06.09.2013 Views

óf - Svh

óf - Svh

óf - Svh

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Docenten-<br />

handleiding<br />

Opleiding voor<br />

horecaportiers<br />

S6937 / Art.nr. 9789000016937


Van de branche, voor de branche. Dit is kenmerkend voor SVH, dat in opdracht van sociale partners in de horeca<br />

taken uitvoert op het terrein van arbeidsmarkt, arbeidsvoorwaarden en onderwijs. Tot die taken behoren onder<br />

meer gratis diensten en betaalde SVH-producten.<br />

Auteur: A. Appel, Appel Training & Advies, Soest<br />

Projectcoördinatie: SVH, Zoetermeer<br />

SVH heeft bij het samenstellen van deze handleiding de uiterste zorg nagestreefd. Desondanks kan niet volledig worden uitgesloten dat er<br />

eventueel onjuistheden of (zet)fouten in de handleiding voorkomen.<br />

SVH stelt zich, evenals auteurs en drukker, niet aansprakelijk voor eventuele schade die het gevolg is van acties die zijn genomen op basis<br />

van deze uitgave.<br />

Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm, digitale bewerking of<br />

op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

All rights reserved. No part of this book may be reproduced in any form without written permission from the publisher.<br />

Artikelnummer 9789000016937 / S6937<br />

© SVH, Zoetermeer<br />

1 e druk, 1998<br />

2 e druk, 2002<br />

3 e druk, 2005<br />

3 e druk, 2 e oplage 2007<br />

4 e druk, 2007<br />

Dhl W001


Inhoudsopgave<br />

INLEIDING ........................................................................................................................................... 5<br />

HOOFDSTUK 1:.................................................................................................................................... 9<br />

De arbeidsomstandigheden van de horecaportier<br />

HOOFDSTUK 4:.................................................................................................................................. 13<br />

Alcohol en drugs<br />

HOOFDSTUK 5:.................................................................................................................................. 16<br />

Veiligheidspreventie<br />

HOOFDSTUK 3:.................................................................................................................................. 19<br />

Rechts- en wetskennis<br />

HOOFDSTUK 2:.................................................................................................................................. 24<br />

Sociale vaardigheden<br />

EXAMENTRAINING + SLEUTEL<br />

SHEETS 1 T/M 47


Inleiding<br />

Historie<br />

In de inleiding van het leerboek Horecaportier is in kort bestek weergegeven welke ontwikkelingen<br />

op het gebied van wetgeving hebben geleid tot de noodzaak om exameneisen en een<br />

leerboek Horecaportier te ontwikkelen. Deze docentenhandleiding heeft tot doel opleiders te<br />

informeren over de mogelijke opzet van een cursus voor de opleiding tot het examen Horecaportier.<br />

Tevens bevat deze handleiding ‘tools’ die een docent zou kunnen gebruiken bij het<br />

verzorgen van de opleiding.<br />

Voor wie is de cursus bedoeld?<br />

De cursus is bedoeld voor mensen die nu of in de toekomst portierswerkzaamheden zullen gaan<br />

verrichten. De doelgroep is heel divers, zowel wat betreft ervaring met het portierswerk als wat<br />

betreft vooropleiding.<br />

Wat is het algemene doel van de opleiding<br />

tot horecaportier?<br />

Na het volgen van het vak en het bestuderen van het cursusboek beschikken de cursisten over<br />

kennis en inzicht over:<br />

• de arbeidsomstandigheden van de horecaportier;<br />

• sociale vaardigheden;<br />

• rechts- en wetskennis;<br />

• alcohol en drugs;<br />

• veiligheidspreventie<br />

Eindtermen en exameneisen horecaportier<br />

De eindtermen en exameneisen Horecaportier zijn opgesteld in samenwerking met<br />

vertegenwoordigers uit de werkgeversorganisatie Koninklijk Horeca Nederland, in de praktijk<br />

werkzame portiers en functionarissen Bijzondere Wetten uit de politieregio’s Amsterdam,<br />

Rotterdam, Eindhoven en Leeuwarden.<br />

De eindtermen en exameneisen zijn goedgekeurd door de minister van Justitie per besluit van<br />

12 februari 1998. Deze zijn gewijzigd per 20 februari 2004.<br />

De eindtermen en exameneisen vindt u in deze handleiding terug gerangschikt naar lesblok.<br />

Het leerboek<br />

Het leerboek Horecaportier is qua inhoud en structuur opgezet volgens de hiervoor genoemde<br />

eisen.<br />

5


6<br />

Daarnaast is nadrukkelijk geprobeerd dit leerboek af te stemmen op het niveau van de gemiddelde<br />

cursist. Deze afstemming betreft de inhoud van de cursus, de omvang en de presentatie.<br />

Deze docentenhandleiding kan als leidraad gebruikt worden om op verantwoorde, overzichtelijke<br />

en gestructureerde wijze dit leermiddel te behandelen.<br />

In de docentenhandleiding is een lesstofindeling opgenomen (twee opleidingsvarianten), die<br />

aangeeft welke paragrafen uit het leerboek Horecaportier behandeld kunnen worden in een<br />

lesblok of lesuur. Uiteraard kunt u op basis van eigen ervaringen met het geven van cursussen en<br />

na een paar keer proefdraaien de indeling van de lesstof aan uw eigen wensen aanpassen.<br />

Vervolgens wordt bij elk hoofdstuk uit het leerboek aangegeven:<br />

• uit welke paragrafen het hoofdstuk bestaat;<br />

• wat de bijbehorende exameneisen zijn;<br />

• welke didactische hulpmiddelen gebruikt kunnen worden;<br />

• welke aandachtspunten aan te brengen zijn over de lesstof;<br />

• welke aanvullende informatie/aanbevolen literatuur geraadpleegd kan worden;<br />

• de antwoorden op de vragen uit het leerboek;<br />

• de uitwerking van de opdrachten uit het leerboek.<br />

Aan het eind van de handleiding is een examentraining met sleutel toegevoegd.<br />

Ten slotte is er een bijlage opgenomen met pagina’s waarmee de docent overheadsheets kan<br />

maken.<br />

Het leerboek Horecaportier bestaat voornamelijk uit theorie. Deze theorie is niet alleen bedoeld<br />

om pure feitenkennis te vergaren, maar vooral om inzicht te krijgen in de wijze waarop de<br />

horecaportier om kan gaan met gasten die risicogedrag vertonen. Om inzicht te krijgen in de<br />

daarvoor benodigde vaardigheden, is speciaal voor deze cursus een video gemaakt met de titel<br />

Toezicht met inzicht. Deze video visualiseert de in het cursusboek besproken vaardigheden.<br />

Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de lesstof met andere videobanden te ondersteunen.<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Gastvrijheid binnen grenzen (praktijksituaties uit de horeca)<br />

Op de dvd worden praktische gedragsvoorschriften behandeld om de veiligheid van gasten,<br />

klanten én medewerkers te kunnen waarborgen. Gastvrijheid binnen grenzen is bestemd voor<br />

iedereen die werkzaam is in de horecabranche. Delen ervan zijn ook relevant voor ondernemers<br />

en medewerkers van slijterijen.<br />

De volgende onderwerpen komen aan bod:<br />

Veiligheid<br />

Veiligheidscontroles in uw bedrijf zijn van groot belang. Daarnaast zult u grenzen moeten stellen<br />

aan het gedrag van gasten op basis van huisregels en de wet.<br />

Regelhandhaving<br />

Hoe kunt u uw huisregels het beste consequent handhaven?<br />

Communicatie en gespreksmodellen<br />

Bij het handhaven van regels is een goede communicatie erg belangrijk. Met behulp van<br />

gespreksmodellen kunt u op elke situatie inspelen.


Agressie en geweld<br />

Ook het omgaan met onwillige gasten en klanten vergt een doordachte aanpak. Met een duidelijk<br />

beleid weet elke medewerker wat hij kan doen in welke situatie.<br />

Drank- en Horecawet<br />

De Drank- en Horecawet geeft richtlijnen over de verkoop van alcoholhoudende drank in<br />

horecabedrijven en slijterijen.<br />

Deze dvd is te bestellen bij: SVH, tel: 0900-1402 (€ 0,15 p/m), ISBN: 978-90-5211-691-4.<br />

Cocaïne, de bijsluiter (18 minuten)<br />

De video laat zien wat de gevolgen kunnen zijn van cocaïneverslaving gebruik. Middels<br />

interviews met (ex)verslaafden wordt getoond hoe zij fasegewijs verslaafd raakten. Een<br />

handleiding over de achtergrond van de video wordt bijgeleverd.<br />

Deze videoband is te bestellen bij: CAD Drenthe, tel: (0592) 30 66 66.<br />

The XTC-files (23 minuten)<br />

Deze video geeft informatie over de effecten en gevolgen van xtc-gebruik.<br />

Deze videoband is te bestellen bij: Stichting Drugsinformatie en Preventie voor Jongeren (DPJ),<br />

tel: (070) 362 07 03.<br />

Werken met de didactische hulpmiddelen<br />

In de docentenhandleiding wordt onder het onderdeel ‘Aandachtspunten’ aangegeven wanneer en<br />

hoe u de dvd/video’s in de cursus kunt gebruiken. Als u besluit een of meerdere dvd/video’s aan<br />

te schaffen, bestudeer deze dan van tevoren aan de hand van genoemde aandachtspunten. Maak<br />

gebruik van ‘stops’ bij het tonen van de dvd/video’s. Dit biedt u de mogelijkheid om:<br />

• de lesstof direct te koppelen aan de vertoonde scène;<br />

• een discussie op gang te brengen over de vertoonde scène;<br />

• de aandacht van de cursist vast te houden.<br />

Bij sommige dvd/video’s wordt in de bijgeleverde handleiding aangegeven waar de ‘stops’<br />

gemaakt kunnen worden, bij andere dvd/video’s kunt u dit zelf bepalen. De meeste dvd/video’s<br />

bestaan uit scènes die een afgerond onderwerp aan de orde stellen. Na zo’n onderwerp kan dan<br />

een ‘stop’ gemaakt worden.<br />

Tip<br />

Als u de dvd/video’s altijd op hetzelfde apparaat afspeelt, kunt u van tevoren bepalen op welke<br />

momenten u de ‘stops’ in de dvd/video’s maakt, door de stand van de bandteller te noteren.<br />

Tot slot…<br />

Wij wensen u veel succes met uw opleiding en hopen dat deze handleiding u daarbij kan<br />

ondersteunen. Wij stellen het op prijs, om na enige tijd, van u te vernemen of de docentenhandleiding<br />

voldoet aan uw verwachtingen en is afgestemd op de praktijk.<br />

Wij zien eventuele op- en aanmerkingen daarover graag tegemoet, zodat deze verwerkt kunnen<br />

worden bij de volgende herdruk.<br />

7


8<br />

Lesstofindeling voor twee<br />

mogelijke opleidingsvarianten<br />

(HP = leerboek voor de horecaportier)<br />

HP – standaard<br />

(5 lesblokken)<br />

HP – kort<br />

(2 lesblokken)<br />

Lesblok I hoofdstuk 1 hoofdstuk 1, 2, 5<br />

Lesuur:<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Paragrafen:<br />

introductie<br />

1.1 en 1.2<br />

1.3<br />

1.4 t/m 1.6 en huiswerk<br />

Lesblok II hoofdstuk 4 en 5 hoofdstuk 3, 4 en examentraining<br />

Lesuur:<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Lesblok III hoofdstuk 3<br />

Lesuur:<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Paragrafen:<br />

huiswerk en 4.1.1 t/m 4.1.5<br />

4.2.1 t/m 4.2.4<br />

huiswerk en 5.1 en 5.2<br />

5.3 en huiswerk<br />

Paragrafen:<br />

huiswerk en 3.1<br />

3.1.1 en 3.1.2<br />

3.2<br />

3.3 t/m 3.5 en huiswerk<br />

Lesblok IV hoofdstuk 2<br />

Lesuur:<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Lesblok V<br />

Lesuur:<br />

1<br />

2<br />

3<br />

4<br />

Paragrafen:<br />

huiswerk en 2.1<br />

2.2.1<br />

2.2.2 en 2.3<br />

2.4 en huiswerk<br />

vervolg hoofdstuk 2 en<br />

examentraining<br />

Paragrafen:<br />

huiswerk en 2.4 model 1<br />

2.4 model 2 en 3<br />

2.4 model 4<br />

examentraining<br />

We beschouwen 4 x 50 minuten als 1 lesblok.<br />

Per lesuur wordt aangegeven welke paragraaf uit het lesboek behandeld wordt.


Hoofdstuk 1:<br />

De arbeidsomstandigheden<br />

van de horecaportier<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

1.1 De horecaportier als werknemer<br />

1.2 Het sociaal-hygiënisch beleid<br />

1.2.1 Grenzen stellen aan gedrag<br />

1.3 Het handhavingsbeleid<br />

1.4 Het beveiligingsbeleid<br />

1.5 Het deurbeleid<br />

1.6 Samenwerken met de politie<br />

Bijbehorende exameneisen<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen inzicht te hebben in:<br />

• het sociaal-hygiënisch beleid van een horecabedrijf;<br />

• de gevolgen van het sociaal-hygiënisch beleid voor de functie van de horecaportier;<br />

• de taak en de rol van de horecaportier in een horecabedrijf;<br />

• de positie van de horecaportier in het kader van de Arbowetgeving;<br />

• het doel van een bedrijfsnoodplan;<br />

• het gedrag van horecagasten dat voortkomt uit hun perceptie van de functie die een<br />

horecaportier vervult;<br />

• de doelgroepen waar een horecabedrijf zich op kan richten, alsmede hiermee conflicterende<br />

doelgroepen;<br />

• het deurbeleid dat door een horecabedrijf gehanteerd kan worden;<br />

• de inhoud van de Anti-Discriminatie Code, alsmede de juridische gevolgen bij het niet juist<br />

toepassen hiervan;<br />

• juridische mogelijkheden met betrekking tot het weigeren van toegang;<br />

• lokaalverbod, alsmede de consequenties hiervan;<br />

• hoe huisregelovertreding kan worden voorkomen;<br />

• het controleren op naleving van huisregels;<br />

• het constateren van regelovertreding;<br />

• de procedure van vordering;<br />

• het toepassen van sancties bij regelovertreding;<br />

• wat visitatie is;<br />

• de werking van detectiepoort en handdetector;<br />

• de communicatiemiddelen die hierbij gebruikt kunnen worden;<br />

• gevolgen van de wet Particuliere Beveiligingsorganisaties en Recherchebureaus voor de<br />

functie van horecaportier;<br />

• taken en bevoegdheden politieapparaat in relatie tot de orde en veiligheid in en rond<br />

horecabedrijven (incl. lokaalverbod, huisvredebreuk, gewelddelicten, zakkenrollen,<br />

vernieling, Opiumwet).<br />

9


10<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Sheets 1 t/m 10<br />

Aandachtspunten<br />

Lesblok I-1<br />

In dit lesblok wordt de cursus geïntroduceerd.<br />

Onderwerpen die aan de orde gesteld kunnen worden zijn:<br />

• opbouw van de cursus;<br />

• studeren en huiswerk;<br />

• welke methodiek en vormen worden gehanteerd tijdens de cursus;<br />

• behandelen van de inleiding van het cursusboek.<br />

Lesblok I-2<br />

In dit blok kunnen de volgende onderwerpen worden behandeld:<br />

• wat de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) inhoudt;<br />

• wat bedrijfshulpverlening (BHV) inhoudt;<br />

• wat sociaal-hygiënisch beleid betekent en waaruit dat beleid bestaat;<br />

• hoe grenzen aan gedrag gesteld kunnen worden middels regels.<br />

Lesblok I-3<br />

In dit lesblok kan het handhavingsbeleid worden behandeld. Kennis en inzicht over de inhoud<br />

van deze stappen is van belang om de gespreksmodellen 2 en 3 (Openlijke en Verborgen<br />

regelovertreding) uit hoofdstuk 2.4.1 goed uit te kunnen voeren.<br />

Laat de cursisten de procedure van het ‘vorderen’ oefenen.<br />

Lesblok I-4<br />

Behandel in dit lesblok het beveiligingsbeleid, het deurbeleid en samenwerking met de politie.<br />

Besteed ruim aandacht aan het onderwerp ‘detectiepoort’. Dit is van belang om gespreksmodel 4<br />

‘Controleren’ goed uit te kunnen voeren. Bespreek bij het deurbeleid vooral het onderwerp<br />

‘selectiecriteria’. Dit is een lastig onderdeel van de portierstaken.<br />

Huiswerk:<br />

• Vragen maken hoofdstuk 1.<br />

• Lezen hoofdstuk 4 en 5.<br />

Antwoorden op de vragen uit het leerboek<br />

1. Het Burgerlijk Wetboek en de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet).<br />

2. Ja, de werkgever is ook verantwoordelijk voor de arbeidsomstandigheden van een<br />

ingehuurde portier. Dit is bijvoorbeeld het geval als hij een portier inhuurt via een<br />

particuliere beveiligingsorganisatie.<br />

3. Veiligheid, gezondheid en welzijn.


4. Voorbeelden van onveilige situaties kunnen zijn:<br />

• werken zonder detectiepoort;<br />

• slechte verlichting bij een trap;<br />

• te harde muziek;<br />

• slechte ventilatie van een bedrijfsruimte;<br />

• een gast die de portier heeft bedreigd.<br />

5. Instructies kunnen bestaan uit:<br />

• het voordoen;<br />

• het oefenen met elkaar;<br />

• het vertonen van films;<br />

• het volgen van een training.<br />

6. Het doel van werkoverleg is:<br />

• informatie uitwisselen over de bedrijfsvoering;<br />

• werkervaringen uitwisselen;<br />

• voorlichting of instructie geven en (nieuwe) werkafspraken maken.<br />

7. De vijf taken van de BHV zijn:<br />

• het verlenen van eerste hulp bij ongevallen (EHBO);<br />

• het beperken en bestrijden van brand;<br />

• het voorkomen en beperken van ongevallen;<br />

• (in noodsituaties) het alarmeren en evacueren van medewerkers en gasten;<br />

• het alarmeren van en samenwerken met de brandweer en andere hulpverleningsorganisaties.<br />

8. Dat mensen op een ‘gezonde’ wijze met elkaar omgaan door rekening met elkaar te houden<br />

en respect te hebben voor elkaars lichamelijke en geestelijke gezondheid.<br />

9. Dit zijn ongeschreven regels, die in de maatschappij of in een bepaalde cultuur gelden.<br />

Fatsoensnormen zijn ook te omschrijven als:<br />

• goede manieren (de voeten niet op een stoel of tafel leggen, een boer laten in<br />

gezelschap);<br />

• omgangsnormen (opstaan in de bus of tram voor een bejaarde);<br />

• geen aanstoot geven (voordringen of schreeuwen bij een bestelling);<br />

• geen overlast veroorzaken (onnodig herrie maken).<br />

Normen zijn groepsgebonden. Het zijn ónze normen.<br />

10. De gezamenlijke waarden en normen binnen een gemeenschap geven aan wat je wel en wat je<br />

beslist niet hoort te doen. Dit wordt ook wel de ‘moraal’ genoemd. Iemand die zich aan de<br />

normen houdt, vertoont ‘moreel’ (volgens de moraal) gedrag en iemand die dat niet doet,<br />

vertoont ‘immoreel’ (niet volgens de moraal) gedrag. De vraag wat moreel gedrag is (wat<br />

goed is) of wat immoreel gedrag is (wat fout is), wordt ‘ethiek’ genoemd.<br />

11. Een regel bestaat altijd uit de inhoud en het waarom. De inhoud van de regel beschrijft wat<br />

wel of niet mag, bijvoorbeeld: het bezit van wapens is verboden. Het waarom van de regel<br />

beschrijft waarom die regel voor het bedrijf geldt, bijvoorbeeld: wij willen dat onze gasten<br />

zich veilig voelen in ons bedrijf.<br />

12. Als u regels hanteert, zult u de regels ook moeten handhaven met als doel de bedrijfsbelangen<br />

veilig te stellen.<br />

13. De vier stappen zijn:<br />

Stap 1: Regels controleren<br />

Stap 2: Regelovertreding corrigeren<br />

Stap 3: Regelovertreding sanctioneren<br />

Stap 4: Sancties afdwingen<br />

11


12<br />

14. De zeven W’s zijn:<br />

• Wie heeft het strafbare feit gepleegd?<br />

• Wat heeft de verdachte gedaan, welk strafbaar feit heeft hij gepleegd?<br />

• Waar heeft de verdachte het feit gepleegd?<br />

• Wanneer heeft de verdachte het feit gepleegd?<br />

• Waarmee is het strafbare feit gepleegd?<br />

• Waartoe heeft het strafbare feit geleid?<br />

• Waarom heeft de verdachte het strafbare feit gepleegd?<br />

15. De drie sancties die in een horecabedrijf kunnen worden toegepast, zijn:<br />

• direct eruit;<br />

• direct eruit met ontzegging;<br />

• direct een ontzegging (bij regelovertreding op openbare weg).<br />

16. Als de gast na twee keer daartoe gevorderd te zijn het bedrijf niet verlaat.<br />

17. De portier moet de gast, voordat hij tot het vorderen overgaat, het volgende vertellen: “Als u<br />

nu niet direct de zaak verlaat, dan ga ik van u vorderen om de zaak te verlaten. Weigert u na<br />

twee keer vorderen de zaak alsnog te verlaten, dan pleegt u een misdrijf, namelijk huisvredebreuk.<br />

Ik ben dan genoodzaakt de politie te bellen en die houdt u dan aan.”<br />

18. Bij de wet verboden voorwerpen en stoffen zijn:<br />

• alle wapens uit de wet Wapens en munitie;<br />

• alle voorwerpen waarvan vermoed wordt dat zij bedoeld zijn om personen te verwonden<br />

of te bedreigen;<br />

• alle harddrugs;<br />

• alle softdrugs in hoeveelheden van méér dan vijf gram.<br />

19. De selectiecriteria mogen betrekking hebben op:<br />

• de kleding;<br />

• het gedrag;<br />

• de kredietwaardigheid.<br />

20. Onder discriminatie wordt verstaan: het maken van onderscheid tussen personen op grond<br />

van godsdienst, levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht en seksuele gerichtheid.<br />

21. U moet altijd de politie bellen bij:<br />

• brand;<br />

• ernstige ongevallen;<br />

• evacuaties.<br />

22. Een goede samenwerking met de politie valt of staat met het onderlinge vertrouwen dat men<br />

in elkaar heeft. Dit vertrouwen ontstaat als beide partijen de volgende spelregels in acht<br />

nemen:<br />

• Toon interesse in elkaars werk, visie en belangen.<br />

• Toon respect voor elkaars werk.<br />

• Geef elkaar feedback over zaken waar men tevreden of ontevreden over is.<br />

• Probeer na te gaan in hoeverre men vooroordelen over elkaar heeft.<br />

• Probeer na te gaan welke drempels een goede samenwerking in de weg staan.


Hoofdstuk 4:<br />

Alcohol en drugs<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

4.1.1 Over alcohol<br />

4.1.2 Alcohol, het effect<br />

4.1.3 Alcohol, het gebruik<br />

4.1.4 Alcohol, de wet<br />

4.1.5 Alcoholbeleid<br />

4.2.1 Over drugs<br />

4.2.2 Drugs, gebruik en effecten<br />

4.2.3 Drugs, de wet<br />

4.2.4 Drugsbeleid<br />

4.3 Samenvatting<br />

4.4 Vragen<br />

Bijbehorende exameneisen<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen inzicht te hebben in:<br />

• de werking en effecten van alcohol en drugs op de mens (lichaam, hersenen, zenuwstelsel en<br />

gedrag);<br />

• gedragskenmerken bij alcoholmisbruik en drugsgebruik;<br />

• criminaliteit welke kan voortkomen uit deze afhankelijkheid en hoe dit voorkomen kan<br />

worden;<br />

• wat door de overheid op het gebied van drugsgebruik gedoogd wordt;<br />

• het herkennen van gasten ‘in kennelijke staat van dronkenschap’;<br />

• het herkennen van gasten onder invloed van drugs;<br />

• het herkennen van drugs, alsmede verpakkingen en attributen die verbonden zijn aan het<br />

gebruik hiervan.<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Sheets 11 t/m 15<br />

Dvd Gastvrijheid binnen grenzen<br />

Video Cocaïne, de bijsluiter<br />

Video The XTC-files<br />

Discussie<br />

Aandachtspunten<br />

Lesblok II-1<br />

Huiswerk:<br />

• Behandelen van de vragen hoofdstuk 1.<br />

• Inventariseren vragen over hoofdstuk 4.<br />

13


14<br />

Alcoholmisbruik is in dit lesblok het centrale thema. Theoretisch valt er veel over te vertellen,<br />

maar hoe alcoholmisbruik is te herkennen is lastig.<br />

Kies uit de dvd Gastvrijheid binnen grenzen (Horecaportier) hoofdstuk 4: Gespreksmodellen, het<br />

model ‘Nee-verkopen’.<br />

Vraag de cursisten goed op te letten welk gedrag zij bij de gast waarnemen op basis waarvan zij<br />

alcoholmisbruik denken te herkennen. Bespreek alleen de verschijnselen van alcoholmisbruik<br />

(het gespreksmodel komt later in blok 5.1 aan de orde).<br />

Lesblok II-2<br />

In dit lesblok wordt het thema ‘drugs’ behandeld.<br />

Draai eventueel de video’s over cocaïne en xtc.<br />

Bespreek daarna de kenmerken en effecten van de diverse drugs.<br />

Aanvullende informatie<br />

Handleiding bij de video over cocaïne.<br />

Antwoorden op de vragen uit het leerboek<br />

1. Het Bloed Alcohol Gehalte, kortweg het BAG genoemd.<br />

2. Ongeveer 20 uur (16 eenheden x 5 kwartier).<br />

3. Mits gedronken in het juiste glas, in allemaal evenveel.<br />

4. Er is sprake van een verantwoord alcoholgebruik als de gebruiker:<br />

• met mate drinkt (per week niet meer dan 15-20 glazen);<br />

• de drankjes verdeelt over de tijd;<br />

• bewust af en toe enkele dagen geen alcohol gebruikt;<br />

• alleen voor zijn plezier en ontspanning drinkt;<br />

• in zijn vrije tijd drinkt;<br />

• alleen drinkt als hij zich geestelijk en lichamelijk goed voelt;<br />

• niet drinkt in combinatie met drugs, slaap- en kalmeringsmiddelen of medicijnen;<br />

• niet drinkt bij deelname aan het verkeer;<br />

• niet drinkt tijdens zwangerschap of het geven van borstvoeding;<br />

• niet drinkt tijdens de sportbeoefening.<br />

5. Het woord ‘tolerantie’ bij alcoholgebruik betekent dat iemand bij overmatig alcoholgebruik<br />

gewend raakt aan de hoeveelheid en steeds meer alcohol nodig heeft om hetzelfde effect te<br />

krijgen. Als zo iemand plotseling stopt met drinken, reageert het lichaam met ontwenningsverschijnselen.<br />

Het gevaar daarvan is weer dat de gebruiker opnieuw naar de fles grijpt en<br />

vervalt in zijn oude gewoonte.<br />

6. Op basis van de eenheden gedronken alcohol en het gedrag van de gast.<br />

7. Hij zal de gast ‘nee’ moeten verkopen om nog alcoholhoudende drank te schenken.<br />

De gast moet wel een alternatief aangeboden worden.<br />

8. Dat de gast niet in hulpbehoevende staat verkeert.


9. Drugs zijn naar hun werking te onderscheiden in:<br />

• verdovende middelen : heroïne/alcohol<br />

• opwekkende middelen : speed/cocaïne<br />

• hallucinerende middelen : softdrugs/lsd.<br />

10. Alcohol verdooft en cocaïne wekt op. De twee stoffen remmen elkaars werking.<br />

11. Van de vrouwelijke hennepplant.<br />

12. Xtc-gebruik geeft de volgende risico’s:<br />

• oververmoeidheid bij te lang achter elkaar dansen;<br />

• oververhitting bij te weinig vochtgebruik;<br />

• bij uitdroging kunnen spieren en sommige organen (nieren) niet meer werken;<br />

• kans dat de gebruiker andere stoffen slikt dan de pure mdma;<br />

• gevaarlijk voor mensen met bepaalde afwijkingen (hart, epilepsie);<br />

• kans op depressies en psychosen.<br />

13. Dit gedoogbeleid heeft betrekking op:<br />

• het in het bezit hebben en vervoeren van softdrugs tot vijf gram;<br />

• het thuis telen van maximaal vijf hennepplanten;<br />

• het in het bezit hebben van harddrugs voor persoonlijk gebruik (bijvoorbeeld maximaal<br />

0,5 gram cocaïne of maximaal vijf pillen).<br />

Deze feiten zijn wel strafbaar, maar worden niet vervolgd.<br />

14. Volgens de Opiumwet wel. Het kan wel worden verboden door:<br />

• de horecaondernemer via een huisregel;<br />

• de Algemene Plaatselijke Verordening.<br />

15. De volgende maatregelen kunnen worden getroffen om drugs uit de zaak te weren:<br />

Preventie<br />

• de bedrijfsformule aan te passen (bijvoorbeeld geen donkere plekken in de zaak, muziek<br />

aanpassen);<br />

• stickers met ‘No Drugs’ zichtbaar bij de ingang aan te brengen (via KHN);<br />

• medewerkers drugsvoorlichting te geven;<br />

• zelf of medewerkers een cursus Eerste Hulp Bij Drugsincidenten te (laten) volgen;<br />

• drugsgebruik tijdens het werk te verbieden;<br />

• gasten te informeren over het drugsbeleid van het bedrijf (folders, pers, website);<br />

• gasten te informeren over de risico’s van drugsgebruik.<br />

Regels<br />

• verbod van drugsgebruik, drugshandel en drugsbezit in huisregels op te nemen;<br />

• deze regels kenbaar te maken bij gasten (bijvoorbeeld op borden of flyers).<br />

Regelhandhaving<br />

• laat alle medewerkers op drugshandel en -gebruik controleren (dus ook de glazenophalers,<br />

barkeepers en de toiletjuffrouw);<br />

• gasten die onder invloed lijken te zijn van drugs direct uit de zaak te verwijderen;<br />

• gasten die vermoedelijk onder invloed van drugs zijn de toegang te weigeren;<br />

• bij ernstige overtredingen (gebruik van en handel in harddrugs) of bij herhaling van een<br />

overtreding (softdrugsgebruik) gasten een ontzegging te geven voor een bepaalde<br />

termijn.<br />

15


16<br />

Hoofdstuk 5:<br />

Veiligheidspreventie<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

5.1 Brandpreventie<br />

5.2 Ongevallenpreventie<br />

5.2.1 Beperkte eerste hulp<br />

Bijbehorende exameneisen<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen inzicht te hebben in:<br />

• het ontstaan van brandgevaarlijke situaties;<br />

• het herkennen van brandgevaarlijke situaties;<br />

• het voorkomen van brandgevaarlijke situaties;<br />

• het ontstaan van ongevalsituaties;<br />

• het herkennen van ongevalsituaties;<br />

• het voorkomen van ongevalsituaties;<br />

• het ontstaan van levensbedreigende situaties;<br />

• het herkennen van levensbedreigende situaties;<br />

• de uitvoeringsprocedures, die uit een bedrijfsnoodplan kunnen voortvloeien;<br />

• de taak van de horecaportier bij de uitvoering van een bedrijfsnoodplan;<br />

• de ontruimingsprocedure, die gevolgd moet worden bij een brand- of bommelding.<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen vaardig te zijn in:<br />

• het uitvoeren van brandpreventieve maatregelen;<br />

• het uitvoeren van ongevalpreventieve maatregelen;<br />

• het adequaat reageren op brandgevaarlijke situaties;<br />

• het adequaat reageren op ongevallen;<br />

• het adequaat reageren op levensbedreigende situaties;<br />

• het toepassen van in het bedrijfsnoodplan vastgelegde procedures, die gevolgd moet worden bij<br />

ontruiming bij bijvoorbeeld een beginnende brand, bommelding, enzovoort.<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Sheets 16 t/m 18<br />

Dvd Gastvrijheid binnen grenzen<br />

Aandachtspunten<br />

Lesblok II-3<br />

Huiswerk:<br />

• Inventariseren vragen over hoofdstuk 5.


In dit lesblok wordt het onderwerp ‘brand’ en ‘ongevallen’ behandeld.<br />

Kies uit de dvd Gastvrijheid binnen grenzen het onderdeel ‘Veiligheid (1)’ en bekijk<br />

1.1 Veiligheidsplan horecaportier, 1.2 Brandveiligheid en 1.3 Risicosituaties.<br />

Koppel de oorzaken van brand (zie opsomming in boek) aan de preventieve controle.<br />

Lesblok II-4<br />

In dit lesblok wordt het onderdeel ‘Beperkte Eerste Hulp’ behandeld.<br />

Laat cursisten de methode van ‘Heimlich’ en de vervoersgreep van ‘Rautek’ oefenen.<br />

Huiswerk:<br />

• Vragen maken hoofdstuk 4 en 5.<br />

• Lezen hoofdstuk 3.<br />

Aanbevolen literatuur<br />

Oranje Kruis Boekje (officiële handleiding voor de EHBO)<br />

Antwoorden op de vragen en<br />

uitwerking van de opdrachten<br />

1. De volgende drie elementen spelen een rol bij brand:<br />

1) brandbare stof (een kaars);<br />

2) ontbrandingstemperatuur (een lucifer);<br />

3) zuurstof.<br />

2. Enkele oorzaken van brand zijn:<br />

• oververhitting van schijnwerpers, verlengsnoeren of snoerhaspels;<br />

• contact van brandende lampen met andere brandbare stoffen (slingers);<br />

• kaarsen in de buurt van andere brandbare stoffen (gordijnen);<br />

• rechauds met open vlam in de buurt van andere brandbare stoffen (servetten);<br />

• brandende sigaretten op asbakken of in een dichte menigte;<br />

• nodeloos spelen met vuur (aanstekers, kaarsen, open haard);<br />

• kortsluiting of oververhitting van elektrische apparatuur;<br />

• brandstichting uit baldadigheid;<br />

• opzettelijke brandstichting.<br />

3. Mensen veroorzaken brand door:<br />

• onwetendheid;<br />

• onverschilligheid;<br />

• onvoorzichtigheid;<br />

• opzet.<br />

4. Een preventieve brandcontrole bestaat uit het controleren of:<br />

• de nooduitgangen en vluchtwegen vrij zijn;<br />

• de panieksluitingen goed functioneren;<br />

• de brandwerende deuren gesloten zijn;<br />

• de noodverlichting brand;<br />

• de pictogrammen van de vluchtroutes zichtbaar zijn;<br />

• de brandblusmiddelen aanwezig en bereikbaar zijn;<br />

• de noodzakelijke voorzieningen getroffen zijn;<br />

• er brandgevaarlijke situaties zijn.<br />

17


18<br />

5. Bij een alarmmelding aan de brandweer moet vermeld worden:<br />

• de naam van de melder;<br />

• de naam van het bedrijf;<br />

• het adres van het bedrijf;<br />

• het soort bedrijf;<br />

• de bereikbaarheid van het bedrijf;<br />

• wat er gebeurd is;<br />

• de aard van de brand;<br />

• het aantal mensen dat op dat moment aanwezig is.<br />

6. De volgende vijf punten zijn van belang wanneer er eerste hulp verleend moet worden:<br />

1) Let op gevaar.<br />

2) Ga na wat er gebeurd is en wat iemand mankeert.<br />

3) Stel het slachtoffer gerust.<br />

4) Zorg voor deskundige hulp.<br />

5) Help iemand op de plaats waar hij ligt of zich bevindt.<br />

7. De nazorg van een slachtoffer bestaat uit:<br />

• het slachtoffer nooit alleen weg laten gaan;<br />

• het slachtoffer nooit een voertuig laten besturen;<br />

• het noteren van de persoonsgegevens van het slachtoffer;<br />

• het verwijzen van het slachtoffer naar zijn huisarts of de eerste hulp van een ziekenhuis;<br />

• het rapporteren van de gebeurtenis.<br />

8. De uitgeslagen tanden moeten:<br />

• schoon gespoeld worden met melk of water;<br />

• bewaard worden in een bekertje met speeksel van het slachtoffer of in melk.<br />

9. Bij een bloedneus moet als volgt hulp verleend worden:<br />

• Laat het slachtoffer met het hoofd iets voorover zitten.<br />

• Laat het slachtoffer eenmaal zijn neus snuiten.<br />

• Laat het slachtoffer zijn neusvleugels dichtdrukken tegen het neusschot, vlak onder het<br />

neusbeen.<br />

• Laat dit gedurende tien minuten plaatsvinden.


Hoofdstuk 3:<br />

Rechts- en wetskennis<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

3.1 Wetboek van Strafrecht<br />

3.1.1 Misdrijven<br />

3.1.2 Overtredingen<br />

3.2 Wetboek van Strafvordering<br />

3.2.1 Opsporing van strafbare feiten<br />

3.2.2 De verdachte<br />

3.2.3 Dwangmiddelen<br />

3.3 Bijzondere wetten<br />

3.3.1 Wet Milieubeheer<br />

3.3.2 Wet Wapens en munitie<br />

3.4. Algemene Plaatselijke Verordening<br />

3.5. Rapportage<br />

Bijbehorende exameneisen<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen kennis te hebben over het Wetboek van Strafrecht met<br />

betrekking tot de volgende onderwerpen:<br />

• wat zijn misdrijven (of poging tot);<br />

• wat zijn overtredingen;<br />

• verschillen tussen overtreding en misdrijf;<br />

• wat wordt juridisch verstaan onder huisvredebreuk, bedreiging met openlijk geweld,<br />

openlijke geweldpleging, (zware) mishandeling, vechterij, aanranding en verkrachting,<br />

gemeenschap met jongeren, toedienen van bedwelmende drank, belediging, diefstal,<br />

afpersing, verduistering, oplichting/flessentrekkerij, vernieling, heling, straatschenderij,<br />

ordeverstoring door dronkenschap, verboden toegang;<br />

• welke risico’s zijn verbonden aan geheimhouding;<br />

• wat wordt verstaan onder opzet en schuld, overmacht, noodweer;<br />

• wat zijn gronden voor strafuitsluiting;<br />

• wat wordt onder discriminatie, burengerucht, onderscheidingstekens verstaan;<br />

• het Wetboek van Strafvordering met betrekking tot de volgende onderwerpen: wat wordt<br />

verstaan onder dwangmiddelen, staande houden, aanhouden, in beslag nemen, in bewaring<br />

nemen, op heterdaad betrappen, onderzoek aan lichaam en kleding, aangifte en klachten;<br />

• wat zijn de wetmatige bevoegdheden hierbij;<br />

• wat wordt verstaan onder de juridische term ‘proportionaliteitsbeginsel’ bij het toepassen van<br />

geweld;<br />

• wat wordt verstaan onder het ‘subsidiariteitsbeginsel’;<br />

• wat wordt verstaan onder een ‘verdachte’;<br />

• wat zijn de rechten van een ‘verdachte’;<br />

• strafbepalingen uit de Drank- en Horecawet, de Wegenverkeerswet, de Opiumwet, de wet<br />

Milieubeheer, Algemene Plaatselijk Verordening, welke relevant zijn voor de horecaportier.<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen inzicht te hebben in:<br />

• wat de wettelijke bepalingen ten aanzien van visitatie zijn;<br />

• wat de wettelijke bepalingen ten aanzien van onderzoek aan kleding en lichaam (fouilleren)<br />

zijn;<br />

19


20<br />

• het verschil tussen wettelijk verboden en toegestane wapens;<br />

• de wettelijke bepalingen ten aanzien van het dragen van wapens;<br />

• de wet Wapens en munitie;<br />

• het herkennen en omgaan met voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt;<br />

• taken Openbaar Ministerie in relatie tot het voorafgaande;<br />

• wanneer gerapporteerd moet worden;<br />

• de wijze van effectief mondeling rapporteren;<br />

• het vaststellen en beschrijven van signalementen;<br />

• het melding maken van een beginnende brand of bommelding bij de bedrijfsleider en/of<br />

hulpverleningsinstanties;<br />

• het rapporteren op een objectieve wijze zonder emoties hierbij een rol te laten vervullen;<br />

• het toepassen van de zeven W’s bij rapportage;<br />

• het toepassen van een helder taalgebruik, dat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is.<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen vaardig te zijn in:<br />

• het effectief mondeling rapporteren;<br />

• het vaststellen en beschrijven van signalementen;<br />

• het melding maken van een beginnende brand of bommelding bij de bedrijfsleider en/of<br />

hulpverleningsinstanties;<br />

• het rapporteren op een objectieve wijze zonder emoties hierbij een rol te laten vervullen;<br />

• het toepassen van de zeven W’s bij rapportage;<br />

• het toepassen van een helder taalgebruik, dat niet voor tweeërlei uitleg vatbaar is.<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Sheets 19 t/m 26<br />

Aandachtspunten<br />

Lesblok III-1<br />

Huiswerk:<br />

• Behandelen van de vragen hoofdstuk 4 en 5.<br />

• Inventariseren vragen over hoofdstuk 3.<br />

Behandel het Wetboek van Strafrecht. Behandel vooral het onderwerp ‘noodweer’.<br />

Lesblok III-2<br />

In dit blok worden zowel de misdrijven als de overtredingen behandeld.<br />

Besteed vooral aandacht aan de elementen van de delicten.<br />

Lesblok III-3<br />

Behandel het Wetboek van Strafvordering, met name het onderdeel over de ‘verdachte’.<br />

Leg van de volgende onderwerpen de verschillen en overeenkomsten goed uit:<br />

• aanhouden en staande houden;<br />

• in beslag nemen en onderzoek aan lichaam/kleding;<br />

• aangifte en klacht.


Lesblok III-4<br />

In dit blok worden de volgende wetten behandeld:<br />

• de Milieuwet;<br />

• de wet Wapens en munitie;<br />

• de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).<br />

Sluit dit blok af met het behandelen van het onderwerp ‘rapportage’.<br />

Huiswerk:<br />

• Vragen maken hoofdstuk 3.<br />

• Lezen hoofdstuk 2.1 t/m 2.3.<br />

Antwoorden op de vragen<br />

1. Iemand pleegt een strafbaar feit als hij een wetsartikel overtreedt.<br />

2. Voorwaarden van strafbaarheid zijn dat de verdachte:<br />

1) aan de eisen van alle bestanddelen van het wetsartikel heeft voldaan;<br />

2) schuldig is aan het plegen van een strafbaar feit;<br />

3) wederrechtelijk gehandeld heeft.<br />

3. Iemand heeft wederrechtelijk gehandeld als hij in strijd met het recht heeft gehandeld en<br />

daarbij geen bevoegdheid of toestemming had zo te handelen. Geld uit een tas van iemand<br />

pakken bijvoorbeeld, zonder dat de ander daar toestemming voor geeft, is strafbaar omdat het<br />

geld wederrechtelijk (zonder toestemming) is verkregen.Een poging tot misdrijf is strafbaar<br />

als de dader een begin heeft gemaakt met het uitvoeren van zijn daad.<br />

4. Het verschil tussen opzet en schuld is dat bij opzet sprake is van een gewild gevolg (willens<br />

en wetens), terwijl bij schuld sprake is van een niet gewild gevolg. Als iemand een ander<br />

tijdens een lichte ruzie een duw geeft waardoor die ander valt en een hersenschudding<br />

oploopt, is er geen sprake van opzet maar wel van schuld. De man had niet de bedoeling de<br />

ander een hersenschudding te bezorgen.<br />

5. Het bestanddeel ‘aanranding’ kent vier fasen, namelijk:<br />

Fase 1: het vrezen van een aanval<br />

Fase 2: de onmiddellijke dreiging van een aanval<br />

Fase 3: de feitelijke aanval<br />

Fase 4: het einde van de aanval.<br />

6. Verdediging tegen een aanval is nooit strikt noodzakelijk als:<br />

• de aangevallene kan vluchten;<br />

• de aangevallene de aanval had kunnen vermijden.<br />

Als er risico’s aan de aanval verbonden zijn of als de aangevallene niet kan vluchten, is<br />

verdediging wel noodzakelijk.<br />

7. De rechter zal de lichamelijke en geestelijke capaciteit (conditie) van iemand meewegen bij<br />

de beoordeling of noodweer geboden of noodzakelijk was.<br />

8. Een poging tot misdrijf is strafbaar als de dader een begin heeft gemaakt met het uitvoeren<br />

van zijn daad. De dader krijgt dan een derde deel van de straf die hij zou krijgen als hij het<br />

misdrijf wel ten uitvoer had gebracht.<br />

9. Nee. Het misdrijf moet met verenigde (meer dan twee) krachten gepleegd zijn.<br />

21


22<br />

10. Het verschil tussen het wetsartikel ‘verkrachting’ en ‘feitelijke aanranding van de<br />

eerbaarheid’ is dat bij verkrachting sprake moet zijn van seksueel binnendringen en bij<br />

aanranding sprake is van ontuchtige handelingen.<br />

11. Het verschil tussen ‘eenvoudige mishandeling’ en ‘zware mishandeling’ is dat bij<br />

mishandeling de opzet niet gericht was op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel,<br />

terwijl bij ‘zware mishandeling’ wel de opzet aanwezig was om zwaar lichamelijk letsel toe<br />

te brengen. Overigens geeft het wetsartikel niet aan wat mishandeling is. Over het algemeen<br />

wordt onder mishandeling verstaan: elke uitwendige inwerking op het lichaam van een ander,<br />

waardoor aan deze pijn of letsel wordt veroorzaakt (slaan, schoppen).<br />

12. Het verschil tussen ‘afpersing’ en ‘afdreiging’ is dat bij afpersing het middel ‘geweld’<br />

centraal staat, terwijl dat bij afdreiging het middel ‘smaad’ of ‘openbaar maken van een<br />

geheim’ is. Afdreiging wordt ook wel chantage genoemd.<br />

13. Straatschenderij kan bestaan uit:<br />

• tegen een leeg blikje schoppen;<br />

• met stenen gooien;<br />

• met voorwerpen naar passerende auto’s, fietsers of voetgangers gooien;<br />

• met een katapult op iemand schieten;<br />

• iemand de hoed van zijn hoofd slaan;<br />

• uitgestalde waren voor winkels omgooien of weggooien.<br />

14. Bij vernieling moet er sprake zijn van opzet, bij straatschenderij niet.<br />

15. Het verschil tussen een aangifte en een klacht is dat een aangifte kan worden gedaan door<br />

iedereen die kennis draagt van een begaan strafbaar feit, terwijl een klacht alleen ingediend<br />

kan worden door het slachtoffer of de benadeelde van een misdrijf.<br />

16. Seponeren betekent dat de officier van justitie het proces-verbaal terzijde legt en niet tot<br />

vervolging van de verdachte over gaat. Dit gebeurt bijvoorbeeld als er te weinig<br />

bewijsmateriaal is.<br />

17. Een portier mag een gast niet staande houden. Dat mag alleen een opsporingsambtenaar.<br />

18. Een portier mag een voorwerp in beslag nemen als hij een verdachte heeft aangehouden.<br />

19. De vier voorwaarden om als verdachte aangemerkt te kunnen worden zijn:<br />

1) dat de schuld moet blijken uit de feiten en omstandigheden;<br />

2) dat er een redelijk vermoeden van schuld moet zijn;<br />

3) dat er enig strafbaar feit moet zijn gepleegd;<br />

4) dat iemand als verdachte aangemerkt kan worden.<br />

20. Als u een verdachte heeft aangehouden, vertel hem dan het volgende:<br />

• dát hij is aangehouden (“U bent nu door mij aangehouden”);<br />

• de reden van zijn aanhouding (bijvoorbeeld: in bezit is van een wapen);<br />

• waarvan hij wordt verdacht (van overtreding van de wet Wapens en munitie);<br />

• de procedure die wordt gevolgd, namelijk:<br />

− dat de politie direct geïnformeerd wordt over de aanhouding;<br />

− dat hij aan de politie wordt overgedragen;<br />

− dat hij de komst van de politie moet afwachten;<br />

− dat hij zolang wordt vastgehouden.<br />

21. Er is sprake van vrijwilligheid bij het toepassen van dwang- en opsporingsmiddelen als de<br />

gast daar toestemming voor geeft, als hij bewust van bepaalde rechten afziet en de<br />

toestemming in vrijheid heeft gegeven.


22. Om indirecte hinder te voorkomen, kunnen de volgende ‘noodzakelijke voorzieningen’ of<br />

‘maatregelen’ worden getroffen:<br />

• het geleidelijk aankondigen van de sluitingstijd;<br />

• het effectief gebruikmaken van aanwezige toe-, in- of uitgangen;<br />

• het effectief gebruiken van eigen parkeervoorzieningen;<br />

• het aanpassen van openingstijden;<br />

• het houden van toezicht in de directe omgeving van het bedrijf.<br />

23. De wet Wapens en munitie verstaat onder ‘overdragen’ het feitelijk ter hand stellen van een<br />

wapen aan een ander die dat wapen daarbij in ontvangst neemt en daarmee en hierdoor<br />

‘drager’ van het wapen wordt. Als iemand u als portier een wapen ‘overdraagt’, is hij strafbaar.<br />

Als u het wapen aanneemt, bent u zelf strafbaar omdat u op dat moment en wapen<br />

‘draagt’.<br />

24. Met ‘andere voorwerpen’ worden voorwerpen bedoeld waarvan, gelet op hun aard en<br />

omstandigheden waaronder zij worden aangetroffen, redelijkerwijs kan worden aangenomen<br />

dat zij voor geen ander doel zijn bestemd dan om letsel toe te brengen aan personen of<br />

daarmee te dreigen. Voorbeelden van ‘andere voorwerpen’ zijn een fietsketting, een<br />

honkbalknuppel, een bierglas en een steen.<br />

25. Het doel van rapporteren is om de ware toedracht van een gebeurtenis vast te stellen, zodat<br />

belangrijke informatie bewaard blijft. Deze rapportage kan later gebruikt worden bij het<br />

stellen van de schuldvraag of het opmaken van een proces-verbaal.<br />

23


24<br />

Hoofdstuk 2:<br />

Sociale vaardigheden<br />

Dit hoofdstuk is verdeeld over de lesblokken IV en V.<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

2.1 Communicatie<br />

2.1.1 Contact maken<br />

2.2 Risicogedrag van gasten<br />

2.2.1 Soorten risicogedrag<br />

2.2.2 Achtergronden van risicogedrag<br />

2.3 Professionaliteit<br />

Bijbehorende exameneisen<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen inzicht te hebben in:<br />

• de effecten van het eigen verbaal en non-verbaal gedrag bij gastencontacten;<br />

• de invloed van professioneel gedrag van de horecaportier bij gastencontacten (hoe om te<br />

gaan met ‘triggers’/rationaliseren van eigen gevoelens, die door gasten worden opgeroepen);<br />

• de invloed van een gastgerichte houding door de horecaportier bij gastencontacten;<br />

• gastheerschapsconcept bij ontvangst van gasten;<br />

• de procedure rond benaderen en contact maken met gasten die zich (mogelijk) schuldig<br />

maken aan regelovertreding;<br />

• het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’;<br />

• het gespreksmodel ‘Openlijke regelovertreding’;<br />

• het gespreksmodel ‘Verborgen regelovertreding’;<br />

• het gespreksmodel dat detectie en controle aan de kleding voor de gast acceptabel maakt;<br />

• te hanteren procedures bij detectie en controle aan de kleding;<br />

• het corrigeren van regelovertreding;<br />

• het herkennen en omgaan met tegenwerkend gedrag van gasten;<br />

• het taxeren van non-verbale uitingen van gasten (kleding, onderscheidingstekens, haardracht,<br />

enz.);<br />

• het herkennen van vormen van seksuele intimidatie;<br />

• het herkennen van het gedrag van zakkenrollers;<br />

• het herkennen van het gedrag van drugsdealers;<br />

• het ontstaan van verschillende uitingen van C-gedrag (schelden/verbale agressie);<br />

• het ontstaan van (verbale) dreiging met fysiek geweld;<br />

• waarnemen, herkennen en anticiperen op risicovol individueel en groepsgedrag van gasten:<br />

− als ‘verdachte’ van overtreding of misdrijf,<br />

− als ‘probleem’ bij ordeverstorend, irritant, opgefokt of ruziezoekend gedrag,<br />

− als ‘slachtoffer’ van agressie of bij ongevallen, seksuele intimidatie, discriminatie en<br />

zakkenrollen,<br />

− als ‘omstander’ bij ruzies, vechtpartijen, seksuele intimidatie, ongevallen, flauwte;<br />

• beginnende brand of bij een bommelding;<br />

• het ontstaan van ruzies tussen partijen;<br />

• het tussenbeide komen bij verbale ruzies;<br />

• het sussen van verbale ruzies;<br />

• het voorkomen van fysieke agressie;<br />

• het ontstaan van feitelijk toepassen van geweld;


• de wijze van samenwerken met collega’s en de bedrijfsleider;<br />

• de voordelen van deze samenwerking;<br />

• de wijze van assistentieverlening aan een collega;<br />

• de handelwijze bij assistentieverlening door bedrijfsleider;<br />

• de wijze van het tussenbeide komen bij vechtpartijen;<br />

• de wijze van het buiten gevecht stellen van partijen met inachtneming van het<br />

proportionaliteits- en subsidiariteitsbeginsel;<br />

• houding en non-verbaal gedrag, dat een de-escalerende uitwerking op gasten heeft;<br />

• het omgaan met gasten ‘in kennelijke staat van dronkenschap’.<br />

De kandidaat moet kunnen aantonen vaardig te zijn in:<br />

• het reguleren van eigen verbaal en non-verbaal gedrag, zodat de weigering meer acceptabel<br />

wordt voor de gast;<br />

• het toepassen van het gastheerschap bij ontvangst van gasten;<br />

• het voorkomen van huisregelovertreding;<br />

• het controleren op naleving van huisregels;<br />

• de signalering van huisregelovertreding;<br />

• het toepassen van de juiste procedure bij het benaderen en contact maken met gasten die zich<br />

(mogelijk) schuldig maken aan regelovertreding;<br />

• het toepassen van het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’;<br />

• het toepassen van het gespreksmodel ‘Openlijke regelovertreding’;<br />

• het toepassen van het gespreksmodel ‘Verborgen regelovertreding’;<br />

• het corrigeren van regelovertreding;<br />

• het vorderen;<br />

• het toepassen van sancties bij regelovertreding;<br />

• het omgaan met tegenwerkend gedrag van gasten;<br />

• het tijdig en effectief aanpakken van risicovol individueel en groepsgedrag van gasten in<br />

situaties als hierboven omschreven;<br />

• het tijdig en effectief aanpakken van vormen van seksuele intimidatie, zakkenrollers en<br />

drugsdealers;<br />

• het hanteren van C-gedrag;<br />

• het voorkomen van dreiging van fysiek geweld;<br />

• het verbaal omgaan met dreiging van fysiek geweld;<br />

• het tussenbeide komen bij verbale ruzies;<br />

• het sussen van verbale ruzies;<br />

• het voorkomen van fysieke agressie;<br />

• het samenwerken met collega’s;<br />

• het gebruik van communicatiemiddelen;<br />

• het verlenen van assistentie aan een collega;<br />

• het geven van support bij assistentie door de bedrijfsleider;<br />

• het tussenbeide komen bij vechtpartijen;<br />

• het buiten gevecht stellen van partijen met inachtneming van het proportionaliteits- en<br />

subsidiariteitsbeginsel;<br />

• de wijze van visiteren;<br />

• het toepassen van de juiste procedure bij controle aan kleding;<br />

• het omgaan met de juiste procedures rond detectiepoort en handdetector;<br />

• het toepassen van het gespreksmodel dat detectie en controle aan kleding voor de gast<br />

acceptabel maakt;<br />

• het vertonen van houding en non-verbaal gedrag dat een de-escalerende uitwerking op gasten<br />

heeft;<br />

• het toepassen van de juiste procedures bij het aantreffen bij gasten van verboden wapens en<br />

voorwerpen die als wapen kunnen worden gebruikt;<br />

• het effectief de toegang weigeren of het bedrijf doen verlaten van gasten die in ‘kennelijke<br />

staat van dronkenschap’ zijn, zodat de orde en veiligheid in het bedrijf gewaarborgd blijven;<br />

• het effectief de toegang weigeren of het bedrijf doen verlaten van gasten die onder invloed<br />

van drugs zijn, zodat de orde en veiligheid in het bedrijf gewaarborgd blijven.<br />

25


26<br />

Didactische hulpmiddelen<br />

Sheets 27 t/m 46<br />

Dvd Gastvrijheid binnen grenzen<br />

Discussie<br />

Rollenspel<br />

Aandachtspunten<br />

Lesblok IV-1<br />

Huiswerk:<br />

• Behandelen van de vragen hoofdstuk 3.<br />

• Inventariseren vragen over hoofdstuk 2.1 t/m 2.3.<br />

In dit lesblok staat de lesstof ‘communicatie’ centraal.<br />

Leg goed uit wat het verschil is tussen het wat en het hoe van communicatie.<br />

Lesblok IV-2<br />

Bespreek in dit lesblok de soorten risicogedrag van gasten. Besteed ruim aandacht aan<br />

tegenwerkend gedrag (A/B-gedrag), met name aan de ombuigstrategie. Deze strategie vormt het<br />

hart van de gespreksmodellen en de examenkandidaat zal tijdens het praktijkexamen op dit<br />

onderdeel zijn vaardigheden moeten tonen.<br />

Draai ter illustratie van deze ombuigstrategie uit de dvd Gastvrijheid binnen grenzen nog een<br />

keer het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’.<br />

Draai bij het behandelen van gewelddadig gedrag (D-gedrag) uit de dvd Gastvrijheid binnen<br />

grenzen (Horecaportier) onderdeel 5: Agressie en geweld, 5.3 Gewelddadig gedrag. Deze scène<br />

bestaat uit twee gedeelten en toont:<br />

1. de wijze waarop omgegaan moet worden bij bedreiging met fysiek geweld;<br />

2. de wijze waarop omgegaan moet worden met toepassing van fysiek geweld.<br />

Lesblok IV-3<br />

In dit lesblok worden als eerste de achtergronden van risicogedrag behandeld.<br />

Geef het onderwerp ‘persoonlijke achtergronden’ de nodige aandacht. Dit is lastige materie voor<br />

de portier. Probeer een discussie op gang te krijgen en vraag hen of zij mensen uit hun omgeving<br />

kennen met een problematische achtergrond. Vraag hen of zij de behandelde gedragskenmerken<br />

herkennen.<br />

Hierna wordt de professionaliteit van de portier aan de orde gesteld. Gebruik hiervoor de dvd<br />

Gastvrijheid binnen grenzen (Horecaportier) en toon bijvoorbeeld 5.5 Scheiden van partijen.<br />

Laat de cursisten deze samenwerkingstechnieken oefenen.<br />

Koppel de getoonde beelden aan de lesstof uit het boek.<br />

Vraag hen of zij het eens zijn met de eisen die aan hun professionaliteit gesteld worden (bij<br />

acceptatie is de kans groter dat zij deze lesstof zullen willen beheersen).<br />

Lesblok IV-4<br />

In dit lesblok wordt een start gemaakt met het behandelen van de lesstof uit paragraaf 2.4.1.<br />

Alle gespreksmodellen worden in blok 5 behandeld.


Behandel in dit lesblok bij het gespreksmodel ‘Openlijke en Verborgen regelovertreding’ stap 1<br />

(afweging maken).<br />

Huiswerk:<br />

• Vragen maken hoofdstuk 2.<br />

• Lezen rest van hoofdstuk 2, de gespreksmodellen.<br />

27


28<br />

Hoofdstuk 2:<br />

vervolg Sociale<br />

vaardigheden<br />

De paragrafen in dit hoofdstuk zijn:<br />

2.4 Regels handhaven<br />

2.4.1 Gespreksmodellen<br />

- model ‘Nee-verkopen’<br />

- model ‘Openlijke regelovertreding’<br />

- model ‘Verborgen regelovertreding’<br />

- model ‘Controleren’.<br />

Lesblok V-1<br />

Huiswerk:<br />

• Behandelen van de vragen hoofdstuk 2.<br />

• Inventariseren vragen over rest van hoofdstuk 2 (Gespreksmodellen).<br />

Toon het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’ uit de dvd Gastvrijheid binnen grenzen (Horecaportiers).<br />

Eerst wordt de foute aanpak getoond, daarna de goede.<br />

Vraag de cursisten wat zij van dit optreden vinden. Schrijf hun opmerkingen op een flip-over.<br />

Toon het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’ uit de dvd Gastvrijheid binnen grenzen (Horecaportier),<br />

onderdeel 4. Hierin wordt de goede aanpak getoond en het schema van het gespreksmodel.<br />

Vergelijk deze aanpak met de opmerkingen die zij gemaakt hebben (flip-over). Besteed veel<br />

aandacht aan de ombuigstrategie en koppel dit aan de behandelde lesstof uit paragraaf 3.3<br />

Tegenwerkend gedrag van gasten (zie ook lesblok 4.2).<br />

Laat de cursisten stap 2, 3 en 4 met elkaar oefenen.<br />

Lesblok V-2<br />

Toon de gespreksmodellen ‘Openlijke regelovertreding’ en ‘Verborgen regelovertreding’ uit de<br />

dvd Gastvrijheid binnen grenzen (Horecaportier).<br />

Lesblok V-3<br />

In dit blok staat het gespreksmodel ‘Controleren bij de detectiepoort’ centraal.<br />

Toon het onderdeel ‘Toegangscontrole’. Koppel deze filmscène aan de behandelde lesstof uit<br />

paragraaf 1.4 Het beveiligingsbeleid en paragraaf 4.6 Wet Wapens en munitie.<br />

Lesblok V-4<br />

Rond de cursus af met:<br />

• het invullen van de examentraining en het behandelen van de antwoorden;<br />

• het evalueren van de cursus.


Antwoorden op de vragen uit het leerboek<br />

1. Het proces, waarbij mensen informatie uitwisselen om elkaar te beïnvloeden.<br />

2. De volgende analoge gedragingen hebben invloed op de digitale communicatie:<br />

• taalgebruik;<br />

• stemgebruik;<br />

• lichaamstaal;<br />

• kleding;<br />

• uiterlijk.<br />

3. Er is sprake van effect als de bedoeling van de zender is uitgekomen. Hij kan dit waarnemen<br />

in het gedrag van de ontvanger.<br />

4. Met referentiekader wordt bedoeld met welke bril er wordt waargenomen en de invloed die<br />

normen, waarden en ervaringen daarop hebben.<br />

5. Contact maken bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

• oogcontact;<br />

• voorstellen;<br />

• afstand houden;<br />

• afzonderen.<br />

6. Portiers zijn professioneel als zij:<br />

1) vakbekwaam zijn;<br />

2) gastgericht werken;<br />

3) werken op basis van beroepsethiek;<br />

4) adequaat omgaan met risicogedrag van gasten;<br />

5) samenwerken met collega’s.<br />

7. Gasten kunnen de volgende zes vormen van risicogedrag vertonen:<br />

1) tegenwerkend gedrag, ook wel A/B-gedrag genoemd;<br />

2) agressief gedrag, ook wel C-gedrag genoemd;<br />

3) gewelddadig gedrag, ook wel D-gedrag genoemd;<br />

4) gedrag onder invloed van alcoholmisbruik en drugsgebruik;<br />

5) groepsgedrag;<br />

6) crimineel gedrag.<br />

8. De vier soorten tegenwerkend gedrag zijn:<br />

1) A1-gedrag (het geven van excuses);<br />

2) A2-gedrag (het ontkennen van het gedrag);<br />

3) B1-gedrag (kritiek geven op de regel);<br />

4) B2-gedrag (kritiek geven op de regelhandhaving).<br />

9. Als een gast gefrustreerd wordt omdat als hij belemmerd, gedwarsboomd, geblokkeerd of<br />

verstoord wordt in zijn belangen en verwachtingen. Anders gezegd, een gast wordt gefrustreerd<br />

als hij gevoelsmatig in zijn vrijheid wordt aangetast om te gaan en staan waar hij wil.<br />

10. Het haalt de angel uit het conflict.<br />

11. Bij het opstellen van regels moet het waarom van de regel omschreven zijn.<br />

Bij het ‘geven van argumenten’ wordt het waarom van de regel uitgelegd.<br />

Is het waarom van de regel bij de regelhandhaver niet bekend, dan is hij ook niet in staat om<br />

argumenten te geven.<br />

29


30<br />

12. We onderscheiden de volgende soorten C-gedrag.<br />

a) treiteren;<br />

b) uitdagen tot een gevecht;<br />

c) uitschelden;<br />

d) beledigen;<br />

e) discrimineren;<br />

f) seksueel intimideren.<br />

13. Gasten zullen vaak C-gedrag vertonen wanneer u bij regelhandhaving het tegenwerkende<br />

gedrag niet goed heeft omgebogen. Dit kan te maken hebben met het feit dat u:<br />

• geen ruimte heeft gegeven voor een A/B-gedrag;<br />

• fout heeft gereageerd op het A/B-gedrag;<br />

• geen begrip heeft getoond of goede argumenten heeft gegeven.<br />

14. Met provoceren wordt bedoeld:<br />

• het oproepen, opwekken of prikkelen van emoties;<br />

• het verleiden (uit de tent lokken) tot een reactie of het nemen van actie.<br />

15. Er is sprake van gewelddadig gedrag als er sprake is van:<br />

a) bedreiging met geweld;<br />

b) toepassen van fysiek geweld.<br />

16. De leider van een groep is te herkennen aan:<br />

• hij neemt het initiatief om iets te doen of te laten;<br />

• hij geeft opdrachten om iets te doen of te laten;<br />

• hij treedt corrigerend op;<br />

• hij is de woordvoerder van de groep.<br />

17. Een kind ontwikkeld een geweten als hem:<br />

• bepaalde waarden zijn bijgebracht;<br />

• geleerd is wat (fatsoens)normen zijn en dat hij daarnaar moet leven;<br />

• gecontroleerd wordt op naleving van gestelde normen;<br />

• gestraft wordt bij overtreding van die normen.<br />

18. Iemand heeft een hoge frustratietolerantie als hij in staat is:<br />

• om beperkingen in zijn vrijheid te accepteren;<br />

• opgelegde normen (regels) accepteert en daarnaar leeft;<br />

• een goed ontwikkeld geweten heeft.<br />

19. Een ‘trigger’ is een actuele situatie waarop iemand emotioneel reageert, veroorzaakt door<br />

negatieve ervaringen uit het verleden.<br />

20. Persoonlijke omstandigheden van een gast die tot risicogedrag kunnen leiden, zijn:<br />

• de lichamelijke en geestelijke gezondheid (verslaafd, overspannen, problemen);<br />

• de economische omstandigheden (werkloos, schulden);<br />

• de sociale omstandigheden (echtscheiding, sterfgeval);<br />

• de irritatie van de dag (lange file);<br />

• de persoonlijke belangen (er zitten bekenden in de zaak).<br />

21. Normvervaging is het ontbreken van normbesef. Mensen weten dan niet goed wat de<br />

geldende (fatsoens)normen zijn of leven de (on)geschreven regels niet na.


22. De portier kan overwegen assistentie te vragen in de volgende gevallen:<br />

• Is de gast onderdeel van een groep?<br />

• Is de gast onder invloed of niet (bijvoorbeeld dronken)?<br />

• Is de gast erg emotioneel (kans op ruzie of vechten)?<br />

• Is de gast gewapend (kapot glas, mes of barkruk)?<br />

• Is de gast fysiek te hanteren of te controleren (kan ik hem aan als het moet)?<br />

• Is het onrustig in de directe omgeving van de gast (bemoeien andere gasten zich ermee)?<br />

• Is de uitgang ver weg (in het geval de gast uit de zaak verwijderd moet worden)?<br />

23. U moet de volgende afwegingen maken:<br />

1) Welke regelovertreding.<br />

2) Assistentie vragen of delegeren.<br />

3) Doel bepalen.<br />

4) Wanneer optreden.<br />

24. Een portier moet overwegen zijn optreden bij regelhandhaving te delegeren:<br />

• wanneer een bevriende gast of familielid een overtreding begaat;<br />

• als hij bang is voor de gevolgen van zijn optreden;<br />

• als hij te emotioneel is;<br />

• als hij zelf niet kan optreden;<br />

• als zijn positie als portier te weinig gewicht in de schaal legt.<br />

25. Het doel van ‘inzicht tonen’ bij het gespreksmodel ‘Nee-verkopen’ is dat de gast niet te<br />

direct geconfronteerd wordt met het woord ‘nee’.<br />

De portier toont inzicht door te laten merken dat hij:<br />

• goed geluisterd heeft;<br />

• de vraag heeft begrepen.<br />

26. Bij openlijke regelovertreding heeft de portier waargenomen wie de regelovertreding heeft<br />

gepleegd en bij verborgen regelovertreding heeft hij dat niet gezien.<br />

27. Bij optreden bij verborgen regelovertreding zal de gast vooral tegenwerkend A2-gedrag<br />

vertonen. Hij zal dat doen omdat hij weet dat de regelhandhaver optreedt op basis van<br />

vermoedens. Als hij het plegen van de overtreding niet ontkent, kan dat door de regelhandhaver<br />

uitgelegd worden als een bekentenis.<br />

28. Een gast is wettelijk niet verplicht mee te werken aan een controle met een detectiepoort. Hij<br />

heeft het recht om te weigeren. Als hij weigert, mag u hem als portier echter wel de toegang<br />

ontzeggen.<br />

31


Dit boekje pas openen<br />

als daarvoor<br />

toestemming is gegeven!<br />

Kandidaat-<br />

nummer:<br />

Voorletter(s)<br />

Achternaam:<br />

Handtekening:<br />

Examentraining<br />

Horecaportier<br />

Dit vak bestaat uit 40 meerkeuzevragen<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER 1


Dhl W001-2<br />

1<br />

2<br />

Wat is een werkgever in de horeca verplicht volgens de Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet)?<br />

A een detectiepoort aan te schaffen<br />

B medewerkers bedrijfskleding te laten dragen<br />

C voorlichting en instructie te geven aan zijn werknemers<br />

Waartoe is een in de horeca werkzame portier volgens de Arbowet (Arbeidsomstandighedenwet)<br />

verplicht?<br />

A het dragen van een kogelvrij vest<br />

B het dragen van een portofoon<br />

C het melden van situaties, die zijn veiligheid in gevaar brengen<br />

3<br />

Waartoe is een horecaportier verplicht?<br />

A tot het behalen van het diploma Bedrijfshulpverlening (BHV)<br />

B tot het behalen van het EHBO-diploma<br />

C tot geen van beiden<br />

4<br />

Wat houdt sociale hygiëne in voor een portier?<br />

A dat een portier er verzorgd uitziet<br />

B dat hij respectvol met zijn gasten omgaat<br />

C dat een portier met alle gasten een praatje maakt<br />

5<br />

Waaruit moet een huisregel in ieder geval bestaan?<br />

A de inhoud van de regel en het waarom van de regel<br />

B het waarom van de regel en voor wie de regel is bestemd<br />

C voor wie de regel is bestemd en de inhoud van de regel<br />

6<br />

7<br />

Jan staat aan de deur als portier bij Bar Poseidon in de binnenstad van Utrecht. Hij ziet<br />

dat een gast de bar verlaat en twee deuren verder gaat staan urineren tegen de gevel.<br />

Wat moet Jan doen?<br />

A direct de politie bellen<br />

B niets, want het is zijn probleem niet<br />

C de gast een waarschuwing geven<br />

Karel is portier bij discotheek Freetime. Hij treedt op tegen een man die hij op dealen van<br />

drugs heeft betrapt. Hij wil dat de man de zaak verlaat.<br />

Hoe moet Karel de man aanspreken?<br />

A “Ik ga twee keer van u vorderen dat u de zaak verlaat.”<br />

B “Ik wil dat u de zaak nu direct verlaat.”<br />

C “Ik wil dat u de zaak verlaat, anders bel ik de politie.”<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER 3


Dhl W001-2<br />

4<br />

8<br />

Anton staat als portier bij nachtclub Violette. In het bedrijf wordt een streng deurbeleid<br />

gevoerd. Gedurende de avond melden zich de volgende drie groepen gasten:<br />

- een groep rumoerige jongelui, die een vrijgezellenfeest vieren;<br />

- een groepje van vier Marokkaanse jongeren;<br />

- vijf aangeschoten zakenmensen, die op kroegentocht zijn.<br />

Welke van de onderstaande groepen mag Anton de toegang weigeren op basis van<br />

huisregels?<br />

A de aangeschoten zakenmensen en de groep rumoerige jongelui<br />

B de groep rumoerige jongelui en het groepje Marokkaanse jongeren<br />

C het groepje Marokkaanse jongeren en de aangeschoten zakenmensen<br />

9<br />

Welke werking heeft alcohol op het lichaam?<br />

A een bewustzijnsveranderende werking<br />

B een stimulerende werking<br />

C een verdovende werking<br />

10<br />

Otto werkt als portier in café Het Rode Hert. Omstreeks tien uur ’s avonds ziet Otto een<br />

gast aan een cafétafeltje zitten, die in staat van dronkenschap verkeert.<br />

Welke actie van Otto is de beste oplossing voor zowel het bedrijf als de gast?<br />

A Hij moet de man direct uit de zaak verwijderen.<br />

B Hij moet de man een kop koffie aanbieden.<br />

C Hij moet een taxi bellen om de man naar huis te laten brengen.<br />

11<br />

Welke van de volgende uitspraken is juist?<br />

A Door veel koffie te drinken wordt men sneller nuchter.<br />

B Met een volle maag duurt het langer voordat de effecten van alcohol optreden.<br />

C Oudere mensen ervaren de verdovende werking van alcohol minder snel dan<br />

12<br />

jongere mensen.<br />

Een portier staat aan de deur bij een café. Hij ziet een man aan komen lopen die het café<br />

in wil. Hij komt tot de conclusie dat deze man dronken is. Hij wil de man de toegang<br />

weigeren.<br />

Welke van de onderstaande drie argumenten is het beste?<br />

A “Ik kan u niet binnenlaten omdat dronken mensen volgens de wet niet in de zaak<br />

aanwezig mogen zijn.”<br />

B “Ik laat u niet binnen omdat de kans groot is dat u ruzie maakt met mijn andere<br />

gasten.”<br />

C “U mag niet naar binnen omdat de kans groot is dat u de boel onderkotst.”<br />

13<br />

Wat is volgens de Drank- en Horecawet verboden?<br />

A alcoholhoudende drank te verkopen tegen half geld<br />

B iemand die dronken is in het bedrijf te laten verblijven<br />

C zwak alcoholhoudende dranken te verkopen aan iemand van 17 jaar


Dhl W001-2<br />

14<br />

Waarom verlaten drugsdealers vaak voor korte tijd een horecabedrijf?<br />

A omdat ze het risico betrapt te worden willen verminderen<br />

B omdat ze hun voorraad drugs aan willen vullen<br />

C omdat ze zich ervan willen overtuigen dat er geen onraad in de omgeving van het<br />

15<br />

bedrijf is<br />

Ten aanzien van softdrugs bestaat er in Nederland een gedoogbeleid.<br />

Wat houdt dit in?<br />

A dat het gebruik van en handel in softdrugs legaal is<br />

B dat het gebruik van softdrugs legaal is, maar dat handel hierin illegaal is<br />

C dat het bezit van maximum vijf gram softdrugs wel strafbaar is, maar niet wordt<br />

vervolgd<br />

16<br />

Wat is een voorbeeld van analoog gedrag?<br />

A een gesprek met iemand voeren<br />

B een fuck-you gebaar maken<br />

C niets terugzeggen tegen iemand die een vervelende opmerking maakt<br />

17<br />

18<br />

19<br />

Een gast zet zijn auto op een parkeerplaats, die gemarkeerd is met de letters NP (niet<br />

parkeren). De portier wijst hem hierop en vraagt de bestuurder zijn auto ergens anders te<br />

parkeren. De bestuurder reageert met: “Ik kom alleen maar even mijn vrienden ophalen<br />

en die komen zo naar buiten.”<br />

Wat voor soort tegenwerkend gedrag vertoont de bestuurder?<br />

A het geven van een excuus<br />

B het uiten van kritiek op de regel<br />

C het uiten van kritiek op de regelhandhaving<br />

Een aantal gedragingen van gasten noemt men C-gedrag.<br />

Welke van de onderstaande gasten vertoont C-gedrag?<br />

A een gast die beledigende opmerkingen maakt tegen een portier<br />

B een gast die een bokshouding aanneemt tegen een portier<br />

C een gast die glashard een regelovertreding ontkent tegenover een portier<br />

Een portier weigert een gast de toegang op basis van huisregels omdat de gast gekleed<br />

is in sportkleding (gymschoenen en een Australian jack). De gast wordt boos en zegt<br />

tegen de portier: “Denk je soms dat ik mij door een nicht laat tegenhouden?”<br />

Welke van de onderstaande reacties die de portier kan geven, is juist?<br />

A “Ik ben helemaal geen nicht.”<br />

B “Jij moet je grote mond tegen mij houden.”<br />

C “Je beledigt mij en dat accepteer ik niet.”<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER 5


Dhl W001-2<br />

20<br />

Wat beteken ethiek voor een mens?<br />

A wat iemand de waarheid vindt<br />

B wat iemand ervaart als goed of fout<br />

C wat iemand vervelend vindt<br />

21<br />

22<br />

23<br />

24<br />

6<br />

Een moeder loopt met haar kind van drie jaar langs een ijssalon in een winkelcentrum.<br />

Het kind wil een ijsje maar de moeder weigert dit, omdat het kind net al snoep heeft<br />

gehad. Het kind wordt boos en laat dit merken door te schreeuwen en op de grond te<br />

gaan liggen.<br />

Welke opvoedkundige maatregel is voor het kind het beste?<br />

A de moeder moet doorlopen en zeggen: “Nou, dan blijf je maar liggen, ik loop vast<br />

verder”<br />

B de moeder moet het kind beetpakken en proberen te troosten, zonder toe te geven<br />

aan de wens van het kind<br />

C de moeder moet het kind even laten liggen en dan uiteindelijk toch een ijsje geven<br />

Wat is een trigger?<br />

A een situatie die voor de portier gevaarlijk is, omdat het gedrag van de gast<br />

onvoorspelbaar is<br />

B een situatie in het heden die boze gevoelens oproept, welke voortkomen uit<br />

ervaringen uit het verleden<br />

C een wapen dat is verboden volgens de wet Wapens en munitie<br />

De mate van vakbekwaamheid van de portier bepaalt mede of de portier zich<br />

professioneel gedraagt.<br />

Wat verhoogt de professionaliteit van de portiers?<br />

A als ze dezelfde herkenbare bedrijfskleding dragen<br />

B als ze elkaar assisteren bij een vechtpartij<br />

C als ze elkaar corrigeren bij gemaakte fouten in de aanpak van een situatie<br />

Eén van de portiers in een discotheek ziet en hoort twee mannen tegen elkaar tekeer<br />

gaan. Ze staan elkaar uit te schelden en maken wilde armbewegingen. De portier wil<br />

optreden.<br />

Hoe moet de portier dit aanpakken?<br />

A Hij moet de mannen benaderen en aangeven dat zij moeten stoppen met ruzie<br />

maken.<br />

B Hij moet de mannen benaderen en hen vorderen om direct de zaak te verlaten.<br />

C Hij moet eerst een collega-portier waarschuwen.


Dhl W001-2<br />

25<br />

26<br />

27<br />

28<br />

Een tamelijk aangeschoten gast wil het een café inlopen. De portier kijkt hem aan en<br />

zegt: “Ik begrijp best dat u naar binnen wilt, maar dat lijkt me niet verstandig. Ik wil wel<br />

een taxi voor u bellen.” De gast kijkt de portier aan en zegt: “Doe niet zo lullig en laat mij<br />

erin.” De portier weigert opnieuw de gast binnen te laten, waarop de gast de portier<br />

begint uit te schelden.<br />

Waar heeft de portier in zijn aanpak een steek laten vallen?<br />

A door de gast geen alternatief te bieden<br />

B door geen begrip te tonen voor de wens van de gast<br />

C door de reden van zijn weigering niet te noemen<br />

Kees is portier in een discotheek. Bij zijn ronde door de discotheek ziet hij dat een gast<br />

vanaf zijn barkruk voor zichzelf een biertje tapt. Hij weet dat de gast een zeer goede<br />

vriend is van de eigenaar van het bedrijf. Kees stapt op de gast af en spreekt hem aan op<br />

zijn gedrag. De gast zegt tegen Kees: “Waar bemoei jij je mee, weet je wel wie ik ben?”<br />

Kees zegt daarop tegen de gast: “Ja, dat weet ik maar dat maakt mij niets uit.” Vervolgens<br />

ontstaat er een enorme rel. De vraag is of Kees de juiste afweging heeft gemaakt<br />

voordat hij op ging treden.<br />

Hoe had Kees de kwestie beter kunnen aanpakken?<br />

A Hij had eerst assistentie moeten vragen voordat hij ging optreden.<br />

B Hij had niet op moeten treden maar het voorval later aan de eigenaar moeten<br />

melden.<br />

C Hij had zijn optreden kunnen delegeren aan de leidinggevende.<br />

Een gast in een café zingt telkens op luide toon een supporterslied. Andere gasten<br />

ergeren zich daar aan en beklagen zich daarover bij de leidinggevende. Die vraagt de<br />

portier tegen de man op te treden. De portier loopt naar de betreffende gast en vraagt<br />

hem met zingen te stoppen. De gast stopt even en gaat vervolgens door met zingen.<br />

Welke van de onderstaande consequenties kan de portier de zingende gast het beste<br />

voorhouden?<br />

A “Als u niet stopt met zingen dan krijgt u een ontzegging.”<br />

B “Als u niet stopt met zingen dan krijgt u niets meer te drinken.”<br />

C “Als u niet stopt met zingen dan moet ik u verzoeken de zaak direct te verlaten.”<br />

Een portier staat bij de detectiepoort en controleert gasten op ongewenste of verboden<br />

voorwerpen en stoffen. Een gast heeft een zakmesje bij zich. Dit zakmesje is geen<br />

wapen, maar valt wel onder de ongewenste voorwerpen.<br />

Wat kan de portier, in het belang van het bedrijf, het beste doen?<br />

A de gast aanhouden en het zakmesje in beslag nemen<br />

B de gast direct de toegang weigeren<br />

C de gast vragen of hij het zakmesje naar buiten wil brengen en dat hij daarna naar<br />

binnen mag<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER 7


Dhl W001-2<br />

29<br />

30<br />

8<br />

Jeroen zit aan de bar naast een Amerikaanse toerist, die een aantekening maakt in zijn<br />

agenda. Het is Jeroen opgevallen dat de Amerikaan met een dure ballpoint schrijft.<br />

Wanneer maakt Jeroen zich schuldig aan diefstal?<br />

A als de Amerikaan even naar het toilet gaat en zijn pen en agenda op de bar<br />

achterlaat en Jeroen de ballpoint pakt en direct daarna de zaak uitloopt<br />

B als Jeroen toestemming heeft van de Amerikaan om zijn pen even te lenen en dan<br />

gewoontegetrouw de pen in zijn colbertjasje stopt<br />

C als Jeroen toestemming heeft van de Amerikaan om zijn pen even te lenen en direct<br />

daarna de zaak uitloopt als de Amerikaan even naar het toilet gaat<br />

Drie jongens staan ’s avonds buiten op de stoep langs de kant van een drukke weg. Kees<br />

staat als portier buiten voor de deur van café Het Fust en observeert de jongens. Hij ziet<br />

dat de jongens kiezelsteentjes oprapen uit een nabijgelegen grindpad en om beurten een<br />

steentje gooien naar voorbijrijdende auto’s. Elke keer als een steentje een auto raakt,<br />

wordt er luid gejoeld door de jongens. Bij de tiende auto is het weer raak. Maar nu stopt<br />

de auto door krachtig te remmen en stapt de boze bestuurder uit zijn auto. Het blijkt dat<br />

het steentje een sterretje in de voorruit van de auto heeft veroorzaakt.<br />

Wat hebben deze jongens gepleegd?<br />

A het misdrijf vernieling<br />

B de overtreding burengerucht<br />

C de overtreding straatschenderij<br />

31<br />

Wanneer pleegt een gast in een horecabedrijf huisvredebreuk?<br />

A als een gast een misdrijf pleegt in een horecabedrijf<br />

B als een gast na twee keer vorderen het bedrijf niet verlaat<br />

C als een gast op grove wijze de orde verstoort<br />

32<br />

33<br />

Een gast in een bardancing loopt naar de portier en vertelt hem dat hij een man aan de<br />

bar heeft gezien die hem vorige week met een mes heeft bedreigd. Hij vertelt dat hij<br />

daarvan aangifte heeft gedaan bij de politie, maar die heeft de dader niet kunnen<br />

opsporen.<br />

Wanneer treedt de portier juridisch correct op?<br />

A als hij de gast aanhoudt en daarna overdraagt aan de politie<br />

B als hij de gast eerst fouilleert en daarna de politie belt<br />

C als hij direct de politie belt en hen informeert<br />

Welke van de volgende acties van een portier is volgens het Wetboek van Stafvordering<br />

toegestaan als hij een strafbaar feit op heterdaad ontdekt?<br />

A een gast staande houden, die zijn collega seksueel intimideert<br />

B een gast aanhouden die een vuurwapen bij zich heeft<br />

C een vuurwapen van een gast afpakken


Dhl W001-2<br />

34<br />

Welke van onderstaande rechten staan een verdachte ter beschikking?<br />

A Een aangehouden verdachte mag direct naar huis als hij bekend heeft.<br />

B Een verdachte hoeft zijn naam niet op te geven als hem daarnaar gevraagd wordt.<br />

C Een verdachte mag na zijn aanhouding onmiddellijk zijn advocaat bellen.<br />

35<br />

36<br />

37<br />

38<br />

Een portier treft bij het controleren bij de detectiepoort een hoeveelheid xtc-pillen aan bij<br />

een gast. De portier wil niet dat de pillen in het bezit blijven van de gast, om dealen te<br />

voorkomen.<br />

Hoe moet de portier in deze situatie handelen?<br />

A Hij moet de verdachte aanhouden en de pillen in beslag nemen.<br />

B Hij moet de pillen direct in beslag nemen en de gast naar buiten sturen.<br />

C Hij moet de pillen van de gast afpakken en de pillen afleveren bij de politie.<br />

De Wet Milieubeheer stelt regels over het voorkomen van indirecte hinder van komende<br />

en vertrekkende bezoekers in de directe omgeving van een horecabedrijf.<br />

Wat wordt met directe omgeving bedoelt?<br />

A de eigen parkeerplaats bij het bedrijf<br />

B de stoep voor het bedrijf<br />

C de straten rondom het bedrijf<br />

Er is een beginnende brand in het café. De portier ziet dat en heeft de opdracht in zulke<br />

gevallen direct de brandweer te alarmeren.<br />

Welk telefoonnummer moet de portier draaien?<br />

A 112<br />

B 06-11<br />

C het nummer van de plaatselijke brandweer<br />

In discotheek De Olifant wordt de hele avond housemuziek gedraaid. De danszaal is<br />

propvol en na middernacht is het bloedheet in de zaal, loopt het vocht van de muren en is<br />

de vloer drijfnat. De luchtventilatoren kunnen de vochtigheid niet verwerken. Op een<br />

gegeven ogenblik wordt een van de portiers gewaarschuwd, dat iemand zich niet goed<br />

voelt. De portier gaat naar het slachtoffer toe, die tegen een muur in de danszaal zit en<br />

de portier constateert dat het slachtoffer er bleek uitziet, hevig transpireert en pijn in de<br />

beenspieren heeft. Een bedrijfshulpverlener is niet direct in de buurt.<br />

Wat moet de portier in dit geval doen?<br />

A het slachtoffer direct naar een koele ruimte brengen en vooral geen water geven<br />

B het slachtoffer direct naar een koele ruimte brengen, zout geven en water laten<br />

drinken<br />

C het slachtoffer laten zitten en direct om een ambulance bellen<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER 9


Dhl W001-2<br />

39<br />

40<br />

10<br />

Een medewerker van een horecabedrijf is van de trap gevallen en ligt onder aan de trap<br />

in de kelder. Hij wordt gevonden door een portier. Het slachtoffer klaagt over pijn in zijn<br />

been en is niet in staat om op te staan. De vloer van de kelder is koud en vochtig.<br />

Wat moet de portier in dit geval doen?<br />

A een collega roepen en samen met hem het slachtoffer direct naar boven brengen,<br />

waar het warm is<br />

B het slachtoffer laten liggen en direct een bedrijfshulpverlener alarmeren<br />

C het slachtoffer optillen en hem op een stoel zetten<br />

Tijdens een vechtpartij slaat een gast een paar tanden uit de mond van een andere gast.<br />

De portier, die snel ter plaatse is, zoekt en vindt drie uitgeslagen tanden.<br />

Wat moet de portier daarna doen?<br />

A de tanden met water afspoelen en ze in een beker met melk leggen<br />

B de tanden met water afspoelen en ze in een beker met water leggen<br />

C de tanden met water afspoelen en ze in een schone zakdoek leggen


SLEUTEL EXAMENTRAINING HORECAPORTIER<br />

1. C<br />

2. C<br />

3. C<br />

4. B<br />

5. A<br />

6. C<br />

7. B<br />

8. A<br />

9. C<br />

10. C<br />

11. B<br />

12. A<br />

13. B<br />

14. B<br />

15. C<br />

16. B<br />

17. A<br />

18. A<br />

19. C<br />

20. B<br />

21. B<br />

22. B<br />

23. C<br />

24. C<br />

25. C<br />

26. C<br />

27. C<br />

28. C<br />

29. A<br />

30. C<br />

31. B<br />

32. C<br />

33. B<br />

34. B<br />

35. A<br />

36. C<br />

37. A<br />

38. B<br />

39. B<br />

40. A


Dhl W001-3<br />

Kandidaatnummer:<br />

Voorletter(s):<br />

Achternaam:<br />

Handtekening:<br />

EXAMENTRAINING HORECAPORTIER<br />

A B C A B C A B C A B C<br />

1 11 21 31 <br />

2 12 22 32 <br />

3 13 23 33 <br />

4 14 24 34 <br />

5 15 25 35 <br />

6 16 26 36 <br />

7 17 27 37 <br />

8 18 28 38 <br />

9 19 29 39 <br />

10 20 30 40


Zorgdragen voor goede<br />

werkomstandigheden m.b.t.:<br />

veiligheid<br />

gezondheid<br />

welzijn<br />

Voorlichting en instructie geven<br />

Toezicht houden<br />

Werkoverleg voeren<br />

Bedrijfshulpverlening hebben met taken als:<br />

verlenen van eerste hulp bij ongevallen<br />

beperken en bestrijden van brand<br />

voorkomen en beperken van ongevallen<br />

alarmeren en evacueren van gasten<br />

alarmeren en samenwerken met hulpverleningsinstanties<br />

De werkgever<br />

moet:<br />

1<br />

Dhl W001-5


De werkgever De werknemer<br />

moet zorgen voor: moet:<br />

Sociaal-hygiënisch beleid<br />

Inventariseren bedreigingen<br />

Regels opstellen<br />

Instellen van handhavingsbeleid<br />

Beveiligingsbeleid<br />

Detectiepoort<br />

Beveiligingsapparatuur<br />

Deurbeleid<br />

Doelgroepen bepalen<br />

Anti-discriminatie<br />

Samenwerken met de politie<br />

Veiligheidsbeleid<br />

Beleid uitvoeren<br />

Professioneel werken<br />

2<br />

Dhl W001-5


Soorten regels<br />

Gewenst gedrag in gebodsregels<br />

Ongewenst gedrag in verbodsregels<br />

Wettelijke regels<br />

De norm<br />

Een sanctie<br />

Een kwalificatie (naam)<br />

Huisregels opstellen<br />

Doel van de regel<br />

Inhoud van de regel<br />

Waarom van de regel<br />

Huisreglement<br />

Bekend zijn bij medewerkers<br />

Bekend maken aan gasten<br />

Grenzen stellen aan gedrag<br />

3<br />

Dhl W001-5


STAP 1: Regels controleren (de zeven W’s)<br />

Wie heeft het strafbare feit gepleegd?<br />

Stappen in het handhavingsbeleid<br />

Wat heeft de verdachte gedaan, welk strafbaar feit heeft hij gepleegd?<br />

Waar heeft de verdachte het strafbare feit gepleegd?<br />

Wanneer heeft de verdachte het strafbare feit gepleegd?<br />

Waarmee heeft de verdachte het strafbare feit gepleegd?<br />

Waartoe heeft het strafbare feit geleid?<br />

Waarom heeft de verdachte het feit gepleegd (motief)?<br />

4<br />

Dhl W001-5


Stappen in het handhavingsbeleid (vervolg)<br />

STAP 2: Regelovertreding corrigeren<br />

Regelovertreding direct te beëindigen<br />

Herhaling van regelovertreding te voorkomen<br />

STAP 3: Regelovertreding sanctioneren<br />

Direct eruit<br />

Direct eruit met ontzegging<br />

Direct een ontzegging (buiten)<br />

STAP 4: Sancties afdwingen<br />

Vorderen<br />

Ontzegging<br />

5<br />

Dhl W001-5


Beveiligingsbeleid<br />

Voorwerpen/stoffen die geweigerd kunnen worden (categorie 1)<br />

Wapens<br />

Alle voorwerpen die naar aard en omstandigheden als wapen gebruikt<br />

kunnen worden<br />

Harddrugs<br />

Softdrugs (meer dan vijf gram)<br />

Bij huisreglement vastgestelde ongewenste voorwerpen/stoffen (categorie 2)<br />

Niet bij wet verboden voorwerpen die gebruikt kunnen worden als wapen<br />

Softdrugs (tot vijf gram)<br />

6<br />

Dhl W001-5


Detectiepoort<br />

Plaatsing van poort<br />

Afstellen van scanner<br />

Controles aangeven<br />

Alarmsignalen<br />

Gebruik tafel<br />

Gebruik van controleruimte<br />

Gebruik handscanner<br />

Camerabeveiliging<br />

Gescheiden in- en uitgang<br />

Beveiligingsbeleid (vervolg)<br />

7<br />

Dhl W001-5


De bedrijfsformule bestaat uit de volgende zes P’s:<br />

Plaats<br />

Presentatie<br />

Personeel<br />

Product<br />

Prijs<br />

Promotie<br />

Bedrijfsformule<br />

8<br />

Dhl W001-5


Deurbeleid<br />

Gedragscode rassendiscriminatie<br />

Het bedrijfschap Horeca en Catering heeft een gedragscode opgesteld.<br />

Daarin staat het volgende over selectiecriteria:<br />

1. De horecaondernemer mag bepaalde eisen stellen aan de gast om<br />

ervoor te zorgen dat:<br />

de goede naam van zijn bedrijf behouden blijft;<br />

de orde en rust in zijn bedrijf gegarandeerd wordt;<br />

de veiligheid van zijn gasten en medewerkers gewaarborgd wordt.<br />

2. De eisen mogen alleen betrekking hebben op:<br />

de kleding, waaronder ook sieraden;<br />

het gedrag;<br />

de kredietwaardigheid.<br />

9<br />

Dhl W001-5


Discriminatie (artikel 1 van de Grondwet)<br />

Niet discrimineren op basis van:<br />

godsdienst<br />

levensovertuiging<br />

politieke gezindheid<br />

ras<br />

geslacht of op welke grond dan ook<br />

10<br />

Dhl W001-5


Het BAG wordt uitgedrukt in promillages.<br />

Het BAG<br />

Een promillage van 0,5 wil zeggen dan 1 cc (= 1 milliliter) bloed een<br />

halve milligram pure alcohol bevat.<br />

De voornaamste factor waardoor het BAG bepaald wordt, is de hoeveelheid<br />

alcohol die men per tijdseenheid drinkt (‘de dosis’).<br />

De mate waarin het drinken van een bepaalde hoeveelheid alcohol effect<br />

heeft op iemands lichaam en functioneren, is ook nog afhankelijk van een<br />

aantal andere factoren, namelijk:<br />

1. het geslacht en het lichaamsgewicht;<br />

2. de gewenning aan alcohol;<br />

3. de algemene gezondheid;<br />

4. de verwachting;<br />

5. een volle maag;<br />

6. de combinatie met drugs of geneesmiddelen.<br />

11<br />

Dhl W001-5


Verantwoord alcoholgebruik<br />

We spreken van verantwoord alcoholgebruik als er om positieve redenen<br />

gedronken wordt.<br />

Iemand drinkt verantwoord als hij of zij:<br />

met mate drinkt;<br />

de drankjes verdeelt over de tijd;<br />

bewust af en toe enkele dagen geen alcohol gebruikt;<br />

alleen voor plezier en ontspanning drinkt en niet vanwege stress of<br />

problemen;<br />

in vrije tijd drinkt (dus niet tijdens werk, school of studie);<br />

alleen drinkt als hij zich lichamelijk en geestelijk goed voelt;<br />

niet drinkt in combinatie met drugs, slaap- en kalmeringsmiddelen of<br />

andere medicijnen;<br />

niet drinkt bij deelname aan het verkeer;<br />

niet drinkt tijdens zwangerschap en het geven van borstvoeding;<br />

niet drinkt tijdens sportbeoefening.<br />

12<br />

Dhl W001-5


Leeftijden<br />

Het is de ondernemer verboden om:<br />

Drank- en Horecawet<br />

alcoholhoudende drank te verstrekken aan een persoon van wie niet is<br />

vastgesteld dat deze de leeftijd van 16 jaar heeft bereikt;<br />

sterke drank te verstrekken aan en persoon van wie niet is vastgesteld<br />

dat deze de leeftijd van 18 jaar heeft bereikt.<br />

13<br />

Dhl W001-5


De Drank- en Horecawet verstaat onder:<br />

Drank- en Horecawet (vervolg)<br />

Alcoholhoudende drank<br />

drank die bij een temperatuur van twintig graden Celsius voor meer dan<br />

0,5% uit alcohol bestaat<br />

Zwak alcoholhoudende drank<br />

alcoholhoudende drank van 0,5% tot 15%<br />

premix dranken in fles of blikjes van rond de 5%<br />

lichte shooters van rond de 10%<br />

port, sherry en vermouth, hoewel deze vaak meer dan 15% alcohol<br />

bevatten<br />

Sterke drank<br />

alcoholhoudende drank van 15% of meer<br />

14<br />

Dhl W001-5


Drugs<br />

De werking<br />

Er is sprake van een drug, wanneer het de hersenen prikkelt en er daardoor<br />

geestelijke en lichamelijke effecten optreden. Deze effecten kunnen zijn:<br />

Stimulerend<br />

Bij deze middelen krijgt de gebruiker het gevoel meer energie te hebben<br />

en alerter te zijn. Voorbeelden van stimulerende middelen zijn cocaïne,<br />

amfetamine (‘speed’), maar ook tabak en koffie.<br />

Verdovend<br />

Hierbij komt de gebruiker in een slaperige roes. Door de kalmerende en<br />

ontspannende werking worden de scherpe kanten van het leven<br />

afgeslepen. Voorbeelden van verdovende middelen zijn heroïne, maar<br />

ook alcohol en slaapmiddelen.<br />

Bewustzijnsveranderend<br />

De gebruiker van deze middelen gaat de wereld (heel) anders zien en<br />

beleven. Voorbeelden van bewustzijnsveranderende middelen zijn lsd,<br />

hasj, weed, paddo’s en andere tripmiddelen.<br />

15<br />

Dhl W001-5


Preventieve brandcontroles<br />

Zijn de nooduitgangen en vluchtwegen<br />

vrij?<br />

Functioneren de panieksluitingen?<br />

Zijn de brandwerende deuren<br />

gesloten?<br />

Brandt de noodverlichting?<br />

Zijn de pictogrammen van de<br />

vluchtroutes zichtbaar?<br />

Zijn de brandblusmiddelen aanwezig<br />

en bereikbaar?<br />

Zijn de noodzakelijke voorzieningen<br />

getroffen?<br />

Zijn er brandgevaarlijke situaties?<br />

Veiligheidspreventie<br />

Alarmmelding bij brand<br />

Vermeld het volgende:<br />

de naam van de melder<br />

het adres van het bedrijf<br />

de naam van het bedrijf<br />

het soort bedrijf<br />

de bereikbaarheid van het bedrijf<br />

wat er gebeurd is<br />

de aard van de brand<br />

het aantal mensen dat op dat<br />

moment aanwezig is<br />

16<br />

Dhl W001-5


Ontwikkeling van brand<br />

De ontwikkeling van brand kent<br />

verschillende stadia:<br />

1. Er is een kleine warmtebron. Brandbare<br />

stoffen in de onmiddellijke omgeving<br />

worden verhit en geven onzichtbare<br />

verbrandingsgassen af.<br />

2. Door een geleidelijk toenemende<br />

verhitting ontstaan zichtbare<br />

verbrandingsgassen of rook.<br />

3. De verhitting neemt nu snel toe en er<br />

treden vlamverschijnselen op.<br />

4. De verhitting van brandbare stoffen is<br />

nu zo groot geworden, dat ‘vlamoverslag’<br />

optreedt naar omringende<br />

brandbare stoffen.<br />

Brand<br />

De vier O’s<br />

Er blijken vier hoofdoorzaken (O’s) te zijn<br />

van brand die door de mens wordt<br />

veroorzaakt, zoals:<br />

1. onwetendheid (bijvoorbeeld het niet<br />

juist bedienen van (huishoudelijke)<br />

apparaten;<br />

2. onverschilligheid (bijvoorbeeld het op<br />

de grond gooien van een sigarettenpeuk);<br />

3. onvoorzichtigheid (bijvoorbeeld bij het<br />

aansteken van een barbecue);<br />

4. opzet (bijvoorbeeld het doelbewust<br />

brand stichten uit wraak).<br />

17<br />

Dhl W001-5


Beperkte Eerste Hulp<br />

Een portier zal de volgende ongevallen moeten kunnen behandelen:<br />

bloedneuzen<br />

uitgeslagen tanden<br />

flauwte<br />

warmte<br />

verslikking<br />

18<br />

Dhl W001-5


Strafrecht<br />

Strafbaar feit (artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht)<br />

Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane<br />

wettelijke bepaling (wetsartikel).<br />

Soorten stafbare feiten (delicten)<br />

Misdrijven<br />

Overtredingen<br />

19<br />

Dhl W001-5


Voorwaarden voor strafbaarheid<br />

Er zijn drie voorwaarden voor strafbaarheid.<br />

Iemand heeft strafbaar gehandeld als hij:<br />

Strafrecht (vervolg)<br />

1. alle bestanddelen voltooid heeft<br />

Een verdachte moet alle bestanddelen van het strafbare feit hebben<br />

uitgevoerd (voltooid hebben). Anders kan hij niet gestraft worden. Alle<br />

bestanddelen zullen ook bewezen moeten worden.<br />

2. schuldig is<br />

Als iemand een strafbaar feit heeft begaan, waaraan hij géén schuld heeft<br />

(hem niet verweten kan worden), kan hij niet gestraft worden. Er zijn<br />

situaties waarbij iemand een strafbaar feit pleegt, maar toch niet schuldig<br />

is, bijvoorbeeld als hij zich kan beroepen op een strafuitsluitingsgrond (zie<br />

paragraaf 3.1).<br />

3. wederrechtelijk gehandeld heeft<br />

Iemand kan ook niet gestraft worden voor een feit dat hij begaan heeft, als<br />

hij niet in strijd met het recht handelde. Er moet dus sprake zijn van gedrag<br />

dat wederrechtelijk is. Wederrechtelijk betekent: in strijd met het recht,<br />

onrechtmatig, zonder bevoegdheid of toestemming zo te handelen.<br />

20


Noodweer (strafuitsluitingsgrond)<br />

Bestanddelen<br />

Eigen of een anders:<br />

lijf<br />

eerbaarheid<br />

goed<br />

Aanranding, vier fasen:<br />

het vrezen van de aanval<br />

de onmiddellijke dreiging<br />

de feitelijke aanval<br />

het einde van de aanval<br />

Ogenblikkelijk<br />

Wederrechtelijk<br />

Geboden (proportionaliteitsbeginsel)<br />

Noodzakelijke verdediging (subsidiariteitsbeginsel)<br />

Garantenstellung<br />

21<br />

Dhl W001-5


Verdachte<br />

Verdachte (artikel 27 van het Wetboek van Strafvordering)<br />

Als verdachte wordt, vóórdat de vervolging is aangevangen, aangemerkt<br />

degene 1 te wiens aanzien uit feiten of omstandigheden 2 een redelijk<br />

vermoeden van schuld 3 aan enig strafbaar feit 4 voortvloeit.<br />

Er moet dus aan een aantal voorwaarden voldaan zijn, wil iemand als<br />

verdachte aangemerkt kunnen worden.<br />

Voorwaarde: uit feiten of omstandigheden 2 (concrete voorwaarde)<br />

Roddels of vage aanwijzingen zijn dus niet geldig. Bij het vaststellen van de<br />

feiten en omstandigheden kunt u gebruik maken van de 7 W’s .<br />

Voorwaarde: een redelijk vermoeden 3 (objectieve voorwaarde)<br />

Het vermoeden moet berusten op objectieve maatstaven. Het gaat dus niet<br />

om uw persoonlijk oordeel, maar om het oordeel van de gemiddelde burger<br />

(wat wel en niet mag). De rechter zal de redelijkheid van het vermoeden<br />

toetsen.<br />

Voorwaarde: aan enige strafbaar feit 4 (specifieke voorwaarde)<br />

Het vermoeden van schuld moet betrekking hebben op een bepaald<br />

strafbaar feit en de bestanddelen ervan.<br />

22


Dwangmiddelen<br />

Staande houden (artikel 52 van het Wetboek van Strafvordering)<br />

Iedere opsporingsambtenaar is bevoegd de verdachte naar zijn:<br />

naam en voornamen<br />

geboortedatum en -plaats<br />

adres waarop hij als ingezetene staat ingeschreven en<br />

woon- en verblijfplaats<br />

te vragen en hem daartoe staande te houden.<br />

Alleen opsporingsambtenaren zijn bevoegd.<br />

Aanhouding (artikel 53 lid 1 van het Wetboek van Strafvordering)<br />

In geval van ontdekking op heterdaad 1 is ieder bevoegd 2 de verdachte aan<br />

te houden.<br />

Elke burger is bevoegd.<br />

23<br />

Dhl W001-5


Dwangmiddelen (vervolg)<br />

Inbeslagneming (artikel 95 van het Wetboek van Strafvordering)<br />

Hij die de verdachte aanhoudt of staande houdt, kan voor inbeslagname<br />

vatbare voorwerpen 1 , door deze met zich gevoerd 2 , in beslag nemen 3 .<br />

Alleen na aanhouding.<br />

Onderzoek (fouillering) aan kleding<br />

Een onderzoek aan lichaam bestaat uit het onderzoeken van natuurlijke<br />

lichaamsholten en openingen zoals mond, neus, oren, oksels, anus en<br />

vagina. Een onderzoek aan kleding bestaat uit het onderzoeken van zakken,<br />

zolen, hakken en het lostornen van kleding.<br />

Alleen onderzoek aan kleding met toestemming van gast.<br />

24<br />

Dhl W001-5


Andere voorwerpen dan in de wet<br />

genoemde wapens<br />

Dit zijn voorwerpen waarvan, gelet op<br />

hun aard <strong>óf</strong> de omstandigheden (of<br />

beide) waaronder zij worden aangetroffen,<br />

redelijkerwijs kan worden<br />

aangenomen dat zij voor geen ander<br />

doel zijn bestemd dan om letsel aan<br />

personen toe te brengen of om daarmee<br />

te dreigen (bedreiging met geweld).<br />

Alleen het dragen van die voorwerpen is<br />

strafbaar.<br />

Wet Wapens en Munitie<br />

Naar omstandigheden<br />

Voorbeelden van omstandigheden zijn:<br />

een vechtpartij (op straat, in een<br />

horecabedrijf of woning)<br />

relletjes (hooligans).<br />

De voorwerpen zijn op zichzelf geen<br />

wapen, maar worden dat als die tijdens<br />

de genoemde omstandigheden gebruikt<br />

worden om letsel aan personen toe<br />

te brengen of daarmee te dreigen.<br />

Voorbeelden zijn:<br />

een fietsketting<br />

een honkbalknuppel<br />

een kapot geslagen bierglas<br />

een tafelpoot<br />

een steen<br />

een injectienaald<br />

een bus haarlak.<br />

25<br />

Dhl W001-5


Rapporteren<br />

Rapporteren heeft tot doel om de ware toedracht van een gebeurtenis vast<br />

te stellen en vast te leggen, zodat belangrijke informatie bewaard blijft.<br />

Deze informatie kan later gebruikt worden bij:<br />

kwaliteitsverbetering van het werk (een auto heeft de hele avond voor<br />

een nooddeur geparkeerd gestaan, er zijn xtc-pillen in het toilet<br />

aangetroffen);<br />

het stellen van de schuldvraag (in verband met schadeclaims, bij het<br />

plegen van strafbare feiten zoals vernielingen, bij brand en ongevallen);<br />

het opmaken van een proces-verbaal door de politie (bij gepleegde<br />

misdrijven door gasten);<br />

het opstellen van een ontzegging (een gast heeft bijvoorbeeld harddrugs<br />

gedeald);<br />

het weigeren van een gast (een gast was bijvoorbeeld dronken).<br />

26<br />

Dhl W001-5


Communicatie bestaat uit:<br />

inhoudelijke informatie (digitale communicatie)<br />

informatie over de betrekking (analoge communicatie)<br />

Analoge communicatie bestaat uit:<br />

Taalgebruik<br />

Hoe iets geformuleerd wordt<br />

Gebiedende wijs gebruiken<br />

Scheldwoorden gebruiken<br />

Moeilijke woorden gebruiken<br />

Stemgebruik (de toon van de muziek)<br />

Intonatie<br />

Stemvolume<br />

Communicatie<br />

27<br />

Dhl W001-5


Lichaamstaal<br />

De houding die iemand aanneemt:<br />

breed uitstaan<br />

Gebaren die iemand maakt:<br />

met vinger wijzen<br />

met vingers knippen<br />

middelvinger opsteken<br />

Gezichtsuitdrukking die iemand<br />

heeft<br />

Kleding<br />

Kostuum, mantelpak of bomberjack<br />

Schoon, heel versus vies, kapot<br />

Soorten sieraden (bij man en vrouw)<br />

Communicatie (vervolg)<br />

Uiterlijk<br />

Kort geknipt of lang haar in een<br />

staartje<br />

Tatoeage<br />

Fris ruikend of naar zweet ruikend<br />

Analoge communicatie gaat over<br />

hóe iets gezegd wordt.<br />

28<br />

Dhl W001-5


Referentiekader<br />

Populair gezegd bekijken wij de wereld door een gekleurde bril.<br />

De kleur wordt bepaald door ons referentiekader.<br />

Het referentiekader wordt gevormd door:<br />

de normen en waarden die iemand hanteert;<br />

de mate van positieve en negatieve ervaringen (trauma’s) die iemand<br />

heeft.<br />

Overeenstemmend communiceren<br />

In de communicatie is het van belang dat de digitale en analoge<br />

communicatie overeenkomen (het wát van de informatie klopt met het<br />

hóe van de informatie).<br />

Dat betekent dat een horecaportier bij regelhandhaving met een andere<br />

toon praat en met een andere gezichtsuitdrukking, dan wanneer hij gasten<br />

verwelkomt.<br />

29<br />

Dhl W001-5


Contact maken bestaat uit de volgende onderdelen<br />

Oogcontact<br />

Voorstellen<br />

Afstand houden<br />

Afzonderen<br />

Contact maken<br />

30<br />

Dhl W001-5


Risicogedrag van gasten<br />

Gasten kunnen de volgende soorten risicogedrag vertonen<br />

1. Tegenwerkend gedrag, ook wel A/B-gedrag genoemd<br />

2. Agressief gedrag, ook wel C-gedrag genoemd<br />

3. Gewelddadig gedrag, ook wel D-gedrag genoemd<br />

4. Gedrag onder invloed van alcoholmisbruik en drugsgebruik<br />

5. Problematisch groepsgedrag<br />

6. Crimineel gedrag<br />

31<br />

Dhl W001-5


Tegenwerkend gedrag<br />

Soorten tegenwerkend gedrag<br />

Er zijn vier soorten tegenwerkend gedrag die een gast kan vertonen:<br />

A1-gedrag: door het aanvoeren van excuses<br />

A2-gedrag: door gedrag te ontkennen<br />

B1-gedrag: door het geven van kritiek op de regel of het beleid<br />

B2-gedrag: door het geven van kritiek op de regelhandhaving of het<br />

toepassen van een sanctie<br />

32<br />

Dhl W001-5


We onderscheiden de volgende soorten C-gedrag:<br />

a. Treiteren<br />

b. Uitdagen tot een gevecht<br />

c. Uitschelden<br />

d. Beledigen<br />

e. Discrimineren<br />

f. Seksueel intimideren<br />

Soorten C-gedrag<br />

33<br />

Dhl W001-5


Er is sprake van seksuele intimidatie als iemand:<br />

opmerkingen over iemands uiterlijk maakt<br />

intieme vragen stelt over iemands seksleven<br />

een ander uitnodigt tot seksueel verkeer<br />

Seksueel intimideren<br />

een ander deelgenoot maakt van zijn sekservaringen of prestaties<br />

iemands lichaamsdelen aanraakt of betast<br />

pornografie toont (boekje of film), terwijl de ander dat niet verwacht<br />

34<br />

Dhl W001-5


Groepen<br />

Kenmerken<br />

Een groep bestaat uit mensen met verschillende achtergronden of<br />

interesses. Maar een groep kan ook bestaan uit mensen met<br />

gemeenschappelijke kenmerken, zoals:<br />

uit dezelfde omgeving komen<br />

dezelfde opleiding volgen<br />

hetzelfde beroep uitoefenen<br />

dezelfde hobby’s hebben<br />

behoren tot een subcultuur, bijvoorbeeld:<br />

van dezelfde muziek houden<br />

dezelfde kleding dragen<br />

hetzelfde uiterlijk hebben<br />

hetzelfde dialect spreken of dezelfde woorden en uitdrukkingen<br />

gebruiken<br />

hetzelfde vervoermiddel gebruiken<br />

35<br />

Dhl W001-5


Groepsgedrag<br />

Groepsleden willen zich vaak als groep<br />

manifesteren om:<br />

zich te onderscheiden van anderen<br />

hun identiteit te ontlenen aan de<br />

groep<br />

respect af te dwingen<br />

privileges af te dwingen<br />

territorium af te bakenen<br />

anoniem te blijven.<br />

Groepen (vervolg)<br />

Een groep die zich als groep wil<br />

manifesteren zal dit vaak laten merken<br />

door:<br />

opvallend gedrag<br />

provocerend (uitdagend) gedrag<br />

afwijkend gedrag.<br />

Groepscode<br />

Groepsleden kunnen de volgende<br />

gedragscode hebben:<br />

‘samen uit, samen thuis’<br />

trouw zijn aan de gemeenschappelijke<br />

kenmerken<br />

onvoorwaardelijke gehoorzaamheid<br />

aan de (informele) leider.<br />

36<br />

Dhl W001-5


Achtergronden van risicogedrag<br />

De achtergronden kunnen te maken hebben met:<br />

1. persoonlijke achtergronden<br />

2. persoonlijke omstandigheden<br />

lichamelijke en geestelijke gezondheid van de gast<br />

economische situatie waarin de gast verkeert<br />

sociale situatie waarin de gast verkeert<br />

irritatie van de dag<br />

persoonlijke belangen die een gast heeft<br />

3. omgevingsfactoren<br />

4. culturele verschillen<br />

5. maatschappelijke veranderingen<br />

37<br />

Dhl W001-5


Portiers zijn professioneel als zij:<br />

vakbekwaam zijn<br />

gastgericht werken<br />

werken op basis van beroepsethiek<br />

adequaat omgaan met risicogedrag van gasten<br />

samenwerken met collega’s.<br />

Professionaliteit<br />

Overnemen van een gesprek van een collega<br />

Het kan voorkomen dat het contact tussen een portier en een gast<br />

niet goed verloopt. Dit kan voorkomen als de regelhandhaver:<br />

emotioneel wordt (bijvoorbeeld bij C-gedrag van de gast)<br />

voelt aankomen dat hij zelf geweld wil gaan toepassen<br />

blokkeert (het gesprek niet kan voortzetten, door bijvoorbeeld angst).<br />

38<br />

Dhl W001-5


Methode van scheiden van partijen<br />

Bij het scheiden van partijen neemt elke<br />

portier een ‘partij’ voor zijn<br />

rekening. Daarbij is het van belang dat<br />

zij tegelijk de volgende acties<br />

uitvoeren:<br />

Professionaliteit (vervolg)<br />

Wat u zegt:<br />

Trek de aandacht door te<br />

schreeuwen en maak oogcontact<br />

Vraag wat er gebeurd is<br />

Geef emotionele ondersteuning<br />

Geef regel aan<br />

Geef een waarschuwing<br />

Wat u doet:<br />

Scherm de gast af door gebruik te<br />

maken van lichaam en armen<br />

Zorg, door zelf weg te draaien, dat de<br />

gast zich omdraait en daardoor de<br />

andere partij (gast) niet meer kan<br />

zien<br />

Vergroot de afstand tussen beide<br />

partijen door achteruit te lopen<br />

39<br />

Dhl W001-5


Stap 1 Afweging maken<br />

- Welke regel toepassen<br />

- Wel/niet uitzondering maken<br />

Schema: Nee-verkopen<br />

Stap 2 Open gesprek<br />

- Toon inzicht<br />

- Geef regel aan<br />

- Bied alternatief aan of vraag ‘nee’ te accepteren<br />

Stap 3 Geef ruimte voor een reactie<br />

- <strong>óf</strong> A-gedrag<br />

<strong>óf</strong> B-gedrag<br />

Stap 4 Ombuigen van de reactie<br />

- Toon begrip<br />

- Geef argumenten<br />

Vraag medewerking<br />

- <strong>óf</strong> nee accepteren<br />

<strong>óf</strong> alternatief accepteren<br />

40<br />

Dhl W001-5


Stap 5 Bij geen medewerking<br />

Schema: Nee-verkopen (vervolg)<br />

Geef waarschuwing Gele kaart<br />

- <strong>óf</strong> direct eruit (met ontzegging)<br />

<strong>óf</strong> direct een ontzegging (buiten)<br />

Stel voor de keuze<br />

- <strong>óf</strong> medewerking verlenen<br />

<strong>óf</strong> - direct eruit (met ontzegging)<br />

- direct een ontzegging (buiten)<br />

Stap 6 Bij nog geen medewerking<br />

Geef sanctie Rode kaart<br />

- <strong>óf</strong> direct eruit (met ontzegging)<br />

<strong>óf</strong> direct ontzegging (buiten)<br />

41<br />

Dhl W001-5


Schema: Openlijke regelovertreding<br />

Stap 1 Afweging maken<br />

- Welke regelovertreding<br />

- Assistentie of delegeren<br />

- Doel bepalen<br />

- Wanneer optreden<br />

Stap 2 Open gesprek<br />

- Beschrijf gedrag<br />

- Geef regelovertreding aan<br />

Vraag medewerking Geef sanctie Rode kaart<br />

- <strong>óf</strong> overtreding beëindigen - <strong>óf</strong> direct eruit met ontzegging<br />

<strong>óf</strong> overtreding niet herhalen <strong>óf</strong> direct ontzegging (buiten)<br />

Stap 3 Geef ruimte voor een reactie<br />

- <strong>óf</strong> A-gedrag<br />

<strong>óf</strong> B-gedrag<br />

Stap 4 Ombuigen van de reactie<br />

- Toon begrip<br />

- Geef argumenten<br />

Vraag nogmaals medewerking Geef nogmaals sanctie<br />

42


Schema: Openlijke regelovertreding (vervolg)<br />

Stap 5 Bij geen medewerking<br />

Geef waarschuwing Gele kaart<br />

Sanctie afdwingen<br />

- <strong>óf</strong> direct eruit (zonder ontzegging)<br />

<strong>óf</strong> direct ontzegging (buiten)<br />

- Vorderen<br />

Stel voor de keuze<br />

- <strong>óf</strong> medewerking verlenen<br />

<strong>óf</strong> - direct eruit (met ontzegging)<br />

- direct ontzegging (buiten)<br />

Stap 6 Bij nog geen medewerking<br />

Geef sanctie Rode kaart<br />

- <strong>óf</strong> direct eruit (met ontzegging)<br />

<strong>óf</strong> direct ontzegging (buiten)<br />

43<br />

Dhl W001-5


Schema: Verborgen regelovertreding<br />

Stap 1 Afweging maken<br />

- Welke regelovertreding<br />

- Assistentie of delegeren<br />

- Doel bepalen<br />

- Wanneer optreden<br />

Stap 2 Open gesprek<br />

- Beschrijf aanwijzingen<br />

- Geef vermoeden aan<br />

- Geef regel aan<br />

Geef waarschuwing Gele kaart<br />

Geef sanctie Rode kaart<br />

- Bij herhaling eruit - <strong>óf</strong> direct eruit<br />

<strong>óf</strong> direct eruit met ontzegging<br />

Stap 3 Geef ruimte voor een reactie<br />

- A2-gedrag<br />

44<br />

Dhl W001-5


Schema: Verborgen regelovertreding (vervolg)<br />

Stap 4 Ombuigen van de reactie<br />

- Toon begrip<br />

- Geef argumenten<br />

Geef nogmaals waarschuwing Geef nogmaals sanctie<br />

Stap 5 Bij herhaling Bij geen medewerking<br />

Geef sanctie Rode kaart<br />

Sanctie afdwingen<br />

- Direct eruit - Vorderen<br />

45<br />

Dhl W001-5


Stap 1 Controle<br />

- Geef controle aan<br />

- Geef procedure aan<br />

Schema: Controleren<br />

Stap 2 Bij geen overtreding Bij overtreding<br />

- Bedank voor medewerking - Omschrijf voorwerp/stof (cat:<br />

1 of 2)<br />

- Geef regelovertreding aan<br />

- Geef maatregel aan:<br />

1. aanhouding/inbeslagneming<br />

(cat: 1)<br />

2. afstand doen (cat: 2)<br />

3. wegbrengen → wel toegang<br />

(cat: 2)<br />

Stap 3 Geef ruimte voor een reactie<br />

- <strong>óf</strong> A-gedrag<br />

<strong>óf</strong> B-gedrag<br />

46<br />

Dhl W001-5


Stap 4 Ombuigen van de reactie<br />

- Toon begrip<br />

- Geef argumenten<br />

- Geef nogmaals maatregel aan<br />

Uitvoeren maatregel 1<br />

- Aanhouden/in beslag nemen<br />

Stap 5 Bij geen medewerking maatregel 2 en 3<br />

Geef waarschuwing<br />

- Geen toegang<br />

Stel voor de keuze<br />

- <strong>óf</strong> maatregel accepteren<br />

- <strong>óf</strong> geen toegang<br />

Schema: Controleren (vervolg)<br />

47<br />

Dhl W001-5


SVH<br />

Postbus 303<br />

2700 AH Zoetermeer<br />

telefoon 0900-1402 (€ 0,15 p/m)<br />

fax (079) 321 23 27<br />

info@horeca.nl<br />

www.horeca.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!