Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE - Velper Bach Ensemble

Der Tod Jesu De dood van Jezus
1. Koraal
Du dessen Augen flossen, U, wiens ogen braken,
sobald sie Zion sah'n, zodra ze Sion zagen
zur Freveltat entschlossen, vast besloten tot de misdaad,
sich seinem Falle nah'n, is zijn val nabij,
wo ist das Tal, die Höhle, waar is het dal, de grot,
die, Jesu, dich verbirgt? die, Jezus, U verbergt?
Verfolger seiner Seele, Vervolgers van zijn ziel,
habt ihr ihn schon erwürgt? hebben jullie hem al gedood?
2. Koor
Sein Odem ist schwach. Zijn adem is zwak.
Seine Tage sind abgekürzet. Zijn dagen zijn geteld.
Seine Seele ist voll Jammer. Zijn ziel is vol verdriet.
Sein Leben ist Zijn leven is
nahe bei der Hölle. dichtbij de hel.
3. Recitatief (sopraan)
Gethsemane! Gethsemane!
Wen hören deine Mauren so bange, Wie horen uw muren zo angstig,
so verlassen trauren? zo eenzaam treuren?
Wer is der peinlich Wie is die pijnlijk
Langsam Sterbende? langzaam stervende?
Ist das mein Jesus? Is dat mijn Jezus?
Bester aller Menschenkinder, Beste van alle mensenkinderen,
du zagst, du zitterst U vreest, U beeft
gleich dem Sünder, als de zondaar,
dem man sein Todesurteil fällt? die men ter dood veroordeelt?
Ach seht! Er sinkt, Ach ziet! Hij gaat ten onder,
Belastet mit den Missetaten beladen met de misdaden
von einer ganzen Welt. van een hele wereld.
Sein Herz in Arbeit Zijn bonkend hart
fliegt aus seiner Höhle, dreigt te breken,
sein Schweiss rollt purpurrot zijn zweet rolt rood als bloed
die Schläf' herab, langs zijn slaap naar beneden,
er ruft: hij roept:
betrübt ist meine Seele mijn ziel is bedroefd
bis in den Tod! tot in de dood!
4. Aria (sopraan)
Du Held, auf den die Köcher Gij held, op wie de koker
des Todes ausgeleert, van de dood geledigd is,
du hörest den, gij hoort hem,
der schwächer am Grabe die verzwakt bij het graf
Trost begehrt, troost verlangt,
du willst, du kannst Gij wilt, gij kunt
sein Schutzgott sein! zijn beschermgod zijn!
Wenn ich am Rande dieses Als ik aan het einde van dit leven
Lebens Abgründe sehe, afgronden zie,
wo vergebens mein Geist waar mijn geest vergeefs
zurücke strebt, van terugdeinst
wenn ich den Richter kommen höre als ik de rechter hoor komen
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 1

mit Wag' und Donner, met weegschaal en donder,
und die Sphäre von en het heelal onder
seinem Fusstritt bebt, zijn voetstap siddert,
wer wird allda wie zal daar
mein Schutzgott sein? mijn beschermgod zijn?
Du Held, ... etc. Gij held, ... etc.
5. Koraal
Wen hab' ich sonst Wie heb ik anders
als dich allein, dan U alleen,
der mir in meiner letzten Pein die mij in mijn laatste smart
mit Trost und Rat met troost en raad
weiss beizuspringen? weet te helpen?
Wer nimmt sich Wie bekommert zich
Meiner Seele an, om mijn ziel,
wenn nun mein Leben als nu mijn leven
nichts mehr kann, tot niets meer in staat is,
und ich muss mit den Tode ringen, en ik met de dood moet vechten,
wenn aller Sinnen als het alle zintuigen
Kraft gebricht? aan kracht ontbreekt?
Bist du es, Gott, Bent U het, God,
mein Heiland, nicht? mijn Heiland, niet?
6. Recitatief (sopraan)
Ach, mein Immanuel, Ach, mijn Immanuel,
da liegt er tief gebückt daar ligt hij diep gebukt
im Staube, in het stof,
ringt dem Tod entgegen, worstelt tegen de dood,
blickt den Himmel, jammert laut: ziet ten hemel, luid klagend:
Lass', Vater, diese Stunde, Laat Vader, dit uur,
lass' sie vorübergehn! laat het voorbijgaan!
nimm weg den bittern Kelch neem deze bittere kelk weg
von meinem Munde! van mijn mond!
Du nimmst ihn nicht? U neemt hem niet weg?
Wohlan! dein Wille soll geschehn. Welaan, uw wil zal geschieden.
Erheitert steht er auf Opgebeurd staat hij op
von der erstaunten Erde, van de verblufte grond,
gestärkt durch eines Engels Hand und seht! gesterkt door een engelenhand en zie!
die Jünger hat der Schlummer übermannt; de volgelingen zijn door slaap vermand,
hier liegen sie gestutzt hier liggen ze, half leunend,
mit trauriger Gebärde. met droevig gelaat.
Betrachtend steht der Peinzend staat de
Menschenfreund, und spricht mensenvriend, en spreekt
mit uber sie gehängtem met over hen heen gebogen
holden Angesicht: vriendelijk gezicht.
Der Geist ist willig, De geest is gewillig,
nur der Leib ist schwach, maar het vlees is zwak,
und bückt sich, Petrus' Hand sanft en bukt zich, om Petrus' hand zacht
anzurühren, nieder: aan te raken, neer:
Auch du bist nicht mehr wach? Ook jij bent niet meer wakker?
0 wacht und betet, meine Brüder! o waakt, en bidt, mijn broeders!
7 Aria (sopraan)
Ein Gebet urn neue Stärke, Een gebed om nieuwe kracht,
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 2

zur Vollendung edler Werke, ter volbrenging van goede werken
teilt die Wolken, breekt de wolken,
dringt zum Hern, dringt door bij de Heer,
und der Herr erhört es gern. en de Heer verhoort het graag.
Klimm' ich zu der Tugend Tempel Klim ik naar de tempel der deugd
matt den steilen Pfad hinauf: vermoeid het steile pad op:
0, so sporn' ich meinen Lauf, 0, dan spoor ik mijn lopen aan,
nach der Wanderer Exempel, zoals een wandelaar dat doet,
durch die Hoffnung jener schönen door de hoop op die mooie
über mir erhab'nen Szenen, boven mij verheven taferelen,
und erleicht're meinen Gang en vergemakkelijk mijn gang
mit Gebet und mit Gesang. met gebed en met gezang.
8. Recitatief (tenor)
Nun klingen Waffen, Nu klinken de wapens,
Lanzen blinken bei dem blinken de lansen bij het
Schein der Fackeln, schijnsel van de fakkels,
Morder dringen ein: moordenaars dringen zich op:
Ich sehe Mörder: Ik zie moordenaars:
Ach, es ist um ihn geschehen! ach, het is gedaan met hem!
Er aber, unerschrocken, Hij echter, onverschrokken,
nahet sich den Feinden selbst; gaat zelf op de vijanden af;
grossmütig spricht er: edelmoedig spreekt hij:
Sucht ihr mich, so lasset Zoeken jullie mij, laat dan
meine Freunde gehen. mijn vrienden gaan.
Die schüchternen Gafahrten De schuwe metgezellen
flieh'n auf dieses Wort. vluchten na dit woord.
Ihn bindet man, ihn führt man Men bindt hem, men voert hem
fort. Sein Petrus folgt, der weg. Petrus volgt hem,
einzige von allen, er folgt, als enige van allemaal, hij volgt,
zur Hilfe schwach, von te slap om te helpen, op
fern, mitleidig folgt er grote afstand, medelijdend volgt hij
seinem Herm zum Kaiphas. zijn meester naar Kajafas.
Was hör' ich hier für Worte Wat hoor ik hier voor woorden
Schallen? Ach, ist es Petrus, klinken? Ach, het is Petrus,
der jetzt spricht: die nu zegt:
Ich kenne diesen Menschen nicht, Ik ken deze mens niet,
diesen Menschen kenn' ich nicht, deze mens ken ik niet,
ich kenn' ihn nicht. ik ken hem niet.
Wie tief bist du von deinem Hoe diep ben je door je
Edelmut gefallen? edelmoedigheid gevallen?
Doch siehe! Jesus wendet sich, Doch zie! Jezus keert zich om,
und blickt ihn an. en kijkt hem aan.
Er fühlt den Blick, Hij voelt die blik,
er geht zurück, hij gaat terug,
und weinet bitterlich. en weent bitter.
9. Aria (tenor)
Ihr weichgeschaffnen Seelen, Jullie slap geschapen mensen,
ihr könnt nicht lange het kan voor jullie niet lang
fehlen, bald höret uitblijven, of spoedig hoort
euer Ohr das strassende jullie oor het vermanende
Gewissen, bald weint aus euch geweten, weldra huilen jullie
der Schmerz. Ihr tränenlosen van verdriet. Gij gewetenloze
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 3

Sünder, bebet! Einst mitten unter zondaars, beeft! Eens, midden in de
Rosen hebet die Reu' den vreugde heft het berouw zijn
Schlangenkam empor: und fällt slangenkop op: en valt
mit unheilbaren Bissen met een ongeneeslijke beet
dem Frevler an das Herz. de boosdoener aan in het hart.
Ihr weichgeschaffnen Seelen, ... etc. Jullie slap geschapen mensen, ... etc.
10. Koor
Unsre Seele ist gebeuget Onze ziel is gebogen
zu der Erden ter aarde
O Wehe! Dass wir so O wee! Dat wij zo
gesündiget haben! gezondigd hebben!
11. Koraal
Ich will von einer Missetat Ik wil mij van zonden
zum Herren mich bekehren bekeren tot de heer.
Du wollest selbst mir U zelf wilt mij
Hilf' und Rat hulp en raad
hierzu, o Gott, bescheren, hiertoe, o God, schenken, wil
und deines guten Geistes Kraft, de goede kracht van uw Geest,
der neue Herzen in uns schafft, die nieuwe harten in ons schept,
aus gnaden mir gewähren. mij uit genade verlenen.
12. Recitatief (bariton)
Jerusalem, voll Mordlust, Jeruzalem, vol moordlust,
ruft mit wildem Ton: roept krijsend:
"Sein Blut komm' über uns "Zijn bloed kome over ons
und unsre Söhn' und Töchter!" en onze zonen en dochters!"
Du siegst, Jerusalem, Gij overwint, Jeruzalem,
und Jesus blutet schon. en Jezus bloedt al.
In Purpur ist er schon des In purper is hij al het
Volkes Hohngelächter, damit hoongelach van het volk, daarmee
er ohne Trost in seiner is hij zonder troost in zijn
Marter sei, damit die foltering, daarmee
Schmach sein Herz ihm breche. breekt de smaad zijn hart.
Voll Liebe steht er da, Vol liefde staat hij daar,
von Gram und Unmut frei, Vrij van verdriet en wrevel,
und trägt sein Dornendiadem. en draagt zijn doornenkroon.
Und eine freche, verworf'ne En een brutale, verachte
Mörderhand fasst einen Stab moordenaarshand pakt een stok
und schlägt sein Haupt; en slaat op zijn hoofd;
ein Strom quillt Stirn en bloed loopt langs voorhoofd
und Wang' herab. en wang naar beneden.
Seht, welch ein Mensch! Ziet, welke mens!
Des Mitleids Stimme vom Een stem vol medelijden vanaf de
Richtstuhl des Tyrannen spricht: rechterstoel van de tiran zegt:
Seht, welch ein Mensch! Und Juda Ziet, welke mens! En Judas
hört sie nicht und legt dem hoort die niet en legt op de
Blutenden, mit unerhörten bloedende, met ongehoorde
Grimmelden Balken auf, woran razernij de kruisbalk, waaraan
er langsam sterben soll. hij langzaam sterven zal.
Er trägt ihn willig Hij draagt hem gewillig
und sinkt ohnmachtsvoll. en valt bewusteloos neer.
Nun kann kein edles Herz die Nu kan geen edel hart de
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 4

Wehrnut mehr verschliessen, die droefenis meer verbergen, de
lang verhalt'nen Tränen fliessen. lang ingehouden tranen vloeien.
Er aber sieht sich tröstend um Hij echter kijkt troostend om
und spricht: "Ihr Töchter Zions en spreekt: "Gij dochters van Sion,
Weinet nicht!" huil maar niet!"
13. Aria ( bariton)
So stehet ein Berg Gottes, Zo staat een berg van God,
den Fuss in Ungewittern, de voet in donderbuien,
das Haupt in Sonnenstrahlen: de top in zonnenstralen:
So steht der Held aus Kanaan. Zo staat de held uit Kanaän.
Der Tod mag auf den Blitzen De dood kan haasten als een
eilen, er mag aus hohlen bliksem, hij kan als holle
Fluten heulen, er mag der wateren brullen, hij kan de
Erde Rand zersplittern: aarde versplinteren:
der Weise sieht ihn heiter an. de wijze kijkt hem vrolijk aan.
So stehet ein Berg Gottes, ... etc. Zo staat een berg van God, ... etc.
14. Koor
Christus hat uns ein Vorbild Christus heeft ons een ideaal
gelassen, auf dass wir sollen nagelaten, opdat wij in zijn
nachfolgen seinen Fussstapfen. voetstappen zullen treden.
15. Koraal
Ich werde dir zu Ehren Ik zal ter ere van U
alles wagen, alles aandurven,
kein Kreuz nicht achten, op geen kruis acht geven,
keine Schmach noch Plagen, op geen smaad noch kwellingen,
nichts von Verfolgung, mij niets van vervolging,
nichts von Todesschmerzen niets van doodsangsten
nehmen zu Herzen. iets aantrekken.
16. Recitatief (sopraan)
Da steht der traurige, Daar staat de treurige,
verhangnisvolle Pfahl: voor hem noodlottige paal:
Unschuldiger! Gerechter! Onschuldige! Rechtvaardige!
hauche doch einmal die adem toch eens die
mattgequälte Seele von dir! moegekwelde ziel van u uit!
Wehe, wehe! Nicht Ketten, Ach wee! Niet ketenen,
Bande nicht, niet binden,
ich sehe gespitzte Keile! ik zie gespitste spiezen!
Jesus reicht die Hände dar, Jezus reikt zijn handen aan,
die teuren Hände, die dierbare handen,
deren Arbeit Wohltun war. wier werk weldoen was.
Auf jeden wiederholten Schlag Na elke slag keer op keer
durchschneidet die Spitze doorklieft de spies
Nerv und Ader und Gebein. de zenuw, aderen en botten.
Er leidet es mit Geduld, Hij ondergaat het geduldig,
bleibt heiter und hängt da, blijft monter en hangt daar,
zur Schmach erhöht, voll Blut, tot schande gedoemd, vol bloed,
in Todesschmerzen, an Golgotha. in doodspijnen, op Golgotha.
Ihr Männer Israels, 0 Jullie mannen van Israël, 0
ruft in eure Herzen Erbarmung! roep medelijden in uw harten!
Lasst die Rach' im Tode ruh'n! Laat jullie wraak rusten!
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 5

Umsonst! Die Vater höhnen ihn. Vergeefs! De vaderen honen hem.
Ihr Hohn ist bitter; Hun spot is bitter;
grausam fröhlich ihre Mienen; vol leedvermaak is hun gezicht;
und Jesus ruft: Mein Vater, en Jezus roept: Mijn Vader,
ach! vergib es ihnen; sie tun ach! vergeef het hun, zij weten
unwissend, was sie tun. niet wat zij doen.
17. Duet (sopraan en tenor?)
Feinde,die ihr mich betrübt, Vijanden, die mij bedroeven,
seht, wie sehr mein Herz ziet, hoezeer mijn hart
euch liebt. jullie liefheeft.
Euch verzeih'n ist meine Rache jullie vergeven is mijn wraak
Die ihr mich im Unglück schmäht, Hij die mij in 't onheil hoont,
hört mein ernstliches Gebet: hoort naar mijn ernstig gebed:
dass euch Gott beglückter mache! moge God jullie gelukkig maken
Solche Tugend lernt ein Christ. Zulk een deugd leert Christus u.
(Feinde ... etc; Die ihr mich ... etc)
Gott, Jehova, Heiligster! God, Jehova, allerheiligste!
du verzeihst dem Ubertreter u vergeeft de overtreder
alle schuld. alle schuld
Gott, Jehova, Heiligster! God, Jehova, allerheiligste!
du erzeigst dem Missetäter u schenkt de misdadiger
tausend Huld alle vergeving.
Selig, wer dir ähnlich ist. Zalig, wie op u gelijkt
Feinde, ... etc
18. Recitatief (sopraan)
Wer ist die heilige, zum Wie is die heilige, ons ten
Munster uns verlieh'n, und unter voorbeeld geschonken, en bij
diesen misetätern aufgehänget? deze misdadigers opgehangen?
An seiner Tugend kennt ihr ihn. Aan zijn deugd kent U hem.
Schmach, Folter, Todesangst Smaad, marteling, doodsangst
vergisst er; und bedenket, Maria, vergeet hij; en denkt aan Maria,
dein verlass'nes Alter; und erteilt de verlaten moeder; en deelt
dem freunde seines Busens aan zijn boezemvrienden
dieses letsten Willen: O, Deze laatste wil mede: O,
Jüngling, das ist deine Mutter! jongeling, dat is jouw moeder!
Dieser eilt, ein Schüler Jesu, Deze haast zich, een leerling
sein Vermächtnis zu erfüllen, van Jezus, zijn plicht te doen
und Jesus sieht es an und wird en Jezus ziet het aan en werd
noch mehr entzückt, nog meer in vervoering gebracht,
und fühlet keine Wunden, weil en voelt geen wonden, omdat
er jetzt einen Strahl von Trost hij nu een straal van troost
den trüben Stunden noch eines in die droevige uren nog aan een
reuerfüllten Sünders berouwvolle zondaar
schenken kann. Er kehrt sein kan geven. Hij wendt zijn
Antlitz hin zu dem an seiner gelaat tot aan zijn
Seite gekreuzigten Verbrecher, zijde gekruisigde misdadiger,
ihm zu prophezeihn: Ich sage om hem te voorspellen: Ik zeg
dir: du wirst noch heute je: jij zult nog heden
mit mir im Paradiese sein! met mij in het paradijs zijn!
19. Aria (sopraan)
Singt dem Göttlichen Propheten, Zingt de Goddelijke profeet,
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 6

der den Trost vom Himmel die de troost van de hemel
bringet: dass der Geist sich brengt: dat de geest zich
aufwärts schwinget; opwaarts slingert;
Erdensöhne, singt ihm Dank! stervelingen, zingt hem de dank!
Die du von dem Staube fliehest; U die de aarde ontvlucht;
und die rollenden Gestirne en de wentelende sterren
unter deine Füssen siehest, onder uw voeten ziet,
nun geniesse deiner Tugend, geniet nu van uw deugd,
steig auf der Geschöpfe klim op de ladder der schepselen
Leiter bis zum Seraph! tot aan de Serafijn!
steige weiter, Seel! Klim verder, ziel!
Gott sei dein Gesang! Voor God is uw gezang!
Singt dem ... etc. Zingt de ... etc.
20. Koor
Freuet euch alle, ihr Frommen, Verheugt u allen, gij vromen,
denn des Herren Wort want het woord van de Heer
Ist wahrhaftig. is waarachtig.
Und was er zusaget en wat hij belooft,
das hält er gewiss dat doet hij zeker.
21. Koraal
Wie herrlich ist die neue Welt, Hoe mooi is de nieuwe wereld,
die Gott den Frommen vorbehält, die God voor de vromen bestemt,
kein Mensch kann sie erwerben. geen mens kan die verdienen.
O Jesu, Herr der Herlichkeit, O, Jezus, Heer der heerlijkheid,
Du hast die stätt' U hebt die plaats
auch mir bereit't, Ook voor mij bereid,
hilf sie mir auch ererben. Help mij die plaats ook te verkrijgen.
Einen kleinen Blick in jene Gun mij, een zwakke mens,
Freudenszene, gib mir Swachen, een kleine blik in die heerlijkheid,
mir den Abschied Om mij het afscheid
leicht zu machen. Gemakkelijk te maken.
22. Recitatief (bariton)
Auf einmal fällt der Plotseling valt de
aufgehaltne Schmerz des ingehouden woede van de
Helden Seele wütend an: sein heldenziel woedend aan: zijn
Herz hebt die gespannte Brust; hart heft de gespannen borst;
in jeder Ader wütet ein Dolch. in iedere ader woedt een dolk.
Sein ganzer Körper fliegt Hij trilt over zijn hele
am Kreuz empor; er fühlet gekruisigde lichaam; hij voelt
des Todes siebenfache Gräuel; de zevenvoudige doodsgruwel;
auf ihm liegt die Hölle ganz. de hel ligt geheel voor hem.
Er kann ihn nicht mehr fassen, Hij kan het niet meer verdragen,
den Schmerz, der ihn de pijn, die hem
allmächtig druckt; er ruft: te machtig wordt; hij roept:
"Mein Gott, mein Gott! wie Mijn God, mijn God! wat
hast du mich verlassen!" hebt U mij in de steek gelaten!"
Und seht, die finstre Stunde en zie, het uur der duisternis
rückt vorbei. Nun seufzet er: gaat voorbij. Nu zucht hij:
"Mich dürstet!" Ihn erfrischet "Ik heb dorst!" Zijn volk verfrist hem
sein Volk mit Wein den es mit met wijn, vermengd
Galle mischet. Nun steigt sein met gal. Nu wordt zijn
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 7

Leiden höher nicht; nun lijden niet zwaarder; nu
triumphiert er laut und spricht overwint hij luid en spreekt:
"Es ist volbracht! "Het is volbracht!
Empfang, 0 Vater, meine Seele!" Ontvang, 0 Vader, mijn ziel!"
und neigt sein Haupt auf en buigt zijn hoofd tot op
seine Brust, und stirbt. zijn borst, en sterft.
23. Accompagnement (bariton)
Es steigen Seraphim von allen Engelen dalen neer van de
Sternen nieder und klagen laut: sterren en klagen luid:
Er ist nicht mehr! Hij is niet meer!
Der Erde Tiefen schallen wider: Uit de diepten der aarde weergalmt het:
Er ist nicht mehr! hij is niet meer!
Erzittre, Golgatha! Beef, Golgotha!
Er starb auf deinen Höhen! Hij stierf op jouw bergtop!
0 Sonne, fleuch, 0, zon, vlucht,
und leuchte diesem Tage nicht! en verlicht deze dag niet!
Zerreisse, Land, worauf Verga, land, waarop
die Mörder stehen! de moordenaars verblijven!
Ihr Gräber, tut euch auf! U graven, opent u!
Ihr Väter, steigt an's Licht! Vaderen, kom te voorschijn!
das Erdreich, das euch deckt, de aarde, die jullie bedekt,
ist ganz mit Blut befleckt! is geheel met bloed bevlekt!
Er ist nicht mehr! Hij is niet meer!
so sage ein Tag dem andern Tage: Zo zegt een dag tot de andere:
Er ist nicht mehr! Hij is niet meer!
der Ewigkeiten Nachhall klage: de echo der eeuwigheid klaagt:
Er ist nicht mehr! Hij is niet meer!
24. Koraal (solo bariton)
Ihr Augen weint! Laat uw ogen wenen!
der Menschenfreund de mensenvriend
verlässt sein teures Leben; verliet zijn dierbaar leven;
künftig wird sein Mund uns zijn mond zal ons voortaan
nicht Lehren Gottes geben. Gods lessen niet meer geven.
Weinet nicht, weinet nicht! Weent niet, weent niet!
es hat überwunden der Löwe de leeuw uit de stam van Juda
vom Stamm Juda! heeft overwonnen!
Ihr Augen weint! Laat uw ogen wenen!
der Menschenfreund de mensenvriend
sinkt unter tausend Plagen. kwijnt onder zoveel kwellingen.
Konnte seine sanfte Brust Kon zijn liefdevol hart
so viel Schmerz ertragen? zoveel smart verdragen?
Weinet nicht, Weent niet!
Ihr Augen weint! Laat uw ogen wenen!
der Menschenfreund de mensenvriend de edele,
der Edle, der Gerechte, de rechtvaardige,
wird verachtet, wird verschmäht, wordt veracht, wordt versmaad,
stirbt den Tod der Knechte. sterft de slavendood.
Weinet nicht, Weent niet!
25. Slotkoor
Hier liegen wir, Hier liggen wij,
gerührte Sünder, ontroerde zondaars
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 8

o Jesu, tief gebuckt, o Jezus, diep gebukt
mit Tränen diesen Staub zu netzen, om met tranen dit stof te bevochtigen
der deine Lebensbäche trank; dat uw bloed dronk;
o Jesu, nimm unser Opfer an! o Jezus, neem ons offer aan!
Freund Gottes und der Vriend van God en van de
Menschenkinder, der seinen mensen, die aan zijn
ewigen Gesetzen des Todes eeuwige wetten het zegel van de
Siegel aufgedrückt, dood onderworpen heeft,
Anbetung sei dein Dank, Aanbidding zij onze dank
den opfre jedermann! voor U die zich voor allen heeft opgeofferd!
[tekst: Karl Wilhelm Ramler ] [vertaling: Gerard Lange]
Vertaling “Der Tod Jesu” Graun - VBE 9