12.09.2013 Views

Meer informatie - Wingender Hovenier Architecten

Meer informatie - Wingender Hovenier Architecten

Meer informatie - Wingender Hovenier Architecten

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Jaargang 38, Sdu Uitgevers, januari 2007<br />

4<br />

er t<br />

:~<br />

c•’cl J<br />

cV 1r2rr2tJ<br />

.C~1<br />

v<br />

‘,,<br />

S, .~ ,,:.<br />

~?‘ —<br />

~. ,.I<br />

~ •~ :~<br />

~, ~ ~.<br />

—~,<br />

Architectuur en bouwen t Int,ervièw -<br />

Instituut voor B<br />

Caballero Fabriek inD<br />

-.<br />

~ ~<br />

••_,;• ,~<br />

• .• ,•.~•<br />

• ..•<br />

~<br />

~.-~:‘ >~. -<br />

I,~p<br />

-v<br />

1 ~ ~É~’<br />

4~F.~; ~<br />

•Vid~ler,<br />

‘,:~:~: ~. •‘<br />

~ersum~.<br />

~ctû L~i::~<br />

~<br />

‘<br />

;~r~<br />

•~<br />

t:<br />

~ •<br />

~ I-4~<br />

- •~•~ : • ~ ~<br />

• ~<br />

1<br />

4<br />

j~ •r~


THEMA<br />

Tussen denken<br />

enm .ken<br />

Architectuuronderwijs in Amsterdam<br />

In de architectuuropleidingen vindt op dit moment een herwaardering plaats<br />

door studenten én docenten van een meer ambachtelijke benadering die<br />

voortborduurt op de conceptgerichte benadering van de afgelopen jaren. Op<br />

de Academies van Bouwkunst is het onderwijs van oudsher sterk verbonden<br />

met de praktijk. In Amsterdam is de herwaardering benut om in de opleiding<br />

de cultuur van het maken opnieuw te onderzoeken. Dit krijgt in het onderwijs<br />

op verschillende manieren vorm en werkt door in de keuze van opgaven en<br />

onderwerpen en in de uitwerking van afstudeerplannen. Jan Peter <strong>Wingender</strong><br />

38 de Architect, januari 2007<br />

De jury van Archiprix 2006 hekelt het gebrek aan grootse<br />

toekomstvisies in de studentenplannen van het afgelopen jaar<br />

en ziet hierin de voorbode van een komende crisis in de<br />

architectuur. In de Architect merkte Dirk van den Heuvel<br />

terecht op, dat de gemiddelde kwaliteit van de plannen hoog<br />

is.1 Hij vraagt zich af waarom de verbinding tussen pragma<br />

tiek en verbeelding die deze generatie afstudeerplannen<br />

karakteriseert, door de jury niet positief wordt gewaardeerd.<br />

In zijn commentaar legt hij een verband met de plaats grijpen-<br />

de veranderingen in de opleidingen. Studenten formuleren<br />

geen individuele opgaven meer, maar studeren af in ateliers<br />

om doorstroming en slagingskansen te bevorderen. In<br />

Amsterdam is de verbinding tussen pragmatiek en verbeel<br />

ding veel breder ingebed in de opleiding.<br />

Het traditionele beeld van de academie als een vervolg op<br />

een hogere technische opleiding is achterhaald. Sinds het<br />

invoeren van de bachelor-master structuur is het diploma van<br />

de Technische Universiteit gelijkwaardig aan dat van de<br />

Academie. Dat dwingt de opleidingen tot het bepalen van<br />

hun positie. De Amsterdamse Academie combineert de rich<br />

tingen architectuur, stedebouw en landschapsarchitectuur.<br />

Rond vijftien procent van de studenten heeft een buitenland<br />

se vooropleiding en vijftien procent van de studenten heeft<br />

een bachelor behaald in het kunstonderwijs. De academie is<br />

een relatief kleine opleiding en biedt plaats aan ongeveer<br />

240 studenten, terwijl het onderwijs wordt verzorgd door<br />

ongeveer 320 gastdocenten. Het onderwijs is individueel<br />

georiënteerd en zeer intensief. Dit komt tot uitdrukking in het<br />

onderwijssysteem waarbij het studiejaar wordt afgesloten<br />

met een individueel tentamen.<br />

In het academieonderwijs heeft, evenals in de andere<br />

•1 - T~<br />

-<br />

,.,~» 4 :~<br />

~,~<br />

~ ~ ,~;.*~ .<br />

- ~;_.-~<br />

. f~ -‘.4-<br />

-<br />

.“ ‘.~-‘-~<br />

•(4~ ~ ‘— ~.. -<br />

~,


architectuuropleidingen, sinds de jsren zestig een belangrijke<br />

verschuiving plaats gevonden. Deze gaat van een systemati<br />

sche en gedisciplineerde manier van bestuderen van archi<br />

tectuur naar een benadering waarin de individuele ontwikke<br />

ling van de student centraal staat. De persoonlijke lezing van<br />

een opgave, die uitmondt in een concept, is daarmee op de<br />

voorgrond komen te staan. Impliciet wordt daarbij uitgegaan<br />

van de uniciteit van iedere ontwerper. De aandacht voor<br />

complexe programma’s en de iconografische waarde van<br />

gebouwen hebben deze conceptgestuurde benadering sterk<br />

ingekleurd. In de verhalende benadering die hieruit voortkomt,<br />

gaat de aandacht van de ontwerpers uit naar vergaande ana<br />

lyses die het concept legitimeren. De feitelijke architectoni<br />

sche kwaliteit en de uitwerking van het ontwerp blijven daar<br />

bij achter. In het slechtste geval is het ontwerp een plaatje bij<br />

een ingewikkeld praatje. Bij de waardering van studenten-<br />

plannen speelt op de achtergrond vaak de onuitgesproken<br />

opvatting mee, dat een goed ontwerp origineel en vernieu<br />

wend moet zijn.<br />

Dat deze conceptgestuurde benadering naast mogelijkheden<br />

ook tekortkomingen kent, komt tot uitdrukking in het onver<br />

mogen van veel studenten om hun fascinaties voor materiaal-<br />

toepassingen of bouwtechnieken te vertalen in een ontwerp.<br />

Het architectuuronderwijs biedt in veel opleidingen studenten<br />

nauwelijks het gereedschap om het massaal bewonderde<br />

werk van Zwitserse architecten te vertalen in hun eigen ont<br />

werpen. Dit leidt tot een oppervlakkig besef van de materisli<br />

teit van gebouwen, dat resulteert in opportunistische referen<br />

ties in de marge van de presentatiepanelen. Om aan deze<br />

oppervlakkigheid een einde te maken, zal de ontwerpcultuur<br />

die dit soort ontwerpen en gebouwen oplevert, opnieuw<br />

~IIIII#i~i~.~ ‘‘ii.,.”,t<br />

——.4——<br />

-‘ -% -‘<br />

i~...<br />

1~<br />

jA<br />

‘~“ ~;~•<br />

S<br />

moeten worden ingebed in het onderwijs.<br />

In het onderwijsmodel van de Academie, dat uitgaat van<br />

gelijktijdig studeren op school en werken in de praktijk, stuit<br />

de conceptgestuurde benadering op de weerstand van het<br />

alledaagse werk. De spagaat tussen de conceptbenadering<br />

en de praktijk van het bouwen blijkt vaak moeilijk te overbrug<br />

gen. Bij studenten ontstaat het onterechte gevoel dat de<br />

praktijk met zijn tamelijk banale opgaven tot een nauwelijks<br />

cultureel relevante of kritische benadering van het vak kan lei<br />

den. Dit probleem, waarin veel studenten van dagopleidingen<br />

pas na hun afstuderen terecht komen, is echter op de acade<br />

mie al veel eerder manifest. De vervlechting van praktijk en<br />

onderwijs op de academie blijkt een vruchtbare bodem te<br />

zijn om de cultuur van het maken opnieuw te onderzoeken en<br />

1~<br />

t .. -;<br />

~.t’’~ ,~<br />

1, 2 en 3 Jochem Heijmans,<br />

‘Das Werk des Tekton’,<br />

afstudeerproject Academie van<br />

Bouwkunst Amsterdam 2006-<br />

2007. Foto’s Jeroen Musch<br />

~I I~I iii1i~iji~iiIIi<br />

d ~ •I’l<br />

39


AlL<br />

~•1iiii•<br />

Lii.<br />

~iiiii•<br />

~ iiIe ~‘<br />

-<br />

40 de Architect, januari 2007<br />

‘H.iii•<br />

• :~. •: •flhlI<br />

• ••‘<br />

~••- Ifl_<br />

~ jn.~r<br />

1 Bas van Vlaanderen, ‘Geschiedenis voor een groot huis’,<br />

afstudeerproject Academie van Bouwkunst Amsterdam<br />

2004-2005, maquette<br />

2 Doorsnede<br />

—liii.<br />

•iiii.<br />

riiiii.<br />

i1IIII~<br />

in het onderwijs de relatie tussen het maken en het ontwer<br />

pen verder uit te werken. Daarbij volgt het één niet op het<br />

ander, maar zijn het maken en het denken met elkaar ver<br />

vlochten. De hiermee samenhangende pragmatiek staat ver<br />

af van de cynische ontwerphouding die ligt opgesloten in het<br />

pragmatisme.<br />

In het Amsterdamse onderwijs komt dit tot uitdrukking in het<br />

doorbreken van de lineaire benadering analyse - concept -<br />

ontwerp - realisatie’. Het maken vormt niet een uitvoerings<br />

technisch probleem, maar is een belangrijke bron van inspira<br />

tie en wordt in het ontwerpproces om deze reden naar voren<br />

toe gehaald. De samenhang tussen constructie, ruimte en<br />

materiaal kan zo een belangrijke inspiratiebron zijn voor een<br />

ontwerpconcept. In het projectonderwijs wordt dan ook veel<br />

vuldig gebruik gemaakt van maquettes die het maken vroeg<br />

in het ontwerpproces introduceren en die een vanzelfspre<br />

kende brug slaan tussen ideeën en de ruimtelijke en mate<br />

riele realiteit van gebouwen. De maquette is een belangrijk<br />

ontwerpgereedschap dat in het ontwerpproces kan worden<br />

ingezet en niet alleen bij de presentatie achteraf van een ont<br />

werp. Het vervaardigen van maquettes en prototypen leidt tot<br />

ontdekkingen die het concept en de uitwerking van een ont<br />

werp op een geheel eigen wijze beïnvloeden.<br />

Naast de ontwerpprojecten is in Amsterdam de verweving<br />

van maken en denken uitgewerkt in een oefening waarbij stu<br />

denten prototypen van bakstenen maken. Dat doen ze door<br />

zelf te experimenteren met grondstoffen, mallen en vormen en<br />

door zelf de stenen te bakken. Tegelijkertijd worden de tekto<br />

nische (on)mogelijkheden van metselwerk onderzocht. In een<br />

workshop met fruitkratten is door het stapelen een logica van<br />

het maken onderzocht en zijn onverwachte fysieke en ruimte-<br />

1


lijke kwaliteiten aan de fruitkratten ontlokt. In een andere<br />

workshop is door kleine interventies de ruimtelijke karakteris<br />

tiek van een rozenkas onderzocht.<br />

Parallel aan de ontwerpprojecten, oefeningen en workshops .,‘.~.,<br />

kent de academie in Amsterdam ook een apart programma<br />

voor vormstudie. Hierin gaat het om de vraag hoe een stu<br />

dent eigenhandig van een idee werkelijkheid maakt. Niet de<br />

representatie van een idee, maar de presentatie staat cen<br />

traal. Wat wordt bedacht wordt gemaakt.’ De studies volgen<br />

het principe van kopiërend creëren en nemen toe in com<br />

plexiteit. Hierbij wordt het idee dat de ontwerper origineel<br />

moet zijn, ter discussie gesteld en wordt een productieve en<br />

inspirerende basis gelegd voor de omgang met de voorbeel- t<br />

den uit de traditie van het vak, maar ook met de dagelijkse ‘9.<br />

architectuurpraktijk. Door de ontwerpprojecten te verrijken<br />

met dergelijke oefeningen, workshops en vormstudies, treedt<br />

in het onderwijs een verschuiving op van het bedenken naar<br />

het waarnemen of van het abstracte naar het concrete.<br />

Het afstudeerwerk van de opleiding geeft een goed beeld<br />

van deze verschuiving en is tevens een indicatie van de rich<br />

ting waarin de opleiding zich ontwikkelt. De studenten formu<br />

leren zelf hun afstudeeropgave en stellen zelf hun eigen<br />

begeleidingscommissie samen. Bij de gekozen onderwerpen<br />

valt de grote belangstelling voor concrete maatschappelijke<br />

ontwikkelingen op die direct zijn gekoppeld aan ruimtelijke<br />

processen of gebouwtypen. De onderwerpen komen vaak<br />

voort uit de eigen waarnemingen en zijn geen uitvloeisel van<br />

een abstracte of kritisch theoretische benadering. Ook hierin<br />

komt de verschuiving van bedenken naar waarnemen tot uit<br />

drukking. Persoonlijke motieven en culturele achtergronden<br />

spelen daarbij een belangrijke rol. In de afstudeerprojecten<br />

ii,<br />

7<br />

t<br />

4<br />

3 Furkan Köse, ‘Islamitische<br />

begraafplaats Amsterdam’,<br />

afstudeerproject Academie<br />

van Bouwkunst Amsterdam<br />

2003-2004, rendering.<br />

4 Maquette<br />

THEMA Architectuuronderwijs in Amsterdam 41


1 Oefening vormstudie,<br />

docent Saskia van Drimmelen.<br />

2 en 3 Oefening vormstudie,<br />

docent Ira Koers.<br />

42 de Architect, januari 2007<br />

1.<br />

van Furkan Köse en Bas van Vlaanderen worden schijnbaar<br />

evidente observaties (het ontbreken van een islamitische<br />

begraafplaats’ of de ruimtelijke en programmatische moge<br />

#<br />

lijkheden van naoorlogse woongebouwen’) herkent als<br />

relevante opgaven en vertaald in zorgvuldig uitgewerkte<br />

afstudeerplannen.<br />

Tijdens het afstuderen tonen studenten bovendien een grote<br />

belangstelling voor de ruimtelijke en materiële uitwerking van<br />

de ontwerpen. De verbeeldingskracht is hierbij gekoppeld<br />

aan het vakmanschap dat in de praktijk is opgebouwd. Het<br />

afstudeerproject van Jochem Heijmans gaat hierin bijzonder<br />

ver. In dit project dat onderzoek en ontwerp verenigt, is een<br />

bestaande schuur getransformeerd in een buitenkamer. Het<br />

ontwerpproces bestaat uit ruimtelijke studies en materialen-<br />

onderzoek in, op en aan de bestaande schuur en uit het<br />

daadwerkelijk bouwen van de nieuwe kamer. De lineaire<br />

benadering van analyse tot concept, ontwerp en realisatie is<br />

in dit afstudeerwerk fundamenteel ondervraagd en leidt tot<br />

een verrassende en poëtische architectuur.<br />

Een opleiding geeft onvermijdelijk richting aan de invulling<br />

van het vak, door middel van het onderwijs systeem, het cur<br />

riculum en de docenten die ze aan zich weet te binden.<br />

Geert Bekaert merkte echter naar aanleiding van de Archiprix<br />

1991 ooit op, dat de geschiedenis van het architectuuron<br />

derwijs een illustratie is van het verzet van de architectuur en<br />

haar studenten tegen de dwangmiddelen van het onderwijs.<br />

Ondanks alle vernieuwingen in het onderwijs verandert daar<br />

weinig aan. Voor een opleiding ligt daarom de voornaamste<br />

taak in het vrijmaken van tijd en ruimte voor studenten om het<br />

vak te ontdekken en op hun persoonlijke wijze zich toe te<br />

eigenen. De huidige herwaardering voor de cultuur van het<br />

maken is een volgende stap in het steeds weer opnieuw ont<br />

dekken van het eigen vakgebied.


1’<br />

-‘ ~.,. ‘~i~<br />

‘S,<br />

k ‘~,;,7 ç~.<br />

~,r ~ —-<br />

—-----<br />

—‘S’,<br />

?‘~<br />

ç<br />

~— ~ - ~ —~<br />

— = ~• = =- —<br />

= = = .—— =—— — —=~<br />

= =<br />

- -=--- = — -<br />

---- —~—<br />

• .——~. — ~..<br />

•17<br />

r ~<br />

--<br />

,. S-.<br />

—‘ —<br />

6<br />

1 t’<br />

~1 t,<br />

ii ;<br />

‘1 ~<br />

1!;<br />

1 Dirk van den Heuvel, Archipris 2006 maakt<br />

werk van internationalisering’, de Architect,<br />

juli - augustus, 2006, pag. 12.<br />

2 Tom Frantzen, ‘Just do it! Why form study<br />

is a separate branch of sport’, Jaarboek<br />

Academie van Bouwkunst Amsterdam<br />

2004-2005, Uitgeverij 010, Rotterdam.<br />

3 Geert Bekaert, Leermeesters’, Archis,<br />

nr.3, 1991.<br />

4 De logica van het fruitkrat,<br />

Workshop AvB Amsterdam en<br />

AvB Arnhem, docenten Machiel<br />

Spaan en Jan Peter <strong>Wingender</strong>,<br />

2004.<br />

5, 6 en 7 De archeologie van<br />

de rozenkas, Worshop AvB<br />

Amsterdam en AvB Arnhem,<br />

docenten Machiel Spaan en<br />

4 Jan Peter <strong>Wingender</strong>, 2005.<br />

:~ ~ _~ .~•<br />

— _~..: ~= ~ ~. —<br />

/<br />

/ /<br />

//<br />

;.— =_~_~__ ..—~<br />

- — —- —,-— —. — -<br />

~ —.——<br />

_S~_•~ — •-•— -<br />

-- S,<br />

THEMA Architectuuronderwijs in Amsterdam 43

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!