Jaarverslag 2012 - Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV
Jaarverslag 2012 - Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV
Jaarverslag 2012 - Utrechtse Maatschappij tot Stadsherstel NV
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
8<br />
Zelfs in de huidige crisistijd worden monumentale panden in een matige <strong>tot</strong> slechte staat nog<br />
verkocht voor prijzen die per m 2 het tien- <strong>tot</strong> vijftienvoudige bedragen van de prijzen die wij 25<br />
jaar geleden betaalden. Terwijl de huuropbrengsten in de meeste gevallen slechts het vier- <strong>tot</strong><br />
vijfvoudige bedragen ten opzicht van die periode. Het enorme verschil in stijging van aankoop-<br />
en restauratiekosten enerzijds en huurprijzen anderzijds heeft de rentabiliteit van verhuurd<br />
monumentaal onroerend goed ondermijnd. De verminderde rentabiliteit is soms gedekt door<br />
middel van subsidiëring, maar dat lukt niet altijd. De beperkte subsidies op onderhoud zijn<br />
tamelijk regelmatig. Subsidies voor restauraties en herbestemming zijn echter incidenteel;<br />
daarop kunnen we in een beleidsplan niet rekenen.<br />
Het positieve rendement van onze portefeuille wordt grotendeels bepaald door de relatief lage<br />
aankoopprijzen in de eerste tien jaar van ons bestaan. De aankopen in de afgelopen tien jaar<br />
laten een beeld zien van passen en meten: samenwerking met de Gemeente Utrecht, creativiteit<br />
in het zoeken van een nieuwe bestemming en een incidenteel forse Rijkssubsidie.<br />
Zo kende het investeringsplan voor Boerderij De Balije een ‘onrendabele top’ van ongeveer<br />
€ 800.000,=. Veel kandidaat-kopers concludeerden dat sloop de enige mogelijkheid zou zijn. Wij<br />
hebben dankzij een Rijkssubsidie het pand kunnen behouden. Maar dit laatste project laat zien<br />
dat het restaureren van een monument, soms zelfs bij een aankoopprijs van € 1,= financieel<br />
geen eenvoudige zaak meer is. De aankopen in de laatste tien jaar zijn vooral succesvol geweest<br />
in die zin dat prachtige monumenten behoed zijn voor de ondergang, maar ze leveren slechts<br />
een beperkte bijdrage aan ons <strong>tot</strong>aal rendement.<br />
Kortom, we opereren onder duidelijk andere omstandigheden als twintig jaar geleden. Er zijn<br />
nog steeds monumenten die een restauratie en herbestemming behoeven; volgens de Rijksdienst<br />
voor Cultureel Erfgoed betreft dit nog slechts 10% van alle monumenten in het land.<br />
Onder de woonhuizen is dat percentage nog veel lager. Ook in deze crisistijd blijven de meeste<br />
bestaande monumentale woningen duidelijk te duur om ze in verhuurportefeuilles op te nemen.<br />
Onze inzet is vooral nodig en vruchtbaar in herbestemmingen.<br />
De positie van onze vennootschap is dezelfde als van veel andere monumentenbeherende instellingen<br />
in het land, met als twee hoofdopgaven:<br />
1 de herbestemming van monumentale bedrijfspanden, kloosters en kerken, gebruikmakend<br />
van onze opgebouwde kennis en ervaring en onze relatie met de overheden;<br />
2 het technisch en commercieel beheer van de bestaande portefeuilles, zodanig dat de<br />
gebouwen voor de lange termijn in goede staat blijven en onze aandeelhouders voldoende<br />
rendement behalen.<br />
Onze vennootschap is financieel gezond: onze schulden bedragen minder dan een kwart van de<br />
getaxeerde waarde van onze bezittingen. Maar onze reserves bevinden zich ‘in stenen’, niet op<br />
de bank. In de afgelopen jaren zijn de overschotten aan liquiditeit geïnvesteerd in restauraties.<br />
Verder is de huidige economische crisis voor een behoorlijk deel ook een vastgoedcrisis. Dit<br />
brengt met zich mee dat veel banken niet meer bereid zijn hypothecaire leningen te verstrekken<br />
voor verhuurd onroerend goed. In hoeverre ons dit voor problemen stelt nieuwe projecten<br />
aan te vangen, zal op dat moment moeten blijken, maar de signalen vooraf zijn duidelijk. Zoals<br />
gezegd maken restauratiesubsidies geen onderdeel uit van een regulier programma, zodanig<br />
dat dit onderdeel van ons beleid zou kunnen zijn. Dit betekent dat we niet moeten uitsluiten dat<br />
voor grotere projecten, die zich eventueel aandienen, naast banken en overheid derde financiële<br />
partners gezocht moeten worden. Daaronder kunnen we onder andere verstaan: mede-<br />
eigenaren, commanditaire vennoten of nieuwe aandeelhouders. Het spreekt voor zich dat in<br />
<strong>Utrechtse</strong> <strong>Maatschappij</strong> <strong>tot</strong> <strong>Stadsherstel</strong> <strong>Jaarverslag</strong> <strong>2012</strong>