten uit te voeren vanwege<br />

uw rugklachten?’<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 20 items.<br />

Subschalen<br />

Geen. De vragen hebben betrekking op 6 deelgebieden van het dagelijks<br />

functioneren: bed-rust, zitten-staan, lopen, bewegen, bukken, zware voorwerpen<br />

verplaatsen.<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn er zes antwoordcategorieën:<br />

0 = totaal geen moeite<br />

1 = nauwelijks moeite<br />

2 = enige moeite<br />

3 = veel moeite<br />

4 = zeer veel moeite<br />

5 = niet in staat<br />

De totaalscore is de som van alle items. De eindscore varieert van 0 (geen<br />

beperking) tot 100 (volledig beperkt).<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Interne consistentie<br />

De interne consistentie is goed, de Cronbach’s alpha varieert van 0.95 - 0.96 2<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test-hertest betrouwbaarheid is goed gemeten over een periode van:<br />

1 week: r = 0.90 en ICC = 0.90 2<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

VALIDITEIT<br />

Constructvaliditeit<br />

De correlatie van de QBPDS met ander meetinstrumenten is berekend 2 :<br />

- de Roland Disability Questionnaire r = 0.80 en 0.91<br />

- <strong>pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.74 en 0.70<br />

Criteriumvaliditeit<br />

Responsiviteit<br />

De correlatie met veranderings-scores op andere meetinstrumenten<br />

(longitudinale constructvaliditeit) is berekend 2 :<br />

- de Roland Disability Questionnaire r = 0.60<br />

- de <strong>pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.53<br />

- het klachtenbeloop r = 0.35<br />

65


REFERENTIES<br />

1 Kopec J., Esdaile J.M.,Abrahamowicz M.,Abenhaim L.,Wood-Dauphinee S.,<br />

Lamping D.L.,Williams J.I.The Quebec Back pain Disability Scale.<br />

Measurement properties. Spine 1995; 20(3):341-352<br />

2 Schoppink L.E.M., van Tulder M.W., Koes B.W., Beurskens A.J.H.M. de Bie<br />

R.A. Reliability and validity of the Dutch adaptation of the Quebec Back<br />

Pain Disability Scale. Physical Therapy 1996:76:268-275<br />

Hoofdstuk 5<br />

66<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

67


MEETINSTRUMENT: Roland Disability Questionnaire (RDQ)<br />

Beschrijving:<br />

Deze vragenlijst is afgeleid van de Sickness Impact Profile (SIP). De SIP is een<br />

algemene gezondheidsvragenlijst voor verschillende ziektebeelden. De Roland<br />

Disability Questionnaire is samengesteld uit 24, voor rugklachten relevante,<br />

ja/nee items uit de SIP.Aan deze items is telkens toegevoegd de woorden<br />

“vanwege mijn rugklachten.” Hierdoor zijn beperkingen ten gevolge van<br />

rugklachten te onderscheiden van beperkingen door een andere oorzaak.<br />

Er bestaan inmiddels een drie-tal versies: de originele RDQ-24 1 , een<br />

gemodificeerde versie voor lage rugklachten met uitstraling in het been (RDQ-<br />

23) 4 en een verkorte versie de RDQ-18 5 . De validiteit, betrouwbaarheid en<br />

responsiviteit van de Engelstalige versies is goed 2 3 . Er is een valide<br />

Nederlandstalige versie van de RDQ-24 6 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met acute, sub- 5-10 minuten Fotokopie Geen specifieke<br />

acute en chronische lage training vereist<br />

rug<strong>pijn</strong> (RDQ-24 en 18)<br />

met uitstraling in been<br />

(RDQ-23)<br />

INSTRUCTIES AAN DE PATIËNT<br />

De patiënt moet de ja/nee vragen beantwoorden met betrekking op een<br />

tijdsperiode van de laatste 24 uur (een dag).<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst van 18 (RDQ-18), 23 (RDQ-23)<br />

of 24 vragen (RDQ-24)<br />

Subschalen<br />

Geen<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn er twee antwoordcategorieën: ja - nee<br />

De totaalscore bestaat uit het optellen van het aantal keren dat de patiënt ja<br />

heeft ingevuld. De totaalscore kan variëren van 0 (geen beperkingen) tot 24<br />

(ernstige beperkingen).<br />

68<br />

Interne consistentie<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

De test-hertest betrouwbaarheid is goed over een periode van 3 :<br />

dezelfde dag r = 0.91<br />

3 weken r = 0.83<br />

6 maanden r = 0.72<br />

Inter-/intrabeoordelaars betrouwbaarheid<br />

Goede interbeoordelaarsbetrouwbaarheid: r =0.92 (2 beoordelaars) 3<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

VALIDITEIT<br />

Constructvaliditeit<br />

De correlatie tussen de RDQ en diverse meetinstrumenten is berekend op<br />

een tweetal momenten (0 en 4 maanden) 6 .<br />

Bij begin 0 maanden:<br />

Quebec Back Pain Disability Scale r = 0.80<br />

<strong>Pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.64<br />

Nottingham Health Profile<br />

subschaal energie r = 0.58<br />

subschaal <strong>pijn</strong> r = 0.73<br />

subschaal fysieke mobiliteit r = 0.77<br />

Na 4 maanden:<br />

Quebec Back Pain Disability Scale r = 0.92<br />

<strong>Pijn</strong>intensiteit (VAS) r = 0.66<br />

Nottingham Health Profile<br />

subschaal energie r = 0.54<br />

subschaal <strong>pijn</strong> r = 0.77<br />

subschaal fysieke mobiliteit r = 0.80<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

Om de responsiviteit aan te tonen zijn effect sizes berekend in een klinisch<br />

verbeterde groep en een niet verbeterde groep. De effect sizes zijn voor de<br />

verbeterde groep 2.02, en voor de niet verbeterde groep 0.41 7 .<br />

De area under ROC (AUC) is eveneens berekend in een tweetal studies.<br />

Deze varieert van 0.68 6 en 0.93 7 .<br />

69


REFERENTIES<br />

1 Roland M., Morris R.A study of the natural history of back pain. Part 1<br />

Development of a reliable and sensitive measure of disability in low back<br />

pain. Spine; 1983, 8: 141-145<br />

2 Beurskens A.J.H.M., de Vet H.C.W., Köke A.J.A., Heijden van der G.J.M.G.,<br />

Knipschild P.G. Measuring the functional status of patients with low back<br />

pain.Assesment of the quality of four disease-specific questionnaires.Spine;<br />

1995, 20:1017-1028<br />

3 Stratford P.W., Binkley J., Solomon P., Gill C., Finch E.Assessing change over<br />

time in patients with low back pain. Physical Therapy; 1994, vol. 74(6):528-<br />

533<br />

4 Patrick D.L., Deyo R.A.,Atlas S.J., Singer D.E., Chapin A., Keller R.B.<br />

Assessing health-related quality of life in patients with sciatica. Spine; 1995,<br />

20:1899-1909<br />

5 Stratford P.W., Binkley J.M. Measurement properties of the RDQ-18.A<br />

modified version of the Roland-Morris Disability Scale. Spine 1997; 22:2416-<br />

2421<br />

6 Gommans I.H.B., Koes B.W., van Tulder M.W.Validiteit en responsiviteit<br />

Nederlandstalige Roland Disability Questionnaire.Vragenlijst naar<br />

functionele status bij patienten met lage rug<strong>pijn</strong>. Nederlands Tijdschrift voor<br />

Fysiotherapie 1997;107(2):28-33.<br />

7 Beurskens A.J.H.M., de Vet H.C.W., Köke A.J.A. Responsiveness of functional<br />

status in low back pain.A comparison of different instruments. Pain 1996,<br />

Apr, 65(1):71-76<br />

70<br />

Hoofdstuk 5<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

71


MEETINSTRUMENT: Shoulder Disability Questionnaire<br />

Beschrijving:<br />

Functionele statusvragenlijst voor klachten (<strong>pijn</strong> en/of bewegingsbeperking) in<br />

de schouderregio. De vragenlijst is ontwikkeld door G.J. van der Heijden<br />

(Universiteit Maastricht) via een stapsgewijze methodologische procedure 1 .<br />

Doelgroep Benodigde tijd Kosten Scholing vereist<br />

Patiënten met <strong>pijn</strong> en/of training vereist Fotokopie Geen specifieke<br />

beweging- beperkingen in training vereist<br />

de schouder afkomstig<br />

uit de eerste lijn<br />

INSTRUCTIES AAN PATIËNT<br />

‘Bepaal voor elke zin of u de beschreven beweging of activiteit in de<br />

afgelopen 24 uur uitvoerde en in welke mate u er last van had in de aangedane<br />

schouder. Last is <strong>pijn</strong> en/of bewegingsbeperking’.<br />

OVERZICHT<br />

Vorm<br />

Een door de patiënt zelf in te vullen vragenlijst met 16 items<br />

Subschalen<br />

Geen<br />

Scoring<br />

Per vraag zijn er drie antwoordcategorieën:<br />

Wel : wel last met uitvoering afgelopen 24 uur<br />

Geen : geen last met uitvoering afgelopen 24 uur<br />

N.V.T. : niet van toepassing, als de beweging of activiteit niet is uitgevoerd<br />

de afgelopen 24 uur<br />

De totaalscore is de ratio van het aantal ‘wel’ ingevulde items t.o.v. het totaal<br />

aantal ingevulde items (wel en geen) vermenigvuldigd met 100. De eindscore<br />

varieert van 0 - 100% beperkingen.<br />

72<br />

Interne consistentie<br />

Test-hertest betrouwbaarheid<br />

BETROUWBAARHEID<br />

Intra/inter beoordeelaars betrouwbaarheid<br />

VALIDITEIT<br />

Inhoudsvaliditeit<br />

Panel van deskundigen (artsen en fysiotherapeuten) hebben in diverse rondes<br />

de uiteindelijke items vastgesteld. Deze zijn in een pilotstudie getest bij een<br />

nieuwe groep patiënten1.<br />

Constructvaliditeit<br />

Criterium validiteit<br />

Responsiviteit<br />

De responsiviteit is in een tweetal studies onderzocht. Daarin zijn de<br />

responsiveness ratio gemeten (Calibrated Responsiveness Ratio CRR) en de<br />

Area under ROC-curve (AUC). De CRR van de Shoulder Disability bedraagt<br />

1.14 en de AUC is 0.72 1 .<br />

In de tweede studie vindt men een responsiveness ratio voor de SDQ na 1<br />

maand van 2.22, en na 6 maanden 1.89 2 . De AUC waarde in deze studie<br />

bedraagt 0.84 2 .<br />

73


REFERENTIES<br />

1 Heijden van der G.J.M.G. Shoulder Disability Questionnaire: design and<br />

responsiveness of a functional status measure. In: Shoulder disorder<br />

treatment: efficacy of ultrasound therapy and electrotherapy. PhD-Thesis<br />

Maastricht: University of Maastricht, Datawyse/University Press 1996: 79-91<br />

2 Windt van der D.A.W.M, van der Heijden G.J.M.G , de Winter A.F, Koes<br />

B.W, Devillé W, Bouter L.M.The responsiveness of the Shoulder Disability<br />

Questionnaire.Ann Rheum Dis 1998;57:82-87<br />

Hoofdstuk 5<br />

74<br />

WAAR VERKRIJGBAAR<br />

Hoofdstuk 5 Nederlandse vertalingen van de vragenlijsten<br />

75


Disability Rating Index<br />

Salén en Spangfort 1994<br />

Geautoriseerde vertaling <strong>Pijn</strong> <strong>Kennis</strong> <strong>Centrum</strong>, academisch ziekenhuis<br />

Maastricht 1999<br />

Hoe goed kunt u de volgende activiteiten uitvoeren? Achter elke vraag moet u<br />

een verticaal streepje zetten op de horizontale lijn. Een streepje helemaal links<br />

zetten betekent dat u geen enkele moeite hebt met het uitvoeren van de<br />

gevraagde activiteit. Een streepje aan de rechterkant van de lijn betekent dat u<br />

heel veel moeite hebt met het uitvoeren van de gevraagde activiteit. U moet<br />

alle vragen beantwoorden.<br />

Aankleden (zonder hulp) :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Buitenshuis lopen :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Traplopen :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Langere tijd zitten :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Voorovergebogen staan :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

76<br />

Het dragen van een tas :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Bedden opmaken :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Hardlopen :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Lichte werkzaamheden :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Zware werkzaamheden :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Tillen van zware voorwerpen :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Sport of gymnastiek :<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

77


Pain Disability Index<br />

Pollard 1984<br />

Geautoriseerde vertaling <strong>Pijn</strong> <strong>Kennis</strong> <strong>Centrum</strong>, academisch ziekenhuis<br />

Maastricht 1999<br />

De onderstaande vragen zijn gemaakt om de invloed van uw <strong>pijn</strong>klachten op<br />

uw leven te meten.We willen graag weten in welke mate de <strong>pijn</strong> u beperkt in<br />

het uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten, die u normaliter zou willen<br />

doen. Beantwoord elke vraag door de gemiddelde invloed van de <strong>pijn</strong> op de<br />

activiteit in te vullen. Dus niet als de <strong>pijn</strong> het hevigste is of juist het minste.<br />

Voor elke vraag moet u het cijfer omcirkelen wat voor de mate van<br />

beperking of hinder bij het uitvoeren van deze activiteit het beste weergeeft.<br />

Een score van 0 betekent dat u helemaal geen beperkingen of hinder bij het<br />

uitvoeren ervaart, en een score van 10 betekent dat het onmogelijk is om de<br />

activiteit uit te voeren.<br />

1 Familiare en huishoudelijke verantwoordelijkheden Deze categorie<br />

houdt activiteiten in die te maken hebben met huishoudelijke werkzaamheden<br />

in en rond het huis (b.v. tuinieren e.d.) en verplichtingen ten aanzien van andere<br />

familieleden (b.v. kinderen naar school brengen e.d.).<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

2. Recreatie<br />

Deze categorie omvat activiteiten zoals hobby’s, sport en andere vrije<br />

tijdsbestedingen.<br />

78<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

3. Sociale activiteiten<br />

Deze categorie heeft te maken met samen met vrienden en/of familie uit te<br />

voeren activiteiten, zoals feestjes, theater of concertbezoek, uit eten gaan en<br />

andere sociale gelegenheden.<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

4. Beroep<br />

Deze categorie omvat activiteiten die geheel of gedeeltelijk te maken<br />

hebben met uw beroep. Ook niet-betaald werk, zoals huishouden of vrijwilligers<br />

werk, hoort hierbij.<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

5. Sexuele activiteiten<br />

Deze categorie vraagt naar de invloed op de frequentie en de kwaliteit van<br />

uw sexleven.<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

6. Zelfverzorging<br />

Deze categorie omvat activiteiten op het gebied van persoonlijke verzorging<br />

en onafhankelijke kunnen uitvoeren van allerlei dagelijkse activiteiten (b.v.<br />

douchen, aankleden, autorijden)<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

7. Basale levensbehoeftes<br />

Deze categorie omvat activiteiten die de vitale levensfuncties omvatten,<br />

zoals eten, slapen en ademhalen.<br />

0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10<br />

geen beperkingen volledig beperkt<br />

79


80<br />

Fibromyalgia Impact Questionnaire<br />

Burckhardt 1991<br />

Geautoriseerde vertaling <strong>Pijn</strong> <strong>Kennis</strong> <strong>Centrum</strong>, academisch ziekenhuis<br />

Maastricht 1999<br />

Toelichting: Omcirkel het antwoord dat het beste beschrijft hoe u de<br />

afgelopen week de genoemde activiteit gemiddeld heeft kunnen uitvoeren.<br />

Heeft u de activiteit niet uitgevoerd , sla dan de vraag over.<br />

1. Bent u in staat om zelfstandig<br />

Boodschappen te doen altijd meestal soms nooit<br />

De was te doen altijd meestal soms nooit<br />

Maaltijden klaar te maken altijd meestal soms nooit<br />

De afwas met de hand te doen altijd meestal soms nooit<br />

Te stofzuigen altijd meestal soms nooit<br />

De bedden op te maken altijd meestal soms nooit<br />

Een eindje te lopen altijd meestal soms nooit<br />

Op bezoek te gaan bij familie en vrienden altijd meestal soms nooit<br />

Auto te rijden altijd meestal soms nooit<br />

Trap te open altijd meestal soms nooit<br />

Te tuinieren altijd meestal soms nooit<br />

2. Hoeveel van de afgelopen 7 dagen (verleden week), heeft u zich goed<br />

gevoeld?<br />

0 1 2 3 4 5 6 7<br />

3. Hoeveel dagen in de afgelopen week bent u vanwege de fibromyalgie niet<br />

gaan werken?<br />

(Indien u geen betaald werk heeft kunt u de vraag overslaan.)<br />

0 1 2 3 4 5 6 7<br />

Hoeveel invloed heeft de <strong>pijn</strong> of andere symptomen op het kunnen uitvoeren<br />

van uw (betaalde) werkzaamheden?<br />

geen heel veel<br />

5. Hoe hevig is uw <strong>pijn</strong> geweest?<br />

geen <strong>pijn</strong> ondragelijk<br />

6. Hoe vermoeid bent u geweest?<br />

geen moeheid ontzettend moe<br />

7. Hoe voelde u zich het ‘s morgens bij het opstaan?<br />

goed uitgerust nog erg vermoeid<br />

8. Hoeveel last heeft u van stijfheid?<br />

geen stijfheid zeer stijf<br />

9. Hoe gespannen, nerveus of angstig voelt u zich?<br />

niet gespannen zeer gespannen<br />

10. Hoe depressief of somber voelt u zich?<br />

niet somber zeer somber<br />

81


Deel 1. Klachtenscore<br />

Functionele Handicap Score<br />

Levine 1993<br />

1. Hoe ernstig is de <strong>pijn</strong> in de hand of pols die u ‘s nachts hebt?<br />

Ik heb geen <strong>pijn</strong> in mijn hand of pols ‘s nachts 1<br />

De <strong>pijn</strong> is mild 2<br />

De <strong>pijn</strong> is behoorlijk 3<br />

De <strong>pijn</strong> is ernstig 4<br />

De <strong>pijn</strong> is nauwelijks te verdragen 5<br />

2. Hoe vaak wordt u wakker van de <strong>pijn</strong> gedurende de nacht?<br />

Nooit 1<br />

Eenmaal 2<br />

Twee- of driemaal 3<br />

Vier- of vijfmaal 4<br />

Vaker dan vijfmaal 5<br />

3. Hebt u overdag ook <strong>pijn</strong> in uw hand of pols?<br />

Ik heb nooit <strong>pijn</strong> overdag 1<br />

Ik heb milde <strong>pijn</strong> overdag 2<br />

Ik heb behoorlijk veel <strong>pijn</strong> overdag 3<br />

Ik heb ernstige <strong>pijn</strong> overdag 4<br />

Ik heb nauwelijks te verdragen <strong>pijn</strong> overdag 5<br />

4. Hoe vaak hebt u <strong>pijn</strong> overdag<br />

82<br />

Nooit 1<br />

Eenmaal per dag 2<br />

Twee- of driemaal 3<br />

Vier- of vijfmaal 4<br />

Vaker dan vijfmaal 5<br />

5. Hoe lang duurt zo’n periode met <strong>pijn</strong> gemiddeld overdag?<br />

Ik heb geen <strong>pijn</strong> overdag 1<br />

Minder dan 10 minuten 2<br />

10 minuten tot een uur 3<br />

Meer dan een uur 4<br />

De <strong>pijn</strong> is constant aanwezig overdag 5<br />

6. Hebt u een doof gevoel of gevoelloosheid in uw hand?<br />

Nee 1<br />

Ik heb een beetje een doof gevoel in mijn hand 2<br />

Ik heb een behoorlijk doof gevoel in mijn hand 3<br />

Ik heb een ernstig doof gevoel in mijn hand 4<br />

Ik heb een zeer ernstig doof gevoel in mijn hand 5<br />

7. Hebt u krachtsverlies (zwakte) van de hand?<br />

Nee 1<br />

Ja, iets zwakte 2<br />

Ja, behoorlijke zwakte 3<br />

Ja, ernstige zwakte 4<br />

Ik kan bijna niets meer met de hand 5<br />

8. Hebt u tintelingen of een slapend gevoel in uw hand?<br />

Nee 1<br />

Ja, milde tintelingen 2<br />

Ja, behoorlijke tintelingen 3<br />

Ja, ernstig veel tintelingen 4<br />

Ja, zeer ernstige tintelingen 5<br />

9. Hoe ernstig zijn het dove gevoel of de tintelingen ‘s nachts?<br />

Ik heb ‘s nachts geen doof gevoel of tintelingen 1<br />

De klacht is mild 2<br />

De klacht is behoorlijk 3<br />

De klacht is ernstig 4<br />

De klacht is zeer ernstig 5<br />

83


10. Hoe vaak wordt u wakker van een doof gevoel of tintelingen?<br />

Nooit 1<br />

Eenmaal per dag 2<br />

Twee- of driemaal 3<br />

Vier- of vijfmaal 4<br />

Vaker dan vijfmaal 5<br />

11. Hebt u problemen met het vastpakken van kleine voorwerpen, bijvoorbeeld<br />

sleutel of balpen?<br />

84<br />

Geen 1<br />

Een beetje problemen 2<br />

Behoorlijk wat problemen 3<br />

Ernstige problemen 4<br />

Ik kan zulke voorwerpen helemaal niet vastpakken 5<br />

Deel 2: functionele handicapscore<br />

Geef aan hoeveel moeite u heeft ervaren, vanwege hand of polsklachten, bij<br />

het uitvoeren van onderstaande activiteiten op een voor u normale dag<br />

gedurende de afgelopen twee weken. Omcirkel het antwoord dat het beste<br />

weergeeft hoe u de activiteit kon uitvoeren.<br />

geen een beetje behoorlijk ernstige<br />

ik kan het<br />

helemaal<br />

probleem problemen wat problemen problemen niet meer<br />

Schrijven 1 2 3 4 5<br />

Knoopjes<br />

vastmaken 1 2 3 4 5<br />

Een boek vasthouden<br />

bij het 1 2 3 4 5<br />

lezen<br />

Een telefoon<br />

vasthouden 1 2 3 4 5<br />

Een potje<br />

openmaken 1 2 3 4 5<br />

Huishoudelijk<br />

werk verrichten 1 2 3 4 5<br />

Tassen dragen 1 2 3 4 5<br />

Baden/aankleden 1 2 3 4 5<br />

85


86<br />

Vragenlijst Dagelijks Functioneren<br />

(Nederlandse Health Assesment Questionnaire HAQ)<br />

J.W.J. Bijlsma 1990<br />

Toelichting<br />

Uw gewrichtsklachten kunnen uw normale bezigheden beïnvloeden. Het<br />

doel van deze vragenlijst is een indruk te krijgen van uw lichamelijk<br />

functioneren van de afgelopen week.<br />

Wilt u aangeven welk alternatief de afgelopen week het meest op u van<br />

toepassing was?<br />

Omcircel hiertoe één van de antwoordmogelijkheden achter elke vraag.<br />

Het is belangrijk dat u élke vraag beantwoordt.<br />

Of u een bepaalde aktiviteit met of zonder hulpmiddelen uitvoert is bij de<br />

beantwoording van de vragen niet belangrijk.<br />

Het gaat erom of u de aktiviteiten zelfstandig(dus zonder hulp van iemand<br />

anders) kon verrichten en hoeveel moeite u daarbij had.<br />

Een voorbeeld:<br />

LET OP! DE VOLGENDE UITSPRAAK HEEFT BETREKKING<br />

OP DE AFGELOPEN WEEK.<br />

zelfstandig zelfstandig zelfstandig niet<br />

zonder met enige met veel zelfstandig<br />

moeite moeite moeite mogelijk<br />

Kon u opstaan uit een rechte stoel<br />

zonder leuningen? A B C D<br />

Als u de afgelopen week in staat bent geweest zelf met enige moeite op te<br />

staan uit een rechte stoel zonder leuningen, zet dan een cirkeltje om de letter B.<br />

In dit geval vult u de vraag als volgt in:<br />

zelfstandig zelfstandig zelfstandig niet<br />

zonder met enige met veel zelfstandig<br />

moeite moeite moeite mogelijk<br />

Kon u opstaan uit een rechte stoel<br />

zonder leuningen? A B C D<br />

87


LET OP! DE VOLGENDE UITSPRAKEN HEBBEN STEEDS BETREKKING<br />

OP DE AFGELOPEN WEEK<br />

zelfstandig zelfstandig zelfstandig niet<br />

zonder met enige met veel zelfstandig<br />

moeite moeite moeite mogelijk<br />

1. Aankleden en opmaken:<br />

Kon u:<br />

-zichzelf aankleden, incl.<br />

knoopjes en veters<br />

vastmaken? A B C D<br />

-uw haar wassen? A B C D<br />

2. Opstaan:<br />

Kon u:<br />

-opstaan uit een rechte stoel<br />

zonder leuningen? A B C D<br />

-zelf in en uit bed<br />

komen? A B C D<br />

3. Eten:<br />

Kon u:<br />

-uw vlees snijden? A B C D<br />

-een vol glas of kopje aan uw<br />

mond brengen? A B C D<br />

-een nieuw pak melk of<br />

frisdrank openen? A B C D<br />

4. Lopen:<br />

Kon u:<br />

-een kwartiertje buiten op<br />

vlak terrein lopen? A B C D<br />

88<br />

-5 treden op lopen? A B C D<br />

Wilt u aankruisen welke hulpmiddelen of aanpassingen u hebt gebruikt bij<br />

een of meer van de hierboven genoemde bezigheden?<br />

O stok O hulpmiddelen voor het aankleden<br />

(kousen aantrekker, lange schoenlepel,<br />

O looprek knopenhaakje, kleedstokje e.d.)<br />

O krukken O aangepast bestek<br />

O rolstoel O overige (gaarne omschrijven): ………………<br />

O aangepaste stoel<br />

O aangepast bed O geen hulpmiddelen en aanpassingen<br />

Wilt u aankruisen of u bij een of meer van de hierboven genoemde<br />

aktiviteiten doorgaans door iemand wordt geholpen?<br />

O aankleden en opmaken O eten<br />

O opstaan O lopen<br />

LET OP! DE VOLGENDE UITSPRAKEN HEBBEN STEEDS BETREKKING<br />

OP DE AFGELOPEN WEEK<br />

zelfstandig zelfstandig zelfstandig niet<br />

zonder met enige met veel zelfstandig<br />

moeite moeite moeite mogelijk<br />

5. Wassen en toilet:<br />

Kon u:<br />

-uw hele lichaam wassen,<br />

en afdrogen? A B C D<br />

-van en op het<br />

toilet komen? A B C D<br />

6. Reiken en pakken:<br />

Kon u:<br />

-iets van ongeveer 2,5 kg<br />

(bijv. een zware pan) van<br />

net boven uw<br />

hoofd pakken? A B C D<br />

89


zelfstandig zelfstandig zelfstandig niet<br />

zonder met enige met veel zelfstandig<br />

moeite moeite moeite mogelijk<br />

-een gevallen kledingstuk<br />

van de grond rapen? A B C D<br />

7. Vastpakken:<br />

Kon u:<br />

-de voordeur openen? A B C D<br />

-de deksel van een al eerder<br />

geopend potje afdraaien? A B C D<br />

-kranen open en dicht draaien<br />

(geen zwenkkranen)? A B C D<br />

-een pen of potlood hanteren?<br />

A B C D<br />

8. Aktiviteiten:<br />

Kon u:<br />

-dagelijkse boodschappen doen?<br />

A B C D<br />

90<br />

-in en uit de auto stappen?<br />

A B C D<br />

-werkzaamheden doen als<br />

stofzuigen of afwassen of<br />

wat in de tuin werken? A B C D<br />

Wilt u aankruisen welke hulpmiddelen of aanpassingen u hebt gebruikt bij<br />

een of meer van de hierboven genoemde bezigheden?<br />

O verhoogd toilet O lange grepen (om iets op te rapen)<br />

O douchestoel of douchezitje O overige (gaarne omschrijven):<br />

O opener voor potten<br />

O handgrepen in de badkamer<br />

O aangepaste kranen O hulpmiddelen en aanpassingen<br />

Wilt u aankruisen of u bij een of meer van de hierboven genoemde<br />

aktiviteiten doorgaans door iemand wordt geholpen?<br />

O wassen en toiletbezoek O vastpakken<br />

O reiken en pakken O boodschappen doen en huishoudelijk<br />

werk<br />

9. Hoe tevreden bent u over het verloop van uw aandoening in de<br />

afgelopen week?<br />

O meer tevreden dan voorheen<br />

O ongeveer gelijk dan voorheen<br />

O minder tevreden dan voorheen<br />

O ik weet het niet<br />

Hieronder is ruimte voor uw opmerkingen op deze lijst.<br />

91


Migraine Disability Assessment Scale (MIDAS)<br />

R.B. Lipton 1998<br />

Beantwoord de volgende vragen over ALLE hoofd<strong>pijn</strong> die u in de laatste 3<br />

maanden heeft gehad. Schrijf het antwoord op de daarvoor bestemde ruimte<br />

achter iedere vraag.Vul een ‘nul’ in indien u genoemde activiteit niet heeft<br />

verricht in de laatste 3 maanden.<br />

1. Hoeveel dagen in de laatste 3 maanden heeft u verzuimd van<br />

school of werk vanwege uw hoofd<strong>pijn</strong>? …………….. dagen<br />

2. Hoeveel dagen in de laatste 3 maanden heeft u slechts de helft<br />

of nog minder van uw werkzaamheden op school of op het<br />

werk verricht vanwege uw hoofd<strong>pijn</strong>? …………….. dagen<br />

(De dagen bij vraag 1 waarop u verzuimd heeft<br />

van school of werk niet meerekenen).<br />

3. Hoeveel dagen in de laatste 3 maanden bent u niet in staat<br />

geweest huishoudelijk werk te verrichten<br />

vanwege uw hoofd<strong>pijn</strong> …………….. dagen<br />

4. Hoeveel dagen in de laatste 3 maanden heeft u slechts de helft<br />

of nog minder van uw werkzaamheden in het huishouden<br />

verricht vanwege uw hoofd<strong>pijn</strong>?<br />

(De dagen bij vraag 3 waarop u niet in staat bent geweest<br />

huishoudelijk werk te verrichten<br />

niet meerekenen.) ..……………. dagen<br />

5. Hoeveel dagen in de laatste 3 maanden heeft u niet kunnen<br />

deelnemen aan activiteiten met familie, sociale activiteiten of<br />

vrijetijdsbesteding vanwege<br />

uw hoofd<strong>pijn</strong>? …………….. dagen<br />

92<br />

a Op hoeveel dagen in de laatste 3 maanden had u hoofd<strong>pijn</strong>?<br />

(Als de hoofd<strong>pijn</strong> langer dan 1 dag<br />

duurde, tel dan elke dag.) …………….. dagen<br />

b Hoe heftig was de hoofd<strong>pijn</strong> gemiddeld op een schaal van<br />

1 tot 10? (0 = geen <strong>pijn</strong>, 10 = heftiger kan niet) ……………..<br />

93


Neck Disability Index<br />

Vernon 1991<br />

1. <strong>Pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu geen <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu weinig <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu matige <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu vrij hevige <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu zeer hevige <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb nu de slechts denkbare <strong>pijn</strong><br />

2. Persoonlijke verzorging (wassen, aan- en uitkleden)<br />

❏ Ik kan goed voor mezelf zorgen zonder dat de <strong>pijn</strong> toeneemt<br />

❏ Ik kan goed voor mezelf zorgen hoewel dat de <strong>pijn</strong> doet toenemen<br />

❏ Voor mezelf zorgen is <strong>pijn</strong>lijk en gaat langzaam en voorzichtig<br />

❏ Voor mezelf zorgen lukt goed maar vaak met enige hulp<br />

❏ Elke dag voor mezelf zorgen lukt meestal alleen met hulp<br />

❏ Ik kan mezelf niet aankleden; mezelf wassen gaat moeilijk en ik blijf in bed<br />

3. Tillen<br />

❏ Ik kan een zwaar gewicht tillen zonder dat de <strong>pijn</strong> toeneemt<br />

❏ Ik kan een zwaar gewicht tillen, maar dat doet de <strong>pijn</strong> toenemen<br />

❏ De <strong>pijn</strong> weerhoudt mij van het optillen van een zwaar gewicht van de<br />

grond, maar zou dat wel kunnen wanneer dat gewicht hoger (bijv. op<br />

een tafel) gelegen is<br />

❏ Ik kan alleen zeer lichte gewichten tillen<br />

❏ Ik kan helemaal niets tillen of dragen<br />

4. Lezen<br />

❏ Ik kan zo veel lezen als ik wil zonder <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan zo veel lezen als ik wil met weinig <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan zo veel lezen als ik wil met matige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan niet zo veel lezen als ik zou willen vanwege de matige <strong>pijn</strong> in<br />

mijn nek<br />

❏ Ik kan bijna niet meer lezen vanwege de hevige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan helemaal niet meer lezen<br />

5. Hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb helemaal geen hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb af en toe lichte hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb af en toe matige hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb vaak matige hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb vaak hevige hoofd<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik heb bijna altijd hoofd<strong>pijn</strong><br />

94<br />

6. Concentratie<br />

❏ Ik kan mij goed concentreren zonder moeite wanneer ik dat wil<br />

❏ Ik kan mij goed concentreren met enige moeite wanneer ik dat wil<br />

❏ Het kost mij duidelijk moeite om te concentreren wanneer ik dat wil<br />

❏ Het kost mij veel moeite om te concentreren wanneer ik dat wil<br />

❏ Het kost mij zeer veel moeite om te concentreren wanneer ik dat wil<br />

❏ Ik kan mij helemaal niet concentreren<br />

7. Werk<br />

❏ Ik kan zo veel werk doen als ik wil<br />

❏ Ik kan alleen mijn gewone werk doen, maar niet meer<br />

❏ Ik kan het grootste deel van mijn gewone werk doen, maar niet meer<br />

❏ Ik kan mijn gewone werk niet doen<br />

❏ Ik kan bijna geen enkel werk meer doen<br />

❏ Ik kan helemaal niet meer werken<br />

8 Autorijden<br />

❏ Ik kan autorijden zonder enige nek<strong>pijn</strong><br />

❏ Ik kan autorijden zo lang als ik wil met weinig <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan autorijden zo lang als ik wil met matige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan niet autorijden zo lang als ik wil vanwege de matige <strong>pijn</strong> in<br />

mijn nek<br />

❏ Ik kan bijna niet meer autorijden vanwege de hevige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan helemaal niet meer autorijden<br />

9. Slapen<br />

❏ Ik heb geen moeite met slapen<br />

❏ Mijn slaap is heel licht gestoord (minder dan 1 uur wakker)<br />

❏ Mijn slaap is licht gestoord (1 tot 2 uur wakker)<br />

❏ Mijn slaap is matig gestoord (2 tot 3 uur wakker)<br />

❏ Mijn slaap is fors gestoord (3 tot 5 uur wakker)<br />

❏ Mijn slaap is volledig gestoord (5 tot 7 uur wakker)<br />

10. Vrije tijd<br />

❏ Ik kan aan alle activiteiten meedoen zonder enige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Ik kan aan alle activiteiten meedoen met enige <strong>pijn</strong> in mijn nek<br />

❏ Vanwege de <strong>pijn</strong> in mijn nek kan ik aan de meeste, maar niet alle,<br />

gebruikelijke activiteiten meedoen<br />

❏ Vanwege de <strong>pijn</strong> in mijn nek kan ik aan maar weinig gebruikelijke<br />

activiteiten meedoen<br />

❏ Vanwege de <strong>pijn</strong> in mijn nek kan ik nagenoeg aan geen activiteiten<br />

meedoen<br />

❏ Ik kan aan geen enkele activiteit meer meedoen<br />

95


96<br />

Oswestry Low Back Pain Disability Questionnaire<br />

Fairbanks 1980<br />

Deze vragenlijst is gemaakt om ons meer informatie te geven over uw rug.<br />

We kunnen hiermee nagaan hoe uw rug<strong>pijn</strong> u belemmert tijdens dagelijkse<br />

werkzaamheden.<br />

Antwoordt u alstublieft ieder onderdeel. Kruis bij ieder onderdeel het vakje<br />

aan dat op u van toepassing is. Soms is het moeilijk om tussen twee vakjes te<br />

kiezen, kruis dan het vakje aan dat uw probleem het beste beschrijft.<br />

Als een onderdeel niet op u van toepassing is bijvoorbeeld: gebruiken van<br />

<strong>pijn</strong>stillers of het sexleven, dan kunt u dat onderdeel overslaan.<br />

97


Onderdeel 1 – Ernst van de <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik kan de <strong>pijn</strong> verdragen zonder <strong>pijn</strong>stillers te hoeven gebruiken<br />

❏ De <strong>pijn</strong> is erg, maar ik hoef nog net geen <strong>pijn</strong>stillers te gebruiken<br />

❏ <strong>Pijn</strong>stillers doen de <strong>pijn</strong> volledig verdwijnen<br />

❏ <strong>Pijn</strong>stillers helpen matig tegen de <strong>pijn</strong><br />

❏ <strong>Pijn</strong>stillers helpen maar een beetje<br />

❏ <strong>Pijn</strong>stillers helpen niet en ik gebruik ze dus niet<br />

Onderdeel 2 – Zelfverzorging (wassen, kleden)<br />

❏ Ik kan mijzelf normaal wassen en aankleden zonder extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik kan mijzelf normaal wassen en aankleden maar heb dan wel extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Als ik mijzelf was en aankleed doet het <strong>pijn</strong> en daarom ben ik daar<br />

langzaam en voorzichtig mee<br />

❏ Ik heb enige hulp nodig maar kan m.b.t. wassen en aankleden het<br />

meeste zelf<br />

❏ Ik heb elke dag hulp nodig bij de meeste aspecten van de zelfverzorging<br />

❏ Ik kleed me niet aan, was mezelf met moeite en blijf in bed<br />

Onderdeel 3 – Tillen<br />

❏ Ik kan een zwaar voorwerp zonder extra <strong>pijn</strong> tillen<br />

❏ Ik kan een zwaar voorwerp tillen maar dat doet extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> geen zware voorwerpen van de grond optillen,<br />

maar het lukt me wel als ze op een handige plaats staan, bijv. op tafel<br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> geen zware voorwerpen tillen maar wel lichte tot<br />

middelzware als ze op een handige plaats staan<br />

❏ Ik kan alleen heel lichte voorwerpen tillen<br />

❏ Ik kan niets tillen of dragen<br />

Onderdeel 4 – Lopen<br />

❏ <strong>Pijn</strong> voorkomt niet dat ik ver kan lopen<br />

❏ <strong>Pijn</strong> voorkomt dat ik verder kan lopen dan 2 kilometer<br />

❏ <strong>Pijn</strong> voorkomt dat ik verder kan lopen dan 1 kilometer<br />

❏ <strong>Pijn</strong> voorkomt dat ik verder kan lopen dan 500 meter<br />

❏ Ik kan alleen met een stok of krukken lopen<br />

❏ Ik breng het grootste deel van de tijd in bed door en moet naar het<br />

toilet kruipen<br />

Onderdeel 5 – Zitten<br />

❏ Ik kan in elke stoel zitten zo lang als ik wil<br />

❏ Ik kan allen in mijn favoriete stoel zitten zolang als ik wil<br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> niet langer dan een uur blijven zitten<br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> niet langer dan een half uur blijven zitten<br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> niet langen dan 10 minuten blijven zitten<br />

❏ Ik kan door de <strong>pijn</strong> helemaal niet zitten<br />

98<br />

Onderdeel 6 – Staan<br />

❏ Ik kan staan zolang ik wil zonder meer <strong>pijn</strong> te krijgen<br />

❏ Ik kan staan zolang ik wil, maar dat veroorzaakt meer <strong>pijn</strong><br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik niet langer dan 1 uur blijven staan<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik niet langer dan 30 minuten blijven staan<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik niet langer dan 10 minuten blijven staan<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik niet blijven staan<br />

Onderdeel 7 – Slapen<br />

❏ Ondanks de <strong>pijn</strong> slaap ik goed<br />

❏ Ik kan alleen goed slapen als ik tabletten inneem<br />

❏ Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 6 uur per nacht<br />

❏ Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 4 uur per nacht<br />

❏ Zelfs als ik tabletten inneem slaap ik minder dan 2 uur per nacht<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> slaap ik in het geheel niet<br />

Onderdeel 8 – Het sexleven<br />

❏ Mijn sexleven is normaal en bezorgt me geen extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Mijn sexleven is normaal maar bezorgt me wel extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Mijn sexleven is bijna normaal maar erg <strong>pijn</strong>lijk<br />

❏ Mijn sexleven wordt ernstig beperkt door de <strong>pijn</strong><br />

❏ Mijn sexleven is vrijwel afwezig door de <strong>pijn</strong><br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> heb ik in het geheel geen sexleven meer<br />

Onderdeel 9 – Het sociale leven<br />

❏ Mijn sociale leven is normaal en bezorgt me geen extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Mijn sociale leven is normaal maar bezorgt me wel extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Met uitzondering van de meer inspannende bezigheden zoals dansen<br />

e.d. heeft de <strong>pijn</strong> niet een belangrijke invloed op mijn sociale leven<br />

❏ De <strong>pijn</strong> heeft mijn leven beperkt en ik ga minder vaak de deur uit<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> is mijn sociale leven beperkt tot mijn eigen huis<br />

❏ Ik heb geen sociaal leven vanwege de <strong>pijn</strong><br />

Onderdeel 10 – Reizen/Transport<br />

❏ Ik kan overal naar toe reizen zonder extra <strong>pijn</strong><br />

❏ Ik kan overal naar toe reizen maar heb dan extra <strong>pijn</strong><br />

❏ De <strong>pijn</strong> is weliswaar erg maar ik kan toch reizen maken die langer<br />

duren dan 2 uur<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik niet langer reizen dan 1 uur<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> kan ik slechts korte, noodzakelijke tochtjes maken die<br />

korter duren dan 30 minuten<br />

❏ Door de <strong>pijn</strong> ga ik alleen maar de deur uit om naar de dokter of het<br />

ziekenhuis te gaan<br />

99


De Patiënt Specifieke Klachten<br />

Beurskens Köke de Vet 1996<br />

Instructie behandelaar<br />

1 Laat de patiënt activiteiten of bewegingen op de lijst aankruisen waar hij/zij<br />

moeite mee heeft met uitvoeren i.v.m. de <strong>pijn</strong>klachten. Het moeten<br />

activiteiten en/of bewegingen zijn die de patiënt belangrijk vindt en die niet<br />

te vermijden zijn.<br />

2 Laat de patiënt vervolgens de patiënt de 3 moeilijkste, belangrijkste en<br />

meest frequent uitgevoerde activiteiten of bewegingen selecteren.<br />

3 Laat de patiënt de gekozen activiteiten zo gedefinieerd mogelijk<br />

omschrijven. Probeer zoveel mogelijk te kwantificeren in termen van<br />

tijdsduur, afstand, te tillen gewicht, etc.<br />

4 Laat de patiënt deze drie activiteiten of bewegingen rangordenen naar mate<br />

van belangrijkheid voor de patiënt zelf.<br />

5 Het is aan te bevelen om de selectieprocedure van de activiteiten tweemaal,<br />

met een korte tussenperiode (1 week), uit te voeren. Geef de patiënt in de<br />

tussentijd de opdracht om nog eens goed na te denken over wat de<br />

belangrijkste klachte zijn. Bij de tweede keer kunnen dan de definitieve<br />

activiteiten en/of bewegingen geselecteerd worden.<br />

Hierdoor vindt een bewustere selectie plaats dan bij een eenmalige selectie.<br />

6 Scoor uiteindelijk van de drie activiteiten of bewegingen de mate van<br />

moeilijkheid bij uitvoeren op een 100 mm Visueel Analoge Schaal (VAS) aan<br />

het begin van de behandeling en aan het einde van de behandeling.<br />

7 Om het effect van therapie te evalueren kunnen de scores van de drie<br />

metingen apart gebruikt worden of het gemiddelde van de drie metingen.<br />

Het effect wordt altijd uitgedrukt in verschilscore tussen voor- en nameting.<br />

Trek de score van de nameting af van de voormeting. Bijvoorbeeld:<br />

Voormeting 70 mm, nameting is 30 mm (van links af gemeten), de<br />

effectscore is dan 40 mm.<br />

100<br />

Patiënten toelichting<br />

Uw <strong>pijn</strong>klachten hebben invloed op activiteiten en bewegingen die u<br />

dagelijks doet. De meeste hinder ervaart u van activiteiten die moeilijk te<br />

vermijden zijn.Voor iedereen zijn de gevolgen van <strong>pijn</strong> verschillend.<br />

Iederpersoon zal bepaalde activiteiten en bewegingen graag zien verbeteren<br />

door de behandeling. Op de volgende pagina staan een aantal activiteiten die<br />

u mogelijk veel moeite kosten om uit te voeren vanwege uw <strong>pijn</strong>.<br />

Probeer de problemen te herkennen waar u de afgelopen week door uw<br />

<strong>pijn</strong> last van had. Kleur of kruis het bolletje aan voor deze activiteit in de<br />

onderstaande activiteitenlijst.We vragen u die problemen aan te kruisen die<br />

u heel belangrijk vind en die u het liefst zou zien veranderen in de komende<br />

maanden. U mag ook zelf activiteiten benoemen die u belangrijk vindt maar<br />

niet in de lijst voorkomen.<br />

O in bed liggen O in huis lopen<br />

O omdraaien in bed O wandelen<br />

O opstaan uit bed O hard lopen<br />

O opstaan uit een stoel O traplopen<br />

O gaan zitten op een stoel O dragen van een voorwerp<br />

O lang achtereen zitten O iets oprapen van de grond<br />

O in/uit de auto stappen O tillen<br />

O rijden in auto of bus O uitgaan<br />

O fietsen O seksuele activiteiten<br />

O staan O uitvoeren werk<br />

O lang achtereen staan O uitvoeren hobby’s n.l<br />

O lang achtereen gebukt staan O iets oprapen van de grond<br />

O voorovergebogen staan, b.v. aan O uitvoeren huishoudelijk werk n.l<br />

een aanrecht ………………………………………..<br />

O bukken met gedraaide rug O sporten n.l………………………<br />

O licht werk in en om het huis n.l O op reis gaan<br />

O andere nl…………………………<br />

O zwaar werk in en om het huis ………………………………………..<br />

n.l……………………………… ………………………………………..<br />

Selectie van de drie belangrijkste klachten (moeilijk uitvoerbaar en vaak<br />

voorkomend). Rangschik deze naar mate van belangrijkheid:<br />

1………………………………….<br />

2………………………………….<br />

3………………………………….<br />

101


Voorbeeld hoe in te vullen<br />

Probleem: Wandelen (30 minuten)<br />

Hoe moeilijk was het de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?<br />

Plaatst u het streepje links dan kost wandelen u weinig moeite<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Plaatst u het streepje rechts dan kost wandelen meer moeite<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Datum: .. - .. - ….<br />

Probleem 1………………………………………….<br />

Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Probleem 2………………………………………….<br />

Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

Probleem 3………………………………………….<br />

onmogelijk<br />

Hoe moeilijk was het in de afgelopen week om deze activiteit uit te voeren?<br />

geen enkele moeite onmogelijk<br />

102<br />

Quebec Back Pain Disability Scale<br />

Kopec 1995<br />

Nederlandse vertaling Schoppink EM 1996<br />

Onderstaande vragenlijst gaat over de manier waarop uw rugklachten uw<br />

dagelijks leven beïnvloeden. Mensen met rugklachten kunnen moeite hebben<br />

met het uitvoeren van sommige dagelijkse activiteiten.Wij willen graag weten of<br />

u moeite heeft met het uitvoeren van onderstaande activiteiten vanwege uw<br />

rugklachten. Voor elke activiteit is er een schaal van 0 tot 5.Wilt u bij iedere<br />

activiteit één antwoord kiezen (geen activiteit overslaan), en het daarbij<br />

behorende cijfer omcirkelen.<br />

Heeft u vandaag moeite om de volgende activiteiten uit te voeren<br />

vanwege uw rugklachten?<br />

103


Totaal Zeer<br />

Geen Nauwelijks Enige Veel Veel Niet in<br />

Moeite Moeite Moeite Moeite Moeite Staat<br />

1. Opstaan uit bed 0 1 2 3 4 5<br />

2. De hele nacht slapen 0 1 2 3 4 5<br />

3. Omdraaien in bed 0 1 2 3 4 5<br />

4. Auto rijden 0 1 2 3 4 5<br />

5. 20 tot 30 minuten<br />

(achter elkaar) staan 0 1 2 3 4 5<br />

6. Enkele uren in een stoel<br />

zitten 0 1 2 3 4 5<br />

7. Een trap oplopen 0 1 2 3 4 5<br />

8. Een klein eindje lopen<br />

(300-400 m) 0 1 2 3 4 5<br />

9. Enkele kilometers lopen 0 1 2 3 4 5<br />

10. Naar een hoge plank reiken 0 1 2 3 4 5<br />

11. Een bal werpen 0 1 2 3 4 5<br />

12. Een eindje hardlopen<br />

(+ 100 m) 0 1 2 3 4 5<br />

13. Iets uit de koelkast<br />

pakken 0 1 2 3 4 5<br />

14. Het bed opmaken 0 1 2 3 4 5<br />

15. Sokken (of panty)<br />

aantrekken 0 1 2 3 4 5<br />

16. Voorover buigen om bijv.<br />

de Badkuip of w.c. schoon<br />

te maken 0 1 2 3 4 5<br />

17. Een stoel verplaatsen 0 1 2 3 4 5<br />

18. Een zware deur opentrekken<br />

of open duwen 0 1 2 3 4 5<br />

19. Dragen van 2 tassen met<br />

boodschappen 0 1 2 3 4 5<br />

20. Een zware koffer optillen<br />

en dragen 0 1 2 3 4 5<br />

104<br />

Roland Disability Questionnaire<br />

Roland 1983<br />

Nederlandse vertaling G.J. van der Heijden 1991<br />

Uw rugklachten kunnen u belemmeren bij uw normale dagelijkse<br />

bezigheden. Deze vragenlijst bevat een aantal zinnen waarmee mensen met<br />

rugklachten zichzelf en hun situatie beschrijven. Mogelijk beschrijven deze<br />

zinnen ook situaties zoals u die vandaag ervaart.Als u de vragenlijst leest, denk<br />

dan aan uzelf vandaag.Kruis het vakje onder ja aan indien de zin vandaag op u<br />

van toepassing is. Kruis het vakje onder neen aan indien de zin vandaag niet op<br />

u van toepassing is. Lees de zinnen aandachtig en bepaal of de zin vandaag op u<br />

van toepassing is voordat u een antwoord geeft.<br />

Ja Neen<br />

Het grootste gedeelte van de tijd blijf ik thuis omwille van<br />

mijn rugklachten O O<br />

Wegens mijn rugklachten verander ik vaak van positie om een<br />

prettige houding te vinden O O<br />

Door mijn rugklachten loop ik langzamer dan gewoonlijk O O<br />

Door mijn rugklachten kan ik de gebruikelijke werkzaamheden<br />

in en rond mijn huis niet doen O O<br />

Wegens mijn rugklachten gebruik ik de trapleuning bij het naar<br />

boven lopen via de trap O O<br />

Wegens mijn rugklachten ga ik vaker dan gewoonlijk liggen O O<br />

Wegens mijn rugklachten moet ik mij vastpakken en optrekken<br />

uit een leunstoel om op te staan O O<br />

Wegens mijn rugklachten probeer ik andere mensen dingen<br />

voor me te laten doen O O<br />

105


Ja Neen<br />

Ik kleed me trager dan gewoonlijk aan omwille van mijn<br />

rugklachten O O<br />

Omwille van mijn rugklachten sta ik alleen voor korte<br />

perioden op O O<br />

Wegens mijn rugklachten vermijd ik bukken of knielen O O<br />

Door mijn rugklachten is het moeilijk om van een stoel op<br />

te staan O O<br />

Ik heb bijna de gehele dag last van rug<strong>pijn</strong> O O<br />

Door mijn rugklachten kan ik mij in bed moeilijk omdraaien O O<br />

Door mijn rugklachten heb ik gebrek aan eetlust O O<br />

Ik heb moeite met het aantrekken van sokken (of kousen)<br />

wegens mijn rugklachten O O<br />

Wegens mijn rugklachten loop ik alleen korte afstanden O O<br />

Ik slaap slecht door mijn rugklachten O O<br />

Ik krijg hulp bij het aankleden in verband met mijn rugklachten O O<br />

Ik zit het grootste gedeelte van de dag wegens mijn rugklachten O O<br />

Ik verband met mijn rugklachten vermijd ik zwaar werk in en<br />

rond het huis O O<br />

Door mijn rugklachten raak ik sneller door mensen geïrriteerd<br />

dan anders O O<br />

Door mijn rugklachten loop ik de trap langzamer op dan<br />

gewoonlijk O O<br />

Ik lig bijna de hele dag in bed in verband met mijn rugklachten O O<br />

106<br />

INVULSTRUCTIE<br />

Shoulder Disability Questionnaire<br />

G.J. van der Heijden 1994<br />

De volgende zinnen beschrijven verschillende situaties waarin <strong>pijn</strong> en<br />

bewegingsbeperking in uw behandelde schouder uw dagelijkse bezigheden<br />

kunnen beperken.<br />

Daarbij wordt met ‘last’ bedoeld: <strong>pijn</strong> en/of bewegingsbeperking in de<br />

behandelde schouder.<br />

Met ‘aangedane zijde’ wordt bedoeld: de zijde van de behandelde schouder.<br />

Lees elke zin aandachtig, en denk dan aan u zelf in de afgelopen 24 uur.<br />

Bepaal voor elke zin of u de beschreven beweging of activiteit in de afgelopen<br />

24 uur uitvoerde. Er zijn 3 antwoordmogelijkheden:<br />

Wel het vakje onder wel kruist u aan als u wel last van de behandelde<br />

schouder had tijdens de uitvoering van beschreven beweging of<br />

aktiviteit in de afgelopen 24 uur<br />

Geen het vakje onder geen kruist u aan als u geen last van de behandelde<br />

schouder had tijdens de uitvoering van beschreven beweging of<br />

activiteit in de afgelopen 24 uur<br />

N.v.t. het vakje onder n.v.t. kruist u aan als u de beschreven beweging of<br />

activiteit in de afgelopen 24 uur niet uitvoerde.<br />

Als u zich vergist heeft: zet een cirkel om het foutieve antwoord, en kruis<br />

alsnog het juiste antwoord aan.<br />

wel geen n.v.t.<br />

Ik word ‘s nachts wakker omdat ik last heb van de<br />

behandelde schouder O O O<br />

Tijdens het liggen op de behandelde schouder heb ik<br />

daar last van O O O<br />

Ik heb last van de behandelde schouder tijdens het aan-<br />

of uittrekken van een trui of jas O O O<br />

Ik heb last van de behandelde schouder tijdens mijn<br />

gebruikelijke dagelijkse activiteiten in en om huis O O O<br />

107


wel geen n.v.t.<br />

Tijdens bewegingen met mijn behandelde schouder heb<br />

ik daar last van O O O<br />

Tijdens steunen op mijn ellebogen of handen heb ik last<br />

van de behandelde schouder O O O<br />

Tijdens schrijven (of typen) heb ik last van de behandelde<br />

schouder O O O<br />

Tijdens het vasthouden van het stuur van mijn auto of<br />

fiets heb ik last van de behandelde schouder O O O<br />

Tijdens tillen van een voorwerp (aan de aangedane zijde)<br />

heb ik last van de behandelde schouder O O O<br />

Tijdens het boven schouderhoogte reiken of grijpen met<br />

mijn hand (aan de aangedane zijde) heb ik last van de<br />

behandelde schouder O O O<br />

Tijdens het openen of sluiten van een deur met mijn hand<br />

(aan de aangedane zijde) heb ik last van de behandelde<br />

schouder O O O<br />

Tijdens het naar mijn billen brengen van mijn hand (aan de<br />

aangedane zijde) heb ik last van de behandelde schouder O O O<br />

Tijdens het naar mijn lage rug brengen van mijn hand<br />

(aan de aangedane zijde) heb ik last van de behandelde<br />

schouder O O O<br />

Tijdens het naar mijn nek brengen van mijn hand (aan<br />

de aangedane zijde) heb ik last van de behandelde<br />

schouder O O O<br />

Ik wrijf meer dan eens per dag over de behandelde<br />

schouder O O O<br />

Ik ben prikkelbaar tegen mensen uit mijn omgeving<br />

omdat ik last heb van de behandelde schouder O O O<br />

108<br />

Hoofdstuk 6 Begrippenlijst<br />

109


Area Under the Curve AUC: maat die gebruikt wordt om de<br />

responsiviteit uit te drukken. Het is de ruimte die onder de receiver operating<br />

curve gemeten wordt (zie receiver operating curve). Hoe dichter de waarde bij<br />

1 uitkomt hoe groter de responsiviteit.<br />

Cronbach’s alpha: dit is een maat voor de onderlinge correlaties tussen<br />

de scores op de afzonderlijke items van de vragenlijst. Een vragenlijst kan<br />

bestaan uit meerdere onderdelen of vragen, die allemaal een ander aspect van<br />

het achterliggend construct meten. Hoe goed de onderdelen samen het hele<br />

construct meten is de interne consistentie. Cronbach’s alpha (α) is een maat<br />

voor de interne consistentie, welke kan variëren van 0 tot 1. Hoe dichter bij 1<br />

hoe hoger de interne consistentie en hoe hoger men de betrouwbaarheid van<br />

de vragenlijst acht.<br />

Correlatie: de samenhang tussen twee variabelen, deze samenhang kan<br />

worden samengevat in één getal. Dit getal is de correlatiecoëfficiënt.<br />

Correlatiecoëfficiënt: deze geeft aan in hoeverre de relatie tussen beide<br />

variabelen (beoordelingen of test-hertest) lijkt op een rechte lijn. De waarde<br />

van de correlatiecoëfficiënt ligt tussen –1 en +1. De waarden –1 en +1<br />

betekenen een perfect verband. Hoe dichter de waarde bij nul ligt hoe lager<br />

het verband. De Pearson product momentcorrelatiecoëfficiënt wordt<br />

aangegeven met de afkorting r. Deze geeft het verband aan tussen de absolute<br />

waarden van twee variabelen. De Spearman correlatiecoëfficiënt rs geeft de<br />

correlatie aan tussen de rangorde van de waarden van twee variabelen. Deze<br />

gebruikt men als men niet beschikt over numerieke waarden. Ook als<br />

numerieke waarden zo scheef verdeeld zijn dat ze uitschieters vertonen is het<br />

beter om ze eerst om te zetten in rangordes.<br />

Effect size: een maat om de responsiviteit uit te drukken. De verschilscore<br />

tussen begin en eind van de behandeling worden gedeeld door de variatie in<br />

scores bij het begin van de behandeling. Scores groter dan 0.5 worden gezien<br />

als responsief.<br />

Intra Class Correlatiecoëfficiënt ICC: indien men de samenhang wil<br />

bepalen tussen meer dan twee beoordelaars of beoordelingen dan kan men<br />

voor ieder paar apart de correlatiecoëfficiënt berekenen of men kan deze in<br />

een maat samenvatten: de ICC. Een ander voordeel is dat de ICC ook<br />

systematische verschillen in de overeenstemming of samenhang incorporeert.<br />

De score van de ICC wordt uitgedrukt in een waarde tussen -1 en 1. Hoe<br />

110<br />

dichter bij 1 of –1 hoe beter de correlatie. Hoe dichter bij nul hoe slechter de<br />

correlatie.<br />

Puntenschaal: een scoresysteem, waarbij de patiënt moet aangeven welke<br />

van de gegeven antwoordcategorie op hem van toepassing is. De verbale<br />

antwoordcategorieën kunnen bestaan uit b.v uitstekend, goed, matig of slecht,<br />

maar ook uitgebreidere antwoorden zijn mogelijk. De verbale categorieën<br />

worden omgezet in ordinale scores (0,1,2 etc). Het aantal punten kan eveneens<br />

variëren van 0 tot 4, 5, 7 etc. antwoordcategorieën.<br />

Receiver Operating Curve (ROC): in een ROC wordt de sensitiviteit en<br />

1-specificiteit van een diagnostische test tegen elkaar uitgezet in een grafiek.<br />

Naarmate de curve meer in het linker bovenkwadrant van de grafiek komt te<br />

liggen is de test ‘beter’. Deze techniek wordt ook toegepast om de responsiviteit<br />

van een evaluatief meetinstrument te bepalen. De sensitiviteit wordt gezien als<br />

een maat om klinisch relevante veranderingen te kunnen meten. De specificiteit is<br />

de mate, waarin het meetinstrument geen verandering meet als er werkelijk ook<br />

geen verandering is. Ook hier geldt dat naarmate de in een grafiek uitgezette<br />

curve meer naar linksboven verschuift de responsiviteit groter is.<br />

Responsiveness Ratio: de verhouding tussen vooruitgang bij patiënten die<br />

(klinisch relevant) verbeterd zijn en patiënten die (klinisch niet relevant)<br />

verbeterd zijn.<br />

Spearman rangcorrelatiecoëfficiënt (r s ) : zie correlatiecoëfficiënt<br />

Split-half reliability: is een methode om de interne consistentie te<br />

bepalen van een vragenlijst (zie Cronbach’s alpha). Hierbij verdeelt men de<br />

vragenlijst ad random in twee helften, waarna de correlatie tussen de<br />

eindscores van beide helften berekend wordt<br />

Pearson product-moment correlatiecoëfficiënt (r) : zie<br />

correlatiecoëfficiënt<br />

Visueel Analoge Schaal VAS: dit is een scoringsmanier die gebruikt<br />

wordt bij vragenlijsten.Aan de patiënt wordt gevraagd een verticaal streepje te<br />

zetten op een lijn van 10 cm. De beiden uiteinden van de lijn zijn gemarkeerd<br />

met een tekst. Bijvoorbeeld: linkeruiteinde “geen moeite met uitvoeren” en het<br />

rechteruiteinde “onmogelijk om uit te voeren”. De afstand van de linkerzijde<br />

tot het streepje is de score.<br />

111


112<br />

7 Literatuurlijst<br />

113


1. Kendall N. Developing outcome assessments: a step by step approach. NZ<br />

Joural of Physiotherapy 1997; 11-17.<br />

2. Williams AC. Pain measurement in chronic pain management. Pain Reviews<br />

1995; 2: 39-63.<br />

3. Turk DC & Melzack R. Handbook of Pain Assessment.The Guilford Press,<br />

New York & London, 1992.<br />

4. Crombez G, Broeck van den A,Vlaeyen JWS. Objectief meten bij chronische<br />

<strong>pijn</strong>: een overzicht van Nederlandstalige instrumenten. <strong>Pijn</strong>informatorium<br />

1997; PT 2000-1 Bohn Stafleu Van Loghum Houten/Antwerpen<br />

5. Bouter LM, van Dongen MCJM. Epidemiologisch onderzoek. Opzet en<br />

interpretatie 1991 Bohn Stafleu van Loghum Houten/Antwerpen 2e druk<br />

6. Streiner DL & Norman GR. Health Measurement Scales; a practical guide<br />

to their development and use. Oxford University Press, 1989.<br />

7. McDowell I, Newell C. Measuring Health.A guide tot rating scales and<br />

questionnaires 2e druk Oxford University Press, 1996<br />

8. Jaeschke R, Guyatt GH. How to develop and validate a new quality of life<br />

instrument Quality of life assessments in clinical trial, edited by B. Spilker.<br />

Raven Press, Ltd New York 1990 p. 47-57.<br />

9. Kirshner B, Guyatt GH.A methodologic frame work for assessing health<br />

indices. J Chron Dis 1985; 38(1): 27-36<br />

10. Beurskens AJHM, de Vet HCW, Köke AJA, van der Heijden GJMG,<br />

Knipschild PG. Measuring the functionale status of patiënts with low back<br />

pain.Assessment of the quality of four disease specific questionnaires. Spine<br />

1995; 20:1017-1028<br />

11. Deyo RA, Centor RM.Assessing the responsiveness of functional scales to<br />

clinical change:An analogy to diagnostic test performance. J Chron Dis<br />

1986; 39:897-906<br />

12. Deyo RA, Diehr P, Patrick DL. Reproducibility and responsiveness of health<br />

status measures. Statistics and strategies for evaluation. Controlled Clin<br />

Trials 1991; 12:142-158<br />

13. Cohen J. Statistical power analysis for the behavioural sciences. New York:<br />

Academic Press, 1977: 1-27<br />

14. Kazis LE,Anderson JJ, Meenan RF. Effect sizes for interpreting changes in<br />

health status. Medical Care 1989; 27:178-189<br />

15. Guyatt G,Walter S, Norman G. Measuring change over time: assessing the<br />

usefulness of evaluative instruments. J Chron Dis 1987; 40:171-178<br />

16. Cohen J. Statistical power analysis for the behavioral sciences (2e ed).<br />

Lawrence Erlbaum Associates, Hillsdale, New Jersey, 1988<br />

17. Basmajian J (Ed.) Physical Rehabilitation Outcome Measures.Williams &<br />

Wilkins, Baltimore USA, 1995<br />

114<br />

115


116

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!