Sociale huurwoningen - Zelfstandige handelsactiviteit

VLAAMS PARLEMENT
₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FREYA VAN DEN BOSSCHE
VLAAMS MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE
Vraag nr. 310
van 3 februari 2012
van PATRICIA DE WAELE
Sociale huurwoningen - Zelfstandige handelsactiviteit
De vigerende wetgeving m.b.t. de socialehuisvestingsector stipuleert niet dat een zelfstandige
handelsactiviteit verboden is in de gehuurde entiteit, waardoor die piste bewandeld kan worden door
de sociale huurder. Een sociaal huurhuis kan dus gebruikt worden om een zelfstandige
handelsactiviteit uit te oefenen. En deze mogelijkheid wordt in de praktijk benut.
1. Heeft de minister weet van zelfstandige handelsactiviteiten in de sociale huursector? Zo ja,
hoeveel geregistreerde handelsactiviteiten werden er de laatste vijf jaar opgetekend in de sociale
huursector? Graag een opsplitsing per provincie.
Kan de minister tevens een onderscheid maken tussen de personen die zelfstandig waren voor ze
de sociale huurwoning betrokken en diegenen die later aangaven een zelfstandige activiteit te
starten? Kan de minister aangeven welke zelfstandige handelsactiviteiten plaatsvinden?
Het is toegelaten om een handelsactiviteit uit te baten in een sociale woning. Het moet echter
duidelijk zijn dat de woning in eerste instantie bestemd is tot hoofdverblijfplaats van de huurder
en dat de verhuurder voorafgaandelijk zijn toestemming dient te verlenen. Beide voorwaarden
zullen dan ook beperkend werken voor de aard van activiteit die mogelijk is in de sociale woning.
De administratie houdt geen cijfers bij over de aard en de omvang van zelfstandige activiteiten in
sociale woningen.
2. Heeft de minister weet van frauduleuze handelspraktijken in de sociale huurwoningen? Zo ja, hoe
vaak kwamen die de laatste vijf jaar voor? Graag een opsplitsing per provincie.
Conform artikel 133, §1 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en
consumentenbescherming zijn het, onverminderd de plichten van de officieren van gerechtelijke
politie, de door de federale minister van economie aangestelde ambtenaren die bevoegd zijn om
inbreuken inzake oneerlijke handelspraktijken op te sporen en vast te stellen. De sociale
verhuurder noch de afdeling toezicht van Inspectie RWO kan hiertoe specifiek de opdracht krijgen
dit te onderzoeken. Mijn administratie heeft dan ook geen weet van het bestaan van oneerlijke
handelspraktijken bij sociale huurders die een zelfstandige activiteit beoefenen. De gevraagde
gegevens zijn niet bij mijn administratie beschikbaar.
3. Blijven dezelfde criteria van toepassing bij het berekenen van de huurprijs voor personen die een
zelfstandige handelsactiviteit uitoefenen in een sociale woning? Gelden voor hen andere criteria?

In essentie gelden dezelfde regels voor huurders, ongeacht ze hun inkomen halen uit arbeid, een
vervangingsinkomen of uit een zelfstandige activiteit. De reële huurprijs, vermeld in artikel 38 van
het kaderbesluit sociale huur, wordt jaarlijks op 1 januari aangepast aan het netto-belastbaar
inkomen in het referentiejaar en het aantal personen ten laste van de huurder. Enig verschil
bestaat er wel indien de huurder bij de verhuurder een herziening van de huurprijs vraagt op
basis van een daling van zijn huidige inkomsten. De verhuurder is immers verplicht om na te gaan
of er gedurende de drie voorafgaandelijke maanden telkens een lager netto-belastbaar inkomen
was van minstens 20 %. Is dat zo, dan zal de verhuurder een inschatting maken van het nettobelastbaar
jaarinkomen op basis van de inkomsten van die drie maanden. Op zijn vroegst drie
maanden na de aanpassing van de reële huurprijs kan de verhuurder aan de huurder vragen om
het voortduren van deze toestand opnieuw te bewijzen. Als dat bewijs niet wordt geleverd, wordt
de huurprijs onmiddellijk weer aangepast aan het netto-belastbaar inkomen van het
referentiejaar.
Voor loontrekkenden of personen met een vervangingsinkomen is dit vrij duidelijk. Op basis van
de loonfiches of de attesten van de uitbetalende instelling kan een accurate inschatting gemaakt
worden. Voor zelfstandigen ligt het iets complexer omdat hun nettowinst belast wordt, hetgeen van
maand tot maand kan verschillen. Concreet voor dergelijke huurders kan gekeken worden naar de
laatste kwartaalcijfers, waarbij omtrent hun nettowinst een verklaring op eer kan worden
opgesteld waarop de huurder verklaard dat deze gegevens nog steeds representatief zijn.
4. Behoort dat tot de doelen van sociale huurhuizen? Zo ja, kan de minister dit rijmen met de
duizenden wachtenden die nood hebben aan een sociale woning? Zo neen, is ze van plan het
beleid ter zake bij te sturen?
Sociale woningen worden toegewezen aan woonbehoeftige alleenstaanden en gezinnen, ongeacht
hun beroepsactiviteit. Het feit dat iemand op zijn thuisadres werkt als bijvoorbeeld onthaalouder
of zelfstandig vertaler is niet iets dat we a priori willen ontmoedigen of onmogelijk maken. Het is
de verhuurder die samen met de huurder dient na te gaan of de activiteit kan toegelaten worden.
Het beleid dient dus niet bijgestuurd te worden.

VLAAMS PARLEMENT
₪ SCHRIFTELIJKE VRAGEN
FREYA VAN DEN BOSSCHE
VLAAMS MINISTER VAN ENERGIE, WONEN, STEDEN EN SOCIALE ECONOMIE
Vraag nr. 402
van 13 maart 2012
van PATRICIA DE WAELE
Sociale huurwoningen - Zelfstandige handelsactiviteit (2)
Uit het antwoord van de minister op mijn schriftelijke vraag nr. 310 van 3 februari 2012 blijkt dat het
toegelaten is om een handelsactiviteit uit te baten in een sociale woning. Het moet echter duidelijk zijn
dat de woning in eerste instantie bestemd is als hoofdverblijfplaats van de huurder en dat de
verhuurder voorafgaandelijk zijn toestemming dient te verlenen.
De minister kon echter niet meedelen om hoeveel gevallen het gaat, aangezien de administratie geen
cijfers bijhoudt over de aard en de omvang van zelfstandige activiteiten in sociale woningen.
1. Wie een zelfstandige handelsactiviteit uitvoert in een huurwoning, dient dit ook zo in te brengen in
de boekhouding.
Valt de handelshuur in een deel van een sociale huurwoning onder de handelshuurwetgeving?
Artikel 1 van de handelshuurwet stipuleert: “De bepalingen van deze afdeling zijn van toepassing
op de huur van onroerende goederen of gedeelten van onroerende goederen die, hetzij
uitdrukkelijk of stilzwijgend vanaf de ingenottreding van de huurder, hetzij krachtens een
uitdrukkelijke overeenkomst van partijen in de loop van de huur, door de huurder of door een
onderhuurder in hoofdzaak gebruikt worden voor het uitoefenen van een kleinhandel of voor het
bedrijf van een ambachtsman die rechtstreeks in contact staat met het publiek.”
Aangezien de sociale huurwoning in eerste instantie bestemd is tot hoofdverblijfplaats van de
huurder wordt de woning in hoofdzaak gebruikt om in te wonen en zijn de bepalingen van de
handelshuurwet niet van toepassing. De sociale huurwetgeving is van toepassing op de sociale
huurwoning.
2. Heeft een sociale huurder die een zelfstandige activiteit uitbaat dezelfde bescherming als een
huurder van een handelszaak op de private markt?
De sociale huurder wordt beschermd door de sociale huurwetgeving en die bevat logischerwijze
geen specifieke bescherming voor eventuele handelsactiviteiten.
3. Hoe wordt de waarborg bepaald indien men ook een deel van de sociale woning verhuurt om
handel te drijven?
De waarborgregeling binnen het sociaal huurstelsel dient ter garantie van de huurdersverplichtingen
inzake de hoofdverblijfplaats.

4. De verhuurder op de private markt wordt ook extra belast op inkomsten uit handelshuur.
Is dat voor de socialehuisvestingsmaatschappijen (SHM’s) hetzelfde? Worden de
handelsactiviteiten als belastbaar ingebracht? Zo ja, voor hoeveel procent worden de SHM’s belast
op inkomsten uit handelshuur? Zo neen, is dat een afwijkende regel ten opzichte van de private
handelshuur waar de eigenaar belast wordt op de inkomsten uit handelshuur?
Aangezien de verhuurder van een sociale woning niet onder de handelshuurwet valt, kan de
sociale huurder ook niet op basis van handelshuur belast worden. Dat is overigens geen
tegenstelling met de private verhuurder, waarvoor het onderscheid geldt tussen de handelshuur en
de huurovereenkomsten met betrekking tot de hoofdverblijfplaats van de huurder, zij het dat bij de
private verhuurder effectief een gedeelde toepassing mogelijk is.
5. Het is van belang om inzicht te hebben in het soort handelsactiviteit dat uitgeoefend wordt.
Zal de minister met haar federale collega afspreken hoe ze aan nuttig cijfermateriaal kan komen
betreffende deze materie?
Ik heb geen intentie tot het aanpassen van het huidige beleid wat betreft de sociale huurwoningen.
Ik focus me op de uitwerking van de nadere regels omtrent de mogelijkheid voor sociale
huisvestingsmaatschappijen om niet-residentiële ruimten te verwerven, te realiseren, te verhuren
en te verkopen als dat aangewezen is in het kader van de realisatie van sociale woonprojecten en
voor zover de noodzaak ervan kan worden verantwoord. Ik voorzie dan ook geen bevraging om
aan meer gegevens te komen. Dit betreft mijns inziens een aangelegenheid tussen verhuurder en
huurder.