09.09.2013 Views

Verspreiding Biotoop Voedsel Foerageergedrag

Verspreiding Biotoop Voedsel Foerageergedrag

Verspreiding Biotoop Voedsel Foerageergedrag

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

<strong>Verspreiding</strong><br />

De roek komt voor van Ierland in het westen tot de Altaisteppen in het oosten, en van Noord-<br />

Spanje tot in Denemarken en Zuid-Zweden en ook nog tot de westkust Van Finland. In<br />

Nieuw-Zeeland is de vogel door de mens ingevoerd en wordt daar nu krachtig bestreden.<br />

<strong>Biotoop</strong><br />

Het leefgebied van de roek is open akker- en weideland, afgewisseld met bomen, bosjes,<br />

boomrijen en heggen. De vogel gedijt goed in menselijk cultuurland als hij niet wordt<br />

bejaagd. Vooral de aanwezigheid van akkers is gunstig. Ze worden niet afgeschrikt door de<br />

nabijheid van mensen. Mensen kunnen echter wel last hebben van een grote luidruchtige<br />

roekenkolonie vlak in de buurt, met vaak ook poepoverlast op wegen en auto's. In sommige<br />

grote steden zijn zeer grote overwinteringsplaatsen (bijvoorbeeld in Wenen, circa 250.000<br />

exemplaren). Dergelijke verstedelijkte populaties passen hun gedrag aan, en foerageren meer<br />

op straat waarbij ze veel minder schuw kunnen worden, met een vluchtafstand van een paar<br />

meter. Roeken zijn erg trouw aan hun standplaats.<br />

<strong>Voedsel</strong><br />

Roeken zijn net als andere kraaiensoorten flexibele eters. Ze prefereren dierlijk voedsel<br />

(regenwormen, slakken, insecten, vooral ritnaalden (de larven van kniptorren)) maar<br />

plantaardige kost maakt ongeveer 3/5 van hun dieet uit. Ook een muisje wordt niet versmaad.<br />

De plantaardige voeding bestaat vooral uit allerlei zaden. Ook worden wel noten en eikels<br />

gegeten, naast vruchten zoals kersen en pruimen. De jongen worden voornamelijk met dierlijk<br />

materiaal gevoerd.<br />

<strong>Foerageergedrag</strong><br />

Roek, let op de kale snavelbasis<br />

Met huppeltjes en met grote passen lopen de dieren over de bodem en zoeken naar voedsel<br />

waarbij de snavel wordt gebruikt om te voelen, te pikken, te graven en te grijpen. Het voedsel<br />

wordt vooral op het gezicht gevangen. Soms worden zonnebloempitten of maïskorrels uit het<br />

bloemhoofd of de kolf gepikt. Er is een dagelijkse variatie in het foerageergedrag, waarbij 's<br />

ochtends vaak de voor het grijpen liggende buit wordt gepakt, 's middags wat dieper wordt<br />

gegraven en nog later stukken terrein min of meer systematisch worden afgezocht.


Gedrag algemeen<br />

De vogels worden actief vanaf ongeveer een uur voor zonsopgang, en blijven tot zeer laat<br />

actief, zodat zelfs in de winter wel 8 uur beschikbaar is voor het zoeken van voedsel. Roeken<br />

leven het gehele jaar in groepen, broeden in soms zeer grote kolonies en slapen samen in<br />

slaapbomen. Er is een scala van groepsgedragingen. Op de bodem verplaatst de roek zich met<br />

plechtige passen of met sprongetjes, in de lucht met een krachtige vleugelslag met vrij lange<br />

glijmomenten. In het voorjaar ziet men vaak spelvluchten en luchtacrobatiek. Spelletjes met<br />

groepsgenoten worden geregeld gezien, zoals dingen laten vallen en opvangen of samen op<br />

een tak zitten te schommelen. Partners begroeten elkaar met een soort paradepas, waarbij de<br />

vleugels licht worden opgetild. Tijdens de balts vindt er wederzijdse verenkleedverzorging<br />

plaats, voedselbedelen, en lange baltsroepduetten waarbij de partners wat apart van de<br />

anderen met breed gespreide staart naast elkaar zitten. Het komt vaak voor dat kauwen zich<br />

bij de kolonies en overwinteringszwermen van roeken aansluiten; ook kraaien doen dit wel<br />

eens. Roeken zijn net als andere kraaiachtigen uitgesproken nieuwsgierig en kunnen in<br />

volières makkelijk kunstjes leren.<br />

Trekgedrag<br />

De roek is soms standvogel, soms trekvogel. Hoe verder naar het oosten, hoe meer de roek<br />

een trekvogel wordt. West-Europese roeken zijn grotendeels standvogels.<br />

Voortplanting en broedzorg<br />

Deel van roekenkolonie langs de A50 ten noorden van Apeldoorn<br />

Roeken zijn geslachtsrijp aan het einde van hun tweede jaar. Ze vormen een paar voor het<br />

leven. De nestbouw begint vroeg in maart, meestal in de kruin van een hoge loofboom. De<br />

nesten liggen gezellig dicht op elkaar, maar meestal niet dichter dan een meter. Soms worden<br />

wel eens nesten op de grond, op gebouwen of op bruggen gemaakt, maar dit is zeldzaam. Het<br />

nest wordt door beide partners gemaakt, is stevig in elkaar gezet van dunne buigzame twijgen<br />

en wordt van binnen met verschillende materialen gevoerd. Vaak wordt er materiaal van<br />

buurnesten of uit naburige kolonies geroofd. Het legsel bestaat uit 3 tot 6, soms negen<br />

grijsgroene, onduidelijk gevlekte eieren, en wordt door het vrouwtje 16 tot 19 dagen bebroed.<br />

Zij wordt in die tijd door het mannetje gevoerd. De jongen verblijven ongeveer een maand in<br />

het nest, in de eerste tien dagen gevoerd door het mannetje, daarna door beide ouders. Na het<br />

uitvliegen worden de jongen nog een poosje door de ouders verzorgd waarna ze zich<br />

aansluiten bij een troep leeftijdgenoten en in de nabije omgeving op verkenning gaan. In deze


jeugdgroepen vindt dan ook na circa een jaar de paarvorming plaats. Meestal wordt er in een<br />

jaar maar een enkel nest opgekweekt, tenzij er een vroeg broedselverlies optreedt.<br />

De roekenstand, en trends<br />

Hangen sterk samen met menselijk ingrijpen. Het areaal aan landbouwgrond heeft een<br />

positieve invloed op de roekenstand, bejaging een negatieve. Voor de akkerbouw kan de roek<br />

eerder als een nuttige dan een schadelijke vogel worden beschouwd. In de stad veroorzaken ze<br />

met hun soms massale kolonies echter soms veel overlast. Aangezien de roek een beschermde<br />

soort is mag verjaging alleen met ontheffing geschieden. Hiertoe dient de gemeente een zgn<br />

Roekenbeschermingsplan te maken.Hierin moet onder andere aangetoond worden dat<br />

vervangende broedgelegenheid bestaat. Deze moet dan als beschermde locatie worden<br />

aangewezen. De roek werd vroeger sterk bejaagd. In Nederland is de roek nog algemeen en is<br />

bijv. in het oosten van het land een dagelijkse verschijning.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!