Richtlijnen transmurale Geriatrie - RGF Het Noorden - KNGF
Richtlijnen transmurale Geriatrie - RGF Het Noorden - KNGF
Richtlijnen transmurale Geriatrie - RGF Het Noorden - KNGF
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Net als bij de 4 geriatrische principes staan ook in de omschrijving van het NVFG begrippen<br />
centraal als: kwetsbaarheid, atypische presentatie van klachten, verlies van zelfredzaamheid<br />
en van autonomie.<br />
Ook de verschillende domeinen van het menselijk bestaan (4): het somatische, het<br />
functionele, het sociaal-maatschappelijke, het psychologische en het communicatieve<br />
domein vinden we in deze beschrijving terug.<br />
In “<strong>Geriatrie</strong> in de fysiotherapeutische praktijk” (5) wordt onder meer aangegeven dat er 3<br />
belangrijke principes zijn die een rol spelen bij de revalidatie van ouderen:<br />
1. Rekening houden met de variabiliteit van ouderen.<br />
2. Activiteit is de sleutel tot de revalidatie bij ouderen: veel veranderingen die in de<br />
loop van de tijd optreden kunnen toegeschreven worden aan inactiviteit.<br />
3. Een optimale gezondheidstoestand is direct gekoppeld aan een optimaal<br />
functioneren, zodat de oudere persoon zo goed mogelijk in staat is zich aan te<br />
passen aan de zorgomgeving en aan zijn of haar beperkingen.<br />
Blijkbaar is het geven van één definitie van dé geriatrische patiënt niet mogelijk; de vraag is<br />
of dat wenselijk is.<br />
<strong>Het</strong> lijkt veel zinvoller om de geriatrische patiënt in zijn totale context te plaatsen, waarbij er<br />
overeenkomstige kenmerken kunnen zijn namelijk een totale context die zijn weerslag vindt<br />
in alle domeinen van het menselijk bestaan.<br />
2.3 <strong>Het</strong> begrip Functionele geriatrie: het SFMPC- model (4)<br />
Al in 1950 gaf het World Health Organization (WHO) aan dat de gezondheidstoestand van<br />
ouderen beter kan worden uitgedrukt in termen van functies en dat de zogenaamde<br />
“functionele status” een betere maat is om de behoefte aan zorg vast te stellen dan de aard<br />
en omvang van aanwezige ziektes.<br />
Onder functionele status wordt verstaan:<br />
De mate waarin een persoon in staat is de voor zijn welzijn noodzakelijke activiteiten te<br />
verrichten en zich aan te passen aan zijn (materiële en sociale) omgeving.<br />
Is hier sprake van volledig zelfstandige zelfhandhaving, dan spreken we van functionele<br />
autonomie. Dit functiebegrip correleert positief met de gezondheidsbeleving en ervaren<br />
kwaliteit van leven van ouderen.(4)<br />
De functionele status is afhankelijk van de samenhang en wisselwerking tussen<br />
verschillende domeinen van het menselijk bestaan: het somatische (S) , het (sociaal)-<br />
maatschappelijke (M) , het psychologische (P) en het communicatieve domein (C).<br />
Uitgedrukt in een “formule” is de Functionele status (FS) het product van de verschillende<br />
domeinen (FS = S x M x P x C)<br />
Deze “formule” drukt hun onderlinge verband uit, maar geeft ook aan dat het relatieve<br />
aandeel van elk van de domeinen kan variëren om tot dezelfde functionele status te komen.<br />
Bovendien kan functieverlies worden gecompenseerd door het gebruik maken van<br />
reservevermogens uit één of meerdere, andere, domeinen.<br />
Eigen aan het ouder worden is een geleidelijke afname van het geheel aan compensatoire<br />
mogelijkheden, waarbij een situatie als “wankel evenwicht” kan ontstaan als bepaalde<br />
ziektes of psychosociale beperkingen het vermogen tot aanpassing doet afnemen.<br />
Tegenwoordig wordt dit model het SFMPC- model genoemd waarbij de<br />
verschillende aandachtsgebieden worden ingedeeld naar:<br />
S = Somatisch aandachtsgebied.<br />
F = Functionele aandachtsgebied (ADL en IADL en Mobiliteit).<br />
M = Maatschappelijk aandachtsgebied.<br />
P = Psychisch aandachtsgebied.<br />
C = Communicatief aandachtsgebied.<br />
7