10.09.2013 Views

OORZAAK GESPRONGEN LEIDINGEN NA DRUKTEST EVIDES ...

OORZAAK GESPRONGEN LEIDINGEN NA DRUKTEST EVIDES ...

OORZAAK GESPRONGEN LEIDINGEN NA DRUKTEST EVIDES ...

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

42ste jaargang / 16 oktober 2009<br />

nº 20 / 2009<br />

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />

<strong>OORZAAK</strong> <strong>GESPRONGEN</strong> <strong>LEIDINGEN</strong> <strong>NA</strong> <strong>DRUKTEST</strong> <strong>EVIDES</strong><br />

WORDT DELFT WATERHOOFDSTAD VAN NEDERLAND?<br />

DE MENING VAN DE BURGER OVER WATERROBUUST BOUWEN<br />

KLIMAATVERANDERING EN VERZOETING VAN DE RIJN


Ban op fl esjes water<br />

Een meerderheid van de Tweede Kamer lijkt voor het verbannen<br />

van fl esjes (mineraal)water. In de Tweede Kamer zal binnenkort in<br />

ieder geval geen fl esje meer te zien zijn, tenzij het een ‘oud’ fl esje is<br />

dat een politicus vult met water uit de kraan.<br />

Een verbod op de verkoop van waterfl esjes is niet zo gemakkelijk.<br />

Toch gebeurt het in enkele landen inmiddels. De Nederlandse politici<br />

willen vooral een mentaliteitsverandering. Op water uit een plastic<br />

fl esje moet een taboe gaan rusten, vanwege de gevolgen voor het<br />

milieu en de onnodige kosten.<br />

H 2O tijdschrift voor watervoorziening en<br />

waterbeheer verschijnt ééns per 14 dagen<br />

Offi cieel orgaan van<br />

Stichting tot uitgave van het tijdschrift<br />

H 2O en haar participanten:<br />

- Koninklijk Nederlands Waternetwerk<br />

- Vewin<br />

- Kiwa Water Holding BV<br />

Uitgever<br />

Rinus Vissers<br />

Redactie<br />

Peter Bielars (hoofdredacteur)<br />

Michiel van Zaane<br />

Jacques Geluk<br />

Redactiesecretariaat<br />

Dora Pompe<br />

Redactieadres en uitgeverij<br />

Postbus 122, 3100 AC Schiedam<br />

telefoon (010) 427 41 65<br />

fax (010) 473 26 40<br />

e-mail h2o@nijgh.nl<br />

Bezoekadres: ’s-Gravelandseweg 565<br />

3119 XT Schiedam<br />

Redactiecommissie<br />

Harry Tolkamp (voorzitter/Waternetwerk)<br />

André Struker (Waternetwerk)<br />

Frits Vos (Vewin)<br />

Gerda Sulmann (KWR Watercycle Research Institute)<br />

Advertentieverkoop<br />

Roelien Voshol (010) 427 41 54<br />

Brigitte Laban (010) 427 41 52<br />

Mediaorder<br />

Carola Sjoukes (010) 427 41 41<br />

Sonja Voois (010) 427 41 40<br />

fax (010) 473 20 00<br />

Abonnementenservice<br />

Pauline Roos (010) 427 41 08<br />

Tini van Schijndel (010) 427 41 08<br />

e-mail abo@nijgh.nl<br />

fax (010) 426 27 95<br />

Abonnementsprijs<br />

€ 103,- per jaar excl. 6% BTW<br />

€ 136,- per jaar voor buitenland<br />

€ 8,50 losse exemplaren excl. 6% BTW<br />

Abonnementen gelden voor één jaar en worden<br />

– zonder tegenbericht – automatisch verlengd.<br />

Opzeggingen dienen schriftelijk uiterlijk 6 weken<br />

voor het afl open van de abonnementsperiode te<br />

geschieden aan bovenstaand postadres.<br />

Druk en lay-out<br />

Den Haag media groep b.v., Rijswijk<br />

Copyright<br />

Nijgh Periodieken B.V., 2009<br />

Het auteursrecht op de inhoud van dit tijdschrift wordt<br />

uitdrukkelijk voorbehouden. Overname van artikelen<br />

alleen na schriftelijke toestemming van de uitgever.<br />

www.vakbladh2o.nl<br />

4 / Evaluatie druktest Evides: lekken door<br />

samenloop van omstandigheden<br />

6 / Wordt ‘Delft Spetterstad’ waterhoofdstad<br />

van Nederland?<br />

8 / De voors en tegens van de particulier<br />

als afkoppelaar<br />

10 / Verkennend onderzoek naar mening<br />

burger over waterrobuust bouwen<br />

Koen Mathot, Martijn Steenstra en Erik Luijendijk<br />

12 / Innovatieve uitdaging in proeftuinen van<br />

waterkader Haaglanden<br />

15 / Bewegen tussen zout en zoet<br />

Victor van den Berg, Leo Santbergen en Ies de Vries<br />

18 / Interview met Renske Peters<br />

Maarten Gast<br />

20 / Opinie: Kennis over onderhandelen<br />

en mediation helpt Nederlands waterbeheer<br />

nationaal en internationaal<br />

Ebel Smidt, Paul Meerts en Pieter van der Zaag<br />

22 / Opinie: Veerman en Elverding;<br />

vernieuwing in waterbeleid en uitvoering<br />

Ytsen Deelstra, Jessica Keetelaar, Johan Kabout en<br />

Huub van Zwam<br />

24 / Waterwerken<br />

29 / Klimaatverandering en verzoeting van<br />

de Rijn<br />

Matthijs Bonte en Gertjan Zwolsman<br />

32 / CFD-modellering: spreiding verblijftijd in<br />

reservoir ongevoelig voor ontwerp<br />

Harrie Timmer, Lucyna Magda, Bas Wols en<br />

Luuk Rietveld<br />

36 / Eff ecten van de rode Amerikaanse rivierkreeft<br />

op de vegetatie en macrofauna van sloten<br />

Ralf Verdonschot, Hanneke van Schaik en<br />

Piet verdonschot<br />

40 / Agenda<br />

41 / Handel & Industrie<br />

Als alle café’s en restaurants en kantines van scholen en bedrijven<br />

stoppen met de verkoop van de fl esjes water, dan zijn we een heel<br />

eind verder. Maar dat gaat alleen lukken als steeds meer mensen<br />

om kraanwater vragen, geen fl esjes water meer kopen en men gaat<br />

inzien dat onnodig relatief veel geld wordt uitgegeven aan bekende<br />

merken water. Kortom, het wordt tijd voor de drinkwaterbedrijven<br />

hun bestaande campagnes om water uit de kraan te drinken en<br />

fl esjes met kraanwater te vullen, opnieuw voor het voetlicht te<br />

brengen. De ondersteuning vanuit de Tweede Kamer is er al.<br />

Peter Bielars<br />

inhoud nº 20 / 2009<br />

6<br />

18<br />

36<br />

Bij de voorpagina:<br />

Op veel plaatsen wordt nagedacht over<br />

waterrobuust bouwen, maar wat vinden burgers<br />

hiervan? (zie pagina 10).


Evaluaties druktest Evides:<br />

lekken door samenloop<br />

van omstandigheden<br />

Het breken van waterleidingen afgelopen april in Rotterdam tijdens een<br />

druktest door Evides kon gebeuren door een samenloop van omstandigheden.<br />

Evides voerde bij wijze van test de druk in de leidingen op om de<br />

leveringszekerheid ook in de toekomst te kunnen blijven garanderen. De<br />

verhoogde druk leidde echter tot een aantal storingen in het leidingnet. De<br />

oorzaak hiervan lag in de programmatuur van de twee hogedrukpompen die<br />

het water vanaf de productielocatie Berenplaat transporteren, het afslaan<br />

van een dieselgemaal en - de door die combinatie ontstane - drukschommelingen.<br />

Door die schommelingen begaven zwakke plekken in het leidingnet<br />

het. Dit blijkt uit de technische evaluatie die het waterbedrijf uitvoerde.<br />

Evides voerde de test uit op 6 april<br />

vanaf productielocatie Berenplaat<br />

in Spijkenisse. De test had als doel<br />

om na te gaan of en zo ja, in hoeverre het<br />

mogelijk is om met het bestaande leidingnet<br />

- dat gevoed wordt vanuit Berenplaat - te<br />

kunnen voorzien in de groeiende vraag naar<br />

water rond de Tweede Maasvlakte. Vanaf 6<br />

april is de druk gefaseerd en gecontroleerd<br />

opgevoerd van 44 naar 50 mwk, dit in stappen<br />

van 1,5 mwk per dag. Het streefgetal lag<br />

daarmee ruim binnen de marges, aangezien<br />

het leidingnet is ontworpen op 60 mwk.<br />

Tot donderdagmiddag 9 april, toen de<br />

50 mwk was bereikt, deden zich geen<br />

problemen voor. In de avond werd het aantal<br />

storingen echter groter dan normaal. Het<br />

totaal aantal storingen in Rotterdam en<br />

omgeving kwam gedurende de avond uit op<br />

15. Deze verschilden sterk qua omvang, aard<br />

en impact en waren alle technisch relatief<br />

snel verholpen.<br />

Aan de Hilledijk te Rotterdam was sprake van<br />

een grote lekkage waarbij in zes woningen<br />

wateroverlast ontstond. Voorts hebben drie<br />

andere lekkages geleid tot ondergelopen<br />

straten. De overige elf lekkages betroff en<br />

betrekkelijk kleine lekkages, die leidden tot<br />

een tijdelijke onderbreking van de watervoorziening<br />

of tot tijdelijk verminderde druk.<br />

De maatschappelijke commotie was groot.<br />

De Veiligheidsregio Rotterdam-Rijnmond<br />

begon een zogeheten GRIP 1-procedure<br />

(Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding<br />

Procedure). GRIP 1 is de minst<br />

ernstige fase, GRIP 5 een nationale ramp.<br />

Het houdt in dat een CoPI werd ingesteld:<br />

een Commando Plaats Incident, waarin<br />

Evides participeerde. Ook intern stelde<br />

Evides een coördinatiecentrum in van<br />

waaruit de (herstel)werkzaamheden werden<br />

aangestuurd. Om 03.00 uur op vrijdag 10<br />

april waren alle storingen verholpen en om<br />

05.00 uur was de watervoorziening hersteld.<br />

Afschaling naar GRIP 0 had al eerder (om<br />

01.00 uur) plaatsgevonden.<br />

Aanpak gevolgen<br />

Evides begon op 10 april met het afhandelen<br />

van de gevolgen. Het betrof onder meer een<br />

4 H 2O / 20 - 2009<br />

interne en externe evaluatie van het crisismanagement<br />

binnen het drinkwaterbedrijf.<br />

De externe evaluatie is uitgevoerd door het<br />

COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement.<br />

Verder voerde hetzelfde COT een<br />

externe evaluatie uit van de voorbereiding<br />

van de druktest, evenals een technische<br />

evaluatie en de afhandeling van de schadeclaims.<br />

Afgelopen zomer zijn de evaluaties<br />

afgerond. Vervolgens is een actieplan<br />

opgesteld waarmee punten ter lering door<br />

de betrokken partijen in de praktijk kunnen<br />

worden gebracht. Evides keek daarbij met<br />

grote zorg naar de ontstane schade. De<br />

ingediende schadeclaims zijn binnen zes<br />

weken na de storing afgehandeld. Alle<br />

gedupeerden die de schade niet bij hun<br />

eigen verzekeringsmaatschappij konden<br />

claimen, hebben een schadevergoeding van<br />

Evides ontvangen.<br />

Resultaten evaluaties<br />

Crisismanagement<br />

De storingen zijn in korte tijd adequaat<br />

afgehandeld. De watervoorziening is relatief<br />

snel weer volledig hersteld. Van een ‘crisis’<br />

was dan ook in technische zin geen sprake.<br />

Uit een achteraf uitgevoerde analyse van<br />

het crisismanagement bleek dat Evides werd<br />

overrompeld door de enorme aandacht<br />

van de media en het tempo van de berichtgeving.<br />

Opvallend daarbij was dat het beeld in de<br />

media sterk verschilde van wat er feitelijk aan<br />

de hand was. In de beeldvorming was sprake<br />

van 15 grote storingen in Rotterdam en<br />

omgeving. In werkelijkheid ging het echter<br />

om enkele grote storingen en een aantal<br />

kleinere lekkages. Het bleek uitermate lastig<br />

om dit beeld recht te zetten.<br />

Belangrijke aandachtspunten voor de<br />

toekomst zijn volgens Evides de informatievoorziening,<br />

het ‘detecteren’ van de omvang<br />

en impact van incidenten (waarbij het niet<br />

alleen gaat om de technische impact maar<br />

ook om de maatschappelijke impact en de<br />

impact van de media) en de samenwerking<br />

met de Veiligheidsregio’s (en daarbinnen de<br />

diverse hulpdiensten) binnen het voorzieningsgebied.<br />

Voorbereiding druktest<br />

De voorbereiding van de druktest verliep<br />

goed. Evides heeft in een vroegtijdig<br />

stadium een projectorganisatie in het leven<br />

geroepen en een draaiboek opgesteld.<br />

Daarnaast is samen met een extern bureau<br />

een uitgebreide risicoanalyse uitgevoerd op<br />

grond waarvan diverse beheermaatregelen<br />

zijn getroff en.<br />

De hulpdiensten zijn vooraf niet op de<br />

hoogte gesteld van de druktest. Dit was een<br />

bewuste keuze, aangezien de test grondig<br />

was voorbereid, uit de risicoanalyse bleek<br />

dat de kans dat het mis zou gaan zeer<br />

klein was én Evides geen onnodige onrust<br />

wilde oproepen. Het gevolg was echter dat<br />

hulpdiensten op 9 april niet direct een relatie<br />

konden leggen tussen de storingen en de<br />

druktest, waardoor zij zelf begonnen met<br />

de bestrijding van de lekken. Dat leidde er<br />

vervolgens toe dat het voor Evides lastig<br />

was om de regie te voeren over de media-<br />

en publieksvoorlichting. Inmiddels zijn<br />

afspraken gemaakt met de Veiligheidsregio<br />

over uitwisseling van gegevens.<br />

Technische evaluatie<br />

De evaluatie heeft uitgewezen dat de<br />

lekkages zijn ontstaan door een samenloop<br />

van omstandigheden. Het belangrijkste<br />

leerpunt ligt op het vlak van de besturingssoftware<br />

voor de pompbediening. Om<br />

het water vanaf Berenplaat in het net te<br />

pompen, beschikt de productielocatie over<br />

twee elektrische hogedruk-pompstations.<br />

Daarnaast heeft Berenplaat nog een dieselpompstation<br />

dat regulier niet wordt ingezet.<br />

Tijdens de druktest is dit pompstation<br />

voor de zekerheid ook ingeschakeld om<br />

drukschommelingen te voorkomen in het<br />

geval een storing aan één van de elektrische<br />

pompstations zou ontstaan.<br />

Bij het verder opvoeren van de druk bleek:<br />

• dat één van de elektrische pompstations<br />

substantieel meer water ging transporteren.<br />

Hierdoor werd de volumestroom<br />

ongelijkmatig verdeeld over de<br />

pompstrangen. Dit was een onverwacht<br />

eff ect in de regeling. De oorzaak hiervan<br />

wordt onderzocht;


actualiteit<br />

Productielocatie De Berenplaat, van waaruit Evides op 6 april de druktest uitvoerde die leidde tot 15 lekkages in de waterleidingen in Rotterdam en omgeving<br />

(foto: Aeroview).<br />

• dat het dieselpompstation niet in staat was<br />

om bij drukken van 48 mwk en hoger nog<br />

water te leveren (dit sloeg dus af). Ook hier<br />

moet nader onderzoek uitwijzen waarom<br />

het dieselpompstation dergelijke drukken<br />

niet (meer) aankan;<br />

• dat door deze beide factoren snelle<br />

drukschommelingen ontstonden in het<br />

waterleidingnet. De lekkages zijn ontstaan<br />

als gevolg van de snelle drukschommelingen<br />

in combinatie met een hogere druk<br />

op zwakke plekken in het leidingnet.<br />

De evaluatie heeft verder aangetoond dat op<br />

de plaatsen waar de lekkages ontstonden,<br />

sprake was van verschillende soorten leidingmateriaal.<br />

Het betrof stalen, gietijzeren en<br />

pvc-leidingen. Bij enkele kleine lekkages<br />

ging het om pvc-leidingen uit de jaren ‘70,<br />

waarvan inmiddels bekend is dat de kwaliteit<br />

kan wisselen. Om die reden is Evides in 2007<br />

begonnen met het preventief vervangen<br />

van deze leidingen. Op de Hilledijk ging het<br />

om een gietijzeren leiding in de grond. Dit<br />

materiaal is zeer sterk en heeft een lange<br />

advertentie<br />

FIBER FILTRATION<br />

“De specialist in filtratie” ook voor IBA Systemen<br />

•DE ENIGE LEVERANCIER VAN DE ORIGINELE FILTOMAT®<br />

•AUTOMATISCHE FILTRATIE MET FIBERTECHNOLOGIE TOT 3<br />

MICRON<br />

•ZELFDENKENDE ROBOTFILTER MCFM (DIS)CONTINU<br />

REINIGEND TOT 15 MICRON<br />

•GROF AUTOCLEAN FILTERS, TROMMELFILTERS EN<br />

ZEEFDEKKEN<br />

•KAARSEN, ZAKKEN EN FILTERMEDIA<br />

ALLES VINDT U OP : WWW.FIBERFILTRATION.COM<br />

levensduur. Hiernaar vindt momenteel<br />

onderzoek plaats.<br />

Evides zal een hernieuwde risico-inventarisatie<br />

gaan uitvoeren op het gehele<br />

gietijzeren leidingbestand en een deel van<br />

de stalen leidingen.<br />

met dank aan Roy Tummers<br />

(hoofd Strategie Evides)<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

5


Wordt ‘Delft Spetterstad’ waterhoofdstad<br />

van Nederland?<br />

De gemeente Delft wil de watertechnologie-hoofdstad van Nederland worden.<br />

Door het bouwen van een ‘Aquapolis’ binnen de gemeentegrenzen ontstaat een<br />

nationaal centrum waar alle Nederlandse watertechnologie tentoongesteld kan<br />

worden. Niet alleen voor de vele watergerelateerde bedrijven en instellingen in<br />

Delft, maar voor heel Nederland. Hoe dit centrum zich zou moeten verhouden<br />

tot het nog te bouwen Nationaal Centrum voor Water in Rotterdam is niet<br />

duidelijk. Rotterdam is door het samenwerkingsverband Dutch Delta Design<br />

2012 aangewezen om dat centrum te bouwen. Dat bleek tijdens de derde<br />

Delftse Waterconferentie, die op 7 oktober - uiteraard - in Delft plaatsvond.<br />

Het thema van de dag was de<br />

toekomst van de Nederlandse<br />

water- en deltatechnologiesector.<br />

Een groot aantal sprekers uit het bedrijfsleven,<br />

de kennisinstituten en overheid ging in op de<br />

sterke én zwakke plekken van de Nederlandse<br />

watersector, met name op de buitenlandse<br />

markt. Ook werd gekeken hoe innovaties<br />

kunnen worden gestimuleerd en - belangrijker<br />

nog - in de praktijk worden gebracht.<br />

Dat de noodzaak voor innovaties bestaat,<br />

was voor alle aanwezigen duidelijk. Door de<br />

groeiende wereldbevolking, de toenemende<br />

welvaart en de klimaatverandering bestaat<br />

grote behoefte aan meer zoet water, maar ook<br />

aan bescherming tegen eventuele overstromingen<br />

of wateroverlast.<br />

6 H 2O / 20 - 2009<br />

Ook de al aanwezige kennis en de goede<br />

reputatie van Nederland op watergebied<br />

werden erkend, maar daar werden wel wat<br />

kanttekeningen bij gemaakt. Zo stelde<br />

Mark van Eekeren (Royal Haskoning) dat<br />

Nederland mondiaal gezien een kleine speler<br />

is, met op sommige punten gedateerde<br />

referenties en relatief duur. Frank Goossensen<br />

(Arcadis) voegde daaraan toe dat de kennis<br />

van Nederland op sommige punten niet<br />

altijd toereikend is en de markt voor onze<br />

waterkennis gelimiteerd. Ook zijn wij soms<br />

onze eigen concurrent, waarbij bedrijven<br />

en overheid niet altijd hetzelfde zeggen en<br />

doen, aldus Goossensen. Djevan Schiferli<br />

ten slotte (IBM) haalde ook de interne<br />

(Nederlandse) strijd aan. Volgens hem mag<br />

de Nederlandse ambitie ook wel wat groter<br />

zijn. Hij mist voortrekkers die de watersector<br />

enthousiast maken om spijkers met koppen<br />

te slaan.<br />

Eén van de manieren waarop de Nederlandse<br />

watersector zich in zowel binnen- als<br />

buitenland kan profi leren is via een nationaal<br />

watercentrum. Dat zou gebruikt kunnen<br />

worden om burgers bewust te maken van<br />

water, maar ook om potentiële (buitenlandse)<br />

waterklanten een indruk te geven<br />

van wat de Nederlandse watersector voor<br />

hen kan betekenen.<br />

De aanwezigen bleken veel potentie te zien<br />

in zo’n centrum. Bert Satijn (Leven met Water)<br />

liet al een ontwerp zien van dit ‘Aquapolis’,<br />

Terwijl Delft zich steeds meer wil profi leren als de hoofdstad van Nederland op het gebied van watertechnologie, is Rotterdam volop bezig met de voorbereiding van<br />

drijvende woonwijken. Een paviljoen met drie drijvende bollen zal vanaf volgend jaar mei in de Rijnhaven als blikvanger te zien zijn.


dat binnen de grenzen van Delft zou moeten<br />

komen. Getuige de aanwezigheid van een<br />

drietal Delftse wethouders en een aantal<br />

raadsleden wordt dit initiatief binnen Delft<br />

al breed gedragen. Hoe dit centrum zich<br />

zou verhouden met het watercentrum dat<br />

in Rotterdam zou komen, is niet duidelijk.<br />

Het initiatief Dutch Delta Design 2012<br />

(zie H 2O nummer 14/15, pag. 4), waarvan<br />

ook een aantal aanwezigen van deze<br />

Delftse conferentie lid is, heeft Rotterdam<br />

aangewezen als de stad waar een Nationaal<br />

Centrum voor Water zou komen. Dit centrum<br />

zou in mei volgend jaar al open moeten<br />

gaan. Of deze initiatieven elkaar bijten<br />

of aanvullen werd niet duidelijk. Wel gaf<br />

één van de aanwezige raadsleden aan dat<br />

gesproken wordt met Rotterdam.<br />

Dat de Nederlandse watersector veel dingen<br />

goed doet, staat buiten kijf. Uiteraard zijn<br />

daar de grote internationale projecten,<br />

de goed-presterende drinkwatersector en<br />

onze Deltawerken, maar ook op kleinere<br />

nationale schaal kunnen we meer dan we<br />

denken. Zo bleek uit het verhaal van Frans<br />

van de Ven (TU Delft) dat er al 180 mogelijke<br />

maatregelen bestaan om (toekomstige)<br />

waterproblemen in de stad op te lossen.<br />

Het is niet zinvol die alle 180 lukraak toe te<br />

passen, maar aan de hand van een drietal<br />

stappen kan al een aantal problemen worden<br />

aangepakt. Het technische aspect is daarbij<br />

niet het probleem, maar wel de bijbehorende<br />

gedragsverandering van de betrokken<br />

actoren, aldus Van de Ven.<br />

Guus Berkhout (TU Delft) benadrukte<br />

dat laatste nog eens. “De toekomst zit vol<br />

onzekerheden. Op dit moment hebben<br />

we de neiging af te wachten en meer<br />

van hetzelfde te doen.” Hij bepleitte een<br />

actieve houding, door nu te bepalen hoe de<br />

toekomst eruit moet zien en daar naartoe te<br />

werken.<br />

Die actieve houding, het ‘doorpakken’,<br />

zouden de aanwezigen sowieso meer willen<br />

zien. Niet alleen bij bedrijven, maar juist bij<br />

de verschillende overheden. Djeevan Schiferli<br />

gaf aan dat hij bereid was tijd en geld te<br />

investeren in de veelbelovende projecten<br />

die werden genoemd, maar dan moeten<br />

er wel op korte termijn knopen worden<br />

doorgehakt. Daarom riep hij op persoonlijk<br />

titel de aanwezigen op actie te ondernemen.<br />

Een oproep die door zowel de aanwezigen<br />

in de zaal als zijn medesprekers van Royal<br />

Haskoning als Arcadis warm ontvangen werd.<br />

‘Zwemwater niet effectief<br />

tegen Legione la’<br />

verslag<br />

Chloor is vooral in lange waterleidingen niet eff ectief bij de bestrijding<br />

van Legionella. Daarom moeten we het niet opnieuw toevoegen aan ons<br />

drinkwater, dat tot het beste van de wereld behoort. “Drinkwaterleidingbedrijven<br />

kun je niet vragen zwemwater te distribueren”, aldus microbioloog Dick<br />

van der Kooij (KWR Watercycle Research Institute) tijdens het jubileumcongres<br />

‘Tien jaar na Bovenkarspel’ van de stichting Veteranenziekte op 1 oktober in<br />

Amersfoort. De conclusie dat desinfecteringsmiddelen geen optie zijn voor het<br />

oplossen van de legionellaproblemen werd door het overgrote deel van de 190<br />

congresgangers met instemming begroet.<br />

Het technisch inzicht en de instrumenten<br />

om Legionella aan te<br />

pakken zijn er, maar het schort<br />

aan de implementatie op de werkvloer. Nader<br />

onderzoek is nodig om te zien hoe we het<br />

kennisniveau in de installatiesector kunnen<br />

verbeteren en wat er verder moet gebeuren.<br />

Dat is volgens Leo Bikker, bestuurslid van<br />

de Stichting Veteranenziekte, een andere<br />

belangrijke conclusie: “Het overdragen van<br />

kennis moet nu echt in beeld komen.”<br />

Drinkwaterzuiveringsinstallaties zijn vrijwel<br />

bacterievrij, maar Legionella wordt wel<br />

aangetroff en in het effl uent van rioolwaterzuiveringsinstallaties.<br />

Het feit dat met name<br />

kleinere koeltorens een besmettingsbron<br />

vormen, is bekend. Frank Oesterholt, senior<br />

onderzoeker van KWR Industrie en Water,<br />

pleitte daarom voor een verschillende<br />

beleidsaanpak van torens voor comfort- en<br />

voor industriële koeling. Mede naar aanleiding<br />

van de besmetting van 31 mensen in 2006 in<br />

Amsterdam is “er nu terecht grotere aandacht<br />

voor gebouwgebonden koeltorens”, aldus de<br />

onderzoeker.<br />

Detectiemethoden<br />

Oesterholt wees er bovendien op dat<br />

koeltorens zelfs een besmettingsbron kunnen<br />

vormen wanneer ze relatief ver zijn verwijderd<br />

van bewoonde gebieden. Bij onderzoek naar<br />

de aanwezigheid van Legionella in relatie tot<br />

type en bedrijfsvoering worden hoge eisen<br />

aan detectiemethoden gesteld. Moleculaire<br />

technieken, zoals Q-PCR, bieden voordelen<br />

en tonen aan dat grote aantallen bacteriën<br />

in koeltorens kunnen voorkomen. Tijdens<br />

het congres werd bevestigd dat slechts een<br />

aantal legionellabacteriën mensen ziek maakt.<br />

“Ondanks veel onderzoek weten we nog<br />

steeds weinig van het verband tussen het<br />

optreden van de ziekteverschijnselen en de<br />

(aard van de) besmetting.”<br />

Arts-microbioloog Ed IJzerman, directeur<br />

van de Stichting Streeklaboratorium voor de<br />

Volksgezondheid Kennemerland, stelde dat<br />

bij een groot aantal besmettingsgevallen<br />

geen verband is gevonden met de aanwezigheid<br />

van Legionella in de omgeving. “De<br />

meest gevonden genotypering van serogroep<br />

1-stammen bij patiënten is bij brononderzoek<br />

slechts eenmaal gevonden. De vraag is:<br />

kunnen we de betreff ende ziekmakers niet<br />

analyseren, is de concentratie zo laag dat ze<br />

niet zijn te detecteren of zien we nog iets<br />

geheel over het hoofd?” Er is, volgens IJzerman,<br />

nog veel onderzoek nodig om een duidelijk<br />

verband te leggen tussen de aanwezigheid<br />

van Legionella en besmettingsgevallen. “Het<br />

oplossen van dit mysterie is een onderzoeksdoelstelling,<br />

waarvan de uitkomst consequenties<br />

zou kunnen hebben voor de huidige<br />

richtlijnen ter voorkoming van legionellainfecties.”<br />

Roel Coutinho, directeur van het Centrum<br />

Infectiebestrijding van het RIVM, had<br />

het publiek, dat bestond uit een unieke<br />

combinatie van slachtoff ers, medici en<br />

technici, eerder al verteld dat er zo’n 50<br />

legionellaspeciës bekend zijn, maar dat de L.<br />

pneumophila veruit de grootste infectiebron is.<br />

Volgens hem en andere sprekers worden veel<br />

Nederlanders in het buitenland geinfecteerd,<br />

maar stijgt het aantal gevallen in eigen land.<br />

Het sterftecijfer daalt geleidelijk. Coutinho<br />

verwacht dat legionellose, ondanks alle<br />

maatregelen, nooit volledig is uit te bannen.<br />

Wel is de ziekte dankzij nieuwe diagnostische<br />

methoden, zoals de urine-antigeentest (die als<br />

nadeel heeft dat naast L. pneumophila weinig<br />

andere legionellasoorten worden gedetecteerd),<br />

sneller te ontdekken.<br />

Een week na het congres kondigde<br />

minister Cramer lik-op-stukbeleid aan. Uit<br />

kritische RIVM-rapporten blijkt namelijk dat<br />

ziekenhuizen, sauna’s en zwembaden de<br />

voorschriften onvoldoende naleven. Eigenaren<br />

van prioritaire instellingen die te weinig doen<br />

om legionellabesmetting te voorkomen,<br />

kunnen van de VROM Inspectie boetes van<br />

duizenden euro’s verwachten. Medio 2010<br />

treedt de nieuwe Drinkwaterwet in werking.<br />

Die wordt dan ook opgenomen in de Wet<br />

economische delicten. Dit eff ent de weg voor<br />

nog hogere boetes bij niet-naleving van de<br />

legionellavoorschriften. “Dit bevestigt onze<br />

aanname dat de naleving nog niet overal<br />

serieus wordt genomen”, aldus Leo Bikker.<br />

Dick Kooijman (rechts) krijgt de Legionella Award<br />

2009 uit handen van voorzitter Leo de Zeeuw van de<br />

stichting Veteranenziekte (foto: Pieter Joost Sluis).<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

7


De voors en tegens van de particulier<br />

als afkoppelaar<br />

Waterschap Rivierenland vindt het geen goed idee particulieren te verplichten<br />

hemelwater dat op hun eigen perceel terechtkomt, af te koppelen. “Ik heb<br />

er geen vertrouwen in dat zij de voorzieningen kunnen onderhouden”,<br />

aldus een woordvoerster van het waterschap tijdens de Afkoppeldag van<br />

stichting RIONED op 29 september in Ede. Volgens veel andere deelnemers<br />

aan de bijeenkomst is het juist goed als gemeenten gebruik maken van de<br />

mogelijkheid de burger meer verantwoordelijkheid te geven. “Het waterschap<br />

blokkeert rijksbeleid en dat is niet gewenst.”<br />

Particuliere eigenaren zijn in principe<br />

zelf sinds kort verantwoordelijk voor<br />

het verwerken van regenwater dat<br />

op hun perceel terechtkomt. Voor gemeenten<br />

geldt een inzamel- en verwerkingsplicht<br />

wanneer dat in redelijkheid niet van particulieren<br />

kan worden gevraagd. Ze hebben<br />

sinds de invoering van de Wet gemeentelijke<br />

watertaken, en de daarmee gepaard gaande<br />

wijziging van de Wet milieubeheer, een nieuw<br />

instrument gekregen om hun watertaken<br />

(zorgplichten) vorm te geven. Ze mogen, maar<br />

zijn niet verplicht, in een verordening regels<br />

stellen aan het lozen van afvalwater op de<br />

riolering en op of in de bodem. De Vereniging<br />

van Nederlandse Gemeenten (VNG) heeft<br />

een modelverordening uitgewerkt, waarmee<br />

het afkoppelen van lozingen van hemel- en<br />

grondwater op een openbaar vuilwaterriool<br />

zonodig is af te dwingen.<br />

Volgens Karst Jan van Esch, senior adviseur<br />

riolering en stedelijk waterbeheer bij<br />

Grontmij, maakt de Wet gemeentelijke<br />

watertaken ‘de rol van de particulier expliciet’.<br />

“De eigenaar is verantwoordelijk, tenzij - zo<br />

blijkt uit de uitspraak van de bestuursrechter<br />

over een kwestie in Kapelle (gemeente<br />

Wemeldinge) - de gemeente bijvoorbeeld<br />

had kunnen voorkomen dat hemelwater<br />

dat op de openbare weg neerkwam schade<br />

aanrichtte in een particuliere woning. In een<br />

gemeentelijk rioleringsplan moet volgens<br />

Van Esch staan wat de zorgplichten zijn, waar<br />

sprake is van gescheiden riolering, wat van<br />

de particulier wordt verwacht en hoe de<br />

gemeente zelf omgaat met hemelwater. Het<br />

moet gaan om hoofdlijnen. Samenwerking<br />

8 H 2O / 20 - 2009<br />

is essentieel. “Gemeenten moeten fl ink wat<br />

beleidskeuzes maken. Vragen we perceeleigenaren<br />

te infi ltreren, af te voeren naar<br />

oppervlaktewater en/of te bergen? Komt<br />

er in de toekomst een verplichte berging<br />

op eigen terrein van 0, 10, 20 of 36 mm?<br />

Maar ook: gaan we afkoppelen en waar?<br />

Verplichten we duurzame omgang met<br />

hemelwater (bij nieuwbouw of verbouw?)<br />

bijvoorbeeld door opgelegde infi ltratie?” En<br />

niet onbelangrijk: “Hebben we daarvoor een<br />

verordening nodig?”<br />

Dagvoorzitter Hugo Gastkemper, directeur<br />

van Stichting RIONED, waarschuwde: “Soms<br />

is het beter bestaande situaties te laten zoals<br />

ze zijn, terwijl het in andere gevallen heel<br />

logisch is af te koppelen. Wanneer we kiezen<br />

voor blinde toepassing en afkoppelen een<br />

doel op zich wordt, is dat een slinger te ver<br />

en slaan we door.”<br />

Verschillen en overeenkomsten<br />

Doordat het gebruik van de verordening niet<br />

verplicht is, kunnen straks grote verschillen<br />

ontstaan in de manier waarop gemeenten<br />

particulieren bij de uitvoering van de<br />

zorgplicht Afvalwater (stedelijk afvalwater,<br />

afvloeiend hemelwater en grondwatermaatregelen)<br />

betrekken. Wel is vrijwel iedereen<br />

het erover eens dat een goede communicatie<br />

met particulieren van essentieel belang is.<br />

Vier voorbeelden maken dat aan de<br />

deelnemers van de Afkoppeldag duidelijk.<br />

In Ridderkerk staan 125 woningen langs de<br />

Waaldijk. Het gemengde riool loopt door hun<br />

achtertuinen. Bij hevige regenval betekent<br />

dat wateroverlast in lager gelegen straten<br />

en riooloverstort op de Waal. “Dé technische<br />

oplossing is afkoppeling van deze woningen<br />

naar de Waal, maar de sterk individueel<br />

ingestelde bewoners wilden geen veranderingen<br />

in hun tuin. We hebben gekozen<br />

voor een individuele benadering. Dat leverde<br />

lastige gesprekken op, waarin we hebben<br />

geprobeerd hen te overtuigen van het nut.<br />

Inmiddels zijn er van de 125 woningen 60<br />

gereed en zijn 50 afspraken voor andere<br />

gemaakt. Bij het begin was tien procent<br />

van de percelen afgekoppeld, begin 2010 is<br />

dat 80 procent. De gemeente betaalt circa<br />

2.000 euro per woning en er is een subsidie<br />

van het waterschap”, aldus Rien Maaskant,<br />

coördinator procesbeheer van de gemeente.<br />

“Afkoppelen is dus communiceren.”<br />

In Utrecht is het motto “Burgers niet lastigvallen,<br />

maar ze er wel van bewust maken hoe<br />

ze het best kunnen omgaan met regenwater”,<br />

zegt Michiel Rijsdijk, stedelijk adviseur water. In<br />

de Waterkeet, een oude bloemenwagen die er<br />

van binnen uitziet als het riool van Parijs, is een<br />

voorstelling/tentoonstelling over regenwater<br />

te zien. Bewoners die dit mobiele informatie-<br />

en educatiecentrum bezoeken, weten na<br />

afl oop wat zij kunnen doen om te voorkomen<br />

dat regenwater in het riool terechtkomt.<br />

Ze krijgen tips als ‘bestraat de tuin zo min<br />

mogelijk of gebruik anders waterdoorlatende<br />

stenen of brede voegen’. Daarnaast wil de<br />

gemeente particulieren bij wijze van proef<br />

met subsidie stimuleren een groen dak op hun<br />

woning of schuur te plaatsen. Volgens Rijsdijk<br />

zorgt deze aanpak ervoor dat steeds meer<br />

bewoners willen afkoppelen.<br />

In Nijmegen bestaat sinds 2001 een Waterplan<br />

dat de ambitie heeft waterbewustzijn te<br />

stimuleren. Ook hier is fl ink ingezet op<br />

communicatie. Het WaterServicePunt is als<br />

waterloket al acht jaar een succes. Burgers<br />

kunnen aansluiten op gemeentelijke<br />

projecten als straat- en rioolrenovaties. De<br />

particuliere participatie is in vijf jaar tijd<br />

gegroeid van 40 naar gemiddeld 80 procent.<br />

Voor autonoom particulier afkoppelen zijn<br />

tot en met vorig jaar 111 subsidieverzoeken<br />

binnengekomen voor ruim 25.000 vierkante<br />

meter. Dit jaar zijn al 30 aanvragen gedaan<br />

voor ruim 13.500 vierkante meter. Adviseur<br />

Jos van der Lint vindt dat burgers een eigen<br />

verantwoordelijkheid hebben als het gaat om<br />

waterbewust handelen en is ervan overtuigd<br />

dat goede communicatie de afkoppelbereidheid<br />

vergroot en een bijdrage van de<br />

gemeente daarbij helpt.<br />

Als het heel hard regent in Wijk aan Zee<br />

ontstaat op het laagste punt, in het centrum,


wateroverlast. De riolering kan de toevoer<br />

niet verwerken, loopt vol en de overstort op<br />

het strand is dan niet groot genoeg om al<br />

het water van de daken, wegen en straten te<br />

kunnen verwerken. De gemeente Beverwijk<br />

wil nu de wateroverlast en de sanering in<br />

Wijk aan Zee integraal aanpakken en de<br />

overstort op het strand eerder sluiten dan<br />

de afgesproken uiterlijke datum van 31<br />

december 2014. In 2006 was nog 25 hectare<br />

verhard oppervlak aangesloten op de<br />

riolering, inmiddels is tweederde daarvan<br />

afgekoppeld. Voor het restant doet de<br />

gemeente ook een beroep op de inwoners<br />

van Wijk aan Zee. Hen is gevraagd vrijwillig<br />

daken af te koppelen en regenwater af te<br />

voeren naar de bodem door gebruik te<br />

maken van de meest gangbare infi ltratietechnieken.<br />

De kosten zijn voor rekening van<br />

de gemeente, maar Dirk Sijtsema, leider van<br />

De hemelwaterzorgplicht<br />

het afkoppelproject, sluit niet uit dat de rioolheffi<br />

ng, net als in andere plaatsen, omhoog<br />

gaat. Er zijn ook gemeenten die afkoppeling<br />

aan de voorkant, de straatzijde, betalen en<br />

de rekening voor het afkoppelen van de tuin<br />

(gedeeltelijk) bij de bewoners leggen.<br />

Gevaren<br />

John Evers (Kragten) prijst de voordelen<br />

van afkoppelen, maar wijst nadrukkelijk<br />

ook op de gevaren die eraan kleven. “Het<br />

goed functioneren van ons rioleringsstelsel<br />

komt in het gedrang.” Hij benadrukt<br />

het belang van het goed functioneren van<br />

de be- en ontluchting van de rioleringsstelsels<br />

(buitenshuis en binnenhuis). “Er<br />

wordt bovendien vaak niet nagedacht over<br />

wanneer en waar mag worden afgekoppeld.<br />

Een les is om met afkoppelen te beginnen<br />

in het bovenstroomse gedeelte van het<br />

Ook Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden zet vraagtekens bij de<br />

praktische uitvoerbaarheid van de zorgplicht voor eigenaren voor de<br />

verwerking van regenwater. Dit bleek tijdens een symposium over de<br />

hemel waterzorgplicht op de vakbeurs Riolering en Stedelijk watermanagement<br />

op 7 oktober in ‘s-Hertogenbosch.<br />

Roel Bronda van De Stichtse<br />

Rijnlanden liet daar aan de hand<br />

van een beslisschema zien hoe<br />

het hoogheemraadschap met de betrokken<br />

gemeenten de discussie aangaat over de<br />

beste wijze van afvoer van regenwater op<br />

open water. De Stichtse Rijnlanden is er<br />

voorstander van dat die gemeenten met<br />

het waterschap hetzelfde beleid voeren. Wel<br />

blijven het adviezen aan de gemeente. De<br />

gemeente maakt uiteindelijk de afweging<br />

volgens de nieuwe regelgeving op dit gebied<br />

(de Wet gemeentelijke watertaken).<br />

De Stichtse Rijnlanden heeft inmiddels<br />

geregeld dat aanleg van extra verharding<br />

gecompenseerd moet worden door een<br />

extra watervoorziening.<br />

Dichtslibben doorlatende<br />

verharding<br />

Antal Zuurman (adviseur Water bij het<br />

Ingenieursbureau Nijmegen) liet de circa<br />

80 aanwezigen tijdens dit symposium<br />

voorbeelden zien van slecht beheer op het<br />

gebied van afkoppelen en infi ltratiemiddelen.<br />

Niet alleen Nijmegen overigens, maar<br />

ook andere steden zien vaak infi ltratiebestrating<br />

na verloop van tijd dichtslibben met<br />

zand, waardoor de straten onder water lopen<br />

bij hevige regen of groen gaan uitslaan.<br />

Zuurman blijft voorstander van dit soort<br />

infi ltratiemiddelen, maar gaf zijn publiek mee<br />

dat het beheer ervan bewerkelijk is en niet<br />

goedkoop. Om inzicht in de praktijkkosten te<br />

krijgen is in Nijmegen een master BOM-plan<br />

gemaakt (BOM staat hier voor Beheer,<br />

Onderhoud en Monitoring). Het geeft ook<br />

zich op de infi ltratie- en bergingscapaciteit<br />

van de systemen en de mate van kwaliteitsvermindering<br />

bij bepaald beheer.<br />

Afkoppelkansenkaart<br />

Stefan Daamen (Breijn) vroeg zich af of<br />

de doorsnee-burger al weet dat hij of zij<br />

verantwoordelijk is voor de inzameling van<br />

verslag<br />

rioleringsgebied en niet in het midden of<br />

aan het eind.” Zijn conclusies: “Stichting<br />

RIONED heeft het ontbreken van regelgeving<br />

over be- en ontluchting aangekaart bij het<br />

ministerie van VROM en de VNG. Op dit<br />

moment is de eigenaar van de woning niet<br />

verantwoordelijk als de be- en ontluchting<br />

van de buitenriolering van de woning niet<br />

functioneert. De gemeente is aansprakelijk<br />

wanneer na afkoppelen overlast ontstaat,<br />

ook binnenshuis.”<br />

Ronald Wentink, senior projectleider stedelijk<br />

water en riolering van Tauw, concludeert dat<br />

hét robuuste systeem voor het afkoppelen<br />

van hemelwater op particulier terrein niet<br />

bestaat, maar dat systemen onder bepaalde<br />

omstandigheden wel behoorlijk robuust<br />

kunnen zijn. In alle gevallen is maatwerk<br />

nodig en zijn goed gebruik en onderhoud<br />

van groot belang.<br />

regenwater op eigen terrein. Wat moet die<br />

burger doen als het regenwater niet geïnfi ltreerd<br />

kan worden? Hij brak op dit punt<br />

een lans voor de afkoppelkansenkaart, die<br />

her en der in Nederland al gebruikt wordt.<br />

Gemeenten zullen evenals de waterschappen<br />

moeten gaan zoeken naar (grotere)<br />

bergingsvijvers, naar mogelijkheden tot<br />

afkoppelen bij de vervanging van riolen en<br />

eventueel gebruik moeten maken van een<br />

waterbergingsbank. Waterschap Rivierenland<br />

experimenteert hiermee. Deze ‘bank’ van<br />

beschikbare bergingsgebieden kan soelaas<br />

bieden voor gemeenten en waterschappen<br />

die binnen hun eigen beheergebied geen<br />

ruimte hiervoor kunnen vrijmaken.<br />

Het beslisschema ten aanzien van de afvoer van regenwater op open water.<br />

nieuwe verharding bestaande verharding<br />

kwetsbaar water normaal kwetsbaar water normaal<br />

schone daken en gevels alleen toegestaan als advies: alleen afvoeren alleen toegestaan als lozen geen probleem<br />

voldaan wordt aan als geen uitlogende voldaan wordt aan<br />

maatwerkvoorschrift materialen worden maatwerkvoorschrift<br />

toegepast<br />

schone openbare ruimte alleen toegestaan als lozen geen probleem alleen toegestaan als lozen geen probleem<br />

voldaan wordt aan voldaan wordt aan<br />

maatwerkvoorschrift maatwerkvoorschrift<br />

beperkt verontreinigde openbare ruimte alleen toegestaan als advies: voorzuivering alleen toegestaan als advies: voorzuivering<br />

voldaan wordt aan toepassen voldaan wordt aan toepassen<br />

maatwerkvoorschrift maatwerkvoorschrift<br />

vuile oppervlakken niet toegestaan advies: niet afvoeren, niet toegestaan advies: niet afvoeren,<br />

aansluiten op verbeterd aansluiten op verbeterd<br />

gescheiden rioolstelsel gescheiden rioolstelsel<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

9


Verkennend onderzoek naar mening burger over<br />

waterrobuust bouwen<br />

Nieuw te bouwen stedelijk gebied kan zo worden ingericht dat bij een<br />

overstroming de schade beperkt is en er weinig slachtoff ers vallen. Op veel<br />

plaatsen wordt nagedacht over het toepassen van vormen van waterrobuust<br />

bouwen, maar wat vinden burgers hier eigenlijk van? Uit een afstudeeronderzoek,<br />

uitgevoerd in opdracht van de Hogeschool Zeeland en begeleid<br />

door Grontmij, blijkt dat vooral waterrobuuste huizen die maar weinig afwijken<br />

van normaal geliefd zijn.<br />

In Nederland is de kans op overstromingen<br />

zeer klein, maar nooit geheel<br />

uit te sluiten. Door onder andere<br />

onzekerheden die een verandering van het<br />

klimaat met zich meebrengt, is het inzicht<br />

gekomen dat het ook van belang is te kijken<br />

naar een situatie waarin het wél misgaat.<br />

In beleidsdocumenten van nationale en<br />

regionale overheden wordt gesproken over<br />

‘meerlaags’ veiligheid: zowel veiligheid<br />

creëren door het voorkomen van overstromingen<br />

als door het afzwakken van de<br />

gevolgen van overstromingen en het inzetten<br />

op rampenbeheersing bij overstromingen.<br />

Met name het inzetten op het beperken van<br />

de gevolgen staat erg in de belangstelling.<br />

Deels hebben we het dan over bouwen op<br />

de juiste plaatsen. Uitgaande van bouwen<br />

op een overstroombare locatie kunnen de<br />

ruimtelijke inrichting en de woningen zo<br />

worden ontworpen dat schade en slachtoff<br />

ers bij een overstroming beperkt blijven.<br />

Bij het ontwikkelen van een waterrobuuste<br />

inrichting zullen overheden zich steeds<br />

moeten afvragen of deze ook voldoet als<br />

leefomgeving voor toekomstige bewoners.<br />

Om zicht te krijgen op de manier waarop<br />

burgers tegen waterrobuuste maatregelen<br />

aankijken is dit verkennende onderzoek<br />

uitgevoerd.<br />

Waterrobuust bouwen is het zodanig<br />

inrichten van woningen, gebouwen en van<br />

de openbare ruimte in het algemeen dat de<br />

gevolgen van wateroverlast, overstromingen,<br />

watertekort en hitte zo klein mogelijk<br />

worden gemaakt. Het door het platform<br />

Beter Bouwen Beter Wonen uitgebrachte<br />

handboek Waterrobuust bouwen 1) biedt een<br />

werkwijze voor het waterrobuust inrichten.<br />

Naast vele maatregelen tegen droogte- en<br />

waterschade zijn in dit boek maatregelen<br />

opgenomen die toegepast kunnen worden<br />

bij het inrichten van nieuw stedelijk gebied,<br />

zodat schade door een overstroming geminimaliseerd<br />

wordt.<br />

In het onderzoek is als casus een fi ctieve<br />

woonwijk voorgelegd aan burgers en<br />

overheden. Het betreft een woonwijk achter<br />

een dijk die minimaal twee meter onder<br />

water komt te staan als de dijk overloopt<br />

of doorbreekt. Negen maatregelen die de<br />

gevolgen kunnen beperken, zijn geselecteerd<br />

waarmee deze wijk waterrobuust kan<br />

worden ingericht. In dit onderzoek is alleen<br />

gekeken naar maatregelen die de directe<br />

woonsituatie van mensen beïinvloeden.<br />

In totaal zijn willekeurig 24 bewoners uit<br />

Tull en ‘t Waal en Houten in de provincie<br />

10 H 2O / 20 - 2009<br />

Utrecht geïnterviewd en zeven personen bij<br />

overheden in het gebied (provincie Utrecht,<br />

gemeente Houten en Hoogheemraadschap<br />

De Stichtse Rijnlanden). De mening van<br />

burgers over de maatregelen is vergeleken<br />

met de mening van de overheden over de<br />

toepasbaarheid van de maatregelen.<br />

Maatregelen<br />

De negen maatregelen die zijn voorgelegd<br />

aan burgers en overheden zijn: een<br />

woning met het woongedeelte op de<br />

eerste verdieping, een woning waarvan<br />

het vloerpeil is verhoogd, een woning op<br />

palen, een woning met een vluchtplaats in<br />

het midden van de buurt, een woning en<br />

tuin op een terp, een woning in een geheel<br />

opgehoogde wijk, een woning die alle water<br />

buiten houdt, een woning die bestand is<br />

tegen tijdelijk volstromen en een drijvende<br />

woning.<br />

Uitkomsten<br />

De geïnterviewde burgers blijken veel<br />

waarde te hechten aan de toegankelijkheid<br />

van een woning. Woningen waar een trap<br />

toegang biedt tot het leefgedeelte van de<br />

woning, worden vaak niet geaccepteerd.<br />

De burger vindt waterveiligheid belangrijk,<br />

maar wenst dat het leefcomfort daardoor<br />

niet vermindert. De overheden accepteerden<br />

deze maatregelen vaak wel: deze zijn immers<br />

veilig en dragen ook bij aan meer bewustzijn<br />

van waterveiligheid. Burgers vinden het<br />

vervelend geconfronteerd te worden met de<br />

mogelijkheid van een overstroming.<br />

Burgers hebben de voorkeur voor een<br />

woning met een ‘normaal’ uiterlijk zoals zij<br />

die nu hebben. De woning op palen wordt<br />

vaak niet gewaardeerd, zeker niet als deze<br />

op het land staat. Daarnaast vinden zowel<br />

burger als overheid de open ruimte onder<br />

de paalwoning niet prettig: “Ik vind het<br />

rommelig en onder die huizen krijg je oppervlaktes<br />

die voor iedereen toegankelijk zijn<br />

Kansrijkheid maatregelen met betrekking tot acceptatie.<br />

waardoor er in mijn ogen veel overlast kan<br />

ontstaan”, aldus een bewoonster uit Houten.<br />

Dat de ondervraagde burgers een voorkeur<br />

hebben voor standaard bouw en dus<br />

hun huidige woonsituatie niet graag<br />

zien veranderen, blijkt ook uit de hoge<br />

acceptatie van ophoogmaatregelen. Bij deze<br />

maatregelen wijken de woningen zelf niet<br />

af van de standaard bouw. Soms word het<br />

ophogen van de bouwgrond ook als extra<br />

waarde gezien. Het individueel ophogen<br />

bijvoorbeeld geeft veel van de ondervraagde<br />

mensen het ouderwetse veilige gevoel<br />

van een terp. De overheid vindt vooral<br />

dat terpen niet iets voor een woonwijk<br />

zijn maar beter toepasbaar zijn buiten<br />

dorps- en stadskernen. De gehele woonwijk<br />

ophogen kan volgens de meeste burgers en<br />

overheden goed fungeren als vluchtplaats<br />

voor een groot gebied, zodat veel burgers<br />

hierbij baat hebben.<br />

Een andere oplossing om schade te<br />

voorkomen, is het waterdicht maken van<br />

een huis of de woonkamer op de begane<br />

grond zodanig aanpassen dat water weinig<br />

schade aanricht. Burgers geven aan best in<br />

deze woningen te willen wonen. De meeste<br />

ondervraagde burgers kregen echter geen<br />

veilig gevoel bij het zien van zo’n huis.<br />

Zowel burger als overheid blijken weinig<br />

geloof te hechten aan het waterdicht of<br />

waterbestendig maken van woningen. Beide<br />

partijen vertrouwen er niet op dat woningen<br />

daadwerkelijk waterdicht kunnen worden<br />

gemaakt. En het voordeel van woningen die<br />

waterbestendig zijn, is te klein. Schade aan<br />

de woning blijft weliswaar beperkt, maar<br />

schade aan de inboedel is er evengoed. Wel<br />

vonden beide partijen dat voor bestaande<br />

woningbouw het waterdicht maken van<br />

huizen door middel van schotten of andere<br />

middelen een goede noodmaatregel kan<br />

zijn.<br />

maatregel kansrijk m.b.t. acceptatie<br />

wonen op eerste verdieping, berging op nee, tenzij aanpassing aan toegankelijkheid<br />

begane grond<br />

woning met verhoogd vloerpeil nee, tenzij aanpassing aan toegankelijkheid<br />

paalwoning nee, tenzij aanpassing aan toegankelijkheid<br />

en uiterlijk<br />

centrale vluchtplaats in woonwijk ja, communicatie naar bewoners aanbevolen<br />

individuele terpwoning ja, buiten bebouwde kernen<br />

bouwgrond gehele woonwijk ophogen ja, vluchtplaats voor hele polder<br />

waterdichte woning nee, enkel bij bestaande woningbouw<br />

waterbestendige woonkamer op begane grond nee<br />

drijvende woning ja, voor selecte doelgroep


Uit het onderzoek blijkt dat de ondervraagde<br />

burgers in het algemeen meer oog hebben<br />

voor de woonsituatie dan voor de veiligheid.<br />

De meeste argumenten die ze gebruiken,<br />

hebben hierop betrekking. Over drijvend<br />

wonen hadden de meeste mensen een<br />

uitgesproken mening: ze kiezen er wel of niet<br />

DAT IS AL 15 JAAR ZUIVER WATER!<br />

BEZOEK WWW.AQUADOR.NL VOOR MEER INFORMATIE<br />

voor, omdat ze wel of niet van wonen bij het<br />

water houden. De overheden zagen drijvend<br />

wonen wel vaak als deel van een oplossing.<br />

De overheidsmedewerkers bleken veel meer<br />

vanuit het voorkómen van slachtoff ers hun<br />

mening te geven dan dat de ondervraagde<br />

achtergrond<br />

burgers dat deden. Burgers lieten merken<br />

dat ze zich veilig voelen zolang ze achter de<br />

dijk wonen en noemen vaker schade aan<br />

inboedel, wooncomfort, aanzicht en sociale<br />

veiligheid als argument.<br />

Over het geheel bekeken blijken de<br />

meningen van de ondervraagde burgers en<br />

overheid geen groot verschil te vertonen.<br />

Uit de verschillen die zijn geconstateerd,<br />

blijkt dat de overheid over het algemeen iets<br />

positiever is over de maatregelen dan dat de<br />

burgers zijn.<br />

Aanbevelingen<br />

Op basis van de interviews is bepaald<br />

welke maatregelen voor het waterrobuust<br />

inrichten van nieuw stedelijk gebied kansrijk<br />

zijn met betrekking tot acceptatie door<br />

burgers en overheden. In de tabel zijn<br />

deze weergegeven. Van minder kansrijke<br />

maatregelen is aangegeven welke aanbevelingen<br />

kunnen worden gedaan op basis<br />

van de meningen van de ondervraagde<br />

personen.<br />

Koen Mathot (Hogeschool Zeeland)<br />

Martijn Steenstra en Erik Luijendijk<br />

(Grontmij)<br />

NOTEN<br />

1) Beter Bouwen Beter Wonen (2009). Waterrobuust<br />

bouwen, de kracht van kwetsbaarheid in een<br />

duurzaam ontwerp.<br />

GIET UW WERVING VOOR<br />

OPLEIDING & PERSONEEL<br />

IN HET JUISTE VAT<br />

Reserveer ook uw personeelsadvertentie<br />

in H 2O, hét tijdschrift voor<br />

watervoorziening en waterbeheer.<br />

010 - 4274180<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

11


Innovatieve uitdaging in proeftuinen<br />

van Waterkader Haaglanden<br />

Samenwerking tussen publieke en private partijen moet voorkomen<br />

dat de regio Haaglanden (bestaande uit de gemeenten Den Haag, Delft,<br />

Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfl and, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk,<br />

Wassenaar, Westland en Zoetermeer), net zoals in de jaren negentig, wordt<br />

getroff en door fl inke wateroverlast. Zeven proeftuinen, die het hart vormen<br />

van het programma Waterkader Haaglanden, zijn bedoeld als katalysator<br />

om kennisvragen te genereren en ontwikkelde kennis, nieuwe concepten en<br />

innovatieve oplossingen snel te kunnen uitvoeren.<br />

het in 2006 gesloten Regionaal<br />

Bestuursakkoord Water is “In<br />

afgesproken dat publieke en<br />

private partijen binnen het programma<br />

samenwerken om innovatieve oplossingen<br />

te helpen ontwikkelen voor water, ruimte en<br />

economie, een doorbraak te forceren voor<br />

de realisatie van de waterbergingsopgave<br />

en optimaal in te spelen op het veranderende<br />

klimaat. Waterkader Haaglanden stelt<br />

subsidies beschikbaar, bouwt kennis op,<br />

deelt deze kennis en past die in de praktijk<br />

toe in proeftuinen”, zegt programmaleider<br />

Carl Paauwe. Samen met de deelnemende<br />

partijen is, in samenspraak met ondernemers,<br />

belangen- en kennisorganisaties, een onderzoeksagenda<br />

opgesteld, die de onderzoeksvragen<br />

en activiteiten voor de komende jaren<br />

beschrijft.<br />

De proeftuinen zijn representatief voor<br />

drie gebiedstypen in de regio, die bestaat<br />

uit stad (40 procent), glas (tuinbouw, 30<br />

procent) en gras (onder meer duinen en<br />

veenweidegebied, 30 procent). De regio<br />

levert een belangrijke bijdrage aan de<br />

nationale economie (10% van BNP). Door<br />

de hoge ruimtedruk (verstedelijkingsopgaven<br />

en greenport) en de complexe<br />

situatie (ligging aan zee met kustverdediging<br />

en extra neerslag en bodemdaling<br />

in veenweidepolders) is realisatie van de<br />

waterbergingsopgave op traditionele wijze<br />

vrijwel onhaalbaar. Ook doordat de kans op<br />

wateroverlast naar verwachting toeneemt<br />

door de opwarming van de aarde, zoekt<br />

men de oplossing in het ontwikkelen van<br />

technische, fi nancieel-juridische, bestuurlijke<br />

en procesmatige innovatieve concepten<br />

en het snel beproeven van die nieuwe<br />

kennis en inzichten in de praktijk. Paauwe:<br />

“Het proeftuinenconcept biedt bij uitstek<br />

de gelegenheid nieuwe concepten te<br />

beproeven. Op een enkele plaats zijn we nu<br />

toe aan implementatie van de ontwikkelde<br />

kennis. We willen graag toe naar concrete<br />

acties.”<br />

Keuzes<br />

“Stad, glas en gras hebben bij de start<br />

van het programma in 2006 elk een eigen<br />

gebiedsregisseur gekregen. Voor elke<br />

categorie zijn we gaan kijken welke polders<br />

het meest in aanmerking kwamen om<br />

een proeftuin te worden. In samenspraak<br />

met de bestuurders zijn de defi nitieve<br />

keuzes gemaakt”, zegt Ben van de Ven, die<br />

binnen het programmabureau Waterkader<br />

Haaglanden speciaal is belast met de<br />

coördinatie van de proeftuinen.<br />

12 H 2O / 20 - 2009<br />

De representatieve proeftuinen zijn:<br />

Waalblok (glastuinbouw), Oranjepolder<br />

(glastuinbouw), Midden-Delfl and (veenweidegebied),<br />

Plaspoelpolder (bedrijventerrein),<br />

Noordpolder (stedelijk gebied en<br />

landgoederenzone), Het Nieuwe Water<br />

(transformatie van glastuinbouw naar<br />

woningbouw) en Rijswijk-Zuid (nieuwe<br />

woningbouwlocatie).<br />

Het programma is begonnen met het<br />

uitvoeren van verkenningsstudies naar<br />

de omvang van de waterbergingsopgave<br />

in de gekozen proeftuinen. “Voordat we<br />

zover waren, is fl ink gediscussieerd over<br />

wie verantwoordelijk was voor het oplossen<br />

van de gigantische waterbergingsopgave<br />

in deze regio en wie dat zou gaan betalen.<br />

Na lang praten is besloten fi nanciering niet<br />

uit te werken in het bestuursakkoord, maar<br />

is wel erkend dat het om een gezamenlijk<br />

probleem gaat dat om een gezamenlijke<br />

aanpak vraagt. De oplossing moet komen<br />

uit kennisontwikkeling en innovatie op het<br />

snijvlak van water, ruimte en economie en<br />

het erbij betrekken van private partijen”,<br />

aldus Paauwe. Volgens hem gaat het<br />

niet alleen om wateroverlast. “Dat is<br />

de laatste tijd niet eens zo’n probleem,<br />

waarschijnlijk omdat er al veel maatregelen<br />

zijn uitgevoerd die het systeem robuuster<br />

hebben gemaakt. Droogte en andere<br />

aspecten van klimaatveranderingen komen<br />

wel steeds meer op de agenda en de vraag<br />

is hoe we, gelet op functies en ontwikkelingen<br />

binnen de regio, maximaal kunnen<br />

inspelen op de bedreigingen én mogelijkheden<br />

die een veranderend klimaat met<br />

zich meebrengt.”<br />

Uitvoering<br />

Eind volgend jaar zijn de partijen in vrijwel<br />

alle proeftuinen aan uitvoering toe. In<br />

Waalblok is men al zover. Daar wordt de<br />

ontwikkeling van een adaptatiestrategie<br />

gecombineerd met herstructurering van de<br />

glastuinbouw en kennisontwikkeling gericht<br />

op meervoudig ruimtegebruik, technische<br />

innovaties, gebiedsontwikkeling, samenwerking<br />

en fi nanciering. Het is de bedoeling<br />

met behulp van het zogeheten 4 B-concept<br />

(bergen, buff eren, bereiden en begieten) een<br />

gesloten waterkringloop te realiseren, waarin<br />

het water meerdere functies krijgt. De eerste<br />

fase, de aanleg van een waterbergingskelder<br />

onder een kas, is al in uitvoering.<br />

De proeftuin Oranjepolder, evenals Waalblok<br />

gelegen in de gemeente Westland, is medio<br />

dit jaar van start gegaan. In deze polder<br />

staan partijen voor één der grootste waterbergingsopgaven<br />

van de regio Haaglanden.<br />

Door te zoeken naar slimme combinaties van<br />

het herstructureren van de glastuinbouw,<br />

verbetering van de ruimtelijke kwaliteit,<br />

leefbaarheid en het realiseren van waterberging<br />

creëert men daar maatschappelijke<br />

meerwaarde. In samenspraak met<br />

het ministerie van VROM volgt binnenkort<br />

een verkenning. Dit betreft een zogeheten<br />

Water+Ruimte+Economie-atelier. De proeftuin<br />

Rijswijk-Zuid is ook recent van start gegaan:<br />

de ontwikkeling van de laatste grote uitbreidingslocatie<br />

in Haaglanden, met circa 4.000<br />

woningen en 15 hectare bedrijventerrein.<br />

Bouwen op water<br />

Ontwikkelingsmaatschappij Het Nieuwe<br />

Westland wil in Het Nieuwe Water ongeveer<br />

1.200 woningen realiseren. Het gaat om de<br />

grootste waterwonen-locatie van Nederland.<br />

De bouw van de eerste drijvende appartementen,<br />

waarvoor de ontwerpen klaar<br />

zijn, begint naar verwachting medio 2010.<br />

Het project is uniek, omdat er voor deze<br />

woningen twee meter water op een stuk<br />

land komt dat nu nog droog ligt. Van de<br />

Ven: “Daarmee creëer je zowel een waterbergingsoppervlak<br />

als een unieke woonomgeving.<br />

Als het water stijgt, gaan de huizen<br />

mee omhoog, maar er zitten natuurlijk<br />

wel klimatologische en wateraspecten aan<br />

die je goed moet uitzoeken. De Ontwikkelingsmaatschappij<br />

gaat hierover samen<br />

met ons nadenken, rekeninghoudend met<br />

de vastgoeddoelen die ze wil halen. Als ze<br />

ook op dit gebied kwaliteit levert, wordt dit<br />

project wel een visitekaartje voor hen.”<br />

Traditionele methoden blijken in alle<br />

gevallen onvoldoende te werken. Innovatie<br />

is nodig om de beoogde doorbraak in de<br />

realisatie van de waterbergingsopgave te<br />

bewerkstelligen. Paauwe: “Het gaat dus<br />

vooral om de vraag: ‘Hoe krijg je alle partijen<br />

op de wagen en hoe houd je die rijdend<br />

in de richting van een oplossing?” Als er<br />

niets gebeurt loopt een aantal processen<br />

op den duur vast. “Dat besef klinkt uit het<br />

bestuursakkoord, dat experimenten buiten<br />

de bestaande regelgeving om stimuleert. De<br />

laatste jaren is via gemeentelijke waterplannen<br />

al heel wat toenadering en samenwerking<br />

ontstaan. Juist het gezamenlijk<br />

optrekken van het Hoogheemraadschap van<br />

Delfl and met het stadsgewest, de provincie<br />

en alle gemeenten onderstreept dat alle<br />

partijen de noodzaak inzien van innovatie en<br />

van elkaar willen leren. Zo kunnen we er met<br />

z’n allen voor zorgen dat het technisch én


De zuidrand van de Oranjepolder (foto’s Waterkader Haaglanden).<br />

fi nancieel haalbaar wordt innovatieve waterbergingsoplossingen<br />

te realiseren. Door die<br />

kennis te ontsluiten, kunnen ook andere<br />

regio’s daarvan profi teren.”<br />

Onzekerheden<br />

Paauwe: “Vanwege het grote aantal onzekerheden<br />

in de omvang en eff ecten van klimaatverandering<br />

is het inbouwen van fl exibiliteit<br />

erg belangrijk. Er dient zoveel mogelijk<br />

aangesloten te worden bij investeringscycli<br />

in bijvoorbeeld de glastuinbouw (eens in<br />

de 10 tot 15 jaar) en stedelijke gebieden<br />

(langere periodes). Het heeft weinig zin nu<br />

al maatregelen te nemen voor het jaar 2100.<br />

Voor die tijd hebben we zoveel herstructureringen<br />

achter de rug dat het beeld dat we<br />

nu creëren, niet meer kan kloppen. Misschien<br />

hebben we hier dan een meer mediterraan<br />

klimaat.” In het kader van het programma<br />

‘Kennis voor Klimaat’, waarin Waterkader<br />

Haaglanden participeert, is onlangs een<br />

onderzoek gestart, dat specifi ek de eff ecten<br />

van de klimaatverandering in Haaglanden<br />

in beeld brengt. Aan de hand daarvan wordt<br />

het eenvoudiger prioriteiten te stellen.<br />

‘Kennis voor Klimaat’ loopt door tot 2014.<br />

“Dan moet er een gefundeerd plan liggen<br />

waarin staat met welke adaptatiestrategieën<br />

wij in Haaglanden kunnen anticiperen op<br />

klimaatveranderingen, zodat de regio minder<br />

kwetsbaar wordt en leefbaar en conomisch<br />

sterk blijft. Ook hier gaat het ons vooral<br />

om experimentele kennis en de toepasbaarheid<br />

ervan in de praktijk.” Het kennis- en<br />

innovatieprogramma ‘Ruimte voor water en<br />

economische ontwikkeling in Haaglanden’,<br />

waaraan Waterkader Haaglanden ook<br />

deelneemt en dat vooruitkijkt tot 2015 en<br />

focust op realisatie van de waterbergingsopgave,<br />

loopt eind 2011 af. De meeste<br />

kennisvragen moeten dan beantwoord zijn<br />

en extra fi nanciële middelen en stimuleringsgelden<br />

gevonden om te kunnen blijven<br />

investeren in de proeftuinen.<br />

Het programmabureau Waterkader<br />

Haaglanden is niet primair verantwoordelijk<br />

voor de resultaten van het programma.<br />

Dat zijn de partijen in het samenwerkingsverband<br />

en de proeftuinen. Het<br />

programmabureau zorgt voor het omzetten<br />

van subsidie- en stimuleringsgeldenin<br />

concrete en het op goede wijze ontsluiten<br />

van projecten en opgedane kennis. Paauwe,<br />

Van de Ven en hun collega’s zorgen voor de<br />

achtergrond<br />

smeerolie en helpen, waar nodig, de direct<br />

betrokkenen in de proeftuinen. “Want daar<br />

moet het gebeuren.”<br />

Voor meer informatie: (070) 750 15 40 of<br />

waterkader@haaglanden.nl.<br />

Platform<br />

P latform-artikelen worden in de regel, als<br />

de redactie ze accepteert, na ongeveer<br />

een maand geplaatst.<br />

Op de redactie ligt een handleiding die<br />

ingaat op de opbouw van deze artikelen<br />

en de wijze waarop ze ingeleverd moeten<br />

worden.<br />

De maximale lengte bedraagt drie pagina’s<br />

(2.000 woorden), waarbij op iedere pagina<br />

één illustratie geplaatst kan worden.<br />

Wees kritisch met het gebruik van tabellen<br />

en grafi eken. Deze nemen vaak veel ruimte<br />

in, zijn niet altijd verhelderend en zorgen<br />

voor saaie pagina’s die niet goed opgemaakt<br />

kunnen worden.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

13


Water bergen in Noordpolder en Plaspoelpolder<br />

Twee van de zeven proeftuinen in Haaglanden, de stedelijke proeftuinen<br />

Noordpolder en het bedrijventerrein Plaspoelpolder in Rijswijk, hebben een<br />

forse waterbergingsopgave. Uit een verkenning door een consortium van DHV,<br />

Grontmij en Van Dijk Maasland BV blijkt dat de opgave prima te halen is met<br />

een combinatie van traditionele en innovatieve technieken.<br />

De Noordpolder heeft, volgens<br />

berekeningen van Hoogheemraadschap<br />

Delfl and, een bergingstekort<br />

van 50.350 kubieke meter. Voor de<br />

Plaspoelpolder bedraagt dit tekort 20.000<br />

kubieke meter. Om deze bergingscapaciteit<br />

te realiseren, is het onvoldoende te volstaan<br />

met de aanleg van extra oppervlaktewater.<br />

De dichtheid van de stedelijke bebouwing<br />

is daarvoor te hoog en de groene openbare<br />

ruimte heeft voor een groot deel een<br />

belangrijke cultuurhistorische waarde.<br />

Er is voor de Noordpolder, in het grensgebied<br />

van Den Haag en Rijswijk, een aantal<br />

kansrijke opties om extra berging te<br />

realiseren: verbreding van de Broeksloot<br />

en het daarop aansluiten van extra waterpartijen.<br />

Bij de herinrichting van het<br />

Kruisvaarderspark en de herstructurering<br />

van Moerwijk is ook extra waterberging te<br />

realiseren. Samen levert dat 34.000 kubieke<br />

meter extra berging op. Dat betekent dat<br />

nog 16.000 kubieke meter water innovatief<br />

moet worden geborgen. De Plaspoelpolder<br />

heeft een opgave van 20.000 kubieke meter<br />

waterberging. Verbreding van bestaande<br />

watergangen, de aanleg van een vijver en<br />

een nieuwe watergang leveren slechts 3.200<br />

kubieke meter extra waterberging op, een<br />

tekort van 17.000 kubieke meter waarvoor<br />

innovatieve oplossingen nodig zijn.<br />

Innovatieve manieren van<br />

waterberging<br />

Uit de verkenning van innovatieve<br />

manieren van waterberging blijkt dat er vele<br />

Het stadsdeel Laak in de Noordpolder.<br />

14 H 2O / 20 - 2009<br />

technieken en methoden zijn, die als volgt<br />

zijn onder te verdelen:<br />

Zichtbare berging:<br />

op gebouwen: waterdak<br />

vegetatiedak<br />

in gebouwen: water in een atrium<br />

benutting<br />

parkeergarage<br />

langs gebouwen: vergrote regenpijpen<br />

vegetatiewand<br />

op verhard terrein: op straat<br />

waterplein<br />

watergoot<br />

op onverhard terrein: wadi<br />

in oppervlaktewatersysteem:<br />

meervoudig<br />

ruimtegebruik van<br />

oppervlaktewater<br />

drijvende waterkering<br />

balgstuw<br />

Niet-zichtbare berging:<br />

onder gebouwen: waterzakken<br />

onder (on)verhard<br />

terrein: in wegfundering<br />

bergingskelder<br />

in kratten<br />

op en in de<br />

constructie van een<br />

parkeergarage<br />

in het oppervlaktewatersysteem:<br />

luchtzak<br />

Niet alle innovaties zijn even geschikt voor<br />

toepassing in de Noord- en Plaspoelpolder.<br />

Bij de afweging was een belangrijk criterium<br />

dat vulling van de berging plaats kan vinden<br />

onder vrij verval. De kansrijke innovaties in<br />

de proeftuinen zijn:<br />

• waterdak Platte daken kunnen prima<br />

dienen als waterberging.<br />

• vegetatiedak Een vorm van waterdak met<br />

een esthetisch hoge waarde.<br />

• vergrote regenpijpen langs gebouwen<br />

Dit heeft een beperkte invloed op de architectuur,<br />

maar realiseert relatief eenvoudig<br />

extra waterberging.<br />

• wadi Een greppel of verlaagd grasveld om<br />

water te bergen.<br />

• waterplein<br />

• drijvende waterkering<br />

• waterzak Toepasbaar in kruipruimten of<br />

kelders.<br />

• berging in kratten<br />

• bergingskelder Piekberging van<br />

regenwater kan plaatsvinden door een<br />

kelderconstructie aan te leggen onder (on)<br />

verhard oppervlak;<br />

• luchtzak Een opgeblazen zak onder water.<br />

Waterberging wordt gecreëerd door lucht<br />

uit de zak te laten ontsnappen.<br />

Resultaat innovaties<br />

In de Noordpolder bestaat de mogelijkheid<br />

onder sportvelden waterberging te realiseren.<br />

Nieuwe gebouwen kunnen ook ingezet<br />

worden voor de opvang van water, denk<br />

hierbij aan vegetatiedaken, waterbergingsdaken<br />

en bergingszakken in de kruipruimte.<br />

Ook zijn een schoolplein en een nieuw plein<br />

bij het station te transformeren tot waterbergingspleinen.<br />

In totaal levert dit een<br />

innovatief potentieel op van 23.500 kubieke<br />

meter, terwijl slechts 16.000 kubieke meter<br />

benodigd is. Ruim voldoende dus. In de<br />

Plaspoelpolder is de nog benodigde 16.800<br />

kubieke meter aan innovatieve berging<br />

te vinden door de vele platte daken in te<br />

richten als waterbergings- of vegetatiedak.<br />

Verder zijn er mogelijkheden voor waterberging<br />

onder nieuw aan te leggen wegen<br />

en parkeerplaatsen. Samen met andere<br />

maatregelen is op het bedrijventerrein een<br />

potentieel van ruim 21.000 kubieke meter<br />

aan innovatieve waterberging te vinden.<br />

Uit het voorgaande blijkt dat er technisch<br />

gezien voldoende mogelijkheden zijn om<br />

de waterbergingsopgave in te vullen. De<br />

vraag is wel of die innovatieve technieken<br />

ook fi nancieel haalbaar zijn ten opzichte van<br />

traditionele waterberging. Berekend is dat<br />

wanneer wordt gekozen voor innovatietechnieken,<br />

in de Noordpolder en Plaspoelpolder<br />

een besparing kan worden gerealiseerd van<br />

14,7 miljoen euro. Om de innovatieve berging<br />

te realiseren is samenwerken tussen alle<br />

partijen vereist. De mogelijkheid samen een<br />

leefomgeving te verbeteren en daarbij tegelijkertijd<br />

een belangrijk probleem, namelijk<br />

wateroverlast, aan te pakken, zal voor elke<br />

betrokkene een aansporing moeten zijn een<br />

constructieve dialoog aan te gaan.


achtergrond<br />

Bewegen tussen zout en zoet<br />

Het kabinetsplan om - onder voorwaarden - uiterlijk in 2015 zout water toe<br />

te laten uit de Oosterschelde moet worden opgenomen in het defi nitieve<br />

Nationaal Waterplan. Dat staat in een advies dat de stuurgroep zuidwestelijke<br />

delta afgelopen juni aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat zond.<br />

Het is niet langer de vraag ‘of’ maar ‘wanneer’ het Volkerak-Zoommeer zout<br />

wordt.<br />

De toekomst van het meer drukt<br />

ook een belangrijk stempel op<br />

mogelijke ontwikkelingen van<br />

andere voormalige deltawateren: het Markiezaatsmeer<br />

en de Binnenschelde. Cruciaal<br />

in het streven naar een goede ecologische<br />

toestand in deze wateren is een goede mix<br />

van biologische kwaliteit (soorten), chemische<br />

kwaliteit (stoff en) en hydromorfologische<br />

situatie (systeem, stroming, structuur). Voor<br />

het Volkerak-Zoommeer kan een gezond<br />

systeem ontstaan met slechts een beperkte<br />

stikstofreductie.<br />

Niet vies<br />

Bij de zoektocht naar oplossingen voor een<br />

gezond Volkerak-Zoommeer zijn West-<br />

Brabant en Vlaanderen vaak afgeschilderd als<br />

boosdoeners. Uit een nadere analyse blijkt<br />

dat dit onjuist is: de fosfaatconcentratie in<br />

het water dat vanuit de Mark, de Dintel en<br />

de Vliet naar het Volkerak wordt afgevoerd,<br />

komt overeen met het maximaal toelaatbaar<br />

risiconiveau en is daarmee vergelijkbaar<br />

met de kwaliteit elders in Nederland. Het<br />

probleem van het meer ligt in zijn oorsprong:<br />

het is geen natuurlijk meer, maar een<br />

stagnant restant van een estuarium. Door het<br />

Blauwalgen bij Benedensas.<br />

meer zoet te maken, ‘ontstond’ nalevering<br />

van fosfaat. Uit de uitgevoerde Planstudie<br />

Waterkwaliteit blijkt dat deze nalevering<br />

ongeveer de helft bedraagt van de<br />

jaarvracht naar het meer. Deze hoeveelheid<br />

fosfaat komt in de zomermaanden in de<br />

waterkolom.<br />

Een ander knelpunt is dat het meer met zijn<br />

ondiepe bodem een relatief groot achterland<br />

omvat. Voor een deltawater of een diep<br />

gestratifi ceerd meer hoeft dit geen probleem<br />

te zijn. Maar het Volkerak is door de inrichting<br />

van het watersysteem zeer eutrofi ëringsgevoelig.<br />

Het verdiepen van het meer is<br />

vanwege de hoge kosten geen realistische<br />

optie. Ook doorspoelen met zoet water blijkt<br />

geen haalbare mogelijkheid volgens de<br />

planstudie.<br />

Intussen worden in West-Brabant al jarenlang<br />

maatregelen genomen om de nutriëntenemissies<br />

omlaag te brengen. Zo komt er<br />

vanuit West-Brabant bijna geen druppel<br />

effl uentwater meer in het meer. Bijna al<br />

het effl uentwater wordt afgevoerd via het<br />

Hollands Diep en de Westerschelde. Ook<br />

in de landbouw worden veel projecten<br />

uitgevoerd om de diff use uit- en afspoeling<br />

te verminderen. Dat leverde succes op. Uit<br />

een trendanalyse blijkt dat het stroomgebied<br />

van de Mark en Vliet, voor wat betreft stikstof<br />

en fosfaat, voldoet aan de internationale<br />

afspraken uit het Noordzee-actieplan om<br />

emissies ten opzichte van 1985 met de helft<br />

te reduceren. Ook België trof maatregelen.<br />

Realistische doelen<br />

Waterschap Brabantse Delta keek samen<br />

met Rijkswaterstaat Zeeland en de Provincie<br />

Noord-Brabant naar de noodzakelijke nutrientengehalten<br />

voor een gezond Volkerak-<br />

Zoommeer. Hierbij zijn met het programma<br />

KRW-verkenner mogelijkheden voor emissiereductie<br />

in beeld gebracht. Een belangrijke<br />

pijler van dit onderzoek vormt de integrale<br />

benadering van de gewenste ecologische<br />

situatie. Deltares zocht naar de optimale mix<br />

van graasdruk door schelpdieren, voldoende<br />

uitwisseling en nutriëntengehalten. Hierbij<br />

maakte het instituut gebruik van ervaringen<br />

bij andere zoutwatersystemen in de<br />

Zeeuwse delta: de Oosterschelde, het Veerse<br />

Meer en de Grevelingen. Op grond van de<br />

maatlat voor fytoplankton is de biologische<br />

toestand in Veerse Meer, Oosterschelde en<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

15


Grevelingen ‘goed’, ondanks de relatief hoge<br />

nutriëntengehalten. Daarbij is afgeweken<br />

van de landelijk bepaalde KRW-normen voor<br />

stikstof in overgangswateren. Deze landelijk<br />

afgeleide normen zijn namelijk gebaseerd op<br />

een veronderstelling dat een directe relatie<br />

bestaat tussen de ecologische toestand en<br />

de beschikbaarheid van nutriënten. Deze<br />

veronderstelling valt te betwijfelen. Het is<br />

beter om uit te gaan van een driehoeksverhouding<br />

tussen de biologische en chemische<br />

kwaliteit en de hydromorfologische situatie,<br />

niet alleen bij het Volkerak-Zoommeer maar<br />

ook bij andere wateren.<br />

Bij de landelijk bepaalde KRW-normen<br />

wordt tevens uitgegaan van een lineaire<br />

verdunningslijn tussen de hoge stikstofconcentraties<br />

in zoete en de lage stikstofconcentraties<br />

in zoute wateren, en dus<br />

op conservatief gedrag van stikstof in<br />

de overgang van zoet naar zout. Deze<br />

benadering is juist en adequaat voor de<br />

Rijn/Maas-uitstroom naar het kustwater via<br />

de Waterweg en het Haringvliet, waarvoor<br />

de normvergelijkingen zijn afgeleid. Deze<br />

benadering is niet adequaat voor de<br />

overgangswateren in de delta. Door de<br />

lange verblijftijd en de intensiteit van de<br />

biologische cyclus hebben deze wateren<br />

een zelfreinigend vermogen (denitrifi catie),<br />

dat de concentratie ten opzichte van het<br />

aanvoerwater verlaagt.<br />

Het Mark-Vlietsysteem met bronnen en concentraties.<br />

16 H 2O / 20 - 2009<br />

Gewenste nutriëntenbelasting<br />

Een zout Volkerak-Zoommeer kan een grote<br />

gelijkenis gaan vertonen met het huidige<br />

Veerse Meer, na de opening van de Katse<br />

Heule. Het zoute Volkerak-Zoommeer is<br />

potentieel helder. Het meer blijft daardoor<br />

eutrofi ëringsgevoelig, vanwege de<br />

helderheid en de nutriëntenbelasting. Door<br />

de uitwisseling met de Oosterschelde via<br />

een doorlaatmiddel in de Philipsdam met<br />

een daggemiddelde capaciteit van ongeveer<br />

300 kubieke meter per seconde worden<br />

de nutriëntenconcentraties verdund en<br />

de verversing versneld/verblijftijd verkort.<br />

Bovendien wordt het zoutgehalte hoog<br />

genoeg voor de ontwikkeling van schelpdierpopulaties.<br />

Door de combinatie van<br />

verdunning, doorspoeling en graascontrole<br />

zal de algenconcentratie net als in alle<br />

andere deltawateren laag blijven (10 μg chlf/l<br />

zomergemiddeld). Aan de criteria voor een<br />

goede biologische toestand zal ruimschoots<br />

worden voldaan. Wel bestaat het risico van<br />

de proliferatie van algen die niet door graas<br />

onder de duim worden gehouden. Dit betreft<br />

met name zeesla, waardoor in ondiepe zones<br />

en door opwaaiing overlast kan ontstaan.<br />

Hoewel de huidige stikstofbelasting van het<br />

Volkerak-Zoommeer volgens de voorspelling<br />

van Deltares acceptabel is voor een robuust,<br />

zout meer, is toch enige voorzichtigheid<br />

geboden. Een vraag is in hoeverre het<br />

Volkerak-Zoommeer met de andere deltawateren<br />

te vergelijken is. Daarom wordt<br />

een emissiereductie van tenminste 15<br />

procent voor stikstof noodzakelijk geacht.<br />

Uit emissieberekeningen blijkt dat met het<br />

huidige mestbeleid in West-Brabant een<br />

emissiereductie van tien tot 15 procent is te<br />

verwachten in de komende tien tot 15 jaar.<br />

Waterinlaat van grote invloed op<br />

Mark en Vliet<br />

De rivier de Mark is belangrijk voor de<br />

West-Brabantse economie, zowel voor de<br />

scheepvaart, recreatievaart als de landbouw.<br />

Het water wordt gretig gebruikt. In de<br />

zomermaanden neemt de afvoer in de Mark<br />

vanaf de Singels in Breda tot aan de monding<br />

in het Volkerak af, als gevolg van de diverse<br />

onttrekkingen voor de aangelegen peilgebieden.<br />

In de zomermaanden komt het<br />

dan ook regelmatig voor dat de stromingsrichting<br />

op de Mark en Vliet omkeert: het<br />

water stroomt dan vanuit het Volkerak in de<br />

Mark en de Vliet. Daardoor hebben de Mark<br />

en Vliet ook last van blauwalgen.<br />

Ook voor de Mark en Vliet rijst de vraag<br />

welke nutriëntengehalten nodig zijn om<br />

geen algenoverlast te krijgen en ook<br />

hier is bij deze afweging de mate van<br />

doorstroming van belang. Sinds 2006 wordt<br />

extra water ingelaten om de ontwikkeling<br />

van blauwalgen minder kans te geven.<br />

Sindsdien trad geen algenoverlast meer op<br />

in de Mark en Vliet. Het extra inlaten van<br />

water via het Markkanaal heeft echter ook<br />

negatieve kanten. Dit wordt duidelijk bij een


nadere bronnenanalyse met het programma<br />

KRW-verkenner.<br />

Voor de ecologische kwaliteit van de wateren<br />

in de Brabantse Delta is het zomerhalfj aar<br />

maatgevend. Dan blijkt het aandeel van<br />

inlaatwater via het Markkanaal met 30<br />

procent de grootste bron voor fosfaat te<br />

zijn. Op een gedeelde tweede plaats volgen<br />

de vracht vanuit Vlaanderen en de vracht<br />

vanuit diff use bronnen in het landelijk<br />

gebied (beide 25 procent). Doordat de Mark<br />

tegenwoordig in het zomerhalfj aar met<br />

inlaatwater wordt doorgespoeld om de groei<br />

van blauwalgen tegen te gaan, is deze bron<br />

inmiddels nog belangrijker. Bovendien is de<br />

kwaliteit van het inlaatwater met 0,33 mg P/l<br />

veel slechter dan het eigen water (0,15 mg/l).<br />

Het lijkt erop dat we met extra doorstroming<br />

de Mark en Vliet vrij van blauwalgen hebben<br />

kunnen maken, maar gelet op de hoge<br />

fosfaatgehalten in het inlaatwater moet de<br />

situatie kritisch gevolgd worden.<br />

Bij een zout Volkerak-Zoommeer is een<br />

alternatieve zoetwatervoorziening nodig<br />

voor met name de landbouw. Bij de realisatie<br />

hiervan wordt de doorstroming nog verder<br />

vergroot. Door de oude verbinding met<br />

de Roode Vaart te herstellen (en het open<br />

maken van de haven in Zevenbergen) kan<br />

gebruik gemaakt worden van water uit het<br />

Hollands Diep dat een vergelijkbare concentratie<br />

aan fosfaat heeft als de Mark. Gelet op<br />

deze nieuwe situatie zal het waterschap voor<br />

een goede toestand van de Mark en Vliet ook<br />

hier naar een optimaal evenwicht moeten<br />

zoeken tussen de doorstroming, de stoff en<br />

en de inrichting.<br />

Zoute Binnenschelde?<br />

In de Binnenschelde speelt een vergelijkbaar<br />

probleem als in het Volkerak-Zoommeer.<br />

Door nalevering van fosfaat uit de van<br />

oorsprong mariene waterbodem heeft deze<br />

zoetwaterplas vaak overlast van algen. De<br />

plannen van de gemeente Bergen op Zoom<br />

voor woningbouw, werken en recreatie<br />

aan het Scheldewater vragen juist om een<br />

goede waterkwaliteit. Uit een eerste, snelle<br />

verkenning van mogelijke oplossingen blijkt<br />

dat structurele zoetwateropties zeer duur zijn<br />

met bovendien twijfels over de eff ectiviteit.<br />

Doorspoelen met zout water biedt goede<br />

kansen voor herstel van de waterysteemkwaliteit<br />

waarbij zowel de Oosterschelde als<br />

het Volkerak-Zoommeer in beeld zijn. Het<br />

water van een zout Zoommeer ligt straks<br />

naast de deur, terwijl voor het Oosterscheldewater<br />

een lange leiding nodig is. Helaas is<br />

het water van het Zoommeer mogelijk niet<br />

goed genoeg voor de Binnenschelde. Omdat<br />

in de Binnenschelde, gelet op de slappe<br />

bodemstructuur, weinig schelpdieren zullen<br />

groeien, is hier een lager stikstofgehalte<br />

noodzakelijk. Een andere mogelijkheid is het<br />

vergroten van de doorspoeling. Dit is echter<br />

lastig vanwege het relatief hoge peil van<br />

de Binnenschelde (1,50 + <strong>NA</strong>P ten opzichte<br />

van 0,10 m -<strong>NA</strong>P van het Zoommeer). In<br />

het kader van het Deltaprogramma zal het<br />

waterschap samen met Rijkswaterstaat<br />

Zeeland, Provincie Noord-Brabant en de<br />

gemeente Bergen op Zoom een verkenning<br />

van kansrijke oplossingen uitwerken.<br />

Markiezaatsmeer, zoet of zout?<br />

Het Markiezaatsmeer is een belangrijk Vogelrichtlijngebied<br />

dat deel uitmaakt van het<br />

Europese Natura 2000-netwerk. Het meer is<br />

ontstaan als onderdeel van de Deltawerken.<br />

Het waterlichaam ontwikkelt zich van een<br />

zout- naar een zoetwatersysteem. Ook hier<br />

ligt een waterbodem die fosfaat nalevert.<br />

Alhoewel het meer vrij troebel en algenrijk<br />

is, zijn tot op heden nog geen drijfl agen<br />

achtergrond<br />

van toxische blauwalgen ontstaan. Er zijn<br />

signalen van een toename van brasem: een<br />

indicatorsoort voor voedselrijk, troebel water.<br />

In beide gevallen (zoet of zout) bestaat een<br />

zekere strijdigheid tussen de ecologische<br />

KRW-doelstellingen en de watercondities<br />

voor de instandhoudingdoelstellingen.<br />

Sommige vogelsoorten zijn immers meer<br />

gebaat bij een voedselarmere omgeving,<br />

andere meer bij een voedselrijkere. Dit is<br />

een natuurlijk gegeven. Voor de Natura<br />

2000-instandhoudingdoelstellingen is het<br />

grootste knelpunt de achteruitgang van de<br />

zogeheten kale grondbroeders. Hiervoor<br />

is terugkeer van peildynamiek belangrijker<br />

dan het zoutgehalte. Deze vogelsoorten<br />

staan in de hele delta onder druk. De vraag<br />

is welke rol het Markiezaatsmeer hierin moet<br />

en kan spelen. Voor het Markiezaatsmeer<br />

worden in de komende periode zowel<br />

zoete als zoute varianten nader uitgewerkt,<br />

zodat vóór 2015 een besluit genomen kan<br />

worden over de toekomst van het meer. Er<br />

zal gekeken worden naar mogelijkheden om<br />

de dynamiek terug te krijgen en de verblijftijden<br />

van het water te verkorten, dit alles in<br />

samenhang met de nutriëntengehalten.<br />

Bewegen tussen zoet en zout<br />

Duidelijk is dat voor 2015 weinig meren in<br />

het Nederlandse deltagebied zout zullen<br />

worden. We krijgen daarmee een beheerperiode<br />

tussen zoet en zout: voor de langetermijnstrategie<br />

richt het waterschap zich<br />

niet meer op fosfaatreductie om een beter<br />

Volkerak-Zoommeer te krijgen. De aandacht<br />

verschuift naar het behalen van een stikstofreductie,<br />

waarvoor overigens lang niet zoveel<br />

inspanning nodig is.<br />

Victor van den Berg en Leo Santbergen<br />

(Waterschap Brabantse Delta)<br />

Ies de Vries (Deltares)<br />

Correcte tabel<br />

In het artikel ‘Kwaliteit stilstaand kraanwater gaat achteruit’ van Maarten Lut, Janine van Trierum en Hennie Gruter, dat in H 2O nummer 19 op<br />

pag. 12, 13 en 14 verscheen, is een aantal waardes in tabel 1 versprongen. Onderstaand de correcte tabel.<br />

norm, maxi-<br />

mumwaarde na door-<br />

(tenzij anders nulmeting - nulmeting - na stilstand - na stilstand - na stilstand - stromen -<br />

parameter eenheid aangegeven) keukenkraan badkamer watermeter keukenkraan badkamer keukenkraan<br />

temperatuur, in situ °C 25 18 18 19 18,5 23 18,5<br />

troebelingsgraad FTE 4 0,37 2,2 0,19


RENSKE PETERS, DIRECTEUR WATER VAN HET MINISTERIE VAN<br />

VERKEER EN WATERSTAAT:<br />

“Nederlandse<br />

wateropgave heeft<br />

mondiaal aspect”<br />

Een jaar geleden kwam de Deltacommissie onder leiding van Cees Veerman met<br />

haar adviezen voor het zekerstellen van de veiligheid van Nederland op lange<br />

termijn. De bevindingen van deze commissie vormden de basis van het ontwerp<br />

voor het Nationaal Waterplan, dat na een inspraakronde binnenkort door de<br />

Tweede Kamer moet worden behandeld. Grote investeringen wachten ons in een<br />

tijd waarin van de overheid enerzijds gevraagd wordt de economie te stimuleren,<br />

anderzijds echter de noodzaak van enorme bezuinigingen is aangekondigd. De<br />

dag na Prinsjesdag vond een gesprek plaats met drs. Renske Peters, directeur<br />

Water van het ministerie van Verkeer en Waterstaat, in haar werkkamer aan de<br />

Plesmanweg in Den Haag.<br />

Wat was de inhoud van uw bijdrage in<br />

Stockholm?<br />

“Grensoverschrijdende waterproblematiek<br />

was ditmaal onderwerp van de jaarlijkse<br />

Wereld Water Week in Stockholm. Diverse<br />

commissies van de Verenigde Naties houden<br />

zich bezig met de samenwerking tussen<br />

landen, nodig om de problematiek van<br />

het waterbeheer, de klimaatverandering<br />

en de adaptatie daaraan, aan te pakken.<br />

We hebben daar een leidraad voor andere<br />

landen voor geschreven, mede gebaseerd<br />

op de ervaringen die in Nederland zijn<br />

opgedaan met de internationale samenwerking<br />

in de Rijn- en de Maascommissie.<br />

We onderstrepen daarin bijvoorbeeld het<br />

belang van het verzamelen van goede<br />

informatie, het maken van afspraken over<br />

de eenheden en de uitgangspunten die<br />

je daarbij hanteert en het belang van een<br />

volledige inventarisatie van kwetsbare<br />

gebieden voordat je aan maatregelen<br />

begint.”<br />

Is er belangstelling voor zo’n leidraad?<br />

“De problemen komen bijvoorbeeld naar<br />

voren in de voormalige Sovjetlanden,<br />

waar diverse grote rivieren stromen. In het<br />

verleden zorgde het centrale gezag in de<br />

Sovjet-Unie voor eenheid in benadering.<br />

Nu moet men die eenheid op eigen kracht<br />

opnieuw zien te organiseren en wordt men<br />

geconfronteerd met cultuurverschillen én<br />

verschillen in politieke situatie. Daarbij kan<br />

zo’n leidraad helpen.”<br />

“Nu is dat bij ons natuurlijk ook niet vanzelf<br />

gegaan. Ook in het verband van de Internationale<br />

Rijn Commissie was een ramp<br />

nodig om de landen tot harde afspraken en<br />

echte actie te bewegen. Op vrijwillige basis<br />

kun je een eind komen, maar een Europese<br />

richtlijn als de Kaderrichtlijn Water is wel een<br />

stok achter de deur, een stimulans om zo’n<br />

grensoverschrijdende problematiek samen<br />

aan te pakken.”<br />

“We hebben net de Mekong Commissie op<br />

bezoek gehad. Het stroomgebied van de<br />

18 H 2O / 20 - 2009<br />

Mekong ligt in Thailand, Laos, Cambodja,<br />

Vietnam en China. Daar spelen dezelfde<br />

grensoverschrijdende problemen als hier.<br />

Ook daar heeft men te maken met een<br />

groot deltagebied en met de zeespiegelstijging.<br />

Men kijkt naar onze ervaringen,<br />

naar de onderwerpen die we bij de kop<br />

pakken, de manier waarop we dat doen<br />

en de organisatie die we erop zetten. Daar<br />

borduren we in weze op voort.”<br />

Hoe loopt het met ‘Ruimte voor de<br />

Rivier’?<br />

“Provincies hebben een belangrijke rol bij<br />

de uitvoering. Daarbij komen uiteraard<br />

allerlei wensen en ideeën naar voren die<br />

in de regio leven, wensen op het gebied<br />

van woningbouw, landschapinrichting<br />

en recreatie bijvoorbeeld. Samen kijken<br />

we of dergelijke wensen in te passen zijn<br />

zonder dat de veiligheidsdoelstelling in<br />

het gedrang komt. En hoe fi nanciering<br />

kan plaatsvinden, een punt dat ook niet<br />

onbelangrijk is (zie bijvoorbeeld H 2O nr.<br />

16/17: ‘Lek krijgt in 2015 meer ruimte’). Een<br />

aantal van de geplande maatregelen is<br />

overigens al in uitvoering, zoals het project<br />

Noordwaard. “<br />

Wat houdt het Deltaprogramma in?<br />

“De Commissie Veerman heeft een aantal<br />

aanbevelingen gedaan om de veiligheid<br />

van Nederland op lange termijn te kunnen<br />

blijven garanderen. Die voorstellen moeten<br />

nog nader uitgewerkt worden. Verhogen<br />

van de veiligheid moet daarnaast gekoppeld<br />

worden aan andere doelen, zoals het<br />

verbeteren van ruimtelijke kwaliteit en het<br />

behouden of versterken van ecologische<br />

systemen. Veerman stelt bijvoorbeeld voor<br />

om het peil van het IJsselmeer 1,5 meter te<br />

verhogen. Daar is veel kritiek op gekomen.<br />

We zien dat voorstel als een interessante<br />

ontwikkeling, die nader onderzocht zal<br />

worden. Uitgangspunt is dat de peilen van<br />

het IJsselmeer en het Markermeer/IJmeer<br />

ontkoppeld zullen worden.”<br />

Welke Deltaprogramma’s zijn er verder<br />

nog?<br />

“Twee heb ik er nu genoemd, die over het<br />

IJsselmeergebied en de nationale zoetwaterstudie.<br />

Daarnaast zijn we bezig met<br />

het Rijnmondgebied, met de ‘afsluitbaar<br />

open’-problematiek: met de voorzieningen<br />

die nodig zijn om het Rijnmondgebied<br />

zowel te beveiligen tegen hoge rivierafvoeren<br />

als tegen stormvloeden of een<br />

combinatie van beide. Daarnaast speelt dat<br />

bij lage rivierafvoeren de zouttong via de<br />

Nieuwe Waterweg steeds verder het land<br />

kan binnendringen. Veerman signaleert het<br />

probleem, geeft een mogelijke oplossing,<br />

maar benadrukt de noodzaak van nader<br />

onderzoek. Daarmee zijn we nu bezig.<br />

In de zuidwestelijke delta hebben we<br />

de problemen van de Grevelingen, het<br />

Krammer-Volkerak, het Zoommeer en de<br />

Oosterschelde, waarbij we aandacht moeten<br />

schenken aan verbetering van de waterkwaliteit,<br />

herstel van zoet-zoutgradiënten,<br />

versterking van ecosystemen, waterberging<br />

en beveiliging tegen stormvloeden. Onder<br />

mijn verantwoordelijkheid valt dan verder<br />

nog het deelprogramma Waddenzee: de<br />

bescherming van de waddeneilanden en de<br />

kust van Noord-Nederland. Mijn collegadirecteur<br />

Roel Feringa houdt zich ook bezig<br />

met de nieuwe veiligheidsnormen langs de<br />

kust en de rivieren. Bij de kustbescherming is<br />

de ‘zandmotor’ (het systeem van permanente<br />

zandsuppletie in de zone voor de kust, red.)<br />

een interessante ontwikkeling. “<br />

Het lijkt mij een uitdagend<br />

werkpakket.<br />

“Naast het nationale waterplan hebben<br />

we ook nog onze mondiale wateropgave.<br />

In andere deltagebieden wordt men met<br />

dezelfde of soortgelijke problemen geconfronteerd.<br />

Daarom houden we ons ook met<br />

vijf andere deltagebieden in de wereld bezig,<br />

zoals met Vietnam, ons aanspreekpunt voor<br />

de Mekongdelta. Een actuele vraag is of wij<br />

kunnen assisteren bij het versterken van<br />

de kennis aldaar, het opzetten van opleidingsfaciliteiten<br />

bijvoorbeeld. In Indonesië<br />

spelen de problemen van Jakarta: de vele<br />

kleine rivieren die het moessonwater door<br />

de stad naar zee moeten transporteren, het<br />

ontbreken van riolering, de bodemdaling<br />

in de kuststrook, de zoutintrusie, etc. In<br />

Mozambique gaat het om de delta van<br />

de Incomati: de rivier die in het zuiden<br />

van het land bij Maputo in zee stroomt.<br />

In Bangladesh komen de Ganges en de<br />

Brahmaputra samen en vormt de uitstroom


Renske Peters<br />

in zee een gigantisch deltagebied. In Egypte<br />

gaat het om de Nijl en de Nijldelta, de steeds<br />

grotere vraag naar water en de daarmee<br />

samenhangende verdelingsproblemen.<br />

Samenwerking met deze landen wordt<br />

vanuit het Rijk belangrijk geacht. Vanuit<br />

het ministerie van Verkeer en Waterstaat<br />

brengen we uiteraard onze technische en<br />

organisatorische kennis in. We proberen<br />

ons te richten op een aantal punten, die te<br />

vertalen in projecten op korte en op lange<br />

termijn, zodat we een langdurige samenwerkingsrelatie<br />

kunnen opbouwen. “<br />

Wat is de invloed van Prinsjesdag?<br />

“Bij water gaat het om echte langetermijnproblemen.<br />

De Deltawet komt eraan; die<br />

gaat de basis voor continuïteit in de aanpak<br />

van onze veiligheidsproblemen leggen.<br />

Het Deltafonds moet in 2020 gevuld zijn. Er<br />

komen grote bezuinigingen aan. We zullen<br />

daaraan zeker een bijdrage moeten leveren,<br />

maar onze voorbereidingen gaan wel door.<br />

Wij zullen de komende jaren het hele Deltaprogramma<br />

zover uitwerken dat alles klaargemaakt<br />

is voor uitvoering. Maatregelen<br />

voor onze veiligheid zijn onvermijdelijk. Hoe<br />

groot die veiligheid moet zijn, is een ander<br />

punt. Veerman zet een factor 10 op het<br />

huidige niveau. We gaan doorrekenen wat<br />

dat betekent en of dat echt moet. De grote<br />

lijn is dat de mijlpalen de komende jaren<br />

gezet worden, de nieuwe normering wordt<br />

vastgesteld en de plannen gereed gemaakt<br />

worden voor de uitvoering. Het kabinet<br />

heeft uitgesproken dat dit in ieder geval gaat<br />

gebeuren.”<br />

Hoe ziet uw loopbaan eruit?<br />

“Ik ben in 1951 geboren in Amsterdam,<br />

waar ik nog steeds woon. Van 1970 tot<br />

1976 studeerde ik aan<br />

de Universiteit van<br />

Amsterdam geografi e<br />

en planologie. Na een<br />

aantal jaren reizen en<br />

kleinere opdrachten<br />

kwam ik in 1980 bij het onderzoeksinstituut<br />

de Dorskamp in Wageningen in dienst, het<br />

toenmalig onderzoeksinstituut voor bos en<br />

landschap. Ik verrichtte daar onderzoek naar<br />

de relatie tussen stad en land. Uitvloeisel<br />

daarvan is dat ik nog steeds bestuurslid ben<br />

van de Stichting Beschermers Amstelland:<br />

een stichting die zich inzet voor het<br />

handhaven van het agrarische cultuurlandschap.<br />

In 1985 ben ik benoemd tot onderzoekscoördinator<br />

bij Staatsbosbeheer, toen<br />

nog een rijksdienst. Toen daar beheer en<br />

beleid gescheiden werden, verhuisde ik<br />

met het beleid mee naar Den Haag. Ik hield<br />

mij bezig met vragen op het gebied van<br />

bosbouw, landschapsbouw en milieu, maar<br />

ook met de aansturing van instituten en met<br />

het samenvoegen van onderzoeksinstituten<br />

tot het huidige Alterra. In 1990 werd ik bij<br />

het ministerie van LNV hoofd milieu en water<br />

bij de directie Natuurbeleid. Ik had veel<br />

relaties met de departementen van VROM en<br />

Verkeer en Waterstaat. Is het landelijk gebied<br />

er alleen voor de landbouw of heeft het een<br />

bredere functie? In 1999 ben ik bij de Dienst<br />

Ruimtelijke Ordening van de gemeente<br />

Amsterdam hoofd van de afdeling Openbare<br />

Ruimte, Groen en Water geworden. Ik<br />

had te maken met het ontwerp, beleid en<br />

onderzoek voor bijvoorbeeld de projecten<br />

IJburg, de Zuidas, de Singelgrachtzone, de<br />

hoofdgroenstructuur van Amsterdam en de<br />

bescherming en toekomst van volkstuinen<br />

en parken. In die jaren kwam het eerste<br />

waterplan van Amsterdam tot stand. In<br />

interview<br />

2005 ben ik benoemd in deze functie bij het<br />

ministerie van Verkeer en Waterstaat.”<br />

Is instroom van buiten op dit niveau<br />

niet bijzonder?<br />

“Als ik kijk hoe carrières binnen het<br />

ministerie van Verkeer en Waterstaat en<br />

Rijkswaterstaat verlopen, zeker. Loopbaanontwikkeling<br />

is bewust beleid. Inmiddels<br />

is er een centraal punt voor de vervulling<br />

van de hogere posities bij de gehele rijksoverheid.<br />

Daar had ik mij met mijn ervaring<br />

bij zowel LNV als de gemeente Amsterdam<br />

aangemeld. Ik ben gehecht aan de fysieke<br />

leefomgeving. Ik zie dat er veel te doen is als<br />

“Deltaprogramma gereed maken<br />

voor uitvoering”<br />

gevolg van de klimaatontwikkeling en ik heb<br />

ervaren dat water daarbij een element is dat<br />

cruciaal is voor vele andere sectoren: zonder<br />

water geen gezondheid, geen natuur, geen<br />

verstedelijking en geen toekomst. Dat maakt<br />

deze functie voor mij zo interessant.”<br />

Maarten Gast<br />

Curriculum Vitae<br />

Renske Peters<br />

1951 geboren te Amsterdam<br />

1970-1976 studie geografi e en planologie,<br />

Uversiteit van Amsterdam<br />

1980-1985 De Dorskamp, Wageningen,<br />

onderzoeker bos en landschap<br />

1985-1990 Staatsbosbeheer, Den Haag<br />

onderzoekscoördinator<br />

1990-1999 ministerie LNV, Den Haag<br />

hoofd afdeling Natuurbeleid, plv. directeur<br />

Platteland<br />

1999-2005 Dienst Ruimtelijke Ordening,<br />

Amsterdam hoofd Openbare Ruimte, Groen<br />

en Water<br />

2005-heden ministerie van Verkeer en<br />

Waterstaat, directeur Water<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

19


Kennis over onderhandelen en mediation helpt<br />

Nederlands waterbeheer nationaal en internationaal<br />

Waterbeheer ontwikkelt zich steeds meer tot een complex samenspel van<br />

technische specialisten en deskundigen op het gebied van communicatie<br />

en maatschappelijke verhoudingen. Hoe kunnen we voorkomen dat een<br />

aanzienlijk deel van deze nieuwe relaties niet duurzaam blijkt? Wat is de<br />

prijs - materieel en niet-materieel - van een x-aantal misverstanden, het langs<br />

elkaar heen werken, onenigheden en mogelijk zelfs tijdelijke scheidingen in<br />

het waterbeheer? Er zijn instrumenten beschikbaar die de faalkans in de prille<br />

samenwerking verlagen, zoals training in onderhandelingsvaardigheden<br />

en mediation-technieken. Inzet hiervan kan de internationale positie van de<br />

Nederlandse watersector verder versterken.<br />

belangrijkste succesfactor<br />

grootschalige waterprojecten’<br />

‘Passie<br />

luidde de titel boven het verslag<br />

over de bijeenkomst ‘De groene versnelling<br />

in water, aarde en samenleven’ (zie H2O nr.<br />

11, pag. 6). De betreff ende uitspraak van de<br />

directeur-generaal van het ministerie van LNV,<br />

Anita Wouters, kon op instemming rekenen<br />

van de aanwezigen.<br />

Passie was ook waarneembaar en voelbaar<br />

bij de presentatie van het boek ‘Het kan wel!’<br />

van Frans Evers en Lawrence Susskind op 23<br />

april 1) . Deze belangrijke publicatie zet voor<br />

de Nederlandse markt de theorie en praktijk<br />

uiteen van de Mutual Gains Approach (MGA).<br />

Voor de praktijk zijn twaalf casussen gekozen<br />

uit de ruimtelijke ordening, waaronder de<br />

aanleg van de Tweede Maasvlakte en het<br />

beheer van de Horstermeerpolder. De theorie<br />

is gebaseerd op het Program on Negotation:<br />

een samenwerkingsverband tussen de<br />

Universiteiten van Harvard en Tufts en het<br />

Massachusetts Institute of Technology.<br />

Bij het zoeken naar de win-winopties blijken<br />

passie en charisma goede persoonlijke eigenschappen<br />

te zijn van procesbegeleiders.<br />

Daarnaast is het nodig dat de belanghebbenden<br />

beschikken over onderhandelingsvaardigheden<br />

en ook bereid zijn mee te doen<br />

aan de inzet van mediation-technieken als<br />

een (deel)proces dreigt vast te lopen.<br />

Kennis inzetten<br />

Bestuurlijke processen in het algemeen<br />

en zeker die in de ruimtelijke ordening<br />

vragen om samenwerking tussen verschillende<br />

sectoren. Een dergelijk proces draait<br />

meestal een aantal keren om de kern heen.<br />

Het faalrisico hangt af van hoe probleemgebieden<br />

doorlopen worden.<br />

Van belang is in het begin van het proces de<br />

pijnpunten op te zoeken en te benoemen<br />

en vervolgens zakelijk te onderhandelen<br />

wat nader onderzocht moet worden en<br />

hoe. Dit proces herhaalt zich als een andere<br />

partij aanschuift of een nieuw belang boven<br />

water komt. Op basis van de verdiepingslag<br />

kan een pre-mediation uitgevoerd worden<br />

voordat een mogelijk probleemzone bereikt<br />

wordt. Mediation kan dan toegepast worden<br />

als zich een confl ict voordoet.<br />

De essentie van het proces is dat een<br />

potentieel confl ict eerder benoemd en<br />

minstens gedeeltelijk opgelost wordt.<br />

Hierdoor verminderen de kansen op grote<br />

disputen of confl icten in de werkelijke<br />

gevarenzones.<br />

20 H 2O / 20 - 2009<br />

Nederlandse rol<br />

In Nederland is veel van de expertise over<br />

onderhandelen beschikbaar bij Clingendael.<br />

Clingendael is via de tweede auteur van dit<br />

artikel lid van het Steering Committee van<br />

het Processes of International Negotation<br />

(PIN)-programma. Samen met de Technische<br />

Universiteit Delft en de Universiteit van<br />

Tilburg richtte Clingendael het Netherlands<br />

Negotation Network (NNN) op, dat op 11<br />

december haar tweede bijeenkomst houdt.<br />

Een deel van het programma zal gewijd zijn<br />

aan onderhandelingen over waterbeheer.<br />

Praktijkervaring, zoals beschreven door Evers<br />

en Susskind, is in Nederland ook beschikbaar<br />

bij de Stichting Mediation in Milieu en<br />

Ruimtelijke Ordening. Deze organisatie viert<br />

16 november haar tienjarig bestaan met<br />

een symposium over mediation en gebiedsgerichte<br />

aanpak. Hierbij zal de focus gericht<br />

zijn op de dossiers Natura 2000 en het grondwaterbeheer.<br />

Tijdens recente bezoeken aan het Midden-<br />

Oosten en het Wereld Water Forum in<br />

Istanbul werd duidelijk dat de Nederlandse<br />

rol rond waterdiplomatie en onderhandelingen<br />

soms wel nadrukkelijk gevraagd<br />

wordt, hoewel Nederland daarom niet<br />

echt bekend staat. De Nederlandse rol in<br />

het sluiten van de Rijn- en Maasakkoorden<br />

en de vaststelling van de KRW-inhoud in<br />

combinatie met de ervaring als diplomatiek<br />

probleemoplosser kan de Nederlandse<br />

watersector beter vermarkten dan tot op<br />

heden gebeurt. Ons poldermodel geniet<br />

internationaal nog steeds aanzien. Bij nieuwe<br />

initiatieven, bijvoorbeeld in het kader van<br />

DDD2012, om internationaal waterrecht,<br />

-diplomatie en -bestuur tot Nederlandse<br />

exportproducten te maken, is het zaak<br />

optimaal gebruik te maken van bestaande<br />

expertise. Onder de bestuurlijke watertaken<br />

(watergovernance) valt het voorkomen en<br />

oplossen van confl icten waarvoor instrumenten<br />

als mediation en onderhandelen<br />

essentieel zijn.<br />

Ervaringen met internationaal onderhandelen<br />

en bemiddelen kunnen de internationale<br />

watergemeenschap helpen het<br />

eens te worden over agendapunten zoals<br />

het recht op water en de klimaatadaptatie,<br />

waarover regeringsleiders op het Wereld<br />

Water Forum geen overeenkomst konden<br />

bereiken. De discussie op dit forum liet zien<br />

dat water een belangrijk onderwerp is voor<br />

internationaal politiek overleg. Water is<br />

naast energie, voedsel, levensonderhoud en<br />

gezondheid een fundamenteel onderdeel<br />

van de veiligheidskanten van het klimaatdebat.<br />

Onder het slecht te vertalen begrip<br />

‘securitization’ wordt het proces bedoeld<br />

waardoor een zaak zoals het klimaatdebat in<br />

de sfeer komt van internationale veiligheid.<br />

‘Securitization’ is een uiterste vorm van politisering<br />

dat de inzet van bijzondere middelen<br />

rechtvaardigt met een beroep op veiligheid.<br />

De vraag of waterdisputen tot gewapende<br />

confl icten leiden of dat water juist<br />

verbindend werkt, krijgt daardoor een<br />

ruimere inbedding in de discussie rond<br />

duurzame vrede door duurzame ontwikkeling.<br />

UNESCO heeft in 2000 het Project<br />

From Potential Confl ict to Cooperation<br />

Potential opgezet juist om die verbindende<br />

werking van water te benadrukken. Brauch<br />

betoogt in het indrukwekkende ‘Facing<br />

Global Environmental Change’ ook dat het<br />

wetenschappelijke bouwwerk rond integrale<br />

‘securitization’ zover staat dat er genoeg<br />

politieke acties geformuleerd kunnen<br />

worden 3) .<br />

Het tijdschrift ‘International Negotiation’ (JIN)<br />

wijdde dit voorjaar zelfs zijn gehele tweede<br />

nummer aan wateronderhandelingen:<br />

‘Negotiating International River Disputes to<br />

Avert Confl ict and Facilitate Cooperation’ 4) .<br />

De redactie schetst onder andere een<br />

onderzoeksagenda die een uitdaging<br />

vormt voor de samenwerking tussen<br />

alpha-, beta- en gamma-wetenschappen:<br />

prioriteiten voor de gevolgen van klimaatverandering,<br />

de invloed van lokale politiek<br />

op mondiale onderhandelingen, waterkwaliteit<br />

en grensoverschrijdende aquifers.<br />

Echt nieuwe bevindingen zijn er niet,<br />

maar het nummer geeft een unieke inkijk<br />

op de huidige stand van de wetenschap<br />

aangaande confl ict en waterbeheer en de in<br />

die context gehanteerde instrumenten als<br />

facilitering, bemiddeling en onderhandeling.<br />

De artikelen bevestigen dat confl icten en<br />

coöperatie in de watersector vaak naast<br />

elkaar bestaan. De redactie vergelijkt het<br />

met de co-existentie van eb en vloed en stelt<br />

dat de erkenning van deze samenhang het<br />

oplossingpotentieel vergroot. Hoe uit deze<br />

samenhang daadwerkelijke ‘oplossingsenergie’<br />

gewonnen kan worden - in analogie<br />

met getijdenenergie - beschouwen wij<br />

als een uitdaging voor de Nederlandse<br />

watersector.<br />

Het waternummer van JIN telt ook een<br />

bijdrage die direct voor Nederland relevant


Foto: Ebel Smidt<br />

is. Jeroen Warner en Arwin van Buuren<br />

(Radboud- en Erasmus Universiteit)<br />

analyseren de Scheldeproblematiek 5) . Zeer<br />

interessant en actueel, omdat de ‘broederlanden’<br />

België en Nederland hier toch een<br />

fi ks dispuut hebben dat al vier eeuwen oud<br />

is en aan Zuid-Nederlandse kant veel meer<br />

emoties blijkt op te roepen dan aan Noord-<br />

Nederlandse zijde. Oude trauma’s - als de<br />

voor het Zuiden zo ongelukkig verlopen<br />

Vrede van Westfalen en de voor het Noorden<br />

zo pijnlijke succesvolle Belgische Opstand<br />

- liggen verborgen onder de ‘zakelijke’ onderhandeligen<br />

van het heden.<br />

Dat culturele dimensies en diverse soorten<br />

grenzen in het internationale watermanagement<br />

en op de weg naar duurzaamheid<br />

een belangrijke rol spelen, is internationaal<br />

bekend. Het cultuurmodel van Hofstede<br />

heeft Nederland op dit gebied bekendheid<br />

gegeven 6) . Volgens hem hebben Vlaanderen<br />

en Wallonië meer met elkaar gemeen<br />

dan Vlaanderen en Nederland. De oude<br />

grens van het Romeinse Rijk doet zich nog<br />

immer gelden. De naar Tbilisi vertrekkende<br />

Nederlandse consul-generaal te Antwerpen<br />

vertrouwde de auteurs van dit artikel onlangs<br />

toe dat hij na al zijn jaren bij de Nederlandse<br />

Permanente Vertegenwoordiging te Brussel<br />

pas in het Antwerpse met de wezenlijke<br />

verschillen geconfronteerd werd tussen de<br />

personalistische Vlaamse - en de zaakgerichte<br />

Nederlandse - cultuur.<br />

Ten aanzien van water in algemene zin<br />

geldt dat Lida Schelwald-van der Kley<br />

en Linda Reijerkerk een mooie bijdrage<br />

hebben geleverd met een handzaam<br />

overzicht van de invloed van cultuur op<br />

watermanagement 7) . Van oudere datum<br />

is de publicatie ‘Culture and Negotiation,<br />

the Resolution of Water Disputes’ van Guy<br />

Olivier Faure en Jeff rey Rubin 8) . Beide auteurs,<br />

behorende tot het PIN-programma van het<br />

International Institute of Applied Systems<br />

Analysis, grijpen het thema water aan om de<br />

invloed van cultuur op onderhandelingsprocessen<br />

te verhelderen.<br />

Synthese<br />

Laten we terugkeren naar de vraagstelling.<br />

Kunnen de jonge Nederlandse<br />

partners uit de technische en bestuurlijke<br />

werelden in water, milieu en ruimtelijke<br />

ordening terugvallen op bewezen kennis<br />

en technieken of moeten ze het vooral<br />

hebben van hun passie? Er is voldoende<br />

kennis en ervaring in Nederland aanwezig<br />

die deze nieuwe partners in de aansturing<br />

van ruimtelijke ordening, water-, land- en<br />

milieumanagement kan helpen het roer<br />

recht te houden. En als het om maatwerk<br />

gaat, dan zijn er ook voldoende organisaties<br />

die loodsen leveren om assistentie te<br />

verlenen bij de uitvoering van de moeilijke<br />

manoeuvres. Dat stimuleert de verbreding<br />

van de samenwerking tussen de technische<br />

en maatschappelijke specialisten die<br />

samen de lange Nederlandse traditie van<br />

waterbeheer en diplomatie op basis van<br />

kennis en passie handen en voeten hebben<br />

gegeven. Dit leidt tot nieuwe producten<br />

waarmee we internationaal voor de dag<br />

kunnen komen. Die ambitie willen wij ook<br />

helpen uitstralen 9) .<br />

De relatie tussen water en onderhandelingen<br />

reikt echter verder dan de feitelijke<br />

bestudering van hun onderlinge samenhang<br />

in concrete situaties. Water is een metafoor<br />

voor het onderhandelingsproces zelf. Indien<br />

het proces van geven en nemen gezien<br />

wordt als de continu veranderende stroming<br />

van het water in de rivier - met wat het<br />

meeneemt als sediment en in oplossing - ,<br />

dan zijn de oevers van die rivier de begrenzingen<br />

die het mogelijk maken dat dit water<br />

zijn volgende tussenstation in de eeuwige<br />

kringloop - de zee, een meer, gebruikers of<br />

de dampkring - op een eff ectieve manier<br />

bereikt. Zonder die begrenzingen zou dit<br />

opinie<br />

niet mogelijk zijn. Deze ‘watermetafoor’<br />

maakt duidelijk hoe belangrijk het voor<br />

hedendaagse onderhandelingen is dat<br />

zij door limieten - de staat, internationale<br />

organisaties, met andere woorden door<br />

instituties - begrensd worden. Instituties<br />

beperken en scheppen mogelijkheden 10)<br />

net als de fysieke begrenzingen van het<br />

watersysteem. Het zijn ‘grote’ mensen die de<br />

institutionele begrenzingen op belangrijke<br />

momenten in de geschiedenis versneld<br />

kunnen veranderen of juist bewaren. Zo<br />

konden Begin en Sadat dankzij de institutionele<br />

rol van de VN en de VS in 1978 vrede<br />

sluiten tussen Egypte en Israel. Symbolisch<br />

redde Hansje Brinker Nederland van de<br />

overstroming; in werkelijkheid hebben<br />

mensen als Lely en Stevin daarin een<br />

belangrijke rol gespeeld. ‘Gewone’ en ‘grote’<br />

mensen samen bedenken en maken de<br />

kunstwerken in het natuurlijke watersysteem.<br />

De watermetafoor laat zien dat de interactie<br />

tussen instituties, mens en natuur de grenzen<br />

bepaalt van onderhandelingstrajecten. De<br />

metafoor maakt daarmee de samenhang<br />

tussen mens, proces en structuur duidelijk<br />

en verlevendigt de noodzaak ‘regimes’ te<br />

bouwen die de processen beschermen<br />

en het ingebakken wantrouwen tussen<br />

onderhandelaars compenseert met sterke<br />

structuren. Een watercasus is daarom meer<br />

dan een toevallige analyse van een speciale<br />

situatie: hij demonstreert ook een veel<br />

abstracter en algemener proces.<br />

Ebel Smidt (SG/TU Delft)<br />

Paul Meerts (Clingendael-IHE)<br />

Pieter van der Zaag (IHE)<br />

NOTEN<br />

1) Evers F. en L. Suskind (2009). Het kan wel! Bestuurlijk<br />

onderhandelen voor een duurzaam resultaat.<br />

2) Olsthoorn T. en E. Smidt (2008). The art and science<br />

of consensus building. Dutch Water Sector 2009-<br />

2010, pag. 73.<br />

3) Brauch H. en U. Oswald Spring (2009). Towards<br />

sustainable peace for the 21st century. Chapter 99 in<br />

Facing global environmental change. Environmental,<br />

human, energy, food and water security concepts.<br />

4) Zawahri A. en A. Gerlak (2009). Negotiating<br />

international river disputes to avert confl ict and<br />

facilitate cooperation. International Negiotations<br />

nr. 2.<br />

5) Warner J. en A. van Buuren (2009). Multi-stakeholder<br />

learning and fi ghting on the river Scheldt.<br />

International Negiotations nr. 2, pag. 419-440.<br />

6) Hofstede G. (2001). Culture’s consequences.<br />

7) Schelwald-van der Kley L. en L. Reijerkerk (2009).<br />

Water a way of life.<br />

8) Faure G. en J. Rubin (1993). Culture and negotiation,<br />

the resolution of water disputes.<br />

9) Olsthoorn T. en L. Verheijen (2008). Is waterbeheer<br />

een sociale wetenschap? H 2O nr. 4, pag. 22.<br />

10) Giddens A. (1987). Social theory and modern<br />

sociology.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

21


Veerman en Elverding:<br />

vernieuwing in waterbeleid en uitvoering<br />

In 2008 omarmde het kabinet twee vernieuwende adviezen. De tweede<br />

Deltacommissie en de adviescommissie Versnelling Besluitvorming Infrastructurele<br />

Projecten, beter bekend als de commissies Veerman en Elverding, leggen<br />

beide omvangrijke en verstrekkende uitdagingen neer voor de gehele natte<br />

sector.<br />

De adviezen van de commissie<br />

Veerman zijn grotendeels<br />

overgenomen in het Nationaal<br />

Waterplan. In het Deltaprogramma, het<br />

uitvoeringsprogramma van het Nationaal<br />

Waterplan, worden de beleidsadviezen verder<br />

uitgewerkt en vormgegeven. Onderwerp van<br />

onderzoek en discussie zijn onder andere de<br />

toename van de veiligheid met een factor 10,<br />

benutting van het IJsselmeer als spaarbekken<br />

voor de strategische zoetwatervoorraad en<br />

de vraag naar zoet water gedurende droge<br />

perioden.<br />

De adviezen van de commissie Elverding,<br />

die zich richten op de droge infrastructuur,<br />

betreff en de bestuurlijke organisatie en<br />

procesinrichting. Projecten moeten sneller<br />

en beter worden uitgevoerd. Uitvoeringsprojecten<br />

die in theorie vijf jaar mogen duren,<br />

blijken in de praktijk vaak dubbel of drie keer<br />

meer tijd te kosten. Dat moet anders. De<br />

adviezen van Elverding zijn ook toepasbaar<br />

op de natte sector, de vraag is hoe?<br />

In de praktijk van de droge infrastructuur<br />

zijn al stappen gezet om tot versnelling<br />

te komen. In dit artikel gaan we in op de<br />

betekenis van Elverding voor het Deltaprogramma,<br />

het meest ambitieuze en veelomvattende<br />

waterplan sinds de jaren tachtig<br />

van de vorige eeuw. Daarbij passen we de<br />

essentie van de adviezen van commissie<br />

Elverding toe op de natte sector. Dit levert<br />

vier kritische succesfactoren op voor de<br />

organisatie en procesinrichting van het<br />

Deltaprogramma.<br />

De uitdaging van Elverding<br />

Elverding vertelt ons dat het besluitvormingsproces<br />

in de praktijk onnodig veel<br />

vertraging oploopt. In plaats van eindeloze<br />

discussies over scenario’s en varianten in de<br />

ontwerpfase wil Elverding de (maatschappelijke)<br />

discussie bij de start van een project<br />

plaats laten vinden. Volgens Elverding moet<br />

deze ‘verkenningsfase’ worden afgerond met<br />

een keuze voor een voorkeursvariant.<br />

Dit vraagt een substantieel andere aanpak<br />

dan gangbaar is in infrastructurele en waterprojecten.<br />

De belangrijkste keuzes maken<br />

we op een moment in het proces waar nog<br />

relatief veel onzeker is. Dat dwingt om een<br />

keuze op hoofdlijnen te maken. Vervolgens<br />

wordt alleen de voorkeursrichting verder<br />

uitgewerkt. Dit in tegenstelling tot de oude<br />

werkwijze waarin tot en met de planstudie<br />

een groot aantal varianten gedetailleerd<br />

wordt uitgewerkt en beoordeeld op<br />

eff ecten.<br />

Deze omslag kan in onze ogen in zowel de<br />

droge als de natte sector worden gemaakt.<br />

22 H 2O / 20 - 2009<br />

Acties volgens Elverding<br />

De gewenste omslag stelt specifi eke eisen<br />

aan de inrichting van het planvormings- en<br />

besluitvormingsproces en aan de organisaties<br />

die daaraan deelnemen. Elverding<br />

heeft dit in drie actiepunten gevangen:<br />

• beperken bestuurlijke drukte<br />

Lange doorlooptijden vergen projecten<br />

die langdurig onder bestuurlijke aandacht<br />

staan. Omdat doorlooptijden lang zijn,<br />

worden meerdere projecten tegelijk in de<br />

lucht gehouden. Het gevolg is dat besturen<br />

hun aandacht over veel projecten moeten<br />

verdelen. Dit leidt tot versnippering van die<br />

aandacht. Hierdoor neemt ook de overeenstemming<br />

over projecten af waardoor ze<br />

moeilijker te realiseren zijn en nog langer<br />

duren;<br />

• verbeteren van de ambtelijke voorbereiding<br />

De ambtelijke organisaties leveren<br />

doorgaans goed doordachte, degelijke<br />

bestuursvoorstellen. De prijs hiervoor<br />

wordt betaald in doorlooptijd, waardoor<br />

de kans op veranderde voorkeuren of<br />

nieuwe inzichten toeneemt en delen van<br />

het project over moeten worden gedaan.<br />

De doorlooptijd loopt daardoor nog verder<br />

op. Professionalisering van het project- en<br />

procesmanagement levert winst op. De<br />

planning is even belangrijk. Specialistische<br />

inhoudelijke kennis blijft nodig. Het moment<br />

waarop en de mate waarin deze kennis wordt<br />

benut, moet beter worden afgestemd op het<br />

abstractieniveau waarop gewerkt wordt in de<br />

betreff ende fase van besluitvorming (meer<br />

van grof naar fi jn werken);<br />

• realistisch omgaan met budgettaire ruimte<br />

De budgettaire ruimte is een belangrijk<br />

sturingsinstrument. Scherper prioriteren op<br />

basis van (fi nanciële) haalbaarheid is noodzakelijk.<br />

Daarnaast moeten projecten afgerond<br />

worden, ook als de doelstellingen niet<br />

helemaal gehaald zijn. Het onnodig lang in<br />

leven houden van projecten slurpt schaarse<br />

capaciteit en middelen op en is mede een<br />

oorzaak van de bestuurlijke versnippering en<br />

drukte.<br />

De omslag in de watersector<br />

De opgave zoals Elverding deze schetst,<br />

herkennen wij ook voor de watersector en<br />

vooral voor de realisatie van het Deltaprogramma.<br />

Wij zien vooral opmerkelijke overeenkomsten.<br />

Net als bij lijninfrastructuur raken<br />

aanpassingen aan het hoofdwatersysteem<br />

een groot achterland, omdat ze doorwerken<br />

in het fi jnmazige regionale watersysteem, dat<br />

ook beïnvloed wordt door besluitvorming<br />

in talloze gebiedsprocessen. Denk hierbij<br />

aan landinrichtingen, Provinciale Meerjaren<br />

Programma’s, Natura 2000-beheerplannen en<br />

zelfs stedelijke ontwikkelingen. Sleutelen aan<br />

het watersysteem staat gelijk aan sleutelen<br />

aan de belangen van de gebruikers van het<br />

achterland. Alleen al het deelprogramma<br />

IJsselmeergebied telt 271 actoren.<br />

De huidige praktijk in het waterbeheer is<br />

om eerst de keuzes voor het hoofdwatersysteem<br />

te maken en vervolgens de<br />

regionale uitwerking in deelgebieden te<br />

doen. Vervolgens blijken vele iteratieslagen<br />

tussen hoofdkeuzen en regionale uitwerking<br />

nodig. Dit is iets wat in de droge infrastructurele<br />

werken ook (zij het in mindere mate)<br />

het geval is. Een oplossing in de droge hoek,<br />

die zal worden verbreed naar de natte, is<br />

met gebiedsagenda’s werken. De relatie<br />

tussen regionaal-economische ontwikkeling,<br />

rijks- en provinciale infrastructuur is daarmee<br />

makkelijker te leggen.<br />

Door verkokering, risicomijdend gedrag en<br />

een drang naar volledigheid, een andere<br />

belangrijke parallel met de droge sector,<br />

kosten de iteratieslagen veel tijd en geld.<br />

Daarbij komt dat provincies en waterschappen<br />

in de natte sector als organisaties<br />

in transitie zijn. Een begin is gemaakt met<br />

projectmatig en programmatisch werken,<br />

maar de lijnorganisaties zijn vaak nog<br />

sectoraal georganiseerd. Deze verkokering is<br />

niet gemakkelijk te doorbreken.<br />

Kritische succesfactoren<br />

De gewenste omslag en de daarbij horende<br />

versnelling zijn helder. Rest de vraag: Hoe<br />

realiseren we dit alles? In feite hebben we<br />

te maken met de vraag: hoe ziet de nieuwe<br />

organisatie eruit en hoe zorgen we ervoor<br />

dat deze verandering doorgevoerd wordt?<br />

Om hierover uitspraken te kunnen doen,<br />

maken we een uitstapje naar de organisatiekunde,<br />

meer specifi ek het systeemdenken<br />

van Senge en Meadows. Daarnaast biedt<br />

Covey waardevolle aanhaakpunten. Donella<br />

Meadows 1) geeft een overzicht van de<br />

interventieniveaus in systemen en organisaties<br />

waarmee veranderingen in gang<br />

worden gezet. De meest ingrijpende zijn<br />

paradigma verandering en de aanpassing<br />

van de spelregels. De adviezen van Veerman<br />

en Elverding hebben op dit niveau hun werk<br />

gedaan. Hun adviezen leiden tot nieuwe<br />

spelregels en een nieuw paradigma voor de<br />

organisatie. De paradigma’s zijn nu ‘waterveiligheid’<br />

(niet urgent, maar wel dringend) en<br />

‘sneller en beter’.<br />

Om de gewenste veranderingen door te<br />

laten werken, zijn verdere stappen nodig.<br />

Meadows geeft richting door te stellen dat<br />

de verdeling van invloed en het ontsluiten<br />

van informatie belangrijke interventieniveaus<br />

zijn. In de praktijk wordt dit voor het Deltaprogramma<br />

op dit moment vormgegeven<br />

door de samenwerking tussen Rijk en regio


en het gezamenlijk formuleren van de<br />

probleemstelling en zoeken naar feiten.<br />

Covey 2) voegt hieraan inzichten toe met<br />

betrekking tot de intermenselijke relatie.<br />

Hij stelt dat empathische communicatie,<br />

ofwel begrijpen en begrepen worden,<br />

en creatieve samenwerking belangrijke<br />

succesfactoren zijn. Dit wijst volgens ons op<br />

de noodzakelijke samenwerking tussen Rijk,<br />

regio en maatschappelijke groeperingen<br />

binnen het Deltaprogramma en het belang<br />

van een goede klik tussen de personen die<br />

deze gestalte geven. Onderling vertrouwen<br />

is daarvan een belangrijk onderdeel, iets<br />

waar Covey 3) en vele anderen op wijzen.<br />

Combineren we nu de inzichten van Covey<br />

en Meadows, dan concluderen we dat een<br />

succesvol Deltaprogramma begint met<br />

organisatie en dat de uitvoering alleen<br />

goed gedijt bij samenwerking op basis van<br />

vertrouwen. In onze ogen slaagt dit alleen<br />

als de processen van het Deltaprogramma<br />

intelligent worden begeleid en beheerd. Om<br />

het proces te beginnen, in elke fase van een<br />

deelprogramma van het Deltaprogramma,<br />

dienen de basisregels van goed procesbeheer<br />

gevolgd te worden. De opvattingen<br />

binnen dit vakgebied zijn hierover behoorlijk<br />

eenduidig. Op basis van de Bruijn et al. 4)<br />

onderscheiden we de opbouw van<br />

vertrouwen tussen belanghebbenden door<br />

een balans tussen openheid en geslotenheid,<br />

een voldoende en breed erkend urgentiebesef<br />

én overeenstemming over de regels<br />

van het spel.<br />

Goed vormgegeven besluitvormingsprocessen<br />

kenmerken zich dan ook veelal door<br />

een fase van divergeren waarin de breedte<br />

van belangen aan tafel wordt gezocht, zodat<br />

het gezamenlijke belang gemaximaliseerd<br />

kan worden. Op basis hiervan kan een<br />

voorkeursoplossing worden geformuleerd<br />

waar over tegengestelde belangen onderhandeld<br />

kan worden of door deze te ruilen<br />

tegen vergroting van specifi eke deelbelangen.<br />

De uitkomst van de vorige fase omvat de<br />

inbreng voor de volgende. Er moet betrok-<br />

kenheid zijn met de gekozen richting,<br />

zodat deze in de volgende fase niet ter<br />

discussie gesteld zal worden en men zich<br />

kan concentreren op de verdere uitwerking.<br />

Een dergelijke procesgang vereist een<br />

organisatievorm die de benodigde samenwerking<br />

tussen belanghebbenden maximaal<br />

stimuleert en tegelijkertijd de rolverdeling<br />

zodanig helder maakt dat alle spelers weten<br />

waar zij aan toe zijn.<br />

Dit is echter niet voldoende. Covey 3) betoogt<br />

dat gedeelde visie, missie en waarden<br />

onmisbaar zijn om samenwerking in te<br />

richten. Als de betrokken partijen de visie,<br />

missie en waarden herkennen en erkennen,<br />

dan brengt dit duidelijkheid, zorgt dit voor<br />

gecommitteerdheid, komt synergie binnen<br />

bereik en wordt verantwoording mogelijk<br />

gemaakt. Duidelijkheid en verantwoording<br />

zijn te faciliteren door een heldere procesarchitectuur<br />

en afspraken over de spelregels.<br />

Het laten ontstaan van gecommitteerdheid<br />

en synergie is te faciliteren door gebruik te<br />

maken van een beslisstructuur waarin alle<br />

betrokkenen kunnen begrijpen en begrepen<br />

kunnen worden.<br />

Dit brengt ons tot de succesfactoren voor het<br />

Deltaprogramma. Wij duiden deze vooral in<br />

termen van de vormgeving van het procesbeheer<br />

en de organisatiestructuur. Deze zien<br />

er volgens ons idealiter als volgt uit:<br />

• Een helder besluitvormingsproces, met<br />

bijbehorende bestuurlijke overlegstructuur,<br />

die de samenwerking tussen Rijk<br />

en regio vormgeeft en rekening houdt met<br />

de rol van het Rijk als formele beslisser en<br />

belangrijkste bekostiger en tegelijkertijd<br />

de regio als direct belanghebbende die<br />

sterk kan bijdragen aan eff ectieve en<br />

regionaal gewenste inpassing van de<br />

plannen;<br />

• Gezamenlijke ontwikkeling van<br />

oplossingen door de programmaorganisatie<br />

van het Deltaprogramma<br />

te bemensen vanuit alle betrokken<br />

overheidsorganisaties en maximale ruimte<br />

te geven voor dit zoekproces;<br />

opinie<br />

• Sturing op bestuurlijke en maatschappelijke<br />

gecommitteerdheid vanaf het begin.<br />

NGO’s en bedrijven worden vanaf het<br />

begin betrokken bij de ontwikkeling van<br />

de plannen. Daarmee wordt het bereiken<br />

van betrokkenheid bij de maatregelen van<br />

het Deltaprogramma nagestreefd;<br />

• Bewaking van het proces door een<br />

procesgroep onder leiding van de<br />

Delta regisseur. Deze stimuleert dat er<br />

voldoende snelheid en vaart in het proces<br />

blijft.<br />

Deze maand worden de organisatiestructuur<br />

en de procesgang van het Deltaprogramma<br />

verder ingevuld door het Rijk en de regio.<br />

De auteurs gaan er vanuit dat bovenstaande<br />

succesfactoren hieraan zullen bijdragen.<br />

Ytsen Deelstra, Jessica Keetelaar en<br />

Johan Kabout (adviseur DHV)<br />

Huub van Zwam (Deltaprogramma)<br />

NOTEN<br />

1) Meadows D. (1997). Levarage points, places to<br />

intervene in a system.<br />

2) Covey S. (1989). De 7 eigenschappen van eff ectief<br />

leiderschap.<br />

3) Covey S. (2006). The speed of trust.<br />

4) De Bruin J., E. ten Heuvelhof en R. in ‘t Veld (1998).<br />

Procesmanagement, over procesontwerp en<br />

besluitvorming.<br />

Pasfoto’s<br />

Foto’s van mensen zijn niet per se pasfoto’s.<br />

Steeds vaker komen op de redactie foto’s<br />

binnen die als pasfoto moeten dienen maar<br />

het niet zijn. Om van deze foto’s pasfoto’s te<br />

maken, kost tijd en het resultaat is dikwijls<br />

niet fraai.<br />

Daarom bij deze nogmaals het verzoek om<br />

bij Platformartikelen alleen pasfoto’s mee<br />

te sturen. Digitale pasfoto’s moeten het<br />

normale pasfotoformaat hebben en een<br />

hoge resolutie (300 dpi).<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

23


waternetwerken<br />

WATERCOLUMN<br />

Kopenhagen 2009<br />

De Kopenhaagse Klimaattop nadert snel. Het<br />

laatste tussenstation Bangkok is gepasseerd.<br />

De tegenstellingen tussen rijke en arme<br />

landen zijn welhaast onoverbrugbaar groot.<br />

Gelukkig maar dat alle leiders inmiddels<br />

beseff en dat de temperatuur op aarde beter<br />

niet met de gevreesde 2° Celsius moet stijgen.<br />

Iedereen vreest het beeld van immense<br />

droogtes en dorre woestijngebieden. Of dat<br />

voldoende is voor afspraken in Kopenhagen is<br />

onduidelijk. Nieuw uitstel of extra bedenktijd<br />

na Kopenhagen is nauwelijks denkbaar. De<br />

kosten van adaptatie en mitigatie worden<br />

dan alleen maar hoger. En de ontwikkelingen<br />

onomkeerbaar.<br />

Wat opvalt is de geringe aandacht voor water<br />

op die conferenties: verscholen ergens in de<br />

coulissen. Iedereen wil eerst praten over de<br />

crisisoorzaken: fossiele brandstoff en en CO 2.<br />

Dat is heel menselijk in de huidige, barre<br />

economische situatie. Maar daar mag het<br />

niet bij blijven. Steeds meer wereldbewoners<br />

worden aan den lijve geconfronteerd met<br />

desastreuze klimaateff ecten, zoals de recente<br />

overstromingen in Manilla, Jakarta en Hanoi.<br />

Met teveel water als centraal rampelement<br />

en onvoorstelbaar leed en ontwrichting van<br />

arme mensen.<br />

Ik vind dat de watersector om vele<br />

redenen recht heeft op een betere positie<br />

bij de wereldtops. Als geen andere partij<br />

is de sector bezig met cradle to cradle<br />

innovaties ten gunste van het milieu. Bij<br />

waterzuiveringen (aerobe én anaerobe,<br />

afvalwater én drinkwater) kennen wij steeds<br />

minder reststoff en. Materialen worden<br />

hergebruikt, variërend van ijzer en kalk<br />

tot fosfor. Energie wordt terug gewonnen,<br />

waardoor wij van energieverbruikers nu<br />

energieleveranciers worden. In Amsterdam<br />

staat de grootste Europese vuilverbrander<br />

waar solid waste wordt gemengd met sludge.<br />

Van de energieopbrengst krijgen 40.000<br />

Amsterdamse huishoudens en de metro hun<br />

stroom. Zoninnovaties zijn op komst.<br />

Al die nieuwe vindingen zullen wereldwijd<br />

toepassing krijgen. Volgens de wetten van<br />

de vertragende voorsprong: dus minder snel<br />

bij landen die nu bovenaan de economisch<br />

ladder staan. Aan die oude landen nu de<br />

keuze: fossiel blijven als in de fi lm The Age of<br />

Stupid?<br />

Theo Schmitz<br />

Vewin<br />

24 H 2O / 20 - 2009<br />

Najaarscongres boeiend en inspirerend<br />

Het najaarscongres van Waternetwerk op<br />

22 september heeft de aanwezigen geboeid<br />

en geinspireerd tot meer alertheid en het<br />

soms overstappen op een andere manier van<br />

denken. Duidelijk werd dat watermensen bij<br />

de les moeten blijven en actief meedoen aan<br />

het maatschappelijk debat. De waterwereld<br />

staat immers aan de vooravond van een<br />

spannende tijd, zowel organisatorisch,<br />

fi nancieel als qua takenpakket.<br />

De opkomst had met 60 deelnemers hoger<br />

gekund, maar de thuisblijvers hadden<br />

ongelijk. Dat was ook de consensus onder de<br />

deelnemers. Het najaarscongres vond plaats<br />

in Nieuwspoort in hartje Den Haag.<br />

Piet Jonker, directeur van Dunea, ging in<br />

zijn boeiende toespraak in op water en<br />

de politieke besluitvorming. Volgens hem<br />

komen er onvermijdelijk grote bezuinigingen<br />

aan waarover een groot maatschappelijk<br />

debat zal losbarsten. “Watermensen moeten<br />

hieraan actief deelnemen en niet de discussie<br />

overlaten aan de traditionele lobby- en<br />

actiegroepen. Dit om te voorkomen dat er<br />

te makkelijk over water wordt beslist zonder<br />

kennis van zaken.”<br />

Hij wees erop dat er één slachtoff er is<br />

gevallen in het waterdossier: was bijna<br />

iedereen een jaar geleden enthousiast over<br />

het rapport van de commissie Veerman, nu is<br />

er de ontnuchtering. Van het miljard dat het<br />

kabinet heeft toegezegd, is nu een nulletje<br />

geschrapt, waardoor 100 miljoen euro<br />

overblijft, die alleen besteed zal worden aan<br />

zandsuppleties aan de Nederlandse kust.<br />

Jonker nam een voorschot op een mogelijk<br />

voorstel van één van de 20 ambtelijke<br />

werkgroepen die in opdracht van het kabinet<br />

mogelijke bezuinigingen moeten inventariseren.<br />

“We moeten niet verbaasd zijn als<br />

de ambtelijke werkgroep Openbaar Bestuur<br />

met een voorstel komt om de provincies<br />

en de waterschappen op te heff en. Deze<br />

zouden dan ingeruild moeten worden door<br />

een stuk of vijf regionale autoriteiten die zich<br />

richten op de hoofdlijnen van de ruimtelijke<br />

ordening en het verkeer- en vervoersysteem.<br />

Dit zou een nieuwe Bataafse revolutie<br />

betekenen.” Zijn conclusie was dat het<br />

komende jaar veel op het spel staat en dat<br />

watermensen bij de les moeten blijven.<br />

Vervolgens ging Peter van Rooy van het<br />

programma NederlandBovenWater in op<br />

de kansen en taken voor watermensen op<br />

het vlak van gebiedsontwikkeling. NederlandBovenWater<br />

presenteerde onlangs een<br />

boekwerk waarin 40 ruimtelijke projecten<br />

met water worden beschreven. “Ik denk dat<br />

gebiedsontwikkeling een logisch gevolg is<br />

van integraal waterbeheer. In het concept-<br />

Nationaal Waterplan wordt gebiedsontwikkeling<br />

met name genoemd.”<br />

Volgens Van Rooy gaat het bij gebiedsont-<br />

wikkeling vooral om samenwerking, waarbij<br />

minimaal consensus bereikt moet worden<br />

op basis van argumenten. “Het gaat er niet<br />

om van wie een bepaald idee is, maar welke<br />

argumenten het meest steekhoudend<br />

zijn.” Ook gaat het bij gebiedsontwikkeling<br />

om meerdere urgenties tegelijk, zoals<br />

woningbouw, leefbaarheid, waterveiligheid.<br />

“Je loopt tegen problemen op, maar ieder<br />

probleem is een kans. Mijn oproep aan<br />

watermensen is: doe mee, anders worden<br />

elders besluiten genomen over jouw terrein.”<br />

Marc Lammers, voormalig bondscoach<br />

van het Nederlandse dameshockeyteam,<br />

maakte duidelijk dat we, om betere<br />

resultaten te boeken, anders moeten gaan<br />

denken en niet moeten aarzelen om dit<br />

in praktijk te brengen. Het Nederlandse<br />

dameshockeyteam heeft onder zijn<br />

leiding imponerende resultaten geboekt,<br />

waaronder de gouden plak vorig jaar op<br />

de Olympische Spelen in Peking. Om zover<br />

te komen, hebben hij en zijn team een<br />

lang en zeer intensief traject afgelegd.<br />

Daarin stond centraal dat ieder detail telt,<br />

je open moet staan voor verandering en<br />

dat ieder probleem een uitdaging is. “Het is<br />

heel makkelijk om je te verschuilen achter<br />

smoesjes als iets niet lukt. Het zou niemand<br />

verbaasd hebben als Nederland in Peking<br />

niet optimaal had gepresteerd vanwege<br />

de benauwdheid en de smog. Maar een<br />

werkbezoek aan Peking met dokters,<br />

militairen en mensen van TNO in 2007 leidde<br />

onder meer tot het wereldberoemde ijsbad<br />

voor de speelsters, waardoor ze sneller<br />

herstelden.”<br />

Lammers wijst erop dat ieder voorstel tot<br />

verandering en innovatie altijd tot weerstand<br />

Marc Lammers: “We moeten anders gaan denken en<br />

niet aarzelen om dit in praktijk te brengen.”


Het najaarscongres werd door circa 60 leden van Waternetwerk bezocht.<br />

leidt. “Die moet je verstandig overwinnen.<br />

En iedere toepassing van een innovatie<br />

leidt altijd tot kinderziektes. Ook deze<br />

moeten overwonnen worden voor een goed<br />

resultaat. Door slimmer en creatiever te<br />

worden, kom je verder. Ik heb in mijn acht<br />

jaar als bondscoach niet geschroomd om te<br />

rade te gaan bij mensen die me iets konden<br />

leren. Zo kwam ik erachter waarom teambesprekingen<br />

zo bitter weinig resultaat hadden:<br />

mensen onthouden tien procent van wat ze<br />

horen, 35 procent van wat ze zien, 55 procent<br />

van wat ze zien én horen, 70 procent van wat<br />

ze zelf zeggen en tenslotte 90 procent van<br />

wat ze zelf zeggen en mogen doen. Mensen<br />

betrekken bij de planvorming leidt dus tot<br />

betere resultaten, want als mensen zelf een<br />

plan mogen bedenken, maken zij zich ook<br />

hard voor de uitvoering daarvan. Daarnaast<br />

moeten we afstappen van de denkfout om<br />

veel energie te stoppen in het verbeteren van<br />

iemands zwakke punten. Als je dat doet, krijg<br />

Eén van de winnaars van de Waternetwerk<br />

Scriptieprijs, Nadine Tchetkoua Wacka, nam de prijs<br />

in ontvangst.<br />

je allemaal zesjes. Het is veel beter om je te<br />

richten op het versterken van iemands sterke<br />

punten. Dit leidt tot meer zelfvertrouwen,<br />

waarbij de zwakke punten bijna als vanzelf<br />

ook minder zwak worden.”<br />

Scriptieprijs<br />

Na de lunch werd de winnaar van de Waternetwerk<br />

Scriptieprijs bekendgemaakt. Dat<br />

bleken er twee te zijn: Nadine Tchetkoua<br />

Wacka en Wikke Novalia. Zij zijn afgestudeerd<br />

als bachelor aan de Saxion Hogeschool<br />

Deventer in de studierichting Environmental<br />

Technology. Ze hebben in nauwe samenwerking<br />

een scriptie geschreven waarin<br />

zij een methode uitleggen om de toepasbaarheid<br />

te beoordelen van waterbehandelingstechnieken<br />

in ontwikkelingslanden,<br />

afgestemd op de lokale situatie. De jury<br />

noemde hun methode vernieuwend en<br />

direct toepasbaar in ontwikkelingslanden. De<br />

prijswinnaars hebben nu elk een oorkonde<br />

met een prijs van 500 euro gewonnen, een<br />

jaar lidmaatschap van Waternetwerk en een<br />

gezamenlijke publicatie in H 2O.<br />

Ja maar<br />

Een groot deel van het middaggedeelte<br />

stond in het teken van ‘Ja maar’. Twee<br />

acteurs/scherpstellers lieten door verhelderende<br />

verhalen en sketches zien dat we<br />

veel problemen niet of verkeerd oplossen,<br />

omdat we feiten als een probleem defi niëren.<br />

In zulke situaties moeten we buiten de box<br />

gaan denken, geen ‘ja maar’, maar ‘ja en’: van<br />

een probleem een mogelijkheid maken. Via<br />

sketches, spelvormen en indringende vragen<br />

werden de deelnemers zich hiervan bewust<br />

gemaakt.<br />

Een uitgebreider verslag en een fotoreportage<br />

staan op de internetpagina van Waternetwerk<br />

onder ‘nieuws’ (en de subrubriek ‘foto’s’).<br />

waternetwerken<br />

Trenddag op<br />

27 november<br />

Op 27 november verzorgt Waternetwerk<br />

samen met DWSI de tweede Trenddag met<br />

als titel: ‘Glocalisation: think global, act local’.<br />

Inspirerende locatie is de Zeevaartschool<br />

in Rotterdam. Aan bod komen mondiale<br />

ontwikkelingen die direct of indirect de<br />

watersector zullen raken. Tijdens deze<br />

middag gaan we na welke initiatieven we in<br />

Nederland kunnen nemen als antwoord op<br />

de veranderingen in het klimaat, de verstedelijking,<br />

het energievraagstuk en het bestuur.<br />

Willem Koerselman (KWR Watercycle<br />

Research Institute) is één van de organisatoren<br />

van deze tweede Trenddag. Hij<br />

adviseert en ondersteunt organisaties die<br />

in de watersector actief zijn op het gebied<br />

van strategieontwikkeling. “De trenddag is<br />

voorafgegaan door denktanksessies met<br />

medewerking van econoom Arnold Heertje<br />

en schrijver-fi losoof Rob Wijnberg. Die sessies<br />

hebben we hard nodig om onze horizonbeelden<br />

te kunnen vertalen naar strategieën.<br />

Op de trenddag willen we een grotere groep<br />

binnen de watersector bereiken, namelijk<br />

ook vertegenwoordigers van gemeenten en<br />

provincies. Met elkaar gaan we aan de slag<br />

om de trends te vertalen in initiatieven die de<br />

Nederlandse watersector kan nemen. “<br />

Eén van de organisatoren: Willem Koerselman.<br />

Key note speaker is Paul Reiter, directeur<br />

van de International Water Association, die<br />

als geen ander de mondiale ontwikkelingen<br />

en uitdagingen kan schetsen. In de vorm<br />

van een wereldcafé gaan kleinere groepen<br />

aan de slag met specifi eke uitdagingen. De<br />

thema’s die daarbij aan bod komen, zijn<br />

onder andere cradle to cradle, samenwerking<br />

in de waterketen, bescherming van bronnen,<br />

stedelijk water en nieuwe technologieën.<br />

“Doel van de bijeenkomst is om met elkaar<br />

strategische bouwstenen te leveren waarmee<br />

de deelnemers in hun eigen organisatie aan<br />

de slag kunnen. Door de uitwisseling en<br />

ontwikkeling van nieuwe initiatieven hopen<br />

we ook de basis voor meer samenwerking in<br />

de waterketen te bevorderen.”<br />

De bijeenkomst begint om 12.00 uur met een<br />

lunch. Het eigenlijke programma vangt aan om<br />

13.00 uur en duurt tot 17.00 uur, waarna nog een<br />

borrel volgt. Aanmelden is mogelijk via<br />

www.waternetwerk.nl.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

25


waternetwerken<br />

Toekomststrategie watersector centraal op tweede denktanksessie DWSI<br />

Op de tweede denktanksessie van Dutch<br />

Water Sector Intelligence (DWSI) stonden<br />

‘sociaal leren’ en de langetermijnvisie op de<br />

waterketen centraal. De bijeenkomst vond<br />

plaats op 1 oktober in Maarssen en was een<br />

opmaat voor de bijeenkomst ‘Glocalisation:<br />

think global, act local’ op 27 november<br />

(aansluitend op de algemene ledenvergadering).<br />

In Maarssen doken ongeveer 20 deelnemers<br />

in de mogelijkheden en bedreigingen voor<br />

de watersector in de nabije toekomst. Dit<br />

gebeurde onder meer op basis van de door<br />

de gehele watersector uitgebrachte langetermijnvisie<br />

Verbindend water. En omdat de<br />

problemen in de watersector zo complex<br />

zijn dat niemand dé oplossing in huis heeft,<br />

werd er voor de benadering van ‘sociaal<br />

leren’ gekozen. Hierbij komen verschillende<br />

expertises bij elkaar voor een oplossing op<br />

maat.<br />

Om de geesten scherp te krijgen, hield<br />

columnist en fi losoof Rob Wijnberg een<br />

inleiding. Deze was er op gericht om één<br />

van de voornaamste aspecten van ‘sociaal<br />

leren’ te illustreren, namelijk op welke manier<br />

je (verborgen) aannames en uitgangspunten<br />

van mensen kunt achterhalen en<br />

bespreekbaar kunt maken. Door dit te<br />

verhelderen, kunnen keuzes beter worden<br />

onderbouwd.<br />

Hans van der Eem, lid van het aanjaagteam<br />

dat deze langetermijnvisie ontwikkelde,<br />

lichtte ‘Verbindend water’ toe. Hij benadrukte<br />

26 H 2O / 20 - 2009<br />

dat het om een gezamenlijke visie vanuit de<br />

watersector gaat die als doel heeft richting<br />

te geven, te inspireren en te verbinden. Dit<br />

onder meer op basis van de vraag of de<br />

waterketen effi ciënt genoeg opereert als<br />

we die keten opnieuw zouden organiseren.<br />

Vervolgens namen de aanwezigen in kleine<br />

groepjes enkele stellingen kritisch onder de<br />

loep voor een betere onderbouwing van de<br />

toekomststrategie.<br />

DWSI en Waternetwerk hebben de intentie<br />

om elkaar te versterken en om samen te<br />

werken, bijvoorbeeld bij de organisatie van<br />

de Trenddag.<br />

In de ochtend van 27 november stat ook de<br />

algemene ledenvergadering en de bespreking<br />

van het jaarplan 2010 van het bestuur met de<br />

themagroepen gepland.<br />

Waterloopbaan.nl moet nieuw talent in de watersector binnenhalen<br />

De Nederlandse watersector telt ruim 20.000<br />

werknemers. De gemiddelde leeftijd ligt echter<br />

relatief hoog. Aldus Roelof Kruize, voorzitter<br />

van Waternetwerk. De komende jaren is er dan<br />

ook een forse uitstroom te verwachten. Met de<br />

internetpagina waterloopbaan.nl hoopt Waternetwerk<br />

jongere mensen voor een carrière in<br />

de watersector te interesseren.<br />

“Het takenpakket en daarmee de<br />

uitdagingen in de watersector nemen de<br />

In kleine groepjes werden stellingen over de watersector onder de loep genomen.<br />

komende jaren fors toe”, stelt Kruize. “Denk<br />

alleen al aan de eff ecten van de klimaatverandering<br />

op Nederland. Genoeg redenen<br />

waarom we actiever willen gaan vissen in<br />

de beperkte vijver van technisch opgeleide<br />

mensen. De internetpagina waterloopbaan.<br />

nl is één van de manieren waarop we de<br />

belangstelling voor de watersector willen<br />

vergroten.”<br />

Waterloopbaan.nl mikt met zijn informe-<br />

Met de internetpagina www.waterloopbaan.nl wil Waternetwerk nieuw talent de sector binnenhalen.<br />

rende functie nadrukkelijk op mensen die<br />

nog geen keuze hebben gemaakt voor een<br />

carrière in een bepaalde sector. “Het gaat<br />

er om dat we nieuw talent werven om alle<br />

vacatures te vervullen die de komende tijd<br />

vrij zullen komen. We richten ons dus primair<br />

op studenten met technische opleidingen.<br />

We zullen de internetpagina op deze<br />

opleidingen ook nadrukkelijk onder de<br />

aandacht brengen.”<br />

Waarom richt Waternetwerk zich als netwerkorganisatie<br />

op het werven van nieuw talent?<br />

Kruize: “Ons doel als organisatie met ruim<br />

4.000 leden is het vak van medewerker in<br />

de watersector verder te ontwikkelen en te<br />

professionaliseren. Daar valt ook het vinden<br />

van nieuw talent onder. Dat doen we door<br />

bijvoorbeeld studentlidmaatschappen aan<br />

te bieden.”<br />

Kruize hoopt dat organisaties in de<br />

watersector ook zullen bijdragen aan de<br />

zoektocht naar nieuw talent. “Dat kan door<br />

mee te helpen met het invullen van de<br />

pagina’s op internet, maar ook door daar<br />

bijvoorbeeld het aanbieden van stageplaatsen<br />

aan te koppelen of door te wijzen<br />

op aanvullende opleidingen.”<br />

Waterloopbaan.nl is vanaf medio deze<br />

maand te volgen.


Themabijeenkomst ‘Breng werelden samen’<br />

De waterwereld is volop in beweging.<br />

Maatschappelijke en klimatologische<br />

problemen dwingen waterprofessionals<br />

tot nadenken, het zoeken van nieuwe<br />

oplossingen en het aanboren van nieuwe<br />

voorzieningen. De sector vergrijst, dus hoe<br />

haal je jong talent binnen? En hoe veranker<br />

je de aanwezige kennis in je bedrijf? Allemaal<br />

vragen waar antwoorden op gevonden<br />

moeten worden. Detacheringsbureau Eiff el<br />

houdt op 19 november een themabijeenkomst<br />

waarop een begin gemaakt wordt<br />

met het beantwoorden van deze complexe<br />

vraagstukken.<br />

De bijeenkomst vindt plaats in de lichttoren<br />

van Philips in Eindhoven. Centraal staat een<br />

theoretische en praktische benadering van<br />

samenwerken, talentmanagement en kennisverankering.<br />

De insteek is om de watersector<br />

buiten de eigen grenzen te laten kijken.<br />

Deelnemers moeten zich bewust worden<br />

van de meerwaarde van samenwerken en<br />

hoe zij hiermee kosten kunnen besparen en<br />

meer effi ciency kunnen bereiken. Volgens<br />

de organisatie ligt de uitdaging in ‘het<br />

gezamenlijk zetten van de volgende stappen<br />

op het gebied van het samen uitvoeren<br />

van taken, het optimaliseren van interne<br />

bedrijfsprocessen, maar ook op het gebied<br />

van innovatie’.<br />

Björn Hoogwout, directeur van Brabant<br />

Water en lid van verdienste van Waternetwerk,<br />

is één van de sprekers. “We moeten<br />

gaan samenwerken in een nieuwe context,<br />

verschillende mensen en werelden bij elkaar<br />

brengen. Denk aan water en sport, water en<br />

energie, water en gezondheid. En als je die<br />

mensen eenmaal bij elkaar hebt: samen iets<br />

maken, co-creëren.”<br />

Volgens Hoogwout is Dutch Delta Design<br />

2012 hiervan een goed voorbeeld. Het is<br />

een project dat ‘de Nederlandse waterexpertise<br />

vooraan in de internationale etalage<br />

wil zetten’. Het doel is het verstevigen van<br />

de positie van Nederland Waterland én<br />

het creëren van draagvlak en ruimte voor<br />

de verdere ontwikkeling van kennis en<br />

innovatie.<br />

Wat hoopt Hoogwout dat de themabijeenkomst<br />

op gaat leveren? “Mens en menselijk<br />

gedrag moeten veel meer centraal komen te<br />

staan. Wat is de belevingswereld? Voorheen<br />

wilden we het product water nog wel<br />

eens over de schutting gooien en zeggen<br />

‘alsjeblieft, hier heb je het.’ Maar door de<br />

problemen van nu kan dat niet meer. Niet<br />

meer blindstaren op lage operationele<br />

kosten en meer product, maar kijken naar<br />

de waarde van water, als gezondheidsdrager<br />

bijvoorbeeld.”<br />

Een ander vraagstuk waarmee de watersector<br />

steeds meer worstelt, is de toestroom van<br />

jong talent. Wat Hoogwout betreft, moeten<br />

jongeren veel meer betrokken worden bij de<br />

sector. Hij beseft echter terdege dat zij vaak<br />

in een heel andere wereld leven. Hoogwout:<br />

“Als je wilt dat jongeren zich met onze<br />

vraagstukken gaan bezighouden, moet je de<br />

problemen concreet maken. Pas dan wordt<br />

het voor hen interessant.”<br />

Dat de bijeenkomst in de lichttoren in<br />

Eindhoven wordt gehouden, is niet toevallig.<br />

Hoogwout: “Er gebeurt daar ontzettend<br />

veel. Het is eigenlijk een duurzaamheidsplatform.<br />

De nieuwste initiatieven op het<br />

gebied van duurzaamheid worden daar<br />

permanent tentoongesteld; er zijn zalen<br />

voor matchmaking tussen bedrijven. Ook is<br />

er een laboratorium waar jongeren mogen<br />

experimenteren. En in het gebouw wordt<br />

waternetwerken<br />

alles hergebruikt. Van de receptiebalie<br />

bijvoorbeeld wordt over een tijdje wc-papier<br />

gemaakt.”<br />

Naast Hoogwout kent de themabijeenkomst<br />

meer sprekers. Alfons van Marrewijk<br />

(antropoloog) bekijkt samenwerking<br />

binnen en tussen organisaties vanuit een<br />

antropologisch perspectief. Want zonder<br />

mensen geen samenwerking. Henk Roelofs<br />

(Waterschap De Dommel) gaat in op sociale<br />

innovatie als basis voor kennisverankering<br />

en talentmanagement. Vervolgens vertelt<br />

Roelof Kruize (Waternet en Afval Energiebedrijf<br />

Amsterdam) over de mogelijke<br />

samenwerking met energiebedrijven als<br />

mogelijkheid voor de afvalwatersector.<br />

Zo’n samenwerking met energiebedrijven<br />

is precies wat Hoogwout de sector op het<br />

hart wil drukken: “Kijk naar de markt, let op<br />

maatschappelijke trends, en breng werelden<br />

samen.”<br />

Colofon<br />

Waternetwerken<br />

Redactie<br />

Monique Bekkenutte<br />

Tim Fierant<br />

Antal Giesbers<br />

Martijn Kregting<br />

Jaap van Peperstraten<br />

Contact<br />

Waternetwerk<br />

Monique Bekkenutte<br />

Postbus 70<br />

2280 AB Rijswijk<br />

telefoon: (070) 414 47 78<br />

fax: (070) 414 44 20<br />

e-mail: redactie@waternetwerk.nl<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

27


11 december:<br />

Themanummer Proceswater<br />

Op 11 december aanstaande verschijnt het<br />

themanummer Proceswater van H2O, vaktijdschrift<br />

voor watervoorziening en waterbeheer.<br />

In dit nummer onder andere de laatste technologische<br />

ontwikkelingen op het gebied van<br />

proceswater en duurzame productieprocessen.<br />

Daarnaast zal aandacht worden besteed<br />

aan waterbesparing, zuiveringstechnieken en<br />

Europese wet- en regelgeving.<br />

TIJDSCHRIFT VOOR WATERVOORZIENING EN WATERBEHEER<br />

Bereik de kopstukken van de Nederlandse Watersector<br />

Bereik de beslissers in de waterbranche optimaal<br />

en plaats uw advertentie in dit themanummer.<br />

Reserveer uiterlijk vóór 27 november<br />

advertentieruimte.<br />

Neem voor meer informatie contact op met:<br />

Roelien Voshol, 010 – 42 74 154<br />

Brigitte Laban, 010 – 42 74 152<br />

adv.h2o@nijgh.nl


Matthijs Bonte, KWR Watercycle Research Institute<br />

Gertjan Zwolsman, KWR Watercycle Research Institute<br />

Klimaatverandering en<br />

verzoeting van de Rijn<br />

In de afgelopen twaalf jaar is de zoutvracht van de Rijn sterk afgenomen. Dit blijkt<br />

uit een analyse van de relatie tussen afvoer en chlorideconcentraties in de Rijn in<br />

de periode 1997-2008. Deze ‘verzoeting’ van de Rijn is vermoedelijk het gevolg<br />

van de sanering van de afvalbergen van de kalimijnen nabij Mulhouse. Deze<br />

positieve ontwikkeling kan echter worden gekeerd door klimaatverandering. De<br />

zogeheten ‘plus’ klimaatscenario’s van het KNMI suggereren dat in de toekomst<br />

droge zomers vaker zullen voorkomen. Als we de afvoer-concentratie relatie van<br />

de laatste jaren hierop toepassen blijkt dat de huidige zoutvracht van de Rijn<br />

in droge jaren een concentratie geeft die rond de drinkwaternorm ligt. Naast<br />

klimaatverandering is het hierbij van belang hoe de zoutlozingen op de Rijn zich<br />

ontwikkelen.<br />

In de jaren ‘70 en ‘80 was chloride dé<br />

probleemstof voor de drinkwaterbedrijven<br />

in het stroomgebied van de<br />

Rijn. Door het Rijnzoutverdrag is de situatie<br />

sterk verbeterd en het huidige chloridegehalte<br />

(gemiddeld rond 100 mg/l) vormt<br />

doorgaans geen belemmering meer voor de<br />

productie van drinkwater.<br />

In het droge jaar 2003 is echter duidelijk<br />

geworden dat tijdens extreem lage afvoer<br />

(laagste afvoer 788 kubieke meter per<br />

seconde op 28 september) van de Rijn<br />

de chlorideconcentratie nog steeds kan<br />

toenemen tot boven de drinkwaternorm<br />

van 150 mg/l (zie afbeelding 1). Onder de<br />

zogenaamde ‘plus’ klimaatscenario’s van het<br />

KNMI wordt verwacht dat extreem droge<br />

zomers, zoals die van 2003, vaker zullen<br />

voorkomen 1) . Gezien het in 2003 gevonden<br />

verband tussen droogte en het zoutgehalte<br />

is het dan ook de vraag of in de toekomst het<br />

Rijnwater altijd gebruikt kan worden voor<br />

drinkwatervoorziening 2) .<br />

KWR Watercycle Research Institute heeft<br />

in het kader van het programma Wetlands<br />

IJsselmeergebied van Delft Cluster een studie<br />

uitgevoerd naar de verzilting en/of verzoeting<br />

van de Rijn en het IJsselmeergebied 3) .<br />

Verzilting in historisch perspectief<br />

Afbeelding 2 toont het verloop in de chlorideconcentratie<br />

van de Rijn tussen 1876 en<br />

Afb. 1: Afvoer van en chlorideconcentratie in de Rijn bij Lobith in 2003 (bron chloridedata: RIWA Rijn,<br />

afvoerdata: www.waterbase.nl).<br />

platform<br />

2008. Aan het eind van de 19e eeuw was<br />

de chlorideconcentratie in vergelijking met<br />

de huidige situatie laag: tussen de 20 en 30<br />

mg/l. Dit is echter nog steeds een factor twee<br />

boven de natuurlijke achtergrond concentratie<br />

van circa 12 mg/l 4) .<br />

Tussen de industriële revolutie eind 19e<br />

eeuw en de Tweede Wereldoorlog is het<br />

chloridegehalte in de Rijn geleidelijk<br />

opgelopen tot een waarde tussen 50 en<br />

90 mg/l. Deze toename wordt toegeschreven<br />

aan bemesting, lokale industrie<br />

en afvalwaterlozingen, kortom de overgang<br />

van een agrarische naar een industriële<br />

maatschappij 5) .<br />

Na de Tweede Wereldoorlog gaat het snel<br />

slechter met de Rijn: In Duitsland voltrekt<br />

zich het Wirtschaftswunder, waarbij bruinkoolmijnen<br />

worden ontwaterd en het zoute<br />

bemalingswater op de Rijn wordt geloosd. In<br />

Frankrijk worden de kalimijnen bij Mulhouse<br />

uitgebreid, waarbij het afvalzout op de<br />

Rijn wordt geloosd. Als gevolg hiervan ligt<br />

de gemiddelde chlorideconcentratie in de<br />

70-er en 80-er jaren ruim boven de drinkwaternorm.<br />

De achteruitgang in waterkwaliteit<br />

van de Rijn leidt in 1976 tot het<br />

Rijnzoutverdrag, waarin afspraken worden<br />

gemaakt over de lozing van zout in de Rijn.<br />

Uit afbeelding 2 wordt duidelijk dat de<br />

afspraken na het sluiten van het verdrag niet<br />

werden nageleefd: de chlorideconcentratie<br />

blijft onverminderd hoog. In 1979 werd de<br />

Nederlandse ambassadeur zelfs teruggeroepen<br />

uit Parijs uit protest tegen de lakse<br />

Franse houding.<br />

In de 90-er jaren begint het Rijnzoutverdrag<br />

eindelijk zijn vruchten af te werpen. Zodra<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

29


ij Lobith het chloridegehalte hoger wordt<br />

dan 200 mg/l, wordt een fax gestuurd naar<br />

Mulhouse om de lozingen van zout bij de<br />

kalimijnen te staken. Als tegenprestatie<br />

moest Nederland zelf ook actie ondernemen<br />

om verzilting tegen te gaan. In 1997 is een<br />

pijpleiding in bedrijf genomen die het zoute<br />

kwelwater en afvalwater uit de Wieringermeerpolder<br />

direct op de Waddenzee loost in<br />

plaats van op het IJsselmeer.<br />

Na 2000 lijkt het weer even minder te gaan<br />

met als uitschieter de eerder genoemde<br />

droge zomer van 2003. De laatste twee jaar<br />

daalt de chlorideconcentratie weer en ligt de<br />

gemiddelde concentratie rond de 100 mg/l.<br />

Nadere analyse voor 1997-2008<br />

Zoals bleek tijdens de zomer van 2003 is het<br />

chloridegehalte in de Rijn sterk afhankelijk<br />

van de afvoer. Om grip te krijgen op de<br />

oorzaken van de zoutbelasting van de Rijn<br />

moeten we dus de invloed van landgebruik<br />

en lozingen enerzijds en afvoer anderzijds<br />

op de chlorideconcentratie in de Rijn<br />

onderscheiden. Hierbij is het van belang<br />

te noemen dat chloride een conservatieve<br />

stof is. Dat wil zeggen dat het gehalte<br />

alleen afhankelijk is van de belasting, de<br />

achtergrondconcentratie en de mate van<br />

verdunning. Hoe lager het debiet van de Rijn,<br />

des te hoger de gehaltes. Een veel gebruikte<br />

benadering om het concentratieverloop in<br />

30 H 2O / 20 - 2009<br />

Afb. 2: Verloop van de gemiddelde jaarlijkse chlorideconcentratie in de Rijn bij Lobith. De grijze band geeft de<br />

minimale en maximale jaarlijkse chloridewaarde weer (voor 1952 zijn alleen jaargemiddelden beschikbaar).<br />

de Rijn te beschrijven is om deze te splitsen<br />

in een deel dat onafhankelijk is van de afvoer<br />

(de basisconcentratie) en een deel dat wordt<br />

bepaald door een constante vracht. De<br />

concentratie in de Rijn is dan te beschrijven<br />

met de volgende formule, of Q-C relatie 6) :<br />

C(t) = CC + 1000 x LC/Q(t) waarin C(t) de chlorideconcentratie is van de<br />

Rijn (mg/l), C C de basisconcentratie (mg/l),<br />

L C de constante chloridevracht (kg/s) en Q(t)<br />

de afvoer bij Lobith (m 3 /s). Om de ontwikkelingen<br />

in chlorideconcentraties in de Rijn te<br />

beoordelen is de Q/C-relatie volgens bovenstaande<br />

vergelijking afgeleid voor elk jaar in<br />

de periode 1997-2008. Hiervoor zijn voor elk<br />

jaar de chloride- en afvoerdata tegen elkaar<br />

geplot en is voor iedere puntenwolk een<br />

Afb. 3: Concentratie-afvoerrelaties voor chloride in de Rijn (Lobith) voor de jaren 1997 t/m 2008. Voor ieder jaar is een regressielijn afgeleid met de vorm<br />

C(t) = C C + 1000 x L C/Q(t). De parameters C C en L C geven respectievelijk de basisconcentratie (mg/l) en vracht (kg/s) weer.


Afb. 4: Parameters uit de Q/C-relatie voor de Rijn bij Lobith voor de jaren 1997 t/m 2008.<br />

regressielijn volgens bovenstaande vergelijking<br />

bepaald. De afzonderlijke Q/C-relaties<br />

met bijbehorende correlatiefactoren (R 2 )<br />

voor de jaren 1997-2008 zijn weergegeven<br />

in afbeelding 3. Opgemerkt wordt dat tot<br />

mei 2005 de chlorideconcentratie dagelijks<br />

werd gemeten; hierna is de meetfrequentie<br />

verlaagd tot tweewekelijks.<br />

De hoge verklaarde variantie (gemiddelde<br />

R 2 over twaalf jaar is 0,74) geeft aan dat de<br />

Q/C-relatie goed gebruikt kan worden om<br />

de chlorideconcentratie mee te beschrijven.<br />

In afbeelding 3 valt op dat de verklaarde<br />

variantie vooral gedurende de eerste jaren<br />

van de analyse hoog is: tussen 1997 en 2003<br />

ligt de R 2 tussen 0,76 en 0,94. In de laatste<br />

vijf jaar is R 2 lager: tussen 0,52 en 0,71. Deze<br />

afname is ten eerste toe te schrijven aan<br />

de hydrologisch ‘gemiddelde’ jaren tussen<br />

2004 en 2008. Zonder extreem lage of hoge<br />

afvoeren is er minder variatie in chlorideconcentratie<br />

en wordt de verklaarde variantie<br />

ook kleiner. Een tweede oorzaak van de<br />

afnemende variantie is dat de constante<br />

vracht term (L c) kleiner is geworden door de<br />

jaren heen. Hierdoor wordt de chlorideconcentratie<br />

minder afhankelijk van de afvoer<br />

en de verklaarde variantie van de Q/C-relatie<br />

wordt ook kleiner.<br />

Het tweede aspect is verder uitgediept in<br />

afbeelding 4, waarin de parameters uit de<br />

Q/C-relaties voor de jaren 1997-2008 zijn<br />

geplot. In de fi guur is te zien dat de basisconcentratie<br />

fl uctueert tussen de 35 en 70<br />

mg/l. De gemiddelde basisconcentratie<br />

bedraagt 50 mg/l en ligt dus een stuk hoger<br />

dan de (natuurlijke) achtergrondconcentratie<br />

van 12 mg/l. Dit is ook de reden dat we in<br />

de Q/C-relatie niet de term ‘achtergrondconcentratie’<br />

gebruiken: dit suggereert een<br />

natuurlijke concentratie, terwijl de huidige<br />

basisconcentratie een factor 4 boven de<br />

natuurlijke achtergrondconcentratie ligt. De<br />

vrachtterm, L C, vertoont zoals gezegd een<br />

sterk dalende trend van 155 kg/s in 1997 tot<br />

52 kg/s in 2008. De daling is vermoedelijk het<br />

gevolg van de sluiting en sanering van de<br />

zoutindustrie bij Mulhouse. De sanering van<br />

de zoutstortbergen wordt naar verwachting<br />

dit jaar afgerond 7) .<br />

De toekomst<br />

De relatie tussen chloride en de afvoer kan<br />

worden gebruikt om een inschatting te maken<br />

van de chlorideconcentratie in de Rijn bij<br />

(extreem) lage afvoeren. Hierbij gaan we uit<br />

van de gemiddelde vrachtterm gedurende<br />

2007 en 2008 (L C = 60 kg/s) en basisconcentratie<br />

(C c = 47 mg/l), zoals afgeleid uit<br />

afbeelding 4. De laagst gemeten afvoer in de<br />

Rijn, gemeten in november 1947, bedroeg<br />

620 kubieke meter per seconde 8) . Bij de<br />

huidige zoutbelasting zou dit resulteren in<br />

een chlorideconcentratie van 144 mg/l. Maar<br />

er is ook een extremer scenario denkbaar,<br />

namelijk ‘de Rijn als regenrivier’. In dit scenario<br />

is de bijdrage van de Alpen (afsmelten van<br />

sneeuw en ijs) aan het debiet van de Rijn in<br />

de (na)zomer geheel weggevallen. Simulaties<br />

met het zogeheten Rhinefl owmodel geven<br />

aan dat onder het W+-scenario de afvoer<br />

eind september 37 procent lager is dan in de<br />

huidige situatie 9) . In dat geval zou de afvoer<br />

van de Rijn in een zomer zoals die van 2003<br />

kunnen dalen tot ongeveer 500 kubieke meter<br />

per seconde, wat in combinatie met een<br />

basisconcentratie van 47 mg/l en een vracht<br />

van 60 kg/s (2007-2008) zou resulteren in een<br />

chlorideconcentratie van 167 mg/l. Als we<br />

uitgaan van de laagst afgeleide vrachtterm<br />

van 52 kg/s in 2008, dan vinden we bij een<br />

afvoer van 500 kubieke meter per seconde<br />

en een basisconcentratie van 47 mg/l een<br />

concentratie van 151 mg/l. Deze resultaten<br />

geven aan dat onder het W+-scenario in een<br />

droog jaar de drinkwaternorm van 150 mg/l<br />

net wordt overschreden bij de huidige chloridebelasting.<br />

Het gaat hier weliswaar om een prognose,<br />

maar de richting van het eff ect is duidelijk.<br />

De kans op een chlorideconcentratie in de<br />

Rijn bij Lobith boven 150 mg/l is nog steeds<br />

aanwezig bij toekomstige laagwatersituaties,<br />

wanneer de zoutlozingen op de Rijn<br />

zich stabiliseren op het niveau van 2008<br />

(52 kg/s). Dit wordt bevestigd door een<br />

statistische analyse uitgevoerd door RIWA<br />

Rijn: zij berekenen voor 2050 een kans van<br />

vier procent dat de chlorideconcentratie<br />

in de Rijn bij Lobith de drinkwaternorm<br />

overschrijdt 10) . Kritisch hierbij is dus hoe de<br />

zoutlozingen op de Rijn zich ontwikkelen.<br />

platform<br />

Het valt te verwachten dat in de toekomst<br />

een aantal belangrijke bronnen van zout<br />

zullen wegvallen: de kali-industrie bij<br />

Mulhouse is reeds gesloten en de mijnen in<br />

de stroomgebieden van de Moezel, de Saar,<br />

de Lippe en de Emscher zullen op termijn<br />

naar verwachting sluiten 10) . Tegelijkertijd<br />

wordt in Frankrijk gewerkt aan een plan om<br />

zoutcavernes te maken voor gasopslag. In<br />

Duitsland leeft een vergelijkbaar idee. Als het<br />

gewonnen zout wordt geloosd op de Rijn zal<br />

de zoutvracht, weliswaar tijdelijk voor de duur<br />

van de aanleg, weer fl ink hoger worden. Het<br />

gecombineerde eff ect van deze twee ontwikkelingen<br />

is op voorhand niet te beoordelen.<br />

Conclusie<br />

De belangrijkste conclusie uit deze analyse<br />

is dat het Rijnzoutverdrag duidelijk zijn nut<br />

heeft gehad. In de afgelopen twaalf jaar is<br />

een sterke neerwaartse trend zichtbaar in de<br />

zoutvracht in de Rijn die vermoedelijk het<br />

gevolg is van de sanering van de zoutstortbergen<br />

bij Mulhouse. Klimaatverandering<br />

kan echter roet in het eten gooien. Als<br />

de ‘plus’ klimaatscenario’s van het KNMI<br />

waarheid worden, is de verwachting dat<br />

(extreem) lage afvoeren in de Rijn vaker<br />

zullen voorkomen. Bij de huidige zoutvracht<br />

op de Rijn is de kans op overschrijdingen<br />

van de drinkwaternorm voor chloride bij<br />

Lobith klein maar niet afwezig. Om te zorgen<br />

dat bij dergelijk lage afvoeren het Rijnwater<br />

bruikbaar blijft voor drinkwaterbereiding is<br />

dus blijvende waakzaamheid nodig.<br />

LITERATUUR<br />

1) Van Den Hurk B., A. Tank, G. Lenderink, A. van<br />

Ulden, G. van, Oldenborgh, C. van Katsman, H. van<br />

den Brink, F. Keller, J. Bessembinder, G. Burgers,<br />

G. Komen, W. Hazeleger en S. Drijfhout (2006).<br />

KNMI Climate Change Scenarios 2006 for the<br />

Netherlands. KNMI Scientifi c Report WR 2006-01.<br />

2) Van Bokhoven A. en G. Zwolsman (2007).<br />

Klimaatverandering en de waterkwaliteit van de<br />

Rijn. H 2O nr. 9, pag. 34-37.<br />

3) Bonte M. (2009). Wetlands IJsselmeergebied,<br />

drinkwaterfunctie Markermeer en verzilting. Delft<br />

Cluster project Wetlands in het IJsselmeer. KWR<br />

Watercycle Research Institute.<br />

4) Molt E. (1961). Pollution of Rhine Water. De Rijn,<br />

pag. 46-71. Moormans Periodieke Pers.<br />

5) De Bruijn F. en A. Mazijk (2003). Klimaatinvloeden<br />

op de kwaliteit van het Rijnwater. Startdocument<br />

Klimaatproject RIWA.<br />

6) Van der Weijden C. en J. Middelburg (1989).<br />

Hydrogeochemistry of the River Rhine: Long term<br />

and seasonal variability, elemental budgets, base<br />

levels and pollution. Water Research nr. 10, pag.<br />

1247-1266.<br />

7) Fleig M., S. Mertineit en H. Brauch (2008). Aktuelle<br />

und zükunftige Entwicklung der Belasting mit<br />

Chlorid in Rheineinzugsgebiet. In opdracht van<br />

RIWA.<br />

8) De Wit M., H. Buiteveld en W. Van Deursen (2007).<br />

Klimaatverandering en de afvoer van de Rijn en<br />

Maas. RIZA.<br />

9) Van Deursen W. (2006). Rapportage Rhinefl ow/<br />

Meusefl ow. Nieuwe KNMI-scenario’s 2050, pag. 7.<br />

Carthago Consultancy.<br />

10) Baggelaar P. en E.. van der Meulen (2009).<br />

Historische en toekomstige ontwikkelingen<br />

chloridebelasting in het traject Lobith tot Andijk.<br />

RIWA Rijn.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

31


Harrie Timmer, Oasen<br />

Lucyna Magda, TU Delft<br />

Bas Wols, KWR Watercycle Research Institute / TU Delft<br />

Luuk Rietveld, TU Delft<br />

CFD-modellering: spreiding<br />

verblijftijd in reservoir<br />

ongevoelig voor ontwerp<br />

Om eventuele microbiologische nagroei in drinkwaterdistributiesystemen te<br />

voorkomen, moet de verblijftijd van het drinkwater zo kort mogelijk zijn. In<br />

een reservoir van Oasen bleek de verblijftijd maximaal zeven dagen te zijn.<br />

Onderzocht is hoe we dit kunnen verkorten. Computational Fluid Dynamics<br />

(CFD)-modellering wijst uit dat de verblijftijdspreiding in een reservoir<br />

nauwelijks wordt beinvloed door aanpassing in het ontwerp. Verkorting van de<br />

verblijftijd moet worden bereikt door aanpassing van de bedrijfsvoering.<br />

Tijdens transport, distributie en<br />

opslag van drinkwater kan de<br />

waterkwaliteit verslechteren.<br />

Een aantal pathogene micro-organismen,<br />

waaronder Aeromonas, Legionella, Mycobacterium<br />

en Pseudomonas 1),2) kan gaan<br />

groeien. Cellen kunnen zich op de wanden<br />

gaan hechten en biofi lms vormen. Deze<br />

biofi lms beschermen de micro-organismen<br />

tegen desinfectiemiddelen en hogere<br />

organismen 3),4) . Uiteindelijk kunnen de<br />

pathogene micro-organismen weer worden<br />

afgegeven aan het water, waardoor ze een<br />

risico voor de consument vormen.<br />

In Nederland is de bacteriologische<br />

kwaliteit van het drinkwater uitstekend 5) .<br />

We beheersen deze risico’s dus goed. In<br />

2006 werden in het distributienet slechts zes<br />

overschrijdingen gemeld met bacteriën van<br />

de coligroep (0,08 procent van de metingen).<br />

Het betrof in alle gevallen een incident.<br />

Dit gaat niet vanzelf: door drinkwaterbedrijven<br />

wordt doorlopend gewerkt aan het<br />

minimaliseren van infectierisico’s. Om deze<br />

kwaliteit ook voor de toekomst te borgen<br />

(klimaatverandering), is kennis van de groei<br />

van micro-organismen in het drinkwatersysteem<br />

noodzakelijk. Met dit inzicht kan<br />

de infrastructuur en bedrijfsvoering verder<br />

geoptimaliseerd worden.<br />

De groei van deze organismen is, naast<br />

voedselaanbod, afhankelijk van temperatuur<br />

en verblijftijd in het transport- en distributiesysteem.<br />

Aeromonas wordt beschouwd als indicator<br />

voor de groei van micro-organismen in het<br />

32 H 2O / 20 - 2009<br />

systeem. Uit onderzoek in de jaren ‘90 blijkt<br />

al dat de hoogste waarden van aeromonas in<br />

drinkwater worden gevonden in de warmere<br />

periode: juli-september 6) . Daarnaast worden<br />

de hogere concentraties<br />

Aeromonas vooral in de uitlopers van het<br />

voorzieningsgebied gevonden 7) . Dit zijn de<br />

plekken waar de verblijftijden het grootst zijn<br />

en de temperatuur in de zomer het hoogst is.<br />

In het voorzieningsgebied van drinkwaterbedrijf<br />

Oasen zien we dit algemene beeld terug.<br />

Hogere waarden van Aeromonas worden<br />

Reservoirs te Gorinchem (foto: Bob Somers).<br />

in de zomer aangetroff en. Verkennende<br />

metingen in de warme zomer van 2006<br />

wezen uit dat bij zomerse temperaturen tien<br />

procent van de Aeromonas-analyses in het<br />

distributiegebied boven de grens van 1.000<br />

kvE/100 ml lag, met name in de periferie van<br />

het gebied.<br />

De temperatuurontwikkeling van het<br />

drinkwater is met het gegeven distributienet<br />

en bijbehorende opwarming via de bodem<br />

praktisch alleen te beinvloedden door


verkorting van de verblijftijd. Voor drinkwaterbedrijf<br />

Oasen geldt dat de temperatuur<br />

van het drinkwater afhankelijk is van de<br />

verblijftijd. Het gebruikt grondwater,<br />

dat van origine altijd 12°C is, neemt na<br />

zuivering tijdens het transport langzaam<br />

de temperatuur van de bodem aan. Zomers<br />

warmt dit water dus op. Om nagroei te<br />

vermijden is het daarom van belang de<br />

verblijftijd van het drinkwater zo kort<br />

mogelijk te houden en stagnante zones in<br />

het leidingnet te vermijden.<br />

Reden voor Oasen om, naast het reduceren<br />

van het voedselaanbod en het spuien<br />

van leidingen, onderzoek te doen naar de<br />

verblijftijdspreiding in het transport- en<br />

distributiesysteem. Om deze verblijftijd<br />

vast te stellen, zijn in 2007 enkele verblijftijdproeven<br />

uitgevoerd. Hiervoor is gebruik<br />

gemaakt van het verschil in elektrisch<br />

geleidingsvermogen (EGV) van onthard en<br />

niet-onthard water. Continue metingen van<br />

deze EGV op verschillende plekken in het<br />

distributienet gaven zo een inzicht in de<br />

verblijftijd van het water in het net. Geconcludeerd<br />

werd dat de verblijftijd circa 20<br />

procent langer was dan berekend met het<br />

leidingnetprogramma Aleid. De gemiddelde<br />

verblijftijd in het distributienet bleek twee<br />

dagen. Opvallende uitschieter in deze studie<br />

was de grootte van de verblijftijdspreiding<br />

in de reservoirs in Gorinchem en Sliedrecht.<br />

Uit de metingen en modellering van de<br />

verblijftijd in deze reservoirs bleek dat<br />

gedeeltes van het water tot wel zeven dagen<br />

in het reservoir verblijven.<br />

Deze resultaten waren aanleiding om te<br />

onderzoeken of de verblijftijdspreiding in<br />

deze reservoirs kan worden verminderd.<br />

In eerste instantie werd gezocht naar een<br />

mogelijkheid om het ontwerp van de<br />

reservoirs aan te passen, zodat de stroming<br />

meer een propstroming benadert. Daardoor<br />

zou de verblijftijdspreiding verminderen. In<br />

het kader van samenwerking van Oasen met<br />

de TU Delft is besloten te kijken of computational<br />

fl uid dynamics (CFD)-modellering<br />

gebruikt kan worden om het bestaande<br />

reservoir in Gorinchem te optimaliseren.<br />

Verschillende aanpassingen aan het ontwerp<br />

zijn daartoe doorgerekend met CFD.<br />

Computational Fluid Dynamics<br />

Computational Fluid Dynamics is een<br />

onderdeel van de vloeistofmechanica<br />

dat geavanceerde numerieke technieken<br />

gebruikt om de stroming in vloeistoff en<br />

te modelleren. Het is dan dus mogelijk te<br />

simuleren hoe het water stroomt in een<br />

reactor (snelheid en richting). Bovendien kan<br />

de verspreiding van opgeloste stoff en, zoals<br />

chloor of ozon, voorspeld worden met de<br />

CFD modellen. In de gezondheidstechniek<br />

wordt CFD voornamelijk toegepast op ozon-<br />

en UV-installaties 8),9),10) . Bij deze installaties<br />

gaat het erom dat voldoende desinfectie<br />

wordt gerealiseerd. Kortsluitstroming in de<br />

reactoren heeft een zeer nadelige invloed<br />

op deze desinfectie en moet dan ook zoveel<br />

mogelijk worden voorkomen.<br />

Met behulp van CFD kunnen de kortsluitstromen<br />

worden opgespoord en<br />

maatregelen worden berekend om deze<br />

tegen te gaan. Voor ozonkelders bleek het<br />

installeren van tussenschotten een zeer<br />

eff ectieve manier te zijn om de kortsluitstromen<br />

te verminderen en de desinfectiecapaciteit<br />

te verhogen (zonder de ozondosering<br />

te verhogen).<br />

Bij het doorrekenen van de verblijftijdspreiding<br />

in reinwaterreservoirs is het<br />

tegengestelde aan de hand. Hier is niet<br />

zo zeer de kortsluitstroming relevant; het<br />

optreden van stagnante zones moet worden<br />

vermeden. Eén en ander heeft natuurlijk<br />

wel met elkaar te maken. Wanneer kortsluitstroming<br />

optreedt, zullen er ook gebieden<br />

zijn waar het water langer zal verblijven. Voor<br />

reinwaterreservoirs kan dus dezelfde aanpak<br />

gebruikt worden als bij de ozon en UV installaties.<br />

Kortsluitstroming kan gemeten worden<br />

door passieve tracers toe te voegen aan de<br />

ingaande stroom en deze weer te meten in<br />

de uitgaande stroom. De verspreiding van de<br />

tracer in het reservoir laat dan zien waar de<br />

kortsluitstromen en de stagnante zones zich<br />

bevinden. De concentratie<br />

tracer zal heel langzaam oplopen in de<br />

stagnante zones, terwijl deze heel snel zal<br />

oplopen in de kortsluitgebieden.<br />

Reservoir Gorinchem<br />

Het reservoir te Gorinchem bestaat uit<br />

twee gekoppelde cilinders van 23 meter<br />

doorsnede. Deze zijn tot 8,7 meter gevuld<br />

met water. Dit water wordt bovenin het<br />

reservoir aangevuld en op ongeveer dezelfde<br />

plek onderin weggepompt (zie afbeelding<br />

1a). De totale inhoud van elke cilinder is<br />

3.600 kubieke meter. Dagelijks gaat er<br />

3.100 tot 3.400 kubieke meter water uit. De<br />

gemiddelde verblijftijd in het reservoir is<br />

dus ongeveer een dag. Het reservoir wordt<br />

bedreven als suppletiepompstation. Dit<br />

betekent dat gedurende een groot deel van<br />

de dag er geen water geleverd wordt uit<br />

het reservoir. Alleen als er meer vraag is dan<br />

de aanvoer vanuit de zuivering kan leveren<br />

(ochtend- en avondpiek), zal het reservoir<br />

water bijleveren. De benutting van het<br />

reservoir wordt dus vooral gestuurd door de<br />

piekvraag in het achterliggende gebied.<br />

platform<br />

Bij CFD-modellering wordt een eindig<br />

elementen stromingsmodel gebruikt om<br />

het stromingspatroon in het reservoir<br />

te bepalen 11) . De vergelijkingen voor<br />

een onsamendrukbare vloeistof worden<br />

opgelost op een driehoekig rooster. De<br />

wanden worden gezien als een no slip-rand,<br />

wat betekent dat het water op de wand<br />

stilstaat en het vrije wateroppervlak als een<br />

free slip-rand, wat betekent dat het water in<br />

horizontale richting kan bewegen aan het<br />

vrije oppervlak.<br />

Bij het punt van instroming wordt een<br />

watersnelheid opgelegd, terwijl bij het punt<br />

van uitstroming een waterhoogte (druk)<br />

wordt gegeven. Het stromingsmodel wordt<br />

gebruikt om de turbulentie te modelleren.<br />

De verblijfstijdspreiding wordt tenslotte<br />

bepaald door een passieve tracer aan het<br />

binnenkomende water toe te voegen. Door<br />

de concentratieverandering in de tijd bij te<br />

houden bij de uitstroom kan de verblijftijdspreiding<br />

van het systeem verkregen<br />

worden. De verspreiding van de tracer wordt<br />

gemodelleerd met een advectie-diff usievergelijking.<br />

De advectie wordt bepaald<br />

door de gemiddelde stromingsnelheid en<br />

de diff usie wordt afgeleid van de turbulente<br />

kinetische energie (k) en de turbulente<br />

dissipatie (ε) van het turbulentiemodel (ook<br />

wel k-ε model genoemd).<br />

Uitgevoerd onderzoek<br />

Met het CFD-model is een enkel reservoir<br />

doorgerekend. Hierbij is aangenomen dat het<br />

reservoir continu doorstroomd wordt en dat<br />

het wateroppervlak constant blijft. Voor deze<br />

situatie is het stromingspatroon bepaald en<br />

is de verblijftijdspreiding berekend.<br />

Met het model zijn verschillende aanpassingen<br />

doorgerekend. Hierbij is vooral<br />

gekeken naar veranderingen in de confi guratie<br />

van de instroom en uitstroom en het<br />

plaatsen van schotten. Eén en ander heeft<br />

geleid tot de volgende alternatieven:<br />

0. referentiesituatie met in- en uitgang vlak<br />

bij elkaar aan de rand,<br />

1. verplaatsing instroom naar het midden<br />

van het reservoir,<br />

2. verplaatsing instroom naar de andere<br />

kant van het reservoir,<br />

3. plaatsing van een schot tussen in- en<br />

uitstroompunt,<br />

4. plaatsing van een schot tussen in- en<br />

uitstroompunt op kortere afstand van de<br />

wand.<br />

Afb. 1a: Dimensies en ontwerp huidige reservoir. Afb. 1b: Voorbeeld alternatief 3, schot tussen in- en uitstroompunt.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

33


De afbeeldingen 2a en 2b tonen het<br />

stromingsveld in het reservoir. Ze geven<br />

respectievelijk de stroming in de x, y en<br />

z-richting weer door middel van een kleurenschaal.<br />

Hieruit kan worden geconcludeerd<br />

dat in de referentiesituatie de stroming<br />

vooral verticaal verloopt. Het water stroomt<br />

vanuit het inlaatpunt bovenin in de richting<br />

van de uitstroming onderin het reservoir, wat<br />

zichtbaar is in het donkerblauwe gebied van<br />

de w-snelheid. Aan de andere kant van de<br />

reservoir stroomt het water weer omhoog<br />

(gele gebied van de w-snelheid). Daarnaast<br />

stroomt het water in radiale richting weg van<br />

het inlaatpunt, wat zichtbaar is in de donkerblauwe<br />

en donkerrode gebieden van de u-<br />

en v-snelheden. Het omgekeerde gebeurt bij<br />

de uitstroming. Hierdoor ontstaat een grote<br />

circulatie in het reservoir. Verplaatsing van de<br />

instroom naar het midden van het reservoir<br />

laat een ander stroombeeld zien (afbeelding<br />

2b). Het water stroomt in radiale richting<br />

weg van de instroom (snelheidsvector u en<br />

v). Bovendien is er een sterke neerwaartse<br />

stroming in het midden van het reservoir,<br />

terwijl het water aan de randen weer<br />

omhoog stroomt. Wederom is hier sprake<br />

van grote circulaties in het reservoir.<br />

Voor de overige alternatieven geldt dat<br />

dit het stroombeeld verandert. Vooral in<br />

het geval van het plaatsen van een schot<br />

ontstaat een hogere graad van menging.<br />

Ondanks de verschillen in lokale snelheden<br />

vertonen alle opties sterk recirculerende<br />

stromingen in het reservoir.<br />

Uit afbeelding 3 kan echter per saldo<br />

geconcludeerd worden dat de verblijftijdspreiding<br />

van alle opties bijna identiek is.<br />

Het reservoir gedraagt zich in alle gevallen<br />

als een compleet gemengd vat. Dit gedrag<br />

wordt verklaard door de relatief lage<br />

snelheden en de grote circulaties in het<br />

reservoir. Hieruit wordt geconcludeerd dat<br />

het plaatsen van schotten of het verplaatsen<br />

van de in- en uitstroomopening slechts<br />

een kleine positieve invloed hebben op de<br />

verblijftijdspreiding. In alle gevallen is de<br />

gemiddelde verblijftijd ongeveer een dag en<br />

de maximumverblijftijd zes tot zeven dagen.<br />

Conclusies<br />

Het model geeft een goed beeld van het<br />

stromingspatroon en de verblijftijdspreiding<br />

in de reservoirs van Gorinchem. Ondanks dat<br />

het model niet gevalideerd is met metingen,<br />

zijn de resultaten wel in lijn met eerdere<br />

resultaten van de verblijftijdsproeven.<br />

De resultaten van de berekeningen, en<br />

dan met name de invloed van gewijzigde<br />

confi guraties, worden dan ook voldoende<br />

betrouwbaar geacht.<br />

Uit de CFD-modellering volgt dat er<br />

verschillen in stromingspatroon zijn voor<br />

de verschillende ontwerpalternatieven. De<br />

verblijftijdspreiding in de uitstroomopening<br />

van het reservoir is echter gelijk voor alle<br />

opties. Deze lijkt op de verblijftijdspreiding<br />

van een volledig gemengd vat. De maximale<br />

verblijftijd in de reservoirs is ongeveer zes<br />

tot zeven maal de gemiddelde, hydraulische,<br />

verblijftijd.<br />

Conclusie voor Oasen is dan ook dat de<br />

verkorting van de verblijftijd niet gezocht<br />

34 H 2O / 20 - 2009<br />

Afb. 2a: Driedimensionele snelheidsverdeling voor de referentiesituatie. Achtereenvolgens zijn weergegeven:<br />

snelheidsvector u (x-richting in m/s), snelheidsvector v (y-richting in m/s) en snelheidsvector w (z-richting in<br />

m/s). De instroom van het water bevindt zich linksonder aan het oppervlakte van het reservoir.<br />

Afb. 2b: Driedimensionele snelheidsverdeling voor de situatie met instroom in het midden.<br />

moet worden in aanpassingen van het<br />

reservoir, maar worden bereikt door<br />

aanpassing van de bedrijfsvoering.<br />

Vervolg<br />

In het geval van Gorinchem met zijn twee<br />

reservoirs is er door Oasen voor gekozen om<br />

als eerste optie na te gaan of beide reservoirtanks<br />

ontkoppeld kunnen worden, waarvan<br />

één dagelijks geforceerd maximaal leeg<br />

gedraaid wordt. Deze inzet leidt wel tot enig<br />

energieverlies, maar verkort de verblijftijd<br />

signifi cant (maximaal twee dagen). Door<br />

één van de reservoirs relatief vol te houden,<br />

wordt hiermee ook de ijzeren voorraad op<br />

peil gehouden.<br />

Voor de aanpassing van de bedrijfsvoering<br />

zijn ook nog andere mogelijkheden. Een<br />

interessante is de optimalisatie van de<br />

algoritmes van de vraagvoorspellingsmodellen.<br />

De afgelopen tien jaar is de bedrijfsvoering<br />

van de reservoirs geoptimaliseerd


Afb. 3: Berekende verblijftijd bij uitstroomopening reservoir.<br />

door gebruik te maken van vraagvoorspellingsmodellen<br />

12) . Het doel hiervan was te<br />

komen tot een meer stabiele bedrijfsvoering<br />

met minimale debietsveranderingen. De<br />

implementatie van deze algoritmes op<br />

verschillende zuiveringsinstallaties heeft<br />

geleid tot signifi cante optimalisatie van<br />

het zuiveringsproces. Een meer stabiele<br />

bedrijfsvoering leidt tot een betere reinwaterkwaliteit<br />

en tot minder energiegebruik.<br />

Doordat de zuivering minder debietsschommelingen<br />

te verwerken heeft, zal minder<br />

fi lterdoorslag plaatsvinden en de bedsamenstelling<br />

van onthardingsreactoren minder<br />

vaak veranderen. Dit leidt niet alleen tot<br />

een betere waterkwaliteit, maar kan ook de<br />

onderhouds- en bedrijfskosten reduceren.<br />

Tevens zal meer water gezuiverd kunnen<br />

worden gedurende de avonduren, wanneer<br />

de energiekosten lager zijn.<br />

Het inzicht in de verblijftijdspreiding van<br />

het water in het reservoir geeft een extra<br />

randvoorwaarde voor het sturen van<br />

de reservoirs en dus het verbeteren van<br />

de doorstroming. De reservoirs moeten<br />

niet alleen de pieken van de watervraag<br />

opvangen, maar moeten ook regelmatig<br />

geleegd (of gedeeltelijk geleegd) worden,<br />

zodat stagnante zones niet te lang kunnen<br />

blijven bestaan. Dit kan alleen als dit voor de<br />

bedrijfsvoering mogelijk is en deze randvoorwaarde<br />

moet dus zorgvuldig ingebouwd<br />

worden in het productiealgoritme.<br />

Nadeel van regelmatiger legen is het extra<br />

energieverlies en het inboeten op reservecapaciteit<br />

bij calamiteiten (ijzeren voorraad).<br />

Het is zoeken naar een optimum. Modellen<br />

kunnen bij deze keuze ondersteunen.<br />

Inmiddels zijn er ook initiatieven ontstaan<br />

om de vraagvoorspelling te koppelen aan<br />

waterkwaliteitsvoorspelling 13) ). Hierdoor<br />

kan beter gestuurd worden op water-<br />

platform<br />

kwaliteit afhankelijk van de kwaliteit van het<br />

inkomende water, in combinatie met het<br />

reduceren van kosten en het verminderen<br />

van de belasting voor het milieu. Dit is het<br />

ambitieuze doel aan de horizon voor de<br />

besturing van drinkwaterproductiestations<br />

in 2020.<br />

LITERATUUR<br />

1) Szewzyk U., R. Szewzyk, W. Manz en K-H. Schleifer<br />

(2000). Microbiological safety of drinking water.<br />

Ann. Rev. Microbiol. 54, pag. 81-127.<br />

2) September S., V. Brözel en S. Venter (2004).<br />

Diversity of non-tuberculoid Mycobacterium in<br />

biofi lms of urban and semiurban drinking water<br />

distribution systems. Appl. Environ. Microbiol. 70,<br />

pag. 7571-7573.<br />

3) Costerton J., Z. Lewandowski, D. Caldwell, D. Korber<br />

en H. Lappin-Scott (1995). Microbial biofi lms. Ann.<br />

Rev. Microbiol. 49, pag. 711-745.<br />

4) Buswell C., Y. Herlihy, L. Lawrence, J. McGuiggan,<br />

P. Marsh, C. Keevil en S. Leach (1998). Extended<br />

survival and persistence of Campylobacter spp. in<br />

water and aquatic biofi lms and their detection by<br />

immunofl uorescent-antibody and -rR<strong>NA</strong> staining.<br />

Appl. Environ.Microbiol. 64, pag. 733-741.<br />

5) VROM-Inspectie (2007). De kwaliteit van het<br />

drinkwater in Nederland in 2006.<br />

6) Van der Kooij D. e.a. (1992). Aeromonas in<br />

drinkwater: voorkomen, bestrijding en betekenis.<br />

Kiwa Water Research, pag. 95-104.<br />

7) Havelaar A., A. Versteegh en M. During (1990). The<br />

presence of Aeromonas in drinking-water supplies<br />

in the Netherlands. Zentralblatt für Hygiene, 190,<br />

pag. 236-256.<br />

8) Blatchley III E., Z. Do-Quang, M. Janex en J. Laine<br />

(1998). Process modeling of ultraviolet disinfection.<br />

Water Science Technology nr. 6, pag. 63-69.<br />

9) Sozzi D. en F. Taghipour (2007). The importance of<br />

hydrodynamics in UV advanced oxidation reactors.<br />

Water Science Technology 55, pag. 53-58.<br />

10) Wols B., W. Uijttewaal, L. Rietveld, G. Stelling,<br />

H. van Dijk en J. Hofman (2008). Residence time<br />

distributions in ozone contactors. Ozone Science<br />

and Engineering nr. 1, pag. 49-57.<br />

11) Labeur R. en G. Wells (2007). A Galerkin interface<br />

stabilisation method for the advection-diff usion<br />

and incompressible Navier-Stokes equations.<br />

Computer Methods in Applied Mechanics and<br />

Engineering nr. 196, pag. 4985-5000.<br />

12) Bakker M., K. van Schagen en J. Timmer (2003).<br />

Journal of Water Supply: Research and Technology -<br />

AQUA nr. 6, pag. 417-424.<br />

13) Rietveld L., A. van der Helm, K. van Schagen en<br />

J. Kappelhof (2009). Geavanceerde sturing van<br />

drinkwaterzuiveringen met een integraalmodel.<br />

H 2O nr. 12, pag. 37-40.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

35


Ralf Verdonschot, Alterra<br />

Hanneke van Schaik, Alterra<br />

Piet Verdonschot, Alterra<br />

Effecten van de rode<br />

Amerikaanse rivierkreeft<br />

op de vegetatie en macrofauna<br />

van sloten<br />

Exotische rivierkreeften breiden zich zeer sterk uit in Nederland. Wat voor eff ecten<br />

dit heeft op de inheemse waterplantenvegetaties en macrofauna is onbekend. In<br />

het kader van het project PLONS voerde Alterra daarom bij wijze van case-studie<br />

een experiment uit waarin de invloed van de rode Amerikaanse rivierkreeft op<br />

slootecosystemen onderzocht is. In afgesloten cilinders zijn de veranderingen<br />

gevolgd die optraden in de biomassa van verschillende soorten waterplanten<br />

en de samenstelling van de macrofaunagemeenschap na introductie van de<br />

rivierkreeft. De invloed bleek variabel en soortspecifi ek. Met name afstervende<br />

planten werden gegeten. Een aantal waterplanten raakte los door het omwoelen<br />

van de bodem. De macrofaunagemeenschap werd niet merkbaar beïnvloed. In<br />

het maag-darmstelsel van de kreeften werd met name organisch bodemmateriaal<br />

en plantenresten aangetroff en, wat een aanwijzing is dat de kreeften een rol<br />

spelen bij de afbraak van organisch materiaal. Exoten hoeven dus niet altijd een<br />

negatieve invloed te hebben op zoetwaterecosystemen.<br />

De rode Amerikaanse rivierkreeft<br />

(Procambarus clarkii), van<br />

oorsprong afkomstig uit ondiepe<br />

plassen en moerassen in het zuidoosten<br />

van de Verenigde staten en Mexico, is op dit<br />

moment één van de meest wijd verbreide<br />

invasieve kreeften ter wereld 1) . Vanwege zijn<br />

hoge commerciële waarde (consumptie,<br />

aquariumhandel) is de soort in veel landen<br />

al dan niet bewust geïntroduceerd. De soort<br />

wist zich vrijwel overal succesvol te vestigen.<br />

De kreeft werd voor het eerst in 1985 in<br />

Nederland aangetroff en 2) . Sindsdien heeft<br />

hij zich sterk uitgebreid en is nu in allerlei<br />

watertypen in Noord- en Zuid-Holland en<br />

Utrecht aan te treff en.<br />

Bij zijn introductie in Nederland kon de soort<br />

in de sloten en plassen van west-Nederland<br />

een lege niche bezetten; er kwamen daar<br />

immers geen inheemse soorten voor met<br />

een vergelijkbare rol binnen het ecosysteem.<br />

Hierbij moet wel opgemerkt worden dat de<br />

gevlekte Amerikaanse rivierkreeft (Orconectes<br />

limosus) al wel verspreid voorkwam,<br />

maar met name in grotere wateren (over<br />

interacties tussen deze soorten is echter niets<br />

36 H 2O / 20 - 2009<br />

bekend). Wat voor eff ecten dit heeft gehad<br />

tijdens de invasie - en nog steeds heeft op<br />

plekken waar de soort nu verschijnt - is<br />

onbekend. Onderzoeken in het Middellandse<br />

Zeegebied zijn echter alarmerend; er werd<br />

melding gemaakt van het verdwijnen van<br />

waterplantenvegetaties - met als resultaat<br />

een algen-gedomineerd, troebel systeem<br />

- en een afname van de macrofaunadiversiteit<br />

3),4) . In deze systemen lijkt de kreeft al<br />

snel na zijn introductie een sleutelrol in het<br />

ecosysteem te spelen.<br />

Heeft de rode Amerikaanse rivierkreeft<br />

ook zo’n grote invloed op de Nederlandse<br />

zoetwaterecosystemen of zijn de eff ecten<br />

minimaal of zelfs positief? In de wat betreft<br />

biodiversiteit hoog kwalitatieve gebieden,<br />

zoals het Vechtplassengebied, komen<br />

zeer veel uitheemse kreeften voor. Om<br />

antwoorden op deze vragen te genereren,<br />

is afgelopen zomer een veldexperiment<br />

uitgevoerd om de eff ecten van de rode<br />

Amerikaanse rivierkreeft op macrofyten en<br />

macrofauna te onderzoeken.<br />

Aanpak<br />

Om de ecosysteemeff ecten van uitheemse<br />

kreeften te onderzoeken, is bewust gekozen<br />

voor een experimentele aanpak in plaats van<br />

een veldstudie, waardoor zoveel mogelijk<br />

Welke eigenschappen zorgen ervoor dat de<br />

rode Amerikaanse rivierkreeft wereldwijd zo<br />

succesvol is 2) ?<br />

• Hoge groeisnelheid en reeds volwassen<br />

bij een kleine lichaamslengte. De kreeft<br />

kan zich hierdoor binnen korte tijd voortplanten.<br />

• Vrouwtjes produceren veel nakomelingen.<br />

Tot 400 eieren worden onder het achterlijf<br />

meegedragen, wat de overlevingskans<br />

verhoogt.<br />

• Hoge plasticiteit in zijn gedrag en levenscyclus<br />

en zeer tolerant, wat de kreeft in<br />

staat stelt zich aan te passen aan allerlei<br />

milieuomstandigheden, zoals temperatuurschommelingen,<br />

zuurstofl oosheid en<br />

verdroging.<br />

• De kreeft kan zich over land verplaatsen<br />

op zoek naar nieuwe wateren.


andere potentieel belangrijke factoren<br />

constant gehouden konden worden. Het<br />

onderzoek vond daarom plaats in één van de<br />

proefsloten op het onderzoekscomplex De<br />

Sinderhoeve van Alterra in Renkum.<br />

In de proefsloot werden 20 perspex cilinders<br />

met een diameter 0,9 meter geplaatst.<br />

De bodem van de sloot bestond uit zand<br />

met een dun laagje organisch materiaal<br />

met verspreide macrofyten. Deze planten<br />

werden verwijderd en vervangen door<br />

een gemengde vegetatie bestaande uit<br />

waterpest (Elodea canadensis), aarvederkruid<br />

(Myriophylum spicatum) en gekroesd fonteinkruid<br />

(Potamogeton crispus). Deze planten<br />

werden in potjes opgekweekt voordat ze<br />

in de cilinders werden geplaatst, zodat ze<br />

vitaal waren bij de start van het experiment.<br />

De uiteindelijke vegetatie bestond uit<br />

een mengsel van vier potjes waterpest,<br />

drie potjes aarvederkruid en twee potjes<br />

fonteinkruid. Van elke plantensoort werden<br />

tien potjes gekozen om de biomassa aan<br />

het begin van het experiment te bepalen.<br />

Om de macrofaunalevensgemeenschap<br />

te homogeniseren, werd aan elke cilinder<br />

één m 2 netmonster toegevoegd uit één van<br />

de andere proefsloten. Omdat de kreeften<br />

zich van nature verschuilen in holen, werd in<br />

elke cilinder een pvc-pijp geplaatst, waarin<br />

de kreeften zich overdag konden ophouden.<br />

Na een week de tijd gehad te hebben om<br />

te stabiliseren, werd willekeurig in tien van<br />

de 20 cilinders één kreeft losgelaten. Alle<br />

kreeften waren volwassen mannetjes met<br />

een vergelijkbare grootte en gewicht. Na 14<br />

dagen werd het experiment beëindigd, zodat<br />

de korte termijn invloed van de kreeften<br />

bepaald kon worden.<br />

De gebruikte kreeftendichtheid lag zeer<br />

hoog, afgaande op de resultaten van een<br />

merk-terugvangst-onderzoek dat we<br />

uitvoerden in het voorjaar in de Tienhovense<br />

Plassen. Hieruit bleek dat gemiddeld één<br />

volwassen rode Amerikaanse rivierkreeft<br />

per twee meter oever voorkwam, er vanuit<br />

gaande dat rivierkreeften zich vooral in de<br />

oeverzone ophouden. We hebben bewust<br />

gekozen voor een kortetermijnstudie met<br />

een hoge dichtheid, omdat dit eventuele<br />

eff ecten sterk uitvergroot.<br />

Eff ecten op macrofyten<br />

Na beëindiging van het experiment werd<br />

alle vegetatie uit de kreeften- en controlecilinders<br />

verwijderd, zodat in combinatie met<br />

de gegevens van de start van experiment per<br />

plantensoort een eventuele toe- of afname<br />

van de biomasssa bepaald kon worden.<br />

Hierbij werd onderscheid gemaakt tussen<br />

uit de potjes losgeraakte plantendelen en<br />

nog wortelende planten, omdat bleek dat<br />

de kreeften bij het omwoelen van de bodem<br />

soms planten lostrokken.<br />

De totale biomassa van aarvederkruid<br />

en waterpest nam toe in de loop van het<br />

experiment, zowel in aan- en afwezigheid<br />

van de kreeften. Er was geen verschil tussen<br />

de totale biomassa van aarvederkruid in<br />

de cilinders met en zonder kreeften. Het<br />

bleek echter dat in de cilinders met kreeften<br />

een gedeelte van de aarvederkruidplanten<br />

losgewoeld was en aan de wateroppervlakte<br />

ronddreef. Dit in tegenstelling tot de<br />

cilinders zonder kreeften, waar de planten<br />

platform<br />

Afb. 1: Eff ecten van de Amerikaanse rode rivierkreeft op de waterplanten in de cilinders met en zonder kreeften.<br />

Signifi cante eff ecten zijn aangegeven met een sterretje.<br />

nog in de bodem wortelden. Het uitgraven<br />

en afknippen van planten zonder deze op te<br />

eten is ook in een andere studie gevonden 4) ;<br />

mogelijk heeft dit niet alleen negatieve<br />

eff ecten, omdat het verspreiding van de<br />

planten in de hand kan werken.<br />

Waterpest werd totaal niet beinvloed door de<br />

kreeften. Biomassa van het gekroesd fonteinkruid<br />

nam af in alle cilinders. Het bleek dat<br />

deze planten aan het afsterven waren. De<br />

biomassa-afname was echter veel groter in<br />

de cilinders met kreeften, wat een aanwijzing<br />

Binnen een ecosysteem zijn er altijd soorten die een belangrijke rol spelen en soorten die een<br />

minder groot eff ect hebben op de rest van het systeem. De soorten die een centrale rol spelen,<br />

worden sleutelsoorten genoemd.<br />

Achteruitgang of het compleet verdwijnen van een sleutelsoort, bijvoorbeeld door eutrofi ëring,<br />

leidt tot een keten van veranderingen in de rest van het systeem. Hierdoor kan bijvoorbeeld<br />

de afbraaksnelheid van plantenresten vertragen en kunnen dominantieverhoudingen tussen<br />

soorten verschuiven door veranderingen in biotische interacties.<br />

Als een invasieve soort de rol van sleutelsoort gaat vervullen, kan dit dus leiden tot een cascade<br />

aan eff ecten op allerlei plekken binnen het ecosysteem.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

37


was dat de kreeften de afstervende planten<br />

consumeerden (zie afbeelding 1). Onduidelijk<br />

was of de kreeften zich ook voedden met de<br />

nog levende delen van de plant.<br />

Eff ecten op macrofauna<br />

In elke cilinder werd een netmonster<br />

genomen om de macrofauna van de<br />

bovenste bodemlaag en onderste waterlaag<br />

te verzamelen, door met een standaardnet<br />

langs de hele binnenomtrek te bewegen. In<br />

het laboratorium werd de macrofauna levend<br />

uitgezocht en tot op familie gedetermineerd.<br />

Gemiddeld werden per cilinder 1.043<br />

individuen verzameld. De macrofauna<br />

bestond uit gemiddeld 19 families. In totaal<br />

werden in de sloot 34 families aangetroff en,<br />

waarvan de grootste aantallen behoorden<br />

tot de vedermuggen (Chironomidae),<br />

spookmuggen (Chaoboridae) en haften<br />

(Baetidae). Diversiteit, uitgedrukt aan de<br />

hand van de Shannon-Wiener diversiteitsindex,<br />

verschilde niet tussen cilinders met en<br />

zonder kreeften. Verdeling van de aantallen<br />

over de verschillende groepen, dat diende<br />

als een maat van dominantie van bepaalde<br />

families binnen de levensgemeenschap,<br />

berekend met de Simpson’s measure of<br />

evenness, was vergelijkbaar tussen de<br />

behandelingen. Wanneer tenslotte gekeken<br />

werd naar de respons van de verschillende<br />

families afzonderlijk, troff en we ook daar<br />

geen verschillen aan tussen het gemiddeld<br />

aantal exemplaren in de cilinders met en<br />

zonder kreeften.<br />

Kanttekening hierbij wel is dat de invloed van<br />

juveniele kreeften op de macrofauna groter<br />

is dan die van volwassen kreeften en dat<br />

de voedselkeuze van kreeften kan wisselen<br />

per seizoen 5),6) . Mogelijk was de uitkomst<br />

dus anders geweest als we jonge kreeften<br />

hadden gebruikt of meerdere seizoenen<br />

hadden gemeten.<br />

Voedsel kreeften<br />

Na afl oop van het experiment werden de<br />

kreeften gevangen en direct ingevroren,<br />

zodat de maag- en darminhoud onderzocht<br />

kon worden. Die gaf informatie over wat<br />

de kreeften daadwerkelijk gegeten hadden<br />

in de cilinders en diende zo als bevestiging<br />

van eventuele eff ecten, gemeten aan de<br />

vegetatie en macrofauna. De inhoud van<br />

de maag en darm werd ingedeeld in vier<br />

klassen: amorfe detritusdeeltjes, plantenresten,<br />

zandkorrels en dierlijke resten<br />

(grootste gedeelte bestond uit schelpfragmenten<br />

mollusken).<br />

De Amerikaanse rode rivierkreeft bleek een<br />

opportunist te zijn; alles wat beschikbaar<br />

was in de cilinders werd ook gegeten. Het<br />

grootste gedeelte van het dieet bestond uit<br />

organisch bodemmateriaal en plantenresten<br />

(zie afbeelding 2). Ook werden in kleinere<br />

hoeveelheden zandkorrels en dierlijke<br />

resten (vrijwel altijd schelpfragmenten van<br />

mollusken) aangetroff en. Identifi catie van<br />

de dierlijke resten leverde een gevarieerd<br />

beeld op: in de maag en darm van elke kreeft<br />

werden resten van mollusken aangetroff en,<br />

zowel tweekleppigen (Bivalvia) als slakken<br />

(Gastropoda). Verder werden er in de helft<br />

van de kreeften resten van adulte kevers<br />

(Coleoptera) aangetroff en, in 30 procent<br />

38 H 2O / 20 - 2009<br />

Rode Amerikaanse rivierkreeft (foto: Hanneke van Schaik).<br />

Afb. 2: Inhoud van het maag-darmkanaal van de rivierkreeften uit de enclosures na afl oop van het experiment.<br />

Proefsloot op de Sinderhoeve met hierin de cilinders met kreeften (foto: Ralf Verdonschot).


esten van libellen (Odonata), in 20 procent<br />

resten van haften (Cloeon dipterum),<br />

vedermuggen (Chironomini) en watervlooien<br />

(Cladocera) en in tien procent resten van<br />

een elzenvlieg (Sialis lutaria), een vedermug<br />

(Pentaneurini), een mosmijt (Orbatida) en<br />

een spookmug (Chaoborus).<br />

De verdeling die we aantroff en in het maagdarmkanaal<br />

van de kreeften, is vergelijkbaar<br />

met die gevonden in andere onderzoeken,<br />

waar ook detritus en plantendelen de<br />

belangrijkste voedselbron vormden en<br />

macrofauna een klein aandeel had 1),5) . In<br />

gebieden waar kreeften inheems voorkomen,<br />

spelen ze een belangrijke rol bij de omzetting<br />

van grof organisch materiaal naar kleinere<br />

deeltjes en versnellen zo het afbraakproces.<br />

Mogelijk vervullen de kreeften hier ook<br />

dezelfde rol, gezien het grote aandeel<br />

organisch materiaal dat geconsumeerd werd.<br />

Conclusies<br />

Uit het experiment bleek dat de impact van<br />

volwassen rode Amerikaanse rivierkreeften op<br />

het slootecosysteem in de zomer variabel was:<br />

• Eff ecten op waterplanten waren soortspecifi<br />

ek: geen eff ect op waterpest; deze plant<br />

vertoonde sterke groei. De biomassa van<br />

aarvederkruid nam toe, maar een gedeelte<br />

werd losgewoeld/afgeknipt. Afstervend<br />

fonteinkruid werd wel geconsumeerd.<br />

• Er werden geen eff ecten op de aantallen<br />

macrofauna en samenstelling van de<br />

levensgemeenschap gevonden.<br />

• Het voedsel van de kreeften bestond voor<br />

het grootste gedeelte uit plantenresten<br />

en organisch bodemmateriaal. Kleine<br />

aantallen macrofauna werden gegeten,<br />

vooral tweekleppigen en slakken.<br />

Exoten hoeven dus niet altijd een negatieve<br />

invloed uit te oefenen op het ecosysteem.<br />

In dit geval lijken er zelfs aanwijzingen te<br />

zijn dat de rode Amerikaanse rivierkreeft<br />

mogelijk een rol speelt bij de afbraak van<br />

organisch materiaal en dus een belangrijke<br />

functie vervult binnen het ecosysteem.<br />

Dit onderzoek laat tevens zien dat het gericht<br />

bestuderen van de soortspecifi eke eff ecten<br />

van exoten op een ecosysteem erg nuttig is,<br />

omdat het een beeld geeft van de positie die<br />

een uitheemse soort inneemt in een waterlichaam.<br />

Op basis hiervan kan vervolgens<br />

weer goed onderbouwde risicoanalyse<br />

opgesteld worden.<br />

platform<br />

LITERATUUR<br />

1) Gherardi F. (2006). Crayfi sh invading Europe: the<br />

case study of Procambarus clarkii. Marine and<br />

Freshwater Behavior and Physiology 39: pag. 175-<br />

191.<br />

2) Adema J. (1989). De verspreiding van rivierkreeften<br />

in Nederland. Nieuwsbrief EIS-Nederland 19, pag.<br />

3-10.<br />

3) Rodriguez C., E. Bécares en M. Fernández-Aláez<br />

(2003). Shift from clear to turbid phase in Lake<br />

Chozas (NW Spain) due to the introduction of<br />

American red swamp crayfi sh (Procambarus clarkii).<br />

Hydrobiologia 506-509, pag. 421-426.<br />

4) Gherardi F. en P. Acquistapace (2007). Invasive<br />

crayfi sh in Europe: the impact of Procambarus<br />

clarkii on the littoral community of a Mediterranean<br />

lake. Freshwater Biology 52, pag. 1249-1259.<br />

5) Correia A. (2003). Food choice by the introduced<br />

crayfi sh Procambarus clarkii. Ann. Zool. Fennici 40,<br />

pag. 517-528.<br />

6) Correia A. en P. Anastácio (2008). Shifts in aquatic<br />

macroinvertebrate biodiversity associated with the<br />

presence and size of an alien crayfi sh. Ecological<br />

Research 23, pag. 729-734.<br />

Drie nieuwe<br />

initiatieven:<br />

1. Innovatie door integratie 2. Meten is weten en begrijpen 3. Maatschappelijk betrokken<br />

Ecopolder: over koppelen van water,<br />

biomassa, energie en CO2 stromen<br />

voor een zelfvoorzienende polder.<br />

advertentie<br />

Verzilting en zoetwatervoorziening:<br />

over nieuwe manieren van meten<br />

voor klimaatbestendige oplossingen.<br />

3R Recharge, Retention and Reuse:<br />

over het bufferen van water in droge<br />

gebieden voor het halen van de<br />

millenniumdoelstellingen.<br />

Voor meer informatie www.acaciawater.com<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

39


agenda<br />

28 oktober, Delfzijl -<br />

ZAWZI<br />

opening met daaromheen een congres<br />

van de zuiveringsinstallatie voor zout<br />

afvalwater (ZAWZI). Deze installatie zuivert<br />

op biologische wijze afvalwater voordat het<br />

op de Waddenzee wordt geloosd.<br />

Organisatie: North Water.<br />

Informatie: Tabitha Petter,<br />

t.petter@waterbedrijfgroningen.nl.<br />

5 november, Amsterdam -<br />

Iostopen en tracers in de<br />

hydrologie<br />

internationale lezingen over het gebruik<br />

van isotopen en tracers om grondwaterstromingen<br />

te volgen en het gebruik en zuiveren<br />

van grondwater.<br />

Organisatie: VU Amsterdam, Netherlands<br />

National Committee IHP-HWRP, The<br />

Netherlands Chapter of the International<br />

Association of Hydrogeologists, the<br />

Netherlands Hydrological Society and the<br />

US National Ground Water Research and<br />

Educational Foundation.<br />

Informatie: vincent.post@falw.vu.nl.<br />

5-6 november, Rotterdam -<br />

Dredging tools for the future<br />

congres en beurs over alles wat te maken<br />

heeft met (grootschalige) baggerprojecten.<br />

Organisatie: Central Dredging Association.<br />

Informatie: Anna Csiti (015) 268 25 75 of<br />

csiti@dredging.org.<br />

6 november, Amsterdam -<br />

Keuringsschema Europese<br />

Drinkwaterrichtlijn<br />

internationaal symposium over een<br />

Europees keuringsschema om materialen<br />

die met drinkwater in aanraking komen, te<br />

kunnen beoordelen op hun toxicologische<br />

aspecten. Veel landen (zoals Nederland met<br />

het ATA-systeem) hebben al een nationaal<br />

schema ingevoerd, maar andere zijn zover<br />

nog niet.<br />

Organisatie: Kiwa.<br />

Informatie: www.kiwatraining.nl<br />

12-14 november, Assen -<br />

Grond, groen en water<br />

nieuwe vakbeurs die zich richt op alle<br />

facetten van de GWW-markt, met onder meer<br />

aandacht voor watermanagement en het<br />

zuiveren van waterstromen op grote én op<br />

kleine schaal.<br />

Organisatie: Expo Management.<br />

Informatie: Johan Wolters,<br />

jwolters@expo-management.nl.<br />

13 november, Utrecht -<br />

Over de wvo gesproken...<br />

symposium over het 40-jarig bestaan van<br />

de Wet verontreiniging oppervlaktewateren<br />

en het opgaan van die wet in de nieuwe<br />

Waterwet.<br />

Organisatie: Rijkswaterstaat en de Unie van<br />

Waterschappen.<br />

Informatie: E. van Galen-van der Laan<br />

(070) 351 85 97<br />

40 H 2O / 20 - 2009<br />

16 november, Utrecht -<br />

Mediation en gebiedsgerichte<br />

aanpak<br />

demonstratie van de oplossingsgerichte<br />

kracht van mediation in milieu- en RO-zaken<br />

aan de hand van grondwaterbeheer en<br />

Natura 2000. Organisatie: Stichting Mediation<br />

in Milieu en Ruimtelijke Ordening.<br />

Informatie: www.mediation-mro.nl.<br />

23-24 november, Soestduinen -<br />

Nationale Waterconferentie<br />

tweedaags jaarlijks terugkerend congres over<br />

de actuele stand van zaken met betrekking<br />

tot het waterbeheer in Nederland.<br />

Organisatie: Studiecentrum voor Bedrijf en<br />

Overheid.<br />

Informatie: (040) 297 49 80.<br />

24-25 november, Lunteren -<br />

Bodem Breed 2009<br />

21e editie van dit symposium, dat in twee<br />

dagen alles behandeld op het gebied van<br />

wetgeving, beleid en techniek wat de<br />

bodem aangaat. Ook stedelijk waterbeheer,<br />

waterbodems en de nieuwe Waterwet komen<br />

aan de orde.<br />

Informatie: Peter van Mullekom<br />

06 22 74 90 82 of Sandra Broekhof<br />

(0182) 54 06 50.<br />

3 december, Utrecht -<br />

De Klimaateff ectatlas<br />

in 2007 is het opstellen van klimaatschetsboeken<br />

begonnen, die een antwoord<br />

moesten geven op vragen als: hoe verandert<br />

het klimaat in onze provincie, waar kan<br />

verzilting ernstig worden, hoe verandert<br />

de natuur en hoe nemen wij die eff ecten<br />

mee in onze ruimtelijke plannen? Dat leidde<br />

uiteindelijk tot de Klimaateff ectatlas. Deze<br />

atlas staat hier centraal: wat is het, wat kun<br />

je ermee, voor wie is hij bedoeld, hoe wordt<br />

hij verder uitgebouwd? Naast de Klimaateff<br />

ectatlas wordt het thema klimaat en de<br />

ruimtelijke ordening breed belicht.<br />

Organisatie: Klimaat voor Ruimte.<br />

Informatie: www.klimaatvoorruimte.klimaatonderzoeknederland.nl/klimaateff<br />

ectatlas.<br />

Buitenland<br />

21 oktober, Mechelen -<br />

Aquarama<br />

vakbeurs en symposium over water en<br />

hergebruik van water, energie uit water en<br />

betere toegang tot water voor iedereen. Op<br />

de beurs staan meer dan 80 exposanten uit<br />

vier verschillende landen.<br />

Organisatie: Vlaams Netwerk Watertechnologie<br />

T<strong>NA</strong>V en vakblad Aquarama.<br />

Informatie: www.aquarama.be.<br />

4 november, Nordhorn (D.) -<br />

Synergie informatievoorziening<br />

risicobeheersing<br />

in het Duits-Nederlandse grensgebied<br />

lopen verschillende projecten op het gebied<br />

van grensoverschrijdend waterbeheer en<br />

risicomanagement. Geen van deze projecten<br />

kan problemen alleen oplossen, maar<br />

gezamenlijk beschrijven ze een groot deel<br />

van de oplossingen. Op dit symposium<br />

worden de raakvlakken en de verschillen van<br />

de projecten behandeld.<br />

Organisatie: VIKING en X-Border-GDI.<br />

Informatie: www.x-border-gdi.org.<br />

10-12 november, Hamburg -<br />

Acqua alta<br />

vierde editie van deze beurs en conferentie<br />

over de consequenties van de klimaatverandering<br />

en bescherming tegen hoog water.<br />

Organisatie: Hamburg Messe.<br />

Informatie: www.acqua-alta.de.<br />

16-20 november, Singapore -<br />

Dredging and reclamation<br />

33e editie van dit internationale seminar met<br />

lezingen en workshops over baggeren en<br />

landaanwinning.<br />

Organisatie: International Association of<br />

Dredging Companies.<br />

Informatie: Frans-Herman Cammel<br />

(070) 352 33 34.<br />

17-19 november, Israël -<br />

WATEC Israel 2009<br />

internationale beurs over watertechnologie,<br />

duurzame energie en milieu, met een<br />

uitgebreid conferentie programma dat in<br />

het teken staat van het op duurzame wijze<br />

oplossen van de water- en energieproblemen.<br />

Organisatie: Kenes Exhibitions en<br />

Environment Technologies Exhibitors.<br />

Informatie: info@watec-israel.com.<br />

18-20 november, China -<br />

Water Expo China<br />

jaarlijkse beurs waar bedrijven en landen hun<br />

waterexpertise tentoonspreiden. Gelijktijdig<br />

wordt de vierde Water Summit Conference<br />

gehouden. Ook wordt tijdens de beurs<br />

aandacht besteed aan het 60-jarig bestaan<br />

van de Volksrepubliek China.<br />

Organisatie: Messe Frankfurt.<br />

Informatie: www.waterexpochina.com.<br />

1-4 december, Parijs -<br />

Pollutec<br />

milieubeurs die dit jaar vooral in het teken<br />

staat van duurzame ontwikkeling, met<br />

bijvoorbeeld aandacht voor hergebruik en<br />

opvang van regenwater.<br />

Informatie: Promosalons Nederland<br />

(020) 462 00 20.<br />

8-9 december Koblenz<br />

(Duitsland) -<br />

Water and health: A European<br />

Perspective<br />

internationale workshop speciaal gericht op<br />

de huidige fase (VII) van het Internationale<br />

Hydrologische Programma van UNESCO,<br />

water- en levensondersteunende systemen<br />

en het werk dat wordt verricht in het kader<br />

van het UNECE/WHO Europa-protocol over<br />

water en gezondheid.<br />

Organisatie en informatie: Ulrich Schröder<br />

(schroeder@bafg.de)


AVEBE gebruikt alleen<br />

oppervlaktewater<br />

Een jaar na de ondertekening van het contract tussen North Water en AVEBE<br />

is afgelopen maand de nieuwe proceswaterfabriek in bedrijf genomen. Dit<br />

heeft geleid tot verbetering van de kwaliteit van het water dat tijdens diverse<br />

processen in aanraking komt met zetmeelproducten. Daarnaast is een stap<br />

gezet richting duurzame bedrijfsvoering. Voorheen gebruikte AVEBE zowel<br />

grond- als oppervlaktewater. De nieuwe proceswaterfabriek van North Water<br />

gebruikt alleen oppervlaktewater, wat het milieu minder belast en verdroging<br />

kan voorkomen.<br />

De proceswaterfabriek heeft een capaciteit<br />

van ruim 600 kubieke meter water per uur en<br />

zal jaarlijks zo’n drie miljoen kubieke meter<br />

proceswater produceren. Met de bouw van<br />

de fabriek en bijbehorende infrastructuur<br />

was een totale investering gemoeid van<br />

ongeveer tien miljoen euro. AVEBE is een<br />

campagnebedrijf, wat betekent dat de<br />

watervraag gedurende de aardappelcampagne<br />

aanmerkelijk hoger is dan normaal. In<br />

het ontwerp is daarmee rekening gehouden.<br />

De technologie van de nieuwe proceswaterfabriek<br />

is speciaal ontworpen voor het<br />

zuiveren van water uit het Stadskanaal. Het<br />

Wavin introduceert maatwerk<br />

in duurzaam waterbeheer<br />

Klimaatverandering en verstedelijking zorgen voor nieuwe uitdagingen op het<br />

gebied van duurzaam waterbeheer. Het voorkomen van wateroverlast en het<br />

verantwoord afvoeren van hemelwater worden steeds belangrijker. Overheden<br />

ontwikkelen nieuwe wetgeving waarin steeds hogere eisen worden gesteld aan<br />

zorgvuldig omgaan met water.<br />

Wavin Nederland heeft jarenlange praktijkervaring<br />

in het duurzaam opvangen,<br />

afvoeren, opslaan, infi ltreren en fi lteren van<br />

regenwater. Die kennis is nu gebundeld in<br />

INTESIO. Wavin biedt complete oplossingen<br />

voor elke regendruppel, van het dak tot in<br />

de grond. Een gespecialiseerde adviseur<br />

brengt specifi eke eisen en wensen in<br />

kaart. Vervolgens creëert de INTESIOontwerper<br />

een intelligente oplossing voor<br />

geproduceerde proceswater heeft hierdoor<br />

nagenoeg dezelfde kwaliteit als dat van<br />

het normale drinkwater. Het hoogwaardige<br />

proceswater wordt niet alleen gebruikt voor<br />

de producten van AVEBE, maar wordt ook<br />

ingezet als voedingwater voor de op het<br />

terrein aanwezige warmtekrachtcentrales.<br />

Het technische ontwerp is gebaseerd op<br />

een volledig geautomatiseerd bedrijf, dat<br />

365 dagen per jaar, 24 uur per dag, water<br />

produceert voor de diverse bedrijfsprocessen<br />

van AVEBE.<br />

Voor meer informatie:<br />

Tabitha Petter (050) 368 87 20.<br />

handel & industrie<br />

Afvalwater<br />

neutraliseren<br />

met CO 2uit<br />

rookgas<br />

Vrijkomend alkalisch afvalwater<br />

moet voor lozing in het riool of op<br />

oppervlaktewater worden geneutraliseerd.<br />

Dat gebeurt meestal met<br />

behulp van minerale zuren. Er is<br />

echter ook een in de vergetelheid<br />

geraakt proces: neutralisatie met<br />

rookgas uit het ketelhuis van het<br />

bedrijf, met als grote voordeel<br />

vermindering van de CO 2-uitstoot.<br />

EnviroChemie heeft dit milieuvriendelijke<br />

proces geanalyseerd en vervolgens een<br />

compacte, gestandaardiseerde installatie<br />

ontwikkeld. In het standaardprogramma<br />

zijn installaties opgenomen die 20, 30<br />

en 40 kubieke meter per uur aankunnen.<br />

Indien gewenst zijn grotere installaties<br />

(bouwpakket) ook leverbaar. Het CO 2-gehalte<br />

van rookgas ligt bij circa tien procent.<br />

Hiermee is afvalwater met een pH-waarde<br />

tot 12 te neutraliseren. De systemen zijn<br />

eenvoudig in een bestaande zuiveringsinstallatie<br />

te integreren. De installatie is in<br />

drie jaar terug te verdienen, omdat het niet<br />

meer nodig is zuren aan te schaff en voor de<br />

klassieke zuurneutralisatie.<br />

Voor meer informatie:<br />

Sicco Hilarius (023) 542 69 13.<br />

Aanzienlijke waterbesparing in gebouwen<br />

HydroVRTX en Imtech hebben een exclusief samenwerkingsverband gesloten<br />

voor het toepassen van het VRTX-systeem van HydroVRTX in gebouwen.<br />

Imtech is hierdoor in staat het drinkwatergebruik in gebouwen aanzienlijk<br />

te verminderen. Bij een gebouw van gemiddelde grootte bedraagt de<br />

waterbesparing op jaarbasis minimaal 15.000 kubieke meter.<br />

HydroVRTX produceert een chemicaliënvrij<br />

behandelingsysteem voor water dat wordt<br />

gebruikt in koeltorens en vacuümcondensoren.<br />

Het systeem beperkt corrosie<br />

en microbiologische groei, vermindert<br />

systeemgebruikskosten en zorgt voor<br />

besparingen van water en energie. Het is<br />

het enige systeem in de markt dat geheel<br />

zonder toevoegingen werkt. Een standaard<br />

koeltoren- en condensorsysteem kan op<br />

duurzaam waterbeheer, waarbij rekening<br />

wordt gehouden met lokale factoren zoals<br />

dichtheid van de bebouwing, grondwaterstand,<br />

grondsoort en regenintensiteit. Wavin<br />

garandeert gedurende 15 jaar de werking<br />

van de oplossingen.<br />

Voor meer informatie: Dick Brunt (0523) 28 81 65.<br />

basis van deze technologie een reductie<br />

opleveren van minimaal 15.000 kubieke<br />

meter drinkwater op jaarbasis. Het systeem<br />

past binnen de geldende legionella-richtlijnen<br />

en zorgt continu voor een schone<br />

circulatie en een optimale effi ciëntie.<br />

Het HydroVRTX-systeem is inmiddels één<br />

van de meest toegepaste alternatieven voor<br />

chemische dosering. Het is gebaseerd op<br />

Milieuvriendelijke compacte afvalwaterneutralisatie<br />

met CO 2.<br />

hydrodynamische cavitatie en aanpassing in<br />

het chemisch evenwicht voor regulering van<br />

aanslag, corrosie en biologische vervuiling<br />

zonder de negatieve bijeff ecten van chemische<br />

behandeling. Het systeem valt onder de MIA/<br />

VAMIL-subsidieregeling van de overheid.<br />

Voor meer informatie: Dennis Brand van Imtech<br />

06 52 03 48 00 en Xander Terpstra van HydroVRTX<br />

(036) 536 64 54.<br />

H 2O / 20 - 2009<br />

41


Watervenster<br />

ARCADIS Nederland BV<br />

Postbus 673<br />

7300 AR Apeldoorn<br />

T 033 477 1000<br />

F 033 477 2000<br />

E info@arcadis.nl<br />

I www.arcadis.nl<br />

HACH LANGE<br />

T + 31 344 63 11 30<br />

E info@hach-lange.nl<br />

I www.hach-lange.nl<br />

Mosman Installatie & Kunststoftechniek BV<br />

David Ricardostraat 10,<br />

<br />

T <br />

F <br />

E info@mosmanhengelo.nl<br />

I www.mosman.eu<br />

ProMinent in Nederland<br />

T 030-6779280<br />

F 030-6779288<br />

E info@prominent.nl<br />

W www.prominent.nl<br />

Drinkwater<br />

E duncan.anthonio@prominent.nl<br />

Proces-/koelwater<br />

E martijn.scheepers@prominent.nl<br />

ARCADIS<br />

ARCADIS biedt ondersteuning bij alle<br />

aspecten van het waterbeheer. Onze<br />

organisatie is actief in het complete traject<br />

van beleidsadvisering, studie en advies, het<br />

opstellen van regionale en gebiedsplannen<br />

tot ontwerp en begeleiding van uitvoering.<br />

ARCADIS is in staat de specialistische<br />

kennis op het gebied van (geo)hydrologie,<br />

aquatische ecologie en waterkwaliteit<br />

te vertalen naar heldere antwoorden op<br />

beleidsvragen en deze te combineren met<br />

HACH LANGE<br />

Wateranalyses zijn onze specialiteit. Sinds het<br />

begin van ons bestaan volgen wij de filosofie:<br />

ìmaak alles zo eenvoudig mogelijkî. In al onze<br />

productontwikkelingen staat dit centraal,<br />

wij leveren dan ook praktische en veilige<br />

oplossingen met de modernste analyse<br />

technieken voor afval-, drink- en proceswaterstromen.<br />

Daarnaast verzorgen wij ook instructies en<br />

workshops, hebben we individuele onderhoudscontracten,<br />

een deskundige buitendienst<br />

en service-hotlines.<br />

praktische kennis over de inrichting van<br />

watersystemen. Daarnaast zet ARCADIS haar<br />

kennis in op het gebied van duurzaamheid<br />

en energie door grondwatersaneringen te<br />

combineren met koude-warmte opslagsystemen:<br />

het sanergy concept.<br />

LABORATORIUMA<strong>NA</strong>LYSES<br />

resultaten<br />

<br />

praktijkgerichte meetbereiken: gebruiksklaar.<br />

PROCESMEETTECHNIEK<br />

<br />

waarborgen van stabiele processen<br />

<br />

veldbustechniek<br />

Mosman Installatie & Kunststoftechniek BV<br />

De laatste jaren is Mosman Installatie &<br />

<br />

gegroeid. Op de Westermaat is eind 2008 een<br />

nieuw pand betrokken, van waaruit klanten<br />

<br />

Mosman ontwerpt, monteert en onderhoudt<br />

totaalinstallaties op het gebied van chemicaliënopslag-<br />

en doseersystemen. Het team<br />

bestaat uit 24 medewerkers, waarvan er 10<br />

de binnendienst verzorgen. De 14 monteurs<br />

van Mosman zijn altijd wel op een locatie<br />

ergens in Europa aan het werk.<br />

ProMinent<br />

ProMinent is fabrikant en aanbieder van<br />

producten en technologieën voor waterbehandeling.<br />

<br />

vestigingen voor de markten: drinkwater,<br />

proceswater, koelwater, afvalwater en<br />

zwembadwater.<br />

Betrouwbaarheid/duurzaamheid,<br />

innovatie en de oplossingsgerichtheid<br />

zijn belangrijke pijlers binnen de familie<br />

onderneming.<br />

<br />

gecertificeerd voor ISO 9001:2008.<br />

Onder de klanten van Mosman bevinden<br />

zich ook steeds meer waterschappen, die de<br />

expertise van Mosman inschakelen om de<br />

veelal verouderde pompstations te voorzien<br />

van een nieuwe, uit kunststof gebouwde,<br />

chemicaliëndosering te voorzien.<br />

Nieuw hierbij is het onlangs geïntroduceerde<br />

BRL certificaat. Nieuwe installaties worden<br />

conform dit BRL certificaat ontworpen en<br />

gebouwd.<br />

Binnen het productengamma wordt de<br />

cirkel van meten, regelen, doseren en<br />

desinfecteren gesloten met apparatuur,<br />

welke volledig in huis ontwikkeld en geproduceerd<br />

wordt.<br />

Alles uit één hand staat voor probleemloze<br />

integratie van essentiële procesapparatuur<br />

voor de waterbehandeling in uw proces.<br />

Bel of mail ons en we analyseren gezamenlijk<br />

de meest optimale oplossing.


RWB Water Services is er voor ú. Zowel op het<br />

gebied van drink- en proceswater bereiding<br />

als op het gebied van afvalwaterzuivering<br />

Skalar is een Nederlandse producent van<br />

hoogwaardige analyse apparatuur voor<br />

diverse applicatie gebieden zoals; water,<br />

grond, planten, voedsel, frisdrank, bier, wijn,<br />

kunstmest, farmacie en wasmiddel analyses.<br />

De automatisering van de analyses<br />

kan uitgevoerd worden voor vrijwel<br />

alle nutriënten inclusief de complexere<br />

bepalingen zoals o.a.Totaal Stikstof en<br />

Fosfaat, Cyanide, Fenolen, Fluoride.<br />

TOC en TN gehaltes kunnen worden bepaald<br />

door middel van geautomatiseerde analyzers<br />

<br />

afvalwaterzuiveringen en vergisters in geheel<br />

Nederland. Industrieën die deze activiteiten<br />

wensen uit te besteden zijn bij ons aan het<br />

juiste adres.<br />

De aanleiding is veelal een benodigde<br />

uitbreiding, nieuw- of verbouw van uw<br />

installatie, of de wens om U te concentreren<br />

op uw kernactiviteiten. Waterstromen is<br />

bereid bestaande installaties over te nemen<br />

en te investeren in uitbreidingen, aanpas-<br />

<br />

uit van het internationale Watts Industries<br />

concern en is leverancier van een zeer<br />

breed programma Watts producten voor<br />

verwarmings-, sanitaire en industriële<br />

toepassingen.<br />

Behalve de verantwoordelijkheid voor de<br />

verkoop van alle Watts Industries producten<br />

op de Nederlandse markt, ontwikkelt en<br />

vervaardigt Watts Industries Netherlands een<br />

volledige range waterappendages, welke<br />

wereldwijd worden afgezet.<br />

Maatwerk in water<br />

en -hergebruik. Om u optimaal van dienst te<br />

kunnen zijn, leveren we “maatwerk in water”<br />

in alle disciplines.<br />

Uiteraard verlenen wij u daarbij de service<br />

die u van ons mag verwachten. Jarenlange<br />

ervaring en kennis van de stand der techniek<br />

maakt ons wat wij zijn: een flexibele en<br />

betrouwbare partner. Service en oplossingen<br />

bieden zoals ú dat wenst. Ongeacht of<br />

het preventief, correctief of modificatief<br />

onderhoud betreft.<br />

Skalar Analytical B.V.<br />

die op basis van een katalytische verbranding<br />

deze concentraties kwantitatief bepalen.<br />

<br />

proceswater beschikt Skalar over continue en<br />

batch analyzers voor online monitoring, zoals<br />

o.a. TOC, Totaal N & P, Totaal of vrij Cyanide,<br />

Ammonium, Nitraat, Fosfaat, Chlorofyl, PAK’s,<br />

Olie in water.<br />

Deze procesbewaking kan met directe fluorescentie<br />

(SFS), Infrarood metingen of via een<br />

Spectrofotometrische detectie plaatsvinden.<br />

Waterstromen BV<br />

singen of nieuwe installaties. Waar mogelijk<br />

maken we graag gebruik van innovatieve en<br />

duurzame processen en creëren we waarde<br />

uit afval. De betrouwbaarheid zal echter altijd<br />

worden geborgd.<br />

Samenwerken met Waterstromen resulteert<br />

steeds in synergie.<br />

Waterstromen kan uw waterzuivering<br />

compleet ontzorgen.<br />

Samen met u vinden wij de beste oplossing<br />

Watts Industries Netherlands B.V.<br />

Om wat voor product het ook gaat, er is altijd<br />

een volledige range in maten, aansluitingen<br />

en uitvoeringen leverbaar. Het complete<br />

leveringsprogramma van Watts Industries<br />

voorkomt compromissen en stelt het kwaliteitsniveau<br />

zeker tot in het detail.<br />

Het leveringsprogramma is vooral gebaseerd<br />

op gebruikersvriendelijke oplossingen<br />

voor de installatietechniek, waarbij<br />

gestreeft wordt naar het introduceren en/of<br />

ontwikkelen van innovatieve producten.<br />

Watervenster<br />

RWB Water Services BV<br />

Ambachtstraat 20, 7609 RA Almelo<br />

Postbus 223, 7600 AE Almelo<br />

T <br />

F <br />

E info@rwbwaterservices.nl<br />

I www.rwbwaterservices.nl<br />

Skalar Analytical B.V.<br />

Tinstraat 12<br />

4823 AA BREDA<br />

T <br />

F <br />

E info@skalar.com<br />

I www.skalar.com<br />

Waterstromen BV<br />

Postbus 8<br />

7240 AA Lochem<br />

T <br />

F <br />

E info@waterstromen.nl<br />

I www.waterstromen.nl<br />

Watts Industries Netherlands B.V.<br />

Kollergang 14, 6961 LZ Eerbeek<br />

Postbus 98, 6960 AB Eerbeek<br />

T 0313-673 700<br />

F <br />

E info@wattsindustries.nl<br />

I www.wattsindustries.com<br />

I www.waterbeveiliging.nl


Ons hart zit nog steeds<br />

op dezelfde plek<br />

Sinds 2008 heten we MWH en zijn we onderdeel van een internationale groep van specialisten op<br />

het gebied van water, milieu, ruimte, afval en energie. We leveren oplossingen waar overheden,<br />

havens en industrie daadwerkelijk behoefte aan hebben.<br />

Maar wat er ook veranderde, onze principes en idealen zitten nog steeds dicht bij ons hart.<br />

Duurzaamheid en maatschappelijk verantwoord zijn voor ons geen hype-begrippen maar staan<br />

voorop in onze visie en aanpak van projecten. Deze zetten we graag in voor onze opdracht gevers<br />

waarmee we vaak al jaren samenwerken.<br />

Onze lokale kracht, gefundeerd op de historie van Syncera en De Straat, is versterkt met de kennis<br />

van het wereldwijde netwerk van MWH. Daarmee betreden we nieuwe werkterreinen maar zonder<br />

de bestaande te verlaten. Want onze roots verloochenen we niet.<br />

Ben jij specialist op een van onze terreinen en zit je hart op de goede plek? Kijk op onze website<br />

voor informatie over MWH en actuele vacatures.<br />

MWHglobal.nl<br />

WerkenbijMWH.nl

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!