cijfer 7 - verhaal
cijfer 7 - verhaal
cijfer 7 - verhaal
You also want an ePaper? Increase the reach of your titles
YUMPU automatically turns print PDFs into web optimized ePapers that Google loves.
Deel 7: Braaf!<br />
Wibbel en de <strong>cijfer</strong>s liepen steeds dieper het Donkere Woud in.<br />
‘Kijk daar eens,’ zei de 4. Hij wees in de verte.<br />
De andere <strong>cijfer</strong>s en Wibbel volgden met hun ogen de richting<br />
die zijn vinger aanwees. Tussen de struiken en de takken<br />
zagen ze opnieuw ergens in de verte een lichtje bewegen.<br />
‘Misschien is het weer een huisje,’ zei de 2.<br />
‘O, nee hè,’ zuchtte de 6. ‘Zo meteen blijkt er nóg een heks<br />
in het bos te wonen. Hang ik straks weer aan het achtereind<br />
van een of ander beest te bungelen.’<br />
‘Misschien is het iets anders,’ zei de 3.<br />
‘Wat dan?’ vroeg de 1.<br />
‘Ik hoop een frietkraam,’ zei de 3. Hij wreef over zijn bolle<br />
buikje. ‘Ik heb best wel weer trek.’<br />
‘Laten we in elk geval even gaan kijken,’ stelde Wibbel voor.<br />
‘Misschien woont die Vlaflip de Verschrikkelijke daar.’<br />
‘Falco!’ schreeuwde de 2. ‘Hij heet Falco! Onthoud dat nou<br />
eens!’<br />
‘Ik zal eraan denken,’ beloofde Wibbel.<br />
‘Als je het niet erg vindt, blijf ik voor de zekerheid<br />
achteraan lopen,’ zei de 6.<br />
De 1 keek de rij <strong>cijfer</strong>s langs. Zijn blik gleed langs de 2 en<br />
de 3 en de 4 en de 5 tot bij de 6.<br />
‘Je loopt al achteraan,’ zei hij.<br />
‘Tel ik niet meer mee?’ vroeg de 0 met een lelijk gezicht.<br />
‘O, sorry,’ zei de 1. ‘Ik keek even dwars door je heen.’<br />
‘Zeg jij nou maar niks, magere bonenstaak,’ schold de 0.<br />
‘Ho, ho,’ riep Wibbel. ‘Geen ruzie maken nu. Dat doe je<br />
straks maar. Kom, we gaan kijken.’<br />
In een doodstille rij slopen ze dichter naar het lichtje toe.<br />
Met iedere stap die ze zetten, werd het schijnsel helderder.<br />
Toen ze vlakbij waren gekomen, gaf Wibbel met zijn hand<br />
een stopteken.<br />
‘Zien jullie dat?’ fluisterde hij.<br />
De <strong>cijfer</strong>s zagen het. En ze waren net zo verbaasd als hij.<br />
Het licht kwam van een … lantaarnpaal.<br />
Een lantaarnpaal, midden in het bos! Wat had dat nu weer<br />
te betekenen? En de lantaarnpaal was niet het enige wat ze<br />
zagen. Er lag een soort grasveldje rond de paal. En op dat<br />
veldje lag een hond, zó groot dat hij wel een pony leek.<br />
Zijn hondenneus snoof snuffelend lucht op. Hij kon Wibbel<br />
en de <strong>cijfer</strong>s niet zien, maar hij kon ze wel ruiken. En dat<br />
was genoeg om hem kwaad te maken. De hond liet zo’n<br />
vals gegrom horen, dat Wibbel er kippenvel van kreeg.<br />
Maar toen zag hij dat het beest vastgebonden zat. Er zat<br />
een houten pin diep in de grond, en daar zat de hond met<br />
een lang touw aan vast.<br />
Wibbel deed nog een paar stappen dichterbij. De hond kon<br />
hem nu ook zien. Hij blafte zo hard dat de struiken ervan<br />
21
22<br />
gingen ritselen.<br />
‘Wibbel, pas op!’ riepen de <strong>cijfer</strong>s.<br />
Maar Wibbel wist wat hij deed. Hij bleef staan. De hond zag<br />
hem en dacht: ha! een lekker hapje!<br />
Hij wilde naar Wibbel toe rennen en zijn tanden in hem<br />
zetten. Maar vlak voor hij bij Wibbel was, kon hij niet meer<br />
verder. Het touw was niet lang genoeg. En omdat hij zelf<br />
vergat te remmen, hielp het touw hem een handje. Het<br />
stond opeens zo strak, dat de hond wel een meter de lucht<br />
in vloog en met een zware plof op het gras landde.<br />
‘Groempff,’ klonk het uit de keel van de hond.<br />
‘Dag, hond,’ groette Wibbel. ‘Heb je je pijn gedaan?’<br />
De hond keek hem met lodderige ogen aan en liet een zacht<br />
gegrom horen.<br />
‘Tjonge, jonge,’ ging Wibbel verder. ‘Jij bent wel erg sterk,<br />
zeg! Ik heb nog nooit zo’n groot beest gezien.’<br />
De hond kon een trotse glimlach niet tegenhouden. Hij<br />
begon zelfs verlegen met zijn kop te draaien.<br />
‘Och,’ bromde hij zacht.<br />
‘Nee, echt,’ hield Wibbel vol. ‘Ik ben diep onder de indruk.<br />
En ik niet alleen. De <strong>cijfer</strong>s ook.’<br />
Nu ze genoemd waren, durfden de <strong>cijfer</strong>s ook uit het<br />
struikgewas tevoorschijn te komen.<br />
‘Maar wat ik vragen wou,’ zei Wibbel. ‘Die lantaarnpaal, hè.<br />
Wat doet die midden in een bos?’<br />
‘Eh, ja,’ zei de hond. Het leek wel alsof zijn wangen rood<br />
werden van schaamte. ‘Ik moet af en toe een plasje, snap<br />
je? En ik wil mijn poot niet tegen een boom optillen. Dat<br />
vind ik zielig.’<br />
‘Ach,’ zei Wibbel liefjes. ‘Je bent nog een natuurliefhebber<br />
ook. Wat lief! Maar, zouden wij er nu alstublieft langs<br />
mogen. Wij hebben een beetje haast.’<br />
‘Ga je gang,’ mompelde de hond.<br />
Een voor een schoven de <strong>cijfer</strong>s voorbij het beest.<br />
Natuurlijk hielden ze hem heel goed in de gaten.<br />
Eerst ging de 1 voorbij, toen de 2 en de 3 en de 4 en de 5<br />
en de 0. En helemaal achteraan kwam de 6. Maar die had<br />
nog maar net een paar stappen gezet, toen de hond opeens<br />
opstond. Hij tilde zijn bovenlip op en liet zijn gevaarlijke,<br />
gele tanden zien.<br />
‘Wat ruik ik?’ gromde hij. ‘Ik ruik … kat!’<br />
O jee, dacht de 6. Hij zal mij bedoelen. En hij zette het op<br />
een lopen. De 6 rende alsof zijn leven ervan afhing – en dat<br />
was ook zo. Als een dolleman liep hij rondjes over het veld.<br />
De hond zat hem vlak op zijn hielen. Maar bij elk rondje<br />
draaide het touw waaraan het beest vastzat zich strakker<br />
om het paaltje in de grond. Tot de hond ten slotte het hele<br />
touw had opgewonden. Uitgeput bleef hij liggen, met zijn<br />
tong uit zijn bek.
Maar wat gebeurde er toen weer? De lantaarnpaal begon te<br />
gloeien. En niet alleen de lamp, nee, de hele paal!<br />
‘Hé!’ riep de 1. ‘Dat is helemaal geen lantaarnpaal!’<br />
‘Dat is… de 7!’ riep de 0.<br />
Nu zag Wibbel het ook.<br />
‘Neem me mee,’ smeekte de 7. ‘Falco de Verschrikkelijke<br />
heeft mij betoverd. Doordat jullie de hond te pakken<br />
hebben genomen, is de betovering verbroken. Neem me<br />
mee, asjeblieft!’<br />
‘Mij best, hoor,’ zei Wibbel. ‘Die hond is voorlopig toch te<br />
moe om een plasje te doen.’<br />
‘Dag, hondje,’ groetten de <strong>cijfer</strong>s. ‘Braaf zijn, hoor!’<br />
En zonder een spoortje van angst liepen ze hem voorbij,<br />
verder het Donkere Woud in.<br />
23