Bijbelse Geschiedenis deel 2 - Welkom bij de John Bunyan Stichting
Bijbelse Geschiedenis deel 2 - Welkom bij de John Bunyan Stichting
Bijbelse Geschiedenis deel 2 - Welkom bij de John Bunyan Stichting
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Zie je die twee eenvoudige mannen<br />
het paleis van <strong>de</strong> koning van<br />
Egypte binnengaan? Wie zijn dat? Dat<br />
zijn Mozes en Aäron. Ze gaan naar <strong>de</strong><br />
koning om hem <strong>de</strong> boodschap van <strong>de</strong><br />
Heere te brengen. Die boodschap<br />
luidt: „Laat het volk Israël trekken, dat<br />
het voor Mij een feest houdt in <strong>de</strong><br />
woestijn.” Mozes en Aäron vrágen het<br />
niet aan <strong>de</strong> koning, maar in <strong>de</strong> Naam<br />
van Israëls God gebíe<strong>de</strong>n ze het.<br />
De koning luistert met toegeknepen<br />
ogen. In die ogen vlamt <strong>de</strong> boosheid<br />
op.Woe<strong>de</strong>nd staat hij op van zijn<br />
troon, als Mozes en Aäron zwijgen.<br />
„Wie is <strong>de</strong> Heere,Wiens stem ik<br />
gehoorzaam zou zijn om Israël te laten<br />
trekken?” schreeuwt hij boos. „Ik ken<br />
die God niet, van Wie u spreekt en ik<br />
heb niets met Hem te maken. Ik zal<br />
het volk niet laten gaan. Hoort u dat?”<br />
Mozes en Aäron zijn echter niet bang.<br />
„Denk er om, koning,” zeggen ze, „<strong>de</strong><br />
God van Israël heeft ons opgedragen<br />
<strong>de</strong>ze boodschap aan u te brengen.Als<br />
u niet wilt horen, zal Hij u dwingen.<br />
Dan móet u wel naar Hem luisteren.”<br />
„Wat?!” brult <strong>de</strong> koning woe<strong>de</strong>nd,<br />
„Weet je wat ik zal doen? Ik zal dat<br />
brutale volk nóg har<strong>de</strong>r laten werken.<br />
Vanaf nu krijgen ze geen stro meer<br />
om <strong>de</strong> stenen te bakken. Ze moeten<br />
zelf voor het stro zorgen. En er mag<br />
geen steen min<strong>de</strong>r gebakken wor<strong>de</strong>n!<br />
Ik zal jullie leren!”<br />
De knechten van Farao doen wat hij<br />
zegt. Ze laten het volk zelf stro halen.<br />
O, wat moeten die arme Israëlieten<br />
hard werken! En ze zijn al zo moe! De<br />
mensen wor<strong>de</strong>n boos op Mozes en<br />
50<br />
17. MOZES EN A ÄRON<br />
BIJ FARAO<br />
Aäron. „Wat doen jullie hier?” vragen<br />
ze. „Was weg gebleven, dan had<strong>de</strong>n<br />
we het niet zo zwaar als nu!”<br />
Mozes’ hart krimpt ineen als hij het<br />
volk hoort mopperen en als hij ziet<br />
hoe hard ze moeten werken en hoe<br />
moeilijk ze het hebben. Kon hij ze<br />
maar helpen! In zijn hart is een stille<br />
be<strong>de</strong> tot God in <strong>de</strong> hemel, voor dit<br />
arme volk.<br />
En Mozes? Mozes keert met zijn<br />
verdriet naar <strong>de</strong> Heere. „Heere, help<br />
toch!” smeekt hij. „U ziet toch óók dat<br />
het volk zo lijdt? U hebt mij toch<br />
gezon<strong>de</strong>n? Waarom verlost u het volk<br />
dan niet?” Dan komt <strong>de</strong> Heere tot<br />
Mozes. „Mozes, Ik ben <strong>de</strong> Heere, <strong>de</strong><br />
Verbondsgod.Wat Ik beloofd heb, zal<br />
Ik ook doen. Ik zal Mijn Naam verheerlijken.<br />
Ik zal Israël leren vertrouwen<br />
op Mij en Ik zal Farao laten zien<br />
dat Ik <strong>de</strong> Almachtige ben. Ga weer<br />
naar Farao, Mozes. Ik zal zeggen wat u<br />
spreken moet.”<br />
Daar staan Mozes en Aäron weer voor<br />
Farao. Farao wil niet naar hen luisteren.<br />
Dan gooit Aäron zijn staf op <strong>de</strong><br />
grond. Farao schrikt… <strong>de</strong> staf is een<br />
gevaarlijke slang gewor<strong>de</strong>n! Hij roept<br />
snel zijn tovenaars. Kunnen zij dat<br />
ook? Alle tovenaars gooien ook hun<br />
staf op <strong>de</strong> grond en dan is <strong>de</strong> grond<br />
ineens vol slangen. Farao lacht spottend.<br />
Zie je wel, dat die God van Israël<br />
helemaal niet zo machtig is? Zijn tovenaars<br />
kunnen precies hetzelf<strong>de</strong>. Maar<br />
dan… dan verdwijnt <strong>de</strong> spotlach van<br />
zijn gezicht. De slang van Aäron eet al<br />
die an<strong>de</strong>re slangen op! Dat is toch wel