08.09.2013 Views

Eindversie 7 feb 2013 Zachtjes Balen met Toontje - Lucertis

Eindversie 7 feb 2013 Zachtjes Balen met Toontje - Lucertis

Eindversie 7 feb 2013 Zachtjes Balen met Toontje - Lucertis

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Februari <strong>2013</strong><br />

<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong><br />

Een <strong>met</strong>hode ter bevordering van veilige hechting bij gezinnen<br />

Lead<br />

In dit artikel wordt beschreven hoe de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ veilige<br />

hechting bevordert tussen ouder en kind. Onder begeleiding van een drama- en<br />

cotherapeut, zijn er groepsbijeenkomsten waarin <strong>met</strong> behulp van schildpadhandpop<br />

<strong>Toontje</strong>, alledaagse (lastige) situaties worden nagespeeld. Ouder en kind beleven samen<br />

veel positieve momenten en verkennen samen wat veilig boos gedrag is. Ouders ervaren<br />

gaandeweg hoe zij <strong>met</strong> meer geduld en afstemming <strong>met</strong> hun kind en alledaagse<br />

frustraties kunnen omgaan.<br />

In dit artikel…<br />

• Een uiteenzetting van de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’.<br />

• Bevordering van veilige hechting middels dramatherapeutisch spel.<br />

• Een beschrijving van de kracht van een handpop als therapeutisch middel.<br />

Inleiding<br />

Op <strong>Lucertis</strong> Kinder en Jeugd Psychiatrie wordt gewerkt <strong>met</strong> de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen<br />

<strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’. Deze dramatherapeutische <strong>met</strong>hode is ontwikkeld door Martijn Hell en<br />

wordt ingezet bij gezinnen <strong>met</strong> als doel de veilige hechting, veilig boos gedrag en<br />

traumaverwerking te bevorderen en de frustratietolerantie te verbeteren. De <strong>met</strong>hode<br />

maakt gebruik van een schildpadhandpop genaamd <strong>Toontje</strong> die wordt bespeeld door de<br />

dramatherapeut. Samen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong> wordt er muziek gemaakt, worden alledaagse<br />

situaties nagespeeld en worden eenvoudige sensopathische en sensomotorische<br />

spelletjes gedaan. In zijn verhalen zitten herkenbare thema’s voor de ouders en de<br />

kinderen.<br />

De <strong>met</strong>hode kan worden ingezet voor ouder(s) en kind samen, voor het individuele kind,<br />

<strong>met</strong> daarnaast ouderbegeleiding, of in een ouderkindgroep. In dit artikel wordt ingegaan<br />

op de ouderkindgroep. Het accent in deze groep ligt op het bevorderen van veilige<br />

hechting. De ouderkindgroep is bedoeld voor ouders <strong>met</strong> jonge kinderen waarbij de<br />

wederzijdse afstemming en affectregulatie verstoord is geraakt of voor ouders die<br />

onvoldoende in staat zijn om te leren van praten over opvoeding. Bijvoorbeeld omdat zij<br />

de Nederlandse taal niet machtig zijn, of onvoldoende in staat zijn om vanuit een<br />

<strong>met</strong>apositie te denken en handelen. Daarnaast is de <strong>met</strong>hode ook bedoeld voor ouders<br />

<strong>met</strong> pleegkinderen, die een onveilige start in de eerste levensjaren hebben doorgemaakt.<br />

Allereerst wordt in dit artikel ingegaan op de betekenis van veilige hechting. Vervolgens<br />

wordt de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ beschreven en wordt de opbouw van de<br />

bijeenkomsten toegelicht. Hierna wordt ingegaan op de kracht van het gebruik van de


Februari <strong>2013</strong><br />

schildpadhandpop en worden de overige kwaliteiten van deze <strong>met</strong>hode beschreven,<br />

evenals de gewenste houding van de therapeuten. In de conclusie wordt stil gestaan bij<br />

de gunstige basishouding die deze <strong>met</strong>hode weet te genereren en wordt gekeken waar<br />

mogelijkheden liggen tot verdere ontwikkeling.<br />

Veilige hechting<br />

Veilige hechting speelt een cruciale rol in een gezonde affectieve ontwikkeling en vormt<br />

de basis voor een gunstige ontwikkeling. Een veilige hechting gaat samen <strong>met</strong> een groter<br />

vermogen om stress te verdragen, een betere veerkracht en betere geheugenfuncties.<br />

Veilig gehechte kinderen ervaren dat andere mensen beschikbaar voor hen zijn. Door bij<br />

andere mensen te zijn, voelen zij zich veilig en waardevol. Veilige hechting wordt<br />

bevorderd wanneer ouders gericht zijn op wat het kind nodig heeft en in staat zijn de<br />

signalen van hun kind te herkennen en op te vangen. Hiervoor is het nodig dat zij in<br />

staat zijn de eigen reacties aan te passen aan de signalen van het kind. Ook is het<br />

belangrijk dat de ouders nog ongestructureerde impulsen, behoeften en gevoelens van<br />

hun kind <strong>met</strong> behulp van lichaamstaal (mimiek, stem, aanraken) en later <strong>met</strong> woorden,<br />

kunnen vertalen. Ouders kunnen zo de emoties van hun kind structureren en gemitigeerd<br />

spiegelen: de ouder vangt de emoties van het kind op en geeft deze verkleind aan het<br />

kind terug. Kinderen leren zo via de ouders hun eigen behoeften, gevoelens en<br />

gedachten te herkennen en te begrijpen en van daaruit hun handelen zelf te reguleren.<br />

Zij voelen zich gezien en begrepen en leren zich te verdiepen in wat anderen beweegt.<br />

Zo ontwikkelen kinderen hun mentaliserend vermogen. Ze leren positief om te gaan <strong>met</strong><br />

de eigen gevoelens en ze leren deze gevoelens te hanteren in relatie tot anderen.Voor<br />

kinderen ontstaat zo een veilige basis om vertrouwen in zichzelf op te doen en de wereld<br />

te ontdekken.<br />

Een kind kan zich onveilig hechten wanneer het door de ouder vaak wordt afgewezen in<br />

de interactie. Dit ontstaat wanneer de ouder willekeurig ingrijpt en/of wanneer in zijn of<br />

haar inmenging vooral de eigen wensen of stemmingen tot uiting komen. Vaak kan de<br />

ouder zich onvoldoende een innerlijke voorstelling vormen van de verschillende<br />

bedoelingen die een kind <strong>met</strong> zijn negatieve gedrag kan hebben. Bij de ouder is er<br />

onvermogen om te reflecteren op het gedrag en de emoties van het kind. De ouder wordt<br />

geheel in beslag genomen door eigen boosheid en ergernis, die de liefde voor het kind in<br />

de weg staan. De afwijzing bestaat er bijvoorbeeld uit dat de ouder zich vaak aan het<br />

kind ergert en toevlucht neemt tot een bestraffende manier van controle uitoefenen. De<br />

ouder legt de eigen wensen op en houdt hierbij weinig rekening <strong>met</strong> de stemming of<br />

bezigheden van het kind. Stoornissen in de hechting kunnen zodoende leiden tot<br />

emotionele problematiek bij het kind. Er worden drie typen van onveilige hechting<br />

onderscheiden (zie hieronder tabel 1: typen van onveilige hechting).<br />

Type onveilige hechting Omschrijving<br />

Type 1: Vermijdend Deze kinderen ervaren dat andere mensen niet beschikbaar<br />

zijn voor hen. Door mensen te vermijden voelen zij zich<br />

veiliger. Ze menen dingen te kunnen doen zonder anderen.<br />

Type 2: Ambivalant Deze kinderen ervaren dat andere mensen niet helemaal<br />

beschikbaar zijn. Door aan anderen te gaan hangen en<br />

claimend gedrag te vertonen, hopen ze dat anderen<br />

beschikbaar blijven voor hen. Ze voelen zich niet waardevol<br />

en capabel.<br />

Type 3:<br />

Gedesorganiseerd<br />

Deze kinderen ervaren dat andere mensen gevaarlijk kunnen<br />

zijn. Ze moeten waakzaam zijn voor hun eigen veiligheid. Ze<br />

denken dat ze slecht zijn, pijn hebben en gerustgesteld<br />

moeten worden. Ze moeten controle houden om een veilig<br />

gevoel te hebben.


Februari <strong>2013</strong><br />

De kans op het ontstaan van een onveilige hechting neemt toe wanneer ouders <strong>met</strong><br />

kinderen een lastige periode doormaken <strong>met</strong> veel nare gebeurtenissen, zoals een<br />

problematische scheiding, huiselijk geweld, uithuisplaatsing, rouw en langdurige<br />

chronische traumatisering. Ook wanneer er sprake is van psychiatrische problematiek bij<br />

het kind of bij de ouders, of wanneer de ouders zelf onveilig gehecht zijn grootgebracht,<br />

is er een grotere kans op een onveilige hechting. Wanneer de ouders zelf onveilig<br />

gehecht zijn grootgebracht is hun mentaliserend vermogen vaak onvoldoende<br />

ontwikkeld. Ze hebben onvoldoende geleerd om via de ander naar zichzelf te kijken. Dit<br />

werkt in de hand dat alleen hetgeen ze zelf voelen en denken, voor waar wordt<br />

aangenomen. Dit bemoeilijkt vervolgens de hechting <strong>met</strong> hun eigen kinderen omdat ze<br />

onvoldoende kunnen afstemmen op de behoefte van hun kind, en hun eigen gevoel en<br />

behoeften als uitgangspunt nemen. Zo kan een gebrekkig mentaliserend vermogen zich<br />

door de generaties heen blijven herhalen.<br />

‘De <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’<br />

De ouderkindgroep ‘<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ zet in op het versterken van de<br />

hechtingsrelatie en het bevorderen van het mentaliserend vermogen van de ouder.<br />

Hierdoor zijn ouder en kind beter opgewassen tegen de frustraties van alledag. De<br />

<strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ is afgeleid van de <strong>met</strong>hode ‘Tijd voor <strong>Toontje</strong>’ (Hell<br />

& Ruinaard, 2012). ‘Tijd voor <strong>Toontje</strong>’ is een steunende, stabiliserende interventie voor<br />

(chronisch) getraumatiseerde kinderen, die <strong>met</strong> hun moeders tijdelijk in een opvanghuis<br />

voor slachtoffers van huiselijk geweld verblijven.<br />

Beide <strong>met</strong>hoden zijn gebaseerd op recente kennis over de hersenontwikkeling en de<br />

neurobiologie (Perry, 2006) waarin is aangetoond dat sensitieve, responsieve, zorgzame<br />

en speelse interacties het kinderbrein voeden. Dergelijke interacties zorgen bij het kind<br />

voor een positieve innerlijke beleving van zichzelf en anderen. Dit heeft een gunstig<br />

effect op de gevoelsbeleving en het gedrag van het kind.<br />

Tijdens de bijeenkomsten <strong>met</strong> schildpadhandpop <strong>Toontje</strong>, doen ouders en kinderen<br />

positieve ervaringen op en ervaren ouders meer grip op hoe zij op een geduldige,<br />

invoelende en positieve manier <strong>met</strong> hun kind om kunnen gaan. Doordat de positieve<br />

ouderkindinteracties toenemen, doen ouders de ervaring op een effectieve en tevreden<br />

opvoeder te zijn. Ze ondervinden minder stress bij het opvoeden van hun kind en het<br />

zelfvertrouwen als opvoeder groeit. Zo kunnen ze meer open staan voor opvoedkundige<br />

vaardigheden. Ouders ervaren het belang van rust, regelmaat en veiligheid waardoor zij<br />

hier zelf ook meer zorg voor gaan dragen. Ze kunnen meer geduldig communiceren <strong>met</strong><br />

hun kind en vaker de ervaringen van het kind begrijpen vanuit het gezichtspunt van het<br />

kind. Tevens kunnen ze beter het kind volgen en liefdevol leiding geven en maken ze<br />

meer onderscheid tussen gevoel en gedrag en persoon. Ouders blijven vaker rustig als<br />

hun kind stress heeft en zij zijn zodoende beter in staat het gedrag van hun kind te<br />

helpen reguleren.<br />

Wanneer kinderen of ouders onvoldoende geleerd hebben om <strong>met</strong> stress om te gaan, is<br />

hun incasseringsvermogen klein. Zij zullen bij alledaagse frustraties gauw overmatig<br />

stress ervaren. Het vermindert hun ‘window of tolerance’ (Siegel, 1999), hun<br />

bandbreedte waarbinnen cognitief en emotioneel functioneren mogelijk is. Bij overmatige<br />

arousal raken de hersenen in een alarmtoestand. Cognitieve delen van de hersenen zijn<br />

dan verminderd beschikbaar. Het aanleren van pedagogische of affectregulerende<br />

vaardigheden zoals bijvoorbeeld aandacht geven aan gewenst gedrag, positief<br />

begrenzen of gemitigeerd spiegelen, is dan nauwelijks mogelijk.<br />

De kinderen kunnen door de positieve ouderkindinteracties meer ervaren dat andere<br />

mensen beschikbaar voor hen zijn, voor hen zorgen, en hen het gevoel geven veilig te<br />

zijn en waardevol. Ze voelen zich vaker gezien en begrepen, zowel bij momenten van<br />

geluk, als bij momenten van frustratie. Uit de positieve ervaringen <strong>met</strong> de ouder, putten<br />

ze vertrouwen in zichzelf en de wereld om hen heen. Hierdoor zijn ze beter toegerust om


Februari <strong>2013</strong><br />

constructief en <strong>met</strong> behoud van zelfrespect om te gaan <strong>met</strong> de gevoelens, het gedrag, de<br />

gedachten en de behoeften die de gebeurtenissen van alledag bij hen oproepen. Ze<br />

vergroten zo het vermogen om affectieve ervaringen te reguleren en te begrijpen. Aan<br />

de hand van deze positieve ervaringen durven ze zich makkelijker over te geven aan de<br />

leidinggevende en structuurbiedende positie van de volwassenen.<br />

Opbouw bijeenkomsten<br />

Ouders komen <strong>met</strong> hun kinderen van nul tot vijf jaar bij elkaar onder leiding van een<br />

dramatherapeut en een cotherapeut. De ouderkindgroep is een doorlopende groep, die<br />

wekelijks bij elkaar komt op een vast tijdstip. Aan de ouder wordt geadviseerd om<br />

minimaal zeven keer mee te doen. De bijeenkomst vindt plaats op een laagdrempelige<br />

locatie.<br />

Om het gevoel van veiligheid te vergroten wordt iedere bijeenkomst op dezelfde manier<br />

opgebouwd. Door de vaste structuur en de vele herhaling, ontstaat er gauw<br />

voorspelbaarheid en gewenning. Dat geeft kinderen en ouders het gevoel van controle en<br />

dus veiligheid; ze bouwen vertrouwen op in de groep en daarmee in zichzelf.<br />

De opbouw van de zittingen ziet er als volgt uit:<br />

• Ouders en kinderen worden verwelkomd.<br />

• Ouders, kinderen en therapeuten zitten samen in een kring. In het midden staat een<br />

koffer <strong>met</strong> daarin <strong>Toontje</strong>. Het doel van de groep wordt in korte bewoordingen keer<br />

op keer uitgelegd.<br />

• Openingslied <strong>met</strong> muziekinstrumenten waarna <strong>Toontje</strong> uit zijn koffer komt.<br />

• Begroetingslied: <strong>Toontje</strong> begroet alle ouders en kinderen persoonlijk.<br />

• Opruimen van muziekinstrumenten.<br />

• Interactief toneelspel van <strong>Toontje</strong> <strong>met</strong> de cotherapeut over een alledaagse<br />

ouderkindinteractie, waarin een frustratie verwerkt is. Aan ouders en kinderen wordt<br />

gevraagd wat zij hier zien gebeuren. Samen wordt onderzocht wat <strong>Toontje</strong> zou<br />

kunnen helpen om zachtjes te balen.<br />

• Oefenspelletje(s) naar aanleiding van het toneelspel: voornamelijk sensopathisch<br />

spel, bewegingsspel en spel gericht op sociale interactie.<br />

• Reflectie: Samen aan tafel. Kinderen kleuren een doosje of een kleurplaat van<br />

<strong>Toontje</strong>. Moeders schrijven een fijn momentje op voor in dit doosje en bespreken<br />

hun ervaringen in de groep.<br />

• Afscheidslied <strong>met</strong> muziekinstrumenten in de kring en daarna samen opruimen.<br />

De kracht van handpop <strong>Toontje</strong><br />

Afbeelding 1: Schildpadhandpop <strong>Toontje</strong><br />

<strong>Toontje</strong> heeft een grote aantrekkingskracht<br />

<strong>Toontje</strong> heeft een grote aantrekkingskracht op kinderen en ouders. Hij heeft grote ogen<br />

en als je hem ziet ga je direct van hem houden. Kinderen vinden de pop interessant. Hij<br />

heeft dezelfde innemendheid als een klein kind: hij is direct, spontaan, laat zijn gevoel<br />

zien, en is nieuwsgierig. Vaak spelen en zingen de kinderen thuis over <strong>Toontje</strong> en zij


Februari <strong>2013</strong><br />

willen <strong>Toontje</strong> graag weer zien. Ouders gunnen hun kinderen een fijn poppenspel en dit<br />

vergemakkelijkt het komen naar de groep. Zo vertelde een moeder eens: “Mijn<br />

dochtertje was thuis zo enthousiast over <strong>Toontje</strong> aan het zingen, dat ik haar toch maar<br />

snel heb aangekleed om hierheen te komen.”<br />

<strong>Toontje</strong> draagt bij aan het plezier van de ouder in het kind<br />

In de groep zetten ouders zich vaak actief in, omdat ze genieten van de reacties van hun<br />

kind op het schildpadje. Al gauw zijn ouders vertederd door de reacties van hun kind. Het<br />

lijkt alsof de ouders hierdoor als vanzelf in een meer actief betrokken positie worden<br />

getrokken. Wanneer de ouder bijvoorbeeld ziet dat zijn kind verrukt reageert bij het zien<br />

van <strong>Toontje</strong>, gaat deze enthousiast meedoen en delen ze de blijdschap over de<br />

ontmoeting <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong> door elkaar blij aan te kijken.<br />

<strong>Toontje</strong> doet een appél op compassie<br />

Het uiterlijk van <strong>Toontje</strong> vertedert. Met zijn grote ogen en zijn spontane gedrag roept<br />

<strong>Toontje</strong> een liefdevolle houding op bij de mensen om hem heen. Deze houding van<br />

compassie zorgt ervoor dat volwassenen en kinderen hem geduldig, begripvol en rustig<br />

blijven benaderen. Ook als hij komt <strong>met</strong> al zijn angsten, verwarringen, worstelingen en<br />

frustraties. Zo oefenen ze op heel natuurlijk manier <strong>met</strong> een geduldige positieve<br />

afstemmende houding. Een grondhouding die nodig is om stressvolle gedachten en<br />

gevoelens te kunnen onderzoeken en te containen.<br />

<strong>Toontje</strong> leeft mee<br />

Hij laat op zijn beurt ook een liefdevolle begripvolle houding naar ouders én kinderen<br />

zien. Hij laat <strong>met</strong> deze empathische houding zien hoe je <strong>met</strong> je gedrag en <strong>met</strong> je stem<br />

aan iemand duidelijk maakt dat je van diegene houdt. <strong>Toontje</strong> herkent zichzelf<br />

voortdurend in de verhalen van de kinderen en de ouders en is blij dat hij niet de enige is<br />

die daarmee worstelt. Hij leeft zich in beide posities in en toont er begrip voor. Dit<br />

verwoordt hij hardop. Ouders en kinderen voelen zich daardoor geliefd en gezien. Zo<br />

wordt ruimte gemaakt om naar gevoel en gedrag te kunnen kijken. <strong>Toontje</strong> bevestigt<br />

gevoelens en behoeften. Door middel van korte begripvolle zinnetjes leeft hij <strong>met</strong> ze<br />

mee: “Ja, jammer zeg!”, “Pechje!”, “ Helaas pindakaas!” en “O, wat zou dat fijn zijn!”<br />

Voorbeeld<br />

Wanneer Leroy gilt omdat hij bij een interactiespelletje een knuffeltje moet afgeven, zegt<br />

<strong>Toontje</strong>: “Ja, wat jammer”, waarop Leroy stopt <strong>met</strong> gillen en zucht. Djahira ziet dat haar<br />

zoontje zijn pech rustig incasseert en het knuffeltje doorgeeft. Ze verzucht: “Ging het<br />

thuis maar zo makkelijk.” <strong>Toontje</strong> geeft begrip voor haar frustratie: ”Ja, konden wij het<br />

maar in een keer leren, wat zou dat fijn zijn.” “Pechje!”, zucht Djahira. “Jullie moeten<br />

nog veel oefenen”, vervolgt Djahira glimlachend.<br />

<strong>Toontje</strong> is een realistisch rolmodel<br />

Soms wordt er een nadrukkelijke opsplitsing gemaakt tussen de rol van <strong>Toontje</strong> en die<br />

van de cotherapeut. <strong>Toontje</strong> weerspiegelt dan de behoefte en de worsteling <strong>met</strong><br />

gevoelens en gedrag als iets bijvoorbeeld niet kan. De cotherapeut neemt de rol van de<br />

liefdevolle, geduldige begrenzer. Ouders en kinderen ervaren zo dat hun worstelingen,<br />

onzekerheden, behoeftes, frustraties en zorgen begrepen en gerespecteerd worden. Ook<br />

ervaren ze hoe er op een verbindende manier leiding wordt gegeven.<br />

Voorbeeld:<br />

Het is tijd, maar <strong>Toontje</strong> wil niet stoppen. Hij gaat boos huilen. De cotherapeut, geeft<br />

kort even begrip voor de pech: “Ja, jammer dat het is afgelopen”, en ze wijst hem de<br />

weg: “Baal maar even rustig, dan deel ik vast even de instrumentjes uit.” Ze geeft verder<br />

geen aandacht meer aan <strong>Toontje</strong>. <strong>Toontje</strong> baalt een tijdje en raakt dan afgeleid door de<br />

instrumentjes en kan weer verder meedoen aan het afscheidsritueel.


Februari <strong>2013</strong><br />

<strong>Toontje</strong> verlangzaamt de communicatie om deze te begrijpen<br />

De schildpad is langzaam. <strong>Toontje</strong> snapt niet altijd zo snel wat er gebeurt en vraagt aan<br />

de ouders en kinderen om hulp en raad. Hij vraagt en neemt de ruimte om even stil te<br />

staan bij wat er gebeurt. <strong>Toontje</strong> zegt bijvoorbeeld vaak: “Wacht even!”, als er sprake is<br />

van een interactie die aandacht behoeft. Hij zet de actie even stil. Hij vraagt dan wat er<br />

gebeurt en wat ieders behoeften hierin zijn. En hij informeert naar mogelijke<br />

oplossingen. Doordat hij zo open en innemend is verdragen kinderen en ouders het om<br />

even stil te staan bij wat er gebeurt. Door de vragen en verwondering van <strong>Toontje</strong> wordt<br />

de binnenwereld van ouders en kind geëxploreerd en ontward. De ervaring leert dat het<br />

werken <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong> een aantrekkelijke vorm is, om het geduld te bewaren en tijd te<br />

nemen om elkaar te begrijpen.<br />

<strong>Toontje</strong> is een spiegel van herkenning<br />

<strong>Toontje</strong> herkent alle verhalen van kinderen en hij spiegelt vaak hun gedrag. Zijn de<br />

kinderen verlegen, dan is hij ook verlegen. Willen de kinderen doorgaan, dan heeft hij<br />

ook die wens. <strong>Toontje</strong> spiegelt niet alleen het gedrag, hij benoemt ook hardop wat hij<br />

doet. Hij vergroot of verkleint de emotie (gemitigeerd spiegelen) en benoemt vervolgens<br />

hoe dat gevoel volgens hem heet. Dit levert vaak een sterke herkenning en erkenning op<br />

bij ouders en kind, waarna er ruimte ontstaat om op het gevoel en het gedrag van een<br />

kind in te gaan. Hiermee wordt de basis gelegd om te leren mentaliseren. Mentaliseren<br />

leren kinderen van hun ouders en de moeder en vader van <strong>Toontje</strong> worden dan ook<br />

regelmatig door hem aangehaald. “Je lijkt mijn moeder wel!”, verzucht <strong>Toontje</strong>: “Van<br />

haar mag ik ook niet altijd een ijsje.”<br />

<strong>Toontje</strong> creëert psychische distantie<br />

Door het werken <strong>met</strong> een dierenhandpop wordt psychische distantie gecreërd. Ouders en<br />

kinderen kunnen afstand nemen van hun eigen problemen terwijl ze er toch mee bezig<br />

zijn. Ze staan stil bij de belevenissen van <strong>Toontje</strong> en helpen mee de worstelingen van<br />

<strong>Toontje</strong> te onderzoeken zonder deze direct op zichzelf te betrekken. De pop fungeert als<br />

projectiemiddel voor ervaringen en gevoelens. Ouders en kinderen kunnen vanaf een<br />

afstandje kijken naar herkenbare situaties.<br />

Door de inzet van een pop wordt veiligheid en luchtigheid gecreëerd. Het is immers maar<br />

spel. Het is niet echt, het is alsof. Zonder dat het te confronterend wordt, kunnen ouders<br />

en kinderen hun interactie onderzoeken. Dit doen alsof, creëert een werkbare ruimte. Het<br />

spel heeft een luchtige onderzoekende experimenterende en vrijwarende kwaliteit. Het is<br />

een veilige manier om emoties te verwerken en om nieuw gedrag te oefenen (Fonagy et<br />

al., 2002).<br />

<strong>Toontje</strong> biedt lucht en vrolijkheid<br />

<strong>Toontje</strong> kan het zich veroorloven om <strong>met</strong> de kracht van overdrijven, ouders in de<br />

beschikbare positie van hun kind te krijgen. Dit kan soms spiegelend confronterend zijn,<br />

maar <strong>met</strong> een liefdevolle gekscherende ondertoon, die juist het contact weer bevordert.<br />

Als een moeder bijvoorbeeld niet in beweging te krijgen lijkt om mee te doen <strong>met</strong> een<br />

spelletje, zegt <strong>Toontje</strong> gekscherend: “Zal ik de takelwagen even bestellen?” De moeder<br />

komt lachend overeind.<br />

Door humor in te brengen kan er soms lucht ontstaan die nodig is om <strong>met</strong> de situatie om<br />

te gaan. Als Dylan zit te balen omdat hij niet twee muziekinstrumentjes mag, en moeder<br />

geïrriteerd haar zoon verwijten maakt over deze wens, gaat <strong>Toontje</strong> mopperen omdat<br />

kinderen niet altijd hun zin krijgen. Hij vindt dat kinderen altijd direct hun zin moeten<br />

hebben. Sterker nog als ze 100 instrumentjes willen, moeten ze het ook direct kunnen<br />

krijgen.<br />

Moeder zegt dan weer toegankelijk lachend: “Jullie willen altijd zoveel, maar dat kan niet<br />

altijd.” Dylan voelt zich gezien en legt balend het trom<strong>met</strong>je terug.


Februari <strong>2013</strong><br />

Overige kwaliteiten van de <strong>met</strong>hode<br />

Naast de reeds beschreven positieve effecten die het werken <strong>met</strong> schildpad <strong>Toontje</strong> <strong>met</strong><br />

zich meebrengt, heeft de <strong>met</strong>hode ook andere kwaliteiten die bijdragen aan gezonde<br />

ouderkindinteracties.<br />

De <strong>met</strong>hode geeft gelegenheid om positieve ouderervaringen op te doen<br />

Van der Pas (2005) wijst in haar betoog over bufferdenken op vier buffers die ouders<br />

kunnen ondersteunen in de dagelijkse opvoedpraktijk. Een van deze buffers is het<br />

opdoen van voldoende goede ouderervaringen, een kerndoel van de <strong>met</strong>hode. Deze<br />

positieve ervaringen geven ouders en kind een positiever zelfgevoel en helpen hen om<br />

zich zekerder en meer ontspannen te voelen.<br />

De <strong>met</strong>hode heeft een laagdrempelig karakter<br />

De groep is laagdrempelig. De groep is bij voorkeur op een locatie die voor ouders<br />

makkelijk te bereiken is. De groep is iedere week op een vast tijdstip, zodat er ritme en<br />

regelmaat ontstaat waardoor het gemakkelijker is om te komen. Er wordt ingezet op fijne<br />

ervaringen opdoen, en aldoende te leren van positieve ervaringen.<br />

De nadruk ligt op leren door beelden en ervaren<br />

Kunnen praten op <strong>met</strong>apositieniveau over de opvoeding is een andere buffer die volgens<br />

Van der Pas (2005) de dagelijkse opvoedpraktijk kan ondersteunen. Wanneer ouders<br />

echter moeite hebben om de <strong>met</strong>apositie in te nemen en te praten over de opvoeding,<br />

worden ouderbegeleidinggesprekken bemoeilijkt. De transfer naar de dagelijkse<br />

opvoedpraktijk wordt vergemakkelijkt door het aanbieden van de mogelijkheid tot<br />

ervarend leren.<br />

Ouders en kinderen kunnen tijdens de buieenkomsten ter plekke, ervaringen opdoen die<br />

de hechting bevorderen en de ruimte krijgen om hiervan bewust te worden en er greep<br />

op te krijgen. Dit gebeurt aan de hand van interactieve oefenspelletjes en het uitspelen<br />

van alledaagse ouderkindervaringen door de cotherapeut en <strong>Toontje</strong>.<br />

Ouders krijgen beelden aangereikt over veilig begrenzen en veilig kalmeren. Hierbij<br />

wordt onder andere gebruik gemaakt van de boosheidsthermo<strong>met</strong>er van <strong>Toontje</strong> (Hell,<br />

2012). Het kenmerk van deze boosheidthermo<strong>met</strong>er is dat concreet gewenst gedrag bij<br />

boosheid en frustraties in beeld wordt gebracht. Vijf verschillende prenten over gewenst<br />

boos gedrag dienen als hulpmiddel om dit gedrag te gaan herkennen en te bekrachtigen.<br />

Voorbeeld:<br />

<strong>Toontje</strong> zit te huilen. De cotherapeut vraagt (soms vragen ouders het ook): “Wat gebeurt<br />

er nou? Wat doet <strong>Toontje</strong>? Hoe zou hij zich voelen? Wat zou <strong>Toontje</strong> graag willen? Wat<br />

zou hij denken?” Gezamenlijk komen ouders en kinderen erachter dat <strong>Toontje</strong> zich niet<br />

zo lekker voelt en graag op schoot geaaid wil worden. Iedereen ziet dat <strong>Toontje</strong> zich<br />

hierdoor veel beter gaat voelen. Vervolgens gaan de ouders en kinderen aaispelletjes<br />

doen.<br />

Frustraties van jonge kinderen worden onder de loep genomen<br />

Door herkenbare frustraties van alledag in een geduldige, liefdevolle sfeer in beeld te<br />

brengen en te onderzoeken, ervaren ouders dat ze in staat zijn om de frustraties van het<br />

kind te zien en te voelen, zonder hierbij zelf te veel stress te ervaren. Juist frustraties die<br />

verwijdering en afwijzing zouden kunnen oproepen, komen aan bod. Frustraties die<br />

bijvoorbeeld ontstaan wanneer de kinderen moeten wachten, stoppen, iets niet mogen of<br />

zich ongemakkelijk of bang voelen. Al doende wordt het repertoire van de ouders om<br />

rustig en afgestemd en verbindend (niet afwijzend) te reageren op de frustraties van hun<br />

kind, uitgebreid.<br />

Voorbeeld:<br />

<strong>Toontje</strong> wil de ketting van de cotherapeute maar dat mag niet van haar. Hij wordt boos<br />

en gaat haar slaan. Met de groep wordt onderzocht wat er gebeurt. Mag <strong>Toontje</strong> boos<br />

zijn? Wat kan <strong>Toontje</strong> beter doen, als zijn vuistjes zo graag willen slaan? Uiteindelijk


Februari <strong>2013</strong><br />

reiken ze hem het booskussen aan en slaat <strong>Toontje</strong> daarop. Van dit voorbeeld gaat een<br />

modelwerking uit. <strong>Toontje</strong> gaat vervolgens bij een andere ouder om een ketting vragen.<br />

De ouders zeggen geduldig en vol vertrouwen nee. En zeggen tegen <strong>Toontje</strong>, dat hij<br />

gerust boos mag zijn, maar niemand pijn mag doen. De kinderen reiken <strong>Toontje</strong> het<br />

booskussen aan.<br />

Met behulp van de prenten over veilig boos gedrag wordt benadrukt dat er verschil is<br />

tussen gevoel en gedrag en tussen persoon en gedrag. Je mag gerust boos of verdrietig<br />

zijn, maar bepaald boos gedrag mag niet en ander boos gedrag mag wel. De ervaring<br />

leert dat ouders en kinderen in deze groepen enkele vaktermen van de<br />

boosheidthermo<strong>met</strong>er overnemen. Ze gaan benoemen dat ze een ‘Gelukje’ of een<br />

‘Pechje’ hebben. Ze halen vaker hun schouders op als ze even balen. Ze zeggen vaker<br />

‘Stop!’ Of reageren vaker op ‘Stop!’. Ze zien vaker het belang van even <strong>met</strong> rust laten en<br />

afkoelen. Ook zoeken ze vaker naar een veilig middel (zoals een booskussen) om hun<br />

woede op af te reageren. Ouders wijzen kinderen vaker op gewenst gedrag.<br />

Er worden <strong>met</strong> name eenvoudige sensopathische en sensomotorische spelletjes gedaan<br />

De <strong>met</strong>hode biedt veel spelletjes die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de<br />

kinderen. Daarbij worden spelletjes veelvuldig herhaald. Door herhaald spel krijgen<br />

baby’s en peuters een steeds grotere beheersing van hun eigen bewegingen en van hun<br />

greep op de wereld om hen heen. Naast Perry (2006) benadrukken ook Booth en<br />

Jernberg (2010) in hun <strong>met</strong>hode Theraplay, het belang van neurosequentiele<br />

interventies. Dit zijn interventies die aansluiten bij de ontwikkelingsfase van de hersenen<br />

van het kind ten tijde van het ontstaan van traumatische of onveilige<br />

hechtingservaringen. Sensopathisch spel, massage, muziek en bewegingsspelen sluiten<br />

aan bij de ontwikkeling van het jonge kind. Interventies gericht op het herhaald opdoen<br />

van plezierige en veilige ervaringen tijdens deze spelvormen, kunnen bijdragen aan het<br />

versterken van het basale gevoel van veiligheid. Voor de grote kleuters komen er wat<br />

eenvoudige sociale spelletjes bij, waarin wachten en delen op een veilige manier, een rol<br />

spelen. Door deze spelen aan te bieden, ervaren ouders en kinderen ter plekke hoe de<br />

spelletjes werken en hoe ouders veilig en geduldig bij hun kind kunnen aansluiten. Het<br />

levert hen ideeën en zelfvertrouwen op om thuis deze spelletjes te herhalen. Ouders<br />

sluiten zo makkelijker aan bij het ontwikkelingsniveau van hun kind.<br />

Ouders ervaren de kracht van voorspelbaarheid en herhaling<br />

Iedere bijeenkomst heeft dezelfde opzet. Veel spelen komen regelmatig terug. Zowel<br />

ouders als kinderen ontspannen zich doordat ze weten wat er gaat komen en waar ze<br />

aan toe zijn. Een aantal ouders gaan na een tijdje klagen dat de <strong>met</strong>hode altijd hetzelfde<br />

is. De therapeuten bekrachtigen deze waarneming van de ouders. Het is inderdaad vaak<br />

hetzelfde. Ze informeren bij de ouders welk effect dit heeft op hun kinderen en op<br />

zichzelf. Geleidelijk aan gaan ouders de kracht ervan herkennen en benoemen. De<br />

kinderen (en ouders) kunnen ontspannen en op ontdekking uitgaan. Door de herhaling<br />

zijn ouders in staat de groei van hun kind te zien.<br />

Houding therapeuten<br />

Bekrachtigen van de verbinding<br />

De interventies van de therapeuten zijn er op gericht dat de verbinding tussen ouders en<br />

kind bekrachtigd wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er sprake is van positieve<br />

aandacht voor elkaar. De therapeuten zullen dit gedrag aandacht geven door het te<br />

benoemen, mee te lachen of te informeren hoe dit voelt. Ook wordt ervoor gezorgd dat<br />

ouders en kind bij of tegen elkaar kunnen zitten en oogcontact kunnen hebben. Het<br />

belang hiervan wordt geregeld benoemd. De therapeuten zullen de kinderen terug naar<br />

hun ouders proberen te bewegen als ze op schoot van een ander zijn gekropen.<br />

Voorbeeld:<br />

Om de beurt wordt een kind door de groep in een dekentje gewiegd. Het kind wordt <strong>met</strong>


Februari <strong>2013</strong><br />

het gezicht naar de ouder toe in het dekentje gelegd, zodat ouder en kind elkaar kunnen<br />

zien. Lina kijkt rond en ziet dan de ogen van haar moeder. Geleidelijk aan ontspant ze en<br />

ze laat zich lekker wiegen. Haar moeder zingt haar toe en de groep en de therapeuten<br />

kirren mee als Lina lacht naar moeder en moeder haar vertedering laat blijken.<br />

Selectieve aandacht<br />

De therapeuten geven selectief aandacht aan wat werkt en wat er fijn gaat. Gewenst<br />

gedrag van ouder en kind krijgt veel aandacht zodat het gestimuleerd wordt. Ongewenst<br />

gedrag wordt zo veel mogelijk genegeerd. Alleen wanneer het gedrag gevaarlijk is of te<br />

hinderlijk voor de groep, zal het kort en duidelijk begrenst en omgebogen worden. Aan<br />

ouders wordt gevraagd hier aan mee te doen.<br />

Aanspreken op kracht<br />

De ouders en kinderen worden door de therapeuten op hun kracht aangesproken volgens<br />

de oplossingsgerichte benadering (Berg en Steiner, 2004). Deze benadering gaat er<br />

vanuit dat ouders en kind beschikken over voldoende kracht. Uitgangspunt is dat de<br />

ouders de deskundigen zijn van hun kind en het meeste weten van hun kind. De<br />

therapeuten nemen niks over en geven geen tips maar informeren bij ouders en kinderen<br />

welke wegen zij gevonden hebben om iets te laten werken. Dit doen de therapeuten:<br />

• door een vriendelijke nieuwsgierige houding aan te nemen;<br />

• door bij ouders en kinderen te vragen wat ze zien, of denken;<br />

• door bij ouders en kinderen te informeren wat werkt of helpt;<br />

• door bij ouders en kinderen te informeren hoe ze iets voor elkaar hebben gekregen;<br />

• door bij lastige momenten rustig te blijven en te informeren naar wat er gebeurt en<br />

naar eventuele oplossingen.<br />

De therapeuten moedigen de ouders aan om hun kind ‘te lezen’. De therapeuten vullen<br />

niet in, maar proberen door het stellen van vragen de ouders gevoeliger te maken voor<br />

interpretaties van hun waarnemingen.<br />

Voorbeeld:<br />

Nika strekt haar lijfje als vader haar richting <strong>Toontje</strong> beweegt. Haar vader wil graag dat<br />

zijn dochter <strong>Toontje</strong> begroet. Hij gunt haar zo graag een ontmoeting maar heeft<br />

onvoldoende in de gaten dat Nika verstrakt. Omdat de vader doorduwt informeert<br />

<strong>Toontje</strong>: “Wat doet Nika nou? Wat betekent dat? Wat zou nu fijn voor haar zijn?”<br />

Psychoeducatie<br />

De therapeuten geven tijdens de <strong>met</strong>hode gaandeweg psychoeducatie over<br />

posttraumatische stressklachten, veilige hechting, psychiatrische problematiek,<br />

ontwikkelingsfasen en over hoe kinderen zelfvertrouwen op kunnen doen. Hiermee<br />

helpen ze ouders om het gedrag van kinderen te begrijpen en te normaliseren, zodat er<br />

meer begrip ontstaat en er een betere aansluiting kan plaatsvinden.<br />

Conclusie<br />

Behandel<strong>met</strong>hoden ter bevordering van veilige hechting richten zich veelal op het herstel<br />

van plezier en vertrouwen, het bieden van psychoeducatie, het vergroten van het<br />

mentaliserend vermogen en het aanleren van pedagogische en affectregulerende<br />

vaardigheden. De <strong>met</strong>hoden onderscheiden zich van elkaar door verschillende ingangen<br />

of accenten.<br />

Een bijzondere kracht van de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ ligt in het<br />

bevorderen van een optimale leerhouding via schildpadhandpop <strong>Toontje</strong>. Het gebruik van<br />

handpop <strong>Toontje</strong> genereert bij de deelnemers ontspanning, ontroering, gedeeld plezier<br />

en liefde en nieuwsgierigheid voor elkaar. In de ontspannen en liefdevolle leeromgeving<br />

die hierdoor ontstaat, worden ouders en kinderen in staat gesteld om hun onderlinge<br />

communicatie <strong>met</strong> de benodigde distantie te onderzoeken. Hun ‘window of tolerance’<br />

(Siegel, 1999) wordt daarmee verruimd. Op deze wijze wordt er een optimale conditie<br />

bewerkstelligd om open te kunnen staan en te leren van elkaar. Zo zullen ouders en


Februari <strong>2013</strong><br />

kinderen beter in staat zijn om de vaardigheden aan te leren waarmee zij op een<br />

positieve en verbindende manier <strong>met</strong> de frustraties van alledag om kunnen gaan. Deze<br />

ervaringen sluiten aan bij de wetenschappelijke bevindingen uit de neurobiologie die<br />

aantonen dat ontspanning en gedeeld plezier nodig zijn om het mentaliserend vermogen<br />

te vergroten (Siegel, 1999 en Perry, 2006).<br />

De auteur merkt dat er een groeiende belangstelling is bij collega’s in de GGZ om<br />

bestaande eenzijdig, cognitief gerichte protocollen uit te breiden <strong>met</strong> beeldende en<br />

ervaringsgerichte interventies. Met behulp van de expertise van vaktherapeuten kan het<br />

effect van leren zodoende worden vergroot en kan het leren worden veraangenaamd.<br />

Voor dramatherapeuten ligt hier een kans. Zij zijn de aangewezen professionals, om al<br />

improviserend via een handpop, deze basishouding voor het bevorderen van veilige<br />

hechting, te bewerkstelligen.<br />

De <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ is nog niet geprotocolleerd en gevalideerd. Wel<br />

is deze gebaseerd op het protocol van de moederkindgroep uit het programma ‘Tijd voor<br />

<strong>Toontje</strong>’. Hiervoor is een bescheiden kwalitatief onderzoek gedaan. De ervaringen <strong>met</strong><br />

het werken <strong>met</strong> ‘<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ wijzen op een stijging van het aantal<br />

positieve, veilige ouderkind interacties en een toename van ontspanning bij ouder en<br />

kind. Ook lijkt de <strong>met</strong>hode te leiden tot meer momenten van afstemming van de ouders<br />

op emoties en behoeften van hun kind, een vergroting van de positieve zelfwaardering<br />

en een toename van adequaat veilig boos gedrag en de herkenning daarvan. Ouders,<br />

kinderen en therapeuten noemen de <strong>met</strong>hode aantrekkelijk en zij melden concrete<br />

positieve effecten. Vooral de afname van ‘gedoe thuis’ en het samen herkennen en<br />

onder ogen durven zien van de ‘gelukjes’ en de ‘pechjes’ van alledag, worden door<br />

ouders genoemd als winst.<br />

Verdere ontwikkeling van de <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’ kan zich richten op<br />

het uitwerken van een geprotocolleerde behandeling. Ook is het interessant om verder te<br />

onderzoeken hoe de leerbevorderende kwaliteit van <strong>Toontje</strong> gecombineerd kan worden<br />

<strong>met</strong> hechtingsbevorderende <strong>met</strong>hoden waarbij dit accent nog ontbreekt.<br />

Literatuurlijst<br />

Berg, I.K. & Steiner, T. (2004). Het spel van oplossingen, oplossingsgerichte<br />

psychotherapie voor kinderen. Amsterdam: Pearson.<br />

Booth, P., & Jernberg, A. (vert. C. Van Dijk en P. Baeyens) (2010). Theraplay.<br />

Gehechtheid tussen ouders en kinderen verstevigen door spel. Amsterdam: Hogrefe<br />

Uitgevers.<br />

Fonagy, P., Gergely, G., Jurist, E.L. & Target, M. (2002). Affect regulation, mentalization<br />

and the development of the self. New York: Other Press.<br />

Hell, M. & Ruinaard, M. (2012). Tijd voor <strong>Toontje</strong>. Een steunend stabiliserend programma<br />

voor kinderen en hun moeders in de opvang, die huiselijk geweld hebben meegemaakt.<br />

Amsterdam: Blijfgroep.<br />

Hell, M. (2012) <strong>Zachtjes</strong> <strong>Balen</strong> <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>. Spelenderwijs. Vakblad voor speltherapie.<br />

Jaargang 17, nummer 2.<br />

Pas, A. van der (2005). Eert uw vaders en uw moeders. Opvoedproblemen nader<br />

verklaard. Handboek Methodische Ouderbegeleiding 3. Amsterdam: SWP.<br />

Perry, B.D. (2006) The Neurosequential Model of Therapeutics: Applying principles of<br />

neuroscience to clinical work with traumatized and maltreated children. New York: The<br />

Guilford Press.


Februari <strong>2013</strong><br />

Siegel, D.J. (1999) The developing Mind. New York, London: The Guilford Press.<br />

Over de auteur:<br />

Martijn Hell werkt als SRCT geregistreerd vaktherapeut drama in de GGZ en als LVSB<br />

geregistreerd supervisor. Ze geeft in samenwerking <strong>met</strong> de Blijfgroep workshops over<br />

‘Tijd voor <strong>Toontje</strong>’. Ook geeft ze workshops en werkbegeleiding over het bevorderen van<br />

veilig boos gedrag, en over het gebruik van de ’Boosheidthermo<strong>met</strong>er’.<br />

www.zachtjesbalen.nl<br />

Samenvatting<br />

In dit artikel wordt de dramatherapeutische <strong>met</strong>hode ‘<strong>Zachtjes</strong> balen <strong>met</strong> <strong>Toontje</strong>’<br />

beschreven. Doel van deze <strong>met</strong>hode is om de veilige hechting te bevorderen in gezinnen<br />

waar regelmatig sprake is van onveilige, afwijzende hechtingsinteracties. Onder<br />

begeleiding van een dramatherapeut en cotherapeut, worden groepsbijeenkomsten<br />

georganiseerd waarin ouders en kinderen <strong>met</strong> behulp van een schildpadhandpop<br />

positieve momenten <strong>met</strong> elkaar beleven en samen verkennen wat veilig boos gedrag is.<br />

De toevoeging van de handpop genereert een houding van plezier, ontspanning, geduld,<br />

nieuwsgierigheid en compassie waardoor de onderlinge communicatie <strong>met</strong> de benodigde<br />

distantie kan worden onderzocht.<br />

Tijdens de bijeenkomsten ervaren ouders hoe zij op een meer geduldige, invoelende en<br />

verbindende manier <strong>met</strong> hun kind en de frustraties van alledag kunnen omgaan. Er<br />

ontstaan meer positieve ouderkindinteracties en de kinderen voelen zich meer gezien en<br />

begrepen. De kinderen ervaren dat de ouder beschikbaar is, voor hen zorgt en veiligheid<br />

biedt, zowel bij momenten van geluk, als bij momenten van frustratie. De kinderen<br />

geven zich hierdoor gemakkelijker over aan de leidinggevende en structuurbiedende<br />

positie van de ouder en hun affectregulering verbetert.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!