15.09.2013 Views

Habitatpotentie van de bever - Landschapsbeheer Flevoland

Habitatpotentie van de bever - Landschapsbeheer Flevoland

Habitatpotentie van de bever - Landschapsbeheer Flevoland

SHOW MORE
SHOW LESS

You also want an ePaper? Increase the reach of your titles

YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.

<strong>Habitatpotentie</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> (Castor fiber)<br />

in <strong>Flevoland</strong><br />

Studie: Master Docent Biologie 1ste graads<br />

Vak: Biologisch on<strong>de</strong>rzoek<br />

Stu<strong>de</strong>nten: Cynthia <strong>de</strong> Beer 1589964<br />

Anita <strong>de</strong> Groot Boersma 1594252<br />

Docent: Werner Pauchli<br />

Begelei<strong>de</strong>r: Jeroen Reinhold


Master Docent Biologie eerste graads<br />

<strong>Habitatpotentie</strong> <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> (Castor fiber)<br />

in <strong>Flevoland</strong><br />

Cynthia <strong>de</strong> Beer en Anita <strong>de</strong> Groot Boersma<br />

Externe begelei<strong>de</strong>r: Jeroen Reinhold<br />

<strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong><br />

Interne begelei<strong>de</strong>r: Werner Pauchli<br />

Instituut Archime<strong>de</strong>s<br />

Hogeschool <strong>van</strong> Utrecht<br />

2


Voorwoord<br />

In het ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het biologisch on<strong>de</strong>rzoek voor onze Masteropleiding docent biologie eerstegraads aan <strong>de</strong><br />

Hogeschool <strong>van</strong> Utrecht hebben wij on<strong>de</strong>rzoek verricht aan <strong>de</strong> vestigingsplaatsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong>. Bij<br />

het zoeken naar een geschikt on<strong>de</strong>rwerp voor ons biologisch on<strong>de</strong>rzoek hebben we gekeken naar het on<strong>de</strong>rwerp<br />

en <strong>de</strong> impact <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek op <strong>de</strong> wetenschap. Wij wil<strong>de</strong>n een bijdrage leveren (hoe klein dan ook) aan<br />

bestaan<strong>de</strong> kennis op een bepaald gebied. Daarom wil<strong>de</strong>n we graag on<strong>de</strong>rzoek doen on<strong>de</strong>r <strong>de</strong> vlag <strong>van</strong> een<br />

organisatie. Door aan te sluiten bij een organisatie kon<strong>de</strong>n we ver<strong>de</strong>r gaan met bestaand on<strong>de</strong>rzoek en kon<strong>de</strong>n<br />

we ook gebruik maken <strong>van</strong> <strong>de</strong> kennis die al door an<strong>de</strong>ren, binnen die organisatie, was gegenereerd. Omdat<br />

veldwerk, zowel ethologisch als ecologisch, ons meer aanspreekt was het ons dui<strong>de</strong>lijk dat ons on<strong>de</strong>rzoek geen<br />

laboratoriumon<strong>de</strong>rzoek ging wor<strong>de</strong>n.<br />

Bij onze zoektocht naar een on<strong>de</strong>rwerp dat paste bij <strong>de</strong>ze wensen, kwamen we in aanraking met Jeroen<br />

Reinhold, projectlei<strong>de</strong>r en ver<strong>van</strong>gend directeur <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong>. Hij houdt zich al jaren<br />

bezig met <strong>de</strong> <strong>bever</strong> (Castor fiber) in <strong>Flevoland</strong>. De <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong> wordt weliswaar al een aantal jaren<br />

gemonitord maar er liggen nog genoeg vragen open over <strong>de</strong> vestigingsplaatsen <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>. Dit on<strong>de</strong>rwerp<br />

sprak ons erg aan.<br />

Met veel plezier zijn we acht dagen het veld in geweest, op zoek naar <strong>bever</strong>burchten. Zo nu en dan moesten we<br />

onszelf op heuphoogte (of hoger) een weg banen door <strong>de</strong> brandnetels. Het vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> vaak prachtige<br />

burchten maakte dit ruimschoots goed.<br />

Graag willen we Jeroen Reinhold bedanken voor <strong>de</strong> mogelijkheid die hij ons bood voor dit on<strong>de</strong>rzoek en <strong>de</strong><br />

goe<strong>de</strong> gesprekken die we met elkaar hebben gehad tij<strong>de</strong>ns ons on<strong>de</strong>rzoek. Ook gaat onze dank uit naar Werner<br />

Pauchli die, als we hem nodig had<strong>de</strong>n, bijna altijd direct voor ons beschikbaar was.<br />

Tot slot bedanken we Tristan Linnenbank en Richard Jansen die ons al die dagen en avon<strong>de</strong>n hebben moeten<br />

missen omdat onze tijd werd opgeslokt door <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s. Zij hebben ons met raad en daad en ICT-hulp terzij<strong>de</strong><br />

hebben gestaan.<br />

3


Samenvatting<br />

In <strong>de</strong> winter <strong>van</strong> 1990-1991 ontsnapten enkele <strong>bever</strong>s (Castor fiber) uit het Natuurpark Lelystad. Deze <strong>bever</strong>s<br />

hebben zich weten te handhaven en <strong>van</strong> hieruit is een nieuwe populatie <strong>bever</strong>s in <strong>Flevoland</strong> ontstaan. Sinds 2000<br />

vindt er in <strong>Flevoland</strong> een jaarlijkse <strong>bever</strong>telling plaats. Bij <strong>de</strong>ze telling wordt gekeken naar het aantal <strong>bever</strong>s dat<br />

in een burcht aanwezig is. Er heeft echter in <strong>Flevoland</strong> nog nooit on<strong>de</strong>rzoek plaats gevon<strong>de</strong>n naar<br />

landschapskarakteristieken die <strong>van</strong> invloed zijn op <strong>bever</strong>vestiging.<br />

On<strong>de</strong>rzocht zijn 76 <strong>bever</strong>burchten en 76 bijbehoren<strong>de</strong> controlepunten. Bij <strong>de</strong> <strong>bever</strong>burchten is on<strong>de</strong>rscheid<br />

gemaakt tussen bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten. Tevens er is on<strong>de</strong>rscheid gemaakt tussen lang bewoon<strong>de</strong> en<br />

kort bewoon<strong>de</strong> burchten. Voor alle meetpunten is, met behulp <strong>van</strong> Google Earth en metingen ter plaatse, data<br />

verzameld op het gebied <strong>van</strong> oeverlengte, hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever en vegetatie.<br />

Er is ont<strong>de</strong>kt dat er weinig landschapskarakteristieken zijn die <strong>van</strong> invloed lijken te zijn op <strong>bever</strong>vestiging. Het<br />

aantal bomen en het soort bomen is wel <strong>van</strong> invloed. Bij burchten staan gemid<strong>de</strong>ld 25,6 bomen langs <strong>de</strong> oever in<br />

een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong> burcht. Hier<strong>van</strong> zijn gemid<strong>de</strong>ld 18,1 bomen bruikbaar voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s en<br />

gemid<strong>de</strong>ld 15,1 bomen zijn wilgen. Daarnaast zijn <strong>bever</strong>burchten vaak gebouwd on<strong>de</strong>r een boom.<br />

Onbewoon<strong>de</strong> burchten hebben min<strong>de</strong>r bruikbare bomen dan bewoon<strong>de</strong> burchten (14 versus 23,6). Dit<br />

on<strong>de</strong>rsteunt <strong>de</strong> hypothese dat <strong>bever</strong>s wegtrekken indien er niet genoeg bruikbare bomen meer zijn rondom <strong>de</strong><br />

burcht.<br />

Er is geen verschil gevon<strong>de</strong>n in landschapskarakteristieken tussen lang bewoon<strong>de</strong> burchten en kort bewoon<strong>de</strong><br />

burchten. Wel is ont<strong>de</strong>kt dat als <strong>bever</strong>s vertrekken <strong>van</strong> een burcht, ze dat het vaakst doen in <strong>de</strong> eerste 4 jaar na<br />

het bouwen <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht.<br />

Keywords<br />

Castor fiber, Bever, <strong>Flevoland</strong>, landschapskarakteristieken, <strong>bever</strong>vestiging<br />

4


Inhoudsopgave<br />

Voorwoord .................................................................................................................................................... 3<br />

Samenvatting ............................................................................................................................................... 4<br />

Inhoudsopgave ............................................................................................................................................ 5<br />

Hoofdstuk 1: Introductie ......................................................................................................................... 6<br />

1.1 Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in Ne<strong>de</strong>rland ............................................................................................... 6<br />

1.2 Probleemstelling .............................................................................................................................................. 6<br />

1.3 On<strong>de</strong>rzoeksvraag en hypothese ................................................................................................................ 7<br />

Hoofdstuk 2: Theoretisch ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek ..................................................................... 8<br />

2.1 Morfologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Bever ............................................................................................................................... 8<br />

2.2 Voeding ................................................................................................................................................................ 9<br />

2.3 Samenlevingsverband .................................................................................................................................... 9<br />

2.4 Habitat en trekgedrag .................................................................................................................................... 9<br />

2.4.1 Beverburcht .................................................................................................................................................................... 9<br />

2.4.2 Beverdam ...................................................................................................................................................................... 10<br />

2.4.3 Het effect <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s op hun omgeving .......................................................................................................... 11<br />

2.4.4 Kolonisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever ........................................................................................................................................ 11<br />

2.5 Dimensies <strong>van</strong> <strong>de</strong> potentiële niche ........................................................................................................ 12<br />

2.5.1 Dimensie water .......................................................................................................................................................... 12<br />

2.5.2 Dimensie vegetatie ................................................................................................................................................... 13<br />

Hoofdstuk 3: Ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek............................................................................................ 15<br />

3.1 Burchten en controlepunten .................................................................................................................... 15<br />

3.2 Variabelen in het on<strong>de</strong>rzoek .................................................................................................................... 15<br />

3.2.1 Dimensie water .......................................................................................................................................................... 15<br />

3.2.2 Dimensie vegetatie ................................................................................................................................................... 16<br />

3.3 Hypothesen ..................................................................................................................................................... 16<br />

3.3.1 Dimensie water .......................................................................................................................................................... 16<br />

3.3.2 Dimensie vegetatie ................................................................................................................................................... 17<br />

Hoofdstuk 4: Materiaal en metho<strong>de</strong> .................................................................................................. 18<br />

4.1 Methodiek gebuikt bij bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetpunten...................................................................... 18<br />

4.1.1 Locatie burchten ........................................................................................................................................................ 18<br />

4.1.2 Controlepunten .......................................................................................................................................................... 18<br />

4.2 Methodiek gebruikt bij <strong>de</strong> variabelen .................................................................................................. 18<br />

4.2.1 Dimensie water .......................................................................................................................................................... 18<br />

4.2.2 Dimensie vegetatie ................................................................................................................................................... 19<br />

4.3 Methodiek gebruikt bij <strong>de</strong> dataverwerking ....................................................................................... 19<br />

Hoofdstuk 5: Resultaten ........................................................................................................................ 21<br />

5.1 Burchten en controlepunten .................................................................................................................... 21<br />

5.2 Bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten .................................................................................................. 23<br />

5.3 Lang en kort bewoon<strong>de</strong> burchten .......................................................................................................... 25<br />

Hoofdstuk 6: Discussie ........................................................................................................................... 27<br />

6.1 Variabelen die geen significant verschil laten zien ......................................................................... 27<br />

6.2 Variabelen die wel een significant verschil laten zien ................................................................... 27<br />

6.3 Stroomschema ............................................................................................................................................... 28<br />

6.4 Terugblik .......................................................................................................................................................... 29<br />

6.5 Betrouwbaarheid en validiteit ................................................................................................................ 30<br />

6.6 Kwantitatieve data ....................................................................................................................................... 30<br />

6.7 Vervolgon<strong>de</strong>rzoek ........................................................................................................................................ 30<br />

Literatuurlijst ............................................................................................................................................ 32<br />

5


Hoofdstuk 1: Introductie<br />

1.1 Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in Ne<strong>de</strong>rland<br />

De <strong>bever</strong> (Castor fiber) is <strong>van</strong> oorsprong een inheemse soort in Ne<strong>de</strong>rland. De laatste wil<strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> in Ne<strong>de</strong>rland is in 1825 bij Zalk geschoten (Grzimek et al, 1970) Deze <strong>bever</strong> heeft hier een<br />

standbeeld aan over gehou<strong>de</strong>n (afbeelding 1).<br />

Hierna heeft Ne<strong>de</strong>rland ruim 150 jaar geen <strong>bever</strong>s meer in <strong>de</strong> vrije natuur gekend. Vanaf <strong>de</strong><br />

jaren tachtig begon in Ne<strong>de</strong>rland <strong>de</strong> discussie over het al dan niet herintroduceren <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

(Reinhold, 2002). De natuurbeschermingsraad schreef in 1984 een positief advies voor<br />

herintroductie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>. Dit resulteer<strong>de</strong> in 1988 in <strong>de</strong> eerste uitgezette <strong>bever</strong>s in <strong>de</strong><br />

Biesbosch. Deze <strong>bever</strong>s waren afkomstig uit <strong>de</strong> populatie <strong>bever</strong>s langs <strong>de</strong> Mid<strong>de</strong>n-Elbe in<br />

Duitsland (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008). Tot en met 1991 zijn daar in totaal 42 <strong>bever</strong>s uitgezet. Daarna<br />

volg<strong>de</strong> <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>rse Poort in 1994. Hier zijn tot 2000 in totaal 54 <strong>bever</strong>s uitgezet.<br />

De populatie <strong>bever</strong>s in <strong>de</strong> Biesbosch <strong>de</strong>ed het goed, <strong>de</strong> populatie in <strong>de</strong> Gel<strong>de</strong>rse Poort had meer<br />

moeite om te overleven (Niewold & Muskens, 2000). Maar in bei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n is op dit moment<br />

een populatie <strong>bever</strong>s die zich weet te handhaven.<br />

Afbeelding 1: Standbeeld voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in Zalk. Bijschrift <strong>van</strong> het standbeeld is:<br />

‘De laatste <strong>bever</strong> in Ne<strong>de</strong>rland, Ge<strong>van</strong>gen te Zalk in 1825’.<br />

In <strong>Flevoland</strong> zijn sinds 1988 <strong>bever</strong>s voor het publiek te zien in het natuurpark Lelystad. Deze<br />

<strong>bever</strong>s waren bedoeld als fokgroep. Nakomelingen <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze fokgroep zou<strong>de</strong>n op termijn <strong>de</strong><br />

populatie in <strong>de</strong> Biesbosch kunnen versterken (Reinhold, 2009). In <strong>de</strong> winter <strong>van</strong> 1990-1991 zijn<br />

uit het natuurpark Lelystad een onbekend aantal <strong>bever</strong>s ontsnapt. Deze <strong>bever</strong>s hebben zich<br />

weten te handhaven en <strong>van</strong> hieruit is een nieuwe populatie <strong>bever</strong>s in <strong>Flevoland</strong> ontstaan. Er zijn<br />

pogingen gedaan om <strong>de</strong> ontsnapte <strong>bever</strong>s te <strong>van</strong>gen, dit is echter niet gelukt. Uitein<strong>de</strong>lijk heeft<br />

men geaccepteerd dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een plek in <strong>Flevoland</strong> heeft gevon<strong>de</strong>n (Reinhold, 2002).<br />

In Drenthe is men sinds 2008 bezig met een herintroductieproject voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong>. In Limburg is<br />

ook een populatie <strong>bever</strong>s ontstaan, dit doordat <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s via <strong>de</strong> Roer en <strong>de</strong> Maas Ne<strong>de</strong>rland zijn<br />

binnengekomen. Al met al brengt dat <strong>de</strong> teller op dit moment op vijf <strong>bever</strong>populaties in<br />

Ne<strong>de</strong>rland (CBS, 2011).<br />

6


1.2 Probleemstelling<br />

De <strong>bever</strong> wil nog wel eens in conflict komen met <strong>de</strong> mens. Bijvoorbeeld omdat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> op een<br />

door <strong>de</strong> mens niet gewenste manier invloed uitoefent op zijn omgeving door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong><br />

dammen. Of omdat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> holen gaat graven en burchten gaat bouwen op plaatsen waar <strong>de</strong><br />

mens dat liever niet heeft, <strong>de</strong>nk bijvoorbeeld aan <strong>de</strong> dijken in Ne<strong>de</strong>rland (Niewold, 2009).<br />

Door het vlakke karakter <strong>van</strong> het <strong>Flevoland</strong>se landschap zijn <strong>bever</strong>s niet snel geneigd tot het<br />

bouwen <strong>van</strong> dammen. In <strong>Flevoland</strong> is het <strong>de</strong> afgelopen jaren maar twee keer gebeurd dat <strong>bever</strong>s<br />

een dam hebben gebouwd (Reinhold, 2009). Bevers graven echter wel holen en bouwen ook<br />

burchten in <strong>Flevoland</strong>.<br />

<strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong> zou graag inzicht willen krijgen in <strong>de</strong> voorkeur <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s in<br />

<strong>Flevoland</strong> voor vestigingsplaatsen <strong>van</strong> hun burchten. Als <strong>de</strong> voorkeur <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s betreffen<strong>de</strong><br />

hun vestigingsplaatsen bekend is, kan hier rekening mee wor<strong>de</strong>n gehou<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong><br />

het landschap en bij het oeverbeheer. Aan <strong>de</strong> ene kant kan het landschap dan zo wor<strong>de</strong>n<br />

ingericht dat sommige oevers <strong>van</strong> <strong>Flevoland</strong> ‘<strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijk’ wor<strong>de</strong>n. An<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len,<br />

bijvoorbeeld <strong>de</strong> dijken, zou<strong>de</strong>n dan ‘<strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijk’ kunnen wor<strong>de</strong>n ingericht zodat scha<strong>de</strong><br />

aangericht door <strong>bever</strong>s zo klein mogelijk gehou<strong>de</strong>n kan wor<strong>de</strong>n.<br />

Er zijn momenteel wel persoonlijke meningen <strong>van</strong> landschapsbeheer<strong>de</strong>rs over voorkeuren <strong>van</strong><br />

<strong>bever</strong>s voor een vestigingsplaats, soms gebaseerd op gevon<strong>de</strong>n data (Reinhold, 2009). Tot nu toe<br />

is er echter geen ge<strong>de</strong>gen en statistisch bewijs of een locatie wel of niet een potentiële<br />

vestigingsplaats zou kunnen zijn voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong>.<br />

1.3 On<strong>de</strong>rzoeksvraag en hypothese<br />

Het doel <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek is om inzicht te krijgen in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> dimensies die <strong>de</strong> niche<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> <strong>de</strong>finiëren. Wij willen hiermee een mo<strong>de</strong>l te creëren dat landschapsbeheer<strong>de</strong>rs kan<br />

helpen bij het beoor<strong>de</strong>len <strong>van</strong> het landschap op <strong>de</strong> habitatpotentie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>.<br />

Hieruit volgt <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoeksvraag voor dit on<strong>de</strong>rzoek:<br />

Aan welke karakteristieken moet het <strong>Flevoland</strong>se landschap voldoen, zodat het<br />

geschikt is als mogelijke vestigingsplaats <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s?<br />

De hypothese die bij <strong>de</strong>ze on<strong>de</strong>rzoeksvraag hoort is:<br />

Het is het mogelijk is om specifieke landschapskarakteristieken aan te wijzen in het<br />

<strong>Flevoland</strong>se landschap die aangeven of <strong>de</strong> plek wel of niet geschikt is voor<br />

<strong>bever</strong>vestiging.<br />

7


Hoofdstuk 2: Theoretisch ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

2.1 Morfologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

De familie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s (Castoridae) bevat slechts twee nog leven<strong>de</strong> soorten, <strong>de</strong><br />

Europese <strong>bever</strong> (Castor fiber) en <strong>de</strong> Cana<strong>de</strong>es-Amerikaanse <strong>bever</strong> (Castor cana<strong>de</strong>nsis).<br />

Bei<strong>de</strong> soorten hebben een bestaanswijze die niet <strong>van</strong> elkaar te on<strong>de</strong>rschei<strong>de</strong>n is.<br />

Jarenlang is gedacht het één soort betrof (Grzimek et al, 1970). DNA on<strong>de</strong>rzoek heeft<br />

echter uitgewezen dat het twee soorten betreft (Rosell, Bozsér, Collen, & Parker, 2005).<br />

De Castor cana<strong>de</strong>nsis heeft namelijk min<strong>de</strong>r chromosomen dan <strong>de</strong> Castor fiber<br />

(Mid<strong>de</strong>ljans, 2008).<br />

Ondanks dit verschil in karyotypering hebben bei<strong>de</strong> soorten <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> morfologie en<br />

hetzelf<strong>de</strong> gedrag (Rosell et al, 2005). Om <strong>de</strong>ze re<strong>de</strong>n kunnen gedragingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> Castor<br />

fiber ook toegeschreven wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> Castor cana<strong>de</strong>nsis en vice versa.<br />

De <strong>bever</strong> is een groot knaagdier dat in en rond het water leeft. Het heeft <strong>van</strong> kop tot<br />

romp een lengte <strong>van</strong> 70-100 cm en een staart <strong>van</strong> nog eens 30 cm. Hiermee is <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

het grootste knaagdier <strong>van</strong> Europa (Reinhold, 2002). De staart <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> is plat en<br />

dient als hulp bij het zwemmen. Ver<strong>de</strong>r heeft <strong>de</strong> staart <strong>de</strong> functie <strong>van</strong> vetopslag, steun<br />

geven bij het staan en lopen op het land en werkt <strong>de</strong> staart als warmteregulator.<br />

Daarnaast kan <strong>de</strong> staart gebruikt wor<strong>de</strong>n om alarm te slaan (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008).<br />

Afbeelding 2: Karakteristieke morfologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> Afbeelding 3: Karakteristieke morfologie <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong>: Oranje snijtan<strong>de</strong>n. <strong>bever</strong>: zwemvliezen en platte staart.<br />

Bevers hebben scherpe snijtan<strong>de</strong>n die oranje <strong>van</strong> kleur zijn (afbeelding 2). Deze<br />

snijtan<strong>de</strong>n hebben een doorlopen<strong>de</strong> groei en wor<strong>de</strong>n gebruikt om bomen om te knagen<br />

of takken <strong>van</strong> bomen te knagen.<br />

Om het knagen te vergemakkelijken hebben <strong>bever</strong>s ook sterke klauwen aan hun<br />

voorpoten waarmee ze bomen en taken kunnen vast hou<strong>de</strong>n (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008).<br />

Bevers hebben een aquatische levensstijl. Ze hebben zwemvliezen in hun achterpoten<br />

(afbeelding 3) en ogen oren en neus liggen op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> lijn zodat <strong>de</strong>ze tij<strong>de</strong>ns het<br />

zwemmen boven water uitsteken.<br />

Reinhold (2002) geeft aan dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong> een nachtdier is. Volgens Nolet &<br />

Andreas (1994) is <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in een onverstoord gebied een dagdier dat met name in <strong>de</strong><br />

ochtend actief is. In gebie<strong>de</strong>n met veel verstoring veran<strong>de</strong>rt dit gedrag <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> en<br />

wordt <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een met name 's nachts actief dier (Nolet & Andreas, 1994). Dit zou er op<br />

kunnen wijzen dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong> in een verstoord gebied leeft.<br />

8


2.2 Voeding<br />

Het menu <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> is zeer uitgebreid en varieert met het seizoen. In <strong>de</strong> zomer staan<br />

er met name krui<strong>de</strong>n, bloemen, jonge scheuten <strong>van</strong> waterplanten, grassen, takken en<br />

wortels op het menu (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008; Nolet & An<strong>de</strong>rs, 1994). Wat betreft <strong>de</strong> takken<br />

heeft hij met name <strong>de</strong> voorkeur voor zachte houtsoorten zoals wilg (Salix sp.),<br />

ratelpopulier (Populus tremula) en an<strong>de</strong>re populiersoorten (Populus sp.) (Mid<strong>de</strong>ljans,<br />

2008; Nolet & Andreas, 1994). An<strong>de</strong>re boomsoorten die <strong>de</strong> voorkeur hebben <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> zijn es (Fraxinus excelsior), eik (Quercus sp), hazelaar (Corylus avellana) en<br />

vogelkers (Prunus padus) (Reinhold, 2002). Montclair State University (n.d.) voegt hier<br />

aan toe dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> ook berk (Betula sp.) en kers (Prunus avium) eet.<br />

Boomsoorten die geme<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zijn esdoorn (Acer sp.), els (Alnus sp), meidoorn<br />

(Crataegus sp.), <strong>de</strong>n (Pinus sp.) en spar (Picea sp.) (Reinhold, 2002).<br />

In <strong>de</strong> winter is er niet genoeg vers plantenmateriaal te vin<strong>de</strong>n. In <strong>de</strong>ze perio<strong>de</strong> eet <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> met name twijgen en schors <strong>van</strong> zachte bomen zoals <strong>de</strong> wilg, populier,<br />

ratelpopulier, lijsterbes (Sorbus sp.), hazelaar, ruwe berk (Betula pendula), Amerikaanse<br />

eik (Quercus rubra) en Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008).<br />

In <strong>de</strong> herfst begint <strong>de</strong> <strong>bever</strong> met het aanleggen <strong>van</strong> een voedselvoorraad. Deze bestaat<br />

uit <strong>de</strong> takken en stammen <strong>van</strong> kleine bomen. Deze voedselvoorraad wordt verankert<br />

on<strong>de</strong>r water, hierdoor blijft <strong>de</strong> voedingswaar<strong>de</strong> behou<strong>de</strong>n (Nolet & Andreas, 1994).<br />

2.3 Samenlevingsverband<br />

De <strong>bever</strong> is een monogaam dier (Montclair State University , n.d.) dat als paar meestal<br />

hun leven lang in <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> burcht blijven. On<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n verlaat <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> zijn burcht wel (paragraaf 2.4.3). De <strong>bever</strong> kan tot 20 jaar oud wor<strong>de</strong>n (Montclair<br />

State University, n.d.), hoewel <strong>de</strong> meeste uitgezette <strong>bever</strong>s in Ne<strong>de</strong>rland zo'n 12 jaar<br />

wor<strong>de</strong>n (Reinhold, 2002).<br />

Het samenlevingsverband bij <strong>de</strong> <strong>bever</strong> is een kleine familiegroep. Deze groep bestaat uit<br />

een volwassen paartje en hun jongen <strong>van</strong> <strong>de</strong> laatste twee worpen. De grootte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

worp is één tot zes jongen. Hierdoor kan <strong>de</strong> groepsgrootte in een <strong>bever</strong>burcht oplopen<br />

tot maximaal veertien <strong>bever</strong>s. Dit komt echter niet vaak voor (Montclair State University,<br />

n.d.; Nolet & Andreas 1994).<br />

De paring vindt plaats in februari, <strong>de</strong> jongen wor<strong>de</strong>n geboren in juni. Wanneer <strong>de</strong> jongen<br />

na twee tot drie jaar geslachtsrijp zijn, wor<strong>de</strong>n ze door het ou<strong>de</strong>rlijk paar uit <strong>de</strong> burcht<br />

verjaagd. De jongen zullen dan zelf een eigen burcht beginnen (Zeveloff & Boyce, 1980).<br />

2.4 De <strong>bever</strong> als landschapsontwikkelaar<br />

De <strong>bever</strong> wordt in <strong>de</strong> literatuur vaak 'landschapsontwikkelaar' genoemd (on<strong>de</strong>r an<strong>de</strong>re<br />

Müller-Schwarze & Sun, 2003; Rosell et al, 2005). Dit komt omdat ze door hun leefwijze<br />

veel invloed uitoefenen op <strong>de</strong> inrichting <strong>van</strong> het landschap. Hieron<strong>de</strong>r bespreken we<br />

twee in het oog springen<strong>de</strong> zaken als het gaat om <strong>bever</strong>s als 'landschapsontwikkelaars':<br />

<strong>de</strong> <strong>bever</strong>burcht en <strong>de</strong> <strong>bever</strong>dam.<br />

9


2.4.1 Beverburcht<br />

De <strong>bever</strong> heeft verschillen<strong>de</strong> soorten on<strong>de</strong>rkomens. Afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever kan een<br />

<strong>bever</strong> een hol graven in <strong>de</strong> oeverwand of een burcht <strong>van</strong> takken bouwen. De vorm <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong>ze burchten kan heel verschillend zijn (Grzimek et al, 1970).<br />

Beverburchten wor<strong>de</strong>n gemaakt <strong>van</strong> takken die met mod<strong>de</strong>r en leem versterkt en<br />

afgedicht wor<strong>de</strong>n (afbeelding 4). Een burcht kan uit verschillen<strong>de</strong> kamers bestaan. De<br />

ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht is on<strong>de</strong>r water terwijl <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> kamers zich 20 tot 50 cm<br />

boven <strong>de</strong> waterspiegel bevin<strong>de</strong>n (Grzimek et al, 1970).<br />

Afbeelding 4: Doorsne<strong>de</strong> <strong>van</strong> een <strong>bever</strong>burcht. Hierin is dui<strong>de</strong>lijk te zien hoe<br />

<strong>bever</strong>s een kamer met een luchtgat hebben die boven <strong>de</strong> waterspiegel ligt.<br />

2.4.2 Beverdam<br />

Naast het bouwen <strong>van</strong> een burcht als verblijfplaats maakt <strong>de</strong> <strong>bever</strong> dammen. Het<br />

bouwen <strong>van</strong> een dam wordt door <strong>de</strong> <strong>bever</strong> gedaan om te zorgen dat het waterpeil hoog<br />

genoeg is zodat <strong>de</strong> ingang <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht on<strong>de</strong>r water blijft (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008). In<br />

sommige rapporten (bijvoorbeeld Mid<strong>de</strong>ljans, 2008; Reinhold, 2002) wordt gezegd dat<br />

<strong>de</strong> <strong>bever</strong> een waterpeil <strong>van</strong> minimaal 50 cm nodig heeft. In <strong>de</strong>ze rapporten wor<strong>de</strong>n<br />

echter geen bronnen genoemd om dit getal mee te staven.<br />

Als materiaal voor hun dam gebruikt <strong>de</strong> <strong>bever</strong> jonge bomen en taken die zij doorknagen<br />

en naar het water slepen. De <strong>bever</strong> gebruikt mod<strong>de</strong>r, waterplanten en stenen om <strong>de</strong> dam<br />

te verstevigen.<br />

Dammen wor<strong>de</strong>n in Ne<strong>de</strong>rland gevon<strong>de</strong>n in kleine beekjes met een breedte <strong>van</strong><br />

maximaal vijf meter (afbeelding 5) (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008). Dat wil niet zeggen dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

geen grotere dammen kan bouwen, <strong>de</strong> grootste <strong>bever</strong>dam die ooit ont<strong>de</strong>kt is heeft een<br />

lengte <strong>van</strong> maar liefst 850 meter en is zelfs zichtbaar <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> ruimte (Kraaij<strong>van</strong>ger,<br />

2010). In <strong>Flevoland</strong> zijn <strong>de</strong> afgelopen jarenjaar slechts twee dammen gemaakt<br />

(Reinhold, 2009).<br />

10


Afbeelding 5: Beverdam in Gel<strong>de</strong>rland.<br />

2.4.3 Het effect <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s op hun omgeving<br />

Met het bouwen <strong>van</strong> dammen en burchten heeft <strong>de</strong> <strong>bever</strong> veel invloed op zijn omgeving.<br />

Zo lopen door het bouwen <strong>van</strong> een dam <strong>de</strong> laaggelegen oevers on<strong>de</strong>r. Door het bouwen<br />

<strong>van</strong> een dam lopen <strong>de</strong> laaggelegen oevers on<strong>de</strong>r en wordt <strong>de</strong> waterspiegel verhoogd.<br />

Door het verhogen <strong>van</strong> <strong>de</strong> waterspiegel krijgen an<strong>de</strong>re organismen, zowel flora<br />

(moerasplanten, kruidachtige planten) als fauna (watervogels, amfibieën, vissen) meer<br />

kansen om zich te vestigen in een gebied (Muller-Schwarze &, Sun 2003). Begon (2009)<br />

noemt <strong>de</strong> <strong>bever</strong> daarom ook een dier dat behoort tot <strong>de</strong> ‘keystone species’ in het<br />

voedselweb omdat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een habitat creëert waarin an<strong>de</strong>re soorten kunnen floreren.<br />

Door <strong>de</strong> aanpassingen die <strong>de</strong> <strong>bever</strong> aan zijn omgeving maakt, zoals het vellen <strong>van</strong> bomen<br />

voor voedsel of on<strong>de</strong>rhoud <strong>van</strong> dam of burcht, wordt <strong>de</strong> habitat in eerste instantie<br />

geschikter voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> maar in twee<strong>de</strong> instantie wordt <strong>de</strong> habitat steeds min<strong>de</strong>r<br />

geschikt voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong>. Dit leidt in rivieren gebie<strong>de</strong>n tot een zogenaam<strong>de</strong> ‘<strong>bever</strong>cyclus’<br />

(Cunningham, Calhoun & Glanz, 2006; Mid<strong>de</strong>ljans, 2008). In een <strong>de</strong>rgelijke cyclus zal een<br />

<strong>bever</strong> wegtrekken indien hij alle beschikbare voedsel en bouwmateriaal heeft verbruikt<br />

(Montclair State University, n.d.; Popko & Veitch, 1997). Ook zal <strong>de</strong> <strong>bever</strong> wegtrekken als<br />

het waterniveau niet a<strong>de</strong>quaat is of ten gevolge <strong>van</strong> één of meer<strong>de</strong>re sterfgevallen in <strong>de</strong><br />

familie (Popko & Veitch, 1997). Na enkele jaren <strong>van</strong> afwezigheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zal er door<br />

mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> successie een nieuwe biotoop ontstaan die opnieuw aantrekkelijk is voor<br />

<strong>bever</strong>s. De <strong>bever</strong> zal dan het ou<strong>de</strong> gebied weer gaan koloniseren. Bevers koloniseren met<br />

name gebie<strong>de</strong>n waar in het verle<strong>de</strong>n al een burcht heeft gestaan. Dit zorgt voor <strong>de</strong><br />

opvallen<strong>de</strong> <strong>bever</strong>cyclus (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008; Remillard, Gruendling & Bogucki, 1987).<br />

Deze <strong>bever</strong>cycli hebben een omlooptijd <strong>van</strong> ongeveer tien tot <strong>de</strong>rtig jaar (Remillard,<br />

Gruendling & Bogucki, 1987).<br />

2.4.4 Kolonisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

De bouw <strong>van</strong> een burcht of een hol is afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever. Kolonisatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> oevers<br />

is dan ook zeer afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> geomorfologie <strong>van</strong> het gebied (Johnston & Naimand,<br />

1990). Een <strong>bever</strong>burcht kan jarenlang meegaan, soms zelfs langer dan dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s zelf<br />

leven. Een <strong>bever</strong>burcht wordt bewoond door één <strong>bever</strong>familie (Grzimek et al, 1970). Als<br />

<strong>de</strong> jongen twee tot drie jaar oud zijn verlaten zij <strong>de</strong> burcht <strong>van</strong> hun ou<strong>de</strong>rs (Zeveloff &<br />

Boyce, 1980). De burcht wordt door <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n en indien nodig<br />

11


gerepareerd. Bij uitbreiding <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>familie wordt ook <strong>de</strong> burcht uitgebreid<br />

(Montclair State University, n.d.). Burchten zijn dus geen ‘wegwerpproducten’ maar<br />

wor<strong>de</strong>n door <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s zo lang mogelijk on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n. Animal Planet (n.d.) geeft aan dat<br />

een burcht wel zo'n 30 jaar lang bewoond kan blijven. Terwijl <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zelf gemid<strong>de</strong>ld 15<br />

jaar wordt in het wild (Mid<strong>de</strong>ljans, 2008). In Ne<strong>de</strong>rland ligt <strong>de</strong> gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> <strong>bever</strong> overigens lager, volgens Reinhold (2002) ligt dit gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> zo rond <strong>de</strong> 12 jaar.<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r gesteld, blijft een burcht ongeveer 30 jaar gewoond. On<strong>de</strong>r bepaal<strong>de</strong><br />

omstandighe<strong>de</strong>n kan dit korter zijn. Montclair State University (n.d.) geeft aan dat <strong>de</strong><br />

enige twee re<strong>de</strong>nen dat een <strong>bever</strong>familie <strong>de</strong> burcht verlaat zijn voedseltekort of<br />

predators. Popko, Veitch & Promislow (2001) geven naast een voedseltekort en<br />

predators ook nog an<strong>de</strong>ren re<strong>de</strong>nen aan, zoals een fluctuatie in het waterpeil of<br />

mortaliteit in <strong>de</strong> familie. Of menselijke aanwezigheid ook een re<strong>de</strong>n is voor <strong>bever</strong>s om<br />

hun burcht te verlaten is niet geheel dui<strong>de</strong>lijk, hierin spreken <strong>de</strong> bronnen elkaar tegen.<br />

Er wordt aangegeven (Kambiets, 2003) dat het slopen <strong>van</strong> een dam voor <strong>bever</strong>s re<strong>de</strong>n is<br />

om weg te trekken. Het Bureau of Wildlife Management (n.d.) geeft echter aan dat bij<br />

slopen <strong>van</strong> een dam <strong>de</strong> <strong>bever</strong> eer<strong>de</strong>r zal kiezen voor herbouw.<br />

2.5 Dimensies <strong>van</strong> <strong>de</strong> potentiële niche<br />

De <strong>bever</strong> komt voor in totaal verschillen<strong>de</strong> biotopen. Vandaag <strong>de</strong> dag komen ze voor <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> subarctische regio’s tot aan <strong>de</strong> Rio Gran<strong>de</strong>. Als <strong>bever</strong>s <strong>de</strong> keuze hebben, prefereren ze<br />

een re<strong>de</strong>lijk vlak landschap met een grote diversiteit aan vegetatie. Het door <strong>de</strong> mens<br />

ontwikkel<strong>de</strong> landschap, zoals wij dat vooral kennen in Europa, is een biotoop waarin <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> zich over het algemeen goed kan vestigen (Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

Voor elk organisme geldt dat <strong>de</strong> locatie waarin het zich kan vestigen bepaal<strong>de</strong> condities<br />

en bronnen moet bevatten. Deze condities en bronnen moeten zich binnen bepaal<strong>de</strong><br />

grenzen bevin<strong>de</strong>n (Hutchinson, 1957 in Begon, 2009). De <strong>bever</strong> heeft zich in <strong>de</strong><br />

provincie <strong>Flevoland</strong> kunnen vestigen omdat <strong>de</strong> mens <strong>de</strong> <strong>bever</strong> hier naar toe heeft<br />

gebracht. Doordat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong> weinig natuurlijke vijan<strong>de</strong>n en concurrenten<br />

heeft, is <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in staat geweest om zich blijvend te vestigen.<br />

Begon (2009) maakt on<strong>de</strong>rscheid in <strong>de</strong> fundamentele en <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> niche. In dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek kijken we naar <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> niche. Eer<strong>de</strong>r is al gezegd dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in<br />

<strong>Flevoland</strong> weinig natuurlijke vijan<strong>de</strong>n en concurrenten heeft, hierdoor zal <strong>de</strong><br />

gerealiseer<strong>de</strong> niche <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> niet veel kleiner zijn dan <strong>de</strong> fundamentele niche<br />

(Begon, 2009).<br />

De verschillen<strong>de</strong> condities en bronnen <strong>van</strong> <strong>de</strong> gerealiseer<strong>de</strong> niches <strong>van</strong> een <strong>bever</strong><br />

wor<strong>de</strong>n beschreven door Muller-Schwarze & Sun (2003) en Reinhold (2003). De<br />

kenmerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> condities en bronnen zijn opge<strong>de</strong>eld in kenmerken die te maken<br />

hebben met water en kenmerken die te maken hebben met vegetatie. Deze twee groepen<br />

met kenmerken zullen <strong>van</strong>af nu dimensies genoemd wor<strong>de</strong>n.<br />

2.5.1 Dimensie water en oever<br />

Vanwege hun aquatische levensstijl heeft <strong>de</strong> <strong>bever</strong> water in zijn directe omgeving nodig.<br />

Water kan beschikbaar zijn in diverse vormen, zoals een stroom, rivier, kanalen of<br />

vijvers. Belangrijk hierbij is dat het water het gehele jaar geschikt is om in te zwemmen,<br />

duiken, burchten te on<strong>de</strong>rhou<strong>de</strong>n, <strong>de</strong> burcht beschermen kan. En dat <strong>de</strong> oever genoeg<br />

mogelijkhe<strong>de</strong>n biedt om ingangen te graven voor een hol en/of burcht. De <strong>bever</strong><br />

probeert altijd te ontsnappen via het water. Daarom heeft een burcht vaak meer<strong>de</strong>re<br />

ingangen on<strong>de</strong>r water, <strong>de</strong> <strong>bever</strong> heeft zo meer<strong>de</strong>re vluchtmogelijkhe<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> komst <strong>van</strong><br />

een predator.<br />

12


De <strong>bever</strong> prefereert langzaam stromend tot stilstaand water. Typische stroom<br />

gradiënten zijn 1% en lager. In een bepaal<strong>de</strong> studie bleek dat het gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> bij<br />

<strong>bever</strong>territoria ligt op 1,6%. Indien <strong>de</strong> dichtheid <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s hoog ligt, gebruikt <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> stromingen die hoger liggen, tot aan 6,5%. In berggebie<strong>de</strong>n blijkt dat <strong>de</strong> grens ligt<br />

op 15%. Wij<strong>de</strong>re stromingen <strong>van</strong> 8 meter breed wor<strong>de</strong>n geprefereerd boven smallere<br />

stromingen <strong>van</strong> 1.4 meter breed (Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

De <strong>bever</strong> in <strong>de</strong> Rhône Vallei in Frankrijk, als ook <strong>bever</strong>s in an<strong>de</strong>re <strong>de</strong>len <strong>van</strong> Europa,<br />

prefereren kalm en gelijkmatig stromend water met voldoen<strong>de</strong> waterdiepte (Fustec,<br />

Cromier & Lo<strong>de</strong>, 2003). Volgens Reinhold (2002) prefereert <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een steile oever.<br />

2.5.2 Dimensie vegetatie<br />

De <strong>bever</strong> heeft een betrouwbaar voedselaanbod nodig maar is niet specifiek in het<br />

voedsel dat wordt gegeten (Muller-Schwarze & Sun, 2003). De <strong>bever</strong> is een generalist, er<br />

wordt door <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een grote variëteit aan plantensoorten geconsumeerd. Waar een<br />

betrouwbare watervoorziening een vereiste is, accepteren <strong>bever</strong>s een vegetatierange<br />

<strong>van</strong> ratelpopulierenbossen tot maïsvel<strong>de</strong>n. Wel moet opgemerkt wor<strong>de</strong>n dat ze voor <strong>de</strong><br />

winter houtige vegetatie nodig hebben. Bomen en basten dienen behalve als voedsel ook<br />

voor bouwmateriaal voor dammen en burchten. Bij gebrek aan dit soort constructiehout<br />

zullen <strong>bever</strong>s zich moeten beperken tot het leven in holen in <strong>de</strong> oever. Het type boom, <strong>de</strong><br />

afmetingen <strong>van</strong> <strong>de</strong> boom (leeftijd) en <strong>de</strong> afstand <strong>van</strong> <strong>de</strong> bomen tot <strong>de</strong> waterkant zijn<br />

allemaal <strong>van</strong> invloed op <strong>de</strong> keuze <strong>van</strong> waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich gaat settelen. Noord<br />

Amerikaanse <strong>bever</strong>s prefereren populierensoorten, in Europa hebben <strong>bever</strong>s een<br />

voorkeur voor wilgen.<br />

De <strong>bever</strong> is extreem voorzichtig op het land, daar zijn namelijk meer predators <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> aanwezig. Op het land heeft <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een onbeholpen en langzame waggelen<strong>de</strong><br />

manier <strong>van</strong> voortbewegen (Zoogdier Vereniging, 2012).<br />

Bij <strong>de</strong> <strong>bever</strong> kan op basis <strong>van</strong> functionaliteit on<strong>de</strong>rscheid wor<strong>de</strong>n gemaakt tussen twee<br />

soorten gebie<strong>de</strong>n. Het eerste is het gebied waaruit <strong>bever</strong>s met name bouwmateriaal<br />

halen voor hun burcht. Dit is door Muller-Schwarze en Sun gesteld op een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter rondom <strong>de</strong> burcht (Muller-Schwarze & Sun, 2003). In dit gebied moeten<br />

populieren aanwezig zijn op een re<strong>de</strong>lijke afstand, gemid<strong>de</strong>ld zo’n vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

waterkant.<br />

Het twee<strong>de</strong> gebied is het gebied waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zijn voedsel <strong>van</strong>daan haalt. Dit gebied ligt<br />

in een straal <strong>van</strong> enkele hon<strong>de</strong>r<strong>de</strong>n meters tot soms enkele kilometers rondom <strong>de</strong><br />

burcht (Muller-Schwarze & Sun, 2003). Ook in dit gebied zullen populieren wor<strong>de</strong>n<br />

geoogst, nu echter met name als voedsel voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong>.<br />

Uit on<strong>de</strong>rzoek blijkt dat <strong>bever</strong>s op <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> manier reageren op populieren als op<br />

ratelpopulieren en wilgen (Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

Als <strong>de</strong> voedselvoorraad na een paar jaar is uitgeput door het oogsten, zal <strong>de</strong> hele familie<br />

verhuizen naar een habitat met een groter voedselaanbod. Als <strong>bever</strong>populaties dichter<br />

wor<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> vegetatie slinkt, gaan <strong>bever</strong>s ook eten <strong>van</strong> min<strong>de</strong>r geprefereer<strong>de</strong> soorten<br />

bomen. In New York State, hebben <strong>bever</strong>s, na ratelpopulier (Populus tremula) en wilg<br />

(Salix sp.), een voorkeur achtereenvolgens voor berk (Betula sp.) , Amerikaanse<br />

vogelkers (Prunus serotina), beuk (Fagus sylvatica), haagbeuk (Carpinus betulus),<br />

esdoorn (Acer sp.), en meidoorn (Crataegus sp.) (Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

Minst geprefereerd zijn coniferen zoals zilverspar (Abies sp.), wheymouth<strong>de</strong>n (Pinus<br />

strobus), grove <strong>de</strong>n (Pinus sylvestris ), en fijnspar (Picea abies). Coniferen produceren<br />

grote hoeveelhe<strong>de</strong>n hars dat hun beschermt tegen herbivoren. In <strong>de</strong> late winter, als het<br />

sap begint te vloeien in bomen, gaan <strong>bever</strong>s soms <strong>de</strong> bast <strong>van</strong> naaldbomen eten. Als<br />

<strong>bever</strong>s naaldbomen beginnen te consumeren, is <strong>de</strong> kans groot dat ze na een paar weken<br />

het gebied verlaten. Als er een behoorlijk aantal aangevreten en gevel<strong>de</strong> coniferen en/of<br />

13


naaldbomen zijn, kan verwacht wor<strong>de</strong>n dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s op het punt staan <strong>van</strong> vertrekken<br />

(Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

De niet-houtige vegetatie die wordt gegeten tij<strong>de</strong>ns het groeiseizoen omvat ook<br />

sommige waterplanten zoals water-shield (Brasenia sp.)(komt niet voor in Europa), <strong>de</strong><br />

gele plomp (Nuphar lutea) en <strong>de</strong> waterlelie (Nymphaeaceae). Ook varens (diverse<br />

geslachten), framboos (Rubus idaeus), grassen (Graseae) en cypergrassen(Cyperaceae)<br />

wor<strong>de</strong>n gegeten door <strong>de</strong> <strong>bever</strong>. In Nebraska eten <strong>bever</strong>s maïs (Zea mais) en bewaren ze<br />

droge aren <strong>van</strong> maïs als wintervoedsel. In Bavaria consumeren <strong>bever</strong>s suikerbieten (Beta<br />

vulgaris subsp. vulgaris var. altissima), maïs en an<strong>de</strong>re granen(diverse geslachten)<br />

(Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

Tabel 1: Voedsel <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>, gesorteerd op voorkeur(Mid<strong>de</strong>ljans, 2008; Muller-Schwarze & Sun, 2003;<br />

Reinhold, 2002). * bomen en planten waar<strong>van</strong> bekend is dat ze voorkomen aan <strong>de</strong> oevers <strong>van</strong> <strong>Flevoland</strong><br />

(Reinhold, 2002).<br />

Meest geprefereer<strong>de</strong> Matig geprefereer<strong>de</strong> Niet geprefereer<strong>de</strong><br />

soorten<br />

soorten<br />

soorten<br />

Betula sp Beta vulgaris Abies sp.<br />

Brasenia sp. Betula pendula Acer sp.*<br />

Corylus avellana* Prunus serotina Alnus sp.*<br />

Cyperaceae* Quercus rubra Crataegus sp.*<br />

Fraxinus excelsior* Sorbus sp Pinus sp.*<br />

Graseae* Fagus sylvatia Picea sp.*<br />

Nuphar lutea<br />

Nymphaeceae sp<br />

Populus sp.*<br />

Prunus avium<br />

Prunus padus*<br />

Rubus idaeus<br />

Quercus sp*<br />

Salix sp.*<br />

Zea mais<br />

Carpinus betulus<br />

14


Hoofdstuk 3: Ka<strong>de</strong>r <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoek<br />

3.1 Burchten en controlepunten<br />

In <strong>Flevoland</strong> is <strong>de</strong> <strong>bever</strong> sinds <strong>de</strong> winter <strong>van</strong> 1990-1991 aanwezig. De laatste twaalf jaar<br />

is aan monitoring <strong>van</strong> <strong>bever</strong>burchten gedaan. Zoals eer<strong>de</strong>r gezegd is het natuurlijke<br />

gedrag <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s om in <strong>de</strong> door hun gebouw<strong>de</strong> burcht te blijven wonen. En verlaten zij<br />

hun burcht enkel wanneer hun habitat niet (meer) voldoet aan <strong>de</strong> voorwaar<strong>de</strong>n die zij<br />

stellen aan datzelf<strong>de</strong> landschap.<br />

Om te zien welke karakteristieken een rol spelen bij dit migratiegedrag on<strong>de</strong>rzoeken wij<br />

het landschap rondom bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten. Naast on<strong>de</strong>rzoek aan<br />

bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten nemen we ook een aantal controlepunten op in het<br />

on<strong>de</strong>rzoek. De controlepunten zijn plaatsen waar <strong>de</strong> afgelopen twaalf jaar geen <strong>bever</strong>s<br />

zich gevestigd hebben. Het opnemen <strong>van</strong> controlepunten geeft inzicht in<br />

karakteristieken die een rol spelen bij het wel of niet vestigen <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s op een<br />

specifieke locatie.<br />

Hoewel <strong>de</strong> <strong>bever</strong> een territorium kan hebben <strong>van</strong> enkele kilometers, is niet hun<br />

volledige territorium on<strong>de</strong>rzocht. De <strong>bever</strong> heeft een kleiner gebied waar hij met name<br />

het bouwmateriaal voor zijn burcht <strong>van</strong>daan haalt. Dit is door Muller-Schwarze en Sun<br />

gesteld op een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong> burcht (Muller-Schwarze & Sun, 2003).<br />

De <strong>bever</strong> haalt 95% <strong>van</strong> zijn voedsel en bouwmateriaal uit het gebied <strong>van</strong> vijf meter<br />

gerekend <strong>van</strong>af <strong>de</strong> oever. Dit is het on<strong>de</strong>rzoeksgebied waarin <strong>de</strong> data is verzameld. In<br />

het on<strong>de</strong>rzoek wordt gekeken naar het aantal meters oever dat in een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter rondom <strong>de</strong> burcht zit. Bij vegetatieon<strong>de</strong>rzoek wordt alleen gekeken naar <strong>de</strong><br />

eerste vijf meter <strong>van</strong>af <strong>de</strong> oever.<br />

3.2 Variabelen in het on<strong>de</strong>rzoek<br />

Eer<strong>de</strong>r hebben we <strong>de</strong> potentiële niche <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in twee dimensies;<br />

variabelen gerelateerd aan <strong>de</strong> dimensie ‘water en over’ en variabelen gerelateerd aan <strong>de</strong><br />

dimensie ‘vegetatie’. Hieron<strong>de</strong>r staat uitgelegd op welke manieren <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong><br />

variabelen behoren<strong>de</strong> bij die twee dimensies, zijn meegenomen in het on<strong>de</strong>rzoek.<br />

3.2.1 Dimensie water en oever<br />

De <strong>bever</strong> is erg gericht op water. Er zullen diverse on<strong>de</strong>rzoeken gedaan wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong><br />

watergang waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zijn burcht heeft gebouwd. Ten eerste wordt er gekeken naar<br />

<strong>de</strong> breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang. Deze zal wor<strong>de</strong>n gemeten in meters.<br />

Ten twee<strong>de</strong> zal er wor<strong>de</strong>n gekeken naar <strong>de</strong> oever. Zel<strong>de</strong>n dat een <strong>bever</strong> zich ver<strong>de</strong>r dan<br />

een paar meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever op het land begeeft. Hoe meer oever een <strong>bever</strong> bij <strong>de</strong><br />

burcht tot zijn beschikking heeft, hoe meer mogelijkhe<strong>de</strong>n <strong>de</strong> <strong>bever</strong> dus heeft voor het<br />

vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> bouwmateriaal en voedsel. Er zal gekeken wor<strong>de</strong>n naar <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oever binnen een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong> burcht.<br />

Omdat er meer<strong>de</strong>re typen vegetatie mogelijk zijn langs <strong>de</strong> oever, is ook gekeken naar <strong>de</strong><br />

vegetatie langs <strong>de</strong> oever. Er is gekeken naar <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> typen vegetatie:<br />

bomen<br />

riet<br />

struikgewas<br />

gras<br />

Naast <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> typen vegetatie bij <strong>de</strong> oever wordt ook gekeken naar <strong>de</strong><br />

hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever. Deze wordt in gra<strong>de</strong>n gemeten aan <strong>de</strong> waterkant, zo dicht<br />

mogelijk bij <strong>de</strong> burcht.<br />

Er kan ook naar <strong>de</strong> topografische ligging <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht wor<strong>de</strong>n gekeken. Afhankelijk <strong>van</strong><br />

15


<strong>de</strong>ze ligging is <strong>de</strong> burcht meer of min<strong>de</strong>r toegankelijk voor predators . Topografisch is er<br />

<strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> in<strong>de</strong>ling gemaakt:<br />

Op het vaste land<br />

Op een schiereiland<br />

Op een eiland<br />

3.2.2 Dimensie vegetatie<br />

De vestigingsplaats <strong>van</strong> een burcht kan zich in verschillen<strong>de</strong> typen vegetatie bevin<strong>de</strong>n.<br />

We nemen vier typen vegetatie en kijken in welke <strong>van</strong> <strong>de</strong>ze vier typen vegetatie <strong>de</strong><br />

burcht is gebouwd. Het gaat hier dus om <strong>de</strong> directe vestigingsplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht. Als<br />

een burcht bijvoorbeeld on<strong>de</strong>r een boom is gebouwd en ver<strong>de</strong>r is er rondom <strong>de</strong> burcht<br />

allemaal grasland, dan wordt er voor 'on<strong>de</strong>r een boom’ gekozen. De vier categorieën<br />

voor <strong>de</strong>ze variabele zijn:<br />

on<strong>de</strong>r een boom<br />

in het riet<br />

in struikgewas<br />

in grasland<br />

Omdat uit literatuur blijkt dat <strong>bever</strong>s een voorkeur hebben voor bepaal<strong>de</strong> bomen wordt<br />

er in het on<strong>de</strong>rzoek gekeken naar het aantal bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom<br />

<strong>de</strong> burcht. Ook wordt er gekeken naar het soort boom dat er groeit. Van <strong>de</strong> soorten die<br />

genoemd zijn in hoofdstuk 2.5.2 komen er slechts enkele voor in <strong>Flevoland</strong>. Tij<strong>de</strong>ns <strong>de</strong><br />

pilot is er een ver<strong>de</strong>ling gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> boomsoorten:<br />

wilg (Salix sp.)<br />

ratelpopulier (Populus tremula)<br />

overige populier (Populus sp. (met uitzon<strong>de</strong>ring <strong>van</strong> Populus tremula))<br />

hazelaar (Corylus avellana)<br />

vogelkers (Prunus padus)<br />

es (Fraxinus excelsior)<br />

overige bomen (niet bruikbaar als voedsel en bouwmateriaal voor <strong>bever</strong>s)<br />

3.3 Hypothesen<br />

Eer<strong>de</strong>r hebben we als hypothese gesteld dat ‘het mogelijk is om specifieke<br />

landschapskarakteristieken aan te wijzen in het <strong>Flevoland</strong>se landschap die aangeven of<br />

<strong>de</strong> plek wel of niet geschikt is voor <strong>bever</strong>vestiging’. Bij elke landschapskarakteristiek<br />

(variabele) geven we hieron<strong>de</strong>r een on<strong>de</strong>rbouw<strong>de</strong> hypothese.<br />

3.3.1 Dimensie water en oever<br />

De <strong>bever</strong>s kan zich goed en snel voortbewegen in water. Bij vluchtpogingen voor<br />

predators (die <strong>van</strong> het land aanvallen) vluchten <strong>bever</strong>s bijna altijd via het water. Re<strong>de</strong>n<br />

voor ons om in het algemeen te stellen dat <strong>bever</strong>s eer<strong>de</strong>r een burcht bouwen aan een<br />

bre<strong>de</strong>re watergang zodat ze beter kunnen vluchten voor predators.<br />

Kijkend naar <strong>de</strong> provincie <strong>Flevoland</strong>, waar weinig predators aanwezig zijn, verwachten<br />

we dat <strong>de</strong> breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang min<strong>de</strong>r <strong>van</strong> belang is voor <strong>de</strong> overlevingskansen<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in <strong>Flevoland</strong>. Ook is het zo dat <strong>de</strong> watergangen in <strong>Flevoland</strong> zijn aangelegd<br />

door <strong>de</strong> mens. Om die re<strong>de</strong>n is in <strong>Flevoland</strong> min<strong>de</strong>r variatie in <strong>de</strong> breedtes <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

watergangen. Watergangen hebben vaak <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> breedtes, <strong>de</strong> <strong>bever</strong> heeft in <strong>Flevoland</strong><br />

dus min<strong>de</strong>r keuze aan verschillen<strong>de</strong> breedtes in watergangen.<br />

Gezien <strong>de</strong> gestandaardiseer<strong>de</strong> breedtes <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergangen verwachten wij dat dit geen<br />

landschapskarakteristiek is die iets kan zeggen over het al dan niet vestigen <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s.<br />

16


We verwachten bij <strong>de</strong> burchten meer oeverlengte met bomen te vin<strong>de</strong>n dan bij <strong>de</strong><br />

controlepunten. Meer oeverlengte met bomen geeft <strong>de</strong> <strong>bever</strong> meer mogelijkhe<strong>de</strong>n tot<br />

het vin<strong>de</strong>n <strong>van</strong> voedsel en bouwmateriaal. Tevens verwachten we bij <strong>de</strong> burchten meer<br />

vegetatie in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> struiken te vin<strong>de</strong>n dan bij <strong>de</strong> controlepunten, struiken kunnen<br />

namelijk gebruikt als voedsel en als bouwmateriaal.<br />

Bij <strong>de</strong> burchten verwachten we min<strong>de</strong>r oeverlengte met gras en min<strong>de</strong>r oeverlengte met<br />

riet dan bij <strong>de</strong> controlepunten. Gras en riet kan niet wor<strong>de</strong>n gebruikt als voedsel of als<br />

bouwmateriaal. Riet kan dienen als bescherming tegen predators. Maar <strong>Flevoland</strong> kent<br />

weinig tot geen predators, hiermee vervalt dit voor<strong>de</strong>el.<br />

Bij <strong>de</strong> helling <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever verwachten we bij <strong>de</strong> burchten een steilere helling te vin<strong>de</strong>n<br />

dan bij <strong>de</strong> controlepunten. Bij een steilere helling is het graven <strong>van</strong> een hol en het<br />

bouwen <strong>van</strong> een burcht beter te realiseren voor een <strong>bever</strong>.<br />

Een schiereiland en een eiland hebben ten opzichte <strong>van</strong> vaste land het voor<strong>de</strong>el dat het<br />

min<strong>de</strong>r goed bena<strong>de</strong>rbaar is voor predators <strong>van</strong>af het land. Daarnaast bezitten eiland en<br />

schiereilan<strong>de</strong>n een grotere oeverlengte ten opzicht <strong>van</strong> het vaste land. Hoewel er weinig<br />

predators zijn, verwachten wij toch dat burchten vaker op een eiland of een schiereiland<br />

zitten dan controlepunten.<br />

3.3.2 Dimensie vegetatie<br />

We verwachten meer burchten on<strong>de</strong>r een boom te vin<strong>de</strong>n dan in gras, riet of<br />

struikgewas. Bij een burcht on<strong>de</strong>r een boom heeft <strong>de</strong> <strong>bever</strong> direct bouwmateriaal tot zijn<br />

beschikking. Tevens levert een boom een goe<strong>de</strong> bescherming op tegen predators, dit in<br />

tegenstelling tot bijvoorbeeld gras. Riet en struikgewas leveren ook bescherming op<br />

tegen predators, <strong>de</strong>ze variabelen leveren echter geen bouwmateriaal. We verwachten<br />

weinig burchten te vin<strong>de</strong>n die in het gras zijn gebouwd, immers hier is geen<br />

bouwmateriaal en geen bescherming tegen predators.<br />

Rondom <strong>de</strong> burcht verwachten wij in een straal <strong>van</strong> 60 meter langs <strong>de</strong> oever met name<br />

bomen te vin<strong>de</strong>n die door <strong>de</strong> <strong>bever</strong> wor<strong>de</strong>n gebruikt als bouwmateriaal en als voedsel.<br />

Hiervoor gebruikt <strong>de</strong> <strong>bever</strong> hoofdzakelijk bomen met zacht hout zoals wilg, populier,<br />

hazelaar, ratelpopulier, vogelkers en es. Met name <strong>de</strong> wilg wordt vaak genoemd in <strong>de</strong><br />

literatuur. We verwachten dat <strong>de</strong> hiervoor genoem<strong>de</strong> bomen in grotere getale<br />

voorkomen bij burchten dan bij controlepunten.<br />

Bij burchten die niet meer bewoond wor<strong>de</strong>n verwachten we min<strong>de</strong>r bomen dan bij<br />

burchten die nog wel bewoond wor<strong>de</strong>n. De <strong>bever</strong> verbruikt bomen als bouwmateriaal en<br />

als voedsel, na een aantal jaar zal dus het beschikbare aanbod aan bomen kleiner<br />

wor<strong>de</strong>n.<br />

17


Hoofdstuk 4: Materiaal en metho<strong>de</strong><br />

Voordat er is begonnen met <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve dataverzameling, is er eerst een pilot<br />

gedraaid. Bij elke on<strong>de</strong>rzochte variabele is er een metho<strong>de</strong> bedacht. Bij <strong>de</strong> pilot zijn zes<br />

burchten bezocht en zijn er verschillen<strong>de</strong> metingen verricht bij die burchten.<br />

Na <strong>de</strong> pilot hebben we nog een paar methodieken aangepast. De methodieken zoals <strong>de</strong>ze<br />

hieron<strong>de</strong>r zijn beschrijven, zijn <strong>de</strong> uitein<strong>de</strong>lijk gebruikte methodieken bij <strong>de</strong> <strong>de</strong>finitieve<br />

dataverzameling.<br />

4.1 Methodiek gebuikt bij bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong> meetpunten<br />

4.1.1 Locatie burchten<br />

<strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong> monitort sinds 2000 <strong>de</strong> <strong>bever</strong>stand in <strong>Flevoland</strong>. Zij<br />

beschikken over een Google Earth document met hierin <strong>de</strong> locaties <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong>burchten op GPS coördinaat nauwkeurig. Daarnaast heeft <strong>Landschapsbeheer</strong><br />

<strong>Flevoland</strong> een document dat <strong>van</strong> elke burcht aangeeft in welke jaren <strong>de</strong> burcht bewoond<br />

was. Bei<strong>de</strong> documenten zijn ter beschikking gesteld voor dit on<strong>de</strong>rzoek. In het Google<br />

Earth bestand staan in totaal 76 burchten, zowel bewoond als reeds verlaten. Deze<br />

burchten zijn on<strong>de</strong>rzocht. De gebruikte dataset is <strong>van</strong> <strong>de</strong>cember 2011. In juli en<br />

augustus wordt <strong>de</strong> jaarlijkse <strong>bever</strong>telling gedaan. Deze gegevens waren nog niet<br />

beschikbaar tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek in april-juni 2012.<br />

4.1.2 Controlepunten<br />

In Google Earth zijn er een aantal controlepunten toegevoegd. Bij elke burcht is het punt<br />

genomen dat precies een kilometer ten noor<strong>de</strong>n ligt <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht. Deze afstand is<br />

samen met <strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong> zo gekozen omdat dit punt zich nog binnen het<br />

territorium <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> bevindt, maar ver genoeg <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht is om niet binnen het<br />

on<strong>de</strong>rzoeksgebied <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht te vallen.<br />

In Google Earth is het mogelijk om rangeringen aan te brengen rond een vast punt. Door<br />

ringen met een straal <strong>van</strong> 1km rond <strong>de</strong> burcht te trekken, is in het Google Earth<br />

document zeer nauwkeurig te bepalen waar het controlepunt zich bevindt. Indien het<br />

punt ten noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht niet een oever <strong>van</strong> een watergang is, is <strong>van</strong> daaruit<br />

afgebogen over <strong>de</strong> ring naar het oosten net zolang tot er een oever op <strong>de</strong> kaart staat.<br />

Op <strong>de</strong>ze manier hebben we niet alleen 76 meetpunten waar een <strong>bever</strong> zich heeft<br />

gevestigd, we hebben ook 76 meetpunten waar een <strong>bever</strong> zich niet heeft gevestigd. De<br />

data <strong>van</strong> <strong>de</strong> burchten wordt vergeleken met <strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> controlepunten. Deze<br />

vergelijking kan inzicht geven in <strong>de</strong> karakteristieken die een rol spelen bij het wel of niet<br />

vestigen <strong>van</strong> een <strong>bever</strong>.<br />

4.2 Methodiek gebruikt bij <strong>de</strong> variabelen<br />

4.2.1 Dimensie water en oever<br />

Voor het vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang is gebruik gemaakt <strong>van</strong> Google<br />

Earth. Dit programma heeft <strong>de</strong> mogelijkheid om een ‘liniaal’ te gebruiken waarmee<br />

afstan<strong>de</strong>n in het document kunnen wor<strong>de</strong>n gemeten. De gemeten afstan<strong>de</strong>n zijn<br />

afgerond op hele meters.<br />

Voor het vaststellen <strong>van</strong> <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever en het soort vegetatie langs <strong>de</strong> oever is<br />

weer gebruik gemaakt <strong>van</strong> Google Earth. Er zijn rangeringen met een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter rond elk meetpunt getrokken. Daarna is ook hier weer <strong>de</strong> ‘liniaal’ gebruikt. Naast<br />

<strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever is in Google Earth ook vrij goed te zien welke vegetatie zich langs<br />

18


<strong>de</strong> oever bevindt. Hiermee is dan ook bepaald of er bomen, gras, struikgewas of gras<br />

langs <strong>de</strong> oever groeit.<br />

De hellingshoek is ter plaatse gemeten. Bij het bezoek aan <strong>de</strong> burchten en<br />

controlepunten is met behulp <strong>van</strong> een waterpas met analoge hellingshoekmeter <strong>de</strong><br />

hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever bepaalt. Het uitvoeren <strong>van</strong> <strong>de</strong> hellingshoekmeting is zo dicht<br />

mogelijk bij <strong>de</strong> burcht uitgevoerd.<br />

Ter plaatse kon ook wor<strong>de</strong>n vastgesteld of het meetpunt zich bevond op een eiland, een<br />

schiereiland of het vaste land.<br />

4.2.2 Dimensie vegetatie<br />

Bij <strong>de</strong> dimensie vegetatie is gekeken naar het aantal en soort bomen in een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter langs <strong>de</strong> oever rond het meetpunt (<strong>de</strong> burchten en <strong>de</strong> controlepunten). Hiervoor<br />

zijn alle meetpunten bezocht en is met behulp <strong>van</strong> een flora het type bomen bepaald Het<br />

aantal bomen is bepaald door een telling ter plaatse die door bei<strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzoekers werd<br />

uitgevoerd. Ook <strong>de</strong> vestigingsplaats <strong>van</strong> het meetpunt (on<strong>de</strong>r een boom, in het<br />

struikgewas, in het rietland of het grasland is vastgesteld door mid<strong>de</strong>l <strong>van</strong> het bezoek ter<br />

plaatse.<br />

4.3 Methodiek gebruikt bij <strong>de</strong> dataverwerking<br />

Na bezoek aan alle meetpunten is <strong>de</strong> data in een spreadsheet ingevoerd. Meetpunten die<br />

door omstandighe<strong>de</strong>n niet bezocht kon<strong>de</strong>n wor<strong>de</strong>n zijn uit het on<strong>de</strong>rzoek gehaald. De<br />

ruwe data is on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in categorieën. Deze zijn uitgezet op verschillen<strong>de</strong><br />

tabbla<strong>de</strong>n:<br />

- burchten en controlepunten (waarbij elk controlepunt aan <strong>de</strong> bijbehoren<strong>de</strong><br />

burcht gekoppeld is)<br />

- combinatie locatie (waarbij burchten en controlepunten on<strong>de</strong>r elkaar gezet zijn)<br />

- bewoningsstatus (waarbij bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten naast elkaar<br />

staan)<br />

- combinatie bewoningsstatus (waarbij bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten<br />

on<strong>de</strong>r elkaar gezet zijn)<br />

- leeftijd (waarbij alle burchten op leeftijd on<strong>de</strong>r elkaar gesorteerd zijn)<br />

Op basis <strong>van</strong> <strong>de</strong> gemeten (primaire) data is met behulp <strong>van</strong> Excel <strong>de</strong> secondaire data<br />

herleid. Deze secondaire data is in <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> tabbla<strong>de</strong>n ingevoerd. De data die we<br />

herleidt hebben is:<br />

- <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong> burchten<br />

- <strong>de</strong> bewoningsstatus <strong>van</strong> <strong>de</strong> burchten<br />

- het totaal aantal bruikbare bomen<br />

- het totaal aantal bomen<br />

- het percentage <strong>van</strong> <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> soorten bomen<br />

- <strong>de</strong> totale oeverlengte<br />

De verwerking <strong>van</strong> <strong>de</strong> ruwe data is gedaan met behulp <strong>van</strong> PSPP. Dit programma is<br />

vergelijkbaar met het beken<strong>de</strong>re SPSS. De statistische analyse is begonnen met<br />

verschillen<strong>de</strong> beschrijven<strong>de</strong> statistiek: frequentie, gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong>, SD, minimum, maximum,<br />

mo<strong>de</strong>, mediaan, kurtose, skewness. Dit is zowel gedaan op combinatie tabbla<strong>de</strong>n, als op<br />

uitgesplitste tabbla<strong>de</strong>n.<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> significatie testen gedaan. Het type test is afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> data<br />

die beschikbaar is. Barnard, Gilbert en McGregor (2007) geven een dui<strong>de</strong>lijk overzicht<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> testen die voor <strong>de</strong>ze dataset geschikt zijn. De gebruikte statistiek bij <strong>de</strong><br />

vergelijking <strong>van</strong> burchten en controlepunten is <strong>de</strong> gepaar<strong>de</strong> t-test. Bij <strong>de</strong> vergelijking<br />

19


tussen bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten is gebruik gemaakt <strong>van</strong> <strong>de</strong> 2-tailed t-test.<br />

Deze test is ook gebruikt bij <strong>de</strong> vergelijking tussen kort bewoon<strong>de</strong> en lang bewoon<strong>de</strong><br />

burchten.<br />

Een t-test wordt gebruikt om aan te geven of er een significant verschil is tussen twee<br />

groepen. Er is sprake <strong>van</strong> een significant (p=0.05) verschil tussen bei<strong>de</strong> groepen indien<br />

<strong>de</strong> t-waar<strong>de</strong> boven 2.086 (bij <strong>de</strong> 2-tailed t-test) en boven 1.725 (bij <strong>de</strong> gepaar<strong>de</strong> t-test)<br />

(Barnard, Gilbert en McGregor, 2007).<br />

De gepaar<strong>de</strong> t-test wordt alleen uitgevoerd in speciale gevallen. Er moet dan sprake zijn<br />

dat <strong>de</strong> data <strong>van</strong> <strong>de</strong> testgroep direct gekoppeld kan wor<strong>de</strong>n aan <strong>de</strong> controlegroep. Dit is<br />

het geval bij <strong>de</strong> vergelijking <strong>van</strong> burchten en controle punten. Bij elke burcht hoort een<br />

eigen controlepunt.<br />

20


Hoofdstuk 5: Resultaten<br />

In totaal zijn er 76 burchten bezocht waar<strong>van</strong>, afhankelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte<br />

variabele, meer of min<strong>de</strong>r burchten kunnen wor<strong>de</strong>n beschouwd als valid cases. Het<br />

gemid<strong>de</strong>ld aantal valid cases ligt rond <strong>de</strong> 65 burchten. Daarnaast zijn er 76<br />

controlepunten bezocht. In <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> paragrafen wor<strong>de</strong>n <strong>de</strong> resultaten beschreven.<br />

5.1 Burchten en controlepunten<br />

De volgen<strong>de</strong> variabelen zijn on<strong>de</strong>rzocht:<br />

De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang in meters.<br />

De oeverlengte in meters (gemeten binnen een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong><br />

burcht, uitgesplitst in grasland, struikgewas, riet en bomen).<br />

Topografische ligging (bevindt <strong>de</strong> burcht zich op een eiland, een schiereiland of<br />

op het vaste land).<br />

Vestigingsplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht (on<strong>de</strong>r een boom ,in het struikgewas, in het riet<br />

of in het gras).<br />

Hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever (in gra<strong>de</strong>n).<br />

Totaal aantal bomen in een cirkel met een straal <strong>van</strong> 60 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

on<strong>de</strong>rzochte locatie (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever).<br />

Aantal bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal en als voedsel in een cirkel<br />

met een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) (wilg, populier,<br />

ratelpopulier, es, hazelaar, vogelkers, overige bomen en <strong>de</strong> daar<strong>van</strong> afgelei<strong>de</strong><br />

percentages).<br />

Deze on<strong>de</strong>rzochte variabelen zijn uitgezet tegen het type meetpunt: burcht of<br />

controlepunt. Tabel 2 geeft een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> belangrijkste gegevens.<br />

Tabel 2: Vergelijking <strong>van</strong> habitatvariabelen tussen burchten en controlepunten in <strong>Flevoland</strong>. De waar<strong>de</strong>n<br />

zijn: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (mediaan/ min-max). T-waar<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op gepaar<strong>de</strong> t-toets; P-waar<strong>de</strong>n zijn 2tailed.<br />

*=significant bij 0.05; **=significant bij 0.01. De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang en <strong>de</strong> oeverlengten zijn in<br />

meters, <strong>de</strong> hellingshoek is in gra<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> vegetaties is in aantallen. NaN betekent dat <strong>de</strong> waar<strong>de</strong> niet<br />

bepaald kon wor<strong>de</strong>n.<br />

Beverburchten Controlepunten t p<br />

Oever<br />

topografie NaN NaN NaN NaN<br />

vestigingslocatie NaN NaN 2.20 * 0.03 *<br />

breedte watergang 37.3 (26/3-438) 42.46 (18/2-599) 0.55 0.58<br />

oeverlengte bomen 165.0 (126/0-1665) 121.39 (116/0-1160) 1.22 0.23<br />

oeverlengte riet 74.9 (13/0-556) 49.39 (29/0-309) 1.66 0.10<br />

oeverlengte struik 10.6 (55/0-299) 1.66 (62/0-309) 1.63 0.11<br />

oeverlengte gras 13.9 (25/0-245) 69.80 (6/0-378) 4.10 * 0.01 **<br />

hellingshoek 66.3 (83 / 5-90) 79.51 (90/15-90) 2.21 * 0.03 *<br />

Vegetatie<br />

Salix sp 15.1 (7/0-80) 3.95 (1/0-40) 4.62 * 0.01 **<br />

Populus sp 1.8 (0/0-45) 0.0 (0/0-0) NaN NaN<br />

Populus tremula 0.2 (0/0-10) 0.0 (0/0-0) NaN NaN<br />

Corylus avellana 0.1 (0/0-3) 0.09 (1/0-2) 0.01 1.00<br />

Prunus padus 1.6 (3/0-80) 0.0 (0/0-0) NaN NaN<br />

Fraxunus excelsior 0.0 (0/0-0) 0.0 (0/0-0) NaN NaN<br />

totaal bruikbare bomen 18.1 (12/0-90) 3.98(0/0-40) 5.32 * 0.01 **<br />

overige bomen 7.3 (3/0-50) 4.53(1/0-40) 1.54 0.13<br />

totaal bomen 25.6 (21/0-100) 8.45 (1/0-40) 5.61 * 0.01 **<br />

21


Aantal bomen<br />

35<br />

30<br />

25<br />

20<br />

15<br />

10<br />

5<br />

0<br />

Grafiek 1: Ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> bomen in aantallen over <strong>de</strong> meetpunten. Hierbij is “bu” een burchtlocatie en “co”<br />

een controle punt.<br />

aantal meters of gra<strong>de</strong>n<br />

(hellinsghoek)<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

soort bomen per meetpunt<br />

variabele per locatie<br />

Grafiek 2: Ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> hellingshoek (in gra<strong>de</strong>n), <strong>de</strong> breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang (in meters) en <strong>de</strong><br />

oeverlengte (uitgesplitst per vegetatietype (in meters)) over <strong>de</strong> meetpunten. Hierbij is “bu” een<br />

burchtlocatie en “co” een controle punt.<br />

Er zijn significante verschillen gemeten tussen controlepunten en burchten op het<br />

gebied <strong>van</strong>:<br />

Vestigingslocatie:<br />

Burchten zijn vaker geplaatst on<strong>de</strong>r een boom, terwijl controle punten vaker in<br />

het riet liggen.<br />

Hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever:<br />

Controlepunten liggen vaker op een oever met een hellingshoek <strong>van</strong> 90° dan<br />

burchten.<br />

Totaal aantal bomen:<br />

22


Bij <strong>de</strong> burchten zijn er gemid<strong>de</strong>ld 25,6 bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter rond <strong>de</strong><br />

burcht, <strong>de</strong> controlepunten hebben in een straal <strong>van</strong> 60 meter gemid<strong>de</strong>ld 8,6<br />

bomen.<br />

Aantal bomen bruikbaar voor bouwmateriaal en als voedsel:<br />

Bij <strong>de</strong> burchten is dit gemid<strong>de</strong>ld 18,1 bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter rond <strong>de</strong><br />

burcht, <strong>de</strong> controlepunten hebben gemid<strong>de</strong>ld 4,0 bomen in een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter.<br />

Aantal wilgen:<br />

Burchten hebben gemid<strong>de</strong>ld 15,1 wilgen in een straal <strong>van</strong> 60 meter rond <strong>de</strong><br />

burcht, <strong>de</strong> controlepunten hebben in een straal <strong>van</strong> 60 meter gemid<strong>de</strong>ld 4,1<br />

wilgen.<br />

Oeverlengte met gras:<br />

Burchten hebben gemid<strong>de</strong>ld 14, 3 meter aan gras in een straal <strong>van</strong> 60 meter,<br />

controlepunten hebben gemid<strong>de</strong>ld 70,5 meter aan gras in een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter.<br />

Alle controlepunten komen voor het op het vaste land, burchten komen ook voor op<br />

eilan<strong>de</strong>n en schiereilan<strong>de</strong>n. Dit verschil in topografische ligging is echter niet significant<br />

aan te tonen. Voor <strong>de</strong> overige variabelen zijn ook geen significante verschillen gemeten.<br />

5.2 Bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten<br />

De volgen<strong>de</strong> variabelen zijn on<strong>de</strong>rzocht:<br />

Topografische ligging (bevindt <strong>de</strong> burcht zich op een eiland, een schiereiland of<br />

op het vaste land).<br />

Vestigingsplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht (on<strong>de</strong>r een boom, in het struikgewas, in het riet<br />

of in het gras).<br />

Hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever (in gra<strong>de</strong>n).<br />

Totaal aantal bomen in een cirkel met een straal <strong>van</strong> 60 (maximaal vijf meter <strong>van</strong><br />

<strong>de</strong> oever) meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte locatie.<br />

Aantal bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal en als voedsel in een cirkel<br />

met een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) (wilg, populier,<br />

ratelpopulier, es, hazelaar, vogelkers, overige bomen en <strong>de</strong> daar<strong>van</strong> afgelei<strong>de</strong><br />

percentages).<br />

De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang in meters.<br />

De oeverlengte in meters (gemeten binnen een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong><br />

burcht, uitgesplitst in grasland, struikgewas, riet en bomen).<br />

Deze on<strong>de</strong>rzochte variabelen zijn uitgezet tegen <strong>de</strong> bewoningsstatus <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht;<br />

bewoond of onbewoond. Tabel 3 geeft een overzicht <strong>van</strong> <strong>de</strong> statische gegevens.<br />

23


Tabel 3: Vergelijking <strong>van</strong> habitatvariabelen tussen bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten in <strong>Flevoland</strong>. De<br />

waar<strong>de</strong>n zijn: gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> (mediaan/ min-max). T-waar<strong>de</strong>n zijn gebaseerd op in<strong>de</strong>pen<strong>de</strong>nt sample-t-toets<br />

P-waar<strong>de</strong>n zijn 2-tailed. *=significant bij 0.05; **=significant bij 0.01. De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang en <strong>de</strong><br />

oeverlengten zijn in meters, <strong>de</strong> hellingshoek is in gra<strong>de</strong>n en <strong>de</strong> vegetaties is in aantallen. NaN betekent dat<br />

<strong>de</strong> waar<strong>de</strong> niet bepaald kon wor<strong>de</strong>n.<br />

Bewoond Onbewoond t p<br />

Oever<br />

vestigingsplaats NaN NaN 1.17 0.25<br />

topografie NaN NaN 0.00 1.00<br />

breedte watergang 35.9 (29/6-134) 29.4 (25/3-85) 0.96 0.34<br />

oeverlengte bomen 140.3 (124/0-343) 187.5 (120/0-1665) 0.81 0.42<br />

oeverlengte riet 76.8 (17/0-378) 89.6 (41/0-556) 0.43 0.67<br />

oeverlengte struik 20.6 (58/0-299) 6.6 (0/0-120) 1.03 0.31<br />

oeverlengte gras 6.4 (25/0-116) 8.9 (0/0-245) 0.27 0.79<br />

hellingshoek 72.5 (83/30-90) 62.1 (73/5-90) 1.50 0.14<br />

vegetatie<br />

Salix sp 18.2 (9/0-80) 12.7 (6/0-15) 1.20 0.24<br />

Populus sp 1.8 (3/0-45) 1.8 (0/0-22) 0.01 0.99<br />

Populus tremula 0.4 (5/0-10) 0.0 (0/0-0) 1.00 0.33<br />

Corylus avellana 0.4 (1/0-1) 0.1 (0/0-3) 0.99 0.37<br />

Prunus padus 3.3 (0/0-80) 0.2 (0/0-6) 1.03 0.33<br />

Fraxunus excelsior 0.0 (0/0-0) 0.0 (0/0-0) NaN NaN<br />

totaal bruikbare bomen 23.6 (14/0-90) 14.8 (10/0-51) 1.86 * 0.06<br />

overige bomen 8.3 (5/0-50) 6.6 (2/0-35) 0.59 0.54<br />

totaal bomen 31.9 (23/4-100) 21.3 (20/0-51) 1.93 * 0.06<br />

Leeftijd<br />

aantal jaren bewoond 7.2 (7/2-14) 2.5 (1/1-12) 4.86 * 0.01 *<br />

aantal bomen (in meters)<br />

90<br />

80<br />

70<br />

60<br />

50<br />

40<br />

30<br />

20<br />

10<br />

0<br />

soort boom per meetpunt<br />

Grafiek 3: Ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> bomen in aantallen over <strong>de</strong> burchten. Hierbij is “b” een bewoon<strong>de</strong> burcht en “o”<br />

een onbewoon<strong>de</strong> burcht.<br />

24


aantal meters of gra<strong>de</strong>n<br />

450<br />

400<br />

350<br />

300<br />

250<br />

200<br />

150<br />

100<br />

50<br />

0<br />

variabele per burcht<br />

Grafiek 4: Ver<strong>de</strong>ling <strong>van</strong> <strong>de</strong> hellingshoek (in gra<strong>de</strong>n), <strong>de</strong> breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang (in meters) en <strong>de</strong><br />

oeverlengte (uitgesplitst per vegetatietype (in meters)) over <strong>de</strong> meetpunten. Hierbij is “b” een bewoon<strong>de</strong><br />

burcht en “o” een onbewoon<strong>de</strong> burcht.<br />

Er zijn significante verschillen gemeten tussen bewoon<strong>de</strong> en onbewoon<strong>de</strong> burchten op<br />

het gebied <strong>van</strong>:<br />

Aantal bomen:<br />

Een bewoon<strong>de</strong> burcht heeft gemid<strong>de</strong>ld 31,8 bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter<br />

(maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) rond <strong>de</strong> burcht, een onbewoon<strong>de</strong> burcht<br />

heeft gemid<strong>de</strong>ld 20,7 bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter.<br />

Aantal bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal en als voedsel:<br />

Een bewoon<strong>de</strong> burcht heeft hier een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> 23,6 bomen, onbewoon<strong>de</strong><br />

burchten hebben een gemid<strong>de</strong>l<strong>de</strong> <strong>van</strong> 14,0 bomen.<br />

De on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>ling in soorten bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal en als<br />

voedsel levert geen significante verschillen op.<br />

5.3 Lang en kort bewoon<strong>de</strong> burchten<br />

Er is ook gekeken of er een verschil is in landschapskarakteristieken tussen lang<br />

bewoon<strong>de</strong> burchten en kort bewoon<strong>de</strong> burchten. De grens tussen lang bewoon<strong>de</strong><br />

burchten en kort bewoon<strong>de</strong> burchten is als volgt vast gesteld:<br />

er is een significante correlatie tussen <strong>de</strong> bewoningstatus en <strong>de</strong> leeftijd <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

burcht 36.12; df=12; p


De volgen<strong>de</strong> variabelen zijn on<strong>de</strong>rzocht:<br />

Topografische ligging (bevindt <strong>de</strong> burcht zich op een eiland, een schiereiland of<br />

op het vaste land).<br />

Vestigingsplaats <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht (on<strong>de</strong>r een boom, in het struikgewas, in het riet<br />

of in het gras).<br />

Hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever (in gra<strong>de</strong>n).<br />

Totaal aantal bomen in een cirkel met een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf<br />

meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte locatie.<br />

Aantal bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal en als voedsel in een cirkel<br />

met een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) (wilg, populier,<br />

ratelpopulier, es, hazelaar, vogelkers, overige bomen en <strong>de</strong> daar<strong>van</strong> afgelei<strong>de</strong><br />

percentages).<br />

De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang in meters.<br />

De oeverlengte in meters (gemeten binnen een straal <strong>van</strong> 60 meter rondom <strong>de</strong><br />

burcht, uitgesplitst in grasland, struikgewas, riet en bomen).<br />

Deze on<strong>de</strong>rzochte variabelen zijn uitgezet tegen <strong>de</strong> bewoningsduur <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht; kort<br />

bewoond of lang bewoond. Op geen <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> variabelen is een significant<br />

verschil gemeten.<br />

Wel is er een significant verschil gemeten tussen lang en kort bewoon<strong>de</strong> burchten op het<br />

gebied <strong>van</strong> bewoningsstatus (t=4.62, df=63.00, p


Hoofdstuk 6: Discussie<br />

6.1 Variabelen die geen significant verschil laten zien<br />

Na statistisch on<strong>de</strong>rzoek bleek er bij veel variabelen in dit on<strong>de</strong>rzoek geen significant<br />

verschil te zijn tussen gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich wel gevestigd heeft en gebie<strong>de</strong>n<br />

waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich niet gevestigd heeft.<br />

Er zijn geen significante statistische verschillen gevon<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> variabelen:<br />

De topografische ligging (vaste land, schiereiland, eiland).<br />

De breedte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang.<br />

Het aantal populieren, ratelpopulieren, essen, hazelaars en vogelkersen in een<br />

cirkel <strong>van</strong> een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever) rond <strong>de</strong><br />

burcht en het controlepunt.<br />

De oeverlengte on<strong>de</strong>rver<strong>de</strong>eld in struikgewas, rietland en bomen.<br />

Dat <strong>de</strong>ze variabelen geen zichtbare rol spelen komt waarschijnlijk omdat <strong>de</strong>ze<br />

variabelen erg uniform over <strong>de</strong> meetpunten ver<strong>de</strong>eld zijn. Zo zijn er in het gehele<br />

on<strong>de</strong>rzoek geen essen waargenomen en weinig hazelaars en vogelkersen.<br />

Men zou kunnen beargumenteren dat dit komt omdat <strong>de</strong> Flevopol<strong>de</strong>r is aangelegd door<br />

mensen, waardoor het een groot <strong>de</strong>el <strong>van</strong> het landschap uniform <strong>van</strong> karakter is.<br />

Weliswaar kent <strong>Flevoland</strong> ook een paar bossen en <strong>de</strong> Oostvaar<strong>de</strong>rsplassen. De provincie<br />

laat echter groten<strong>de</strong>els het typische pol<strong>de</strong>rlandschap zien. Of het uniforme karakter <strong>van</strong><br />

het landschap <strong>van</strong> invloed is op onze bevindingen, is niet on<strong>de</strong>rzocht tij<strong>de</strong>ns dit<br />

on<strong>de</strong>rzoek.<br />

6.2 Variabelen die wel een significant verschil laten zien<br />

Bij an<strong>de</strong>re variabelen bleek er uit het statistische on<strong>de</strong>rzoek wel een significant verschil<br />

te zijn tussen gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich wel gevestigd heeft en gebie<strong>de</strong>n waar <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> zich niet gevestigd heeft.<br />

Er zijn wel significante statische verschillen gevon<strong>de</strong>n bij <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> variabelen:<br />

Vestigingslocatie <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht.<br />

Hellingshoek <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever.<br />

Aantal wilgen (Salix sp.) in een straal <strong>van</strong> 60 (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever)<br />

meter rond het meetpunt.<br />

Aantal bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever)<br />

rond het meetpunt die bruikbaar zijn voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> als voedsel en als<br />

bouwmateriaal.<br />

Totaal aantal bomen in een straal <strong>van</strong> 60 meter (maximaal vijf meter <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oever) rond het meetpunt.<br />

Aantal meters oever begroeid met gras.<br />

Of een <strong>bever</strong> na enkele jaren ver<strong>de</strong>r trekt en een nieuwe burcht bouwt of blijft wonen in<br />

<strong>de</strong> reeds gebouw<strong>de</strong> burcht lijkt af te hangen <strong>van</strong> het totaal aantal bomen in een straal<br />

<strong>van</strong> 60 meter rond <strong>de</strong> burcht en het aantal bomen die bruikbaar zijn als bouwmateriaal<br />

en voedsel in een straal <strong>van</strong> 60 meter rond <strong>de</strong> burcht. An<strong>de</strong>re variabelen hebben hier<br />

geen invloed op. Als een <strong>bever</strong> eenmaal 4 jaar <strong>de</strong>zelf<strong>de</strong> burcht bewoont, is <strong>de</strong> kans groot<br />

dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> voor langere tijd in die burcht zal blijven. Hoe lang een <strong>bever</strong> in zijn burcht<br />

blijft is voor <strong>de</strong> provincie <strong>Flevoland</strong> niet te zeggen. Hoewel <strong>de</strong> literatuur aangeeft dat 30<br />

jaar <strong>de</strong> lengte <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>cyclus is, is <strong>de</strong> gebruikte dataset slechts 14 jaar oud.<br />

De gevon<strong>de</strong>n variabelen die statistisch verschil laten zien tussen locaties waar <strong>bever</strong>s<br />

zich wel en niet gevestigd hebben, zijn verwerkt in het stroomschema op <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong><br />

pagina in hoofdstuk 6.3.<br />

27


6.3 Mo<strong>de</strong>l<br />

6.3.1. Verantwoording <strong>van</strong> het mo<strong>de</strong>l<br />

Zoals eer<strong>de</strong>r al beschreven in <strong>de</strong> hoofdstukken 1.2 en 1.3 is het doel <strong>van</strong> dit on<strong>de</strong>rzoek<br />

het creëren <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>l voor <strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong>. Met dit mo<strong>de</strong>l kunnen<br />

landschapsbeheer<strong>de</strong>rs bepalen of het landschap ‘<strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijk’ of<br />

‘<strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijk’ is, waar nodig kunnen landschapsontwikkelaars hier rekening mee<br />

hou<strong>de</strong>n met het inrichten <strong>van</strong> het landschap.<br />

Het verwerken <strong>van</strong> <strong>de</strong> gegevens naar een bruikbaar mo<strong>de</strong>l was lastig. Dit komt met<br />

name omdat een aantal <strong>van</strong> <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte variabelen, waar<strong>van</strong> wij dachten dat die <strong>van</strong><br />

invloed zou zijn op <strong>bever</strong>vestiging, niet significant bleek te zijn.<br />

Bevers kunnen in zeer afwisselen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n leven. Dit maakt het lastig om <strong>de</strong><br />

gerealiseer<strong>de</strong> niche <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> precies af te bakenen. Hierdoor is het voor ons<br />

onmogelijk om <strong>de</strong> kans op <strong>bever</strong>vestiging in procenten uit te drukken.<br />

Toch hebben we twee mo<strong>de</strong>llen gemaakt. Het eerste mo<strong>de</strong>l is om het landschap<br />

aantrekkelijker te maken voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> om zich daar te vestigen. De kans op<br />

<strong>bever</strong>vestiging is echter ook afhankelijk <strong>van</strong> factoren die niet in het landschap zichtbaar<br />

zijn, zoals bijvoorbeeld het aantal <strong>bever</strong>s in het gebied en <strong>de</strong> reisafstand tussen <strong>de</strong><br />

ou<strong>de</strong>rlijke burcht en <strong>de</strong> nieuwe locatie. Het twee<strong>de</strong> mo<strong>de</strong>l is bedoeld om <strong>bever</strong>s te weren<br />

uit het landschap. Dit mo<strong>de</strong>l heeft een groter zekerheidsgehalte. De afwezigheid <strong>van</strong> een<br />

aantal landschapskarakteristieken zorgt ervoor dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich niet in dit gebied zal<br />

vestigen. Wel dient men rekening te hou<strong>de</strong>n met het feit dat als <strong>de</strong> algehele druk op het<br />

landschap groter wordt, <strong>de</strong> <strong>bever</strong> ook <strong>de</strong>ze plaatsen als vestigingsplaats kan gebruiken.<br />

6.3.2. Een ‘<strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijk’ landschap<br />

On<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l geeft een richtlijn om te bepalen hoe aantrekkelijk het landschap is<br />

voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> om zich daar te vestigen. Of <strong>bever</strong>s uitein<strong>de</strong>lijk tot vestiging overgaan is<br />

moeilijk te zeggen.<br />

Het mo<strong>de</strong>l bestaat uit twee tabellen. In <strong>de</strong> eerste tabel kan men aangegeven of bepaal<strong>de</strong><br />

landschapskarakteristieken wel of niet aanwezig zijn op <strong>de</strong> oever. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tabel<br />

geeft men aan hoeveel wilgen en populieren langs <strong>de</strong> oever aanwezig zijn. In bijlage 1 is<br />

dit mo<strong>de</strong>l uitgewerkt als hand-out voor landschapsbeheer<strong>de</strong>rs.<br />

Tabel 4: Landschapskarakteristieken algemeen voor een ‘<strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijke’ oever.<br />

Karakteristiek Aanwezigheid<br />

Is <strong>de</strong> waterkant vrij <strong>van</strong> walbeschoeiing? Ja / Nee<br />

Staan er geduren<strong>de</strong> 60 meter langs <strong>de</strong> oever met name<br />

bomen ? (in plaats <strong>van</strong> gras of riet)<br />

Ja / Nee<br />

Staat er minstens een boom direct aan <strong>de</strong> waterkant? Ja / Nee<br />

Heeft <strong>de</strong> oever een verloop an<strong>de</strong>rs dan 90°? Ja / Nee<br />

28


Tabel 5: Wilgen en populieren langs <strong>de</strong> ‘<strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijke’ oever.<br />

Boomsoort Aantal:<br />

Aantal wilgen op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Aantal populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Totaal <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> bomen<br />

Een <strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijk landschap bevat zoveel mogelijk landschapskarakteristieken uit<br />

tabel 4 en zoveel mogelijk bomen uit tabel 5.<br />

6.3.3. Bever ‘onvrien<strong>de</strong>lijk’ landschap<br />

On<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l geeft een richtlijn om te bepalen hoe onaantrekkelijk het landschap<br />

is voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> om zich daar te vestigen. Zoals al eer<strong>de</strong>r is uitgelegd in 6.3.1 valt<br />

<strong>bever</strong>vestiging niet met zekerheid uit te sluiten.<br />

Het mo<strong>de</strong>l bestaat we<strong>de</strong>rom uit twee tabellen. Ook hier kan men in <strong>de</strong> eerste tabel<br />

aangegeven of bepaal<strong>de</strong> landschapskarakteristieken wel of niet aanwezig zijn op <strong>de</strong><br />

oever. In <strong>de</strong> twee<strong>de</strong> tabel geeft men aan hoeveel wilgen en populieren langs <strong>de</strong> oever<br />

aanwezig zijn. In bijlage 2 is dit mo<strong>de</strong>l uitgewerkt als hand-out voor<br />

landschapsbeheer<strong>de</strong>rs.<br />

Tabel 6: Landschapskarakteristieken algemeen voor een ‘<strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijk’ oever<br />

Karakteristiek Aanwezigheid<br />

Is <strong>de</strong> oever afgestoken op 90°? Ja / Nee<br />

Is er sprake <strong>van</strong> walbeschoeiing? Ja / Nee<br />

Is <strong>de</strong> waterkant vrij <strong>van</strong> bomen? Ja / Nee<br />

Ligt er enkel gras geduren<strong>de</strong> 60 meter aan <strong>de</strong> oever? Ja / Nee<br />

Tabel 7: Wilgen en populieren langs <strong>de</strong> ‘<strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijke’ oever.<br />

Boomsoort Aantal:<br />

Aantal wilgen op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Aantal populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Totaal <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> bomen<br />

Een <strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijk landschap bevat zoveel mogelijk <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

landschapskarakteristieken uit tabel 6 en zo weinig mogelijk bomen uit tabel 7.<br />

6.4 Terugblik<br />

In ons on<strong>de</strong>rzoeksproces hebben we een aantal keuzes gemaakt die <strong>van</strong> invloed zijn<br />

geweest op het ver<strong>de</strong>re verloop <strong>van</strong> ons on<strong>de</strong>rzoek.<br />

Zo hebben we flink gesne<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> oorspronkelijke lijst met te on<strong>de</strong>rzoeken variabelen.<br />

Een aantal variabelen hebben we niet on<strong>de</strong>rzocht omdat we soms dure apparatuur<br />

moesten aanschaffen (waterdichte GPS met hoogte meter, voor een bepaling <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

hoogte <strong>van</strong> <strong>de</strong> waterspiegel t.o.v. <strong>de</strong> oever), te weinig tijd had<strong>de</strong>n (het opmeten <strong>van</strong> <strong>de</strong><br />

oeverlengte binnen het territorium) of lastig te meten zijn (wat is nu precies verstoring<br />

<strong>van</strong> <strong>de</strong> mens <strong>van</strong>uit <strong>bever</strong>perspectief?).<br />

Daarnaast hebben we een aantal zaken behoorlijk arbitrair gekozen, zoals <strong>de</strong><br />

controlepunten die één kilometer ten noor<strong>de</strong>n <strong>van</strong> <strong>de</strong> burcht liggen. De één kilometer<br />

grens is gekozen omdat dit in het territorium <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> ligt. De <strong>bever</strong> zou zich hier<br />

dus kunnen vestigen maar heeft dat niet gedaan. Bevers hebben echter territoria <strong>van</strong><br />

29


enkele kilometers. We zou<strong>de</strong>n <strong>de</strong> controlepunten dus ook op 500, 1500 of 2500 meter<br />

kunnen leggen.<br />

We hebben ie<strong>de</strong>r discussiepunt uitgebreid besproken en hebben voor ons gevoel altijd<br />

een weloverwogen beslissing genomen.<br />

6.5 Betrouwbaarheid en validiteit<br />

Wij vin<strong>de</strong>n onze dataverzamelingsmethodiek betrouwbaar. Want we hebben zoveel<br />

mogelijk geprobeerd om niet in klassen te werken maar in <strong>de</strong> vorm <strong>van</strong> metingen. Dit is<br />

goed gegaan bij <strong>de</strong> metingen aan <strong>de</strong> hellingshoek en bij <strong>de</strong> data die wij uit Google Earth<br />

hebben gehaald.<br />

Bij <strong>de</strong> boomtelling was er soms wat meer ruimte voor discussie. Zeker in dicht<br />

begroei<strong>de</strong> gebie<strong>de</strong>n was het soms lastig om goed te tellen. Ook kan een boom op <strong>de</strong> 60<br />

meter grens staan. Tellen we <strong>de</strong>ze boom wel of niet mee in ons on<strong>de</strong>rzoek? Hierin<br />

hebben we geprobeerd zo consequent mogelijk te zijn, eenmaal genomen beslissingen<br />

(zoals grensbomen tellen mee) hebben we geduren<strong>de</strong> het gehele on<strong>de</strong>rzoek<br />

aangehou<strong>de</strong>n.<br />

Over <strong>de</strong> validiteit <strong>van</strong> ons on<strong>de</strong>rzoek valt veel meer te zeggen. In <strong>de</strong> opstartfase hebben<br />

we het gehad over het construeren <strong>van</strong> een mo<strong>de</strong>l. Dit mo<strong>de</strong>l zou een voorspellen<strong>de</strong><br />

waar<strong>de</strong> moeten geven over <strong>de</strong> kansen op <strong>bever</strong>vestiging in een bepaald gebied. Ons<br />

on<strong>de</strong>rzoek geeft hier slechts ge<strong>de</strong>eltelijk antwoord op. We hebben niet on<strong>de</strong>rzocht of<br />

<strong>bever</strong>s zich ergens níet vestigen, hoe <strong>bever</strong>s problemen met walbeschoeiing oplossen en<br />

welke correlaties er eventueel zijn tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> landschapskarakteristieken<br />

is.<br />

Elke methodiek meet wat hij moet meten maar <strong>de</strong> gebruikte methodieken geven<br />

uitein<strong>de</strong>lijk geen antwoord op <strong>de</strong> vraag die we ons hebben gesteld. We kunnen nu alleen<br />

een trend aangeven.<br />

6.6 Kwalitatieve data<br />

Bij veel burchten hebben we tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek ook een algemene indruk <strong>van</strong> het<br />

gebied opgenomen. Het leek ons zinvol om <strong>de</strong>ze later nog te gebruiken. Uitein<strong>de</strong>lijk<br />

hebben we statistisch niets met <strong>de</strong>ze kwalitatieve data gedaan. Aan <strong>de</strong> hand <strong>van</strong> burcht<br />

17 laten wij een voorbeeld <strong>van</strong> kwalitatieve data zien die we bij elk meetpunt hebben<br />

opgeschreven.<br />

BU17 is een grote burcht. De burcht is gebouwd langs een groot kanaal met stenen<br />

walbeschoeiing. De burcht hangt volledig aan een grote wilg vast over <strong>de</strong> walbeschoeiing<br />

heen en komt enkele meters ver het water in. Direct naast <strong>de</strong> burcht ligt een bos met veel<br />

wilgen. Op <strong>de</strong> oever registreer<strong>de</strong>n wij één wilg, te weten <strong>de</strong> wilg waar <strong>de</strong> burcht aan vast<br />

hangt. Alle overige bomen die ongeveer drie meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever af ston<strong>de</strong>n zijn door <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong>s aangevreten en tot korte stompjes verwor<strong>de</strong>n. Direct naast <strong>de</strong> burcht kon<strong>de</strong>n we<br />

zien hoe <strong>de</strong> <strong>bever</strong>s inmid<strong>de</strong>ls aan <strong>de</strong> bomen op <strong>de</strong> vier<strong>de</strong> meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever waren<br />

begonnen.<br />

6.7 Vervolgon<strong>de</strong>rzoek<br />

Er zijn verschillen<strong>de</strong> re<strong>de</strong>nen om dit on<strong>de</strong>rzoek ver<strong>de</strong>r uit te brei<strong>de</strong>n. Onze suggesties<br />

voor vervolgon<strong>de</strong>rzoek hebben betrekking op <strong>de</strong> on<strong>de</strong>rzochte variabelen en <strong>de</strong><br />

kwalitatieve data die we tij<strong>de</strong>ns het on<strong>de</strong>rzoek hebben verzameld.<br />

In ons on<strong>de</strong>rzoek hebben wij zoals eer<strong>de</strong>r al gezegd een aantal variabelen buiten<br />

beschouwing gelaten. Door <strong>de</strong>ze variabelen toch te on<strong>de</strong>rzoeken zou er nog meer inzicht<br />

30


verkregen kunnen wor<strong>de</strong>n in <strong>de</strong> locaties waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zich wel of niet vestigt. Het gaat<br />

hierbij om <strong>de</strong> volgen<strong>de</strong> variabelen:<br />

Diepte <strong>van</strong> <strong>de</strong> watergang<br />

Verstoring rondom <strong>de</strong> burcht<br />

In ons on<strong>de</strong>rzoek is gekeken naar <strong>de</strong> oeverlengte en <strong>de</strong> begroeiing in een straal <strong>van</strong> 60<br />

meter rondom <strong>de</strong> burcht. Door <strong>de</strong> variabelen in een grotere straal rondom <strong>de</strong> burcht te<br />

meten, wordt niet alleen gekeken naar het gebied waar <strong>de</strong> <strong>bever</strong> zijn bouwmateriaal<br />

<strong>van</strong>daan haalt. Er wordt dan ook gekeken naar het veel grotere territorium waar <strong>de</strong><br />

<strong>bever</strong> zijn voedsel <strong>van</strong>daan haalt.<br />

Ver<strong>de</strong>r zijn wij tij<strong>de</strong>ns ons on<strong>de</strong>rzoek tegen een paar vragen opgelopen die misschien<br />

ook <strong>de</strong> moeite waard zijn <strong>van</strong> het on<strong>de</strong>rzoeken.<br />

Is het soort walbeschoeiing <strong>van</strong> invloed op <strong>bever</strong>vestiging?<br />

Hoe verloopt <strong>de</strong> dispersie <strong>van</strong> jonge <strong>bever</strong>s <strong>van</strong>uit het ou<strong>de</strong>rlijk nest?<br />

Wat zijn <strong>de</strong> correlaties tussen <strong>de</strong> verschillen<strong>de</strong> landschapskarakteristieken?<br />

Bij <strong>de</strong> dispersie <strong>van</strong> <strong>bever</strong>s in <strong>Flevoland</strong> zijn er hotspots (bijvoorbeeld Lelystad)<br />

en black holes (tussen Zeewol<strong>de</strong> en Biddinghuizen). Waarom is <strong>de</strong> dispersie niet<br />

random?<br />

31


Literatuurlijst<br />

Animal Planet. (n.d.). Life of the beaver. Retrieved 06/19, 2012, from<br />

http://animals.howstuffworks.com/mammals/beaver-info2.htm<br />

Barnard, C., Gilbert, F., & McGregor, P. (Eds.). (2007). Asking questions in biology (3rd ed.). Essex:<br />

Pearson Education Limited.<br />

Begon, M., Townsend, C. R., & Harper, J. L. (Eds.). (2009). Ecology, from individuals to ecosystems<br />

(4th ed.). Oxford, UK: Blackwell Publishing.<br />

Bureau of Wildlife Managament. (n.d.). Beaver damage control. ( No. PUBL WM-007-05 REV).<br />

Wisconsin: Department of Natural Resources.<br />

CBS, Planbureau voor <strong>de</strong> leefomgeving & Wageningen UR. (2011). Herintroductie <strong>bever</strong>, 1998-<br />

20120. Retrieved 06/19, 2012, from<br />

http://www.compendiumvoor<strong>de</strong>leefomgeving.nl/indicatoren/nl1061-Herintroductie-<br />

<strong>bever</strong>.html?i=19-49<br />

Cunningham, J. M., Calhou, A. J. K., & Glanz, W. E. (2006). Patterns of beaver colonization and<br />

wetland change in acadia national park. Northeastern Naturalist, 13(4), 583-596.<br />

Fustec, J., Cromier, J. P., & Lo<strong>de</strong>, T. (2003). Beaver lodge location on the upstream loire river.<br />

Lutra, 46(2), 109-166.<br />

Grzimek, B., Abs, M., Ali, S., Altevogt, R., Angermann, R., Bachmaier, F., & et al (Eds.). (1970). Het<br />

leven <strong>de</strong>r dieren, encyclopedie <strong>van</strong> het dierenrijk, <strong>de</strong>el XI zoogdieren 2 [Grzimeks Tierleben,<br />

Enzyklopadie <strong>de</strong>s Tierreiches. XI. Band - Saugetiere 2] (1st ed.). Utrecht / Antwerpen: Het<br />

Spectrum N.V.<br />

Hartman, G., & Axelsson, A. (2004). Effect of watercourse characteristics on foodcaching<br />

behaviour by european beaver, castor fiber. Animal Behaviour, 67, 643-646.<br />

32


Hyvonen, T., & Nummi, P. (2008). Habitat dynamics of beaver castor cana<strong>de</strong>nsis at two special<br />

scales. Wildlife Biology, 14(3), 302-308.<br />

Johnston, C. A., & Naiman, R. J. (1990). Aquatic patch creation in relation to beaver population<br />

trends. Ecology, 71, 1617-1621.<br />

Kambiets, J. (2003). Controlling beavers. Retrieved April / 12, 2012, from<br />

http://www.pskf.ca/publications/beavers.htm<br />

Kraaij<strong>van</strong>ger, C. (2010). Grootste <strong>bever</strong>dam zichtbaar <strong>van</strong>uit <strong>de</strong> ruimte. Retrieved 06/19, 2012,<br />

from http://www.scientias.nl/grootste-<strong>bever</strong>dam-zichtbaar-<strong>van</strong>uit-<strong>de</strong>-ruimte/8444<br />

Metts, B. S., Lanham, J. D., & Russell, K. R. (2001). Evaluation of herpetofaunal communities on<br />

upland streams and beaver-impoun<strong>de</strong>d streams in the upper piedmont of south carolina.<br />

The American Midland Naturalist, 145(1), 54-65.<br />

Mid<strong>de</strong>ljans, K. (2008). Bevers in limburg. (). Nijmegen: Ark natuurontwikkeling.<br />

Montclair State University. (n.d.). Beaver ecology. Retrieved juni / 13, 2012, from<br />

http://csam.montclair.edu/njsoc/sessions/beaverecology.pdf<br />

Muller-Schwarze, D., & Sun, L. (Eds.). (2003). The beaver: Natural history of a wetlands engineer<br />

(1st ed.). New York: Cornell University Press.<br />

Niewold, F. J. J. (2004). Ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>populaties in ne<strong>de</strong>rland. (). Wageningen: Alterra.<br />

Niewold, F. J. J. (2009). Ontwikkeling <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong>populaties tot 2009. (). Duiven Ne<strong>de</strong>rland:<br />

Niewold Wildlife Infocentre.<br />

Niewold, F. J. J., & Muskens, G. J. D. M. (2000). Perspectief <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in ne<strong>de</strong>rland. ( No. 159).<br />

Wageningen: Alterra.<br />

Nolet, B. A., & Andreas, B. (1994). Return of the beaver to the netherlands: Viability and prospects<br />

of of a re-introduced population. (Unpublished Rijksuniversiteit Groningen, Groningen.<br />

33


Nolet, B. A., & Baveco, J. M. (1996). Development and viability of a translocated beaver castor<br />

fiber population in the netherlands. Biological Conservation, 75, 125-137.<br />

Nolet, B. A., & Baveco, J. M. (1998). Comeback of the beaver castor fiber: An overview of old and<br />

new coonservation problems. Biological Conservation, 83(2), 165-173.<br />

Popko, R. A., Veitch, A. M., & Promislow, M. C. (2001). An aerial survey for beaver lodges in the<br />

sahtu settlement area ( No. 144). Norman Wells: Dept. of Resources, Wildlife and Economic<br />

Development.<br />

Reinhold, J. (2003). The beaver (castor fiber) in flevoland. Lutra, 46(2135-138)<br />

Reinhold, J. (2009). Beveron<strong>de</strong>rzoek in flevoland. ( No. LBF-2009-004). Lelystad:<br />

<strong>Landschapsbeheer</strong> <strong>Flevoland</strong>.<br />

Reinhold, J. (2009). Bevers zijn booming, ontsnapte <strong>bever</strong>s succesvol in <strong>de</strong> flevopol<strong>de</strong>r. Zoogdier,<br />

20(1), 7-10.<br />

Remillard, M. M., Gruendling, G. K., & Bogucki, D. J. (1987). Disturbance by beaver (castor<br />

cana<strong>de</strong>nsis) and increased landscape heterogenity. In M. G. Turner (Ed.), Landscape<br />

heterogenity and disturbance (1st ed., pp. 103-122). New York: Springerverlag.<br />

Rosell, F., Bozser, O., Collen, P., & Parker, H. (2005). Ecological impact of beavers, castor fiber and<br />

castor cana<strong>de</strong>nsis, and their ability to modify ecosystems. Mammal Review, 35, 248-276.<br />

Zeveloff, S. I., & Boyce, M. S. (1980). Parental investment and mating systems in mammals.<br />

Evolution, 34(5), 973-982.<br />

Zoogdier Vereniging. (2012). Bevers op land. Retrieved 06/19, 2012, from<br />

http://<strong>bever</strong>.zoogdier<strong>van</strong>hetjaar.nl/content/<strong>bever</strong>s-op-land<br />

34


Verantwoording <strong>van</strong> <strong>de</strong> afbeeldingen<br />

0 Titelpagina<br />

anoniem (n.d.) Bijkomstighe<strong>de</strong>n. Retrieved on 06/28, 2012, from<br />

http://img.geocaching.com/cache/large/272b13e3-785b-43ec-8289-<br />

47133e421d2d.jpg<br />

1.1 Geschie<strong>de</strong>nis <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong> in Ne<strong>de</strong>rland<br />

Afbeelding 1: Postema, S. (n.d.) De laatste <strong>bever</strong>n <strong>van</strong> Ne<strong>de</strong>rland. Retrieved on<br />

06/28, 2012, from http://www.panoramio.com/photo/59946714<br />

2.1 Morfologie <strong>van</strong> <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

Afbeelding 2: anoniem (n.d.) Retrieved on 06/28, 2012, from<br />

http://www.lakesi<strong>de</strong>beavers.co.uk/wp/wp-content/uploads/<br />

2011/05/bailey.jpg.<br />

Afbeelding 3: Vink, T. (2012) Retrieved on 06/28, 2012, from<br />

http://www.tremele.nl/natuur/diervdmnd/2012/feb_2012/<strong>bever</strong>.htm<br />

2.4.1 Beverburcht<br />

Afbeelding 4: Stichting Het Utrechtse Landschap (2007). Retrieved on 06/28,<br />

2012, from http://www.fietjewaarom.nl/Fietje_Waarom/seizoen/winter-<br />

2006/FieClopedie/imgs_FieClop_<strong>bever</strong>s/doorsne<strong>de</strong>_<strong>bever</strong>burcht.jpg<br />

2.4.2. Beverdam<br />

Afbeelding 5: Heinen, F. (2011) Retrieved on 06/28, 2012, from Bron:<br />

http://dieren.blog.nl/files/2011/12/Beverdam.jpg<br />

35


Bijlage 1: Hand-out voor <strong>bever</strong>vrien<strong>de</strong>lijke oever<br />

Inleiding<br />

On<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l geeft een richtlijn om te bepalen hoe aantrekkelijk het landschap is<br />

voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> om zich daar te vestigen. Of <strong>bever</strong>s uitein<strong>de</strong>lijk tot vestiging overgaan is<br />

moeilijk te zeggen.<br />

Bevers kunnen in zeer afwisselen<strong>de</strong> omstandighe<strong>de</strong>n leven. De kans op <strong>bever</strong>vestiging is<br />

echter ook afhankelijk <strong>van</strong> factoren die niet in het landschap zichtbaar zijn, zoals<br />

bijvoorbeeld het aantal <strong>bever</strong>s in het gebied en <strong>de</strong> reisafstand tussen <strong>de</strong> ou<strong>de</strong>rlijke<br />

burcht en <strong>de</strong> nieuwe locatie.<br />

On<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabellen zijn zoals eer<strong>de</strong>r gezegd een richtlijn en er kunnen geen<br />

zekerhe<strong>de</strong>n aan onttrokken wor<strong>de</strong>n.<br />

Tabellen<br />

Tabel 1: Geef in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel aan of <strong>de</strong> landschapskarakteristieken aanwezig zijn<br />

op <strong>de</strong> oever die u on<strong>de</strong>rzoekt.<br />

Karakteristiek Aanwezigheid<br />

Is <strong>de</strong> waterkant vrij <strong>van</strong> walbeschoeiing? Ja / Nee<br />

Staan er geduren<strong>de</strong> 60 meter langs <strong>de</strong> oever met name<br />

bomen ? (in plaats <strong>van</strong> gras of riet)<br />

Ja / Nee<br />

Staat er minstens een boom direct aan <strong>de</strong> waterkant? Ja / Nee<br />

Heeft <strong>de</strong> oever een verloop an<strong>de</strong>rs dan 90°? Ja / Nee<br />

Tabel 2: Tel het aantal wilgen en populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever,<br />

geduren<strong>de</strong> minstens 60 meter oever. Vul dit aantal in <strong>de</strong> tabel in en bereken het totaal.<br />

Boomsoort Aantal:<br />

Aantal wilgen op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Aantal populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Totaal <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> bomen<br />

Uitleg<br />

Tabel 1: Hoe groter het aantal keren dat u ‘ja’ heeft ingevuld, hoe groter <strong>de</strong> kans op<br />

<strong>bever</strong>vestiging.<br />

Tabel 2: Hoe groter het aantal bomen, <strong>de</strong>s te groter <strong>de</strong> kans op <strong>bever</strong>vestiging.<br />

36


Bijlage 2: hand-out voor <strong>bever</strong>onvrien<strong>de</strong>lijke oever<br />

Inleiding<br />

On<strong>de</strong>rstaand mo<strong>de</strong>l geeft een richtlijn om te bepalen hoe onaantrekkelijk het landschap<br />

is voor <strong>de</strong> <strong>bever</strong> om zich daar te vestigen. Bevervestiging niet met zekerheid uit te<br />

sluiten.<br />

De afwezigheid <strong>van</strong> een aantal landschapskarakteristieken zorgt ervoor dat <strong>de</strong> <strong>bever</strong><br />

zich hoogstwaarschijnlijk niet in dit gebied zal vestigen. Wel dient men rekening te<br />

hou<strong>de</strong>n met het feit dat als <strong>de</strong> algehele druk op het landschap groter wordt, <strong>de</strong> <strong>bever</strong> ook<br />

<strong>de</strong>ze plaatsen als vestigingsplaats kan gebruiken.<br />

Tabellen<br />

Tabel 1. Geef in on<strong>de</strong>rstaan<strong>de</strong> tabel aan of <strong>de</strong> landschapskarakteristieken aanwezig zijn<br />

op <strong>de</strong> oever die u on<strong>de</strong>rzoekt.<br />

Karakteristiek Aanwezigheid<br />

Is <strong>de</strong> oever afgestoken op 90°? Ja / Nee<br />

Is er sprake <strong>van</strong> walbeschoeiing? Ja / Nee<br />

Is <strong>de</strong> waterkant vrij <strong>van</strong> bomen? Ja / Nee<br />

Ligt er enkel gras geduren<strong>de</strong> 60 meter aan <strong>de</strong> oever? Ja / Nee<br />

Tabel 2. Tel het aantal wilgen en populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever,<br />

geduren<strong>de</strong> minstens 60 meter oever. Vul dit aantal in <strong>de</strong> tabel in en bereken het totaal.<br />

Boomsoort Aantal:<br />

Aantal wilgen op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Aantal populieren op <strong>de</strong> eerste 5 meter <strong>van</strong> <strong>de</strong> oever<br />

Totaal <strong>van</strong> bovenstaan<strong>de</strong> bomen<br />

Uitleg<br />

Tabel 1: Hoe groter het aantal keren dat u ‘ja’ heeft ingevuld, hoe kleiner <strong>de</strong> kans op<br />

<strong>bever</strong>vestiging.<br />

Tabel 2: Hoe kleiner het aantal bomen, <strong>de</strong>s te kleiner <strong>de</strong> kans op <strong>bever</strong>vestiging.<br />

37

Hooray! Your file is uploaded and ready to be published.

Saved successfully!

Ooh no, something went wrong!