Werkstuk Loes Hoogbegaafdheid - GelukkigHBkids
Werkstuk Loes Hoogbegaafdheid - GelukkigHBkids
Werkstuk Loes Hoogbegaafdheid - GelukkigHBkids
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Hoe<br />
slimmer,<br />
hoe<br />
meer<br />
vragen<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
1
Inhoudsopgave<br />
Inleiding pag. 3<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & Leren 1. > Een stukje geschiedenis pag. 5<br />
2. > IQ pag. 6<br />
3. > Modellen pag. 7<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & Gevoel 1. > Hooggevoeligheid pag. 10<br />
2. > Intellectueel pag. 11<br />
3. > Beweging pag. 12<br />
4. > Zintuigen pag. 13<br />
5. > Fantasie pag. 14<br />
6. > Emoties pag. 15<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & School 1. > Passend onderwijs pag. 17<br />
2. > Compacten pag. 18<br />
3. > Verrijken pag. 19<br />
4. > Plusklas pag. 21<br />
Conclusie pag. 23<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
2
Inleiding<br />
Dit werkstuk gaat over hoogbegaafdheid. Ik heb het onderwerp gekozen omdat ik<br />
denk dat heel veel mensen en kinderen niet weten wat het is of hoe je er mee om<br />
moet gaan. Dat ga ik in dit werkstuk dus heel goed uitleggen. Maar ik heb het<br />
onderwerp ook gekozen om een andere reden. Er zijn namelijk heel veel<br />
vooroordelen over hoogbegaafdheid. Bijvoorbeeld:<br />
‘een hoogbegaafd kind haalt altijd negens en tienen!’<br />
‘een hoogbegaafd kind hoeft nooit te leren!’<br />
‘was ik maar hoogbegaafd, dan gaat alles vanzelf’<br />
Dit zijn vooroordelen die niet kloppen, maar die anderen wel vaak geloven. Voor<br />
hoogbegaafde kinderen is dat helemaal niet fijn, soms gaan ze er zelf ook in geloven.<br />
Dit werkstuk bestaat uit drie delen, namelijk:<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & leren<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & gevoel<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> & school<br />
Elk deel bestaat uit een paar hoofdstukken. In een hoofdstuk vind je informatie en in<br />
sommige hoofdstukken vertel ik over mijn eigen ervaringen die met dat onderwerp te<br />
maken hebben.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
3
1. Een stukje geschiedenis<br />
Om uit te leggen wat hoogbegaafdheid is gaan we eerst een stukje terug in de tijd.<br />
Vroeger - voor 1900 - vond men het fijn als alles in evenwicht was. Als er iets goed<br />
aan iemand was, moest er ook iets slechts aan diegene zijn. Dus als je heel slim was<br />
moest je wel heel ziek zijn of knettergek.<br />
Rond 1900 werden er veel onderzoeken gedaan naar intelligentie. Een van de<br />
onderzoekers was Spearman. Hij ontdekte dat als een kind op school goede punten<br />
haalde voor bijvoorbeeld rekenen, hij ook vaak goede punten haalde voor andere<br />
vakken zoals taal en spelling. In zijn conclusie zei hij dat er iets in je zit dat bepaalt of<br />
je het goed doet op school of niet. Dat noemde hij de g-factor. Als je daar veel van<br />
hebt, doe je het goed op school. En als je daar weinig van hebt, doe je het niet goed<br />
op school.<br />
De mensen dachten dat als de g-factor in je zat, je dat ook kunt meten. Toen kwam<br />
men op het idee om een test te gaan ontwikkelen waarmee je kunt meten hoeveel g-<br />
factor (intelligentie) je hebt. Zo ontstonden de eerste IQ tests. Daar wordt in het<br />
volgende hoofdstuk meer over verteld.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
5
2. IQ<br />
IQ is de afkorting van Intelligentie Quotiënt. Een IQ-test meet hoe goed je dingen<br />
doet op school. Dus niet hoe goed je kunt voorlezen of voetballen. Alleen de dingen<br />
die iets met school te maken hebben. De IQ-test voor kinderen heet de WISC III. Uit<br />
een IQ-test komt een cijfer. Dat cijfer geeft aan op welk niveau je prestaties kunt<br />
leveren. Als je kijkt naar het IQ van alle mensen op de wereld en daar een grafiek<br />
van maakt ziet dat er zo uit:<br />
In het midden staat honderd. Dat is het gemiddelde van iedereen. Dus hoe meer je<br />
naar rechts of naar links zit, hoe minder mensen datzelfde IQ hebben. Als je<br />
helemaal naar links zit, ben je zwak begaafd. Als je op de 130 of hoger zit (helemaal<br />
naar rechts) ben je hoogbegaafd. Dat betekent dat je prestaties van een<br />
hoogbegaafde kunt leveren. Dat betekent dus niet dat dat vanzelf gaat. Daar moet je<br />
net zoals iedereen heel erg je best voor doen.<br />
Als er op een school honderd kinderen zitten, zijn er gemiddeld twee of drie kinderen<br />
hoogbegaafd.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Toen ik acht jaar was moest ik een IQ-test maken. Niet omdat ze merkten dat ik super<br />
slim was ofzo. Maar in die tijd ging het niet zo goed met mij. Ik was heel vaak boos en<br />
verdrietig en ik zat helemaal niet lekker in mijn vel. Het was in de tijd dat mijn ouders net<br />
gescheiden waren. Mijn ouders dachten dat het daar misschien aan lag. Maar dat wisten<br />
ze natuurlijk niet zeker. Daarom wilden ze me laten testen, dan wisten ze tenminste of het<br />
daar aan lag of niet. Mijn moeder had bijna tegen niemand verteld dat ik werd getest.<br />
Omdat het een beetje voelde als opscheppen. Mijn moeder wist toen ook nog niet echt<br />
heel goed wat het nou precies inhield. Nu vraag je je misschien af hoe mijn ouders op het<br />
idee zijn gekomen om me te laten testen. Ik had namelijk een aantal kenmerken van<br />
hoogbegaafdheid. Bijvoorbeeld dat ik al op mijn vierde kon lezen, maar ook dat ik heel<br />
gevoelig was voor wat er om me heen gebeurde. Wat er ook mee te maken heeft is dat ik<br />
niet kon (kan) kiezen. Ik heb hier een paar grappige voorbeelden van, maar die vertel ik in<br />
een ander hoofdstuk.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
6
3. Modellen<br />
Vroeger dachten mensen dat hoe hoger je IQ was, hoe meer succes je zou hebben<br />
in je leven en op school. Daar zijn toen heel veel onderzoeken naar gedaan. En uit<br />
die onderzoeken blijkt dat dat helemaal niet waar is. Er hebben nog meer dingen met<br />
hoogbegaafdheid te maken.<br />
In de jaren tachtig bedacht Renzulli iets nieuws. Hij zei namelijk dat hoogbegaafdheid<br />
lang niet alleen een hoog IQ was, maar dat het een samenstelling was van<br />
intellectuele capaciteit, motivatie en creativiteit. En dan niet het creatieve van<br />
tekenen en schilderen, maar van creatief denken. Met intellectuele capaciteit<br />
bedoelen ze hoge intelligentie. Zo ziet dat schema eruit:<br />
In diezelfde tijd was Mönks ook aan het denken over hoogbegaafdheid. Toen hij het<br />
schema van Renzulli zag, bedacht hij dat er nog meer meespeelde. Behalve dat je<br />
creativiteit, motivatie en intelligentie nodig hebt om te presteren op hoogbegaafd<br />
niveau, tellen school, vrienden en gezin ook mee! Mönks bedacht een nieuw<br />
schema:<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
Het is dus precies hetzelfde model als<br />
dat van Renzulli, maar dan met een<br />
driehoek er omheen zoals je ziet. In de<br />
hoeken van de driehoek zie je de<br />
woorden school, vrienden en gezin. Al<br />
deze dingen hebben dus invloed op of je<br />
hoogbegaafde prestaties kunt leveren, of<br />
niet.<br />
hoogbegaafdheid<br />
7
In 2010 kwam Jan Kuipers. Hij bedacht een ander model dat speciaal bedoeld was<br />
voor kinderen. Het is eigenlijk een vertaling van een ander schema voor<br />
volwassenen, maar dan voor kinderen. Er staat een heleboel op, maar het<br />
belangrijkste is dat de aanleg om goed te leren en hoge prestaties leveren uit elkaar<br />
wordt gehaald.<br />
Het is namelijk niet zo dat als je een hoog IQ hebt, je gelijk hoge prestaties levert. Er<br />
zit volgens hem nog iets tussen die twee dingen in. Dat noemt hij de Wijze van<br />
Leren. Dat is de overgang van iets niet weten, kennen en kunnen naar wél weten,<br />
kennen en kunnen. Die wijze van leren kun je opbouwen door de kracht van je<br />
omgeving en de kracht in jezelf in te zetten.<br />
Met de kracht van je omgeving bedoelt hij bijvoorbeeld hulp van je ouders krijgen of<br />
kinderen uit je groep die je begrijpen. En met kracht in jezelf bedoelt hij bijvoorbeeld<br />
kunnen doorzetten als het moeilijk wordt of voor jezelf op kunnen komen. En als je<br />
dat allemaal hebt kun je dus hoge prestaties leveren. Het is dus totaal niet zo dat als<br />
je een goede aanleg hebt om te leren, je gelijk hoge prestaties kunt leveren. Dit is het<br />
schema:<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
8
1. Hooggevoeligheid<br />
Veel hoogbegaafde kinderen voelen zich anders dan andere kinderen. Aan de ene<br />
kant komt dat door het IQ. Als je kijkt naar het grafiekje van IQ, zie je dat veruit de<br />
meeste kinderen rond het gemiddelde IQ van 100 zitten. Er zijn dus veel kinderen die<br />
op dezelfde manier denken en voelen.<br />
Als je hoogbegaafd bent is je IQ heel anders dan het gemiddelde IQ, daardoor denk<br />
en voel je anders dan de meeste andere kinderen. De kans dat je kinderen tegen<br />
komt die hetzelfde denken als jij, is veel kleiner. Omdat er minder hoogbegaafde<br />
kinderen zijn. Daardoor voelen hoogbegaafde kinderen zich vaak anders.<br />
<strong>Hoogbegaafdheid</strong> heeft namelijk niet alleen met slimheid te maken, want dan zou je<br />
je ook niet heel anders hoeven voelen. Je zou je dan alleen wat slimmer voelen.<br />
Behalve dat hoogbegaafde kinderen misschien wat slimmer zijn, zijn hoogbegaafde<br />
kinderen namelijk ook vaak hooggevoelig. Dabrowski zegt dat hoogbegaafde<br />
kinderen op allerlei gebieden hooggevoelig zijn. Ze beleven alles heel intens.<br />
Iemand anders heeft een boek geschreven over het idee van Dabrowski, in het<br />
Engels. Het boek heet Living with Intensity. Dat betekent: leven met intensiteit.<br />
Hooggevoeligheid kun je terugzien in vijf gebieden. Namelijk: intellectueel,<br />
lichaamsbeweging, zintuigen, fantasie en emoties. We gaan het in de volgende<br />
hoofdstukken over die onderwerpen hebben.<br />
Al die dingen over hooggevoeligheid kunnen<br />
problemen veroorzaken. Omdat te voor-<br />
komen, moet je het proberen te begrijpen.<br />
Die gevoeligheden kunnen je ook kracht<br />
geven. Bijvoorbeeld dat je sommige dingen<br />
veel leuker en heftiger ervaart. Of dat je<br />
meer fantasie hebt. Dat hebben normaal<br />
begaafde kinderen ook, maar hoogbegaafde<br />
kinderen op een andere, heftige manier.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
10
2. Intellectueel<br />
Bij elk onderwerp van hooggevoeligheid heb je een aantal kenmerken en<br />
voorbeelden. Die gaan we apart bespreken.<br />
Intellectueel betekent ook wel intelligentie. De kenmerken<br />
van hooggevoeligheid op het gebied van je intelligentie zijn<br />
bijvoorbeeld actieve hersenen. Dus dat je hersenen altijd<br />
wel bezig zijn met nadenken over alles wat je ziet. Ook dat<br />
je veel vragen stelt, omdat je alles te weten wilt komen over<br />
een onderwerp. Maar ook dat je houdt van problemen<br />
oplossen. En je denkt echt na over jezelf, je gaat je allerlei dingen afvragen over<br />
onderwerpen waar zelfs volwassenen nooit over nadenken.<br />
Deze kenmerken heb je of je hebt ze niet. Maar als je ze hebt kun je ze zien doordat<br />
je heel nieuwsgierig bent, dat heeft weer te maken met die vragen stellen. Maar ook<br />
dat je je goed kan concentreren. En dat je dingen graag wilt begrijpen.<br />
Je hebt ook negatieve dingen. Want als je altijd bezig bent met nadenken kun je<br />
begrijpen dat je moeilijk kunt ontspannen. Of als je ’s avonds in bed ligt, je niet kunt<br />
slapen omdat je hoofd te vol zit. Dat kan heel vervelend zijn, en zelfs problemen<br />
veroorzaken.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Ikzelf herken een heleboel van hooggevoeligheid, dat past echt bij mij. Ik herken bij<br />
intellectueel vooral het gedeelte van de actieve hersenen. Bijvoorbeeld de vragen stellen:<br />
ik zit eigenlijk altijd vol met vragen, maar ik durf ze nooit echt te stellen. Ik weet eigenlijk<br />
niet zo goed waarom. Soms lijkt die vraag voor mijn gevoel heel raar, en dan laat ik hem<br />
maar in mijn hoofd zitten. Dat gebeurt heel vaak in de klas. Daar heb ik dus wel eens last<br />
van, maar waar ik ook nogal vaak last van heb is dat ik niet kan kiezen. Nu moet ik zeggen<br />
dat het vroeger een stuk erger was: Ik, mijn zusje Lot, mama en papa gingen naar een<br />
super grote draaimolen. Ik was helemaal enthousiast, tot ik moest kiezen waar ik ging<br />
zitten. Lot wist het meteen, en ik zei dat ik even wou kijken. Ondertussen zat ik vol<br />
gedachtes. Tja, ik kon op het grote witte paard. Maar dan zou ik er misschien afvallen! De<br />
paarden ging wel op en neer, nee… Het grote paard valt af. Misschien het kleine paardje<br />
dan?! Nee, moet je nu zien. Er zit een baby’tje op, ik ben toch geen baby meer? Nou, zo<br />
ging het nog wel een tijdje door. Je zou denken dat ik uiteindelijk wel iets had gekozen,<br />
maar nee hoor! Ik ging schreeuwend en huilend naar huis, zonder leuk ritje op de<br />
draaimolen.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
11
2. Lichamelijke beweging<br />
Dit onderwerp is zoals je ziet lichamelijke beweging. Een kenmerk van dit onderwerp<br />
is bijvoorbeeld heel veel energie. Dat betekent dat je heel erg bewegelijk bent, en<br />
dus eigenlijk heel moeilijk stil kan blijven zitten. Wat er ook mee te maken heeft, is<br />
dat je emoties uit met je lichaam. Daarmee bedoel ik dat als je heel blij bent, je door<br />
de kamer huppelt. En als je boos bent, je keihard met de deuren smijt.<br />
Als je zo’n kenmerk hebt, kun je dat zien<br />
doordat je heel snel praat. Want als je heel veel<br />
energie hebt, kun je je voorstellen dat je heel<br />
snel praat. Maar ook dat je heel erg houdt van<br />
sport. Het liefst zou je elke dag een andere sport<br />
doen. Je bent dus erg bewegelijk.<br />
Er is ook iets negatiefs aan dit allemaal. Je kunt<br />
namelijk overactief raken. Dat kan heel vervelend zijn. Het kan namelijk gebeuren dat<br />
je niet kan slapen. Want als je super actief bent, wil je altijd bewegen. Maar als je<br />
moet slapen, is dat een beetje moeilijk.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Ik heb zelf eigenlijk heel weinig met lichamelijke beweging. Ik hou totaal niet van sporten,<br />
dat heb je misschien al gezien bij de gym. Maar ik ken wel een (waarschijnlijk)<br />
hoogbegaafde jongen. Hij heeft dit wel heel erg! Toen hij klein was moest hij altijd<br />
bewegen. Maar nu nog steeds. Hij staat nooit stil, hij is altijd wel wat aan het doen. En dat<br />
heb ik ook wel, misschien niet met sport. Maar mij zie je nooit (niet zo vaak) languit op de<br />
bank liggen!<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
12
3. Zintuigen<br />
Het derde onderwerp van hooggevoeligheid is zintuigen. Dat betekent dat je<br />
zintuigen extra goed werken.<br />
Je beleeft alles wat binnenkomt via je ogen, oren, mond, neus, en je huid heel<br />
intens. Je kunt er dus soms extra van genieten.<br />
Als je dit veel hebt, kun je het zien doordat je erg kunt genieten van mooie dingen.<br />
Bijvoorbeeld van mooie muziek, of een spannend boek dat je aan het lezen bent.<br />
Dit zijn allemaal positieve dingen, maar er zijn ook een aantal<br />
negatieve dingen. Veel mensen kunnen er bijvoorbeeld niet<br />
tegen als je nagels krassen over een schoolbord. Maar<br />
hooggevoelige kinderen krijgen al de rillingen van iets heel<br />
normaals. Zoals de labels in je shirt, of dat je niet tegen hard<br />
geluid kunt.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Bij dit onderwerp herken ik mezelf heel erg! Toen mama me over dit onderwerp vertelde<br />
kreeg ik een heel raar gevoel, alsof het een verklaring was voor een heleboel dingen. Ik<br />
vraag me altijd af hoe het kan dat iedereen uit de klas zo makkelijk de koprol kan maken<br />
en zelfs salto’s! Daar krijg ik nou de rillingen van, als ik over de kop ga word ik helemaal<br />
misselijk en duizelig. Ik heb het één keer gedaan, in groep zes. Ik wilde het niet, maar het<br />
moest. Dus ik ging. Bah, verschrikkelijk, alsof de hele wereld om je heen draait en het<br />
daarna niet kunt voorkomen om met een klap op de grond te vallen. Het lijkt misschien<br />
alsof ik heel erg aan het overdrijven ben, maar zo voelt het echt voor mij. Dat met die<br />
koprol heeft ook te maken met dat ik heel snel wagenziek word en dat ik niet lang kan<br />
schommelen. Dan word ik ook snel misselijk. Dat komt doordat mijn evenwichtsorgaan<br />
gevoelig is.<br />
Nu over naar een ander onderwerp. Ik kan namelijk niet zonder sokken slapen. Ik heb<br />
geen idee waarom. Maar ik heb altijd sokken aan in bed! Ik kan gewoon niet tegen het<br />
droge gevoel van het laken.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
13
4. Fantasie<br />
Dit onderwerp is fantasie. En dan niet alleen dat je<br />
veel fantasie kunt hebben, maar dat je het ook goed<br />
kunt gebruiken. Maar ook dat je er soms in kunt<br />
leven. Als je veel fantasie hebt, kun je niet zo goed<br />
tegen verveling. Als je je dan toch verveelt verdwijn<br />
je al snel in een fantasie wereldje. Wat er ook mee te<br />
maken heeft, is dat je veel dagdroomt.<br />
Als je veel van die fantasie hebt, kun je het<br />
herkennen doordat je dingen goed kun voorstellen in<br />
je hoofd. En dat je houdt van sprookjes en magische verhalen. Maar ook dat je<br />
bijvoorbeeld een fantasievriendje of vriendinnetje hebt.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Bij het onderwerp fantasie heb ik niet zo heel veel. Ik weet nog wel dat ik in groep 5 een<br />
fantasie vriendin had. Ze heette Mara. Ik weet nog hoe ze eruit zag. Bruin lang haar, best<br />
klein, ze had altijd een spijkerbroek aan met blauwe laarsjes, en een rood shirt. Eigenlijk<br />
hebt ik dit nooit verteld, maar nu komt het weer in me op. Ik speelde met haar op het<br />
schoolplein. Ik stond er niet bij stil dat iedereen zag dat ik praatte tegen de muur. Haha,<br />
zag er vast raar uit. Dat fantasie vriendinnetje heb ik al lang niet meer. Dat was maar een<br />
paar weken. Daarna ging ik weer veel meer om met mijn beste vriendin en werden we<br />
hartsvriendinnen.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
14
5. Emoties<br />
Dit is het laatste onderwerp, emoties. Als<br />
je hooggevoelig bent zijn je gevoelens<br />
en emoties sterker. Dus als je<br />
bijvoorbeeld heel erg blij bent, voel je<br />
vlinders in je buik. En als het niet<br />
helemaal goed gaat, krijg je buikpijn en<br />
voel je woede naar boven komen. Maar<br />
bij dit onderwerp hoort ook dat je je<br />
eigen gevoelens goed begrijpt. Want<br />
sommige kinderen weten niet precies of<br />
ze nou boos zijn of verdrietig. Hooggevoelige kinderen weten precies hoe ze zich<br />
voelen, en wat dat betekent. Je begrijpt ook vaak de gevoelens van anderen.<br />
Dat je weet hoe je je voelt is natuurlijk heel erg fijn. Maar er zijn ook weer minder<br />
leuke dingen aan dit onderwerp. Want als je hier veel van hebt huil je bijvoorbeeld<br />
heel erg snel. En je hebt niet alleen gevoelens in je lichaam, de emoties en<br />
gevoelens komen er ook extra erg uit. Bijvoorbeeld dat je hele erge zweethanden<br />
hebt wanneer je zenuwachtig bent, of snel bloost wanneer je je schaamt.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Dit onderwerp past ook best veel bij mij. Ik begrijp mijn gevoelens en emoties wel goed. Ik<br />
heb ook wel eens last van die zweethanden, of dat ik bloos. Maar ook dat snel huilen.<br />
Want toen ik ongeveer acht was, was ik best vaak verdrietig, zonder reden. Mijn emoties<br />
waren dus eigenlijk verder dan mijn gedachte erbij! Ik moest vaak huilen, zonder te weten<br />
waarom. Dat is nu al niet meer, want met de jaren mee begon ik mijn emoties te<br />
begrijpen. Ik ben ook heel sfeergevoelig. Dat betekent dat ik heel snel merk wanneer er<br />
iets niet helemaal in orde is. Dat heb ik ook bij mensen. Ik merk heel snel of er iets aan de<br />
hand is met iemand. Dat is op zich wel fijn, want daardoor kan ik bijvoorbeeld andere<br />
kinderen uit de klas goed helpen met hun problemen.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
15
1. Passend onderwijs<br />
De lesboeken op school zijn gemaakt voor gemiddelde kinderen. Die lesboeken<br />
passen niet goed bij hoogbegaafde kinderen. De lesstof is namelijk te makkelijk. En<br />
als iets te makkelijk is, kunnen hoogbegaafde kinderen het groene gedeelte uit het<br />
MTO niet aanleren. Zoals doorzetten als het moeilijk wordt of fouten durven maken.<br />
Om dat te leren, heb je moeilijker werk nodig.<br />
Deze dingen moet je kunnen om het goed te kunnen<br />
doen op de middelbare school. En deze dingen kun je<br />
niet leren met de normale boeken. Want hoogbegaafde<br />
kinderen hebben maar een paar keer herhaling om het<br />
goed te begrijpen. Terwijl een gemiddeld kind<br />
misschien wel drie of vier herhalingen nodig heeft. Dus<br />
de herhaling die in een lesboek zit, moet er voor een<br />
hoogbegaafd kind uit.<br />
Je hebt dus moeilijke opdrachten, dat heet verrijken. En je<br />
hebt minder herhaling, dat heet compacten. Maar het is ook fijn als hoogbegaafde<br />
kinderen met andere hoogbegaafde kinderen kunnen samenwerken, dat doe je<br />
bijvoorbeeld in een plusklas. Dat alles bij elkaar heet passend onderwijs.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
17
2. Compacten<br />
Compacten betekent eigenlijk dat je de gewone lesstof indikt. Je haalt veel herhaling,<br />
oefeningen en makkelijke opdrachten eruit. Dat zorgt er aan de ene kant voor dat de<br />
les niet saai wordt. En aan de andere kant dat er tijd vrij komt voor moeilijk werk.<br />
De leerkracht kán zelf de keuze maken wat<br />
de hoogbegaafde kinderen wel en niet<br />
moeten doen, maar meestal koopt de<br />
school een aantal routeboekjes. De<br />
routeboekjes zijn gemaakt door Stichting<br />
Leerplan Ontwikkeling. Die stichting heeft<br />
samen met de makers van de lesboeken<br />
gekeken wat er uit kon worden gehaald voor<br />
de hoogbegaafde kinderen. Dat hebben ze voor vier rekenmethodes gedaan en acht<br />
taalmethodes. In die routeboekjes staat per les wat je wel en niet moet maken.<br />
In alle boeken die na 2009 zijn gemaakt zit al een compact route, zodat je geen<br />
aparte routeboekjes meer nodig hebt.<br />
In de meeste klassen werken er ongeveer vier of vijf slimme kinderen met<br />
routeboekjes. Die slimme kinderen hoeven niet perse hoogbegaafd te zijn. Want alle<br />
kinderen die heel goed in taal en rekenen zijn, kunnen routeboekjes gebruiken.<br />
Door het compacten komt er tijd vrij. In die tijd kunnen de kinderen moeilijke<br />
opdrachten maken, dat heet verrijken.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Vanaf groep vier zat ik al in de rekencompacting. Daardoor miste ik heel veel<br />
handigheidjes om sommen uit te rekenen. En omdat ik zo weinig handigheidjes wist, ging<br />
ik slomer werken. Daarom moest ik uit de compacting.<br />
In groep zes werd ik heel onzeker. Groep zes was dan ook mijn minst leuke jaar. Ik dacht<br />
namelijk dat ik gewoon niet kon rekenen. Dat ik er heel erg slecht in was en zo. Dat kwam<br />
natuurlijk door mezelf, maar ook door de juf. Ze gaf me namelijk nooit de beurt, omdat ze<br />
dacht dat ik het al wel wist. In groep zeven bij de rekenmix zat ik eerst bij de compacters,<br />
daar dacht ik ook dat ik niet kon rekenen. Omdat ik heel vaak als laatste klaar was, en ik<br />
het niet snapte. En ik had nooit mijn rekentijger of kien af, omdat ik het niet snapte.<br />
Daarom ging ik ook daar uit de compacting en weer terug naar de normale rekenaars.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
18
3. Verrijken<br />
Verrijken betekent eigenlijk dat je de lessen rijker maakt. Dus interessanter en<br />
leerzamer. Met leerzamer bedoel ik niet alleen dat je taal en rekendingen leert. Het<br />
gaat er namelijk vooral om dat je de dingen uit het groene deel van het MTO schema<br />
leert.<br />
Vroeger bestonden er bijna geen verrijkingsmaterialen. Nu zijn er heel veel<br />
werkboekjes die scholen kunnen kopen. Zoals Rekentijger, Kien, Taalmeester,<br />
Kinderliteratuur en de Kinheim werkgidsen.<br />
Hoogbegaafde kinderen hebben deze opdrachten nodig<br />
om te leren. Je denkt misschien dat ze dat leuk vinden,<br />
maar dat is soms juist helemaal niet zo. Want als alles<br />
eerst heel makkelijk was en heel snel ging, is het voor een<br />
hoogbegaafd kind heel moeilijk om ineens echt je hersens<br />
te laten kraken. Ze zijn dan namelijk als de dood om fouten<br />
te maken, of om niet slim over te komen.<br />
Het komt erop neer dat hoogbegaafde kinderen het soms<br />
moeilijk vinden om over te schakelen. Daarmee wordt bedoeld dat het eerst allemaal<br />
heel makkelijk was, en dat je het snel kon maken, en dat je de slimste van de klas<br />
werd genoemd. En als je dan hard moet werken en je hersens moet laten kraken, ga<br />
je fouten maken en moet je hard nadenken en dan zul je niet binnen twee seconden<br />
het antwoord weten. Die schakeling kunnen hoogbegaafde kinderen dus heel erg<br />
moeilijk vinden en ze doen er dan alles aan doen om dit te voorkomen. En dan<br />
hebben we het echt niet over alle hoogbegaafden hoor! Sommige vinden die<br />
uitdagingen juist wel leuk, maar de meeste zien het niet zo zitten.<br />
Maar die schakeling naar hard werken moet je echt een keer maken. Want daar leer<br />
je van. Want als je dat doet werk je niet alleen aan je zelfvertrouwen, maar ook aan<br />
die groene reeks zinnen van het MTO!<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
19
Dit hoef je natuurlijk niet alleen te doen, de leerkracht kan een hoogbegaafd kind hier<br />
heel erg goed mee helpen. Door er bijvoorbeeld voor te zorgen dat je niet opgeeft en<br />
dat je meer zelfvertrouwen krijgt. Want dan ontdek je dat je het wel kan!<br />
Sommige hoogbegaafde kinderen denken dat het gewoon iets stoms is, een stom<br />
werkje dat je moet doen als je hoogbegaafd bent.<br />
Het is dus heel erg belangrijk dat de leerkracht de verrijkingsopdrachten goed nakijkt<br />
en er een punt voor geeft. Zodat de hoogbegaafde kinderen voelen dat het echt bij<br />
hun werk hoort en dat het niet gewoon een saaie extra opdracht is.<br />
Dit is zo’n verrijkingsopdracht:<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Zoals ik al zei, was ik nooit klaar met mijn rekentijger en kien. Ik zei (zeg) de hele tijd dat<br />
ik het heel erg stom vind. Maar eigenlijk zeg ik dat om het te voorkomen dat ik het moet<br />
maken. Ik vind het helemaal niet vervelend om hard te werken, of om mijn hersens te<br />
laten kraken. Maar ik vond het heel stom om het thuis te doen. En ik had het ook nooit<br />
klaar, omdat ik mijn normale werk nooit af had. En doordat ik het niet af had, kon ik niet<br />
aan mijn extra werk werken. Dus daarom vind ik het zo fijn om gewoon te maken wat de<br />
groep maakt.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
20
4. Plusklas<br />
Je hebt drie soorten plusklassen:<br />
1. Plusklas op school<br />
2. Bovenschoolse plusklas<br />
3. Fulltime plusklas<br />
1. Plusklas op school<br />
Met ‘op school’ bedoel ik natuurlijk een plusklas op je<br />
eigen school. Dat is meestal een paar uur in de week.<br />
Op zo’n plusklas maak je vaak verrijkingsopdrachten<br />
of werk je met projecten. Je zit dan in een best grote<br />
groep met slimme kinderen. Maar die zijn niet<br />
allemaal hoogbegaafd. Je hoeft namelijk niet perse<br />
hoogbegaafd te zijn om extra werk te hebben. Nee,<br />
extra werk is speciaal bedoeld voor kinderen die goed in dat vak zijn.<br />
2. Bovenschoolse plusklas<br />
Bovenschools betekent dat andere scholen samenwerken. En plusklas betekent een<br />
klas waarin alle kinderen die extra werk nodig hebben samen worden gezet. Dus<br />
bovenschoolse plusklas betekent eigenlijk een klas waarin kinderen van<br />
verschillende scholen bij elkaar worden gezet voor extra verrijking. Een voorbeeld is<br />
Eureka!. Eureka! biedt passend onderwijs aan voor hoogbegaafde kinderen. Als je<br />
daar bent aangemeld, kom je daar één ochtend in de week. Op Eureka! krijg je<br />
dingen zoals:<br />
• Denkspellen<br />
• Spaans<br />
• Mindmappen<br />
• Projecten<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
21
Dat laatste is wel erg leuk, je werkt namelijk met projecten op Eureka!. Bijvoorbeeld:<br />
‘maak een documentaire.’ of ‘maak een les die andere kinderen dan kunnen maken.’<br />
Dat kun je natuurlijk niet zomaar doen. Daarom werken ze op Eureka! met Plannex.<br />
Plannex is een site waarop je lessen kunt zoeken en maken. Het is heel erg handig,<br />
en je kunt er ook je eigen werk mee plannen! Dat doe je dus allemaal op Eureka!.<br />
3. De fulltime plusklas<br />
De fulltime plusklas kun je eigenlijk geen plusklas meer noemen. Want een fulltime<br />
plusklas is eigenlijk een school voor hoogbegaafde kinderen. Bijvoorbeeld de<br />
Leonardo. Dat is een school, speciaal voor hoogbegaafde kinderen. De school zegt:<br />
‘Veel hoogbegaafde kinderen raken op een normale school<br />
gefrustreerd door gebrek aan verrijking. Daardoor lopen veel<br />
hoogbegaafde kinderen vast in het reguliere onderwijs. Het<br />
gevolg is dat kinderen zich gaan aanpassen in de groep en/of<br />
ander gedrag gaan vertonen.’<br />
Dit is een stukje tekst uit de website van de Leonardo. Het is<br />
net zo’n school als alle andere, maar dan met speciaal onderwijs<br />
voor hoogbegaafde kinderen.<br />
Mijn eigen ervaringen…<br />
Ik zit op Eureka!, al sinds groep vier. Ik ben dan ook een van de eerste leerlingen. Toen ik<br />
op Eureka! ging was mijn moeder nog juf in mijn klas. Nu niet meer in mijn klas, maar in<br />
een andere groep op dinsdagochtend. Ik vind Eureka! heel erg leuk vooral omdat er<br />
kinderen zitten die eigenlijk precies hetzelfde denken als ik. Dat geeft wel een fijn gevoel.<br />
Ik heb twee beste vriendinnen op Eureka!. Daar ga ik wel het meeste mee om denk ik. Ze<br />
zitten allebei op een andere school dan ik. Ik vind het wel heel erg jammer dat ik er straks<br />
af moet. Eureka! is namelijk van groep drie tot acht.<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
22
Conclusie<br />
Dit was mijn werkstuk. Hopelijk heb je veel geleerd van de informatie, en heb je<br />
genoten en gelachen om mijn eigen ervaringen!<br />
Even terug naar mijn inleiding. In de inleiding vertel ik dat er veel vooroordelen zijn.<br />
Die vooroordelen hoor ik heel vaak in de klas. En daar erger ik me soms kapot aan.<br />
Ik vind het namelijk heel vervelend als iemand zegt: ‘S. is de slimste van de klas!’<br />
Niet omdat ik wil dat ik de slimste word genoemd, maar omdat ik het zo vervelend<br />
vind dat ze het gewoon niet begrijpen! Oja, dit is ook een goed voorbeeld: ‘Ohh! S.<br />
heeft een acht en ik een negen, nu ben ik slimmer!’ Slaat toch helemaal nergens<br />
op? Ik probeer het dan ook goed uit te leggen, maar dat gaat niet altijd even<br />
makkelijk. Ik heb al honderden gesprekken (discussies) gehad daarover. Maar het<br />
eindigde er altijd mee dat ik ongelijk had. Ik liet het dan maar zo, maar ik ben dan<br />
toch altijd een beetje boos in mezelf. Het lijkt me ook helemaal niet fijn voor S. Want<br />
als hij een keertje een onvoldoende haalt, krijgt hij gelijk op zijn kop door de andere<br />
kinderen uit de klas. Dan vragen ze dingen zoals: ‘Huh? Jij bent toch de slimste van<br />
de klas?’ of: ‘ik dacht dat jij hoogbegaafd was!’ Dat lijkt me heel erg vervelend voor<br />
hem, want ze verwachten eigenlijk van hem dat hij het goed doet.<br />
En trouwens, die verrijkingsopdracht op bladzijde twintig, mag je maken hoor!!<br />
<strong>Werkstuk</strong> <strong>Loes</strong> <strong>Hoogbegaafdheid</strong><br />
23