Toetsen
Toetsen
Toetsen
Create successful ePaper yourself
Turn your PDF publications into a flip-book with our unique Google optimized e-Paper software.
Scholen verschillen met betrekking tot hun instroom: sommige scholen tellen meer kinderen met gunstige instroom-<br />
kenmerken, andere tellen meer leerlingen met ongunstigere instroomkenmerken (b.v. meer kansarme kinderen). Men<br />
kan verwachten dat scholen met ongunstigere instroomkenmerken moeilijker een hoge gemiddelde vaardigheidsscore<br />
( = gemiddelde van de vaardigheidsscores van de leerlingen in een bepaald leerjaar in de school) zullen halen. Willen<br />
we – vergelijkenderwijs – iets zeggen over de onderwijskwaliteit die een school biedt, dan moeten we daarom eerder<br />
kijken naar de mate waarin ze haar leerlingen iets bijbrengt, d.w.z. de mate waarin ze (in vergelijking met andere<br />
scholen) iets toevoegt aan wat kinderen van huis uit meekrijgen. We spreken in dat verband van de toegevoegde<br />
waarde die een school biedt.<br />
Het spreekt het voor zich dat de gemiddelde vaardigheidsscore van een school ons geen goed beeld biedt van die<br />
toegevoegde waarde. Ook de gemiddelde leerwinst ( = gemiddelde van de leerwinst van de leerlingen in een bepaald<br />
leerjaar in de school) biedt nog geen goed beeld. In beide maten zitten immers ook de invloeden van ongelijk<br />
verdeelde instroomkenmerken vervat.<br />
Om scholen toch op een faire manier te kunnen vergelijken gebruiken we gecorrigeerde vaardigheidsscores. Door<br />
middel van statistische technieken worden de oorspronkelijke vaardigheidsscores verfijnd door een correctie uit te<br />
voeren voor de invloed van de instroomkenmerken. Dat wil zeggen dat alle leerlingen op gelijke voet worden gezet: er<br />
wordt gekeken welke score iedere leerling behaald zou hebben indien hij/zij de instroomkenmerken zou hebben van de<br />
gemiddelde Vlaamse leerling (zie verder). Dit houdt in dat de scores van sommige leerlingen omhoog gekrikt worden,<br />
terwijl bij anderen de scores wat afgezwakt worden. Daardoor wordt soms een ander beeld van de leerlingprestaties<br />
verkregen.<br />
We krijgen nu dus twee soorten vaardigheidsscores: één die gecorrigeerd is voor de invloed van instroomkenmerken<br />
en de oorspronkelijke, die niet gecorrigeerd is. We spreken van de ruwe vaardigheidsscore en de gecorrigeerde<br />
vaardigheidsscore. Op analoge wijze kunnen we spreken van de ruwe leerwinst en de gecorrigeerde leerwinst. De<br />
gecorrigeerde vaardigheidsscores kunnen we gebruiken om de toegevoegde waarde van scholen te bepalen. Hoe dat<br />
gebeurt, komt in de volgende paragrafen aan de orde.<br />
- 6 -