09.09.2013 Views

MEMO 5.3. BENTINCKSWELLE - IJsseldelta

MEMO 5.3. BENTINCKSWELLE - IJsseldelta

MEMO 5.3. BENTINCKSWELLE - IJsseldelta

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Logo<br />

<strong>MEMO</strong><br />

Aan : Waterschap Vallei en Veluwe<br />

Van : Ron Stroet<br />

Kopie :<br />

Dossier : BA7927-101-100<br />

Project : KRW Bentinckswelle<br />

Betreft : Aanvulling op deelrapport 3: Grondwater met kenmerk LW-AF20120698 en het<br />

monitoringsplan grondwater met kenmerk LW-AF20130154.<br />

Ons kenmerk : LW-AF20130268<br />

Datum : 26 februari 2013<br />

Classificatie : Klant vertrouwelijk<br />

Deze memo is een aanvulling op deelrapport 3:Grondwater met kenmerk LW-AF20120698, definitief 1.0, januari<br />

2013. Deze aanvulling omvat de herinrichting van Bentinckswelle met de KRW geul. De aanvulling heeft betrekking<br />

op paragraaf 5.3 en bijlage 10.<br />

Deze aanvulling bestaat uit de volgende onderdelen:<br />

– Paragraaf 5.3 Bentinckswelle. De tekst is aangepast op de ingreep KRW-geul, en de effecten daarvan op<br />

grondwater en landbouw in Bentinckswelle. De tekst is grotendeels zelfstandig leesbaar, maar bevat<br />

verwijzingingen naar andere delen van het oorspronkelijke deelrapport 3.<br />

– Bijlage 10.1: deze is vervangen door een nieuwe versie met het ontwerp van de KRW-geul;<br />

– Bijlagen 10.2-10.9: Referentiesituatie 2016;<br />

– Bijlagen 10.10-10.16: Effecten Zomerbedverlaging;<br />

Bijlagen 10.10-10.16: Deze bevatten de berekende effecten van Zomerbedverlaging met een worst-case KRW-geul.<br />

De effecten van het ontwerp zijn op hoofdlijnen gelijk of kleiner dan de in de bijlagen gepresenteerde effecten. Hoe<br />

deze effectberekeningen te beoordelen is beschreven in paragraaf <strong>5.3.</strong>4.<br />

<strong>5.3.</strong> <strong>BENTINCKSWELLE</strong><br />

HaskoningDHV<br />

Nederland B.V.<br />

De uiterwaard Bentinckswelle is gelegen ten oosten van Zalk op de linkeroever van de IJssel, tegenover de<br />

Vreugderijkerwaard. Het inrichtingsplan voor Bentinkswelle heeft in het kader van de Verbetering Ruimtelijke<br />

Kwaliteit als doel een toename van het areaal plas-dras in het voorjaar (gunstig fourageergebied voor weidevogels)<br />

en een tweezijdig aangetakte en jaarrond watervoerende geul, die voldoet aan de eisen vanuit KRW.<br />

De ambitie is om voor de uiterwaard Bentinckswelle een integraal plan te maken, waarin bovenstaande<br />

doelstellingen gerealiseerd worden. De doelstellingen vullen elkaar op een logische manier aan, waardoor ze<br />

gezamenlijk meer opleveren dan ieder apart, omdat een nevengeul, ruimtelijke kwaliteit en plas-dras situaties elkaar<br />

aanvullen.<br />

Royal HaskoningDHV, met het hoofdkantoor in Amersfoort, is een van Europa’s toonaangevende projectmanagement-, ingenieurs- en<br />

adviesbureaus. HaskoningDHV Nederland B.V. is onderdeel van Royal HaskoningDHV. Kamer van Koophandel nr. 56515154.<br />

Het kwaliteitssysteem van HaskoningDHV Nederland B.V. is gecertificeerd volgens ISO 9001.


<strong>5.3.</strong>1.Huidige situatie<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Hoogteligging<br />

De uiterwaard Bentinckswelle wordt omringd door een zomerkade. Het laagste punt van de zomerkade heeft een<br />

hoogte van circa NAP +1,1 m. De maaiveldhoogte varieert tussen circa NAP +0,4 en NAP +1,5 m (zie Afbeelding<br />

0-1).<br />

Afbeelding 0-1: Hoogtekaart (AHN2) met watergangen en kunstwerken in Bentinckwelle<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 2 -


Bodem<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

De bodem van Bentinckswelle bestaat uit rivierklei op zand. Het gebied valt onder te verdelen in twee delen (zie<br />

Afbeelding 0-2). De strook langs de IJssel (ruwweg de helft van het gebied) heeft een kleidek dat dunner is dan een<br />

meter. De andere helft, het dichtst langs de dijk gelegen, heeft een kleidek van meer dan 1,5 m, tot een maximum<br />

van zelfs 10 m. Dat een kleidek van 10 m mogelijk is blijkt uit boring B21D0121 (locatie Afbeelding 0-4). De bodems<br />

bestaan uit kalkhoudende zavel, lichte klei en zware klei. In een klein deel ligt er kalkloze klei.<br />

Kleidek 1-2 m<br />

Kleidek<br />

4-5 m<br />

Afbeelding 0-2: Zanddiepte (Bron: Zandbanenkaart Gelderland en Overijssel, rapport Zand in Banen UU,<br />

2010)<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 3 -


HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Afbeelding 0-3: Kleidikte op basis van boorbeschrijvingen van Alterra voor bodemkaart 1:10.000 (Bron:<br />

www.bodemdata.nl)<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 4 -


HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Afbeelding 0-4: Ligging diepe boring B21D0121 binnen uiterwaard Bentinckwelle (Bron: www.dinoloket.nl)<br />

Waterhuishouding<br />

Bentinckswelle is een zomerpolder. Het wordt ontwaterd door een stelsel van watergangen. Deze voeren water af<br />

naar het gemaal Bentinck-Wellen aan de zuidoostelijke kant van de polder. Streefpeil voor het gemaal is NAP -0,1<br />

m. Door een stuw wordt het oppervlaktewater in de watergangen en plassen stroomopwaarts van deze stuw op een<br />

peil van NAP -0,05 m gehouden (zie Afbeelding 0-5). Tijdens het veldbezoek op 11 september 2012 was het<br />

oppervlaktewaterpeil stroomopwaarts van de stuw lager dan NAP -0,05 m. Hieruit blijkt dat de waterstand in de<br />

watergangen en plassen stroomopwaarts van deze stuw niet op peil wordt gehouden.<br />

De watergang tussen de stuw en het gemaal is gedurende het grootste deel van het jaar watervoerend. Dat blijkt uit<br />

het feit dat vrijwel het hele jaar water wordt afgevoerd door het gemaal (zie Afbeelding 0-10). Het water is afkomstig<br />

van inundaties van de IJssel, neerslagoverschot en ook wat kwel. De zijwatergangen en de plassen voeren ook<br />

water af. De bodemhoogte van deze watergangen loopt op vanaf de hoofdwatergang. In zomerperioden wordt voor<br />

zover bekend geen IJsselwater in de zomerpolder ingelaten of ingepompt. Daardoor is het in de huidige situatie niet<br />

uitgesloten dat het waterpeil in de watergang tussen stuw en gemaal in droge perioden met lage IJsselpeilen<br />

wegzakt tot onder het streefpeil NAP-0,1 m. Hierover bestaat echter geen zekerheid, omdat de waterstand niet<br />

wordt gemeten.<br />

Aan de noordzijde van Bentinckswelle liggen een aantal permanente plassen, die via duikers en sloten zijn<br />

verbonden aan het ontwateringssysteem. De meest noordelijke plas kan via een sloot en een afsluitbare duiker<br />

water afvoeren naar de IJssel. Deze duiker wordt geopend om na inundatie snel water af te voeren. Voor zover<br />

bekend wordt de duiker niet gebruikt om water in te laten.<br />

Ten zuidoosten van Bentinkcswelle ligt een watergang die in open verbinding staat met de IJssel. Dit is de<br />

uitwatering van het gemaal Antlia (Waterschap Vallei en Veluwe). De gemalen Bentinck-Wellen en Aersoltweerde<br />

wateren ook op die watergang af.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 5 -


Inlaatgemaal<br />

Zalk<br />

Afbeelding 0-5: Waterbeheer in Bentinckswelle.<br />

Duiker voor afvoeren<br />

inundatiewater<br />

Gemaal Bentinck-Wellen<br />

Gemaal Antlia<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Op basis van draaiuren en gemaalcapaciteit van gemaal Bentinck-Wellen zijn de afvoeren uit Bentinckswelle<br />

berekend. De afvoer is gemiddeld circa 2 mm/dag. Een belangrijk deel daarvan is afvoer van IJsselwater na<br />

inundatie (zie Afbeelding 0-6, waarin het IJsselpeil is weergegeven tegen de linker Y-as en de afvoer door het<br />

gemaal tegen de rechter Y-as). IJsselpeilen variëren tussen NAP -0,2 m en NAP +0,5 m. Bij hoge rivierafvoeren<br />

stijgt het peil tot NAP +3 m.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 6 -


Tabel 0-1: Afvoer gemaal Bentinckswelle.<br />

Draaiuren Afvoer [m 3 /jaar] Afvoer [mm/jaar]<br />

2007 1798 647.280 1.269<br />

2008 1101 396.360 777<br />

2009 943 339.480 666<br />

2010 1179 424.440 832<br />

2011 481 173.160 340<br />

m tov NAP<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

IJsselpeil Bentinckswelle (km 983)<br />

Inundatiepeil<br />

Afvoer gemaal Bentinckswelle [mm/dag]<br />

Afbeelding 0-6: Waterstanden op de IJssel en afvoer gemaal Bentinckswelle<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

-0.5<br />

Jan-2002 Jan-2003 Jan-2004 Jan-2005 Jan-2006 Jan-2007 Jan-2008 Jan-2009 Jan-2010 Jan-2011<br />

Inundatie<br />

De uiterwaard Bentinckswelle inundeert bij een IJsselpeil van circa NAP +1,1 m. In Afbeelding 0-7 is de duurlijn van<br />

het IJsselpeil bij Bentinckswelle weergegeven (blauwe lijn). In de periode 2002-2011 was de waterstand bij<br />

Bentinckswelle gemiddeld 30 dagen per jaar hoger dan het laagste peil van de zomerkade.<br />

In de periode 2002-2011 was Bentinckswelle in elke winterperiode geïnundeerd (inundatiekans vrijwel 100%, zie<br />

Afbeelding 5-16).<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 7 -<br />

16<br />

14<br />

12<br />

10<br />

8<br />

6<br />

4<br />

2<br />

0<br />

Afvoer [mm/dag]


m tov NAP<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

Duurlijn Bentinckswelle (km 983) 2002-2011<br />

Inundatiepeil<br />

Afbeelding 0-7: Duurlijn IJsselpeil en inundatiehoogte bij Bentinckswelle<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

-0.5<br />

1 10 100 1000<br />

Dagen per jaar<br />

Als de zomerpolder eenmaal geïnundeerd is, staat het een langere periode onder water. Nadat het IJsselpeil is<br />

gezakt tot onder het laagste punt in de zomerkade wordt de uiterwaard weer drooggemaakt. Dat gebeurt onder vrij<br />

door de duiker aan de noordzijde en met behulp van het gemaal. Dit proces kost tijd. Met de beschikbare<br />

gemaalcapaciteit (6 m 3 /minuut) kan het watervolume boven maaiveld (circa 190.000 m 3 ) in 22 dagen worden<br />

weggepompt. De bemalingsduur kan in werkelijkheid wat langer zijn als er neerslag moet worden afgevoerd<br />

(gemiddeld 2 mm/dag). De bemalingsduur zal ook wat korter zijn, omdat er ook via de duiker onder vrij verval water<br />

wordt afgevoerd. Verder is er grondwaterstroming naar het watervoerende pakket, waarin de stijghoogte ongeveer<br />

gelijk is aan IJsselpeil. Kortom: na inundatie is een bekade uiterwaard met gemaal in 10 tot 20 dagen<br />

drooggepompt.<br />

Grondwaterstanden<br />

In Bentinckswelle staan geen peilbuizen waarin grondwaterstanden worden gemeten. Op basis van metingen bij<br />

andere uiterwaarden is bekend dat de stijghoogte in het watervoerende pakket vrijwel gelijk is of 10 tot 20 cm lager<br />

is dan het IJsselpeil en vrijwel dezelfde dynamiek heeft als het IJsselpeil. Grondwaterstanden in Bentinckswelle<br />

worden bepaald door het neerslagoverschot, de waterstand in de watergangen en plassen (circa NAP -0,1 m), de<br />

stijghoogte in het watervoerende pakket en de weerstand van het kleidek.<br />

De grondwaterstanden voor de huidige situatie zijn berekend met het grondwatermodel MIPWA. Dit model wordt<br />

beschreven in Bijlage 2 van het document Planstudie SNIP3 voor het project Zomerbedverlaging Beneden-IJssel,<br />

deelrapport 3: grondwater (kenmerk LW-AF20120698, definitief 1.0, januari 2013).<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 8 -


HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Het oppervlaktewater in Bentinckswelle is voor perioden waarin het gebied niet is geïnundeerd als volgt<br />

gemodelleerd:<br />

– Watergang tussen gemaal Bentinck-Wellen en de stuw (zie Afbeelding 0-5): vast peil NAP-0,1 m, zowel<br />

aanvoer als afvoer;<br />

– Zijwatergangen tussen gemaal Bentinck-Wellen en de stuw (zie Afbeelding 0-5): vast peil NAP-0,1 m, alleen<br />

afvoer;<br />

– Plassen ten noorden van de stuw en verbindende watergangen: vast peil NAP-0,05 m, zowel aanvoer als<br />

afvoer.<br />

De berekende grondwaterstanden voor de hudige situatie zijn weergegeven in onderstaande afbeeldingen en in de<br />

toegevoegde Bijlagen 10.7 en 10.8. Het betreft grondwaterstanden ten opzichte van maaiveld.<br />

Afbeelding 0-8: Met model berekende grondwaterstanden (links: GVG en rechts GLG)<br />

De gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand is over het algemeen hoog (minder dan 25 cm onder maaiveld), met<br />

uitzondering van het zuidelijke deel van Bentinckswelle, waar het maaiveld wat hoger ligt. De gemiddelde<br />

grondwaterstand aan het eind van de zomer (GLG) is gemiddeld 75 cm onder maaiveld, waarbij het zuidoostelijk<br />

deel droger is (GLG dieper dan 1 m) en de lage gebieden rond de plassen natter (GLG 50 cm).<br />

Bij deze modelberekening moet worden opgemerkt dat de GVG waarschijnlijk te ondiep (te nat) berekend is. Dat is<br />

het gevolg van het feit dat de deklaagweerstand in het model waarschijnlijk hoger is dan op grond van de kleidikte<br />

(Afbeelding 0-3) mag worden verwacht. De met het model berekende grondwaterstanden en stijghoogten zijn<br />

opgenomen in Bijlage 10.2, 10.3, 10.6, 10.7, 10.8 en 10.9.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 9 -


Kwel/wegzijging aan- en afvoer<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Bij Bentinckswelle infiltreert de IJssel. Er stroomt dus water uit de IJssel het grondwatersysteem in. Volgens de<br />

modelberekeningen vindt ook in het noordelijke deel van de uiterwaard Bentinckswelle infiltratie plaats van enkele<br />

millimeters per dag (zie Bijlage 10.4). In het zuidelijk deel vindt volgens het grondwatermodel nauwelijks infiltratie<br />

plaats, als gevolg van de relatief hoge weerstand van de deklaag. Er is in Bentinckswelle afvoer van water via het<br />

oppervlaktewatersysteem in het zuidelijk deel van de uiterwaard. In het noordelijk deel van de uiterwaard is<br />

aanvoer. Het onderscheid in noord en zuid is deels het gevolg van een lage deklaagweerstand (20 tot 500 dagen) in<br />

het noordelijk deel van de uiterwaard en een hoge weerstand (500 tot 1000 dagen) in het zuidelijk deel. Afbeelding<br />

0-2 en Afbeelding 0-3 laten zien dat de uiterwaard wat betreft deklaagweerstand eerder in een strook langs de<br />

IJssel (dun kleidek) en een strook langs de winterdijk (dik kleidek) is verdeeld. De werkelijke deklaagweerstand is<br />

niet bekend, maar heeft wel significante invloed op de effecten van de uiterwaardmaatregelen. Dit is een leemte in<br />

kennis, die meegenomen moet worden in de besluitvorming over de uiterwaardmaatregelen. Kaarten met<br />

kwel/infiltratie en aan-/afvoer zijn respectievelijk weergegeven in Bijlage 10.4 en 10.5.<br />

Plas-dras omstandigheden<br />

In het kader van de Verbetering Ruimtelijke Kwaliteit is voor Bentinckswelle verbetering en uitbreiding van het<br />

areaal van de leefgebieden voor weidevogels gewenst. Het gaat om fourageergebieden voor vogels zoals grutto,<br />

kievit en scholekster. Optimale hydraulische condities zijn:<br />

– vrijwel jaarlijkse inundatie van de IJssel;<br />

– gemiddelde voorjaarsgrondwaterstand GVG 20-30 cm onder maaiveld;<br />

Er is in de huidige situatie sprake van vrijwel jaarlijkse inundatie. Uit de berekening met het grondwatermodel volgt<br />

dat de GVG in Bentinckswelle op de laagst gelegen plaatsen ondieper is dan 25 cm en op grote delen 25 tot 50 cm<br />

(Bijlage 10.8). Hierbij moet worden aangetekend dat de GVG in de modelberekening in hoge mate wordt bepaald<br />

door de weerstand van de deklaag, en die is onzeker. Als we rekening houden met die onzekerheid komen we tot<br />

de volgende inschatting van de plas-dras-omstandigheden in Bentinckswelle. In jaren met inundatie zijn de<br />

omstandigheden op de terreindelen lager dan de kadehoogte (NAP+1,1 m) gunstig voor weidevogels. Deze<br />

terreindelen vallen langzaam droog en hebben een hoge grondwaterstand. De vochttoestand in het voorjaar hangt<br />

waarschijnlijk vooral af van het moment waarop de polder droogvalt. Als dat relatief laat is (maart) is in het<br />

overgrote deel sprake van zeer hoge voorjaarsgrondwaterstanden. Als het vroeg is (januari) kunnen in delen van<br />

het gebied tussen NAP+0,7 en NAP+1,1 grondwaterstanden in het voorjaar al zijn weggezakt. In jaren zonder<br />

inundatie (die dus zelden voorkomen) zijn de voorjaarsgrondwaterstanden in de terreindelen boven NAP+0,7 m<br />

waarschijnlijk te laag.<br />

Tabel 0-2: Classificatie plas-dras omstandigheden<br />

Hoogte-classificatie Oppervlak [ha] Jaar met inundatie<br />

Jaar zonder<br />

inundatie<br />

Hoger dan NAP+1,1 m 13.5 Niet plas-dras Niet plas-dras<br />

Tussen NAP+0,7 en NAP+1,1 m 15.7 Gedeeltelijk plas-dras Niet plas-dras<br />

Tussen NAP+0,3 en NAP+0,7 m 9.2 Plas-dras Plas-dras<br />

Lager dan NAP+0,3 m 0.3 Plas-dras Plas-dras<br />

Permanent oppervlaktewater 7,0<br />

Geen grasland (bos, rietland) 5,2<br />

Totaal 51,0<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 10 -


<strong>5.3.</strong>2. Effecten Zomerbedverlaging<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Deze paragraaf bevat een beschrijving van het effect van de vergraving van het zomerbed van de IJssel bij Kampen<br />

op de IJsselpeilen, de inundatiefrequentie en het grondwaterregime in Bentinckswelle. Het is een effectbeschrijving<br />

zonder de aanleg van de KRW-geul. Deze paragraaf is gehandhaafd om een beter begrip te geven van het<br />

gezamenlijke effect van Zomerbedverlaging én de aanleg van de KRW-geul (zie paragraaf <strong>5.3.</strong>4).<br />

IJsselpeil<br />

De effecten van de Zomerbedverlaging op de grondwaterstand en stijghoogte in de omgeving van de IJssel kunnen<br />

niet groter zijn dan de effecten op het peil van de IJssel zelf. In Afbeelding 3-3 van Deelrapport 3 (Grondwater) zijn<br />

de effecten op het peil van de IJssel onder gemiddelde omstandigheden weergegeven en het gebied waarbinnen<br />

meer dan 5 cm effect optreedt bij hoogwater (T10). Tabel 0-3 geeft de effecten op het IJsselpeil bij Bentinckswelle<br />

weer onder gemiddelde omstandigheden en tijdens laagwater.<br />

Grondwaterstand<br />

In Bijlage 10.10 t/m 10.12 zijn kaarten opgenomen met de effecten van de Zomerbedverlaging op de<br />

grondwaterstand. Op de kaarten zijn de effecten bij verschillende situaties (gemiddeld, GHG en GLG)<br />

weergegeven. In Tabel 0-3 zijn de gemiddelde effecten voor de verschillende situaties in Bentinckswelle<br />

samengevat.<br />

Zomerbedverlaging heeft effecten op het IJsselpeil bij Bentinckswelle (gemiddeld 6 cm verlaging). De effecten op<br />

de grondwaterstanden in Bentinckswelle zijn onder alle omstandigheden kleiner dan 6 cm (zie Bijlagen 10.10 t/m<br />

10.12).<br />

Tabel 0-3: Effecten van de Zomerbedverlaging op het peil van de IJssel en grondwaterstand.<br />

IJsselpeil Grondwaterstand<br />

Bentinckwelle<br />

Gemiddeld 0,06 m verlaging 0,04 cm verlaging<br />

Laagwater OLA 0,02 m verlaging 0,01 cm verlaging<br />

GLG 0,01 cm verlaging<br />

GVG 0,03 cm verlaging<br />

Kwel/wegzijging aan- en afvoer<br />

In Bijlage 10.13 t/m 10.16 zijn kaarten opgenomen met de effecten van de Zomerbedverlaging op kwel en infiltratie<br />

en aan- en afvoer. Op de kaarten zijn de gemiddelde effecten weergegeven. Een aantal tijdstappen dat is gebruikt<br />

voor de berekening van het gemiddelde zijn tijdstappen waarin (een deel van) de uiterwaard geïnundeerd is. In<br />

Tabel 0-4 zijn de effecten voor kwel en infiltratie en aan- en afvoer weergegeven in Bentinckswelle.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 11 -


Tabel 0-4: Effecten van de Zomerbedverlaging op kwel en infiltratie en aan- en afvoer.<br />

Kwel<br />

Gebied 1<br />

Gemiddeld Geen significante<br />

verandering<br />

Aan-/afvoer<br />

Gebied 1<br />

Geen significante verandering<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Berekend effect is 0,1 – 1,0 mm/dag toename afvoer (of omslag aanvoer<br />

naar afvoer). Dit berekende effect wordt veroorzaakt door andere<br />

inundatiepeilen en nauwelijks door veranderingen in perioden zonder<br />

inundatie. Het is dus geen relevant effect.<br />

Op kwel en infiltratie treden geen significante effecten op binnen Bentinckswelle. Alleen ten noorden van de<br />

watergang naar inlaatgemaal Zalk neemt de infiltratie iets af (zie Bijlage 10.14). Dat komt omdat de<br />

deklaagweerstand hier in het model laag is (10 tot 20 dagen). De infiltratie in de watergangen ten westen van<br />

Bentinckswelle en ten zuiden van Zalk neemt iets toe, omdat de grondwaterstand in de uiterwaard iets lager wordt<br />

De aan- en afvoer verandert volgens de berekening wel significant. De weergave van het gemiddelde effect van de<br />

Zomerbedverlaging in Bijlage 10.15 en 10.16 en Tabel 0-4 wordt gedomineerd door de aan- en afvoer ten tijde van<br />

inundatie. Hierdoor gaat het oppervlaktewatersysteem en de afstroming over maaiveld water afvoeren dat via het<br />

gemaaltje uitgeslagen wordt. Als gevolg van de aanleg van de Zomerbedverlaging is Bentinckswelle minder vaak<br />

geïnundeerd. Daardoor neemt de berekende afvoer toe en slaat aanvoer om in afvoer. Als perioden met inundatie<br />

buiten beschouwing gelaten worden dan is het effect van Zomerbedverlaging niet significant.<br />

Inundatie<br />

Door de verlaging van het IJsselpeil neemt de periode waarin de waterstand de kadehoogte van Bentinckswelle<br />

overschrijdt af van gemiddeld 30 dagen per jaar naar 20 dagen per jaar (Afbeelding 5-17). De kans dat<br />

Bentinckswelle in een winterseizoen geïnundeerd raakt is in de huidige situatie zo goed als 100%. Deze kans<br />

neemt iets af (zie Afbeelding 5-18). In de periode 2002-2011 zou in het voorjaar van 2009 mogelijk juist geen<br />

inundatie hebben plaatsgevonden. De kans op inundatie neemt dus af met circa 10%.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 12 -


m tov NAP<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

Duurlijn Bentinckswelle (km 983) 2002-2011<br />

Duurlijn Bentinckswelle (km 983) 2002-2011, incl effect ZBIJ<br />

Inundatiepeil<br />

Afbeelding 0-9: Duurlijn IJsselpeil bij Bentinckswelle voor en na Zomerbedverlaging<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

-0.5<br />

1 10 100 1000<br />

Dagen per jaar<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 13 -


m tov NAP<br />

3.5<br />

3<br />

2.5<br />

2<br />

1.5<br />

1<br />

0.5<br />

0<br />

-0.5<br />

jan-2002 jan-2003 jan-2004 jan-2005 jan-2006 jan-2007 jan-2008 jan-2009 jan-2010 jan-2011<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Afbeelding 0-10: Waterstand IJsselpeil bij Bentinckswelle op basis van metingen (zwart) en de<br />

gesimuleerde waterstand na Zomerbedverlaging (rood).<br />

Plas-dras omstandigheden<br />

IJsselpeil Bentinckswelle (km 983)<br />

Effecten op plas-dras omstandigheden kunnen ontstaan door afname van de inundatiekans en door verlaging van<br />

de GVG. Beiden hangen met elkaar samen. De GVG wordt naar verwachting met 3 cm verlaagd en de kans op<br />

inundatie neemt af van bijna 100% naar circa 90%. Dat betekent dat na aanleg van de Zomerbedverlaging<br />

Bentinckswelle 1 keer per 10 jaar niet geïnundeerd raakt. Dit is een klein negatief effect.<br />

<strong>5.3.</strong>3. Gewenste situatie en maatregelen<br />

IJsselpeil Bentinckswelle (km 983) incl effect ZBIJ<br />

Inundatiepeil<br />

Het inrichtingsplan voor Bentinckswelle heeft in het kader van de Verbetering Ruimtelijke Kwaliteit van het project<br />

Zomerbedverlaging als doel een verbetering van de kwaliteit en een toename van het areaal plas-dras in het<br />

voorjaar (gunstig fourageergebied voor weidevogels) en een tweezijdig aangetakte en jaarrond watervoerende geul,<br />

die voldoet aan de eisen vanuit KRW.<br />

Er zijn een aantal opties om het waterbeheer bij te sturen, zodat de doelen van het inrichtingsplan voor<br />

Bentinckswelle kunnen worden gehaald:<br />

– Verhogen van het polderpeil. Deze variant is uitgewerkt in Planstudie SNIP3 voor het project<br />

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel, deelrapport 3: grondwater (kenmerk LW-AF20120698, definitief 1.0,<br />

januari 2013).<br />

– Aanleggen KRW-geul. Deze variant wordt uitgewerkt in deze memo.<br />

In Afbeelding 0-11 is het voorgestelde ontwerp van de nevengeul in Bentinckswelle, weergegeven.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 14 -


Afbeelding 0-11: Inrichtingsschets Bentinckswelle<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 15 -


HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Voor de (grond)waterhuishouding zijn de volgende aspecten van belang:<br />

– Doorsteken zomerkade aan de zuidoostkant, bij gemaal Bentinck-Wellen. Hier wordt de bestaande duiker<br />

vervangen door een permanent open duiker;<br />

– Doorsteken zomerkade aan de noordkant. Hier wordt de zomerkade weggegraven;<br />

– Verwijderen gemaal Bentinck-Wellen;<br />

– Verwijderen van de stuw tussen plassen en de watergang;<br />

– Graven van een permanent met de IJssel meestromende geul. Deze volgt het tracé van de bestaande<br />

watergang (deze wordt feitelijk verruimd en verdiept) tot aan de plas nabij de winterdijk. De nabij de<br />

winterdijk gelegen plassen worden met elkaar verbonden met watergangen, gedimensioneerd in de<br />

afmetingen van de KRW-geul. Deze plassen gaan dus deel uitmaken van de permanente meestromende<br />

geul. Aan de noordzijde wordt een nieuwe geul gegraven, die de noordelijke plas verbindt met de IJssel. De<br />

overige plassen worden niet aangetakt;<br />

– De overige plassen worden niet aangetakt aan de geul. Deze plassen en de watergangen die ze verbinden<br />

met de rest van het watersysteem, worden afgedamd. De duiker met schuif tussen deze plassen en de<br />

IJssel (zie Afbeelding 0-5) blijft bestaan.<br />

<strong>5.3.</strong>4. De effecten van Zomerbedverlaging en de KRW-geul op inundatie en grondwater<br />

De belangrijkste ingreep van de realisatie van een KRW-geul is het doorsteken van de zomerkade. Daarmee wordt<br />

jaar-rond het IJsselpeil geïntroduceerd in een deel van Bentinckswelle, zie Afbeelding 0-11. In de huidige situatie<br />

wordt met het gemaal een constant peil van NAP - 0,1 m gehandhaafd. Na het doorsteken van de zomerkade wordt<br />

het peil veel dynamischer. Dit heeft twee gevolgen:<br />

– Wijziging van de inundatiefrequentie;<br />

– Verhoging van grondwaterstanden.<br />

Inundatiefrequentie<br />

Omdat er wat reliëf in het gebied aanwezig is zullen er veel nat-droog overgangen ontstaan: een groot plas-dras<br />

gebied. Dit betreft vooral de gronden aan de noordelijke kant van het gebied.<br />

In de huidige situatie is Bentinckswelle circa 30 dagen per jaar geïnundeerd, namelijk als de waterstand op de<br />

IJssel hoger is dan NAP+1,1 m. In de toekomstige situatie (met peilverlaging in de IJssel als gevolg van de<br />

zomerbedverlaging) zal het deel van Bentinckswelle aansluitend op de geul en lager dan 0.95 m + NAP vaker<br />

inunderen (zie Afbeelding 0-1). De laagste delen (lager dan NAP+0,6 m) zullen 60 tot 110 dagen per jaar<br />

geïnundeerd zijn (zie ook Tabel 0-5). Ook de gronden tussen NAP+0,6 en NAP+ 0.95 m zullen vaker geïnundeerd<br />

zijn. Dat betekent dat een deel van Bentinckswelle langer onder water staat. Deze gebieden zullen bij dalende<br />

waterstanden langzaam droogvallen.<br />

In de gebieden (plassen) die van de geul worden gescheiden door het aanbrengen van de grondwal en het<br />

afdammen van watergangen, zullen de oppervlaktewaterstanden hoger worden dan in de huidige situatie. In de<br />

huidige situatie wordt het peil door het gemaal op NAP -0,05 gehouden. In de nieuwe situatie kan het gebied onder<br />

vrij verval ontwateren naar de IJssel, middels de (bestaande) schuifduiker. Dit zal in leiden tot<br />

oppervlaktewaterpeilen van circa NAP+0,3 m. Na een inundatie zal het gebied langzamer leeglopen dan in de<br />

huidige situatie. Door de hogere oppervlaktewaterpeilen zullen de grondwaterstanden ook hoger worden. Daardoor<br />

zal op een groter areaal en gedurende een langere periode sprake zijn van plas-dras omstandigheden.<br />

Kortom: op circa 15 ha grasland is er een verbetering van de plas-dras situatie, doordat dit onder dynamiek van de<br />

IJssel komt. Circa 10 ha grasland wordt niet rechtstreeks beïnvloed door de IJssel en daar is een verbetering van<br />

de plas-dras situatie doordat grondwaterstanden worden verhoogd.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 16 -


Tabel 0-5: Maaiveldhoogten, huidige en toekomstige inundatiefrequenties.<br />

Oppervlaktewater<br />

(Plassen binnen<br />

Bentinckswelle)<br />

Areaal<br />

totaal [ha]<br />

Areaal<br />

grasland<br />

[ha]<br />

Areaal<br />

grasland dat<br />

onder<br />

dynamiek<br />

van de<br />

IJssel komt<br />

Huidige<br />

inundatiefrequentie<br />

[dagen/jaar]<br />

7.0 30 (dagen<br />

overstroming met<br />

IJsselwater)<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Inundatiefrequentie na ZBIJ<br />

en aanleg KRW-geul<br />

[dagen/jaar]<br />

Onder NAP+0,4 m 1.6 1.0 1 30 >110 (Verbetering plas-dras)<br />

NAP+0,4 tot +0,6 m 4.9 3.4 3 30 60 – 110 (Verbetering plas-<br />

NAP+0,6 tot +0,8 m 12.2 9.8 5 30 40 – 60 (Verbetering plas-dras)<br />

NAP+0,8 tot +1,1 m 11.5 11.0 6 30 20 – 40 (Deels verbetering<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 17 -<br />

dras)<br />

plas-dras)<br />

NAP+1,1 tot +1,5 m 9.0 8.9 11 – 30 9 – 20<br />

>NAP+1,5 m 4.8 4.6


Afbeelding 0-12: De met het grondwatermodel doorgerekende variant van de KRW-geul<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Verhoging van grondwaterstanden<br />

Voor een variant met een dubbele geul in het gebied is met het MIPWA-model het effect op het grondwaterregime<br />

berekend. Resultaten staan in Bijlage 10.17 t/m 10.23. Het model berekent een verhoging van de GVG van 5 tot 20<br />

cm en een verhoging van de GLG van eveneens 5-20 cm, in een groter gebied.<br />

Opmerking bij de modelresultaten: Omdat de GVG in de huidige situatie waarschijnlijk te ondiep (te nat) wordt<br />

berekend, worden de effecten van de maatregel op GVG waarschijnlijk onderschat. Zeker is dat na aanleg van de<br />

KRW-geul een groot deel van Bentinckswelle in het voorjaar zal zijn geïnundeerd, of een zeer ondiepe<br />

grondwaterstand zal hebben. Alleen de hoogste delen van het gebied (de hogere percelen aan de zuidoostzijde)<br />

hebben in het voorjaar grondwaterstanden van orde 25-50 cm onder maaiveld.<br />

Effecten op het binnendijkse gebied<br />

Het aan Bentinckswelle grenzende gebied heeft relatief hoge maaiveldhoogten en is daardoor dus ook niet zeer<br />

kwetsbaar voor grondwaterstandsverhoging. De effecten op het binnendijkse gebied zijn gering, zoals blijkt uit de<br />

bijlagen 10.17 tot en met 10.19.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 18 -


<strong>5.3.</strong>5. Effecten op de potenties voor agrarisch gebruik van Bentinckswelle<br />

HaskoningDHV Nederland B.V.<br />

Doordat er in het Bentinckswelle na aanleg van de KRW-geul geen vast peil wordt gehandhaafd, zullen<br />

grondwaterstanden vrijwel elk jaar hoger zijn dan nu het geval is. Alleen in droge groeiseizoenen, zoals in 2003,<br />

2005 en 2009 zal de situatie vergelijkbaar zijn met de huidige situatie.<br />

De percelen in het zuidelijk deel van Bentinckswelle blijven geschikt voor agrarisch gebruik. Daar de hoge ligging<br />

van deze percelen (veelal boven NAP+1 m) blijven deze percelen ook in de nieuwe situatie gevrijwaard van extra<br />

inundatie. Alleen de lage perceelranden langs de geul en de kavelsloten staan langer onder water. De laagste delen<br />

(lager dan NAP+0,6 m) zullen 60 tot 110 dagen per jaar geïnundeerd zijn (zie ook Tabel 0-5). De gronden tussen<br />

NAP+0,6 en NAP+ 0.95 m zullen vaker geïnundeerd zijn. Deze gebieden zullen bij dalende waterstanden langzaam<br />

droogvallen. De drooglegging wordt kleiner, doordat zich in het voorjaar een hogere waterstand in de geul en de<br />

watergangen heerst (NAP+0,2 tot NAP+0,5 m in plaats van NAP-0,1 m). Daardoor zullen grondwaterstanden hoger<br />

worden en de percelen later in het seizoen toegankelijk worden. Dit veroorzaakt een negatief effect op<br />

gewasopbrengsten (gras).<br />

Grondwaterstanden in het groeiseizoen worden 10-20 cm hoger. Dat heeft waarschijnlijk een neutraal tot licht<br />

positief effect op gewasopbrengst (gras).<br />

Het is van belang dat alle percelen die een landbouwkundige functie behouden in de toekomst vanaf de winterdijk<br />

bereikbaar blijven, zodat in geval van een inundatie vee kan worden geëvacueerd.<br />

Het in open verbinding met de IJssel brengen van de uiterwaard (doorsteken van de zomerkade tbv de geul) zal de<br />

geschiktheid voor agrarisch gebruik in het noordelijk deel van Bentinckswelle sterk verminderen. De laagste delen<br />

van het gebied kunnen alleen nog in droge ‘s zomers worden gebruikt om te maaien of te beweiden. Dit deel van<br />

het gebied wordt ingericht als plas-dras gebied voor weidevogels.<br />

Afspraken over financiële compensatie voor pachters en eigenaren moeten nog gemaakt worden. De indruk bestaat<br />

dat het wellicht mogelijk is om gronden te verwerven in het zuidelijk deel van de polder om hiermee de pachter in<br />

het noordelijk deel tegemoet te kunnen komen. Hierover moeten echter nog gesprekken plaatsvinden met de<br />

betreffende agrariërs.<br />

Er wordt van uitgegaan dat nadelige financiële gevolgen op voorhand worden afgekocht.<br />

<strong>5.3.</strong>6. Monitoring grondwater en plas-dras in Bentinckswelle<br />

Het monitoringsplan grondwater, dat als bijlage is gevoegd bij Deelrapport 3: grondwater, voorziet in het plaatsen<br />

van peilbuizen zowel in als rond Bentinckswelle:<br />

– In Bentinckswelle:<br />

o 2 peilbuizen met elk een diep filter (watervoerend pakket) en een ondiep filter (freatisch en plasdras);<br />

o 1 peilbuizen met elk een een ondiep filter (freatisch en plas-dras);<br />

– Binnendijks nabij Bentinckswelle:<br />

o 2 peilbuizen met elk een diep filter (watervoerend pakket) en een ondiep filter (freatisch en plasdras).<br />

In verband met de aanleg van de KRW-geul dient een extra freatische/plas-dras peilbuis te worden geplaatst nabij<br />

de plassen die niet in open verbinding staan met de KRW-geul. Hier zal namelijk een ander peilregime heersen en<br />

met het oog op de doelrealisatie plas-dras is het van belang dat peilregime te monitoren.<br />

LW-AF20130268 26 februari 2013<br />

Klant vertrouwelijk - 19 -

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!