14.09.2013 Views

VERDICHTINGSMACHINES - FFC - Constructiv

VERDICHTINGSMACHINES - FFC - Constructiv

VERDICHTINGSMACHINES - FFC - Constructiv

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

verdichtingsmachines


Situering<br />

VOORWOORD<br />

Er bestaan al verschillende uitgaven over bouwplaatsmachines, maar de meeste zijn verouderd. Daarom is de<br />

vraag naar een modern handboek, waarin ook de nieuwe technieken aan bod komen, enorm groot.<br />

Het ‘Modulair handboek Bouwplaatsmachinisten’ werd geschreven in opdracht van fvb-ffc <strong>Constructiv</strong> (Fonds<br />

voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid). De dienst Gemechaniseerde beroepen (MECA) van het fvb vormde het<br />

redactieteam. De verschillende boekdelen werden in samenwerking met de opleidingsinstellingen uitgewerkt.<br />

Dit handboek werd opgebouwd uit verschillende boekdelen en verder opgesplitst in modules. De structuur en<br />

inhoud werden aangepast aan de nieuwe technieken in de bouw- en machinewereld.<br />

In het naslagwerk werd tekst zoveel mogelijk afgewisseld met afbeeldingen. Hierdoor krijgt de lezer het<br />

leermateriaal meer visueel aangeboden.<br />

Om goed aan te sluiten bij de realiteit en de principes van competentieleren is een praktijkgerichte beschrijving<br />

het uitgangspunt van elk onderwerp. De boekdelen bevatten ook praktijkoefeningen.<br />

Opleidingsonafhankelijk<br />

Het handboek werd zo ontwikkeld dat het voor verschillende doelgroepen toegankelijk is.<br />

We streven naar een doorlopende opleiding: zo kan zowel een leerling bouwplaatsmachinist als een<br />

werkzoekende in de bouw of een werknemer van een bouwbedrijf dit handboek gebruiken.<br />

Een geïntegreerde aanpak<br />

Veiligheid, gezondheid en milieu zijn thema’s die de redactie hoog in het vaandel draagt. Het is voor<br />

een bouwplaatsmachinist uitermate belangrijk dat hij daar de nodige aandacht aan besteedt. Om de<br />

toepasbaarheid te optimaliseren werden deze thema’s zoveel mogelijk geïntegreerd in het handboek.<br />

Robert Vertenueil<br />

Voorzitter fvb-ffc <strong>Constructiv</strong><br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3


© fvb•ffc constructiv, Brussel, 2012<br />

Alle rechten van reproductie, vertaling<br />

en aanpassing onder eender welke vorm,<br />

voorbehouden voor alle landen.<br />

n043BM - versie augustus 2012.<br />

D/2011/1698/81<br />

4<br />

Contact<br />

Voor opmerkingen, vragen en suggesties kun je terecht bij:<br />

fvb•ffc <strong>Constructiv</strong><br />

Koningsstraat 132/5<br />

1000 Brussel<br />

tel.: +32 2 210 03 33<br />

Fax: +32 2 210 03 99<br />

website : fvb.constructiv.be


InHOuD<br />

1. Kunstmatige<br />

grondVerdichting ........................................7<br />

1.1. Hoofdbedoeling ..............................................................8<br />

1.2. parameters die het verdichten beïnvloeden .9<br />

1.2.1. Voorafgaande werken ...........................................9<br />

1.2.2. Enkele basisbegrippen ......................................10<br />

1.2.3. Kwaliteit van de verdichting ...........................11<br />

1.2.4. proctorproef ...........................................................12<br />

1.2.5. Het beste watergehalte bepalen ..................13<br />

1.3. samenhangende en<br />

niet-samenhangende grondsoorten ..............14<br />

1.3.1. samenhangende grondsoorten ...................14<br />

1.3.2. niet-samenhangende grondsoorten ..........14<br />

1.4. statisch – dynamisch verdichten .......................16<br />

1.4.1. statisch verdichten ..............................................16<br />

1.4.2. Dynamisch verdichten ......................................17<br />

1.5. trillingen ............................................................................18<br />

1.5.1. Opwekking van trillingen .................................18<br />

1.5.2. Amplitude ...............................................................19<br />

1.5.3. Frequentie ...............................................................19<br />

1.5.4. Werksnelheid .........................................................20<br />

1.5.5. Op hellingen ..........................................................21<br />

1.5.6. Vibrerend en oscillerend ...................................22<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

2. algemene opBouw<br />

Van een wals ..........................................................23<br />

3. in te zetten machines en<br />

uitVoering .................................................................27<br />

3.1. stampers en trilplaten ..............................................27<br />

3.1.1. stampers ..................................................................27<br />

3.1.2. trilplaten ..................................................................28<br />

3.2. Walsen .................................................................................29<br />

3.2.1. Algemeenheden ..................................................29<br />

3.2.2. Driewielwals ...........................................................32<br />

3.2.3. tandemwals ...........................................................33<br />

3.2.4. tandemtrilwals ......................................................34<br />

3.2.5. Bandenwals ............................................................35<br />

3.2.6. Combiwals ..............................................................37<br />

3.2.7. Zelfrijdende trilrol ................................................37<br />

3.2.8. schapenpootwals ................................................38<br />

3.2.9. sleuvenwals ............................................................38<br />

3.3. Opstarthandelingen ..................................................39<br />

3.4. Automatische controle van de verdichting ..40<br />

4. onderhoud Van<br />

Verdichtingsmachines .......................41<br />

5. transport Van een wals ...................45<br />

5


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondVerdichting<br />

Grondverdichting betekent bijna altijd een nieuw<br />

aangelegde ophoging verdichten. Met grond bedoelen we:<br />

• het aanwezige materiaal in de grond: klei, leem, zand,<br />

teelaarde, …;<br />

• mengsels voor aanvullingen, onderfunderingen en<br />

funderingen. Hierbij kan het om allerlei materialen gaan,<br />

maar meestal gaat het om een mengsel van zand en<br />

steenslag met of zonder bindmiddel.<br />

Om grote oppervlakken te verdichten gebruiken we een<br />

wals of een trilplaat. Voor de ondergrond in smalle sleuven<br />

kunnen we beter een trilstamper gebruiken (bv. om<br />

aanvullingen te verdichten naast rioleringsbuizen).<br />

Kunstmatig verdichten is iedere mechanische vorm van<br />

verdichten: door drukken, kneden, trillen of stampen (of<br />

een combinatie van deze vormen). Bij een aanvulling of een<br />

ophoging in de wegenbouw is het belangrijk om de grond<br />

onmiddellijk zeer goed te verdichten.<br />

7


8<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1.1. Hoofdbedoeling<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

De hoofdbedoeling van verdichten is het aantal holtes<br />

in de grond die gevuld zijn met water of lucht, te<br />

verminderen.<br />

Wat verandert er dan aan de grond?<br />

• Hij wordt sterker, dus de breukweerstand wordt groter.<br />

• De drukweerstand wordt groter. De grond moet zo goed<br />

verdicht worden dat het volume achteraf niet meer<br />

verandert. Zo zijn er geen barsten of scheuren meer bij de<br />

afwerking van de weg.<br />

• De doorlaatbaarheid vermindert: het water kan moeilijker<br />

door de grond sijpelen. (Hou daar rekening mee bij het<br />

verdichten van teelaarde.)<br />

Het is ook mogelijk om grond te ‘verbeteren’: in dat geval<br />

proberen we de grond vaster te maken dan oorspronkelijk.<br />

Dat kan door:<br />

• verschillende soorten grond te mengen;<br />

• kalk of cement met de grond te mengen;<br />

• het grondwaterpeil te verlagen.<br />

Grond verdichten betekent de gronddeeltjes compacter<br />

herschikken. Daarvoor moeten we twee krachten<br />

overwinnen:<br />

• de wrijving tussen de gronddeeltjes;<br />

• de cohesie, het aan elkaar plakken van de gronddeeltjes.


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.2. parameters die het verdichten beïnvloeden<br />

1.2.1. Voorafgaande werken<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Het is aangeraden om een aantal basiseigenschappen van de<br />

grond te kennen vooraleer met het verdichten te starten. De<br />

belangrijkste eigenschappen zijn:<br />

• de verdichtingsgraad: met de proctorproef krijgen we<br />

een zeer juist idee van de verdichtingsgraad van de<br />

grond, in functie van het watergehalte in de grond. uit<br />

de proctorproef blijkt dus bij welk vochtgehalte de grond<br />

optimaal verdicht wordt;<br />

• het watergehalte.<br />

Voorafgaand aan het verdichten moet de grond voldoende<br />

dik en homogeen (met overal dezelfde dikte) aangebracht<br />

zijn. Hierbij moet de laagdikte aangepast zijn aan de<br />

verdichtingsdiepte van de verdichtingsmachine die gebruikt<br />

zal worden. Grond die bestaat uit afgeronde korrels, kan<br />

beter en dieper verdicht worden, want die korrels haken<br />

minder in elkaar.<br />

9


10<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.2.2. Enkele basisbegrippen<br />

Uitlevering / ongeroerde grond / geroerde grond / inklinking /<br />

uitleveringscoëfficiënt<br />

Voor deze begrippen verwijzen we naar de cursus<br />

Grondtechnieken - basis. Een aanvulling daarbij: hoe hoger<br />

de uitlevering, hoe moeilijker de grond te verdichten is. Klei-<br />

of leemgrond vormt bij het uitgraven grote kluiten en kan<br />

dus moeilijk verdicht worden. Een zandgrond vormt kleinere<br />

kluiten en kan veel gemakkelijker verdicht worden.<br />

Elke grondsoort bevat korrels van verschillende groottes.<br />

Om te weten welke korrels in de grond zitten, moeten we<br />

een zeefproef laten uitvoeren (in een laboratorium). Om een<br />

grond goed te kunnen verdichten moeten er korrels van<br />

iedere soort aanwezig zijn, van heel fijn tot heel groot. Zo<br />

kunnen de ruimtes tussen de grote korrels opgevuld worden<br />

met kleinere korrels.


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.2.3. Kwaliteit van de verdichting<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

De kwaliteit van de verdichting wordt aangeduid in procent<br />

(vaak genoemd: procent proctor):<br />

• Ongeroerde grond heeft een kwaliteit van 100%.<br />

• Als deze grond na ontgraving, transport en storting<br />

weer verdicht wordt, moet deze 100% zo dicht mogelijk<br />

benaderd worden.<br />

In het bestek van een werk worden de minimumeisen<br />

vermeld die aan het verdichten worden gesteld. Zo kan de<br />

eis bijvoorbeeld 98% zijn. In de praktijk is een dichtheid van<br />

100% moeilijk te bereiken.<br />

Klei (samenhangende grond) kan moeilijk verdicht<br />

worden!<br />

Op het einde van een werkdag of voor het weekend worden<br />

ophogingen van kleiachtige grondsoorten:<br />

• liever niet onverdicht achtergelaten;<br />

• bovenaan bij voorkeur redelijk genivelleerd.<br />

Als een hoop kleigrond van enkele meters hoog doorweekt<br />

raakt (door een hevige regenbui ’s nachts of in het weekend):<br />

• kan de hoop soms wekenlang onbegaanbaar zijn;<br />

• kan dit leiden tot grondafschuivingen.<br />

Om klei te verdichten is een combinatie van bovenbelasting<br />

en kneden vaak de beste methode. schapenpootwalsen zijn<br />

hiervoor goed geschikt.<br />

11


12<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.2.4. proctorproef<br />

Bij de proctorproef wordt een hoeveelheid grond, zand of<br />

stabilisé in een stalen cilinder gebracht en laat men een<br />

stempel op het mengsel vallen om de grond te verdichten.<br />

De proef wordt uitgevoerd bij verschillende vochtgehaltes.<br />

De proctorproef is een proef die gebruikt wordt om de<br />

dichtheid van een grondmonster te bepalen bij verschillende<br />

waarden van het vochtgehalte. Deze proef wordt uitgevoerd<br />

in een laboratorium.


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.2.5. Het beste watergehalte bepalen<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

De proctorproef leert ons dat het gehalte aan water in de<br />

grond een zeer grote rol speelt bij een goede verdichting.<br />

uit de praktijk weten we dat de grond meestal niet te droog<br />

of te nat mag zijn voor een goede verdichting. De beste<br />

verdichting verkrijgen we meestal bij een gemiddelde<br />

vochtigheid van de grond:<br />

• te droge grond vormt korrels of kluiten, waartussen grote<br />

hoeveelheden lucht blijven zitten. Daarom moet te droge<br />

grond voor de verdichting natgemaakt worden.<br />

• Als grond te nat is, zit de lucht in de kleine grondporiën<br />

geklemd en kan hij niet weggeperst worden. te natte<br />

grond moet droger gemaakt worden.<br />

13


14<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.3. samenhangende en niet-samenhangende grondsoorten<br />

De verdichtingsgraad en de kostprijs van grondverdichting<br />

worden vooral bepaald door de grondsoort. Doorgaans<br />

wordt enkel een onderscheid gemaakt tussen<br />

samenhangende en niet-samenhangende grond.<br />

1.3.1.1. samenhangende grondsoorten<br />

samenhangende grondsoorten zijn vooral klei- en<br />

leemachtige gronden. Ze bestaan uit zeer kleine grondkorrels<br />

die bovendien goed aan elkaar kleven. De verdichting kan<br />

het best gebeuren met de volgende walsen:<br />

Kenmerken wals Waarde Laagdikte<br />

Zware walsen met<br />

schapenpoten<br />

trilfunctie met grote<br />

amplitude<br />

trilfunctie met lage<br />

trilfrequentie<br />

tussen 9 en 25 ton > 40 cm<br />

tussen 1 en 1,9 mm > 40 cm<br />

tussen 25 en 35 Hz<br />

1.3.1.2. niet-samenhangende grondsoorten<br />

Dit zijn vooral steenslag, zand en zavel. Ze bestaan uit<br />

grotere korrels die niet goed samenkleven. De beste<br />

verdichtingsresultaten worden verkregen bij zwakke<br />

amplitudes (tussen 0,5 en 1 mm).<br />

Kenmerken wals Waarde Laagdikte<br />

lichte walsen < 9 ton < 40 cm<br />

Kleine amplitude < 1 mm < 40 cm<br />

Hoge trilfrequentie tussen 35 en 45 Hz


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

sommige verdelers geven voor elke verdichtingsmachine<br />

tabellen die gebaseerd zijn op praktijkervaring en<br />

proefonderzoeken. Hieronder een voorbeeld:<br />

15


16<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.4. statisch – dynamisch verdichten<br />

We onderscheiden drukken, trillen, stampen en kneden:<br />

1.4.1. statisch verdichten<br />

statisch verdichten is verdichten met enkel de druk van het<br />

eigen gewicht van de machine. De dieptewerking is beperkt,<br />

waardoor enkel in vrij dunne lagen gewerkt kan worden.<br />

twee bekende machines om statisch te verdichten zijn de<br />

driewielwals en de tandemwals (zonder trilfunctie).


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.4.2. Dynamisch verdichten<br />

Dynamisch verdichten is verdichten met het eigen gewicht<br />

van de machine, aangevuld met kneden, trillen of stampen.<br />

1.4.2.1. trillen<br />

trillen zorgt voor een betere en diepere verdichting.<br />

De trilgolven laten de gronddeeltjes bewegen en zich<br />

compacter herschikken. Dat resultaat wordt bereikt met<br />

minder overgangen dan bij statisch verdichten. trillen<br />

gaat het best in grofkorrelige bodems zoals zand. In<br />

kleigrond gaat het iets moeilijker. 90% van alle walsen bezit<br />

tegenwoordig een trilfunctie. Ook trilplaten maken gebruik<br />

van deze techniek.<br />

1.4.2.2. stampen<br />

stampers werken met een vrij grote slaghoogte, van waar ze<br />

schokken veroorzaken in de grond. Deze schokken gaan vrij<br />

diep en hebben een grote druk. In samenhangende gronden<br />

(leem/klei) werkt deze techniek beter dan trilplaten.<br />

1.4.2.3. Kneden<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Kneden blijkt een zeer goed systeem om (plakkende) klei en<br />

dikke onderlagen in asfalt te verdichten. Voor klei worden<br />

vaak schapenpootwalsen gebruikt (bv. voor kleisleuven:<br />

universele verdichter). Voor dikke onderlagen in asfalt<br />

worden meestal bandenwalsen ingezet.<br />

17


18<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1.5. trillingen<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

Door te trillen bekomen we vlugger de nodige verdichting<br />

dan zonder trillen. Walsen die trillen, zijn meestal lichter dan<br />

walsen die niet trillen. De dieptewerking varieert tussen 0,2<br />

en 0,7 m.<br />

1.5.1. Opwekking van trillingen<br />

De trillingen van een walsrol en trilplaat worden<br />

voortgebracht door het ronddraaien van een excentrisch<br />

geplaatste as.<br />

Bij kleinere walsen wordt enkel een excentrisch geplaatste<br />

as gebruikt, kan het trillen enkel aan- en uitgeschakeld<br />

worden en draait de as of draait hij niet. Bij grotere walsen<br />

kan het trillen geregeld worden. Hiervoor wordt meestal met<br />

gewichtjes of nokken gewerkt. De ronddraaiende nokken<br />

veroorzaken een onbalans, waardoor de walsrol gaat trillen.


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.5.2. Amplitude<br />

Als we de trillingen vertraagd zouden bekijken, zouden we<br />

een op- en neergaande beweging zien. Een rol die niet trilt,<br />

staat in de evenwichtsstand.<br />

De amplitude is de afstand van het hoogste (of<br />

het laagste) punt van de trilbeweging tot aan de<br />

evenwichtsstand, uitgedrukt in millimeter.<br />

De amplitude varieert doorgaans tussen 0,7 en 1,9 mm. In de<br />

praktijk bepaalt de amplitude vooral de verdichtingsdiepte.<br />

1.5.3. Frequentie<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• Fijn materiaal trillen we met een kleine amplitude.<br />

• Grof materiaal trillen we met een grote amplitude.<br />

De frequentie is het aantal trillingen per seconde van de<br />

cilinder. Ze wordt uitgedrukt in Hertz (Hz).<br />

30 Hz betekent dus 30 trillingen per seconde. We kunnen de<br />

frequentie veranderen door het toerental van de trilmotor te<br />

verhogen of te verlagen.<br />

De frequentie varieert doorgaans tussen 25 en 50 Hz. In de<br />

praktijk bepalen het eigen gewicht en de frequentie vooral<br />

de verdichtingsgraad.<br />

• Fijn materiaal trillen we met een hoge frequentie.<br />

• Grof materiaal trillen we met een lage frequentie.<br />

19


20<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.5.4. Werksnelheid<br />

twee tips voor een goede grondverdichting:<br />

• De beste walssnelheid ligt doorgaans tussen 3 km/u en 6<br />

km/u. Bij asfalt mag de snelheid iets hoger zijn.<br />

• Voor een gelijkmatige verdichting is een ‘constante<br />

snelheid’ belangrijk.<br />

De snelheid waarmee een wals rijdt, bepaalt hoe lang de<br />

cilinder op een bepaald oppervlak aan het verdichten<br />

is. Het aantal trillingen per seconde op een bepaald<br />

oppervlak vermindert als de wals sneller rijdt.<br />

Moderne walsen zijn meestal uitgerust met een systeem<br />

voor ‘automatische trilcontrole’. Als de wals trager dan een<br />

bepaalde snelheid rijdt, schakelt het trilsysteem automatisch<br />

uit.<br />

Waarom?


1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.5.5. Op hellingen<br />

Hellingen verdichten (steiler dan 20%) kan een minder<br />

doeltreffend resultaat opleveren.<br />

O.a. bij Hamm zijn hiervoor een hele reeks technische<br />

ingrepen beschikbaar die onder andere het zwaartepunt van<br />

de machine verplaatsen.<br />

1.5.6. Vibrerend en oscillerend<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

In de niet-gedeelde rol is een mechanisme van tegengesteld<br />

draaiende excentrieken geplaatst:<br />

21


22<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

1. Kunstmatige grondverdichting<br />

1.5.6.1. Voordelen van oscillerend verdichten<br />

• Het bitumen wordt minder snel aan het asfaltmengsel<br />

onttrokken.<br />

• Bij vernieuwing van oude asfaltlagen worden de oude<br />

asfaltonderlagen minder snel kapotgeslagen. Hiervoor kan<br />

trouwens ook een statische wals ingezet worden.<br />

• Er is meer verwerkingstijd voor asfalt: ook koudere<br />

asfaltmengsels kunnen nog goed verwerkt worden.<br />

• Grondwater wordt minder snel omhoog getrild.<br />

• Het verdichten gaat sneller omdat er minder overgangen<br />

nodig zijn (meestal vier).<br />

1.5.6.2. nadelen van oscillerende verdichtingsmachines<br />

• iets duurder dan andere verdichtingsmachines;<br />

• snellere slijtage (na ongeveer 7.000 u);<br />

• mogen niet gebruikt worden op risicoplaatsen:<br />

betonconstructies (bv. bruggen, parkeerdekken), naast<br />

ziekenhuizen, naast monumenten, naast computers, …<br />

Omwille van de nadelen wordt nu vaak een combinatie<br />

toegepast, bv. vooraan vibrerend en achteraan oscillerend.


2. aLgemene opBouW van een WaLs<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

2. algemene opBouw Van een wals<br />

Een wals bestaat uit dezelfde onderdelen als andere machines: een cabine, een motor met hydraulische<br />

onderdelen en twee assen. Afhankelijk van de uitvoering van de wals zijn de assen van de machine anders<br />

opgebouwd (volle rol, al dan niet vibrerend, banden).<br />

23


24<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

2. aLgemene opBouW van een WaLs<br />

Bij de meeste walsen kan de stoel van de linker- naar de<br />

rechterkant verplaatst worden. Er zijn ook twee stuurwielen,<br />

één links en één rechts. Verder zijn er ook uitvoeringen<br />

met joysticks die met de stoel meeschuiven, te verkrijgen.<br />

Daarmee kan de machinist altijd de zijkant van zijn machine<br />

zien vanuit de cabine.<br />

Een voorbeeld van een display zien we hiernaast. De<br />

juiste benaming van de verschillende knoppen staat in de<br />

handleiding. De belangrijkste vermeldingen op het scherm:<br />

• de snelheid<br />

• de amplitude<br />

• de frequentie<br />

• de temperatuur<br />

• de kracht waarmee getrild wordt


2. aLgemene opBouW van een WaLs<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

De wals kan uitgevoerd worden met een knikpunt, zodat een<br />

kleinere draaicirkel mogelijk is. uitvoeringen zonder knikpunt<br />

worden echter ook nog gebruikt.<br />

Onder de motorkap zitten alle onderdelen om de machine<br />

te besturen en te bedienen. Er wordt voor gezorgd dat die<br />

onderdelen gemakkelijk toegankelijk zijn, zodat onderhouds-<br />

en herstellingswerken snel kunnen gebeuren.<br />

Om de zijkanten mooi recht af te werken is vooraan op de<br />

rol een snijmes gemonteerd. Door dat mes naar beneden te<br />

bewegen wordt het asfalt perfect recht afgesneden.<br />

25


3. in te zetten machines en uitVoering<br />

3.1. stampers en trilplaten<br />

standaarduitvoering<br />

uitvoering met transportwielen<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.1.1. stampers<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Op plaatsen die moeilijker bereikbaar zijn met een trilplaat,<br />

gebruiken we een trilstamper. Het trillende oppervlak is<br />

kleiner dan bij een trilplaat. Onderaan heeft een trilstamper<br />

een dichte polyurethaanplaat met metalen randen. De<br />

frequentie van de stamper schommelt rond 10 Hz.<br />

Er bestaan speciale motoren voor trilstampers, die ervoor<br />

moeten zorgen dat de gebruikers minder lawaai horen. Alle<br />

motoronderdelen van een stamper zijn afgeschermd met<br />

een beugel, zodat ze beschermd zijn als de stamper zou<br />

omvallen.<br />

Met een minimum aan energie moet de gebruiker de<br />

trilstamper gemakkelijk kunnen bedienen. De dieptewerking<br />

bedraagt 0,20 tot 0,30 m. trilstampers werken met een op- en<br />

neergaande cilinder op veren. Ze wegen 55 tot 80 kg.<br />

27


sleeptriller<br />

Geschakelde trilplaat<br />

28<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.1.2. trilplaten<br />

trilplaten worden gebruikt om kleinere oppervlakten of<br />

bestratingen te trillen. De eenvoudigste trilplaat noemen we<br />

een ‘sleeptriller’: deze trilplaat kan enkel vooruit bewogen<br />

worden. Het trillen gebeurt door één excentriek op de as.<br />

sleeptrillers zijn meestal de kleinere trilplaten, met een<br />

gewicht van 60 tot 120 kg. lichtere trilplaten werken meestal<br />

op hoge frequenties, maar met een kleine amplitude (de<br />

dieptewerking is kleiner).<br />

Om gemakkelijker te kunnen werken is er ook de<br />

geschakelde trilplaat, die zowel vooruit als achteruit<br />

bewogen kan worden. Dit principe wordt gebruikt bij de<br />

zwaardere trilplaten (zwaarder dan 400 kg). Het trillen<br />

gebeurt door twee excentrieken te laten bewegen.<br />

Afhankelijk van de richting waarin de excentrieken trillen,<br />

beweegt de trilplaat vooruit of achteruit. Deze plaat is minder<br />

geschikt om straatwerk af te trillen.<br />

Als hulpstukken voor de trilplaat bestaan er:<br />

• rubberen matten die onderaan op de plaat bevestigd<br />

worden om te beletten dat het straatwerk beschadigd<br />

wordt;<br />

• transportwielen die onderaan op de plaat bevestigd<br />

worden om de trilplaat gemakkelijker te kunnen<br />

verplaatsen.<br />

De motor wordt meestal gestart met een trekstarter.<br />

Grotere trilplaten (diesel) kunnen ook een elektronisch<br />

startsysteem hebben. Om verschillende trilplaten met elkaar<br />

te vergelijken moeten we kijken naar de slagkracht, de<br />

kracht van het trilmechanisme. Bepalende factoren daarbij<br />

zijn het eigen gewicht, de frequentie en de massa van de<br />

onbalansgewichten.<br />

De voornaamste verdichtingsparameters van trilplaten zijn:<br />

• de contactdruk;<br />

• de amplitude;<br />

• de voortbewegingssnelheid.


3.2. Walsen<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.1. Algemeenheden<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• Goed zicht, vooral aan de zijkanten. De machinist moet bij<br />

voorkeur zo dicht mogelijk voor de wals en goed langs de<br />

zijkanten kunnen kijken. Daarom zijn de koffers nu meestal<br />

afgeschuind.<br />

• Geen putten maken. Dit is vooral belangrijk bij het starten<br />

en stoppen. Daarom hebben walsen een zogenaamde<br />

‘hydrostatische aandrijving’. De hydromotoren worden<br />

gevoed door één hydropomp met een verstelbaar<br />

slagvolume en twee stromingsrichtingen.<br />

De wals is bijgevolg voorzien van een traploze aandrijving<br />

en kan zowel vooruit als achteruit rijden. Om zowel<br />

vooruit als achteruit te kunnen walsen kan de stoel met<br />

bedieningscontrole van grotere walsen vaak 360° gedraaid<br />

worden.<br />

• naast een parkeerrem zijn er geen aparte remmen<br />

voorzien op een wals. Remmen gebeurt door de<br />

hydropomp trager te doen draaien. Het is de taak van de<br />

machinist om dit niet te bruusk te doen, zodat de rol zeker<br />

niet gaat slippen.<br />

29


30<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

• sproei-installatie:<br />

• Vereisten: om te voorkomen dat het warme asfalt aan de<br />

rollen kleeft worden de rollen met water bevochtigd. te<br />

weinig of te veel water is slecht. te veel water heeft een<br />

zuigende werking op het asfalt en koelt het ook meer af.<br />

De eisen zijn bijgevolg:<br />

• Het sproeiwater moet gelijkmatig over de rol verdeeld<br />

worden.<br />

• De hoeveelheid water moet geregeld kunnen worden<br />

(druk en aan/uit).<br />

• Het aantal tankbeurten blijft bij voorkeur beperkt door<br />

zuinig te sproeien en doordat de tanks vrij groot zijn.<br />

• Watertanks: het sproeiwater zit opgeslagen in watertanks<br />

in de wals. Vaak heeft een wals tot 1.000 liter water<br />

mee. tegenwoordig zijn de tanks vaak ingebouwd<br />

in hydraulisch bediende deuren rond de motor of in<br />

afgeschuinde watertanks voor- en achterop, waardoor een<br />

goed zicht mogelijk blijft. De watertanks helpen mee om<br />

de wals te verzwaren (statisch gewicht). Hoe lager de tanks<br />

zitten, hoe stabieler de wals is.


schrapers sproeiers<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• In de watertanks zitten een filter (om vuil tegen te<br />

houden) en een dompelpomp. De pomp zuigt het<br />

water op en zorgt voor de druk.<br />

• sproeiers: vier à vijf sproeikoppen verdelen het water<br />

gelijkmatig over de rol. De kopjes zelf worden tot dicht<br />

tegen de rol geplaatst om zo weinig mogelijk hinder<br />

van de wind te ondervinden. Ze zijn ook gemakkelijk<br />

reinigbaar.<br />

• Bediening: bij grotere walsen is het mogelijk om<br />

met een vloeiend regelbare intervalschakelaar de<br />

hoeveelheid sproeiwater te regelen vanuit de cabine. Bij<br />

kleinere walsen is het doorgaans niet mogelijk om de<br />

hoeveelheid sproeiwater te regelen.<br />

• schrapers: op de rollen zijn ook schrapers aangebracht die<br />

de rollen wanneer nodig weer schoonschrapen.<br />

• Een overzicht van de verschillende machines om te<br />

verdichten vinden we hieronder:<br />

31


32<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.2. Driewielwals<br />

• Een driewielwals is een statische wals. Hij verdicht enkel<br />

door druk.<br />

• Meestal worden de beide achterrollen via een hydromotor<br />

aangedreven en zijn ze voorzien van een planetaire<br />

eindvertraging.<br />

• De totale walsbreedte wordt gevormd door de<br />

achterrollen en de voorrol.<br />

• De voorrol wordt volledig hydraulisch bestuurd (orbitrolbesturing)<br />

en bestaat uit twee delen (voor in bochten).<br />

• De achterrollen kunnen zich meestal aanpassen aan het<br />

wegdekprofiel door kantelassen:<br />

toepassingen:<br />

Inwalsen en nawalsen. Een driewielwals wordt meestal<br />

ingezet na de bandenwals om de sporen van de bandenwals<br />

weg te walsen. Er wordt vaak een zwaar type van 10 tot 12<br />

ton gebruikt. Het dienstgewicht kan worden vergroot door<br />

ballast.


3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.3. tandemwals<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• Een tandemwals die enkel verdicht met zijn gewicht, is<br />

een statische wals. Hierbij gebeurt het verdichten enkel<br />

door druk.<br />

• Een tandemwals heeft twee stalen rollen die bijna altijd<br />

gelijk zijn.<br />

• De rollen bestaan doorgaans uit twee delen (voor in<br />

bochten).<br />

• Er bestaan tandemtrilwalsen met één aangedreven rol,<br />

maar ook met twee aangedreven rollen.<br />

toepassingen:<br />

• Voorwalsen: hiervoor wordt vaak een lichte tandemwals<br />

gebruikt (4 tot 6 ton).<br />

• Eigenlijke walsen: hiervoor wordt een zware tandemwals<br />

gebruikt (8 tot 12 ton).<br />

33


34<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.4. tandemtrilwals<br />

• tandemtrilwalsen zijn vrij lichtere tandemwalsen met<br />

een trilmechanisme. Het trillen van de walsrol zorgt voor<br />

een extra verdichting. Het gaat hier dus om dynamische<br />

walsen, waarbij het verdichten gebeurt door druk en<br />

trilling.<br />

• Het trilmechanisme zit in één of in de beide rollen.<br />

toepassingen:<br />

Een tandemtrilwals kan gebruikt worden voor alle<br />

walswerkzaamheden. Hij kan zonder trileffect worden<br />

gebruikt bij het voorwalsen en met trileffect bij het inwalsen<br />

zelf. Het is belangrijk dat de machinist goed weet wanneer er<br />

wel en wanneer er het best niet getrild kan worden.<br />

NIET TRILLEN :<br />

• bij temperaturen van meer dan 100°C (anders bestaat het<br />

risico dat er stenen kapotgetrild worden);<br />

• bij het afrijden van een helling;<br />

• wanneer er van rijrichting veranderd wordt (vooruit/<br />

achteruit);<br />

• op bruggen;<br />

• bij dunne lagen;<br />

• bij de laatste walsgang.<br />

WEL TRILLEN :<br />

• als dezelfde verdichtingsgraad als met een statische wals<br />

verkregen moet worden met minder walsgangen;<br />

• als er bij koud, winderig of vochtig weer een versnelde<br />

afkoeling van het materiaal optreedt.<br />

de hendel voor het trilmechanisme heeft meestal drie<br />

standen:<br />

• stand 0 = trilmechanisme uitgeschakeld;<br />

• stand 1 = hoge frequentie met kleine amplitude (voor fijn<br />

materiaal);<br />

• stand 2 = lage frequentie met grote amplitude (voor grof<br />

materiaal).


3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.5. Bandenwals<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• De bandenwals is vooraan en achteraan voorzien<br />

van een aantal luchtbanden (bv. vier) met een glad<br />

loopvlak. De machinist kan de bandendruk instellen via<br />

een ingebouwde compressor. Als de bandenspanning<br />

verandert, verandert ook de knedende werking op het<br />

asfalt. De kunst is de juiste bandenspanning te vinden:<br />

te lage druk bolle sporen;<br />

• te hoge druk holle sporen.<br />

• De banden vooraan en achteraan overlappen elkaar en<br />

staan niet in lijn.<br />

• Vaak kunnen de banden voorverwarmd worden (tot<br />

minstens 60°C) om aankleving van asfalt te voorkomen.<br />

Dit gebeurt met een gasbrander en een fijngeweven mat<br />

van staalgaas die dient als vlamverdeler. De vlam komt<br />

niet rechtstreeks in aanraking met de band, maar het<br />

gaas wordt wel roodheet. Bij gebruik van gasverwarming<br />

moet het gehele bandenstel worden afgeschermd van<br />

de buitenlucht. Meestal gebeurt dit met isolerende<br />

afschermzeilen:<br />

35


36<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

• Vaak zijn de banden pendelend opgehangen. Zo volgen<br />

ze het wegprofiel en blijft de gronddruk van de banden<br />

gelijk:<br />

• Een bandenwals verdicht niet alleen door zijn eigen<br />

gewicht; de banden hebben een knedende werking op<br />

het asfalt. Een bandenwals is dus een dynamische wals.<br />

Het verdichten gebeurt door druk en kneding.<br />

• Ook op bandenwalsen staat een sproei-installatie.<br />

toepassingen:<br />

• Met een bandenwals kunnen doorgaans dikkere lagen<br />

verdicht worden dan met een ander type wals.<br />

• Ze kan zeer goed ingezet worden voor het verdichten<br />

van alle onderbanen (grond/steenslag/asfalt). Door de<br />

spoorvorming is ze niet geschikt voor afwerkingslagen.<br />

• Door de geringe terreinvaardigheid is ze ongeschikt voor<br />

ruw grondwerk.<br />

• Een bandenwals mag niet ingezet worden bij fluisterasfalt<br />

(sMA of ZOA) en asfalt met polymeren, omwille van kans<br />

op vorming van vette plekken.


3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.6. Combiwals<br />

Een combiwals is een combinatie van een bandenwals en<br />

een tandemtrilwals. Aan de achterkant heeft de machine<br />

een aantal wielen met luchtbanden en aan de voorzijde<br />

een trilrol. Deze machine wordt vooral gebruikt om<br />

asfalt te verdichten, maar dan hoofdzakelijk voor kleinere<br />

oppervlakten.<br />

3.2.7. Zelfrijdende trilrol<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Dit is een combinatie van een trilwals met een trilrol vooraan<br />

en twee wielen achteraan. De aandrijving gebeurt via de<br />

achterwielen, die voorzien zijn van sterk grijpende banden,<br />

zodat de wals ook in vrij moeilijke grondomstandigheden<br />

en op hellingen kan rijden (dit in tegenstelling tot<br />

tandemwalsen). Dit type rol wordt altijd ingezet voor<br />

grondwerken.<br />

37


38<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.2.8. schapenpootwals<br />

Als de stalen rol is voorzien van nokken, spreken we van<br />

een schapenpootwals. Deze rol wordt zo genoemd omdat<br />

er vroeger schapen en paarden gebruikt werden om<br />

vooral dijken aan te stampen. De verdichting bij de eerste<br />

werkgangen gebeurt zowel door de nokken als door de<br />

rol (de nokken zakken volledig weg). Als de kwaliteit van<br />

de verdichting beter wordt, gaat de rol hoger lopen. Het<br />

bovenste laagje zal echter minder goed verdicht worden.<br />

Een schapenpootwals wordt vooral ingezet om zware<br />

kleigronden te verdichten.<br />

3.2.9. sleuvenwals<br />

Een sleuvenwals wordt gebruikt om sleuven te verdichten,<br />

en zeker voor de bovenste lagen van de aanvulling. Op de<br />

wals zitten twee dezelfde rollen, schapenpootwalsen. De<br />

sleuvenwals wordt bediend met een afstandsbediening,<br />

zodat de machinist niet altijd mee in de sleuf moet gaan. Bij<br />

de bediening met een kabel is de wals uitgerust met een<br />

achteruitrijbeveiliging.<br />

Een wals heeft een dieselmotor. Er bestaan walsen met een<br />

vast chassis en met knikuitvoeringen. De beide rollen zijn<br />

trillend uitgevoerd en voorzien van schrapers om de rollen<br />

schoon te houden. Een sleuvenwals kan gebruikt worden in<br />

zand, steenslag, mengaarde en klei.<br />

tegenwoordig wordt er ook gebruikt gemaakt van twee<br />

niet-trillende aandrukrollen met tappen om rioleringssleuven<br />

te verdichten. Daarbij is er geen lawaai, zijn er geen trillingen<br />

en is er geen extra machine nodig. De resultaten na de<br />

verdichting zijn zeer goed. Het vraagt natuurlijk wat ervaring<br />

van de machinist om deze uitrusting op een goede manier te<br />

gebruiken. Het is niet de bedoeling om de machine van de<br />

grond te duwen bij het verdichten, maar wel om gebruik te<br />

maken van de kracht van de grote en kleine giek.


3.3. Opstarthandelingen<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Voor we de machine starten, moeten we:<br />

• het dagelijks onderhoud uitvoeren;<br />

• een visuele controle van de machine uitvoeren;<br />

• de veiligheidsgordel omdoen;<br />

• controleren of de rijhendel in de neutrale stand staat;<br />

• de schakelaar voor de trillingen in positie ‘trilling uit’<br />

plaatsen;<br />

• controleren of de noodschakelaar ontgrendeld is;<br />

• de bestuurderszetel in de juiste positie plaatsen;<br />

• eventueel de hoogte van het stuur instellen.<br />

De parkeerrem schakelt automatisch aan als we de motor<br />

afzetten.<br />

De machine starten en de eerste rijbewegingen uitvoeren<br />

moet op een rustige manier gebeuren. Bovendien moet<br />

de toerentalhendel bij het werken altijd in de vollastpositie<br />

staan. Bij het veranderen van rijrichting moeten we<br />

de rijhendel een korte tijd in de ‘0-positie’ houden tot de<br />

machine stilstaat en daarna de nieuwe rijrichting kiezen.<br />

39


40<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

3. in te zetten machines en uitvoering<br />

3.4. Automatische controle van de verdichting<br />

In een moderne dynamische wals bevindt zich meestal een computergestuurd controlesysteem voor de<br />

verdichting. In statische walsen is een dergelijk systeem niet aanwezig. Het systeem bestaat uit:<br />

• een dynamisch verdichtingssysteem (een microprocessor regelt het optimale trilsysteem: vibrerend,<br />

oscillerend of een combinatie van beide);<br />

• een verdichtingsmeter die de trillingen van de rol meet. O.a. de frequentie en de werksnelheid spelen een<br />

grote rol. 25 à 50 Hz bij een rijsnelheid van 3 km/u betekent bijvoorbeeld één trilling ongeveer elke 3 cm;<br />

• de informatica, die de gegevens van de verdichtingsmeter registreert en interpreteert. Alle gegevens kunnen<br />

achteraf uitgeprint worden;<br />

• een uitlezing, aan de hand waarvan de machinist voortdurend de verdichtingsgraad op een bepaalde plaats<br />

kan aflezen. De uitlezing werkt als er getrild wordt. Een grotere waarde geeft een hogere verdichting. Als de<br />

meter niet meer verhoogt, is de maximale verdichting bereikt en kan ergens anders verdergewerkt worden.<br />

De uitlezing kan klassiek of digitaal zijn.


4. onderhoud van verdichtingsmachines<br />

4. onderhoud Van<br />

Verdichtingsmachines<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

Er moet vermeden worden dat het walsen moet worden<br />

onderbroken door een gebrekkig onderhoud. Voor de lange<br />

levensduur van de machine is het nodig dat het onderhoud<br />

zorgvuldig en correct uitgevoerd wordt. Vandaar de<br />

volgende aandachtspunten:<br />

• loop rond de wals om een visuele inspectie op lekken uit<br />

te voeren.<br />

• Controleer alvorens de motor te starten de motorolie, de<br />

hydraulische olie, het koelwater, het sproeisysteem, de<br />

spanning van de koelriem en of de cilinders of banden vrij<br />

zijn van vuil (of de afstrijkmessen juist ingesteld zijn).<br />

• laat de motor stationair warmdraaien, zeker bij koud<br />

weer.<br />

• smeer de smeerpunten.<br />

• Controleer de bandenspanning bij bandenwalsen en<br />

combiwalsen.<br />

• Zorg voor een gevulde watertank en brandstoftank.<br />

• Voer de onderhoudsbeurten enkel uit wanneer de motor<br />

stilstaat.<br />

• Gebruik bij het werken in de buurt van de knikbesturing<br />

altijd de veiligheidsstang.<br />

• Zorg dat er geen vuil of andere verontreinigingen in de<br />

tank terechtkomen wanneer er olie of brandstof bijgevuld<br />

wordt.<br />

• Meng verschillende koelvloeistoffen en additieven van<br />

verschillende aard niet met elkaar.<br />

• Raadpleeg het handboek van de machine voor het<br />

onderhoudsschema.<br />

41


Een onderhoudsschema van een wals ziet er dan uit als volgt:<br />

42<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

4. onderhoud van verdichtingsmachines


4. onderhoud van verdichtingsmachines<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

43


44<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

4. onderhoud van verdichtingsmachines


5. transport van een WaLs<br />

5. transport Van een wals<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

net als alle andere grondverzetmachines worden ook walsen<br />

vervoerd met een dieplader. Het gewicht van de wals of<br />

walsen is bepalend voor de grootte van de dieplader. Het<br />

maximaal toegelaten gewicht mag niet overschreden<br />

worden.<br />

Hou verder ook rekening met het volgende:<br />

• Gebruik enkel veilige laadplatformen om de machine op<br />

te rijden.<br />

• Zorg dat er zich geen personen in de buurt van de<br />

machine bevinden wanneer de wals de laadplatformen<br />

oprijdt.<br />

45


46<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

5. transport van een WaLs<br />

• leg de machine zo vast dat ze beveiligd is tegen<br />

wegrollen, wegglijden en omkantelen.<br />

• loop niet onder een zwevende last.<br />

• Gebruik bij het laden, vastsjorren of opheffen van de<br />

machine altijd de schakels van de aanslagpunten.


5. transport van een WaLs<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

• Monteer de beveiliging van de knikbesturing.<br />

• Zet de machine vast op het transportmiddel door de<br />

vastsjorring aan te slaan aan de vier ogen aan de voor- of<br />

achterwagen.<br />

47


48<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

5. transport van een WaLs<br />

• Gebruik de vier ogen en het laadmiddel ook om de<br />

machine op te heffen.<br />

los na het transport de beveiliging van de knikbesturing<br />

en leg ze in de houder.


nOtItIEs<br />

notities<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

49


50<br />

BOuWplAAtsMACHInEs<br />

verdichtingsmachines<br />

nOtItIEs<br />

notities


fvb•ffc constructiv<br />

Koningsstraat 132/5, 1000 Brussel<br />

t +32 2 210 03 33 • f +32 2 210 03 99<br />

fvb.constructiv.be • fvb@constructiv.be<br />

© fvb•ffc <strong>Constructiv</strong>, Brussel, 2012.<br />

Alle rechten van reproductie, vertaling en aanpassing onder eender welke vorm, voorbehouden voor alle landen<br />

51


Modulaire handboeken<br />

bouwplaatsMachinisten<br />

• Bouwplaatsmachines<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

HYDRAULISCHE<br />

GRAAFMACHINES<br />

hydraulische hijsen dozers graaf-laadcombinaties<br />

graafmachines<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

LADERS<br />

laders dumpers nivelleermachines Verdichtingsmachines<br />

andere boekdelen:<br />

• praktijk bouwplaatsmachines<br />

• motorenleer<br />

• Bouwtechnologie<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

hijsen<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

DUMPERs<br />

• toegepaste technieken<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

Dozers<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

NivelleermachiNes<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

Graaf-laadcombinaties<br />

Fonds voor Vakopleiding in de Bouwnijverheid<br />

Bouwplaatsmachinisten<br />

Bouwplaatsmachines<br />

Verdichtingsmachines

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!