rAntGroen 5 - Natuurpunt Zuidrand Antwerpen
rAntGroen 5 - Natuurpunt Zuidrand Antwerpen
rAntGroen 5 - Natuurpunt Zuidrand Antwerpen
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
- 19 -<br />
Graslandontwikkeling op voormalige volkstuintjes: een onverhoopt snel succes<br />
Nadat de gehele Hobokense Polder op het<br />
gewestplan bestemd werd als natuurgebied,<br />
besloot de Stad <strong>Antwerpen</strong> in 1995 dat<br />
volkstuintjes hierin geen plaats hadden. Te-<br />
gen het einde van dat jaar zijn alle volks-<br />
tuintjes tussen de Schroeilaan en de Schelde-<br />
lei (6.7 ha) ontruimd. In 1999 ondergingen<br />
de volkstuintjes aan de Grote Leigracht ter<br />
hoogte van de oude spoorweg (0.8 ha) het-<br />
zelfde lot.<br />
De voormalige volkstuintjes aan de Schroei-<br />
laan vallen buiten het erkend natuurreser-<br />
vaat, zijn eigendom van de gewestelijke<br />
huisvestingsmaatschappij Beter Wonen en<br />
worden beheerd door de Stad <strong>Antwerpen</strong> in<br />
overleg met <strong>Natuurpunt</strong> Kern Hobokense<br />
Polder. Het grootste deel kwam onder een<br />
hooibeheer met als doel de ontwikkeling van<br />
glanshavergraslanden op de drogere en dot-<br />
terbloemgraslanden op de nattere plaatsen.<br />
Langsheen de greppels werd een cyclisch be-<br />
heer voorzien om ruigten en struwelen te<br />
ontwikkelen. Van 1997 tot en met 2000 wer-<br />
den de hooilanden 1 maal per jaar gemaaid<br />
in augustus. In 2001 en 2002 werd er twee<br />
maal gemaaid, rond 15 juli en 15 september.<br />
Een beknopte beschrijving van de vegetatie<br />
in de zomer van 1996 is terug te vinden in<br />
de De Klapekster, jaargang 18, nr 4. Naast<br />
enkele soorten die verwezen naar het groentetuinverleden<br />
(o.a. Radijs, Schorseneer, Tomaat, ...), werd de vegetatie<br />
toen gedomineerd door akker- en ruigtekruiden zoals<br />
Knopige Duizendknoop (Polygonum lapathifolium),<br />
Ridderzuring (Rumex obtusifolius), Grote Brandnetel<br />
(Urtica dioica), Akkerdistel (Cirsium arvense), Speer-<br />
distel (C. vulgare), Gewone, Gekroesde en Akkermelk-<br />
distel (Sonchus oleraceus, S. asper, S. arvensis) en<br />
Haagwinde (Calystegia sepium). Echte graslandplanten<br />
kwamen slechts sporadisch voor: Vogelwikke (Vicia<br />
cracca), Witte Klaver (Trifolium repens), Rode Klaver (T.<br />
pratense), Veldzuring (Rumex acetosa), Glanshaver<br />
(Arrhenatherum elatius), Engels Raaigras (Lolium per-<br />
ene), Geknikte Vossenstaart (Alopercurus geniculatus),<br />
Gewoon Struisgras(Agrostis capillaris), Fioringras (A.<br />
stolinofera) en Gewone Kropaar (Dactylis glomerata).<br />
Na vijf jaar maaibeheer zijn er grondige wijzigingen opge-<br />
treden in de vegetatiesamenstelling. De tuin-, akker- en<br />
ruigtekruiden zijn op enkele uitzonderingen na verdwe-<br />
nen. De vegetatie wordt nu gedomineerd door grassen zo-<br />
als Gestreepte Witbol (Holcus lanatus), Grote Vossenstaart<br />
(A. pratensis) en Fioringras. Zeer bemoedigend is het ver-<br />
schijnen en uitbreiden van enkele kernsoorten van de be-<br />
oogde matig voedselrijke graslanden: Gestreepte Witbol,<br />
Scherpe Boterbloem (Ranunculus acris), Veldzuring, Ge-<br />
wone Hoornbloem (Cerastium fontanum), Rode Klaver,<br />
Vogelwikke, Knoopkruid (Centaurea jacea), Veldlathyrus<br />
Wim Mertens<br />
Echte Koekoeksbloem<br />
(Lathyrus pratensis), Reukgras<br />
(Anthoxanthum odoratum) en Smalle<br />
Weegbree (Plantago lanceolata). Lokaal<br />
verschenen tevens planten die kenmerkend<br />
zijn voor de nattere dottergraslanden zoals<br />
Echte Koekoeksbloem (Lychnis flos-cuculi),<br />
Moerasrolklaver (Lotus uliginosus), Gewone<br />
Engelwortel (Angelica sylvestris), Valse<br />
Voszegge (Carex cuprina), Biezenknoppen<br />
(Juncus conglomeratus), Kale Jonker<br />
(Cirsium palustre) en Moesdistel (C.<br />
oleracea). Op drogere plaatsen vestigden<br />
zich typische glanshavergraslandplanten:<br />
Groot Streepzaad (Crepis biennis), Morgen-<br />
ster (Tragopogon pratensis), Grote Vossen-<br />
staart, Gewone Berenklauw (Heracleum<br />
sphondylium), Peen (Daucus carota),<br />
Fluitenkruid (Anthriscus sylvestris), Krop-<br />
aar en Timoteegras (Phleum pratense). Als<br />
klap op de vuurpijl werden in 2002 3 grote<br />
exemplaren van de Bosorchis (Dactylorhiza<br />
fuchsii) aangetroffen! Niettegenstaande de<br />
vegetatie nog gedomineerd wordt door een<br />
beperkt aantal plantensoorten en de struc-<br />
tuur van de graslanden nogal uniform is,<br />
zijn reeds tal van doelsoorten verschenen.<br />
Vele hiervan zijn zeldzaam of ontbreken in<br />
de rest van de Hobokense Polder.<br />
De voormalige volkstuintjes aan de Grote Leigracht vallen<br />
binnen het erkend natuurreservaat en worden beheerd<br />
door <strong>Natuurpunt</strong> Kern Hobokense Polder. We willen er<br />
dotterbloemgraslanden ontwikkelen. Daartoe werden ze in<br />
2001 en 2002 eenmaal gemaaid in augustus. Momenteel<br />
wordt de vegetatie gedomineerd door storingsindicatoren<br />
als Pitrus (Juncus effusus) en Greppelrus (J. bufonius).<br />
Toch zijn ook hier reeds een aantal doelsoorten opgedo-<br />
ken: Echte Koekoeksbloem, Gevleugeld Hertshooi<br />
(Hypericum quadrangulum), Gewone Engelwortel,<br />
Moerasrolklaver, Hazenzegge (Carex ovalis) en<br />
Veldlathyrus. Bovendien verscheen op de oever van de<br />
hier aangelegde poel ook de zeldzame Waterpunge<br />
(Samolus valerandi).<br />
Uit dit alles blijkt dat de vegetatie op de voormalige volks-<br />
tuintjes in de Hobokense Polder zich snel ontwikkelt in de<br />
richting van de beoogde soortenrijke hooilanden. Het ge-<br />
voerde beheer loont dus zeker de moeite.<br />
Bronnen:<br />
* Schaminée, J.H.J., Stortelder, A.H.F., Weeda, E.J., 1996.<br />
De vegetatie van Nederland. Deel 3. Planten-<br />
gemeenschappen van graslanden, zomen en droge heiden.<br />
Opulus Press, Uppsala-Leiden.<br />
* Mertens, W., 1996. Planteninventarisatie 21 augustus<br />
1996. De Klapekster, 18, 4.