12.09.2013 Views

plaatje - SVAT Astatine - Universiteit Twente

plaatje - SVAT Astatine - Universiteit Twente

plaatje - SVAT Astatine - Universiteit Twente

SHOW MORE
SHOW LESS

Create successful ePaper yourself

Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.

Cavendish was minstens zo excentriek als Newton. Hij<br />

was haast ziekelijk schuw; elke vorm van menselijk<br />

contact was voor hem een grote bron van ongemak. Hij<br />

communiceerde met zijn werkster middels brieven en<br />

als hij zich vertoonde in het openbaar had hij het liefst<br />

dat mensen naast hem in de lucht praatten zonder<br />

naar hem te kijken, alsof hij er niet was. Naast solitair<br />

was hij bijzonder rijk omdat hij de kleinzoon was van<br />

de hertog van Devonshire en de hertog van Kent. Deze<br />

eigenschappen stelden hem in staat om zijn huis om<br />

te bouwen tot een gigantisch laboratorium waar hij<br />

alle gebieden van de wetenschap aan experimenten<br />

onderworp. Zo gaf hij zichzelf bijvoorbeeld elektrische<br />

schokken in toenemende intensiteit waarbij hij noteerde<br />

hoeveel pijn dat deed en was hij de eerste die<br />

waterstof isoleerde en combineerde met zuurstof om<br />

water te maken.<br />

Toen hij 67 was, richtte hij zich op de machine van<br />

Michell, die bestond uit een verzameling (contra)<br />

gewichten, pendula, assen en torsiedraden (figuur<br />

1). Midden in het apparaat bevonden zich twee loden<br />

ballen van bijna 160 kg die naast twee lichte ballen<br />

waren opgehangen. Het idee was om de gravitationele<br />

aantrekkingskracht tussen deze ballen te meten. Na<br />

het in elkaar zetten van de machine moesten er bijna<br />

een jaar lang 17 intergerelateerde metingen verricht<br />

worden voordat de gravitatieconstante, en daarmee<br />

de massa van de aarde (wat het eigenlijke doel van<br />

zijn experiment was), eruit rolde: 6,673×10−11 m3 kg-1 s-2 , waarmee hij de massa van de aarde vaststelde op<br />

ongeveer 6×1021 kg. Verbazingwekkend genoeg wijkt<br />

deze waarde maar 1% af van de huidige waarde.<br />

Figuur 1: Het apparaat van Michell, waarmee Cavendish<br />

de gravitatieconstante bepaalde.<br />

Nu de formule compleet was, kon er mee gewerkt worden<br />

en waarschijnlijk het meest bekende en invloedrijkste<br />

voorbeeld is wel de ontdekking van Neptunus.<br />

Na de ontdekking van Uranus door eerdergenoemde<br />

William Herschell in 1781 werd al snel duidelijk dat er<br />

enkele onregelmatigheden waren in zijn baan. In 1821<br />

bedacht Alexis Bouvard dat er een achtste planeet zou<br />

18<br />

kunnen zijn die door zijn zwaartekracht de baan van<br />

Uranus verstoorde. In 1845 berekende Urbain Le Verrier<br />

de baan van deze hypothetische achtste planeet<br />

en toen Johann Gottfried Galle zijn telescoop op de berekende<br />

locatie richtte ontdekte hij in 1846 Neptunus.<br />

Ironisch genoeg was het de baan van een andere<br />

planeet die Newtons theorie ontkrachtte, want hoe<br />

prachtig de wetten van Newton ook schitterden in<br />

hun eenvoud, er waren enkele zaken die er niet mee<br />

verklaard konden worden. Allereerst was er een fundamenteel<br />

probleem met Newtons beschrijving van<br />

zwaartekracht, hij wist namelijk niet waar het vandaan<br />

kwam en hoe het overgebracht werd. Newton schreef<br />

hierover:<br />

“That one body may act upon another at a distance<br />

through a vacuum without the mediation of anything<br />

else, by and through which their action and force may<br />

be conveyed from one another, is to me so great an<br />

absurdity that, I believe, no man who has in philosophic<br />

matters a competent faculty of thinking could ever<br />

fall into it.”<br />

Er was echter nog een praktisch probleem: de gemeten<br />

periheliumprecessie van de planeten bleek niet overeen<br />

te komen met de berekende waarden. Voor een<br />

planeet die een baan om de zon volgt is het perihelium<br />

het punt waarop hij zich het dichtst bij de zon bevindt;<br />

het aphelium is dan het punt dat zich het verst van de<br />

zon bevindt. Precessie is het veranderen van de richting<br />

van de as van een roterend object (in het geval van<br />

planeten is dit dus een rechte lijn die het perihelium en<br />

het aphelium snijdt). Periheliumprecessie is dus het roteren<br />

van de omloopbaan om het perihelium. Dit wordt<br />

veroorzaakt door de invloed van zwaartekracht van<br />

andere planeten die de baan verstoren en in mindere<br />

mate doordat de zon geen perfecte bol is maar een<br />

afgeplatte bol, net als de aarde (wat weer een gevolg is<br />

van het draaien van de aarde om zijn eigen as). Dit probleem<br />

werd vooral zichtbaar bij de planeet Mercurius,<br />

omdat deze het dichtst bij de zon staat en een korte<br />

omlooptijd heeft. Er was nog een derde probleem dat<br />

Newtons theorie teisterde. Al in 1784 voorspelde John<br />

Michell (die het apparaat bedacht waarmee Henry<br />

Cavendish de gravitatieconstante voor het eerst mat)<br />

op basis van Newtons gravitatiewet dat sterrenlicht om<br />

massieve objecten zou buigen (gravitational lensing).<br />

Echter werd er maar de helft van de waargenomen<br />

waarde berekend. De druppel die de emmer deed<br />

overlopen en Einstein aanzette tot het publiceren van<br />

algemene relativiteit in 1915, was dat Newton had<br />

aangenomen dat zwaartekracht instantaan moest zijn,<br />

omdat propagatievertraging zou leiden tot instabiele<br />

banen, zijn vergelijkingen waren immers onafhankelijk<br />

van tijd. Dit ging tegen Einsteins speciale relativiteit in<br />

en dus concludeerde Einstein dat Newton fout zat.

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!