Nei Arf te Exloo beeldkwaliteitsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Nei Arf te Exloo beeldkwaliteitsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Nei Arf te Exloo beeldkwaliteitsplan - Gemeente Borger-Odoorn
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
<strong>Arf</strong><br />
<strong>Nei</strong> <strong>Arf</strong> <strong>te</strong> <strong>Exloo</strong><br />
beeldkwali<strong>te</strong>itsplan<br />
1<br />
26-06-2012
COLOFON<br />
DAAD Archi<strong>te</strong>c<strong>te</strong>n B.V.<br />
Postbus 5<br />
9410 AA Beilen<br />
Tel. 0593 582450<br />
Fax 0593 582451<br />
E-mail info@daad.nl<br />
Websi<strong>te</strong>: http://www.daad.nl<br />
contactpersoon:<br />
Victor Ackerman
In opdracht van Woonservice <strong>te</strong> Wes<strong>te</strong>rbork<br />
3<br />
5<br />
6<br />
8<br />
10<br />
12<br />
13<br />
19<br />
21<br />
INHOUD<br />
BEELDKWALITEITSPLAN<br />
- welstandnota<br />
BEELDKWALITEITSPLAN<br />
- plantoelichting<br />
GEBOUWEN<br />
- vorm en ma<strong>te</strong>rialisering<br />
TERREININRICHTING<br />
- gemeenschappelijk gebied<br />
TERREININRICHTING<br />
- bestrating<br />
IMPRESSIES ARCHITECTUUR<br />
BIJLAGEN:<br />
WELSTANDSNOTA<br />
- algemene cri<strong>te</strong>ria<br />
GEBIEDSCRITERIA<br />
BIJLAGE GEBIEDSINDELING
estaande begrenzing<br />
BEELDKWALITEITSPLAN<br />
WELSTANDSNOTA<br />
Het project <strong>Nei</strong> <strong>Arf</strong> bestaat uit een s<strong>te</strong>denbouwkundig- en<br />
landschappelijk ontwerp en het archi<strong>te</strong>ctonisch ontwerp<br />
van de nieuwbouw van 13 woningen en bijgebouwen, op het<br />
<strong>te</strong>rrein van de voormalige gemeen<strong>te</strong>werf <strong>te</strong> <strong>Exloo</strong>.<br />
Het s<strong>te</strong>denbouwkundig en landschappelijk ontwerp zijn in<br />
samenspraak met de gemeen<strong>te</strong> <strong>Borger</strong>-<strong>Odoorn</strong> ontworpen<br />
en vastges<strong>te</strong>ld. Op dit ontwerp en de archi<strong>te</strong>ctuur zijn de<br />
algemene cri<strong>te</strong>ria en de gebiedscri<strong>te</strong>ria van de Welstandsnota<br />
<strong>Borger</strong>-<strong>Odoorn</strong>, d.d. 12.03.2009, zie de bijlagen, van<br />
toepassing. Door de bijzondere opgave, het begrip ‘naoberschap’<br />
<strong>te</strong> vertalen naar de nieuwe ruim<strong>te</strong>lijke ontwikkeling<br />
op deze plek, wordt er op onderstaande pun<strong>te</strong>n afgeweken<br />
van de Welstandsnota.<br />
In de Welstandsnota, gebiedscri<strong>te</strong>ria gebied 1 (zie bijlage)<br />
wordt bij het ma<strong>te</strong>riaal- en kleurgebruik gerefereerd aan<br />
geveldelen en/of houtgevels van bijgebouwen in bruinzwart<br />
tot zwar<strong>te</strong> kleur.<br />
Het ontwerp wijkt hier van af. Reden is dat de bijgebouwen<br />
onlosmakelijk verbonden zijn met de gevels en de veranda’s<br />
van de rijwoningen. Door een overeenkomstige afwerking <strong>te</strong><br />
gebruiken voor de hou<strong>te</strong>n gevelbekleding blijft de samenhang<br />
behouden die past bij de dorpse schaal.<br />
In de Welstandsnota, gebiedscri<strong>te</strong>ria gebied 1 (zie bijlage)<br />
worden bij massa en vorm meerdere kapvormen voorges<strong>te</strong>ld.<br />
Deze hebben betrekking op de gro<strong>te</strong> boerderijvolumes<br />
waarvan er een aantal in de kern van <strong>Exloo</strong> <strong>te</strong> vinden zijn.<br />
In het ontwerp van de woningen is, ook op dit punt, vanuit<br />
de samenhang in het plan, gestreefd naar een eenvoudige<br />
hoofdvorm. Dit geldt ook voor het gemeenschappelijke<br />
schuurvolume. Gezien de ‘beperk<strong>te</strong>’ maat van de volumes<br />
is het zadeldak het meest geschikt. De overige kapvormen<br />
zouden, op deze schaal, leiden tot een versnippering.<br />
3
SITUATIE<br />
ONTWERPTEKENING<br />
4<br />
3<br />
5<br />
7<br />
11<br />
bestaande groen afscherming<br />
13<br />
p p p p p p p p p p p p<br />
12 parkeerplaatsen<br />
hobby<br />
schuur<br />
gemeenschappelijk<br />
gemeenschappelijk<br />
B<br />
p p<br />
A<br />
p<br />
2/1kap C<br />
speelplek<br />
p<br />
61<br />
Badhuisweg<br />
langzaam verkeer<br />
p p<br />
weg door derden<br />
4
Het ‘nieuwe naoberschap’ berust op kwali<strong>te</strong>i<strong>te</strong>n die niet per<br />
definitie ruim<strong>te</strong>lijk, laat staan archi<strong>te</strong>ctonisch, van aard<br />
zijn. De opgave heeft ech<strong>te</strong>r wel geresul<strong>te</strong>erd in een aantal<br />
randvoorwaarden die leidend zijn geweest voor de s<strong>te</strong>denbouwkundige<br />
en archi<strong>te</strong>ctonische uitwerking van het plan.<br />
De plaatsing van de woningen, op ongedwongen wijze, kan<br />
leiden tot ontmoetingen tussen bewoners, gesprekken en afspraken.<br />
De woningen zijn daarom zoveel mogelijk op een<br />
centrale ruim<strong>te</strong> georiën<strong>te</strong>erd. De auto’s worden collectief<br />
geparkeerd, ach<strong>te</strong>r op het <strong>te</strong>rrein, en zijn bereikbaar via de<br />
centraal gelegen open ruim<strong>te</strong>.<br />
In deze ruim<strong>te</strong> is een kapschuur opgenomen. De bewoners<br />
kunnen de kapschuur verder invullen. Het is aan de bewoners<br />
of het door zelforganisatie wordt gebouwd of door<br />
Woonservice. Hier worden spelregels voor opges<strong>te</strong>ld. De<br />
woningen hebben een duidelijke publieke en privé kant,<br />
waardoor hoge schuttingen niet nodig zijn. De bewoners<br />
hebben ook invloed op de inrichting van de gemeenschappelijke<br />
ruim<strong>te</strong> waarbij deze principes worden nageleefd.<br />
Er ligt een collectief belang. De bewoners hebben elkaar<br />
al leren kennen via bijeenkoms<strong>te</strong>n die zijn georganiseerd<br />
door Woonservice. In deze bijeenkoms<strong>te</strong>n is bijvoorbeeld<br />
gesproken over de sfeer van de inrichting van de gemeenschappelijke<br />
ruim<strong>te</strong>.<br />
Het ontwerp sluit aan op het oude centrum van <strong>Exloo</strong> door<br />
richtingen van bestaande bebouwing in de omgeving op <strong>te</strong><br />
nemen in het plan. Door de verschillende richtingen in het<br />
plan ontstaat een ontspannen ruim<strong>te</strong>lijke organisatie en de<br />
ruim<strong>te</strong>s tussen de gebouwen lopen vloeiend in elkaar over.<br />
Het centrale schuurvolume, een kap op gebin<strong>te</strong>n, is een<br />
belangrijk element op het erf. De kap overdekt een bui<strong>te</strong>nruim<strong>te</strong><br />
waardoor deze niet alleen geschikt is als kinderspeelplaats,<br />
maar ook als buurtfeestruim<strong>te</strong>, BBQ-plek,<br />
werkplaats, etc. Kortom een ontmoetingsplek voor buurt<br />
en dorp.<br />
BEELDKWALITEITSPLAN<br />
PLANTOELICHTING<br />
De overgang van het collectieve gebied naar het privégebied<br />
van de bewoners is zichtbaar in de veranda of een<br />
kleine strook voor de woning. Deze overgangszone kan<br />
door de bewoners worden ingericht met meubels, plan<strong>te</strong>n<br />
enz. waardoor de herkenbaarheid van de woningen wordt<br />
vergroot. Bij de tweekappers aan de Badhuisweg speelt de<br />
ruim<strong>te</strong> tussen de bergingen deze rol.<br />
De woningen worden uitgevoerd in metselwerk met een<br />
hou<strong>te</strong>n gevelbekleding aan de zijde van de centrale ruim<strong>te</strong>.<br />
Ook de bergingen en de kapschuur maken deel uit van deze<br />
hou<strong>te</strong>n omgeving.<br />
Er is bewust ruim<strong>te</strong> in het plan gela<strong>te</strong>n, in de vorm van<br />
twee tuinen, om toekomstige initiatieven van bewoners een<br />
plek <strong>te</strong> kunnen geven. Zij kunnen hier in onderling overleg,<br />
zelf doortimmeren aan nieuwe schuren voor bijvoorbeeld<br />
gemeenschappelijk tuingereedschap of opslag, sier- en/of<br />
moestuinen aanleggen etc. Door dit soort initiatieven kan<br />
de band tussen de bewoners verder worden vers<strong>te</strong>rkt.<br />
5
4<br />
6<br />
6<br />
8<br />
N<br />
10<br />
12<br />
1m. 14<br />
Veldakkersweg<br />
1a<br />
3<br />
5<br />
7<br />
10m. 20m. 30m. 40m. 50m.<br />
11<br />
p p p p p p p p p p p p<br />
bestaande groen afscherming handhaven groenstrook gemeen<strong>te</strong><br />
13<br />
p p<br />
11<br />
9<br />
p<br />
7<br />
63<br />
5<br />
p<br />
61<br />
langzaam verkeer<br />
contour en positie gemeenschappelijke<br />
schuur nader <strong>te</strong> bepalen<br />
Badhuisweg<br />
p p<br />
3<br />
weg door derden<br />
4<br />
8<br />
Schoolstraat<br />
SITUATIETEKENING MET BEBOUWING<br />
1<br />
10
eferentie: dakpannen, hou<strong>te</strong>n gevelbekleding en metselwerk<br />
referentie: veestalling <strong>te</strong> Nieuw Schoonebeek<br />
GEBOUWEN<br />
VORM EN MATERIALISERING<br />
De gebouwen hebben een eenduidige vorm en ook in ma<strong>te</strong>rialisering<br />
en detailering wordt naar eenheid gestreefd. De<br />
rijwoningen en de tweekappers worden in gelijke ma<strong>te</strong>rialen<br />
uitgevoerd. De gevels die gericht zijn naar de centrale<br />
ruim<strong>te</strong> en de schuur worden in hout uitgevoerd.<br />
metselwerk: rood-bruin handvorm s<strong>te</strong>en<br />
hou<strong>te</strong>n gevelbekleding en constructie: naturel donkerbruin<br />
dakpannen: keramisch donkergrijs<br />
hou<strong>te</strong>n kozijnen: kleur wit<br />
hou<strong>te</strong>n bergingen: naturel donkerbruin<br />
De schuur bestaat uit een eenvoudige kapconstructie op<br />
kolommen. Dit kan worden uitgevoerd als een traditioneel<br />
gebint maar een meer eigentijdse methode met hou<strong>te</strong>n kolommen<br />
en spant is ook goed denkbaar. Kleur en ma<strong>te</strong>riaal<br />
slui<strong>te</strong>n aan bij de woningen door het hout en de dakpannen.<br />
Indien de bewoners dit wensen kan op <strong>te</strong>rmijn een deel van<br />
de ruim<strong>te</strong> worden afgeslo<strong>te</strong>n met een glasgevel en/of hou<strong>te</strong>n<br />
delen (gelijk aan de gevelbekleding)<br />
7
4<br />
8<br />
6<br />
8<br />
N<br />
10<br />
gebruik en inrichting van de gemeenschappelijk tuinen<br />
nader <strong>te</strong> bepalen door de bewoners i.o.m. Woonservice.<br />
het oprich<strong>te</strong>n van bijgebouwen is mogelijk,<br />
tot een maximum van 50m2. per tuin<br />
12<br />
1m.<br />
14<br />
Veldakkersweg<br />
1a<br />
3<br />
5<br />
7<br />
10m. 20m. 30m. 40m. 50m.<br />
11<br />
p p p p p p p p p p p p<br />
bestaande bestaande groen groen afscherming afscherming handhaven handhaven groenstrook groenstrook gemeen<strong>te</strong> gemeen<strong>te</strong><br />
13<br />
p p<br />
11<br />
9<br />
p<br />
7<br />
63<br />
inrichting nader <strong>te</strong> bepalen door Woonservice i.o.m.<br />
Gemeen<strong>te</strong> <strong>Borger</strong><strong>Odoorn</strong><br />
inrichting en beplanting van het<br />
gemeenschappelijk erf, nader <strong>te</strong> bepalen<br />
door bewoners i.o.m. Woonservice/Gemeen<strong>te</strong> <strong>Borger</strong><strong>Odoorn</strong><br />
5<br />
p<br />
61<br />
Badhuisweg<br />
langzaam verkeer<br />
p p<br />
3<br />
weg door derden<br />
4<br />
8<br />
Schoolstraat<br />
SITUATIETEKENING MET TERREININRICHTING<br />
1<br />
10
<strong>Nei</strong> <strong>Arf</strong><br />
referentie: landelijke inrichting met gras, bomen en haag<br />
begrenzing van de tuin<br />
TERREIN INRICHTING<br />
GEMEENSCHAPPELIJK GEBIED<br />
Het plan wordt gezien als een nieuw erf. Een erf is toegankelijk<br />
en kent een functionele bestrating en begroeiing.<br />
Het gemeenschappelijk gebied wordt zoveel mogelijk<br />
groen ingericht. De bestrating komt alleen waar het functioneel<br />
noodzakelijk is. De begroeiing bestaat uit gras,<br />
bomen en waar nodig hagen. Een erf kent meestal geen<br />
hagen alleen waar het echt nodig is om de gewassen in de<br />
tuin <strong>te</strong> beschermen.<br />
De begroeiing bestaat uit lokale soor<strong>te</strong>n vrucht- en no<strong>te</strong>nbomen.<br />
De eventuele hagen zijn van de beuk en de meidoorn.<br />
De bewoners bepalen, binnen deze richtlijnen, de inrichting<br />
van het gemeenschappelijke gebied en de erfafscheidingen.<br />
Naast het groen kunnen dat ook hou<strong>te</strong>n objec<strong>te</strong>n zijn als<br />
bijvoorbeeld bankjes, speeltoes<strong>te</strong>llen, zandbak e.d.<br />
Naast de individuele tuinen zijn er twee tuinen aangewezen<br />
voor eigen initiatieven. De bewoners bepalen hiervan<br />
het gebruik en de inrichting. Het kan hierbij gaan om een<br />
moestuin, bloementuin of een grasveld. Maar dit kan op<br />
<strong>te</strong>rmijn verandert worden.<br />
Ook kunnen hier aanvullende bijgebouwen worden gebouwd.<br />
Dit kan zijn een plan<strong>te</strong>nkas, een schuur voor tuingereedschap<br />
of een werkplaats/hobbyschuur. In vorm en<br />
ma<strong>te</strong>rialisering slui<strong>te</strong>n zij aan op de overige bijgebouwen.<br />
In het bes<strong>te</strong>mmingsplan is vastgelegd dat maximaal 50<br />
m² op beide tuinen gebouwd mag worden.<br />
9
4<br />
10<br />
6<br />
8<br />
N<br />
10<br />
12<br />
1m.<br />
14<br />
Veldakkersweg<br />
1a<br />
3<br />
5<br />
7<br />
10m. 20m. 20m. 30m. 30m. 40m. 40m. 50m.<br />
50m.<br />
11<br />
12 parkeerplaatsen<br />
p p p p p p p p p p p p<br />
klinkerbestrating<br />
bestaande groen afscherming handhaven groenstrook gemeen<strong>te</strong><br />
13<br />
p p<br />
11<br />
9<br />
p<br />
7<br />
63<br />
5<br />
p<br />
61<br />
Badhuisweg<br />
langzaam verkeer<br />
p p<br />
3<br />
weg door derden<br />
4<br />
8<br />
Schoolstraat<br />
SITUATIETEKENING MET BESTRATING<br />
BEBOUWING<br />
1<br />
10
<strong>Arf</strong><br />
referentie: rijloper van klinkers<br />
chillende soor<strong>te</strong>n verharding<br />
referentie: overgang bestrating - gras<br />
TERREIN INRICHTING<br />
BESTRATING<br />
Het aandeel van bestrating in de inrichting van de openbare<br />
ruim<strong>te</strong> is zo minimaal mogelijk en alleen daar aanwezig<br />
waar het functioneel noodzakelijk is.<br />
De wegen (de rijlopers) en de paden worden in donkerbruine<br />
klinkers uitgevoerd (zie referentie rijlopers).<br />
De rabatstroken naast de weg en de parkeervakken<br />
worden uitgevoerd in een hiervan afwijkende klinkerbestrating.<br />
Dit gebeurt door middel van kleur en een ander<br />
bestratingspatroon, deze zijn nader <strong>te</strong> bepalen.<br />
Uitgangspunt hierbij is om de openbare ruim<strong>te</strong> een zo min<br />
mogelijk, s<strong>te</strong>delijke uitstraling <strong>te</strong> geven.<br />
11
12<br />
NEI ARF<br />
IMPRESSIES
WELSTANDSNOTA<br />
BIJLAGEN<br />
WELSTANDSCRITERIA<br />
13
HOOFDSTUK<br />
16 WELSTANDSNOTA BORGER-ODOORN<br />
14<br />
9<br />
WELSTANDSCRITERIA<br />
9.1 9.1 Algemene Algemene welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
De algemene welstandscri<strong>te</strong>ria rich<strong>te</strong>n zich op de<br />
zeggingskracht en het vakmanschap van het archi<strong>te</strong>ctonisch<br />
ontwerp en zijn <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> voeren op vrij universele<br />
kwali<strong>te</strong>itsprincipes.<br />
De algemene welstandscri<strong>te</strong>ria liggen (haast onzichtbaar) <strong>te</strong>n<br />
grondslag aan elke planbeoordeling, omdat ze het uitgangspunt<br />
vormen voor de uitwerking van de gebiedsgerich<strong>te</strong> en<br />
objectgerich<strong>te</strong> welstandscri<strong>te</strong>ria. In de praktijk zullen die<br />
uitwerkingen meestal voldoende houvast bieden voor de<br />
planbeoordeling. In situaties waarin de gebiedsgerich<strong>te</strong> en de<br />
objectgerich<strong>te</strong> welstandscri<strong>te</strong>ria ontoereikend zijn, kan het<br />
nodig zijn <strong>te</strong>rug <strong>te</strong> grijpen op de algemene welstandscri<strong>te</strong>ria.<br />
9.1.1 9.1.1 9.1.1Aandachtspun<strong>te</strong>n 9.1.1 9.1.1Aandachtspun<strong>te</strong>n<br />
Aandachtspun<strong>te</strong>n voor voor redelijke redelijke eisen eisen van<br />
van<br />
welstand welstand<br />
welstand<br />
Door het formuleren van een checklist beschikken<br />
opdrachtgever, archi<strong>te</strong>ct, gemeen<strong>te</strong>, leden van de<br />
Welstandscommissie en alle andere geïn<strong>te</strong>resseerden over<br />
dezelfde informatie met betrekking tot de be<strong>te</strong>kenis van<br />
redelijke eisen van welstand.<br />
De volgende zes aandachtspun<strong>te</strong>n voor het ontwerpen van<br />
gebouwen vormen een algemeen beoordelingskader om in<br />
eers<strong>te</strong> instantie na <strong>te</strong> gaan of een bouwplan aan redelijke eisen<br />
van welstand voldoet.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat de verschijningsvorm<br />
een relatie heeft met het gebruik ervan en de wijze waarop<br />
het gemaakt is. Daarnaast heeft de vormgeving van het<br />
bouwwerk haar eigen samenhang en logica.<br />
De verschijningsvorm is meer dan de rechtstreekse<br />
op<strong>te</strong>lsom van gebruik en constructie. Ech<strong>te</strong>r indien de<br />
verschijningsvorm in <strong>te</strong>genspraak is met het gebruik en de<br />
constructie, dan verliest zij daarmee aan begrijpelijkheid<br />
en in<strong>te</strong>gri<strong>te</strong>it.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat het een positieve<br />
bijdrage levert aan de kwali<strong>te</strong>it van de (s<strong>te</strong>delijke en<br />
landschappelijke) omgeving. De eisen op dit punt worden<br />
hoger naarma<strong>te</strong> de openbare be<strong>te</strong>kenis van het bouwwerk<br />
of van de omgeving gro<strong>te</strong>r is.<br />
Het gebouw is een particulier object in een openbare<br />
con<strong>te</strong>xt. Het bestaansrecht van het gebouw ligt niet alleen<br />
in het eigen functioneren, maar ook in de be<strong>te</strong>kenis die het<br />
gebouw heeft in zijn omgeving. Van een goed ontworpen<br />
gebouw mag worden verwacht dat het zijn omgeving niet<br />
ontkent, maar dat het een positieve bijdrage levert aan de<br />
omgeving en de verwach<strong>te</strong> ontwikkeling daarvan.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat eventuele verwijzingen<br />
en associaties naar culturele uitingen en archi<strong>te</strong>ctuurstijlen<br />
zorgvuldig worden gebruikt en uitgewerkt, zodat er bruikbare<br />
ontwerpconcep<strong>te</strong>n en vormen ontstaan.<br />
Een bouwwerk wordt verwarrend of saai als de regels van<br />
de archi<strong>te</strong>ctonische vormgeving niet bewust worden<br />
gehan<strong>te</strong>erd. Een ontwerp kan worden geïnspireerd door<br />
een bepaalde tijdsperiode. Dit is iets anders dan het<br />
imi<strong>te</strong>ren van stijlen, vormen en detailleringen uit het<br />
verleden. Associatieve be<strong>te</strong>kenissen zijn van groot belang<br />
om een omgeving <strong>te</strong> “begrijpen” als beeld van de tijd waarin<br />
zij is ontstaan, als verhaal van de geschiedenis, als<br />
representant van een stijl. Daarom is het zo belangrijk om<br />
ook bij nieuwe bouwplannen zorgvuldig met stijlvormen<br />
om <strong>te</strong> gaan, zij vormen immers de geschiedenis van de<br />
toekomst.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat er structuur is<br />
aangebracht in het beeld zonder dat de aantrekkingskracht<br />
door simpelheid gaat verloren.<br />
Een heldere structuur biedt houvast voor de waarneming<br />
en is bepalend voor het beeld dat men vasthoudt van een<br />
gebouw. Symmetrie, ritme, herkenbare maatreeksen en<br />
ma<strong>te</strong>rialen maken het voor de gemiddelde waarnemer<br />
mogelijk de gro<strong>te</strong> hoeveelheid visuele informatie die de<br />
gebouwde omgeving geeft, <strong>te</strong> reduceren tot een bevat<strong>te</strong>lijk<br />
beeld. Het streven naar helderheid mag ech<strong>te</strong>r niet<br />
ontaarden in simpelheid.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat het een samenhangend<br />
s<strong>te</strong>lsel van maatverhoudingen heeft dat beheerst wordt<br />
toegepast in ruim<strong>te</strong>s, volumes en vlakverdelingen.<br />
De kracht van een compositie is gro<strong>te</strong>r naarma<strong>te</strong> de<br />
maatverhoudingen een s<strong>te</strong>rkere samenhang en hiërarchie<br />
vertonen. Mits bewust toegepast, kunnen ook spanning en<br />
contrast daarin hun werking hebben.<br />
- Van een bouwwerk dat voldoet aan redelijke eisen van<br />
welstand mag worden verwacht dat ma<strong>te</strong>riaal, <strong>te</strong>xtuur en
HOOFDSTUK<br />
kleur het karak<strong>te</strong>r van het bouwwerk onders<strong>te</strong>unen en ze<br />
de ruim<strong>te</strong>lijke samenhang met de omgeving (of de daar <strong>te</strong><br />
verwach<strong>te</strong>n ontwikkeling) duidelijk maken.<br />
Als ma<strong>te</strong>rialen en kleuren <strong>te</strong> veel los staan van het ontwerp<br />
en daarin geen onders<strong>te</strong>unende functie hebben, maar<br />
slechts worden gekozen op grond van decoratieve werking,<br />
wordt de be<strong>te</strong>kenis ervan toevallig en kan het afbreuk doen<br />
aan de zeggingskracht van het bouwwerk. Dit is<br />
bijvoorbeeld het geval wanneer het gebruik van ma<strong>te</strong>rialen<br />
en kleuren geen onders<strong>te</strong>uning geeft aan de<br />
archi<strong>te</strong>ctonische vormgeving of wanneer het gebruik van<br />
ma<strong>te</strong>rialen en kleuren een juis<strong>te</strong> in<strong>te</strong>rpretatie van de aard<br />
en de ontstaansperiode van het bouwwerk in de weg staat.<br />
9.2 9.2 Belangrijke Belangrijke aspec<strong>te</strong>n aspec<strong>te</strong>n bij bij de de welstands-<br />
welstandswelstands-<br />
beoordeling<br />
beoordeling<br />
Het s<strong>te</strong>lsel van algemene welstandscri<strong>te</strong>ria wordt afgeleid uit<br />
de voor de welstandsbeoordeling van een bouwplan<br />
belangrijke aandachtspun<strong>te</strong>n. Een bouwplan voldoet aan de<br />
algemene welstandscri<strong>te</strong>ria als de antwoorden op de<br />
verschillende vragen overtuigend duidelijk maken dat er met<br />
de aandachtspun<strong>te</strong>n rekening is gehouden.<br />
De ligging van het bouwwerk<br />
- Hoe worden de specifieke <strong>te</strong>rreinomstandigheden benut?<br />
- Hoe geeft het ontwerp een antwoord op de karak<strong>te</strong>ristiek<br />
van de bestaande omgeving of de <strong>te</strong> verwach<strong>te</strong>n<br />
ontwikkeling ervan (denk bijvoorbeeld aan straatwand,<br />
hoeksituaties, openbare ruim<strong>te</strong>, landschap)?<br />
De massa van het bouwwerk<br />
- Zijn hoofdvorm, ma<strong>te</strong>rialisatie en geveluitwerkingen een<br />
passend antwoord op de bestaande omgeving of <strong>te</strong><br />
verwach<strong>te</strong>n ontwikkeling ervan?<br />
- Wordt met deze invulling van de massa voldaan aan de<br />
planologische visie voor het gebied (ontwikkelingsvisies,<br />
s<strong>te</strong>denbouwkundige plannen, beeldkwali<strong>te</strong>itsplannen)?<br />
De detaillering van het bouwwerk<br />
- Is er sprake van samenhang tussen hoofdvorm en in<strong>te</strong>rne<br />
structuur van het bouwplan?<br />
- Hoe zijn de verschillende onderdelen van het plan op<br />
elkaar afges<strong>te</strong>md?<br />
- Is er een ontwerplogica <strong>te</strong> herkennen in de relatie van de<br />
samens<strong>te</strong>llende delen (gevels, gevelopeningen, daken en<br />
alle hiermee samenhangende vormgevende details)?<br />
Het toegepas<strong>te</strong> ma<strong>te</strong>riaal<br />
- Is het ma<strong>te</strong>riaal- en kleurgebruik in overeens<strong>te</strong>mming met<br />
het karak<strong>te</strong>r van het ontwerp en het karak<strong>te</strong>r van de<br />
omgeving?<br />
9.3 9.3 Welstandsniveaus<br />
Welstandsniveaus<br />
De gebiedsbeschrijving en de waardering van het gebied<br />
bepalen het “niveau” van de welstandszorg. De welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
hangen hier nauw mee samen. De welstandscri<strong>te</strong>ria moe<strong>te</strong>n<br />
een inbreuk op de waardering van het gebied voorkomen.<br />
Positiever geformuleerd, moe<strong>te</strong>n ze het instandhouden van de<br />
bestaande waarden bevorderen.<br />
De indeling in welstandsniveaus geeft de in<strong>te</strong>ntie van de<br />
gemeen<strong>te</strong> weer met betrekking tot behoud of vers<strong>te</strong>rken van<br />
de ruim<strong>te</strong>lijke kwali<strong>te</strong>it in de <strong>te</strong> onderscheiden gebieden:<br />
- Om karak<strong>te</strong>ristieke kenmerken <strong>te</strong> kunnen beschermen en<br />
vers<strong>te</strong>rken, kan een gebied als bijzonder welstandsgebied<br />
worden aangemerkt.<br />
- Gebieden die niet als bijzonder welstandsgebied zijn<br />
aangemerkt, behoren tot het niveau regulier<br />
welstandsgebied.<br />
- Van welstandszorg uitgeslo<strong>te</strong>n gebieden worden in deze<br />
indeling aangeduid met welstandsvrij gebied.<br />
WELSTANDSNOTA B ORGER-ODOORN 17<br />
15
HOOFDSTUK<br />
9.4 9.4 Gebiedsgerich<strong>te</strong> Gebiedsgerich<strong>te</strong> welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
welstandscri<strong>te</strong>ria<br />
Voor het maken van een gebiedsindeling die als ondergrond<br />
voor een doeltreffend welstandsbeleid kan fungeren, is het<br />
van belang <strong>te</strong> komen tot een typering van de landschappelijke<br />
gegevenheden met de aanwezige structuurlijnen en de<br />
hiermee in verband staande concentraties van bebouwing. In<br />
de gemeen<strong>te</strong> <strong>Borger</strong>-<strong>Odoorn</strong> is er een direct verband tussen<br />
de historisch gegroeide ruim<strong>te</strong>lijke structuur, de ontginningsen<br />
landbouwwijze en het landschap. Een ander aspect is de<br />
leeftijd van de bebouwing, omdat hieraan veel kenmerkende<br />
eigenschappen zijn <strong>te</strong> herkennen. Een derde aspect is het <strong>te</strong><br />
verwach<strong>te</strong>n aantal initiatieven, de ontwikkeling van gebieden<br />
en de impact ervan op de omgeving.<br />
Op basis van de ontwikkeling, de ontginningsgeschiedenis<br />
en de overeenkomstige ruim<strong>te</strong>lijke karak<strong>te</strong>ristieken van de<br />
gebieden is een gebiedsindeling gemaakt die resul<strong>te</strong>ert in 14<br />
welstandsgebieden.<br />
9.4.1 9.4.1 9.4.1 Ontwikkelingsschets<br />
Ontwikkelingsschets<br />
Om de huidige structuur van de kernen en de bebouwing <strong>te</strong><br />
kunnen “lezen en begrijpen” is het van belang stil <strong>te</strong> staan bij<br />
de landschappelijke en cultuurhistorische onderlegger. De<br />
gemeen<strong>te</strong> <strong>Borger</strong>-<strong>Odoorn</strong> ligt aan de rand van Het Drents<br />
Pla<strong>te</strong>au. Het wes<strong>te</strong>lijke gedeel<strong>te</strong> van de gemeen<strong>te</strong> maak<strong>te</strong> deel<br />
uit van het esdorpenlandschap, <strong>te</strong>rwijl het oos<strong>te</strong>lijke gedeel<strong>te</strong><br />
deel uitmaakt van het veenontginningslandschap. De<br />
zandgronden van Het Drents Pla<strong>te</strong>au hebben een zeer lange<br />
bewoningsgeschiedenis die <strong>te</strong>ruggaat tot ver voor Christus.<br />
Beide gebieden hebben een eigen ontstaansgeschiedenis en<br />
ruim<strong>te</strong>lijke ontwikkeling.<br />
18 WELSTANDSNOTA BORGER-ODOORN<br />
16<br />
9<br />
Esdorpen<br />
De esdorpen zijn in hun huidige vorm ontstaan in de vroege<br />
Middeleeuwen. Eeuwenlang waren het typisch agrarische<br />
gemeenschappen gelegen op hoge zandpla<strong>te</strong>aus en omringd<br />
door ontoegankelijke veenmoerassen. De dorpen en het<br />
omringende landschap zijn in nauwe samenhang met de<br />
organisatievorm van de landbouw ontstaan. De dorpen lagen<br />
langs de rand van de essen in de nabijheid van de beekdalen.<br />
De bebouwing in de esdorpen bestond uit boerderijen van<br />
het Drentse type gegroepeerd rond een brink; een open, met<br />
bomen beplan<strong>te</strong> ruim<strong>te</strong> die was bes<strong>te</strong>md voor<br />
gemeenschappelijk gebruik en verschillende functies had. De<br />
boerderijen hadden een rechthoekige plat<strong>te</strong>grond met een<br />
deel stallen en een deel woonhuis opgebouwd uit de<br />
voorhande zijnde ma<strong>te</strong>rialen; hout, leem en riet en in la<strong>te</strong>re<br />
tijden; baks<strong>te</strong>en en dakpannen. De stallen lagen georiën<strong>te</strong>erd<br />
op de brink om de dieren makkelijk naar het land <strong>te</strong> brengen.<br />
Aan de beekdalzijde was de brink over het algemeen niet<br />
bebouwd. Kenmerkend voor esdorpen waren verder de<br />
groenlanden rondom de beekdalen, de goorns en de<br />
heidevelden rondom de dorpen.<br />
De essen kregen door het eeuwenlang opbrengen van<br />
plaggenmest een bolle ligging en waren verdeeld in een<br />
heleboel percelen, omdat elke boer verspreid over de essen<br />
een aantal akkers bezat. Na 1800 nam de bevolking toe en<br />
werd er begonnen met het ontginnen van de woes<strong>te</strong><br />
hoogveencomplexen om over nieuwe landbouwgronden <strong>te</strong><br />
kunnen beschikken. Om deze gronden vruchtbaar <strong>te</strong> houden,<br />
nam het aantal schapen en heidevelden toe <strong>te</strong>n kos<strong>te</strong> van de<br />
nog aanwezige bossen. In de dorpen werden voor nieuwbouw<br />
de reeds bestaande huispercelen en de brinken opgedeeld<br />
waardoor de ordeloze en willekeurige plaatsing van de<br />
boerderijen in de kernen werd vers<strong>te</strong>rkt.<br />
Dit landschap was tot aan het begin van de vorige eeuw<br />
bepalend voor het Drents zandgebied. Vanaf 1900 werd door<br />
de komst van de kunstmest de escultuur definitief verla<strong>te</strong>n als<br />
landbouwsys<strong>te</strong>em. De schapen werden overbodig waardoor<br />
nieuwe stukken woes<strong>te</strong> grond in cultuur werden gebracht en<br />
veel van de jonge ontginningen werden bebost. De<br />
uitbreidingen van de esdorpen verplaats<strong>te</strong>n zich langzaam van<br />
bebouwing in de historische kern naar bebouwing langs de<br />
uitvalswegen aanslui<strong>te</strong>nd op de bestaande structuur. De<br />
gebouwen hadden een simpele hoofdvorm en waren<br />
overwegend vrijstaand. Naast woningen ontstonden er<br />
winkeltjes en bedrijfjes. De bebouwing werd dich<strong>te</strong>r op elkaar<br />
gebouwd, maar bleef eenvoudig en sober van opzet waarbij<br />
de decoratie de indicatie van welstand aangaf.<br />
Door de toename van de bevolking vanaf begin het begin van<br />
de jaren vijftig van de vorige eeuw ontstond er een <strong>te</strong>kort aan<br />
woningen. De vraag naar woningen kon niet meer in de oude<br />
kern en langs de uitvalswegen worden gerealiseerd waardoor<br />
de uitbreidingen op de voormalige essen en groenlanden<br />
bui<strong>te</strong>n de oude kern werden geplaatst. Hierbij verloor de<br />
bebouwing het verband met het landschap.<br />
De bouwstijlen van deze uitbreidingen vertoont een s<strong>te</strong>rke<br />
tijdverwantschap, elke periode is duidelijk herkenbaar. De eers<strong>te</strong><br />
uitbreidingswijken vertonen qua bebouwingsbeeld nog een<br />
zekere eenheid <strong>te</strong>rwijl de uitbreidingen van de jaren negentig<br />
zich kenmerken door een verscheidenheid aan vorm,<br />
ma<strong>te</strong>riaalgebruik en kleurs<strong>te</strong>lling.
HOOFDSTUK<br />
Drentse randveenontginning<br />
Pas in de dertiende eeuw kwamen de eers<strong>te</strong> boeren vanaf de<br />
en vestigden zich aan de rand van het veengebied. Op de<br />
zandruggen legden ze bouwland aan. In de loop van de tijd<br />
begon men wegens gebrek aan bouwland met het ontginnen<br />
van veen aan de rand van het veengebied. Het ging hierbij om<br />
individuele en weinig sys<strong>te</strong>matische vervening. De<br />
nederzettingen aan de rand van de veenontginningen werden<br />
gekenmerkt door een onregelmatig patroon met aan<br />
weerszijden bebouwing. De boerderijen werden gevestigd<br />
op natuurlijke hoog<strong>te</strong>n en de nederzettingen hadden een<br />
opstrekkend karak<strong>te</strong>r doordat men grond ging afgraven ach<strong>te</strong>r<br />
de plaats waar men zich had gevestigd.<br />
Grootschalige veenontginning<br />
Aan het einde van de zeventiende eeuw kwam de meer<br />
sys<strong>te</strong>matische vervening op gang. Deze vervening begon in<br />
het noordelijke gedeel<strong>te</strong> van het veencomplex. Allereerst<br />
werden vanuit het Stadskanaal hoofddiepen gegraven die<br />
moes<strong>te</strong>n zorgen voor ontwa<strong>te</strong>ring van het veen. Op enkele<br />
plaatsen werd er op 220 m uit elkaar een Noorder- en een<br />
Zuiderdiep, een tweekanaalsys<strong>te</strong>em, gegraven, het zogenaamde<br />
dubbellint. Vanuit de diepen werden er op ongeveer 180 m<br />
van elkaar wijken (zijkanaaltjes) gegraven. Tussen de wijken lagen<br />
twee aan twee de Noorder- en Zuiderdwarsplaatsen met daarop<br />
de boerderijen. Bij de dubbellin<strong>te</strong>n werd de ruim<strong>te</strong> tussen het<br />
Noorder- en het Zuiderdiep, de vooraffe bebouwd. Hier<br />
ontstonden veenkoloniale nederzettingen. De bebouwing in<br />
deze nederzettingen is zeer karak<strong>te</strong>ristiek en is <strong>te</strong> typeren als<br />
lintbebouwing bestaande uit traditionele kleine<br />
(arbeiders)woningen met hier en daar een bedrijfje. De statige<br />
boerderijen aan de landzijde zijn van het Groningse type: hoog<br />
dak, droogzolders en krimpen; de schuurdeuren voorin en<br />
opzij en het woongedeel<strong>te</strong> voor. De (arbeiders)woningen zijn<br />
een verkleinde uitgave van de boerderijen en vaak uitgevoerd<br />
in een rode baks<strong>te</strong>en.<br />
De dubbellin<strong>te</strong>n hebben een asymmetrische opbouw met de<br />
boerderijen aan de landzijde en de dorpsbebouwing aan de<br />
andere kant van het diep. De enkellin<strong>te</strong>n zijn in <strong>te</strong>gens<strong>te</strong>lling<br />
met de dubbellin<strong>te</strong>n meer symmetrisch van opbouw met de<br />
dorpsbebouwing langs de wegzijde en de boerderijen aan de<br />
diepzijde. Beide lin<strong>te</strong>n worden gekenmerkt door de open<br />
plekken tussen de boerderijen met fraaie vergezich<strong>te</strong>n.<br />
Na de Tweede Wereldoorlog vond er een verdichting van de<br />
lin<strong>te</strong>n plaats. La<strong>te</strong>re uitbreidingswijken vonden plaats in de<br />
oksel van het hoofddiep en een dwarsdiep en werden opgezet<br />
als wijkjes met een eigen karak<strong>te</strong>r. De bebouwing is vaak sober<br />
en eenvoudig van vorm. De veengebieden zijn inmiddels<br />
volledig in cultuur genomen en vrijwel alle turf is verdwenen.<br />
De diepen hebben hun transportfunctie verloren en een groot<br />
aantal ervan is gedempt. Ze zijn vervangen door wegen en<br />
fietspaden, maar zijn nog s<strong>te</strong>rk herkenbaar in het<br />
bebouwingspatroon.<br />
Ontginningsdorpen<br />
Dit zijn de jongs<strong>te</strong> dorpen in de gemeen<strong>te</strong>. Ze zijn voornamelijk<br />
<strong>te</strong>n wes<strong>te</strong>n van de Hondsrug ontstaan na de ontginning van<br />
de Eeser- en <strong>Odoorn</strong>ervenen. Dit veengebied, dat in omvang<br />
op geen enkele wijze <strong>te</strong> vergelijken was met de venen <strong>te</strong>n<br />
oos<strong>te</strong>n van de Hondsrug, werd ontgonnen nadat vanuit Smilde<br />
het Oranjekanaal richting Emmen was aangelegd. Ook <strong>te</strong>n<br />
oos<strong>te</strong>n van de Hondsrug liggen in het dal van de Hunze enkele<br />
relatief jonge ontginningsdorpen. Het dorp Zandberg, dat ook<br />
onder deze ca<strong>te</strong>gorie is ondergebracht, kent een geheel eigen<br />
ontstaansgeschiedenis.<br />
<strong>Odoorn</strong>erveen<br />
<strong>Odoorn</strong>erveen is ontstaan rond 1855 met het graven van het<br />
Oranjekanaal. Het veen in <strong>Odoorn</strong>erveen was relatief snel<br />
afgegraven. In 1895 namen de eers<strong>te</strong> boeren de plaats in van<br />
de veenarbeiders. Aan weerszijden van het kanaal werden<br />
arbeiderswoningen en boerderijen gebouwd. De bebouwing<br />
in het dorpslint kent een gevarieerd beeld door de verschillen<br />
in leeftijd, functie en bouwstijl van de gebouwen. De gebouwen<br />
staan op een ruime afstand van elkaar waardoor er overal een<br />
ruim zicht naar het open veld is.<br />
Klijndijk<br />
Het nederzettingspatroon van Klijndijk wijkt af van de andere<br />
zanddorpen op de Hondsrug. Het is een jonge kern, met een<br />
recen<strong>te</strong> ontwikkelingsgeschiedenis. De naam van het dorp<br />
dankt men aan een van de exploitan<strong>te</strong>n van de veenontginning<br />
rond 1850 in Zuidoost-Drenthe; de heer Klijn.<br />
De bebouwing van Klijndijk is ontstaan uit verspreide<br />
lintbebouwing aan de Hoofdweg en de Melkweg. Deze wegen<br />
vormen de hoofdstructuur van het dorp. Aan de Hoofdweg is<br />
de grootschalige bebouwing gesitueerd. Aan de Melkweg zijn<br />
kleinere bedrijven gelegen. De hoofdgebouwen hebben een<br />
enkelvoudige hoofdvorm en la<strong>te</strong>n weinig variatie in bouwstijl<br />
zien. Door de royale opzet van de bebouwing zijn er doorkijken<br />
naar het open landschap. In de naoorlogse jaren is het gebied<br />
tussen de Hoofdweg en de Melkweg <strong>te</strong>n noorden van de<br />
kruising verder bebouwd.<br />
WELSTANDSNOTA B ORGER-ODOORN 19<br />
17
HOOFDSTUK<br />
9<br />
Bui<strong>te</strong>ngebieden<br />
De bui<strong>te</strong>ngebieden omvat<strong>te</strong>n de gebieden bui<strong>te</strong>n de kernen.<br />
9.4.2 9.4.2 Gebiedsindeling<br />
Gebiedsindeling<br />
De oude kernen van de esdorpen <strong>Borger</strong>, Bronneger, Buinen,<br />
Drouwen, Ees, <strong>Exloo</strong>, <strong>Odoorn</strong>, Valthe en Westdorp zijn vanwege<br />
de gro<strong>te</strong> ma<strong>te</strong> van overeenkomst in ontstaansgeschiedenis en<br />
karak<strong>te</strong>ristiek van de bebouwing ondergebracht in één<br />
welstandsgebied.<br />
Ook de niet-planmatige uitbreidingen in de esdorpen vormen<br />
één welstandsgebied. In deze delen van de gemeen<strong>te</strong> zijn<br />
verschillende panden die op de monumen<strong>te</strong>nlijst of op de<br />
rietdakenlijst voorkomen.<br />
Eenzelfde keuze voor indeling is gemaakt voor de<br />
veenontginningsdorpen 1e Exloërmond, 2e Exloërmond,<br />
Exloërkijl, Kavelingen, Valthermond, Nieuw Buinen en<br />
Drouwenermond welke door eenzelfde ontstaangeschiedenis<br />
één gebied vormen.<br />
Het historische verbindingslint over de Hondsrug vormt door<br />
de eigen ontwikkeling een apart welstandsgebied. Ditzelfde<br />
geldt voor de weg langs de rand van de Hondsrug en de<br />
randveenweg. Deze gebieden hebben een eigen ontwikkeling<br />
en lintbebouwing.<br />
Voor het wegdorp Klijndijk en het ontginningsdorp<br />
<strong>Odoorn</strong>erveen is er de keuze gemaakt ze in apar<strong>te</strong><br />
welstandgebieden op <strong>te</strong> nemen.<br />
De overige gebieden zijn; de planmatig ontworpen<br />
woongebieden, bedrijven<strong>te</strong>rreinen, recreatie<strong>te</strong>rreinen,<br />
verspreide bebouwing in het bui<strong>te</strong>ngebied, bijzondere<br />
gebouwen in een groene omgeving en groen- en<br />
sportgebieden.<br />
20 WELSTANDSNOTA BORGER-ODOORN<br />
18<br />
In de nota worden de ontwikkelingsgebieden van de gemeen<strong>te</strong><br />
<strong>Borger</strong>-<strong>Odoorn</strong> niet afzonderlijk opgenomen. In de gemeen<strong>te</strong><br />
zijn verschillende gebieden aanwezig welke in de toekomst<br />
zullen worden ontwikkeld. In de planologische procedure<br />
kunnen per locatie de s<strong>te</strong>denbouwkundige randvoorwaarden<br />
worden vastges<strong>te</strong>ld waar de bouwaanvraag op wordt getoetst.<br />
Deze s<strong>te</strong>denbouwkundige randvoorwaarden worden<br />
vastgelegd in een beeldkwali<strong>te</strong>itsplan, structuurschets of<br />
bes<strong>te</strong>mmingsplan. Deze documen<strong>te</strong>n worden door de raad<br />
vastges<strong>te</strong>ld.<br />
9.4.3 9.4.3 Toelichting<br />
Toelichting<br />
Bij de beschrijvingen per gebied wordt eerst een kor<strong>te</strong><br />
weergave gegeven van de algemene kenmerken en de historie<br />
van het gebied. Daarna wordt ingegaan op archi<strong>te</strong>ctonische<br />
kenmerken die voor het beeld bepalend zijn. Een<br />
welstandsgebied onderscheid zich hierdoor van andere<br />
gebieden. Er wordt ingegaan op de volgende aspec<strong>te</strong>n:<br />
- Ruim<strong>te</strong>: hier wordt de ruim<strong>te</strong>lijke verhouding tussen<br />
bebouwing en zijn con<strong>te</strong>xt beschreven.<br />
- Plaatsing: de positie die de bebouwingselemen<strong>te</strong>n op de<br />
kavel <strong>te</strong>n opzich<strong>te</strong> van elkaar innemen. Hier komen<br />
onderdelen als rooilijn en overheersende nokrichting aan<br />
de orde.<br />
- Hoofvorm/aanzich<strong>te</strong>n/opmaak: de archi<strong>te</strong>ctonische<br />
kenmerken van de bebouwing in het betreffende<br />
welstandsgebied worden hier beschreven. Het gaat hierbij<br />
om de vorm van de bebouwing, de archi<strong>te</strong>ctonische<br />
kenmerken van de gevels, het kleur- en ma<strong>te</strong>riaalgebruik<br />
van gevels en daken en de rol van het detail in het beeld.<br />
Op basis van de gebiedsbeschrijving wordt het gebied op<br />
ruim<strong>te</strong>lijke en archi<strong>te</strong>ctonische aspec<strong>te</strong>n gewaardeerd. Het gaat<br />
hierbij om inhoudelijke waardering wat inhoudt dat ook<br />
eventuele negatieve elemen<strong>te</strong>n of invloeden kunnen worden<br />
gesignaleerd.<br />
Op basis van de waardering en de beschrijvingen wordt het<br />
welstandsbeleid geformuleerd.<br />
De welstandscri<strong>te</strong>ria waaraan de bouwplannen worden<br />
getoetst, zijn een resultan<strong>te</strong> van de gebiedsbeschrijving, de<br />
waardering en het geformuleerde welstandsbeleid. Voor deze<br />
cri<strong>te</strong>ria is eenzelfde indeling gebruikt als voor de beschrijving<br />
van de bebouwing.
G E B I E D<br />
1<br />
ALGEMEEN<br />
De esdorpen en de escultuur hebben een lange<br />
ontwikkelingsgeschiedenis. De ruim<strong>te</strong>lijke organisatie van<br />
deze landbouwcultuur met de boerderijen, de essen, de heide,<br />
beekdalen en bebossing is vandaag de dag nog s<strong>te</strong>eds<br />
herkenbaar. De structuur van de dorpen is verschillend; soms<br />
een boederijenreeks langs een weg op de rand van de es,<br />
zoals Bronneger en Westdorp of een groepering van de<br />
boerderijen rond de samenkomst van een aantal wegen.<br />
Kenmerkend zijn de brinken met hun zware beplantingen en<br />
de informeel gesitueerde boerderijen. De vorm van de brink<br />
wisselt.. In de loop van de tijd zijn in de mees<strong>te</strong> dorpen gro<strong>te</strong><br />
delen van de brink bebouwd. In veel dorpen is door de<br />
verdichting en bebouwing langs de wegen aan de es de<br />
ruim<strong>te</strong>lijke relatie met de es geheel of gedeel<strong>te</strong>lijk verdwenen.<br />
Maar in bijvoorbeeld Valthe, waar de uitbreiding bui<strong>te</strong>n de<br />
oude kern plaatsvond, is de oorspronkelijke situatie goed intact.<br />
Het karak<strong>te</strong>ristieke beeld van deze historische kernen wordt<br />
bepaald door de vrije setting van de deels monumentale<br />
boerderijen, de zware beplantingen, de open erven en de<br />
22 WELSTANDSNOTA BORGER-ODOORN<br />
DE HISTORISCHE KERN IN DE ESDORPEN<br />
doorkijken naar groene, open ruim<strong>te</strong>s. Eveneens kenmerkend<br />
is de menging van functies. Eventueel aanwezige<br />
centrumfuncties liggen verspreid en gemengd met woningen<br />
en agrarische bedrijven. De panden die op de<br />
monumen<strong>te</strong>nlijst en de rietdakenlijst staan of als karak<strong>te</strong>ristiek<br />
zijn aangeduid in het bes<strong>te</strong>mmingsplan, zijn bepalend in het<br />
dorpsbeeld.<br />
De bebouwing is vrijstaand, informeel gesitueerd en<br />
individueel herkenbaar en heeft een gevarieerde nokrichting.<br />
La<strong>te</strong>re bebouwing bestaat vooral uit woonhuizen met een<br />
vas<strong>te</strong>re rooilijn. De hoofdgebouwen hebben een<br />
enkelvoudige bouwmassa, bestaande uit één bouwlaag met<br />
forse kap. De gevels in een roodbruine tot beige bruine s<strong>te</strong>en<br />
zijn verticaal geleed en eenvoudig gedetailleerd. De<br />
dakbedekking bestaat vaak uit riet, soms in combinatie met<br />
pannen. De bijgebouwen zijn op informele wijze op het erf<br />
gesitueerd en nemen <strong>te</strong>n opzich<strong>te</strong> van het hoofdgebouw<br />
een bescheiden positie in. Ze hebben een enkelvoudige<br />
bouwmassa. De gevels zijn van baks<strong>te</strong>en, donker geverfd hout<br />
(zwart) of een combinatie hiervan. De daken zijn met riet of<br />
met pannen afgedekt.<br />
BELEID, ONTWIKKELING EN WAARDERING<br />
Het beleid is gericht op behoud en hers<strong>te</strong>l van de ruim<strong>te</strong>lijke,<br />
de functionele en de cultuurhistorische waardevolle<br />
karak<strong>te</strong>ristiek van de dorpen. Circa 15 panden zijn geplaatst<br />
op de monumen<strong>te</strong>nlijst, circa 90 panden komen voor op de<br />
rie<strong>te</strong>ndakenlijst. In de mees<strong>te</strong> bes<strong>te</strong>mmingsplannen zijn<br />
panden aangeduid als “karak<strong>te</strong>ristiek”. Dit be<strong>te</strong>kent dat de<br />
huidige omvang van het pand dient <strong>te</strong> blijven gehandhaafd.<br />
Nieuwe ontwikkelingen zullen zich beperken tot vervanging<br />
en uitbreiding. De waardering voor deze kernen is hoog;<br />
vanwege de fraaie settings van brinken met zware bomen, de<br />
karak<strong>te</strong>ristieke boerderijen met open erven en de doorkijken<br />
naar het omringende landschap.<br />
WELSTANDSREGIEM<br />
Voor de historische kernen van de esdorpen geldt een<br />
bijzonder welstandsregiem wat is gericht op het handhaven<br />
van de ruim<strong>te</strong>lijke structuur met haar karak<strong>te</strong>ristieke bebouwing.<br />
19
WELSTANDSCRITERIA<br />
Ligging<br />
- Bij vervanging en uitbreiding is in principe de huidige<br />
voorgevellijn en de nokrichting bepalend. Indien hiervan<br />
wordt afgeweken, zal het ruim<strong>te</strong>lijk karak<strong>te</strong>r met informeel<br />
gesitueerde bebouwing en gevarieerde nokrichtingen ook<br />
in de vernieuwde situatie het beeld blijven bepalen<br />
- Voor de inbes<strong>te</strong>mde karak<strong>te</strong>ristieke gebouwen, de<br />
monumen<strong>te</strong>n en panden op de rie<strong>te</strong>ndakenlijst is de<br />
huidige plaatsing, omvang, oriëntatie en nokrichting<br />
maatgevend bij vervanging en uitbreiding<br />
- Bij vervanging en uitbreiding van gebouwen wordt de<br />
open straatwand gerespec<strong>te</strong>erd<br />
Massa en vorm<br />
- De gebouwen zijn individueel herkenbaar<br />
- De hoofdgebouwen hebben een enkelvoudige<br />
bouwmassa.<br />
- Een forse kap domineert het beeld (van de hoofd- en<br />
bijgebouwen). De kapvorm beperkt zich tot het zadeldak,<br />
20<br />
het schilddak en de mansardekap. De kap kan zijn<br />
uitgevoerd met een wolfseind<br />
Detaillering<br />
- Sobere, maar zorgvuldige detaillering waarin plaats is voor<br />
beeldonders<strong>te</strong>unende accen<strong>te</strong>n<br />
- Bij uitbreiding sluit de detaillering aan bij het bestaande,<br />
bijvoorbeeld het zware kozijnhout<br />
- De gevels hebben een geslo<strong>te</strong>n opbouw. De openingen<br />
hebben een verticale geleding. Horizontale accen<strong>te</strong>n<br />
worden aangebracht door gootlijs<strong>te</strong>n en erkers.<br />
- Gro<strong>te</strong> vlakken opbouwen uit kleine elemen<strong>te</strong>n<br />
Ma<strong>te</strong>riaal- en kleurgebruik<br />
- Gevels van baks<strong>te</strong>en in een bruinrode of bruinbeige<br />
kleurs<strong>te</strong>lling<br />
- Geveldelen en/of houtgevels van bijgebouwen in<br />
bruinzwart tot zwar<strong>te</strong> kleur<br />
- Bij aanpassing en uitbreiding bij de als “karak<strong>te</strong>ristiek”<br />
aangeduide panden en de panden van de rietdakenlist<br />
geen plaatma<strong>te</strong>rialen en geen kunststof en aluminium<br />
kozijnen toepassen<br />
- Dakbedekking van pannen, antracietkleurig of riet, of<br />
combinaties hiervan. Bij de als “karak<strong>te</strong>ristiek” aangeduide<br />
panden, de monumen<strong>te</strong>n en de panden van de<br />
rietdakenlijst, zijn de pannen gebakken, kleine gedeel<strong>te</strong>s<br />
en randen van het dakvlak kunnen uitgevoerd zijn met<br />
glanzende pannen.<br />
WELSTANDSNOTA B ORGER-ODOORN 23
t<br />
BIJLAGE WELSTANDSNOTA<br />
GEBIEDSINDELING<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
'Plaats 62'<br />
Dijk<br />
<br />
<br />
Oude<br />
EXLOO<br />
<br />
<br />
Zuideinde<br />
<br />
<br />
Buinerweg<br />
Oude Dijk<br />
<br />
'Hunzebergen'<br />
Schaapskuilenweg<br />
<br />
Valtherweg<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Hondsrugweg<br />
'De<br />
Linden'<br />
Vlintweg<br />
Exloerweg<br />
<br />
VALTHE<br />
Boermastreek<br />
BOERMASTREEK<br />
<br />
Weerdingerweg<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
Noorderdiep<br />
Zuiderdiep<br />
<br />
<br />
Vrijheidslaan<br />
VALTHERMOND<br />
<br />
<br />
<br />
Noorderdiep<br />
Zuiderdiep<br />
<br />
<br />
Drentse Mondenweg<br />
Dikbroeken<br />
2e VALTHERMOND<br />
2e Valthermond<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
<br />
21