Eindversie 7 feb 2013 Zachtjes Balen met Toontje - Lucertis
Februari 2013
Zachtjes Balen met Toontje
Een methode ter bevordering van veilige hechting bij gezinnen
Lead
In dit artikel wordt beschreven hoe de methode ‘Zachtjes balen met Toontje’ veilige
hechting bevordert tussen ouder en kind. Onder begeleiding van een drama- en
cotherapeut, zijn er groepsbijeenkomsten waarin met behulp van schildpadhandpop
Toontje, alledaagse (lastige) situaties worden nagespeeld. Ouder en kind beleven samen
veel positieve momenten en verkennen samen wat veilig boos gedrag is. Ouders ervaren
gaandeweg hoe zij met meer geduld en afstemming met hun kind en alledaagse
frustraties kunnen omgaan.
In dit artikel…
• Een uiteenzetting van de methode ‘Zachtjes balen met Toontje’.
• Bevordering van veilige hechting middels dramatherapeutisch spel.
• Een beschrijving van de kracht van een handpop als therapeutisch middel.
Inleiding
Op Lucertis Kinder en Jeugd Psychiatrie wordt gewerkt met de methode ‘Zachtjes balen
met Toontje’. Deze dramatherapeutische methode is ontwikkeld door Martijn Hell en
wordt ingezet bij gezinnen met als doel de veilige hechting, veilig boos gedrag en
traumaverwerking te bevorderen en de frustratietolerantie te verbeteren. De methode
maakt gebruik van een schildpadhandpop genaamd Toontje die wordt bespeeld door de
dramatherapeut. Samen met Toontje wordt er muziek gemaakt, worden alledaagse
situaties nagespeeld en worden eenvoudige sensopathische en sensomotorische
spelletjes gedaan. In zijn verhalen zitten herkenbare thema’s voor de ouders en de
kinderen.
De methode kan worden ingezet voor ouder(s) en kind samen, voor het individuele kind,
met daarnaast ouderbegeleiding, of in een ouderkindgroep. In dit artikel wordt ingegaan
op de ouderkindgroep. Het accent in deze groep ligt op het bevorderen van veilige
hechting. De ouderkindgroep is bedoeld voor ouders met jonge kinderen waarbij de
wederzijdse afstemming en affectregulatie verstoord is geraakt of voor ouders die
onvoldoende in staat zijn om te leren van praten over opvoeding. Bijvoorbeeld omdat zij
de Nederlandse taal niet machtig zijn, of onvoldoende in staat zijn om vanuit een
metapositie te denken en handelen. Daarnaast is de methode ook bedoeld voor ouders
met pleegkinderen, die een onveilige start in de eerste levensjaren hebben doorgemaakt.
Allereerst wordt in dit artikel ingegaan op de betekenis van veilige hechting. Vervolgens
wordt de methode ‘Zachtjes balen met Toontje’ beschreven en wordt de opbouw van de
bijeenkomsten toegelicht. Hierna wordt ingegaan op de kracht van het gebruik van de
Februari 2013
schildpadhandpop en worden de overige kwaliteiten van deze methode beschreven,
evenals de gewenste houding van de therapeuten. In de conclusie wordt stil gestaan bij
de gunstige basishouding die deze methode weet te genereren en wordt gekeken waar
mogelijkheden liggen tot verdere ontwikkeling.
Veilige hechting
Veilige hechting speelt een cruciale rol in een gezonde affectieve ontwikkeling en vormt
de basis voor een gunstige ontwikkeling. Een veilige hechting gaat samen met een groter
vermogen om stress te verdragen, een betere veerkracht en betere geheugenfuncties.
Veilig gehechte kinderen ervaren dat andere mensen beschikbaar voor hen zijn. Door bij
andere mensen te zijn, voelen zij zich veilig en waardevol. Veilige hechting wordt
bevorderd wanneer ouders gericht zijn op wat het kind nodig heeft en in staat zijn de
signalen van hun kind te herkennen en op te vangen. Hiervoor is het nodig dat zij in
staat zijn de eigen reacties aan te passen aan de signalen van het kind. Ook is het
belangrijk dat de ouders nog ongestructureerde impulsen, behoeften en gevoelens van
hun kind met behulp van lichaamstaal (mimiek, stem, aanraken) en later met woorden,
kunnen vertalen. Ouders kunnen zo de emoties van hun kind structureren en gemitigeerd
spiegelen: de ouder vangt de emoties van het kind op en geeft deze verkleind aan het
kind terug. Kinderen leren zo via de ouders hun eigen behoeften, gevoelens en
gedachten te herkennen en te begrijpen en van daaruit hun handelen zelf te reguleren.
Zij voelen zich gezien en begrepen en leren zich te verdiepen in wat anderen beweegt.
Zo ontwikkelen kinderen hun mentaliserend vermogen. Ze leren positief om te gaan met
de eigen gevoelens en ze leren deze gevoelens te hanteren in relatie tot anderen.Voor
kinderen ontstaat zo een veilige basis om vertrouwen in zichzelf op te doen en de wereld
te ontdekken.
Een kind kan zich onveilig hechten wanneer het door de ouder vaak wordt afgewezen in
de interactie. Dit ontstaat wanneer de ouder willekeurig ingrijpt en/of wanneer in zijn of
haar inmenging vooral de eigen wensen of stemmingen tot uiting komen. Vaak kan de
ouder zich onvoldoende een innerlijke voorstelling vormen van de verschillende
bedoelingen die een kind met zijn negatieve gedrag kan hebben. Bij de ouder is er
onvermogen om te reflecteren op het gedrag en de emoties van het kind. De ouder wordt
geheel in beslag genomen door eigen boosheid en ergernis, die de liefde voor het kind in
de weg staan. De afwijzing bestaat er bijvoorbeeld uit dat de ouder zich vaak aan het
kind ergert en toevlucht neemt tot een bestraffende manier van controle uitoefenen. De
ouder legt de eigen wensen op en houdt hierbij weinig rekening met de stemming of
bezigheden van het kind. Stoornissen in de hechting kunnen zodoende leiden tot
emotionele problematiek bij het kind. Er worden drie typen van onveilige hechting
onderscheiden (zie hieronder tabel 1: typen van onveilige hechting).
Type onveilige hechting Omschrijving
Type 1: Vermijdend Deze kinderen ervaren dat andere mensen niet beschikbaar
zijn voor hen. Door mensen te vermijden voelen zij zich
veiliger. Ze menen dingen te kunnen doen zonder anderen.
Type 2: Ambivalant Deze kinderen ervaren dat andere mensen niet helemaal
beschikbaar zijn. Door aan anderen te gaan hangen en
claimend gedrag te vertonen, hopen ze dat anderen
beschikbaar blijven voor hen. Ze voelen zich niet waardevol
en capabel.
Type 3:
Gedesorganiseerd
Deze kinderen ervaren dat andere mensen gevaarlijk kunnen
zijn. Ze moeten waakzaam zijn voor hun eigen veiligheid. Ze
denken dat ze slecht zijn, pijn hebben en gerustgesteld
moeten worden. Ze moeten controle houden om een veilig
gevoel te hebben.
Februari 2013
De kans op het ontstaan van een onveilige hechting neemt toe wanneer ouders met
kinderen een lastige periode doormaken met veel nare gebeurtenissen, zoals een
problematische scheiding, huiselijk geweld, uithuisplaatsing, rouw en langdurige
chronische traumatisering. Ook wanneer er sprake is van psychiatrische problematiek bij
het kind of bij de ouders, of wanneer de ouders zelf onveilig gehecht zijn grootgebracht,
is er een grotere kans op een onveilige hechting. Wanneer de ouders zelf onveilig
gehecht zijn grootgebracht is hun mentaliserend vermogen vaak onvoldoende
ontwikkeld. Ze hebben onvoldoende geleerd om via de ander naar zichzelf te kijken. Dit
werkt in de hand dat alleen hetgeen ze zelf voelen en denken, voor waar wordt
aangenomen. Dit bemoeilijkt vervolgens de hechting met hun eigen kinderen omdat ze
onvoldoende kunnen afstemmen op de behoefte van hun kind, en hun eigen gevoel en
behoeften als uitgangspunt nemen. Zo kan een gebrekkig mentaliserend vermogen zich
door de generaties heen blijven herhalen.
‘De methode ‘Zachtjes balen met Toontje’
De ouderkindgroep ‘Zachtjes Balen met Toontje’ zet in op het versterken van de
hechtingsrelatie en het bevorderen van het mentaliserend vermogen van de ouder.
Hierdoor zijn ouder en kind beter opgewassen tegen de frustraties van alledag. De
methode ‘Zachtjes balen met Toontje’ is afgeleid van de methode ‘Tijd voor Toontje’ (Hell
& Ruinaard, 2012). ‘Tijd voor Toontje’ is een steunende, stabiliserende interventie voor
(chronisch) getraumatiseerde kinderen, die met hun moeders tijdelijk in een opvanghuis
voor slachtoffers van huiselijk geweld verblijven.
Beide methoden zijn gebaseerd op recente kennis over de hersenontwikkeling en de
neurobiologie (Perry, 2006) waarin is aangetoond dat sensitieve, responsieve, zorgzame
en speelse interacties het kinderbrein voeden. Dergelijke interacties zorgen bij het kind
voor een positieve innerlijke beleving van zichzelf en anderen. Dit heeft een gunstig
effect op de gevoelsbeleving en het gedrag van het kind.
Tijdens de bijeenkomsten met schildpadhandpop Toontje, doen ouders en kinderen
positieve ervaringen op en ervaren ouders meer grip op hoe zij op een geduldige,
invoelende en positieve manier met hun kind om kunnen gaan. Doordat de positieve
ouderkindinteracties toenemen, doen ouders de ervaring op een effectieve en tevreden
opvoeder te zijn. Ze ondervinden minder stress bij het opvoeden van hun kind en het
zelfvertrouwen als opvoeder groeit. Zo kunnen ze meer open staan voor opvoedkundige
vaardigheden. Ouders ervaren het belang van rust, regelmaat en veiligheid waardoor zij
hier zelf ook meer zorg voor gaan dragen. Ze kunnen meer geduldig communiceren met
hun kind en vaker de ervaringen van het kind begrijpen vanuit het gezichtspunt van het
kind. Tevens kunnen ze beter het kind volgen en liefdevol leiding geven en maken ze
meer onderscheid tussen gevoel en gedrag en persoon. Ouders blijven vaker rustig als
hun kind stress heeft en zij zijn zodoende beter in staat het gedrag van hun kind te
helpen reguleren.
Wanneer kinderen of ouders onvoldoende geleerd hebben om met stress om te gaan, is
hun incasseringsvermogen klein. Zij zullen bij alledaagse frustraties gauw overmatig
stress ervaren. Het vermindert hun ‘window of tolerance’ (Siegel, 1999), hun
bandbreedte waarbinnen cognitief en emotioneel functioneren mogelijk is. Bij overmatige
arousal raken de hersenen in een alarmtoestand. Cognitieve delen van de hersenen zijn
dan verminderd beschikbaar. Het aanleren van pedagogische of affectregulerende
vaardigheden zoals bijvoorbeeld aandacht geven aan gewenst gedrag, positief
begrenzen of gemitigeerd spiegelen, is dan nauwelijks mogelijk.
De kinderen kunnen door de positieve ouderkindinteracties meer ervaren dat andere
mensen beschikbaar voor hen zijn, voor hen zorgen, en hen het gevoel geven veilig te
zijn en waardevol. Ze voelen zich vaker gezien en begrepen, zowel bij momenten van
geluk, als bij momenten van frustratie. Uit de positieve ervaringen met de ouder, putten
ze vertrouwen in zichzelf en de wereld om hen heen. Hierdoor zijn ze beter toegerust om
Februari 2013
constructief en met behoud van zelfrespect om te gaan met de gevoelens, het gedrag, de
gedachten en de behoeften die de gebeurtenissen van alledag bij hen oproepen. Ze
vergroten zo het vermogen om affectieve ervaringen te reguleren en te begrijpen. Aan
de hand van deze positieve ervaringen durven ze zich makkelijker over te geven aan de
leidinggevende en structuurbiedende positie van de volwassenen.
Opbouw bijeenkomsten
Ouders komen met hun kinderen van nul tot vijf jaar bij elkaar onder leiding van een
dramatherapeut en een cotherapeut. De ouderkindgroep is een doorlopende groep, die
wekelijks bij elkaar komt op een vast tijdstip. Aan de ouder wordt geadviseerd om
minimaal zeven keer mee te doen. De bijeenkomst vindt plaats op een laagdrempelige
locatie.
Om het gevoel van veiligheid te vergroten wordt iedere bijeenkomst op dezelfde manier
opgebouwd. Door de vaste structuur en de vele herhaling, ontstaat er gauw
voorspelbaarheid en gewenning. Dat geeft kinderen en ouders het gevoel van controle en
dus veiligheid; ze bouwen vertrouwen op in de groep en daarmee in zichzelf.
De opbouw van de zittingen ziet er als volgt uit:
• Ouders en kinderen worden verwelkomd.
• Ouders, kinderen en therapeuten zitten samen in een kring. In het midden staat een
koffer met daarin Toontje. Het doel van de groep wordt in korte bewoordingen keer
op keer uitgelegd.
• Openingslied met muziekinstrumenten waarna Toontje uit zijn koffer komt.
• Begroetingslied: Toontje begroet alle ouders en kinderen persoonlijk.
• Opruimen van muziekinstrumenten.
• Interactief toneelspel van Toontje met de cotherapeut over een alledaagse
ouderkindinteractie, waarin een frustratie verwerkt is. Aan ouders en kinderen wordt
gevraagd wat zij hier zien gebeuren. Samen wordt onderzocht wat Toontje zou
kunnen helpen om zachtjes te balen.
• Oefenspelletje(s) naar aanleiding van het toneelspel: voornamelijk sensopathisch
spel, bewegingsspel en spel gericht op sociale interactie.
• Reflectie: Samen aan tafel. Kinderen kleuren een doosje of een kleurplaat van
Toontje. Moeders schrijven een fijn momentje op voor in dit doosje en bespreken
hun ervaringen in de groep.
• Afscheidslied met muziekinstrumenten in de kring en daarna samen opruimen.
De kracht van handpop Toontje
Afbeelding 1: Schildpadhandpop Toontje
Toontje heeft een grote aantrekkingskracht
Toontje heeft een grote aantrekkingskracht op kinderen en ouders. Hij heeft grote ogen
en als je hem ziet ga je direct van hem houden. Kinderen vinden de pop interessant. Hij
heeft dezelfde innemendheid als een klein kind: hij is direct, spontaan, laat zijn gevoel
zien, en is nieuwsgierig. Vaak spelen en zingen de kinderen thuis over Toontje en zij
Februari 2013
willen Toontje graag weer zien. Ouders gunnen hun kinderen een fijn poppenspel en dit
vergemakkelijkt het komen naar de groep. Zo vertelde een moeder eens: “Mijn
dochtertje was thuis zo enthousiast over Toontje aan het zingen, dat ik haar toch maar
snel heb aangekleed om hierheen te komen.”
Toontje draagt bij aan het plezier van de ouder in het kind
In de groep zetten ouders zich vaak actief in, omdat ze genieten van de reacties van hun
kind op het schildpadje. Al gauw zijn ouders vertederd door de reacties van hun kind. Het
lijkt alsof de ouders hierdoor als vanzelf in een meer actief betrokken positie worden
getrokken. Wanneer de ouder bijvoorbeeld ziet dat zijn kind verrukt reageert bij het zien
van Toontje, gaat deze enthousiast meedoen en delen ze de blijdschap over de
ontmoeting met Toontje door elkaar blij aan te kijken.
Toontje doet een appél op compassie
Het uiterlijk van Toontje vertedert. Met zijn grote ogen en zijn spontane gedrag roept
Toontje een liefdevolle houding op bij de mensen om hem heen. Deze houding van
compassie zorgt ervoor dat volwassenen en kinderen hem geduldig, begripvol en rustig
blijven benaderen. Ook als hij komt met al zijn angsten, verwarringen, worstelingen en
frustraties. Zo oefenen ze op heel natuurlijk manier met een geduldige positieve
afstemmende houding. Een grondhouding die nodig is om stressvolle gedachten en
gevoelens te kunnen onderzoeken en te containen.
Toontje leeft mee
Hij laat op zijn beurt ook een liefdevolle begripvolle houding naar ouders én kinderen
zien. Hij laat met deze empathische houding zien hoe je met je gedrag en met je stem
aan iemand duidelijk maakt dat je van diegene houdt. Toontje herkent zichzelf
voortdurend in de verhalen van de kinderen en de ouders en is blij dat hij niet de enige is
die daarmee worstelt. Hij leeft zich in beide posities in en toont er begrip voor. Dit
verwoordt hij hardop. Ouders en kinderen voelen zich daardoor geliefd en gezien. Zo
wordt ruimte gemaakt om naar gevoel en gedrag te kunnen kijken. Toontje bevestigt
gevoelens en behoeften. Door middel van korte begripvolle zinnetjes leeft hij met ze
mee: “Ja, jammer zeg!”, “Pechje!”, “ Helaas pindakaas!” en “O, wat zou dat fijn zijn!”
Voorbeeld
Wanneer Leroy gilt omdat hij bij een interactiespelletje een knuffeltje moet afgeven, zegt
Toontje: “Ja, wat jammer”, waarop Leroy stopt met gillen en zucht. Djahira ziet dat haar
zoontje zijn pech rustig incasseert en het knuffeltje doorgeeft. Ze verzucht: “Ging het
thuis maar zo makkelijk.” Toontje geeft begrip voor haar frustratie: ”Ja, konden wij het
maar in een keer leren, wat zou dat fijn zijn.” “Pechje!”, zucht Djahira. “Jullie moeten
nog veel oefenen”, vervolgt Djahira glimlachend.
Toontje is een realistisch rolmodel
Soms wordt er een nadrukkelijke opsplitsing gemaakt tussen de rol van Toontje en die
van de cotherapeut. Toontje weerspiegelt dan de behoefte en de worsteling met
gevoelens en gedrag als iets bijvoorbeeld niet kan. De cotherapeut neemt de rol van de
liefdevolle, geduldige begrenzer. Ouders en kinderen ervaren zo dat hun worstelingen,
onzekerheden, behoeftes, frustraties en zorgen begrepen en gerespecteerd worden. Ook
ervaren ze hoe er op een verbindende manier leiding wordt gegeven.
Voorbeeld:
Het is tijd, maar Toontje wil niet stoppen. Hij gaat boos huilen. De cotherapeut, geeft
kort even begrip voor de pech: “Ja, jammer dat het is afgelopen”, en ze wijst hem de
weg: “Baal maar even rustig, dan deel ik vast even de instrumentjes uit.” Ze geeft verder
geen aandacht meer aan Toontje. Toontje baalt een tijdje en raakt dan afgeleid door de
instrumentjes en kan weer verder meedoen aan het afscheidsritueel.
Februari 2013
Toontje verlangzaamt de communicatie om deze te begrijpen
De schildpad is langzaam. Toontje snapt niet altijd zo snel wat er gebeurt en vraagt aan
de ouders en kinderen om hulp en raad. Hij vraagt en neemt de ruimte om even stil te
staan bij wat er gebeurt. Toontje zegt bijvoorbeeld vaak: “Wacht even!”, als er sprake is
van een interactie die aandacht behoeft. Hij zet de actie even stil. Hij vraagt dan wat er
gebeurt en wat ieders behoeften hierin zijn. En hij informeert naar mogelijke
oplossingen. Doordat hij zo open en innemend is verdragen kinderen en ouders het om
even stil te staan bij wat er gebeurt. Door de vragen en verwondering van Toontje wordt
de binnenwereld van ouders en kind geëxploreerd en ontward. De ervaring leert dat het
werken met Toontje een aantrekkelijke vorm is, om het geduld te bewaren en tijd te
nemen om elkaar te begrijpen.
Toontje is een spiegel van herkenning
Toontje herkent alle verhalen van kinderen en hij spiegelt vaak hun gedrag. Zijn de
kinderen verlegen, dan is hij ook verlegen. Willen de kinderen doorgaan, dan heeft hij
ook die wens. Toontje spiegelt niet alleen het gedrag, hij benoemt ook hardop wat hij
doet. Hij vergroot of verkleint de emotie (gemitigeerd spiegelen) en benoemt vervolgens
hoe dat gevoel volgens hem heet. Dit levert vaak een sterke herkenning en erkenning op
bij ouders en kind, waarna er ruimte ontstaat om op het gevoel en het gedrag van een
kind in te gaan. Hiermee wordt de basis gelegd om te leren mentaliseren. Mentaliseren
leren kinderen van hun ouders en de moeder en vader van Toontje worden dan ook
regelmatig door hem aangehaald. “Je lijkt mijn moeder wel!”, verzucht Toontje: “Van
haar mag ik ook niet altijd een ijsje.”
Toontje creëert psychische distantie
Door het werken met een dierenhandpop wordt psychische distantie gecreërd. Ouders en
kinderen kunnen afstand nemen van hun eigen problemen terwijl ze er toch mee bezig
zijn. Ze staan stil bij de belevenissen van Toontje en helpen mee de worstelingen van
Toontje te onderzoeken zonder deze direct op zichzelf te betrekken. De pop fungeert als
projectiemiddel voor ervaringen en gevoelens. Ouders en kinderen kunnen vanaf een
afstandje kijken naar herkenbare situaties.
Door de inzet van een pop wordt veiligheid en luchtigheid gecreëerd. Het is immers maar
spel. Het is niet echt, het is alsof. Zonder dat het te confronterend wordt, kunnen ouders
en kinderen hun interactie onderzoeken. Dit doen alsof, creëert een werkbare ruimte. Het
spel heeft een luchtige onderzoekende experimenterende en vrijwarende kwaliteit. Het is
een veilige manier om emoties te verwerken en om nieuw gedrag te oefenen (Fonagy et
al., 2002).
Toontje biedt lucht en vrolijkheid
Toontje kan het zich veroorloven om met de kracht van overdrijven, ouders in de
beschikbare positie van hun kind te krijgen. Dit kan soms spiegelend confronterend zijn,
maar met een liefdevolle gekscherende ondertoon, die juist het contact weer bevordert.
Als een moeder bijvoorbeeld niet in beweging te krijgen lijkt om mee te doen met een
spelletje, zegt Toontje gekscherend: “Zal ik de takelwagen even bestellen?” De moeder
komt lachend overeind.
Door humor in te brengen kan er soms lucht ontstaan die nodig is om met de situatie om
te gaan. Als Dylan zit te balen omdat hij niet twee muziekinstrumentjes mag, en moeder
geïrriteerd haar zoon verwijten maakt over deze wens, gaat Toontje mopperen omdat
kinderen niet altijd hun zin krijgen. Hij vindt dat kinderen altijd direct hun zin moeten
hebben. Sterker nog als ze 100 instrumentjes willen, moeten ze het ook direct kunnen
krijgen.
Moeder zegt dan weer toegankelijk lachend: “Jullie willen altijd zoveel, maar dat kan niet
altijd.” Dylan voelt zich gezien en legt balend het trommetje terug.
Februari 2013
Overige kwaliteiten van de methode
Naast de reeds beschreven positieve effecten die het werken met schildpad Toontje met
zich meebrengt, heeft de methode ook andere kwaliteiten die bijdragen aan gezonde
ouderkindinteracties.
De methode geeft gelegenheid om positieve ouderervaringen op te doen
Van der Pas (2005) wijst in haar betoog over bufferdenken op vier buffers die ouders
kunnen ondersteunen in de dagelijkse opvoedpraktijk. Een van deze buffers is het
opdoen van voldoende goede ouderervaringen, een kerndoel van de methode. Deze
positieve ervaringen geven ouders en kind een positiever zelfgevoel en helpen hen om
zich zekerder en meer ontspannen te voelen.
De methode heeft een laagdrempelig karakter
De groep is laagdrempelig. De groep is bij voorkeur op een locatie die voor ouders
makkelijk te bereiken is. De groep is iedere week op een vast tijdstip, zodat er ritme en
regelmaat ontstaat waardoor het gemakkelijker is om te komen. Er wordt ingezet op fijne
ervaringen opdoen, en aldoende te leren van positieve ervaringen.
De nadruk ligt op leren door beelden en ervaren
Kunnen praten op metapositieniveau over de opvoeding is een andere buffer die volgens
Van der Pas (2005) de dagelijkse opvoedpraktijk kan ondersteunen. Wanneer ouders
echter moeite hebben om de metapositie in te nemen en te praten over de opvoeding,
worden ouderbegeleidinggesprekken bemoeilijkt. De transfer naar de dagelijkse
opvoedpraktijk wordt vergemakkelijkt door het aanbieden van de mogelijkheid tot
ervarend leren.
Ouders en kinderen kunnen tijdens de buieenkomsten ter plekke, ervaringen opdoen die
de hechting bevorderen en de ruimte krijgen om hiervan bewust te worden en er greep
op te krijgen. Dit gebeurt aan de hand van interactieve oefenspelletjes en het uitspelen
van alledaagse ouderkindervaringen door de cotherapeut en Toontje.
Ouders krijgen beelden aangereikt over veilig begrenzen en veilig kalmeren. Hierbij
wordt onder andere gebruik gemaakt van de boosheidsthermometer van Toontje (Hell,
2012). Het kenmerk van deze boosheidthermometer is dat concreet gewenst gedrag bij
boosheid en frustraties in beeld wordt gebracht. Vijf verschillende prenten over gewenst
boos gedrag dienen als hulpmiddel om dit gedrag te gaan herkennen en te bekrachtigen.
Voorbeeld:
Toontje zit te huilen. De cotherapeut vraagt (soms vragen ouders het ook): “Wat gebeurt
er nou? Wat doet Toontje? Hoe zou hij zich voelen? Wat zou Toontje graag willen? Wat
zou hij denken?” Gezamenlijk komen ouders en kinderen erachter dat Toontje zich niet
zo lekker voelt en graag op schoot geaaid wil worden. Iedereen ziet dat Toontje zich
hierdoor veel beter gaat voelen. Vervolgens gaan de ouders en kinderen aaispelletjes
doen.
Frustraties van jonge kinderen worden onder de loep genomen
Door herkenbare frustraties van alledag in een geduldige, liefdevolle sfeer in beeld te
brengen en te onderzoeken, ervaren ouders dat ze in staat zijn om de frustraties van het
kind te zien en te voelen, zonder hierbij zelf te veel stress te ervaren. Juist frustraties die
verwijdering en afwijzing zouden kunnen oproepen, komen aan bod. Frustraties die
bijvoorbeeld ontstaan wanneer de kinderen moeten wachten, stoppen, iets niet mogen of
zich ongemakkelijk of bang voelen. Al doende wordt het repertoire van de ouders om
rustig en afgestemd en verbindend (niet afwijzend) te reageren op de frustraties van hun
kind, uitgebreid.
Voorbeeld:
Toontje wil de ketting van de cotherapeute maar dat mag niet van haar. Hij wordt boos
en gaat haar slaan. Met de groep wordt onderzocht wat er gebeurt. Mag Toontje boos
zijn? Wat kan Toontje beter doen, als zijn vuistjes zo graag willen slaan? Uiteindelijk
Februari 2013
reiken ze hem het booskussen aan en slaat Toontje daarop. Van dit voorbeeld gaat een
modelwerking uit. Toontje gaat vervolgens bij een andere ouder om een ketting vragen.
De ouders zeggen geduldig en vol vertrouwen nee. En zeggen tegen Toontje, dat hij
gerust boos mag zijn, maar niemand pijn mag doen. De kinderen reiken Toontje het
booskussen aan.
Met behulp van de prenten over veilig boos gedrag wordt benadrukt dat er verschil is
tussen gevoel en gedrag en tussen persoon en gedrag. Je mag gerust boos of verdrietig
zijn, maar bepaald boos gedrag mag niet en ander boos gedrag mag wel. De ervaring
leert dat ouders en kinderen in deze groepen enkele vaktermen van de
boosheidthermometer overnemen. Ze gaan benoemen dat ze een ‘Gelukje’ of een
‘Pechje’ hebben. Ze halen vaker hun schouders op als ze even balen. Ze zeggen vaker
‘Stop!’ Of reageren vaker op ‘Stop!’. Ze zien vaker het belang van even met rust laten en
afkoelen. Ook zoeken ze vaker naar een veilig middel (zoals een booskussen) om hun
woede op af te reageren. Ouders wijzen kinderen vaker op gewenst gedrag.
Er worden met name eenvoudige sensopathische en sensomotorische spelletjes gedaan
De methode biedt veel spelletjes die aansluiten bij het ontwikkelingsniveau van de
kinderen. Daarbij worden spelletjes veelvuldig herhaald. Door herhaald spel krijgen
baby’s en peuters een steeds grotere beheersing van hun eigen bewegingen en van hun
greep op de wereld om hen heen. Naast Perry (2006) benadrukken ook Booth en
Jernberg (2010) in hun methode Theraplay, het belang van neurosequentiele
interventies. Dit zijn interventies die aansluiten bij de ontwikkelingsfase van de hersenen
van het kind ten tijde van het ontstaan van traumatische of onveilige
hechtingservaringen. Sensopathisch spel, massage, muziek en bewegingsspelen sluiten
aan bij de ontwikkeling van het jonge kind. Interventies gericht op het herhaald opdoen
van plezierige en veilige ervaringen tijdens deze spelvormen, kunnen bijdragen aan het
versterken van het basale gevoel van veiligheid. Voor de grote kleuters komen er wat
eenvoudige sociale spelletjes bij, waarin wachten en delen op een veilige manier, een rol
spelen. Door deze spelen aan te bieden, ervaren ouders en kinderen ter plekke hoe de
spelletjes werken en hoe ouders veilig en geduldig bij hun kind kunnen aansluiten. Het
levert hen ideeën en zelfvertrouwen op om thuis deze spelletjes te herhalen. Ouders
sluiten zo makkelijker aan bij het ontwikkelingsniveau van hun kind.
Ouders ervaren de kracht van voorspelbaarheid en herhaling
Iedere bijeenkomst heeft dezelfde opzet. Veel spelen komen regelmatig terug. Zowel
ouders als kinderen ontspannen zich doordat ze weten wat er gaat komen en waar ze
aan toe zijn. Een aantal ouders gaan na een tijdje klagen dat de methode altijd hetzelfde
is. De therapeuten bekrachtigen deze waarneming van de ouders. Het is inderdaad vaak
hetzelfde. Ze informeren bij de ouders welk effect dit heeft op hun kinderen en op
zichzelf. Geleidelijk aan gaan ouders de kracht ervan herkennen en benoemen. De
kinderen (en ouders) kunnen ontspannen en op ontdekking uitgaan. Door de herhaling
zijn ouders in staat de groei van hun kind te zien.
Houding therapeuten
Bekrachtigen van de verbinding
De interventies van de therapeuten zijn er op gericht dat de verbinding tussen ouders en
kind bekrachtigd wordt. Dit gebeurt bijvoorbeeld wanneer er sprake is van positieve
aandacht voor elkaar. De therapeuten zullen dit gedrag aandacht geven door het te
benoemen, mee te lachen of te informeren hoe dit voelt. Ook wordt ervoor gezorgd dat
ouders en kind bij of tegen elkaar kunnen zitten en oogcontact kunnen hebben. Het
belang hiervan wordt geregeld benoemd. De therapeuten zullen de kinderen terug naar
hun ouders proberen te bewegen als ze op schoot van een ander zijn gekropen.
Voorbeeld:
Om de beurt wordt een kind door de groep in een dekentje gewiegd. Het kind wordt met
Februari 2013
het gezicht naar de ouder toe in het dekentje gelegd, zodat ouder en kind elkaar kunnen
zien. Lina kijkt rond en ziet dan de ogen van haar moeder. Geleidelijk aan ontspant ze en
ze laat zich lekker wiegen. Haar moeder zingt haar toe en de groep en de therapeuten
kirren mee als Lina lacht naar moeder en moeder haar vertedering laat blijken.
Selectieve aandacht
De therapeuten geven selectief aandacht aan wat werkt en wat er fijn gaat. Gewenst
gedrag van ouder en kind krijgt veel aandacht zodat het gestimuleerd wordt. Ongewenst
gedrag wordt zo veel mogelijk genegeerd. Alleen wanneer het gedrag gevaarlijk is of te
hinderlijk voor de groep, zal het kort en duidelijk begrenst en omgebogen worden. Aan
ouders wordt gevraagd hier aan mee te doen.
Aanspreken op kracht
De ouders en kinderen worden door de therapeuten op hun kracht aangesproken volgens
de oplossingsgerichte benadering (Berg en Steiner, 2004). Deze benadering gaat er
vanuit dat ouders en kind beschikken over voldoende kracht. Uitgangspunt is dat de
ouders de deskundigen zijn van hun kind en het meeste weten van hun kind. De
therapeuten nemen niks over en geven geen tips maar informeren bij ouders en kinderen
welke wegen zij gevonden hebben om iets te laten werken. Dit doen de therapeuten:
• door een vriendelijke nieuwsgierige houding aan te nemen;
• door bij ouders en kinderen te vragen wat ze zien, of denken;
• door bij ouders en kinderen te informeren wat werkt of helpt;
• door bij ouders en kinderen te informeren hoe ze iets voor elkaar hebben gekregen;
• door bij lastige momenten rustig te blijven en te informeren naar wat er gebeurt en
naar eventuele oplossingen.
De therapeuten moedigen de ouders aan om hun kind ‘te lezen’. De therapeuten vullen
niet in, maar proberen door het stellen van vragen de ouders gevoeliger te maken voor
interpretaties van hun waarnemingen.
Voorbeeld:
Nika strekt haar lijfje als vader haar richting Toontje beweegt. Haar vader wil graag dat
zijn dochter Toontje begroet. Hij gunt haar zo graag een ontmoeting maar heeft
onvoldoende in de gaten dat Nika verstrakt. Omdat de vader doorduwt informeert
Toontje: “Wat doet Nika nou? Wat betekent dat? Wat zou nu fijn voor haar zijn?”
Psychoeducatie
De therapeuten geven tijdens de methode gaandeweg psychoeducatie over
posttraumatische stressklachten, veilige hechting, psychiatrische problematiek,
ontwikkelingsfasen en over hoe kinderen zelfvertrouwen op kunnen doen. Hiermee
helpen ze ouders om het gedrag van kinderen te begrijpen en te normaliseren, zodat er
meer begrip ontstaat en er een betere aansluiting kan plaatsvinden.
Conclusie
Behandelmethoden ter bevordering van veilige hechting richten zich veelal op het herstel
van plezier en vertrouwen, het bieden van psychoeducatie, het vergroten van het
mentaliserend vermogen en het aanleren van pedagogische en affectregulerende
vaardigheden. De methoden onderscheiden zich van elkaar door verschillende ingangen
of accenten.
Een bijzondere kracht van de methode ‘Zachtjes Balen met Toontje’ ligt in het
bevorderen van een optimale leerhouding via schildpadhandpop Toontje. Het gebruik van
handpop Toontje genereert bij de deelnemers ontspanning, ontroering, gedeeld plezier
en liefde en nieuwsgierigheid voor elkaar. In de ontspannen en liefdevolle leeromgeving
die hierdoor ontstaat, worden ouders en kinderen in staat gesteld om hun onderlinge
communicatie met de benodigde distantie te onderzoeken. Hun ‘window of tolerance’
(Siegel, 1999) wordt daarmee verruimd. Op deze wijze wordt er een optimale conditie
bewerkstelligd om open te kunnen staan en te leren van elkaar. Zo zullen ouders en
Februari 2013
kinderen beter in staat zijn om de vaardigheden aan te leren waarmee zij op een
positieve en verbindende manier met de frustraties van alledag om kunnen gaan. Deze
ervaringen sluiten aan bij de wetenschappelijke bevindingen uit de neurobiologie die
aantonen dat ontspanning en gedeeld plezier nodig zijn om het mentaliserend vermogen
te vergroten (Siegel, 1999 en Perry, 2006).
De auteur merkt dat er een groeiende belangstelling is bij collega’s in de GGZ om
bestaande eenzijdig, cognitief gerichte protocollen uit te breiden met beeldende en
ervaringsgerichte interventies. Met behulp van de expertise van vaktherapeuten kan het
effect van leren zodoende worden vergroot en kan het leren worden veraangenaamd.
Voor dramatherapeuten ligt hier een kans. Zij zijn de aangewezen professionals, om al
improviserend via een handpop, deze basishouding voor het bevorderen van veilige
hechting, te bewerkstelligen.
De methode ‘Zachtjes Balen met Toontje’ is nog niet geprotocolleerd en gevalideerd. Wel
is deze gebaseerd op het protocol van de moederkindgroep uit het programma ‘Tijd voor
Toontje’. Hiervoor is een bescheiden kwalitatief onderzoek gedaan. De ervaringen met
het werken met ‘Zachtjes Balen met Toontje’ wijzen op een stijging van het aantal
positieve, veilige ouderkind interacties en een toename van ontspanning bij ouder en
kind. Ook lijkt de methode te leiden tot meer momenten van afstemming van de ouders
op emoties en behoeften van hun kind, een vergroting van de positieve zelfwaardering
en een toename van adequaat veilig boos gedrag en de herkenning daarvan. Ouders,
kinderen en therapeuten noemen de methode aantrekkelijk en zij melden concrete
positieve effecten. Vooral de afname van ‘gedoe thuis’ en het samen herkennen en
onder ogen durven zien van de ‘gelukjes’ en de ‘pechjes’ van alledag, worden door
ouders genoemd als winst.
Verdere ontwikkeling van de methode ‘Zachtjes Balen met Toontje’ kan zich richten op
het uitwerken van een geprotocolleerde behandeling. Ook is het interessant om verder te
onderzoeken hoe de leerbevorderende kwaliteit van Toontje gecombineerd kan worden
met hechtingsbevorderende methoden waarbij dit accent nog ontbreekt.
Literatuurlijst
Berg, I.K. & Steiner, T. (2004). Het spel van oplossingen, oplossingsgerichte
psychotherapie voor kinderen. Amsterdam: Pearson.
Booth, P., & Jernberg, A. (vert. C. Van Dijk en P. Baeyens) (2010). Theraplay.
Gehechtheid tussen ouders en kinderen verstevigen door spel. Amsterdam: Hogrefe
Uitgevers.
Fonagy, P., Gergely, G., Jurist, E.L. & Target, M. (2002). Affect regulation, mentalization
and the development of the self. New York: Other Press.
Hell, M. & Ruinaard, M. (2012). Tijd voor Toontje. Een steunend stabiliserend programma
voor kinderen en hun moeders in de opvang, die huiselijk geweld hebben meegemaakt.
Amsterdam: Blijfgroep.
Hell, M. (2012) Zachtjes Balen met Toontje. Spelenderwijs. Vakblad voor speltherapie.
Jaargang 17, nummer 2.
Pas, A. van der (2005). Eert uw vaders en uw moeders. Opvoedproblemen nader
verklaard. Handboek Methodische Ouderbegeleiding 3. Amsterdam: SWP.
Perry, B.D. (2006) The Neurosequential Model of Therapeutics: Applying principles of
neuroscience to clinical work with traumatized and maltreated children. New York: The
Guilford Press.
Februari 2013
Siegel, D.J. (1999) The developing Mind. New York, London: The Guilford Press.
Over de auteur:
Martijn Hell werkt als SRCT geregistreerd vaktherapeut drama in de GGZ en als LVSB
geregistreerd supervisor. Ze geeft in samenwerking met de Blijfgroep workshops over
‘Tijd voor Toontje’. Ook geeft ze workshops en werkbegeleiding over het bevorderen van
veilig boos gedrag, en over het gebruik van de ’Boosheidthermometer’.
www.zachtjesbalen.nl
Samenvatting
In dit artikel wordt de dramatherapeutische methode ‘Zachtjes balen met Toontje’
beschreven. Doel van deze methode is om de veilige hechting te bevorderen in gezinnen
waar regelmatig sprake is van onveilige, afwijzende hechtingsinteracties. Onder
begeleiding van een dramatherapeut en cotherapeut, worden groepsbijeenkomsten
georganiseerd waarin ouders en kinderen met behulp van een schildpadhandpop
positieve momenten met elkaar beleven en samen verkennen wat veilig boos gedrag is.
De toevoeging van de handpop genereert een houding van plezier, ontspanning, geduld,
nieuwsgierigheid en compassie waardoor de onderlinge communicatie met de benodigde
distantie kan worden onderzocht.
Tijdens de bijeenkomsten ervaren ouders hoe zij op een meer geduldige, invoelende en
verbindende manier met hun kind en de frustraties van alledag kunnen omgaan. Er
ontstaan meer positieve ouderkindinteracties en de kinderen voelen zich meer gezien en
begrepen. De kinderen ervaren dat de ouder beschikbaar is, voor hen zorgt en veiligheid
biedt, zowel bij momenten van geluk, als bij momenten van frustratie. De kinderen
geven zich hierdoor gemakkelijker over aan de leidinggevende en structuurbiedende
positie van de ouder en hun affectregulering verbetert.