Nummer 4/2008 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid
Nummer 4/2008 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid
Nummer 4/2008 (.pdf) - FOD Sociale Zekerheid
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
DE LOKALE WERKWINKEL IN VLAANDEREN ALS NETWERKORGANISATIE<br />
4.4. AANSTURING VAN HET NETWERK<br />
Een vierde en laatste factor op het niveau van het samenwerkingsverband is de aansturing<br />
van het partnerschap. Bij grotere netwerken zal doorgaans een specifieke<br />
netwerkcoördinator worden aangesteld. Provan en Milward definiëren de netwerkcoördinator<br />
(‘network broker’ of ‘Network Administrative Organization’) als degene<br />
die middelen verdeelt, stuurt en coördineert; als agent van de lokale gemeenschap<br />
en principal van de netwerkpartners. Een sterk gecentraliseerde aansturing binnen<br />
het netwerk is een indicator voor de effectiviteit ervan (Provan en Milward, 1995).<br />
Een andere belangrijke indicator is de mate waarin de netwerkcoördinator specifieke<br />
middelen weet aan te trekken en daarover kan beschikken (bijvoorbeeld middelen<br />
voor toeleiding, voor de lokale diensteneconomie). Het beschikken over ‘lokale<br />
middelen’ die het samenwerkingsverband ter beschikking staan, wordt in de literatuur<br />
gezien als een belangrijke voorwaarde voor het functioneren van een netwerk<br />
(Considine, 2003). Verder spelen de vaardigheden waarover de coördinator<br />
beschikt, een rol, meer bepaald ‘relationship management’ in een ‘multi-agency’ en<br />
‘multi-level’ context (Considine, 2003; Struyven en De Rynck, 2000). Hoe worden<br />
de werkwinkels nu feitelijk aangestuurd en hoe worden de regierollen en de rol van<br />
vestigingsverantwoordelijke vorm gegeven op het terrein? Op lokaal niveau werd<br />
per werkwinkel een vestigingsverantwoordelijke aangeduid, die de dagelijkse werking<br />
van de werkwinkel opvolgt. Deze functie wordt in minstens 62% van de werkwinkels<br />
door VDAB waargenomen. Geïnterviewden rapporteren dat de bevoegdheden<br />
van de vestigingsverantwoordelijke vooralsnog te beperkt zijn opgevat. De<br />
vestigingsverantwoordelijke staat in eerste instantie in voor de logistieke aansturing<br />
op de werkvloer (zoals de bestelling van kantoormateriaal). Op enkele locaties<br />
groeit er vanuit de VDAB een officieuze functie als werkwinkelcoach vanuit de<br />
behoefte aan meer strategische coördinatie van het netwerk. Deze treedt op als<br />
intermediair tussen het bovenlokale niveau van de VDAB en de lokale partners en<br />
richt zich meer op de inhoudelijke aansturing van de werkwinkels. Op het terrein<br />
wordt de nood aan deze functie doorgaans erkend en aanvaard. Toch wordt zowel<br />
de werkwinkelcoaches als de VDAB-vestigingsverantwoordelijken soms een gebrek<br />
aan onafhankelijkheid verweten doordat ze teveel gestuurd worden door bovenlokale<br />
belangen van de VDAB.<br />
5. GEPERCIPIEERDE OPBRENGSTEN VOOR DE BETROKKEN ACTOREN<br />
De vierde en laatste onderzoeksvraag gaat over de gepercipieerde opbrengsten door<br />
elk van de partners. Welke meerwaarde percipiëren de direct betrokken actoren in<br />
de werkwinkel voor het functioneren van de werkwinkel en voor de eigen organisatie<br />
in het bijzonder?<br />
Partners zijn pas bereid tot samenwerken wanneer zij daarin voordelen zien voor de<br />
doelstellingen van de eigen organisatie (Provan en Milward, 2001). Over het algemeen<br />
kan verwacht worden dat bij een goed functionerend netwerk de taakverdeling<br />
beter op elkaar wordt afgestemd. Daardoor komt bij de individuele organisatie<br />
503